C MEDITATIE VOOR
DEN ZONDAG
VOO^ GOEilEE EU OVERFIAKKEE
ONZE NIEUWE
GEMEENTEBESTUREN
ZITTING van het Tribunaal
te Middelharnis
VRIJDAG 16 AUG. 1946 HLoXra BjjEJiP jp|| nEf Tweede jaargang - No. 27
Prijs per kwartaal f 1,50 gftft jfglÉli^ fe§l «1$ pj|j W% Adres der redactie en Ad-
Losse nummers f 0,15 JËB Bl JfrÈf jf£g W$È^<iË$W ministratie Voorstr. A 239
Advertentieprijs 1—30 mm mgr H w-?*» T*ei§ar lÊa® Postbus 14
14 cent per mm. Elke mm Hl \&jW Middelharnis Tel. No. 332
contract aanzienlijke korting CHRISTELIJK NATIONAAL STREEKBLAD Dinsdag en Vrijdag
Op 2t3 Juli j.l. hadden we het voorrecht
onze nieuwe raadsleden te mogen aanwijzen.
Dezer dagen zullen de noodraden beslissen
over de toelating der nieuwgekozen leden.
De termijn van acht dagen, waarin Gedepu
teerde Staten bezwaren tegen de toelating
kunnen maken, moet dan nog worden af
gewacht en daarna zullen over het geheele
land de nieuwe raadsleden worden beëedigd.
Dan zijn we weer in het bezit van wettig
gekozen besturen, die overeenkomstig Grond
wet en Wet hun taak kunnen uitvoeren.
Wij behoeven niet te zeggen, dat wij het
betreuren, dat eerst nu de Raden met
volledige bevoegdheid kunnen optreden.
Het was eerder noodig en mogelijk geweest.
Wij hebben daaromtrent ons standpunt
reeds eerder uiteengezet.
Hoe zullen onze Raden starten? Bij velen
staat de gemeentepolitiek niet in een al te
gunstig daglicht. Men meent, dat het gaat
om kleine belangen, die veelal op een wijze
worden behartigd, die moeilijk respect kan
afdwingen. De besprekingen hebben dikwijls
een sterk persoonlijken inslag en de rede
voeringen worden dikwijls allerminst van
uit de beginselen opgebouwd.
Kiezers en gekozenen kunnen nu toonen,
dat de ware democratie door hen als een
kostbaar goed gezien wordt. Voorop moet
dan staan, dat allen het welzijn van de
geheele gemeente en haar ingezetenen willen
bevorderen. Dan kunnen de stoffelijke en
geestelijke zaken niet worden gescheiden.
Voor wien het Christendom zijn geheele
leven beheerscht mag die scheiding er ook
niet zijn. Daardoor zal ontstaan verschil
van zienswijze in het treffen van maat
regelen en het nemen van beslissingen.
Maar ook zelfs ten opzichte van het nemen
van practische beslissingen zullen verschil
len kunnen optreden. We hebben dit te aan
vaarden. Als bij allen maar aanwezig is de
begeerte om met volle toewijding en met
groote verantwoordelijkheid te vervullen
de taak, waartoe hij is geroepen.
Daarbij kan niet gemist worden, tenzij
het tegendeel blijkt, de meening dat ook
anderen, naar hun inzicht en vanuit hun
levensbeschouwing, hetzelfde welzijn willen
zoeken.
Wanneer die wederzijdsche waardeering
in de praktijk wordt gebracht, dan zullen
de verschillen niet uitblijven, doch zullen
de werkzaamheden van de nieuwe raden
zich kenmerken door hartelijke samen
werking en zal dit kunnen bijdragen tot
meerdere belangstelling der gemeentenaren
in hun eigen aangelegenheden.
Daarvoor is ook goed, dat de beteekenis
van den Raad helder wordt gezien. Hij is
geen pleiter voor de belangen der gemeente,
maar heeft de beslissing in handen. De
Raad moet besluiten bepaalde dingen te
doen. Hij staat aan het Hoofd der gemeente.
In formeelen zin gaat van hem de leiding uit
inzake het gemeentebeleid. Het College van
B. en W. voert uit de beslissingen van den
Raad en is dan ook deswege ieder afzonder
lijk en te zamen voor het door het College
gevoerd bestuur van de huishouding der
gemeente aan den Raad verantwoording
schuldig.
Deze zienswijze heeft ook beteekenis voor
de samenstelling van het college van bur
gemeesters en wethouders. Wanneer dit
college opgedragen wordt het uitvoeren der
verordeningen van den Raad. dan is het
een zaak van wijs beleid ook een sterke
minderheid aan deze uitvoering te laten
deelnemen. Daatdoor wordt de verantwoor
delijkheid zoo breed mogelijk gesteld en
rekening gehouden met de uitspraak der
kiezers. De meerderheid van den Raad ver
zaakt het beginsel dan niet, maar maakt
het mogelijk, dat het uitvoerend orgaan,
dus het College van B. en W. eenigermate
een afspiegeling is van de samenstelling van
den Raad. Daardoor wordt vertrouwen ge
wekt en bestuurskracht versterkt. Dit is
vooral noodig in een tijd, waarin alle volks
misleiding onverantwoordelijk is en de be
rooide to stand onzer gemeente-financiën
belemmerend werkt bij het niaken en uit
voeren van gewenschte verbeteringen. Het
heden en de toekomst zullen bij het nemen
van beslissingen niet van elkander mogen
losgemaakt worden. Daarom pleiten wij voor
opname van de Raadsminclerheid in het
College van B. en W. Natuurlijk moet dan
rekening gehouden worden met de politieke
opvattingen van den Burgemeester als
Voorzitter van den Raad en van het College
van B en W
Het gaat om de versterking van de be
stuurskracht der gemeentebesturen.
Natuulijk kunnen er omstandigheden
zijn, dat de algemeene regel niet kan worden
toegepast, met name wanneer de vertegen
woordigers der minderheid op grond van
persoonlijke kwaliteiten geen waarborg
geven voor een goede samenwerking of een
krachtig beleid.
Zoo zal bij de wethoudersverkiezing reeds
den grondslag gelegd moeten worden voor
een zoo breed mogelijke samenwerking. Dan
zal door de daden in de gemeente belang
stelling ontstaan voor de gemeentelijke aan
gelegenheden.
Onze Kiesvereenigingen zullen met de
raadsleden een nauw contact moeten onder
houden. Wel stemmen de raadsleden zonder
opdracht in welken vorm ook, maar nood
zakelijk is het voorlichten der kiezers en
het hooren van de wenschen, die er leven.
Mogen onze nieuwe gemeentebesturen de
verantwoordelijkheid ernstig gevoelen en
door eensgezinde samenwerking, met hand
having der beginselen, een beleid voeren,
dat strekt tot het waarachtig welzijn der
gemeenten en moge die toewijding steun
vinden in een hartelijk medeleven van
alle inwoners der gemeenten.
Moge echter vooral geleefd worden uit
de belijdenis dat aan Godes Zegen het al
gelegen is.
Woensdag 14 Augustus had er
opnieuw zitting plaats van het
Tribunaal te Middelharnis.
President Mr. G. Jonker; Adj.-Secr. Mrs.
J. M. Hovenkamp; Leden: G. 1.de Wit en
M. Mijnders.
Zijn vrouw was de baas.
De eerste zaak, die in behandeling werd
genomen, was de zaak tegen J. Kalle, land
arbeider te Stellendam, die ten laste Werd
gelegd:
a. Vrijwillige dienstname in 1941 als
Wachman bij de Wachdienst Nieder-Saksen,
b. toe te hebben gestaan dat zijn minder
jarige dochter Cornelia, van September '43
tot "l April '44 vrijwillig werkte bij een
Duitse Dienstede,
c. dat hij in het najaar van 1944 met
zijn gezin naar Duitsland vluchtte en niet
verhinderde dat zijn dochter vrijwillig
werkte in Polen of West-Pruisen,
d. blijk te hebben gegeven van Nat.-Soc.
gezindheid door niet te verhinderen, dat
minderjarige kinderen lid werden van de
Jeugdstorm en van de N.S.B., en in het
openbaar propaganda-materiaalaanplakten
en verspreidden,
e. dat zijn dochters Cornelia en Baaltje
in April '44 een cursus gingen volgen in een
jeugdstormkamp.
De President: Is het juist wat U wordt
ten laste gelegd?
Kalle knikt zwak: Ik ben er altijd op
tegen geweest, maar mijn vrouw was baas.
President: Maar U bent toch hoofd van
het gezin?
Kalle: Ja, maar mijn vrouw had alles te
zeggen en ik ben er ook door de armoede
ingelopen.
President: U hebt toch de vijanden van
uw land gediend. U bent een overloper. U
hebt zich reeds in 1941 verbonden. Wat
hebt U uitgevoerd?
Kalle: Ik heb wachtdienst gedaan bij de
forten. Ik kreeg een karabijn met vijf
patronen en daar moesten we Franse
arbeiders mee bewaken te Cherbourg.
President: Hoe lang hebt U dit gedaan?
Kalle: Van 11 Dec. '44 tot 11 Febr. *45.
President: Wat ben je toen gaan doen?
Kalle: 'k Ben bij den boer gaan werken.
President: Waarom vond je daarna reden
naar Duitsland te gaan.
Kalle: Ik ben mijn vrouwen mijn kinderen
achterop gegaan.
President: Maar U liet hen toch in 1944
wel in de steek?
Kalle: Ja, om geld te verdienen.
President Uw dochter is toch vrijwillig
in Dantzig gaan werken.
KalleNeen,daartoe werd ze in Duitsland
verplicht.
President: Maar uw dochter Cornelia was
vrijwillig bij een Duitse Diensstelle werk
zaam en ze is ook naar Duitsland geweest.
Waarom beweert U dan dat U het niet
goed vond.
Kalle: Ik heb gezegd dat ze het niet
in de schaduw Uwer vleugelen
zal ik vrolijk zingen"
Psalm 63 8b.
Wanneer we ons de moeite getroosten
(- welk een beschuldiging! -), om eens
even te onderzoeken uit welke omgeving
de woorden komen die boven deze medi
tatie staan, dan kunnen wij ze niet be
grijpen. Psalm 63 8ö koins uit de woes
tijn! uit de ontbering, uit de ellende, uit
de vlucht. Psalm 63 8b komt uit de mond
van koning David die door zijn zoon, de
rebel, van den troon is afgejaagd...; hoe
is het mogelijk dal daar jubelend gezegd
wordt: „in de schaduw Uwer vleugelen zal
ik vrolijk zingen"!
En toch is dat mogelijk, maar dan ook
inderdaad niet bij de mensen, maar alleen
bij God, want zó te spreken en zó te zingen
midden in de nood, is de mogelijkheid des
ge loofs
„in de schaduw Uwer vleugelen" - dat
God door David zó over Zichzelf heeft laten
spreken, dat is al een en al barmhartigheid.
In het beeld van de moedervogel komt Hij
heel dicht bij ons en wil ons zo Zijn liefde
in één penseelstreek doen verstaan.
„De schaduw van Gods vleugelen" -
wat is dat? Het betekent dit, dat Hij als
moesten doen, maar ik kon toch die kinderen
er niet voor doodslaan.
President: Er zijn nog wel andere maat
regelen als vader.
Kalle: Ik was geen baas over mijn kinde
ren.
De President met stemverheffing: U had
dat als goed Nederlander moeten zijn en het
lidmaatschap van de Jeugdstorm moeten
verhinderen.
Kalle weet hiertegen niets meer in te
brengen en de President geeft het woord aan
den. verdediger Mr. den Hollander.
De verdediger memoreert eerst de be
rechting in het algemeen. Hij vindt momen
teel het gras weggemaaid voorde voeten van
de mensen van het Tribunaal, door de
maatregelen die de regering genomen heeft
t.a.v. de voorwaardelijke invrijheidsstelling
van de N.S.B.-ers. Hij achtte het tegen het
rechtsbewustzijn van het Nederlandse volk
indruisen, als niet iedereen met dezelfde
strafmaat gemeten wordt. Op de pijlers van
rechtszekerheid en rechtsgelijkheid moet de
rechtspraak zijn gegrondvest. Deze pijlers
zijn door de regering weggeslagen; 50.000
delinquenten worden thans zonder vorm
van proces zonder meer buiten rechtsver
volging gesteld.Thans gaat de officier-fiscaal
de boer op met een aantal stukken.
Op zo'n enkel bezoek rennen ze het kamp
uit, soms op een gunstig uiterlijk.
Dit is de Duitse manier. Hier werden de
mensen soms ook na jaren gevangenschap
zonder verhoor de kampen uitgestuurd met
een „heraus". Heeft het dan thans nog zin
om de gevallen minutieus te gaan behande
len? Deze zaak wordt toevallig behandeld
omdat de dossiers hier liggen. Een kleine
groep wordt volgens de normen van het
Tribunaal berecht en 50.001.) komen zonder
verhoor vrij. Kan het Tribunaal zich dan
alvast niet aanpassen aan deze normen,
want anders is er geen recht meer in Neder
land. Dan is het slechts willekeur.
Ik geloof, mijnheer de President, dat dit
laatste kwetsend is en niet meer op het
rechtsgevoel van ons volk gegrond.
Betreffende Kalle. Ik heb het dossier van
Kallc's vrouw eens even gelicht en daaruit
is mij duidelijk geworden, dat Kalle niet
meer is dan een kostganger, die geen ontzag
heeft over zijn kinderen. Hij heeft nooit iets
te zeggen gehad, zijn vrouw stopte zelfs de
centen voor hem weg. Flij is verder zeer
slecht ontwikkeld.
Als 59.000 man vrij gelaten worden, wat
de regering tot elke prijs van plan is, dan
moet deze man ook vrij zijn. Hij is terug
gekomen en-heeft nooit meer iets gedaan.
Hij staat verder eigenlijk terecht voor zijn
kinderen. Hij kon deze niet verhinderen,
heeft nu eenmaal een slap karakter. Zijn
vrouw is een tegenstelling. Hij heeft zijn
vrouw om toevallen moeten ontzien. Zo is
hij langzamerhand onder de plak gekomen.
Toen de Duitsers de Joden als represaille
vermoorden, heeft de wereld van afgrijzen
geschuwd. Zullen we op dezelfde wijze gaan
straffen. Dit is niet in orde. De schuld van
deze man ligt bij zijn kinderen. Hij had
een adelaar Zijn grote vlerken breed uit
spreidt en dat Hij ons overdekt met Zijn
milde goedheid en dat Hij vanuit Zijn hart
tot ons hart spreekt: „Schuil maar bij Mij
- het is goed", en het betekent dat Hij
ons beschermt tegen den Satan zelf, en dat
Flij ons in eeuwigheid bewaart.
- „Het is goed" - d.w.z.: dat Hij ons
vergeving schenkt. - In eeuwigheid be
waart" - d.i. de gift van het eeuwige leven.
Het is alles bij elkaar, dat Hij ons den
Heere Jezus Christus schenkt met al Zijn
weldaden. - En dat is het voornaamste van
ons leven, want dat is alles van het leven.
Daarom volgt er ook: „zal ik vrolijk
zingen"; dat volgt er om zo te zeggen op
volgens een-heilige logica - de logica van
Gods onwederstandelijke genade.
Wie in Zijn beschermende schaduw staat,
zingt vrolijkwant wie Christus heeft, wie
de vergeving heeft, kan heel de rest aan,
- die zingt in nood en dood, in ziekte en
zorgen en midden in de zwaarste beproe
vingen - die zingt in de woestijn!
Zal ik dat kunnen, zult gij dat kunnen0
Ik denk terug aan enkele regels hierboven
neergeschreven: „ik zal het niet kunnen,
ik zal het absoluut niet kunnen. God zal
het kunnen, want het is de mogelijkheid
des geloof s\
Daarom, wanneer wij onszelf loslaten en
op God zien zullen wij zingen in de woestijiü
Zo wijst dus ook Psalm 63 8ó ons heen
naar Jezus Christus.
W. ANKER.
flinker moeten zijn, maar dat is hij nu
eenmaal niet. Als we nu eens even zijn
omstandigheden bekijken. Zijn kinderen
zijn bij een grootmoeder. Zijn vrouw is
levensgevaarlijk ziek. De motieven tot
vrijlating zijn door de regering uit econo
misch standpunt bezien. Hier is weer zo'n
geval. De kinderen leven ten koste van de
Staat, de vader eveneens. Ik geloof, dat,
wanneer we op de gevolgen zien, deze man
zijn straf heeft gehad. Als allerwege 1 O-maal
ergere gevallen worden vrijgelaten dan is
voor hem toch ook invrijheidsstelling op
zijn plaats.
Daarna volgt uitspraak.
Het Tribunaal acht geen termen aanwezig
om op grond van nog door de regering te
nemen maatregelen een strafmaat te be
palen, maar ze is van oordeel, dat Kalle
voldoende geboet heeft. Hij wordt daarom
in vrijheid gesteld. Het actief en passief
kiesrecht wordt hem ontnomen.
De tweede gedagvaarde, Anna Martha
Jansen, eclitgenote van J. Kalle. Kon niet
verschijnen.
Dan wordt het dossier geopend van
P. BLOK te Middelharnis, die ten
laste wordt gelegd:
a. in na-zomer '41 lid van N.S.B. ge
worden
b. in 1943 aangesloten bij de Jeugdstorm
en daar een leidersfunctie vervuld;
e. Colportage met Vova.;
d. Verlening van actieve steun aan den
vijand of diens handlangers door in
1942 met Mosselman, Roos en v. d.
Nieuwendijk een plakaetie op touw te
zetten, waarbij biljetten met pro-Duitse
leuzen gebruikt werden
e. Aangesloten bij het Ambtenarenkorps.
Op de vraag van den President of het
ten laste gelegde juist is, geeft Blok het
volgende relaas:
Mijnheer de President, leden van de Jury.
Ik aanvaard met dankbaarheid het aan
bod om mij te verdedigen.
Ik beken lid te zijn geweest van de N.S.B.
en ik bleef lid om niet naar Duitsland te
worden uitgezonden. Ik ben geen leider van
de Jeugdstorm geweest. Ik ontken te hebben
gecolporteerd mét Vova, ik heb slechts de
colportage gecontroleerd om te zien of het
er rustig toeging. Ik heb nooit verklaard
dat ik biljetten heb aangeplakt. Ik ben ook
niet aangesloten geweest bij het Ambtenaren
korps, al hebben ze me wel eens een krant
gestuurd.
Als ik geweest was zoals in de beschuldi
gingen staat, dan had ik verscheidene
onderduikers en verspreiden van illegale
blaadjes kunnen verraden. Ik heb zelfs
verscheidene brieven vernietigd. Was dit in
strijd met de belangen van het Nederl. volk?
Ik heb fouten gemaakt, maar ik hoop dat
U me de kans geeft deze (e herstellen.
President: U hebt bij het eerste proces
ontkend dat U lid was.
Blok: Dit is me toen niet zo secuur af
gevraagd.
President: Hier heb ik een verklaring,