VOOR GOEREE EN OVERFLAKSCEE
DINSDAG 13 AUG. 1946 E3 SlJH lp Hl Jl'ük ctHt Tweede jaargang - No. 26
Prijs per kwartaal f 1,50 B WË& IfeABflL B0 H HB Bfl fmUV Adres der redactie en Ad-
Losse nummers f 0,15 «L MB Bi B^B Jffif f|i BB ministratie Voorstr. A 239
Advertentieprijs 130 mm BI Hbwv vhitIf Postbus 14
14 cent per mm. Elke mm BHi ^$§235^ vZw» wfiMr Middelharnis Tel. No. 332
contract aanzienlijke korting CHRISTELIJK NATIONAAL STREEKBLAD Dinsdag en Vrijdag
Q ONDER DE LOUPE J)
Ons Flakkeesch
Credietverleening
aan getroffen landbouwbedrijven
Inspectie ZuicLHolland van
den Rijksdienst voor
Landbouwherstei
0, DIE ADVOCATEN
„De advocaten hebben maar een beste
tijd", zei onlangs mijn buurman. „Duizen
den moeten uit de kampen gepraat worden
en bovendien worden zij nog voor veel
andere dingen gevraagd, waarvoor ze ook
goed betaald worden. Het zijn toch eigenlijk
immorele mensen, die met allerlei foefjes de
landverraders en dergelijk soort mensen
voor flink geld vrij proberen te krijgen.
Ze zijn oneerlijk tegen beter weten in, want
al zijn ze overtuigd, dat degenen, die ze
verdedigen zwaar schuldig zijn, ze vragen
met het onnozelste gezicht vrijspraak en
doen heel verwonderd als de uitspraak een
veroordeling inhoudt. Ik kan niet begrijpen,
dat een fatsoenlijk advocaat de verdediging
op zich wil nemen van iemand, die zich in
dienst van den vijand heeft gesteld. Maar
ja, als het niet zo goed betaald zou worden,
dan zouden ze er wel voor bedanken.
De mammon heeft hen te pakken.
Men ziet het, het oordeel van mijn buurman
is niet mals. De heren verdedigers voor de
tribunalen en bijzondere gerechtshoven
kunnen het er mee doen.
Nu zal ik het mijn buurman niet
betwisten, dat het geen goede tijd voor de
advocaten is. Er zijn veel rechtzaken,
waarvoor verdedigers nodig zijn en we
kennen allen het oude spreekwoord: Wie
recht om een koe, geeft er een toe. Het was
dus ook vroeger al een bekend feit, dat de
advocaterij geen windeieren legde.
Wel moet ik protesteren tegen de be
wering, dat de advocaten, die de politieke
delinquenten verdedigen, blijk geven van
immoraliteit, oneerlijkheid, en mammon
dienarij. Er zullen er ook onder hen wel
zijn, op wien buurmans woorden van toe
passing zijn. Het zijn mensen van gelijke
bewegingen als wij. En wie zal durven
beweren, dat onder de niet-advocaten
dergelijke mensen niet voorkomen.?
Er is een tijd geweest, ik wil deze aan
duiden met het Germaanse tijdperk, dat
van verdediging van den beschuldigde of
verdachte geen sprake was. Ook van recht
spraak kon niet gesproken worden. Iemand,
die in handen van de Germanen kwam,
ging een zekere ondergang tegemoet. Zelfs
zij, die in de ogen der Germanen niets
tegen hen gedaan hadden- de gijzelaars,
werden ter dood gebracht. Je reinste
terreur. Het gebeurde, dat in de z.g.n.
rechtszitting de quasie-rechters smoor
dronken de stereotiepe woorden bezigden:
„de kogel".
Het verschil met toen is, dat we nu weer
in een rechtstaat leven. Dat betekent niet,
dat er geen onrecht meer geschiedt. Het
betekent wel, dat ieder zijn recht zoeken
mag en kan en dat onafhankelijke rechters
dat zijn rechters, die niets te maken
hebben met de mening der machthebbers,
maar die alleen de wet tot richtsnoer
hebben recht spreken. Verleden week
hebben we nog kunnen lezen, dat een
rechtbank een burger tegen het besluit van
een minister in, in het gelijk stelde.) In het
Germaanse tijdperk was datgene recht, wat
in het belang der machthebbers was of
volgens die machthebbers van belang geacht
moest worden voor het groot-Germaanse
rijk. Iemand die het met die machthebbers
niet eens was en dit ook kenbaar durfde
te maken, werd beschouwd als een gevaar
voor de almachtige staat en moest daarom
onschadelijk gemaakt worden. Dat was de
machtstaat.
Ook mijn buurman zal niet meer naar
die tijd terug verlangen. Ook hij zal herstel
van het recht van het grootste belang
achten. Dan zal hij er ook geen bezwaar
in kunnen hebben, dat een politieke delin
quent wordt bijgestaan dooreen raadsman.
Het demonstreert, dat we weer een recht
staat hebben.
Mijn buurman is ook niet consequent in
zijn beweringen. Want waarom mag een
gewoon misdadiger, een moordenaar b.v.,
wel verdedigd worden en een N.S.B.-er,
ook al heeft deze veel misdreven niet?
In een rechtstaat wordt men als het goed
is alleen gestraft voor hetgeen men misdreef.
Het mag bekend geacht worden, dat niet
alle beschuldigingen juist zijn. De taak van
den verdediger is de onjuistheid van de
beschuldiging aan te tonen. Het is zelfs
voorgekomen, dat een onschuldige meerdan
een jaar in een kamp of gevangenis opge
sloten zat. Het is dan zeer zeker een mooie
taak van den advocaat de onschuld te
bewijzen. Hij mag geen moeite sparen om
het onrecht, zo iemand aangedaan te her
stellen.
Er zullen ongetwijfeld wel advocaten zijn,
die er onoorbare practijk op na houden.
Het is ons recht daar op te wijzen en er
tegen te protesteren. Een advocaat moet
ook niet verdedigen, wat niet te verdedigen
is. Ik herinner me een geval, dat zich nog
niet zo lang geleden voordeed. De procu
reur-fiscaal had de doodstraf voor een
politiek misdadiger geeist. De advocaat
sprak maar enkele woorden. Hij zeide dat
de eis rechtvaardig was en hij zich met de
cis kon verenigen. Een dergelijk pleidooi
moeten de advocaten aandurven. Helaas
zijn er, die goed trachten te praten, wat
zeer afkeuringswaardig is geweest. Ik meen
dat mijn buurman op zulken toornen mag.
OBSERVATOR.
(i)
Zoo nu en dan wil ik onder dezen titel
iets schrijven over ons dialect. Ik bedoel
slechts losse stukjes te geven en begin dan
met wat te zeggen over het woordje „en"
in de beteeken is van hem en hij. Evenals
alle Flakkeeënaars heb ik altijd gezegd:
„Daer komt-en an" wanneer ik bedoelde:
„Daar komt hij aan", en„Geeft-cn mar
wat" in den zin van„Geef hem maar wat".
Ik gaf me eigenlijk nooit rekenschap van
dit eigenaardige zeggen totdat ik op de
markt in Rotterdam eens oude jaargang van
„Noord en Zuid" vond, n.l. de elfde uit
1888, en daar las in een artikel „De ont
kenning in den Zui", op pag. 19, dat in
Middeleeuwsche verzen „en" meer dan eens
voorkomt in de beteekenis van hem. Dat
het vroèger ook in den zin van hij voor
kwam vond ik nog niet.
Het geval van dit voorkomen van „en"
in het Flakkeesch en in het Middeleeuwsch
is weer een bewijs dat in ons dialect oude
vormen bewaard bleven.
Naast dit gebruik van het persoonlijk
voornaamwoord „en" in de beteekenis van
„hij" èn „hem" is er dan nog het gebruik
van hieen „zien".
B.v.: Hie hij) loopt daer.
Dat boek is van zien hem).
Geef het boek mar an hie hem).
Niemand gebruikt hier „en".
In het Middeleeuwsch werd dit „en" vast
aan het werkwoord geschreven. „Noord en
Zuid" geeft b.v. Hi hadten hij had hem.
In het Flakkeesch komt dat „en" slechts
voor vlak na het werkwoord en het verdient
de voorkeur in boeken die in ons dialect
geschreven worden dit en door een streepje
aan het werkwoord te verbinden.
Hoe staat het eigenlijk met de crediet
verleening aan de getroffen landbouwbe
drijven Hoe luiden de bepalingen en maat
regelen, welke daarvoor worden genomen
door den Rijksdienst voor Landbouwherstei?
Om een goed antwoord op dergelijke
vragen te kunnen geven, heeft de Afdeeling
Voorlichting van het Ministerie van Land
bouw, Visscherij en Voedselvoorziening een
radio-vraaggesprek gehouden met den heer
Mr. G. van Setten, secretaris van den
Rijksdienst voor Landbouwherstei, over de
credietverleening aan de getroffen land
bouwbedrijven.
Reeds eenigen tijd geleden heeft de Direc
teur van den Rijksdienst voor Landbouw
herstei, Ir. Sevcnster, over de radio iets
verteld over de vergoeding van de oorlogs
schade in den landbouw. Deze vergoeding
wordt vastgesteld op grond van het Besluit
op de Materieelc Oorlogsschaden 1945. De
rijksbijdragen worden krachtens dit Besluit
in principe gebaseerd op de waarde van het
beschadigde goed op 9 Mei 1940. Hoewel er
uitzonderingen op dezen regel bestaan,
wordt ten aanzien van de verloren gegane
bedrijfsgebouwen en bedrijfsinventaris toch
als grondslag aangenomen de verkoopwaar
de op basis 1940.
Dit beteekent, dat voor vernietigde
boerderijen de rijksbijdrage ongeveer 20 tot
25 van de herbouwkosten zal bedragen.
Want, de bouwkosten -zijn nu meer dan
tweemaal zoo hoog als toen en de verkoop
waarde was in 1940 veelal niet hooger dan
de helft van de nieuwbouwwaarde op dat
tijdstip. Voor den inventaris geldt ongeveer
dezelfde verhouding tusschen rijksbijdrage
en heraanschaffingskosten.
De overheid is zich er van bewust, dat
daardoor onmogelijk de herbouw en evenmin
de heraanschaf in den noodzakelijksten
omvang kunnen geschieden. Zij heeft daar
om uitgezien naar een oplossing om met
handhaving van de bestaande bijdragen-
regeling, het herstel toch mogelijk te maken.
Hoewel de regeling nog niet officieel is
vastgesteld, kunnen toch wel reeds enkele
mededeelingen worden gedaan, althans wat
den grondslag betreft, waarop die regeling
zal komen te rusten.
Allereerst de boerderijen.
Uitgangspunt is, dat - wil een rendabele
exploitatie mogelijk zijn - de gebouwenlast
per hectare een zeker bedrag niet mag
overschrijden. Uit de reeds genoemde ver
houding tusschen rijksbijdrage in de schade
en de werkelijke herbouwkosten wordt wel
dudelijk, dat wanneer het nadeelig verschil
tusschen beide geheel door den eigenaar
zou moeten worden gedragen, (wat veelal
niet eens mogelijk zal zijn), de exploitatie
niet meer zonder verlies zou kunnen ge
schieden. De Overheid stelt zich nu voor
om credieten op langen termijn te verstrek
ken, gedeeltelijk ook renteloos, om de
mogelijkheid te openen den herbouw toch
te doen geschieden.
Het renteloos crediet zal 55 tot 95 van
het niet overbrugde deel kunnen bedragen.
Het niet-overbrugde gedeelte wordt ge
vormd door van de werkelijke bouwkosten
af te trekken het totaal van de rijksbijdrage
en het bedrag, waarop de grootere gebruiks
waarde is gewaardeerd. Nieuwe gebouwen
hebben namelijk in het algemeen een groote
re gebruikswaarde dan de oude. De onder
houdskosten der nieuwe gebouwen zullen
veel geringer zijn, terwijl zij voorts beter
aan haar bestemming zullen beantwoorden
dan de oude gebouwen. Het bedrag, waarop
de hoogere gebruikswaarde is vastgesteld,
zal daarom niet voor renteloos, maar alleen
voor rentedragend crediet in aanmerking
komen.
De bepaling van het renteloos crediet kan
nader worden toegelicht door als voorbeeld
te nemen een klein zandbedrijf van gemid
deld 8 ha. Voor zoo'n bedrijf zal de crediet-
regeling het gunstigste zijn.
Gesteld, dat de rijksbijdrage .voor de
verloren gegane gebouwen bijv. 5.000,—
bedraagt. De herbouwkosten zullen bijv.
25.000,beloopen. We krijgen dan een
nadeelig verschil van 20.000,Daar
staat dan tegenover, dat die nieuwe ge
bouwen een grootere gebruikswaarde hebben
dan de oude. Deze grootere gebruikswaarde
zal in geld uitgedrukt bijv. 2.000,— be
dragen. Voor dit bedrag zal men dus hoogs
tens een rentedragend crediet kunnen
verkrijgen. Er blijft dan over 25.000,—
min de rijksbijdrage van 5.000,— en min
f 2.000,voor grootere gebruikswaarde,
dus: 18.000,—.
Van dit bedrag zal 95 als renteloos
crediet kunnen worden verleend; dat is dus
in dit geval 17.100,Bedragen dus de
herbouwkosten van dit kleine zandbedrijf
25.000,dan ontvangt men bijv.
ƒ5 000,rijksbijdrage en 17.100, rente
loos crediet, terwijl de gedupeerde ongeveer
2.900,uit eigen middelen zal moeten
financieren. Kan hij dit laatste niet, dan
kan hij deze 2.900,— ook nog krijgen,
maar dan in den vorm van een rentedragend
en aflosbaar crediet.
De vermogenspositie van den eigenaaf.
De grootte van het renteloos crediet is
zeker niet vooreerst afhankelijk van de
vermogenspositie van den eigenaar. Het
wordt in de eerste plaats bepaald door den
aard en de grootte van het bedrijf. Op een
klein zandbedrijf zal het renteloos crediet
hooger zijn dan op een groot kleibedrijf.
In de eerste plaats zal de uitkomst van een
groot bedrijf als regel beter zijn dan die van
een klein bedrijf, en bovendien is de draag
kracht van een kleibedrijf als regel grooter
dan die van een andbedrijf. Ook zullen des
werkelijke bouwkosten per hectare bij een
groot bedrijf kleiner zijn. Als we deze
normen aanhouden, kan het percentage van
het renteloos crediet worden vastgesteld.
Pas wanneer de vermogenspositie van den
eigenaar daartoe aanleiding geeft, bestaat
de mogelijkheid om 5 af te wijken naar
boven of naar beneden.
Vergoeding voor bedrijfsinventaris?
In principe gelden voorden bedrijfsinven
taris dezelfde normen. Alleen zullen de
credieten voor korteren termijn worden ver
leend, omdat de termijn van afschrijving-
van_ werktuigen korter is dan die van
gebouwen. Het percentage van het renteloos
crediet varieert hier van 60 tot 90 van
het niet-overbrugde gedeelte. Het niet-
overbrugde deel wil dus weer zeggen het
verschil tusschen de heraanschaffingskosten
eenerzijds en de som van de rijksbijdrage
en het bedrag waarop de grootere gebruiks
waarde is vastgesteld anderzijds. De grootte
van het renteloos crediet is hier verder
ook afhankelijk van den omvang van het
verlies.
Men kan de vraag stellen of het renteloos
crediet toch nog niet eens een zware last
zou kunnen worden, d.w.z., dat het gevaar
bestaat, dat te eeniger tijd zoo'n crediet
rentedragend wordt, of dat afgelost zou
moeten word.en op een tijdstip, waarop de
uitkomsten van het landbouwbedrijf dit
niet mogelijk zouden maken.
Het ligt echter in het voornemen van de
Overheid om in de credietregeling voor de
gebouwen de bepaling op te nemen, dat
vóór 1 Januari 1956 definitief bij de wet zal
moeten worden beslist of tot kwijtschel
ding van het verleende crediet zal worden
overgegaan, dan wel het renteloos crediet
moet worden omgezet in een rentedragend
crediet. De periode van onzekerheid zal dus
hoogstens tot 1 Januari 1956 duren. Voor
de kortloopende credieten voor den her-
aanschaf van inventaris zal die periode nog
aanmerkelijk korter worden, in verband
met de veel snellere afschrijving. In elk
geval moet het redelijk worden geacht, dat
te eeniger tijd aan de hand van de economi
sche situatie wordt bepaald wat er met de
verstrekte credieten moet gebeuren. Wie
met overheidsgelden bouwt of aankoopen
doet, zal daarvan laterm imers geen on
redelijke vruchten mogen trekken. Gesteld,
dat binnen afzienbaren tijd een groote
prijsstijging zou optreden en dat het
gebouw, dat. iemand heeft gesticht voor
20.000,met een renteloos crediet der
Overheid van 5.000,—, bij verkoop
25.000,of meer zou opbrengen, dan is
het redelijk, dat het renteloos crediet alsnog
rentedragend en aflosbaar wordt gemaakt.
In dit verband is het Wel nuttig er op te
wijzen, dat uitkeering van molestverzeke-
ringen vrijwillig in den herbouw mogei.
worden geïnvesteerd. Zij worden niet in
mindering gebracht op het renteloos crediet,
zoomin bij de gebouwen, als bij den inventa
ris.
De financiering der credieten.
Het geld zal moeten worden verkregen
uit den vrijen geldomloop en niet door
uitbreiding van de bestaande geldhoeveel-
heid. De overheid zal zich jegens de geld
gevers, waaronder in de eerste plaats de
boerenleenbanken zijn te rekenen, garant
stellen voor de door hen beschikbaar te
stellen gelden en - voor zoover het betreft
rentelooze credieten - ook voor de betaling
der rente.
In overleg met de centrale boerenleen
banken is een bijzondere credietregeling in
voorbereiding ten behoeve van landbouwers
in zwaar getroffen gebieden, die tijdelijk
niet de normaal voor het landbouwcrediet
vereischte zekerheid kunnen stellen. Zij
zullen bijzondere bedrijfscredieten voor
beperkten termijn kunnen krijgen om de
bedrijfsvoering mogelijk te maken, tenminste
als mag worden aangenomen, dat zij op
behoorlijke wijze hun bedrijf behartigen.
Zooals reeds eerder opgemerkt, is de hier
geschetste regeling nog niet officieel vast
gesteld. Zoodra zij in werking kan treden,
zal hiervan mededeeling worden gedaan in
een persbericht. De belanghebbenden dienen
dus af te wachten tot dit persbericht ver
schijnt. Op het oogenblik behoeven zij nog
geen stappen te ondernemen om voor de
verstrekking der credieten in aanmerking
te komen. De bijzonderheden zullen even
eens in de pers worden bekend gemaakt.
Het kantoor van de Inspectie Zuid Hol
land van den Rijksdienst voor Landbouw
herstei, Lange Voorhout la te 's-Gravcn-
hage, is verplaatst naar Prins Mauritslaan
77 te 's-Gravenhage, Telefoon 554034.
Het kantoor is voor het publiek geopend
dagelijks, behalve des Zaterdags, van 9-12
uur v.m. en per tram te bereiken met de
lijnen 8 (tot halte Frankenslag) en 10 (tot
het eindpunt), beide in de richting Sclieve-
ningen.