I
VOOR GOEREE EN OVERFLAKKEE
De Hervormde Synode en
de Christelijke School
v
MEDITATIE VOOR
DEN ZONDAG j
Nederland op zijn smalst»
Een Zwitsers blad over
Nederland*
Plaatselijk Nieuws
OPBOUW
contract aanzienlijke korting CHRISTELIJK NATIONAAL STREEKBLAD
VRIJDAG 9 AUG. 1946
Prijs per kwartaal f 1,50
Losse nummers f 0,15
Advertentieprijs 130 mm
14 cent per mm. Elke mm
Tweede jaargang - No. 25
Adres der redactie en Ad
ministratie Voorstr. A 239
Postbus 14
Middelharnis Tel. No. 332
Dit blad verschijnt iedere
Dinsdag en Vrijdag
Eén der redenen, waarom de voorstanders
der Synodale schoolpolitiek voor een soort
Chr.-Staatsschool ijveren, is gelegen in/het
feit, dat zij het beginsel van ,,de school
aan de ouders" afwijzen. Dit hangt samen
met hun anti-Kuyperiaansche opvattingen
over de souvereiniteit in eigen kring.
Van Dr. Kuyper is afkomstig de opvat
ting, dat het huisgezin, het bedrijf, de
wetenschap, de kunst en zooveel meer,
maatschappelijke kringen vormen, die niet
aan de Staat hun aanzijn danken, maar
gehoorzamen aan een hoog gezag in eigen
boezem, dat heerscht bij de gratie Gods.
Dit gezag is de souvereiniteit in eigen kring;
het heeft niets dan God boven zich, daarom
mag de Staat zich hier niet tusschen schui
ven. Men gevoelt, dat het hier gaat om de
burgerlijke vrijheden ten opzichte van de
Staat. En één dezer vrijheden is de vrijheid
van onderwijs, die een elementair recht der
ouders is en daarom door de Staat moet
worden gerespecteerd. Op de ouders rust
allereerst de plicht tot opvoeding hunner
kinderen. Ook hebben zij daartoe primair
het recht. God heeft het kind allereerst
aan de ouders gegeven. Voor de opvoeding
ervan zijn zij aan Hem verantwoording
schuldig, ook voor dat deel der opvoeding,
dat door de school geschiedt. Hieruit volgt,
dat de school het onderwijs behoort te
geven naar de godsdienstig-zedelijke op
vattingen der ouders. Elke andere oplossing
van de schoolkwestie is in strijd met de
gewetensvrijheid. Dit beginsel is het fun-
damenteele principe van de vrijheid van
onderwijs en daarop is de vrije Christelijke
School gebaseerd. Alleen niet dit systeem
is het mogelijk, dat de ouderplicht kan
worden volbracht.
Het zijn deze beginselen, die ten grond
slag hebben gelegen aan de schoolstrijd,
die een worsteling was om vrijheid en recht.
Niet'de Staat moet de geestelijke richting
van het onderwijs bepalen, maar de ouders.
Elke theorie, die aan de Staat (of de Kerk)
de primaire plaats toekent, is in strijd met
de natuur en de schriftuur. Gezin en school
zijn zelfstandige kringen in het volksleven,
die onafhankelijk van de overheid eigen
beginselzaken regelen. Daarom moet de
school vrij zijn van de Staat in geestelijk
opzicht. Op deze wijze kan er alleen een
goede waarborg zijn voor Gereformeerd
onderwijs, omdat bij de vrije school de
ouders of hun vertegenwoordigers de be
noemingen van het personeel en de samen
stelling van het leerplan in handen hebben.
De totalitaire ideologieën, zooals het
nationaal-socialisme en het communisme,
gaan uit van de revolutionaire leuze van
Danton: „Het kind behoort aan de Staat,
eer het aan de ouders behoort". Dit heiden-
sche beginsel kan nimmer het onze zijn.
In de Schrift zijn vele duidelijke en positieve
aanwijzingen, dat de opvoeding allereerst
oudertaak is. (zie Deut. 6 7; 32 7; Ps.
78 2-6). Ook in het Nieuwe Testement
wordt deze lijn doorgetrokken. (Efeze 6 :4).
In de schoolstrijd hebben de ouders dit in
gehoorzaamheid aan de Heilige Schrift als
hun recht en plicht erkend en aanvaard en
zij mogen dit niet weer loslaten.
Van Synodale zijde worden nu deze
beginselen bestreden. Wel erkent men tot
op zekere hoogte het recht der ouders op
invloed in de schoolzaken, maar men
beschouwt het principe van de souvereini
teit in eigen kring en dat van „de school
aan de ouders" als een persoonlijke uit
vinding van Dr. Kuyper, die afgewezen
moet worden. De souvereiniteit van de
Christelijke Staat en die van de Christelijke
Kerk moeten minstens evenveel tot gelding
komen in de onderwijsorganisatie als het
onderrecht. We hebben reeds gezien, dat
dit samenhangt met de staatsrechtelijke en
hoog-kerkelijke opvattingen in Synode-
kringen.
Het is dus ook logisch, wat Dr. Grave-
meyer zegt, dat de voormannen der Synode
«en geheel ander inzicht zijn toegedaan dan
voortrekkers van het Chr. Ouderwijs en
dij zij de oplossing der schoolkwestie van
[920 niet aanvaarden. Deze is volgens hen
Kuyperiaansch, wijl ze gebaseerd is op het
beginsel van de vrije school. Hier staan dus
[wee steliels lijnrecht tegenover elkaar: het
'oedemakeriaansche en het Kuyperiaan-
sche. In deze controverse kiezen wij - zonder
aarzelen voor het laatste. De vraag is
Houwens, of we dit stelsel van de vrije
school wel zoo exclusief op Kuyper's naam
mogen zetten. Ook Groen van Prinstereren
de voormannen der Chr. Hist. Unie - we
denken aan De Savornin Lohman, Schok-
icing, De Visser, Tilanus en Dr. Van Itterzon
stonden of staan op hetzelfde standpunt.
Het is zelfs merkwaardig, dat juist Lohman
en De Visser het meest hebben bijgedragen
tot de wet van 1920. Wij kunnen ons niet
aan de indruk ontworstelen, dat van Syno
dale zijde het Kuyperiaansche stempel erop
wordt gedrukt uit propagandistische over
wegingen.
Ook op een ander punt wordt de Chr.
School door de Hervormde leidslieden aan
gevallen. Zij wordt nl. separatistisch ge
noemd, zooals alle niet-algemeene organi
saties. Het praedicaat „Christelijk" is
voldoende om iets separatistisch te verkla
ren. De Chr. School kan deze kwalificatie
echter niet accepteeren, want zij is in strijd
met haar beginsel en met de feiten. Indien
zij een school was, die alleen openstond voor
de vrome kinderen uit streng-christelijke
gezinnen, afgescheiden van de wereld en
van de cultuur, dan zou zij inderdaad mank
gaan aan separatisme. Indien zij de toegang
weigerde aan kinderen uit niet-kerkelijke
gezinnen en slechts leerlingen toeliet uit
ouders van Christelijken huize, trouw
kerksch, Christelijk-georganiseerd, lezers
van een Christelijk dagblad, inderdaad, dan
zou zij een instituut zijn voor een streng-
afgescheiden volksdeel. Maar zoo is het niet.
Integendeel, al handhaaft zij haar dogma
tisch beginsel ten volle, zij zet haar deuren
wagenwijd open, zij heet alle volkskinderen
van harte welkom en sluit geen enkel kind
om de overtuiging der ouders op politiek
of sociaal terrein uit, ja zij heeft zelfs als
ideaal, dat het nog eens zoo ver mag komen,
dat alle Protestantsche kinderen haar
onderwijs volgen. Met name in de groote
steden bezoeken duizenden kinderen, uit
niet-kerkelijke gezinnen de Chr. School en
in het bijzonder de Hervormde Scholen
doen in dit opzicht zegenrijk Evangelisatie
werk onder de jeugd. Maar juist doordat
de Chr. School een vrije School is, kan zij
haar beginsel handhaven en is het mogelijk,
met den Christus der Schriften te gaan ook
tot de ontkerstende jeugd. Daardoor is zij
bij de kerkerstening van Nederland van
meer waarde dan een slap-religieuze Staats
school zou zijn.
S. v. E.
VERTROOSTING GESCHONKEN
II
En Ik zal hen geleiden en hun
vertroostingen wedergeven, namelijk aan
hun treurigen.
J ESA JA 57 18.
Genezing belooft de Heere aan Zijn
volk. Hij ziet hunne wegen. Wegen der
zonde, van Hem af. Maar nu zullen zij
de wegen der genezing vinden, dus den
weg des levens, het smalle pad, dat
heenleidt naar de hemelstad. En toch,
als de Heere niet niet hen ging en bij hen
bleef, zouden zij dan den rechten weg wel
vinden? De Heere belooft aan Juda gene
zing, geestelijke genezing, en de terugkeer
uit Babel zal daar een profetie van zijn.
Wat is het heerlijk, dat Hij hen niet alleen
laat gaan, dat zou zwerven en verdwalen
worden: Ik zal hen geleiden.
Die leiding belooft de Heere ook aan u
en uw kinderen. De Heere, de Hooge en
Verhevene, uw Herder! Jezus Christus, de
Leidsman uwer zaligheid! Hij Iaat u niet
aan uw lot over. Hij houdt uw handen beide
met kracht omvat en schenkt u Zijn trouw
geleide op 't smalle pad. Want alleen kunt
ge niet verder, geen enkele schi-ee Hij leidt
u bij dag en nacht in voor- en tegenspoed.
Hij leidt u door Zijn Woord en Geest, door
Zijn liefde en genade! Hij weet den weg.
Is dat niet een-heerlijke belofte? Gij ziet
geen weg, het is zoo donker, en een hooge
muur van zonden en zorgen beneemt u alle
uitzicht. Dan zit ge zoo treurig aan den
weg, dan weet ge 't niet hoe 't moet: door
onweder voortgedreven, bedreigd van alle
kant, den vijand vlak bij.
Maar de Heere, Die u leidt, zegt u: Ik zal
hun vertroostingen wedergeven, namelijk
aan hun treurigen.
Troost, troost Mijn volk! dat is Gods
machtig woord. Het licht in de duisternis.
Het verdrijft den nacht. Het balsemt de
wonden en heelt alle smart. Treurigen,
verslagenen, neergebogenen, verbrijzelden,
de Heere troost u. Ge hebt uw troost
verloren, maar nu krijgt ge uw vertroostin
gen terug. In den Heere Jezus Christus gaat
de hemel der vertroostingen voor u open.
Wijd en schoon. Als een blauwe zomerhemel.
Het zonlicht valt breed en vol op uw weg.
Overal, overal vertroostingen. God buigt
Zich neder. Hij komt dicht bij u. Hij raakt
u aan. Hij fluistert u toe: Vrees niet, Ik
help u. Gelijk een, dien zijn moeder troost,
alzoo zal Ik u troosten. Zalig zijn zij, die
treuren. Zij zullen vertroost worden.
Behoort gij tot Zions treurigen? Kent
gij het ware treuren, de droefheid naar
God? Is uw hart van schuld verslagen?
Roept gij weenend uit de diepten om gena?
Zijt ge nog zoo ongetroost? Is het leven u
zoo zwaar, de weg zoo donker, de nacht
zoo bang? Laat u troosten door Hem, Die
slaat, Zijn hand geneest u, Zijn Woord ver
troost u, Zijn Geest is de Groote Trooster
voor heel Zijn Kerk O, Die eenige troost
in leven en in stervenWat zijn de treurigen
daar rijk mee! De God aller vertroosting
zal u troosten in Christus Jezus en Zijn
vriendelijk aangezicht heeft vroolijk'ieid en
jicht voor alle oprechte harten ten troost
verspreidt in smarten. Juicht, vertroosten
door den Heere, juicht in uw lot. En - ver
blijdt u steeds in God!
M.
Z.
voorzichtig sluipt de kleine patrouille
langs de oevers van de Kali Nas, onder
de veilige dekking van het hoge alang-
alang; aan de overkant loert de vijand en
de dood.
Het is alweer de sectie van Sergeant
Jeliema, die er op uit gestuurd wordt om
j het terrein te verkennen, waarlangs straks
de opmars zal plaatsvinden. „Alweer", zeg
ik, want Sergeant Jeliema en zijn mannen
hebben een beste naam. Hoe kan het ook
anders, als je zo'n aanvoerder hebt.
In 1937 begon de Marinier derde klasse
Jeliema zijn loopbaan bij het Korps Ma
riniers; toen de oorlog uitbrak, was hij
in de Oost, vocht dapper tegen den Jap
en kon nog net, zij het zwaar gewond, met
de laatste boot uit Tjilatjap ontsnappen.
Een jaar later voer hij op een van H.M.
torpedoboten over de wijde baren van de
Indische en later de Atlantische Oceaan,
als commandant van het kleine plukje
Mariniers dat het luchtdoelgeschut bediende,
hoewel hij slechts gewoon Marinier eerste
klasse was.
Door zijn moedig optreden, zijn onver
schrokkenheid wanneer de bommenwerpers
gierend neerdoken op het kleine schip, - hij
bleef doorvuren, zelfs toen een mitrailleur
kogel het topje van zijn helm doorboorde
en zijn hoofdhuid schampte - was hij alom
bekend en iedereen gunde het hem van
harte toen hem het Kruis van verdienste
werd toegekend.
Toen in 1943, midden in de winter, zijn
boot getorpedeerd werd, was hij een van
de weinigen die aan de verdrinkingsdood
in de ijskoude wateren van de Noordelijke
Atlantic, wist te ontsnappen.
Najaar 1943 zien we hem terug in Ameri
ka, in opleiding als lid van de z.g. kern-
kadergroep, de toekomstige ruggegraat van
de nieuwe Mariniersbrigade, die straks in
Amerika opgeleid zal worden. Voordat het
zover was, hielp hij mee aan de bevrijding
van ons land, als sectie-commandant van
een infanteriegroep in de Irene-brigade.
Hij v/as nu tijdelijk sergeant. Zijn held
haftig optreden tijdens de gevechten bij
Tilburg, maakte hem Ridder der Militaire
Willemsorde en bezorgde hem tevens een
Engelse onderscheiding.
Terug in Amerika, instrueerde hij de
jonge Mariniers, die in grote getale uit
Nederland naar Amerika waren overge
bracht en het valt niet te verwonderen
dat hij een der meest geliefde instructeurs
was.
Soerabaja 1946:.voorzichtig sluipt de
kleine patrouille langs de oever van de
Kali Nas, onder de veilige.plots sniper-
vuur, een schot... Sergeant Jeliema valt
getroffen neer. r
4 weken later: voorzichtig wordt een
brancard aan boord van het vliegtuig ge
hesen - flauwtjes glimlacht de zwaar
gewonde tegen zijn achterblijvende jongens
- hij mist een been, doch kan er bovenop
komen, heeft de dokter gezegd - het is de
MARINIER EERSTE KLASSE Jeliema
Gisteren werden hem zijn strepen afge
nomen zo luiden immers de voorschrif
ten dat een ieder die thuisvaart, vóór het
vertrek, zijn tijdelijke rang verliest!
Marinier eerste klasse Jeliema voelt zich
als een geslagen hond.
Vele malen had hij zich al de blijde
thuiskomst voorgesteld - zijn Moeder aan
de deur, met tranen in de ogen van geluk
- zijn Vader, vol trots op zijn zoon, die na
een negenjarige afwezigheid te'rug komt als
Sergeant, verschillende malen onderscheiden
- de buren en de feestcommissie - het hele
dorp, allen blij en vol trots op hun dorps
genoot... zo eenvoudig, zo menselijk, zo
verdiend.
Doch: weg illusie, zwaar gewond zal hij
thuiskomen - het onvermijdelijk noodlot
van de oorlog - daarom is het te dragen;
geslagen en achterna-geschopt - krachtens
verouderde reglementen - dat is niet te
dragen.
Zeker, zijn tijdelijke rang zou hij ver
liezen, dat wist hij allang, doch waarom
niet gewacht tot hij thuis en gedemobili
seerd was, net als in de Engelse, Amerikaan
se en andere geallieerde legers?
Of zou de staat de lasten van 6 weken
salaris als sergeant niet kunnen dragen?
Zijn de Nederlanders nog steeds dezelfde
kruideniers, als toen hij wegging, voor de
oorlog?
Hij pijnigt en pijnigt zijn hersens -
voelt zich bedrogen en diep ongelukkig
een zieke woelt onrustig onder de dekens.
Nederland op z'n smalst!!
EEN MARINIER,
Soerabaja, Juli 1946.
Het Zwitserse blad „Die Tat" schreef het
volgende
„Het Nederlandse Volk, eerst verdraag
zaam en goedmoedig, heeft haten geleerd.
Een onvoorzichtige uitlating van den
Minister-president, dat men de vrijlating
van de lichte gevallen overwoog, veroor
zaakte een storm van verontwaardiging.
Leidende persoonlijkheden lieten hun
invloed gelden, omdat zij in een al te
consequent doorgevende zuivering een
bedreiging van hun aanzien en positie
zagen. Een eventuele fors doorgezette
zuivering zou ook deze mannen niet ge
spaard hebben.
Gedurende de Duitse bezetting had de
Nederlandse Hoge Raad zich, integenstel-
lir.g met de hogere gerechtsorganen in
België en Noorwegen, van zijn verkeerde
zijde laten zien, terwijl het alles nagelaten
heeft, wat men van hen zou mogen hebben
verwachten. Het heeft de onbeschaamdste
rechtsverkrachting geduld en tegen de
voorbeeldloze gewelddaden van de Duitsers
niet geprotesteerd. Na een uitvoerige
briefwisseling tussen de regering en de
hoogste gerechtsinstanties werd beslist, dat
de zuiveringsorganen zich niet meer met
de Hoge Raad mochten bezighouden."
Het Zwitserse blad legt hier de vinger
op de zwakke plek in de zuivering nl. dat
de zuivering niet is doorgezet is tot de
hoogste instanties.
Het is volkomen te begrijpen, dat het
Nederlandse Volk van de stelling uitgaat:
waarom moeten de kleine brood-N.S.B.-ers
opgesloten worden, terwijl de gedragingen
van de hogere instanties vrijwel onbespro
ken blijven.
MIDDELHARNIS. Een gedeelte van het
personeel der Brandweer heeft per auto
een dagreis naar Walcheren en omstreken
gemaakt. Door hun werd o.m. een bezoek
aan Middelburg, Vlissingen en Westkapelle
gebracht. In laatstgenoemde gemeente
werd de herstelde hoge Zeedijk bezichtigd.
Daar het personeel hoofdzakelijk ambachts
lieden waren, ging hun belangstelling het
meest uit naar de Wederopbouw van het
zo zeer getroffen gebied. Hun indruk was
nog al bevredigend wat de opbouw betreft
(daar zat nogal enig schot in) maar met de
uitbetalingen van de uitgevoerde werken
gaat het niet zo naar wens, deze laat maar
te lang op zich wachten, hetgeen voor de