c
VOOR GOEREE IN OVERFiM&EE
3
Arbeidszekerheid
ONDER DE LOUPE
Met wapenrok verwisseld
Mariniers aan het front
bij Soerabaja
Nieuwe meubelprijzen
Koopt als regel»
een Nationale Hulpzegel
DINSDAG 6 AUG. 1946
Prijs per kwartaal f 1,50
Losse nummers f 0,15
Advertentieprijs 1 30 mm
14 cent per mm. Elke mm
OPBOUW
Tweede jaargang - No. 24
Adres der redactie en Ad
ministratie Voorstr. A 239
Postbus 14
Middelharnis Tel. No. 332
contract aanzienlijke korting CHRISTELIJK NATIONAAL STREEKBLAD D"bladverschit°ticdere
Dinsdag en Vrijdag
Alleen de Christen kan de beteekenis van
den arbeid juist zien. Hij alleen weet op
grond van Gods openbaring het begin en
het eind der dingen. Daar tusschenin
werkt God aan de vervulling van Zijn
raadsplan en daarin heeft aües en een ieder
een eigen plaats en is de mensch medewerker
Gods. Alle arbeid dient eeuwigheids waarde
te hebben, ook de arbeid in een volk.
Zegt niet de Heilige Schrift dat ook de eer
en de heerlijkheid der volken in het nieuwe
Jeruzalem zullen worden ingebracht. Wie
zoo leeft en werken mag, ziet rijke verge
zichten openen. Dan is arbeiden, niet de
harde noodzaak om met de zijnen te kunnen
eten en leven, maar de taak die God den
mensch geeft, als kroonstuk der schepping,
om Zijn evenbeeld te zijn. De Christus heeft
er naar te staan ook in zijn dagelijkschen
arbeid een voorbeeld te zijn in werklust,
in plichtsbetrachting, in vakbekwaamheid,
in eerlijkheid, in medegevoel voor zijn
medewerkers enz. Zoo worden ook, naar
de woorden van den Catechismus de naasten
voor Christus gewonnen.
Volgt daar nu uit, dat de Christus geen
oog heeft voor de stoffelijke behoeften en
alleen maar leeft voor de toekomst? Is het
verdiend, dat, en we komen dit in ver
kiezingsdagen nog aleens tegen, dat alles
wat Christus is, daarom conservatief en
reactionair is? Met de grootste stelligheid
beweren wé, dat dit een onwaarheid is.
Zeker, we ontkennen niet, dat er zulke
Christenen zijn, maar het Christendom, de
beginselen naar Gods Woord, zijn vooruit
strevend, rechtvaardig in den besten zin
van het Woord.
Daarover moet niet alleen gepraat worden
maar dit moet in de Ievenspractijk uitkomen
Daarbij kan en mag een sociale wetgeving
niet gemist worden. Er is recht, dat om
schreven moet worden, omdat er gelijkheid
aan de toepassing moet zijn. Maar daar
mag het zwaartepunt niet liggen. Achter
de rechtsomschrijving moet staan de
wederzijdsche erkenning en waardeering.
De wet mag niet zijn een doode letter, een
drukkende last. Deze moet worden levende
werkelijkheid. Daarom moet telkens weer
de waarde van den mensch en zijn taak
worden gezien. Daarvoor moet worden ge
leefd uit een levensbeginsel en zoo zullen
de maatschappelijke verhoudingen worden
opgebouwd. Wanneer het goed is, moet de
wet eigenlijk bekrachtigen wat reeds in
breede groepen leeft. De wet moet idieel
voor de onwilligen zijn. Daarom heeft de
Kerk, de christelijke sociale actie, de pers
enz. telkens weer de hooge waarde van den
mensch en zijn roeping te belichten. Het
Christendom is niet kapitalistisch, d.w.z.
staat den mensch onder het geld, maar
wil juist, dat het geld dienstbaar gemaakt
zal worden aan de verheffing van den
menschheid en zoo kan dan een rechtvaar
dige strijd gevoerd worden, niet voor
gelijkheid maar voor een billijke verdeeling
der beschikbare opbrengsten. Het arbeids
vraagstuk wordt zoowel door werkgevers
als werknemers dikwijls gezien beheerscht
door vraag en aanbod. En daarmede hangt
nauwverwant samen het loonvraagstuk.
Ten onrechte is wel eens gezegd, dat de
arbeider alleen zijn handen heeft en zijn
arbeid dus zoo duur mogelijk moet ver-
koopen. Kan hij ergens meer verdienen,
dan loopt hij naar dien werkgever, die
bereid is hem weg te koopen. Hij moet zijn
kans benutten, ook al weet hij dat het
voor even is. De werkgever op zijn beurt,
kijkt ook alleen naar het oogenblik. Hij is
wel bereid nu iets meer te geven, maar
ontslaat zoodra dit mogelijk is. En om
sociale en om economische redenen moet
daar zeer sterk afkeuring over worden
uitgesproken. Arbeid is geen koopwaar.
Men verkoopt zijn arbeid gelijk de Winkelier
zijn zout, zijn koffie of suiker, de bakker
zijn brood, de slager zijn vleesch verkoopt.
Die beschouwing haalt den mensch van
het voetstuk, waarop God hem heeft gezet.
De ..Koopwaartheorie" wordt door de
Heilige Schrift en door de consientie ge
oordeeld. De arbeidskracht kan niet ge
scheiden worden van den persoon, van den
mensch, van den beelddrager Gods.
Daarom moet gestreefd worden naar
aroeid en bestaanszekerheid, tot verhou
dingen in het bedrijfsleven, waar werkgevers
en werknemers van elkander zijn. De arbei
der moet zooveel mogelijk aan het bedrijf
verbonden zijn. Het bedrijf moet mede een
stuk van zijn levenswerk worden. Het moet
hem niet onverschillig zijn, waar hij werkt.
Op allerlei wijze is dit in het verleden
bevorderd en de wetgeving van den laatsten
tijd is daarmee verder gegaan. De afsluiting
der collectieve arbeidsovereenkomsten be
doelen een bestaan te waarborgen. Loonen
en verdere emolumenten moeten den
arbeiders in staat stellen voor zich en de
zijnen in het levensonderhoud te kunnen
voorzien, doch er is meer, ook de rechtspo
sitie, als ontslag, vacantie enz. worden
daarin uitgewerkt. De handhaving dezer
contracten zijn van het allergrootste belang
voor werkgever en werknemer. De werk
gever is daardoor in staat stabiliteit te
brengen in zijn vaste kosten. De arbeider
vindt in die overeenkomst zijn rechten om
schreven, Het krachteloos maken die
overeenkomsten veroorzaakt chaos in de
verhoudingen. Het gebruik maken van
tijdelijke schaarste of overvloed is onjuist.
Opdrijving van loonen bij gebrek aan
arbeidskrachten wreekt zich door verlaging
der loonen bij arbeidskrachten overschot of
een spoedig ontslag bij afloop der voornaam
ste werkzaamheden. Daarom moet gestreefd
worden naar de houding van een zoo groot
mogelijk aantal arbeiders, die zoo lang
mogelijk in dienst gehouden worden tegen
behoorlijk verantwoorde loonen. De werk
gevers, vooral in het landbouwbedrijf zullen
dan met hun teeltplan rekening moeten
houden met een opzet, die vrijwel een geheel
jaar werk geeft. Er is dan ook geen enkel
bezwaar, dat het ontslagbesluit in dien
zin wordt toegepast. Dit besluit moet
rechtvaardig gehanteerd worden naar twee
zijden. Het moet de werkgever beschermen
tegen het wegloopen van arbeiders, wanneer
de contractueele loonen worden betaald en
de goede verhoudingen in acht genomen
worden, anderzijds moeten de arbeiders
beschermd worden tegen willekeurig ontslag.
Het heeft dan ook onze instemming, dat
op Flakkee de eerste proces-verbalen zijn
opgemaakt, tegen arbeiders, die zonder een
opzegtermijn in acht te nemen, van werk
gever veranderden, terwijl anderzijds werk
gevers verplicht werden personeel in dienst
te houden, wanneer dit billijk was. Recht
vaardige toepassing van dit besluit kan de
bestaanszekerheid vergrooten en de bedrijfs-
vrede doen groeien tot weizijn van patroons
en arbeiders. Nogmaals moeten niet wette
lijke bepalingen, doch begrip van de onmis
baarheid van werkgevers en werknemers
leiden tot 'een hartelijke damenwerking en
waardeering.
In die groei der maatschappelijke ver
houdingen ga de Christen vooraan. Hij
toone, dat niet de mensch ondergeschikt is
aan het goud, doch bewijze, dat alle stof
slechts gegeven is, om meer en meer den
mensch te doen heerschen over de schepping,
doch in dit heerschen weer dienstbaar te
zijn aan zijn medefnensch.
Zoo is de Christen niet behoudend,
reactionair, maar zoo is hij vooruitstrevend
en hij kan en moet dit zijn, omdat God dit
van hem vraagt.
Werkgevers en Werknemers, ze zijn niet
elkanders vijanden, maar samen bouwers
aan een samenleving, waarin gerechtigheid
woont.
MET DE ELLEBOGEN
Ik ben naar Rotterdam geweest. Niet dat
dit de eerste keer was. Vele malen moest
ik voor zaken in deze zakenstad zijn. Maar
nu heb ik er een volle dag doorgebracht
zonder beslommeringen aan mijn hoofd,
zonder fiets bij me. Eigenlijk een rustige
vacantiedag. Althans, ik dacht dat ik een
rustige vacantiedag zou hebben, 't Begin
van de dag Was ook in overeenstemming
met mijn veronderstelling. De tram van
Hellevoetsluis naar de Rosestraat reed een
kalme snelheid. De telefoonpalen vlogen
niet voorbij; het landschap kon ik op mijn
geniak bekijken. Even genoeglijk hoopte ik
in Rotterdam te rijden en te winkelen.
Ietwat loom en slaperig stapte ik in de
Rosestraat uit en wandelde naar de halte
van de electrische tram bij liet Stieltjes
plein, waar andere reizigers al voor mij
waren aangekomen en eveneens van plan
waren zich met de electrische tram naar de
binnenstad te laten vervoeren.
Toen de tram bij de hoek van de Oranje
boomstraat zichtbaar werd voer een merk
bare onrust door de wachtenden en toen
hij stilstond om nog enkele passagiers te
laten instappen, bleek dat liet werkwoord
instappen verouderd was en men beter kan
spreken van inwringen of invechten.
Ikging niet mee; ook niet met de volgende.
In de derde tram kon ik zonder al te veel
blauwe plekken op te lopen ingepakt
worden en ik werd op adembenemende
wijze naar de Cooisingel gebracht.
Na daar een poosje rondgekeken te heb
ben, heb ik nogmaals een poging gewaagd de
tram als vervoermiddel te gebruiken, wat
mislukte.
Wat ik bij de tramhalte aan het Stieltjes
plein gezien had, was maar een voorproefje
geweest van wat ik zag gebeuren in de
buurt van D.P.
Een krijsende, schellende, niets ontziende
menigte vocht, wrong, de ellebogen hard
handig gebruikende tegen kinderen, ouderen
zelfs ouden van dagen en gebrekkigen en
op deze wijze elleboogde men zichzelf in -
en anderen uit de trams.
Zag ik hier voor me het werkelijke beeld
van de mens?
Dit is het wat me van die dag het meest
bijgebleven is.
OBSERVATOR.
Op 8 Augustus 1946 zullen veie Flakkese
jongens de wapenrok voor de burgerkleding
verwisselen. Hun verbandacte bij de Gezags-
troepen via het B.S.-verband is dan afge
lopen. Wij willen ons even verplaatsen in
de gemoedstoestand van deze kerels, die
gedesillusioneerd, besluiteloos en vaak bitter
gestemd, zich een jaar lang van hun plicht
hebben gekweten. Het waren mensen die
zich reeds voor de bevrijding vol animo
opgaven onr den bezetter te helpen ver
drijven, arrestaties te verrichten en orde
en rust te handhaven.
Hoe hebben ze dat gedaan? Met een
opofferingsgezindheid die door vele zwaar
critiek leverden burgers nog nooit aan de
dag gelegd is. Zij toch hadden de moeilijkste
taak die te vervuilen was. Ze werden slechts
gezien als een aanhangsel van het leger, in
werkelijkheid werd van hen het meest
hoogstaande karakter, de meeste geest
kracht en het zuiverste principe geeist.
Niemand die het niet zelf heeft gedaan,
weet hoe moeilijk het is onr op een leeftijd
van 20 jaar of vaak nog jonger, soms
geheel alleen, dag aan dag met eenzelfde
groep gedetineerden om te gaan. Om dan
consequent te blijven is wel heel moeilijk.
Onze Flakkeese jongens zijn het geweest
en gebleven. Zeker er zijn excessen geweest,
maar horen en zien we elders in den lande,
dan waren ze sporadisch en niet van ernstige
aard. Helaas, de schone beloften die hen
viak na de bevrijding zijn gedaan, zijn niet
in vervulling gegaan of onuitvoerbaar ge
bleken. Voor de meesten was het dienstver
band een financieeie en materiële strop.
Maar ze deden niet, wat de stakers in onze
grote steden deden, zij bleven ondanks alle
teleurstellingen op hun post, onr de chaos
in ons land niet groter te maken. Nu is hun
dienstverband om, zij kunnen gemist wor
den en ze gaan terug naar hun burgerwerk
kring om een nieuwe toekomst te zoeken.
Wij weten het lui, de overgang is weer groot
en ais je enigszins voor de militaire dienst
voelt, is het soms een pijnlijk gevoei, je
plunje uit te trekken. Toch zal het je in de
burgerstand ook goed gaan als je steeds
dezelfde eigenschappen blijft vertonen, die
je een jaar lang hebt laten zien. Vraag niet,
meer onr waardering voor het geen je deed,
slechts weinigen kunnen dit aan voelen,
maar blijf voor jezelf overtuigd dat je jc
Vaderlandse plicht hebt gedaan.
Van een oud-onderduiker die in de
bezettingsjaren op Flakkee een veflige
plaats gevonden had, kregen we de volgen-
brief:
Ketengan, 19 Juli 1946.
Geachte lezers:
Ver in de rimboe beweegt zich een colonne
Mariniers, loerend naar elke zijde, loerend
in de bomen. Ze zijn op weg naar een kali
(riviertje), waarachter de stellingen liggen
van de extremisten. Zwaar is liet patrouille
lopen in de tropen onder de bloedhete zon;
maar toch ze zijn niet moedeloos en ze
zullen alles doen om den vijand te kraken
waar het ook maar kan. Ze naderen de
kali. Onze mortier- en artillerie-granaten
suizen over hen heen en even later horen
we ze inslaan met een hevige dreun. De
eerste schoten vallen en het commando van
den officier, die aan de spits ioopt, weer
klinkt: „mitrailleurs in de looppas naar
voren en volle kracht vuren." Door de
regen van de vijandelijke kogels snellen
enige Mariniers met hun gevreesde wapen
naar voren tot aan de middel door het
modderige water. Gooien de mitrailleurs
in stelling en een vuurgevecht ontbrandt.
Het duurt lang, maar de vijand moet wijken,
één van onze jongens valt neer om nooit
weer op te staan, de infanteristen stormen
de kali over. Na een paar uur is de opdracht
uitgevoerd en verheugt over de overwinning
trekken ze weer huiswaarts onder de modder
en nat van het zweet. De vreugde is getem
perd, want we voeren een dode kameraad
mee terug. Ver van huis zal hij rusten onder
de palmbomen. Zijn ouders krijgen het
simpele bericht: „Gesneuveld op het veld
van eer." U ziet wei; het leven voor den
Marinier is niet gemakkelijk. We vragen
geen dankbaarheid, maar wel het besef,
dat de oorlogsvrijwilligers niet gingen voor
de sigaret en de chocolade, maar voor
dezelfde zaak, ais waarvoor we vochten in
de bezettingstijd. De gruwelen hier door
den extrimist bedreven grenzen aan het
ongelooflijke, in hun handen te vallen be
tekent een gewissen dood. De Hollanders
zijn er niet onr Indië weer uit te zuigen.
Allen moesten kunnen zien wat Hollanders
hier gepresteerd hebben en ook nu weer
presteren in de bevrijde gebieden. In Hol
land leeft nog teveel de gedachte, dat er
niets loos is op Java; hier en daar een
relletje. Maar de 82 doden alléén al van
onze Brigade spreken andere taal. De
Mariniers en de andere onderdelen van de
Koninkl. Landmacht, Stoottroepen enz.,
ze zijn nog van het oude stempel. God geve,
dat er spoedig een vreedzame oplossing
kome, „of het bevel" voorwaarts in alle
sectoren. Moge het spoedig zijn, opdat ook
aan deze ellende een spoedig einde kome en
we thuis varen, na onze taak volbracht te
hebben. Nog eens we vragen geen dankbaar
heid, maar wel een medeleven en een
loslaten van alle geroddel. Nederland het
is ook Uw zaak en of dankbaarheid ver
schuldigd is, dat make een ieder voor
zichzelf uit. Tot ziens in 't Vaderland!
(w.g.) Een oud onderduiker.
Met ingang van Maandag 22 Juli is de
nieuwe Prijzen beschikking Meubelen 1946
in werking getreden. In deze beschikking
is er naar gestreefd, de prijzen van meubelen
vast te leggen, waardoor een betere contröle-
mogeiijkheid voor den consument aanwezig
is. Zoo zijn de meubel en, voornamelijk
huis- en slaapkamermeubelementen, inge
deeld in vier klassen. De prijzen bedragen
dan voor een huiskamer, bestaande uit
dressoir, tafel, vier stoelen en twee arm
stoelen, ten hoogste 330,510,
ƒ780,en 1325,en vooreen slaapkamer
bestaande uitslaapkamerkast, tweepersoons
ledikant, toiletmeubel met spiegel, tafel,
twee stoelen en twee nachtkastjes ten
hoogste 400,(zonder toiletmeubel),
640,—, 930,— en 1230,—. Houten
kantoormeubelen zijn in twee prijsklassen
ondergebracht.
De prijs van het stoffeeren is bij deze
bedragen niet inbegrepen.
De fabrikant is verplicht, zijn firmanaam
en de prijsklasse op de meubelen aan te
brengen. De kooper kan dan zelfde naleving
van de prijsvoorschriften controleeren door
acht te slaan op het prijsklassestempel en
het bedrag wat hij betaalt. A. is de laagste,
D. is de hoogste prijsklasse.
Wanneer blijkt, dat een meubel niet
beantwoordt aan de eischen van zijn
prijsklasse, dan moet het verkocht worden
voor de helft van de prijs van de laagste
klasse. Een huiskamer in klasse D., die dus
feil hoogste 1325,mag kosten en die
niet aan alle eischen voldoet, moet dus voor
de helft van 330.(de prijs van de laagste
klasse) worden verkocht.