VOOR GOEREE EN OVERFLAKKEE
c
3
„NIET ALS DE ANDEREN"
VRIJDAG 12 JULI 1946
Prijs per kwartaal f 1,50
Losse nummers 0,15
Advertentieprijs 1—30 mm
Elke mm
Tweede jaargang - No. 16
Adres der redactie en Ad
ministratie Zandpad B 282
Middelharnis Tel. No. 332
]4 cent per mm.
lienst
1
lakkee
111946
dienst
Zijpe
15 uur.
enst.
NGEN
and
Prof. SEVERIJN
MET DE KERKERADEN
MEDITATIE VOOR DEN ZONDAG
Mededeling van de Redactie
Tot dc Commissie van Redactie
van ons blad is toegetreden de heer
A. VAN ECK te Stellendam.
L. C.
lanna,
Datn.
mdijk
z. v.
I Man
ier en
v. W.
mrina I
T. de
I- J-v.
yer de
Eliza-
Ithonij I
Hen-1
Ioeders f
Johan-
1m van I
aanse
Hokke
bus, z.
erne I la
[rnelia,
Ikelaar
|sabeth
Beijer
Iis, oud
ommel
iekerk,
lermal-
Nieu-
)amme
Ilaarten
nde te
rvloet,
r; Jan
j. en
I beiden
Kreeft,
Tonge
22 j„
bremias
Inde te
|izabeth
kanten,
tornelia
I IET.
liver de
Gerrit
|je van
eendert
loverina
v. Jan
Ije van
ard, 24 j
Biert,
OPBOUW
contract aanzienlijke korting CHRISTELIJK NATIONAAL STREEKBLAD Dinsdag en Vrijdag
nieuwe
Ikieur o.
genegen
gent van
lolendijk
- 17.30
Jacob
- 18.30
zaken
OOT
r)
3ARNIS-
ton
e
Molen-
Ichedijk.
pezorgen
hvliet.
dig.
Vervolg van art. Vrijdag 5 Juli
„Chr. Buitengewoon Onderwijs".
Tegenwoordig wordt voor vele beroepen
de eis gesteld, dat de candidaten hiervoor
door een of ander technisch-psychisch
bureau worden onderzocht omtrent hun
geschiktheid voor het gevraagde beroep.
Men tracht te krijgen „the right man in
the right place". Dit komt zowel de werk
gevers als de te werk gesteiden ten goede:
voor eerstgenoemden om de prestatie van
het werk zo hoog mogelijk opgevoerd te
krijgen en voor laatstgenoemden om in de
arbeid zoveel mogelijk te kunnen opgaan,
wat leiden kan tot het verkrijgen van meer
arbeidsvreugde; het werk „ligt" hem, het
eist niet te veel van hun krachten.
Op grote schaal is men hiermee begon
nen in de voorlaatste wereldoorlog (1914-
'18), toen Amerika, dat hierin betrokken
werd in de kortst mogelijke tijd een ge
oefend en bekwaam leger moest samenstel
len. Men kwam hier tot verrassende resul
taten. In zeer korte tijd werden de recruten
onderzocht en geplaatst in bepaalde groe
pen, als radio-telegrafist, opnemers, tech
nisch en administratief personeel enz., als
mede de rangen die ze hierin konden be
kleden: gewoon soldaat,sergeant, luitenant,
marineofficier enz.
Ook thans nog wordt voor het „meten"
van de intelligentie (verstandelijke be
gaafdheid) gebruik gemaakt van testseries,
die hiervoor zijn samengesteld.
Het was weer een Amerikaan, Cattell,
die reeds in 1890 het woord „test" invoerde.
Zijn proeven lagen echter geheel op het
terrein van de psychologische vakbeoefe
ning en hadden alleen wetenschappelijke
waarde. Pas veel later 1910) werden ze
meer algemeen gebruikt en kregen een
onderwijs- en opvoedkundige tendenz en
bleken van direct practisch nut. Den Fran
sen psycholoog, Alfred Binet, komt de eer
toe, dat hij het testonderzoek in deze rich
ting heeft geleid.
De aandacht was op hem gevallen, door
de persoonsbeschrijvingen van zijn beide
dochters met behulp van tests. Later strek
te hij zijn experimenten uit, ingevolge van
een opdracht om een methode te ontwerpen
tot het opsporen van de zwakzinnige kinde
ren op de Parijse volksscholen. Ook hier
zou blijken, dat ook ditmaal weer het onder
wijs aan de zwakzinnigen de wegbereider
zou worden voor de toepassing van een
belangrijk nieuw principe bij het gewoon
lager onderwijs.
Met Simon ontwierp Binet een aantal
proeven, die zoveel mogelijk los staan van
de schoolse kennis. Hierbij werd uitgegaan
van wat elk kind in een normaal milieu
spontaan leert. Voor elk leeftijdsjaar, te
beginnen met het 3e, werden vijf proeven
samengesteld b.v. voor een kind van 3 jaar:
2 cijfers nazeggen, zijn naam, zinnetje
(kort) nazeggen4e jaar: 3 cijfers nazeggen,
onderscheid lang en kort, vergelijken van
gewicht van 2 doosjes; 5e jaar: nazeggen
van een zin van 10 lettergrepen; nazeggen
van reeksen van 4 cijfers, natekenen van
een vierkant, enz. enz. Voor verschillende
leeftijden wordt gevraagd, te vertellen, wat
er op een plaatje staat; hierbij wordt voor
de kleintjes genoegen genomen met een
eenvoudige opsomming, de grotere moeten
handelingen doorzien, relaties opmerken en
eventueel kritiek kunnen uitoefenen. Ge
leidelijk opklimmend worden zo voor elke
leeftijd 5 proeven gegeven tot het 12e jaar.
Kan een kind alle proeven tot bv. het 7e
leeftijdsjaar goed beantwoorden en nog 2
van het 8e, dan heeft het een intelligentie-
leeftijd van 82/s jaar. Om te komen tot de
diagnose zwakzinnigheid, moet een kind
heneden de leeftijd van 9 jaar minssens 2
Jaar ten achter zijn, boven die leeftijd 3
Jaar. Hierdoor konden de zwakzinnigen al
direct in 3 groepen worden onderscheiden
en wel een idioot, die volgens de schaal
°inet hoogstens een leeftijd van 2 jaar
bereikt, een imbeciel van 2 tot 7 en een
debiel van 7 tot 12. Binet toetste deze nor-
nien op een zeer groot aantal kinderen: ze
berden „geijkt" en hieraan ontleenden ze
hun grote practische waarde.
In ons land werd de testserie geïntrodu
ceerd door Dr. J. Wijsman en dhr. P. H.
bchreuder, hoofd ener school voor buiten
gewoon onderwijs in den Haag en het is
ljr. Herderschee geweest, die voor ons land
de test Bine-Simon heeft bewerkt. Ze is
volgens bovengenoemde heren, van het
grootste belang en van grote waarde voor
het stellen der diagnose zwakzinnigheid
Door William Stern werd een methode
samengesteld om naast de intelligentie-
leeftijd het intelligentie-tfuofienf te bepzlen.
Dit is een breuk, die de inteliigentieieeftijd
tot teller en de werkelijke leeftijd (biologi
sche) tot noemer heeft.
Een kind van 8 jaar en 6 maanden, dat bij
het onderzoek een intelligentie-leeftijd van
6 jaar en 2 maanden bereikte, heeft tot
intelligentie-quotient "2 j- 0.73
O /i2 bl
In de practijk wordt deze breuk meestal met
100 vermenigvuldigd en spreekt men van:
I. Q. 73.
Vele debiele kinderen hebben op hun 12e
jaar het hoogtepunt van hun geestelijke
ontwikkeling bereikt. Heeft een jongen van
12 jaar een intelligentie-leeftijd van 8 jaar,
dan is zijn I. Q. 66. De jongen blijft bij het
ouder worden op hetzelfde niveau en evenals
de normale volwassene behoudt hij ongeveer
hetzelfde 1. Q.
Op een school voor buitengewoon onder
wijs worden opgenomen die kinderen, die
wat de bovengrens betreft een 1. Q. hebben
van 80. Van 50 tot 80 zijn het debielen,
I. Q. beneden 50 imbecielen, die een meer
speciale behandeling vereisen.
Latere onderzoekers, Bobertay Termeen
en anderen hebben de proeven van Binet-
Simon anders gerangschikt, hier en daar
gewijzigd, en ook Dr. Herderschee voor ons
land heeft inplaats van vijf, zes proeven per
leeftijdsjaar vastgesteld, maar bij deze
revisies bleef het beginsel onaangetast.
(Wordt vervolgd).
O. B. C. OOSTEROM.
Maandagmorgen 8 Juli kwam Prof.
Severijn in het Herv. Catechisatielocaal te
Middelharnis samen met de Herv. Kerke
raden van Goeree-Overflakkee. Ook enkele
belangstellenden buiten de kerkelijke colle
ge's waren aanwezig.
In de huidige situatie is het zeer nood
zakelijk dat de Herv. Geref. Kerkeraden
meer contact met elkaar hebben. Dit werd
reeds enigszins bereikt door het organiseren
van contacten, kringsgewijze, maar moet
nu zéker ook geschieden doordat Prof.
Severijn zélf die kringen bezoekt.
Want, er is in de Ned. Herv. Kerk veel
veranderd en aan het veranderen, (Prof.
Severijn heeft deze verandering zelf voort
durend van zeer nabij bijgewoond), en van
deze verandering moeten Hervormde kerke
raden op de hoogte zijn, zowel omdat er veel
verblijdends in is, alsook omdat er veront
rustende dingen in zijn.
Want de ambtsdragers, de ouderlingen
in beide soorten, behoren in deze dingen
thuis te zijn, omdat zij de regering der Kerk
vormen, de leiding van de Gemeente ter
plaatse hebben, in verantwoording aan den
Koning der Kerk.
In de uitwerking van deze gedachte toont
Prof. Severijn aan, dat zij juist ook verant
woording hebben voor hen die zich niets meer
van de Kerk aantrekken („ben je gedoopt?
dan behoor je er bij").
Wanneer er ergens in een Hervormde
Gemeente een evangelisatie ontstaat, dan
moet de kerkeraad zich eerst eens heel goed
afvragen, of hij zich van te voren wel eens
met dat groepje, dat zich nu gaat afscheiden,
heeft bemoeid. En zo is het ook in het bij
zonder met de jeugd. Onze Kerkeraden
hebben zich altijd veel te weinig met de
jeugd bemoeid. Toen zijn er door het
initiatief van de jongelingen zelf, jongelings
verenigingen ontstaan, die de kerkeraden
achteraf maar hebben toegelaten (soms met
moeite) - maar hier is iets niet in den haak!
Hier hebben de ouderlingen een fout ge
maakt - de Kerk heeft generatie's niet
gedaan wat ze moest doen.
Nu zitten we met een jeugdvraagstuk in
de Kerk! Men heeft gevoeld: de Kerk heeft
een roeping jegens de jeugd. Men wil nu
dit vraagstuk centraal oplossen, een Weg die
ons niet goed kan voorkomen, - maar het
gebeurt nu zo omdat wij Kerkeraden èn
ons voorgeslacht geslapen hebben.
De jeugd, in de Kerk geboren, en daarom
gedoopt, heeft de Kerk als jeugd van de
Kerk te aanvaarden.
Eerst ligt er natuurlijk de ouderlijke plicht,
Mij aangaande, dit is mijn verbond
met lien, zegt de HeereMijn Geest,
Die op u is, en Mijn Woorden, die
Ik in uw mond gelegd heb, die zullen
van uw mond niet wijken, noch van
den mond van uw zaad, noch van den
mond van het zaad uws zaads, zegt de
Heere, van nu aan tot in eeuwigheid
toe.
Jesaja 59 21.
(Slot.)
Woorden èn Geest zijn aan de kerk ge
schonken in de trouw van den God des
Verbonds. Wie ze scheidt, wie de woorden
wil hebben zonder den Geest gaat de ver
starring tegemoet en wie den Geest wil
hebben, maar zich niet onderwerpt aan
Gods Woorden, die bluscht het vuur van
den Heiligen Geest.
Wie waagt te scheiden, wat God ver-
eenigd heeft, dien zal God eenmaal verdoen
door den Geest van zijn mond, waarmee
Hij al zijn woorden gesproken heeft. En er
gaat er geen een voorbij.
Wat zou 't er toch anders uitzien in uw
leven, als gij er meer naar stond om door
den Geest van uw God u de woorden Gods
meer op de ziel te laten binden. De Heere
zegt hier, dat door Hem de woorden gelegd
worden in den mond van degenen, aan wie
Hij Zijn trouw bewijst. Dit „in den mond
leggen" staat tegenover „op de lippen
nemen". Dat laatste spreekt van vromen
schijn zonder wezen, van belijden zonder
geloof, van woorden zonder geest. Maar in
den mond ieggen spreekt van innerlijk be
zit, van een aanvaarden der woorden Gods
door de ziel en van een dringen der woorden
uit de ziel naar den mond'k Heb geloofd
en daarom zing ik, daarom zing ik van
gena, van ontferming en verlossing door
het bloed van Golgotha.
Daarom zing ik U, die stervend alles,
alles hebt volbracht, Lam Gods, dat de
zonde wegneemt, Lam van God, voor ons
geslacht.
Ja, Gods Woorden worden u in den
mond gelegd, want ze moeten klinken voor
'n ieder, opdat ze gekend worden door
allen. Door woord en wandel moet ge ge
tuigen, dat ge van Christus zijt. Belijden,
wat God Zelf u in den mond gelegd heeft.
En met die woorden moet ge staan midden
in het leven der wereld. Ge moogt nooit
tevreden zijn, zoo ge ze maar voor u zelf
bezi.t. De woorden Gods moeten uitgespro
ken worden voor den Heere en voor de
menschen. Gij zijt hier gesteld tot een licht
in de wereld. Gij met uw kinderen tot in
het duizendste geslacht. De Heere zegt
hier immers niet alleen van uw mond, maar
ook: noch van den mond uws zaads, noch
van den mond van het zaad uws zaads,van
nu aan tot in eeuwigheid toe. Zoo is Zijn
Verbond met ons. De poorten der hel zullen
Mijn Gemeente niet overweldigen. Alles mag
wisselen en wankelen, de Heere wordt niet
veranderd en Hij is verheven boven alle
menschelijk gewoel. En:
Houdt Christus Zijne Kerk in stand,
Zoo mag de hel vrij woeden.
Gezeten aan Gods rechterhand,
Kan Hij haar wel behoeden.
Hij is in alJe Jeed,
tot hare hulp gereed,
Hij staaft zijn roem aiom
en waakt voor 't Christendom:
dies mag de hel vrij woeden.
v. d. V.
die zelfs Herv. Geref. ouders wei eens met
een valse vroomheid" verwaarlozen „ais
de H. Geest er niet bij komt, dan geeft toch
alle opvoeding niets" - zij hebben dan
volkomen gebroken met de kracht van het
Woord).
Dan moet de ouderling, de kerkeraad, de
hand op de jeugd leggen. Catechisatie is
No. 1, maar er moet meer gedaan worden.
Catechisatie in de huidige vorm is te schraal.
Dit heeft de kerkeraad vergeten. Nu zitten
we met onze jongelingsverenigingen en met
Gemeenteopbouw. Wanneer wij als Kerke
raden onze plicht hadden gedaan, dan
hadden we geen jeugdvraagstuk. Nu, terwijl
we onze plicht niet hebben gedaan, treffen we
velen aan in onze Herv. Geref. kringen, die
zelf niets tot stand brengen en hun beginsel
alleen gebruiken om anderen af te breken.
Omdat wij niets hebben gedaan, zijn wij
ook de leiding kwijt, zegeviert ons beginsel
niet - maar wanneer wij nu nog gaan doen
wat we moeten doen in de weg van het Woord,
dan komt het nog goed, omdat God een waar
maker is van Zijn Woord.
Zo moeten wij geen „bonden" en vereni
gingen hebben. De kerkeraden behoorden
dat alles te doen. De Zendingsbonden, (In- en
Uitw.) behoorden geen bonden te zijn met
persoonlijke leden. De kerkeraden behoor
den voor de gehele gemeenten iid te zijn van
de Zendingsbonden - dan werd het ineens
een stuk waarachtig kerkelijk werk. Wan
neer wij gedaan hadden wat we moesten
doen, dan zouden wij het enige goede zen
dingsvoorbeeld zijn. Wc hebben het niet
gedaan. Nu zitten we met de Raad voor
Kerk en Zending. Wij moeten hierin ook
als Geref. Zendingsbond onze afvaardiging
geven, want doen we het niet, dan staan
we er helemaal buiten. Deze afvaardiging is
dan ook gegeven op voorbehoud dat de
Raad niet in strijd zal komen met de belijde
nis, en zó is de situatie nu.
Evenzo is het met de Gereformeerde Bond
waarvan Prof. Severijn zelf Voorzitter is.
Dit is ook een bond van mensen, maar dat
is niet in den haak. De kerkeraden moesten
dc Bond vormen - dan zou er een stuk
werkelijk „Gereformeerde" Kerk tot open
baring komen in het geheel der Herv. Kerk
niet als een groep die langs de kant gaat
staan en met stenen naar de Generale
Synode gooit - dat is goddeloos vandalismeW
- maar in het geheel der Hervormde Kerk.
Eindelijk is in de Hervormde Kerk het
harnas gebroken. Daar moesten wc erg blij
om zijn. Niet dat het al in orde is, neen, er
is alleen nog maar een „bres" in de gevange
nismuur, de gevangene zelf moet nog bevrijd
Worden, maar de bres is er. We hebben nu
een werkorde, op voorstel van Prof. Severijn
zelf, zo genoemd, - een werkorde die een
presbyteriale Kerkorde, moet voorbereiden.
Dit moesten we allen toejuichen. Daarom
is het goddeloos vandalisme, om overal te
gaan verbreiden alsof deze werkorde, inte
rimsynode, Gereformeerd wil zijn, maar het
niet is, en maar heel hard te schreeuwen „weg
met de hele boel", en zo ons Gereformeerde
volk op een dwaalweg te brengen.
Deze werkorde kan niet Gereformeerd
zijn - (we zitten nu eigenlijk nog in een
chaos) - maar nu, nu het er om gaat om
een Kerkorde voor te bereiden, nu komt het
eerst op ons aan. Hiertoe is een commissie
aangewezen, waarin Prof. Severijn zelf
zitting heeft.
Wij mogen over het werk en de te ver
wachten resultaten niet pessimistisch zijn.
Men wil in de presbhteriale orde blijven, en er
wordt uitermate gebruik gemaakt van onze
oude Dordtse Kerkorde. Het is een geweldig
werk, van veel studie en veel gebed. Een
grote vrees is er - dat straks ons Gereform.
volk niet bij machte zal zijn om zijn aandeel
te brengen, omdat velen onzer veel te ge
makkelijk aan de kant gaan staan en daar
met stenen gooien. En het is juist zo enorm
hard nodig, dat wij onze stem laten horen
en onze schouders er tegenin zetten, want
er zijn ontzaglijk grote gevaren bij, o.a. het
Barthianisme met zijn synthese in de Kerk,
een theologisme dat op de cardinale punten
principieel van de Geref. Belijdenis verschilt,
hiervan moeten wij vanzelfsprekend niets
hebben, maar de Barthianen trachten nu
hun slag te slaan, b.v. in de urgentieraad,
die voorbarig heel wat dingen op touw heeft
gezet, o.a. verschillende benoemingen van
vrijzinnigen in Kerk en wereld, en de her
eniging met Hersteld Verband), terwijl men
wist dat dc interimsynode op komst was.
Dit is heel onbehoorlijk geweest tegenover
dc Synode en wij mogen dus van die genoemde
dingen de Generale Synode niet beschuldigen.
Hier moeten wij onze schouders tegenin
zetten en niet aan de kant blijven staanl
Nu is het de tijd om op te komen voor de
zelfstandigheid van de plaatselijke gemeen
ten. Wij zullen kerkelijk gaan denken èn
handelen, wij als Herv. Gereformeerden zul-
Vervolg op pag. 2 le kolom.