Cassations zijn contanten Ambachtsschool Middelharnis School met den Bijbel te Melissant. Voorjaarszaaigranen Coöp. Boerenleenbank H.H. Landbouwers. fa. D. J. v. d. HAVE Installatie van Burgemeester Reijnders te Middelharnis. Uitnodiging tot een bezoek aan de openbare lessen op Vrijdag 15 Maart 1946, des n.m. van 1 uur tot 4.30 uur en des avonds van 6 uur tot 9 uur. De directeur. |||l Voor 10 gulden cassabons EEN gulden contant terug ii! Chr. Nat. School Aangifte van nieuwe leerlingen voor de NIEUWE CURSUS liefst z. s. m. bij het hoofd der School, den heer C. A. ISRAËL. Leeftijd vóór 1 April 6 jaar. Namens het Bestuur C. A. ISRAËL (H. d. S.) Erkend Installateur A. C. Huibrechtse - Middelharnis Woonhuis Voorstraat A 244 WerkplaatsNieuwstraat 261 Electro-technisch bedrijf Officiëele mededeeling Inlevering zakken-fust H.t C.ntrar.l Aan- en Verkoopbureau voor de Voedselvoorziening e' s-Hertogenbosch, deelt hierdoor mede, dat de grossiers en andere 'elanghebbenden, welke destijds levensmiddelen betrokken uit de egeeringsdepóts, ressorteerende onder ons kantoor te 's-Hertogen- aosch, de nog in hun bezit zijnde ledige balen, waarvoor door hen aan Je C.A.V.V.-depots statiegeld is betaald, alsnog van 11 t/m 23 Maart ^.s. kunnen inleveren. Deze inlevering kan uiteraard slechts geschieden .oor zoover men volgens de fust-administratie van het C.A.V.V. nog aver een saldo „in te leveren balen-fust" beschikt. Per circulaire ontvangt men nog nader bericht, waar de inlevering kan geschieden. Mocht deze circulaire per 6 Maart nog niet in Uw bezit zijn, dan relieve U dit onmiddellijk te melden aan ons kantoor Orthenstraat 14, Hertogenbosch. BLANCA ZOMERTARWE. - BERSEE TARWE. Haver - Gerst - Groene Erwten - Schokker Erwten fa. J. C. Ossewijer Zn. - Tel. 156 - Dirksland Laat nu uw oude meubelen moderniseeren Wij maken van uw oude kabinetten, linnenkasten enz., moderne meubelen. C. Boeter - Nieuwdorp D 40 - Middelharnis Stad aan 't Haringvliet Houders van Spaarbankboekjes kunnen deze ter rentebijschrijving aanbieden op de gewone zittingen t.w. Dinsdag- en Vrijdagavond in Maart 1946. Voor boekjes afgegeven na 12 Sept. 1945 geldt dit niet. HET BESTUUR. Verloren: EEN PORTEMONNAIE metinhoud.Tegen belooning terug te bezorgen bij NEL AAL- BRECHTSEN, A 317, Ouddorp. VRIJDAG 15 MAART 1946 prijs per kwartaal f 1,50. Losse nummers f0,15. Advertentieprijs 1—30 mm 14 cent per mm. Elke mm daarboven 10 cent. Bij contract aanzienlijke korting. OPBOUW Christelijk-Nationaal Streekblad voor Goeree en Overflakkee EERSTE JAARGANG - No. 46 Adres der Redactie en Administratie: ZANDPAD B 282 - MIDDELHARNIS Dit blad verschijnt iederen Vrijdag Hoofdredacteur C. M. VOGELAAR Voor aanleg en onderhoud van Uw boomgaarden, gaan wij natuurlijk naar De fa. die U met raad en daad terzijde wil staan. Voor FLAKKEE, hebben wij le klas vakmensen voor U beschikbaar. Wij kunnen concurreren, zoowel wat quantiteit als kwaliteit betreft. Vraagt vrijblijvend onze prijzen. Vert.: G. W. H. ESSELINK Dzn„ Middelharnis - Tel. 21 DE DOODSTRAF. Het vraagstuk van «Je doodstraf staat weer in het uiJdelpunt der belangstelling. Want onze regee- ing heeft in een Koninklijk Besluit de doodstraf veer ingevoerd. In 1872 was deze straf voor iederland afgeschaft. Wel bleef de doodstraf nog eiiandhaafd in de Krijgswet, en ook voor Indië, mar in de Nederlandsche rechtspleging was ze lit geschakeld. Thans is ze dus door het bedoelde Con. Besluit weer mogelijk geworden. En intus- chen is ze ook reeds enkele malen door de rechter onnis uitgesproken, al is ze nog niet uitge roerd, omdat de betreffende strafzaken nog han- gnde zijn in cassatie, b.v. tegen Mussert. Over de doodstraf wordt zeer verschillend ge- ordeeid, al naar het principieele standpunt uiaruit men denkt. Er is een belangrijke groep die 111 een eigenlijke rechtsvervolging tegen misdadi- rs niet wil weten. De overtreder heeft zich, naar tun meening, onmaatschappelijk gedragen. En tot cherining van de maatschappij, van de samen- ng, moet hij nu door geldboete of gevangen- :liap worden gestraft. Tegelijk kan dat dan dienen iin die misdadiger te verbeteren, op te voeden tot en maatschappelijk mensch, die zich dus in de iinenleving ordelijk weet te gedragen. De iverheidsstraf draagt hier dus het karakter van «scherming van de samenleving en opvoedings middel voor de overtreder.'Velen willen zelfs op laatste alle nadruk leggen. Want naar hun evoelen is de overtreder geen misdadiger, maar :mand die een verkeerd inzicht of een psychische fwijking heeft; iemand dus die tot beter inzicht ebcacht of genezen moet worden. Op dit stand- unt wil men natuurlijk van doodstraf heelemaal iet weten. Het is duidelijk, dat heel deze beschouwing lumanistisch is, d.w.z. dat ze enkel rekent met de :nsch, de menschelijke samenleving en haar «langen. Van God en Zijn Woord wordt daarbij zwegen. f Heel anders echter komt alles te staan, wanneer :en zich laat leiden door het getuigenis van den Icrhoogsten Rechter en Wetgever. Naar positief- oristelijk beginsel overeenkomstig Gods Woord alle misdaad allereerst overtreding van de wet !ods, schending van de gerechtigheid, die God aarde heeft verordend, en dus schuld. Naar iods wil moet nu dat geschonden recht worden ersteld en gewroken door straf over de overtreder, e taak heeft God op de overheid gelegd, die Hij nmers stelde als „Gods dienares", „een wreekster straf dengene die kwaad doet" (Rom. 13 4). die handhaving van recht en wet, in dat straffen jn de overtreders ligt zelfs de voornaamste taak ;r overheid. Bescherming van de samenleving loeit uit deze rechtspleging en strafoefening wel oort, en ook de verbeten:1? van de overtreder ,g worden nagestreefd. Maar het uitgangspunt het eigenlijke karakter is: herstel van het ge- ionden recht door straf. Dat is niet maar een :ht der overheid, doch haar plicht van Godswege. De vraag is nu: heeft God ook de doodstraf ,olen? Genesis 9 6 zegt: „Wie des menschen led vergiet, zijn bloed zal door de mensch ver- :en worden, want God heeft de mensch naar ijn bloed gemaakt". Er zijn wel christenen ge- eest, die dit woord hebben opgevat als een be ieigende voorspellingeen moordenaar zal op de m of andere wijze ondervinden dat hijzelf op jn beurt ook weer slachtoffer van een ander ordt. Wie kwaad doet, kwaad ontmoet. Maar lar het vrijwel eenparige gevoelen der geloovige :hriftuitleggers en rechtsgeleerden, kan dat hier bedoeling niet zijn, maar bevat deze uitspraak :r Schrift het bevel Gods om de moedwillige oordenaar met de dood te straffen. Vooral de «voeging: „want God heeft de mensch naar Zijn ;eld gemaakt" toont, dat het hier niet om een enschelijke wraakoefening gaat, maar om de wil leen gebod Gods. En Romeinen 12 4 waar de erheid genoemd wordt Gods dienares, een reekster tot straf dengene die kwaad doet, voegt arbij, dat „zij het zwaard niet tevergeefs draagt", u zou dat „zwaard" kunnen zien op het recht n straf in het algemeen, zonder dat nog de odstraf daarin begrepen behoeft te zijn. Maar men in verband met het geheel staat toch wel st, dat die doodstraf zeer zeker ingesloten is. dénk ook, dat Paulus dit juist schreef aan de imeinen, en dat de Romeinsche overheid wel *elijk de doodstraf toepaste. Maar deze straf mag dan ook alleen worden ,!gevoerd door de wettige overheid. Immers het bod „Gij zult niet doodslaan" richt zich tot de >nsch als schepsel, maar geldt niet voor de erheid als draagster van het gezag Gods. In de itten aan Israël beveelt God dan ook voor ver- lullende gevallen toepassing van de doodstraf or de overheid. Zoo is het voor degenen die de Heilige Schrift iennen als het richtsnoer ook voor de taak der erheid, duidelijk dat de doodstraf door dat oord wordt geeischt. Ten onrechte werd die or ons land in 1872 afgeschaft. Zeker, van op- eding en verbetering van de moordenaar is arbij geen sprake. En de gelegenheid tot bekee- wordt afgesneden. Maar wij moeten niet izer of barmhartiger willen zijn dan God. Ook irin is de wraak Gods barmhartiger dan de inschen, en het dwaze Gods wijzer dan de men- hen. Want de dreiging van de doodstraf zal ker 'beschermend werken voor de maatschappij, idat het in verschillende gevallen zal afschrikken n doodslag. En de wetenschap voor de moorde- ar dat de doodstraf binnenkort aan hem zal )rden voltrokken, kan hem een extra prikkel n om nog ter elfder ure verzoening met God en houd te zoeken. Ook in heel de zaak van de doodstraf blijkt weer, men de antithese wel dood kan verklaren, ür dat ze toch op elk gebied zich doet gelden een levende werkelijkheid. Gaat men uit van mensch en zijn verstandelijke redeneeringen, laat men zich leiden door het Woord Gods? De eisch om door dat getuigenis Gods zich te gezeggen ligt er op elk gebied. Ook voor der latkunde en het overheidswerk. Dit is de eisch tot C'hristelijk-politieke actie, in londenheid aan het Woord van den Koning koningen, en den Heere der heeren. Alleen die weg is er welvaart voor het geheele volk. ViOOR BOEKHOUDINGEN Administraties en Belastingzaken NAAR M. DE GROOT (GtfChpI. Buekli.juüer) WATERWEG E 44, MIDDELHARNIS* belang, op het oog had, en die, toen hij daarin werd teleurgesteld, kan komen tot zijn vreselijk verraad. De gevolgen van dat verraad zijn erger, dan hij had voorzien, maar de daad laat zich niet meer herstellen. In het volgende gedicht zien wij Judas in wrange wroeging ondergaan. JUDAS. Judas vloekte het zilver in zijn hand. Verradersloon. De zoen brandde op z'n mond. Gebonden Christus zag hij gaan, nu prijs aan en spot en dood. schand' Wild smeet hij voor de priesters 't geld ten grond! „Laat los, geen schuld treft Hem, dien ik ver raadde; Laat los, hier is uw zilver, laat los, dood mij; hond die ik was, vervloekt! Laat los: hier is 't verradersloon, laat los En Judas brak onder de luide schaters der priesters. Gepantserd lag het peilloos zwart van wilde angst in d'afgrond van zijn raad'loos hart. Hij ging, een dwaas, de nacht was jong en licht van maan - Z'n hand plukte aan het koord rondom z'n lend'. Gebonden zag hij Christus gaan. Hij vond een boom, geworteld aan de rand van een ravijn, buiten de stad. En aan een tak hing hij zich op. Toen, in zijn wilde doodsstrijd zag hij gaan Gebonden Christus, die hij verraden had. Honderd duivels dansten rond de boom een rondedans. Zij klommen op de stam, zij glommen in de glans der maan en schoven op de tak die Judas droeg, vooruit.die boog en kraakte en brak. Een gil joeg snijdend op; snel tuimelde de vracht in d' afgrond van de hel. Hierna vraagt Herodes onze aandacht. Hoe stumperig, deze koning bij de gratie van de Ro meinen, met zijn machteloze woede, tegenover de stille majesteit van den Smartenkoning. HERODES. Ik heb u zeer verlangd te zien, o Jodenkoning. Doe mij een wonder zo ge dikwijls deed. Treed nader, wees gegroet en welkom in mijn woning, Ik heb u lief.voorwaar!.maak u gereed. Gij zijt een Koning en een Godezoon? Gij zwijgtDoe mij een wonder en ik zal geloven Uw vrijheid, mijn bescherming is uw loon. Gij zwijgt! Waarom? Wat wenst gij? Moet ik t meer geloven? Spreek toch!.Gij weigert mijn gebod en mijn beloning? (Vervloekt! Zijn oog ziet mij bestraffend aan.) Spreek! ik gelast u, Godenzoon en Jodenkoning. Gij zwijgt!.Grijpt mannen, doe hem voor mij staan. Een Koning, wel, behoeft een Koningskleed, En ook een gouden staf, ha, ha, wat zijt gij prachtig Buigt, mannen, buigt u diep in 't stof, ik weet Geen vorst zo groot, zo schoon, zo oppermachtig Zie, 'k buig mijzelf, een vorst voor groter vorst, wij allen Wij groeten U, Heer van Jeruzalem, Rondom ons buigen mede honderdduizendtallen ...En nu, voert weg den hond, weg, weg, met Hein. J. ONDER DE LOUPE. ^iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii^ DAT IS TE GEK! Ik sta in 't geheel niet onsympathiek tegenover ambtenaren. Ik ben overtuigd, dat velen van hen zeer nuttig werk verrichten. En, zoals het bij alle mensen is, er zijn goede en minder goede en er is ook wel een enkele slechte. Wie zal dit in twijfel trekken? Dagelijks kunnen we opmerken dat deze categorieën in alle rangen en standen voorkomen. Daarom ga ik me niet scharen bij hen, die van ambtenaren niets goeds weten te zeggen. De volgende ontboezeming moet dan ook niet in die zin worden opgevat. Ik wist dat we in ons vaderland, met zijn ge perfectioneerde administratieve systemen op alle gebied, veel ambtenaren hadden. Toen evenwel verleden week iemand, die het weten kon, tegen me zeide dat er thans op de 3 inwoners één ambte naar is, ontviel me argeloos: „dat is te gek!" En inderdaad, als men dan berekent, dat we momenteel dan zo ongeveer 3 millioen ambtenaren hebben, dan is deze uitroep, lijkt me, gerecht vaardigd. Eén ambtenaar op de drie inwoners, dat betekent toch eigenlijk, dat 2 mensen voor 3 mensen de kost moeten verdienen, want die ene ambtenaar wordt betaald uit de belasting, welke de twee moeten opbrengen. Zes milkoen mensen moeten boven zichzelf nog drie millioen landgenoten onderhouden. Nu begin ik iets van die zekerheidsstellingen te begrijpen en het lijkt me toe, dat het toch eigenlijk geen wonder is, dat vele bedrijven een tekort aan werkkrachten hebben. Ik vermoed, dat wanneer de ambtenarij tot het uiterste beperkt werd, we wat dit tekort aan werkkrachten betreft, een end in de goede richting gingen. Nu zegt men, dat we gaan naar de kant van de socialisatie en dat dit tot gevolg heeft, dat we nog meer ambtenaren nodig zullen hebben. Als dat waar is, houd ik in het vervolg mijn tanden stevig op elkaar en mijn lippen vast geslo ten, want dan zou soms een krasser woord mijn lippen ontglippen. Dat dit opbouw is, meen ik te moeten betwij felen. OBSERVATOR. Foto's J. BOO MS MA. De heer Vroegindeweij legt burge- L meester Reijnders de ambtsketen om, iedichten in de Lijdenstijd Vorige week werd ons een karakterbeeld ge- Ven van Petrus en Pilatus. Thans willen we toen lezen twee gedichten, beide van Jan. H. de toot, waarin ons eveneens een bijfiguur uit de idensgeschiedenis getekend wordt. Judas, de discipel die alleen zichzelf, zijn eigen Burgemeester en mevrouw Reijnders tijdens de installatie in de raadszaal, fetfe.-. Vrijdagmiddag half twee had te Middelharnis de installatie plaats van burgemeester Reijnders. Behalve de gemeenteraadsleden waren nog tal rijke personen aanwezig. We zagen o.a. verschei den burgemeesters, hoofden van verschillende lichamen, het gemeentepersoneel, hoofden van scholen en familie en vrienden van den burge meester. De waarn. burgemeester, dhr. J. Vroegindeweij, opende de vergadering op gebruikelijke wijze en stelde.han de orde het punt van de agenda: n.l. de installatie. Hij las voor de beschikking van H.M. de Ko ningin d.d. 15 Februari 1946, waarin burgemees ter D. Reynders per 1 Maart 1946 werd benoemd tot burgemeester van Middelharnis en Sommels- dijk. In zijn toespraak zeide dhr. Vroegindeweij, dat het een aangename dag was voor dhr. Reijnders, zijn vrouw, familie en bekenden, maar ook voor Middelharnis. Het is geen kleine onderscheiding, aldus spr., op deze leeftijd in twee flinke gemeen ten als burgemeester benoemd te worden. Op verschrikkelijke wijze hebt gij Oude-Tonge moeten verlaten. Later zijt ge een kleine plaats aangewezen. Nu deze gemeenten. Gelukkig zijn er geen Duitsers meer, die het u lastig kunnen maken. Ge hebt echter niet alleen tegenspoed ge had. Uw familieomstandigheden zijn zo, dat ge daarvoor dankbaar mag zijn jegens God. Ge hebt een zware taak in deze twee gemeenten. In Gods kracht zal het u, gezien uw bekwaamheid, Zeker gelukken. Ik, aldus spr„ ben een korte tijd een tussen schakel geweest. Twee mensen zijn vandaag zeer blij. Burgemeester Reijnders, omdat hij zijn ambt hier mag aanvaarden. Ik ben zeer blij, omdat ik het mag overgeven. Ik hoop, dat gij in deze gemeenten, jvaar zeer verschillend gedacht wordt, een burgemeester zult zijn voor heel de gemeente. Indien gij dc gemeente zult verstaan, zult gij geen moeilijke gemeente hebben. Het is wel een vermeldenswaardig feit, dat gc op 8 Maart, uw verjaardag, hier wordt geïnstal leerd. Moogt gij lang aan deze verjaardag terug denken. Spr. was, zeide hij, verleden week, toen de burgemeester nog 36 jaar was, tweemaal zo oud als de burgemeester. Het verschil is groot; dit zal zeker geen beletsel behoeven te zijn voor goede samenwerking. Ik hoop, dat men bij de burgemeester niet zal komen met praatjes, maar met zaken. Ik heb over de gemeente, in de korte periode geen klagen gehad. Of de gemeente over mij te klagen heeft gehad weet ik niet. In mijn tegenwoordigheid is niet over mij geklaagd. Ik heb aangenaam mogen samenwerken met het gemeentepersoneel. Dit geeft mij de overtuiging, dat men het u niet lastig zal maken. Moogt gij en uw vrouw het hier spoe dig wennen. Hiermede acht ik u te hebben geïnstalleerd en wil ik u de ambtsketen omhangen. Hierna sprak burgemeester Reijnders de vol gende rede uit: Mijne Heeren Raadsleden van de gemeente Middelharnis. Het verheugt mij hier thans voor U te staan als Uw Burgemeester en Voorzitter. Mijn verheugenis is in de eerste plaats een gevoel van dankbaarheid tot God, Die mij het Voorzitterschap van Uw Raad en het Burgemeesterambt van Uw gemeente uit Zijn handen heeft gegeven en bij Wiens Gratie en onder Wiens leiding ik in Uw ge meente mag werken. Mijn dank gaat ook uit naar Hare Majesteit onze Koningin, die bij Haar Koninklijk Be sluit mij deze belangrijke post toevertrouwde en Haar Minister van Binnenlandsche Zaken en Commissaris van dit Gewest en Hunne hooge adviseurs, die mij daartoe hebben voorgedragen, of mijn benoeming hebben bevorderd. Het vertrouwen, dat uit deze benoeming spreekt zou mij, wanneer ik uitsluitend zou zien op mijn beperkte krachten, schuchter maken om deze post met blijdschap te aan vaarden, ware het niet, dat ik zeker ben, maar dan ook absoluut zeker, dat ik de wijsheid, de beslistheid, de tact en het beleid en het noodige perspectief, dat ik voor mijn ambt noodig heb, uit Gods Hand mag verwachten. Na deze principieele inleiding, bracht burge meester in herinnering, hoe op de 8e Maart 1941 een horde van duitsche politie een einde maakte aan zijn ambtsvervulling in de gemeente Oude Tonge. Gerehabiliteerd komt hij nu weer op dit mooie eiland terug. Wijzend op de belangrijke taak die de raads leden op zich genomen hebben en waarbij hijzelf adviseerend en leidinggevend zal moeten op treden, zei hij: En zoo sta ik dan na een uiterst bewogen, korte en zware ambtsvervulling van bijna 6 jaren in andere gemeenten, voor U, om in rustiger tijd mijn verantwoordelijk ambt in Middelharnis te aanvaarden. Op dit oogenblik moet ik even terugdenken aan de 8e Maart 1941 toen een horde van de duitsche politie ons eiland bezette en het einde van mijn ambtsvervulling in mijn eerste gemeente Oude Tonge naderde. Nu na 5 jaren, bij Koninklijke beslissing weer op het zoo mooie eiland in het ambt van Burgemeester te mogen terugkomen, beschouw ik als een rehabilitatie, waar ik de Regeering zeer dankbaar voor ben. Mijne heeren Raadsleden. Gij zijt het voor naamste bestuurscollege in onze gemeente. Gij zijt het Hoofdcollege van de gemeentelijke regee ring, waarin al haar takken samenloopen. Rege ling en bestuur van de huishouding der gemeente zijn in hoofdzaak in Uw handen gelégd. U als Hoofd van de gemeente hebt de belang rijkste taak. De belangen van de mannen, vrouwen en kinderen, die te samen de bevolking van onze gemeente vormen, zullen in de eerste plaats door U gediend moeten worden. Ik prijs mij gelukkig daarbij adviseerend en als Voorzitter van Uw vergaderingen leidinggevend te mogen helpen. Uw bevoegdheden als tijdelijk gemeenteraad zijn beperkt, maar wij allen hopen nog dit jaar een gemeenteraad te krijgen, welke op democra tische wijze is gekozen en zijn volledige bevoegd heden onbeperkt zal kunnen hanteeren. De bevoegdheden, welke thans, zij het dan ook in wat beperkter mate zijn toebedeeld, zijn echter toch nog voldoende om regelend en be sturend op te treden en om de gemeenschap, waarover U gesteld bent te dienen en te bouwen aan veel, dat radicaal vernieuwing van noode heeft. De Nederlandsche bevolking in het algemeen, doch ook de bevolking van onze gemeente heeft geestelijk en maatschappelijk onder het niets ont ziende geweld van den bezetter geleden. Het zal Uw en mijn taak in de eerste plaats zijn om het leed door den oorlog in menig gezin gebracht te verzachten, om omstandig heden te scheppen of te helpen scheppen, waardoor voor een ieder, of hij arm of rijk, of hij werkgever of werknemer is, of hij hoofdarbeider of handarbeider is, recht op arbeidszekerheid en een volwaardig men- schelijk bestaan ontstaat. Ik moge hier uitdrukkelijk verklaren, mijne heeren raadsleden, dat ik om dit te bereiken, mij niet zal beperken tot de uit sluitend bestuurlijke zijde van mijn ambt, doch dat ik de sociale en economische ver nieuwing niet alleen als burgemeester, maar ook (en niet in de minste plaats) als burger vader, ter hand zal nemen en daarbij stimu- leerend zal probeeren te werken. Ik roep gaarne Uw aller medewerking in en vraag U mijn streven om de belangen van onze gemeente zoo goed mogelijk te behartigen, te willen steunen. Uit de centrale ligging van Middelharnis op dit Zuidhollandsche eiland moge de belangrijke plaats welke onze gemeente in deze streek inneemt, bewezen zijn. Mijn werk en interesse zal steeds Middclhariiis moeten zien als deel van het grootere geheel: het eiland. Sprekend tot den heer J. Vroegindeweij, wnd. burgemeester, dankte hij hem voor hetgeen deze in de langdurige en moeilijke periode van de vaca ture gepresteerd heeft. Burgemeester hoopte, dat de heeren Wethouders hem met hun adviezen en groote plaatselijke kennis ter zijde zullen staan. Zeer belangrijk is het werk der ambtenaren, Zowel die van dc hoofdambtenaren als die van de andere gemeentelijke functionarissen. Nauwe en intensieve samenwerking met allen die dat geheele afgeronde gebied tot grootere ont- c MEDITATIE VOOR DEN ZONDAG ALS TEGEN EEN MOORDENAAR. Ter zeiver ure sprak Jezus tot de scharen: Gij zijt uitgegaan als tegen een moordenaar. Mattheus 26 55. Vreeselijke plaats, dat Gethsemané Hoe is Zijn ziel beangst, tot den dood toe! Vader, indien het mogelijk is, laat dezen drinkbeker des lijdens van Mij voorbijgaan! En toen kwamen zij. Een zwaar gewapende bende om Hem te vangen. Walmende toortsen, om Hem te zoeken als Hij in het donker zocht te ontkomen. En stokken en zwaarden hebben zij bij zich. Zij zijn toch eigenlijk bang voor Hem. Onge wild en onbedoeld wordt Zijn meerderheid erkend. Maar Hij wordt toch als een moordenaar be handeld, En als het voor een moordenaar schande is, hoewel verdiend, dat hij als een stuk vee wordt behandeld, wat moet dat dan voor Jezus geweest zijn Hij een misdadiger, die nooit eenige misdaad bedreven heeft: Hij een kwaaddoener, die nooit kwaad gedaan heeft. Hij een eerjooze, die de eer des Vaders zoekt. Weet ge, waarom Jezus dat alles lijden moest? Om te verlossen. Om voor u het rantsoen te betalen. Gij zijt een zondaar. En beseft ge, wat dat is? Een zondaar is een eerlooze, een misdadiger, een rebel, een bandiet. Dat heeft de zonde van u ge maakt. Ge zijt op uw eer gesteld, ge wilt niet dat uw fatsoenlijke naam wordt aangerand. Maar Gods eer, wat geeft ge daarom? En alleen Gods eer is uw heerlijkheid. Er is voor u geen eer, omdat ge den Heere van Zijn eer hebt beroofd. Voor zulke eerlooze zondaars wordt de Heere Jezus Christus met de misdadigers gerekend. Daarom dat optreden tegen Hem als tegen een moordenaar, daar in Gethsemané. En daarom wordt Hij straks op Golgotha tusschen twee moor denaars gehangen. O, laat u door Hem redden van de schande, die op u rust en tot eeuwige smaad u wordt! Zalig, die in Hem gelooftDan ontvangt ge door door Jezus genade en eere. Reeds nu Gods kin«d te zijnEn eens de eerkroon dragenDaarvoor zij Jezus eeuwig lof en dank! P. A. ZEILSTRA. wikkeling willen brengen is, voor zoover ik als Burgemeester van deze gemeente daar aan kan meewerken, van mij te verwachten. Mijnheer de Wethouder Vroegindeweij, ik dank U voor de besliste en hartelijke woorden waarmede U mij hebt geïnstalleerd als Voorzitter van deze Raad. Ik weet mij de tolk der raadsleden en van de geheele gemeente, wanneer ik U dank zeg voor hetgeen gij, in de langdurige periode van de vacatu re van Burgemeester als waarnemend burgemeester hebt gepresteerd. Het is zeker niet eenvoudig om in deze na- oorlogsche tijd een gemeente te besturen. Naar ik vernomen heb, hebt gij dit voortreffelijk gedaan. Ik neem gaarne de teugels van U over en zeg U nogmaals dank voor Uw royale houding en uw vriendschap, waarmede Gij mij als uw burge meester hebt ingehaald, zoowel bij mijn eerste kennismaking als thans in deze vergadering. Ik moge heeren Wethouders, van uw adviezen en uw groote plaatselijke kennis, in de vergade ringen van ons College een veelvuldig gebruik maken. Gaarne hoop ik op een intensieve samen werking. In mijn 6-jarige burgemeester-loopbaan heb ik slechts eenmaal in een vergadering van Burge meester en Wethouders een ontwerp-beslissmg in stemming behoeven te brengen. De honderde beslissingen welke werden genomen en welke vaak van verstrekkende beteekenis voor de gemeente waren, werden, als gevolg van de nauwe samen werking, door het geheele College anuniem ge nomen. Hieruit moge blijken mijn absolute wil en ver langen om juist ook in onze vergaderingen de hoogste vorm van elkaar begrijpen en samenwer ken te verkrijgen. Zelf uit de gemeentelijke administratie voor komende ken en waardeer ik de positie der ambte naren. zoowel die van de hoofdambtenaren als die van de andere geestelijke functionarissen. Het is bij een uurwerk, waarin groo'e en kleine raderen werken. De grootere hebben een wat breedere taak, maar de kleinere raderen heb ben een ni^t minder belangrijke functie. Wanneer die kleinere raderen niet werken, kunnen de grootere hun functie niet verrichten en andersom. Allen zijn dus even belangrijk. Zoo wil ik'het geheel van gemeentelijke functionarissen in onze gemeente ook zien. Ik roep hen op tot trouwe arbeid. Zij kunnen verzekerd zijn van de behartiging van hun belan gen door mij. Het is van groot belang in de gemeentelijke huishouding, dat accuraat en met beslistheid en snelheid wordt gewerkt. Wat ik reeds van uw corps heb gehoord houdt voor mij beloften in. Ik stel een goede verstandhouding tusschen burgemeester en ambtenaren op lioogc prijs. In het bijzonder moge dit gelden voor hem, die in functie van gemeente-secretaris, mijn rechterhand zal zijn. Secretaris, ik hoop gaarne op uw steun. Een burgemeester werkt vaak in de breedte en ccn secretaris, die zelfstandig verantwoordelijk is voor de ad ministratie, in de diepte. Ik ben ervan overtuigd, dat wij goed zullen kunnen samenwerken, waarbij in de eerste plaats de belangen van onze gemeentenaren, wij zullen mogen dienen. Het verheugt mij Collega den Hollander, dat Gij deze installatie in een zoo goede gezondheid en met zooveel gedachten voor mijn benoeming in Uw hart, door Uw aanwezigheid opluistert. Tk zelf. doch ook U waarschijnlijk, zult, toen bij mijn zeer ontijdige vlucht van het eiland in 1941, niet hebben kunnen denken, dat ik 5 jaar'later, hier als uw opvolger zou worden geïnstalleerd. Het verheugt mij thans in deze gemeenten, welke op zich zelf reeds zoo belangrijk zijn en een zoo voorname plaats innemen in de ontwikkeling van het gchcclc eiland, Uw opvolger tc zijn. Gij lubt gedurende de lange ambtsperiode van 24 jaar zooveel voor de gemeenten en de streek gedaan. De laatste barre jaren zullen wel de moeilijkste jaren van Uw ambtstijd zijn geweest. Niemand, tenzij hij ook op deze post heeft gestaan, kan weten cn zelfs vermoeden, welk ccn zware tijd U achter de rug heeft cn hoc U vaak, met inzet van veel

Krantenbank Zeeland

Opbouw | 1946 | | pagina 1