Cassations
zijn contanten
Ambachtsschool Middelharnis
School met den Bijbel te Melissant.
Voorjaarszaaigranen
Coöp. Boerenleenbank
H.H. Landbouwers.
fa. D. J. v. d. HAVE
Installatie van Burgemeester Reijnders
te Middelharnis.
Uitnodiging
tot een bezoek aan de openbare lessen
op Vrijdag 15 Maart 1946, des n.m.
van 1 uur tot 4.30 uur en des avonds
van 6 uur tot 9 uur.
De directeur.
|||l
Voor 10 gulden cassabons
EEN gulden contant terug
ii!
Chr. Nat. School
Aangifte van nieuwe leerlingen
voor de NIEUWE CURSUS liefst z. s. m. bij het hoofd
der School, den heer C. A. ISRAËL.
Leeftijd vóór 1 April 6 jaar.
Namens het Bestuur
C. A. ISRAËL (H. d. S.)
Erkend Installateur
A. C. Huibrechtse - Middelharnis
Woonhuis Voorstraat A 244
WerkplaatsNieuwstraat 261
Electro-technisch bedrijf
Officiëele mededeeling
Inlevering zakken-fust
H.t C.ntrar.l Aan- en Verkoopbureau voor de Voedselvoorziening
e' s-Hertogenbosch, deelt hierdoor mede, dat de grossiers en andere
'elanghebbenden, welke destijds levensmiddelen betrokken uit de
egeeringsdepóts, ressorteerende onder ons kantoor te 's-Hertogen-
aosch, de nog in hun bezit zijnde ledige balen, waarvoor door hen aan
Je C.A.V.V.-depots statiegeld is betaald, alsnog van 11 t/m 23 Maart
^.s. kunnen inleveren. Deze inlevering kan uiteraard slechts geschieden
.oor zoover men volgens de fust-administratie van het C.A.V.V. nog
aver een saldo „in te leveren balen-fust" beschikt.
Per circulaire ontvangt men nog nader bericht, waar de inlevering
kan geschieden.
Mocht deze circulaire per 6 Maart nog niet in Uw bezit zijn, dan
relieve U dit onmiddellijk te melden aan ons kantoor Orthenstraat 14,
Hertogenbosch.
BLANCA ZOMERTARWE. - BERSEE TARWE.
Haver - Gerst - Groene Erwten - Schokker Erwten
fa. J. C. Ossewijer Zn. - Tel. 156 - Dirksland
Laat nu uw oude meubelen moderniseeren
Wij maken van uw oude kabinetten,
linnenkasten enz., moderne meubelen.
C. Boeter - Nieuwdorp D 40 - Middelharnis
Stad aan 't Haringvliet
Houders van Spaarbankboekjes kunnen deze
ter rentebijschrijving aanbieden op de gewone
zittingen t.w. Dinsdag- en Vrijdagavond in
Maart 1946.
Voor boekjes afgegeven na 12 Sept. 1945
geldt dit niet.
HET BESTUUR.
Verloren:
EEN PORTEMONNAIE
metinhoud.Tegen belooning terug
te bezorgen bij NEL AAL-
BRECHTSEN, A 317, Ouddorp.
VRIJDAG 15 MAART 1946
prijs per kwartaal f 1,50. Losse nummers f0,15.
Advertentieprijs 1—30 mm 14 cent per mm.
Elke mm daarboven 10 cent.
Bij contract aanzienlijke korting.
OPBOUW
Christelijk-Nationaal Streekblad voor Goeree en Overflakkee
EERSTE JAARGANG - No. 46
Adres der Redactie en Administratie:
ZANDPAD B 282 - MIDDELHARNIS
Dit blad verschijnt iederen Vrijdag
Hoofdredacteur C. M. VOGELAAR
Voor aanleg en onderhoud van Uw
boomgaarden, gaan wij natuurlijk naar
De fa. die U met raad en daad terzijde wil staan.
Voor FLAKKEE, hebben wij le klas
vakmensen voor U beschikbaar.
Wij kunnen concurreren, zoowel wat
quantiteit als kwaliteit betreft.
Vraagt vrijblijvend onze prijzen.
Vert.: G. W. H. ESSELINK Dzn„ Middelharnis - Tel. 21
DE DOODSTRAF.
Het vraagstuk van «Je doodstraf staat weer in het
uiJdelpunt der belangstelling. Want onze regee-
ing heeft in een Koninklijk Besluit de doodstraf
veer ingevoerd. In 1872 was deze straf voor
iederland afgeschaft. Wel bleef de doodstraf nog
eiiandhaafd in de Krijgswet, en ook voor Indië,
mar in de Nederlandsche rechtspleging was ze
lit geschakeld. Thans is ze dus door het bedoelde
Con. Besluit weer mogelijk geworden. En intus-
chen is ze ook reeds enkele malen door de rechter
onnis uitgesproken, al is ze nog niet uitge
roerd, omdat de betreffende strafzaken nog han-
gnde zijn in cassatie, b.v. tegen Mussert.
Over de doodstraf wordt zeer verschillend ge-
ordeeid, al naar het principieele standpunt
uiaruit men denkt. Er is een belangrijke groep die
111 een eigenlijke rechtsvervolging tegen misdadi-
rs niet wil weten. De overtreder heeft zich, naar
tun meening, onmaatschappelijk gedragen. En tot
cherining van de maatschappij, van de samen-
ng, moet hij nu door geldboete of gevangen-
:liap worden gestraft. Tegelijk kan dat dan dienen
iin die misdadiger te verbeteren, op te voeden tot
en maatschappelijk mensch, die zich dus in de
iinenleving ordelijk weet te gedragen. De
iverheidsstraf draagt hier dus het karakter van
«scherming van de samenleving en opvoedings
middel voor de overtreder.'Velen willen zelfs op
laatste alle nadruk leggen. Want naar hun
evoelen is de overtreder geen misdadiger, maar
:mand die een verkeerd inzicht of een psychische
fwijking heeft; iemand dus die tot beter inzicht
ebcacht of genezen moet worden. Op dit stand-
unt wil men natuurlijk van doodstraf heelemaal
iet weten.
Het is duidelijk, dat heel deze beschouwing
lumanistisch is, d.w.z. dat ze enkel rekent met de
:nsch, de menschelijke samenleving en haar
«langen. Van God en Zijn Woord wordt daarbij
zwegen. f
Heel anders echter komt alles te staan, wanneer
:en zich laat leiden door het getuigenis van den
Icrhoogsten Rechter en Wetgever. Naar positief-
oristelijk beginsel overeenkomstig Gods Woord
alle misdaad allereerst overtreding van de wet
!ods, schending van de gerechtigheid, die God
aarde heeft verordend, en dus schuld. Naar
iods wil moet nu dat geschonden recht worden
ersteld en gewroken door straf over de overtreder,
e taak heeft God op de overheid gelegd, die Hij
nmers stelde als „Gods dienares", „een wreekster
straf dengene die kwaad doet" (Rom. 13 4).
die handhaving van recht en wet, in dat straffen
jn de overtreders ligt zelfs de voornaamste taak
;r overheid. Bescherming van de samenleving
loeit uit deze rechtspleging en strafoefening wel
oort, en ook de verbeten:1? van de overtreder
,g worden nagestreefd. Maar het uitgangspunt
het eigenlijke karakter is: herstel van het ge-
ionden recht door straf. Dat is niet maar een
:ht der overheid, doch haar plicht van Godswege.
De vraag is nu: heeft God ook de doodstraf
,olen? Genesis 9 6 zegt: „Wie des menschen
led vergiet, zijn bloed zal door de mensch ver-
:en worden, want God heeft de mensch naar
ijn bloed gemaakt". Er zijn wel christenen ge-
eest, die dit woord hebben opgevat als een be
ieigende voorspellingeen moordenaar zal op de
m of andere wijze ondervinden dat hijzelf op
jn beurt ook weer slachtoffer van een ander
ordt. Wie kwaad doet, kwaad ontmoet. Maar
lar het vrijwel eenparige gevoelen der geloovige
:hriftuitleggers en rechtsgeleerden, kan dat hier
bedoeling niet zijn, maar bevat deze uitspraak
:r Schrift het bevel Gods om de moedwillige
oordenaar met de dood te straffen. Vooral de
«voeging: „want God heeft de mensch naar Zijn
;eld gemaakt" toont, dat het hier niet om een
enschelijke wraakoefening gaat, maar om de wil
leen gebod Gods. En Romeinen 12 4 waar de
erheid genoemd wordt Gods dienares, een
reekster tot straf dengene die kwaad doet, voegt
arbij, dat „zij het zwaard niet tevergeefs draagt",
u zou dat „zwaard" kunnen zien op het recht
n straf in het algemeen, zonder dat nog de
odstraf daarin begrepen behoeft te zijn. Maar
men in verband met het geheel staat toch wel
st, dat die doodstraf zeer zeker ingesloten is.
dénk ook, dat Paulus dit juist schreef aan de
imeinen, en dat de Romeinsche overheid wel
*elijk de doodstraf toepaste.
Maar deze straf mag dan ook alleen worden
,!gevoerd door de wettige overheid. Immers het
bod „Gij zult niet doodslaan" richt zich tot de
>nsch als schepsel, maar geldt niet voor de
erheid als draagster van het gezag Gods. In de
itten aan Israël beveelt God dan ook voor ver-
lullende gevallen toepassing van de doodstraf
or de overheid.
Zoo is het voor degenen die de Heilige Schrift
iennen als het richtsnoer ook voor de taak der
erheid, duidelijk dat de doodstraf door dat
oord wordt geeischt. Ten onrechte werd die
or ons land in 1872 afgeschaft. Zeker, van op-
eding en verbetering van de moordenaar is
arbij geen sprake. En de gelegenheid tot bekee-
wordt afgesneden. Maar wij moeten niet
izer of barmhartiger willen zijn dan God. Ook
irin is de wraak Gods barmhartiger dan de
inschen, en het dwaze Gods wijzer dan de men-
hen. Want de dreiging van de doodstraf zal
ker 'beschermend werken voor de maatschappij,
idat het in verschillende gevallen zal afschrikken
n doodslag. En de wetenschap voor de moorde-
ar dat de doodstraf binnenkort aan hem zal
)rden voltrokken, kan hem een extra prikkel
n om nog ter elfder ure verzoening met God en
houd te zoeken.
Ook in heel de zaak van de doodstraf blijkt weer,
men de antithese wel dood kan verklaren,
ür dat ze toch op elk gebied zich doet gelden
een levende werkelijkheid. Gaat men uit van
mensch en zijn verstandelijke redeneeringen,
laat men zich leiden door het Woord Gods?
De eisch om door dat getuigenis Gods zich te
gezeggen ligt er op elk gebied. Ook voor der
latkunde en het overheidswerk.
Dit is de eisch tot C'hristelijk-politieke actie, in
londenheid aan het Woord van den Koning
koningen, en den Heere der heeren. Alleen
die weg is er welvaart voor het geheele volk.
ViOOR BOEKHOUDINGEN
Administraties en Belastingzaken
NAAR M. DE GROOT
(GtfChpI. Buekli.juüer)
WATERWEG E 44, MIDDELHARNIS*
belang, op het oog had, en die, toen hij daarin
werd teleurgesteld, kan komen tot zijn vreselijk
verraad. De gevolgen van dat verraad zijn erger,
dan hij had voorzien, maar de daad laat zich niet
meer herstellen.
In het volgende gedicht zien wij Judas in
wrange wroeging ondergaan.
JUDAS.
Judas vloekte het zilver in zijn hand.
Verradersloon. De zoen brandde op z'n mond.
Gebonden Christus zag hij gaan, nu prijs aan
en spot en dood. schand'
Wild smeet hij voor de priesters 't geld ten grond!
„Laat los, geen schuld treft Hem, dien ik ver
raadde;
Laat los, hier is uw zilver, laat los, dood mij; hond
die ik was, vervloekt! Laat los:
hier is 't verradersloon, laat los
En Judas brak onder de luide schaters
der priesters. Gepantserd lag het peilloos zwart
van wilde angst in d'afgrond van zijn raad'loos
hart.
Hij ging, een dwaas, de nacht was jong en licht
van maan -
Z'n hand plukte aan het koord rondom z'n lend'.
Gebonden zag hij Christus gaan.
Hij vond een boom, geworteld aan de rand
van een ravijn, buiten de stad.
En aan een tak hing hij zich op.
Toen, in zijn wilde doodsstrijd zag hij gaan
Gebonden Christus, die hij verraden had.
Honderd duivels dansten rond de boom een
rondedans.
Zij klommen op de stam, zij glommen in de glans
der maan en schoven op de tak
die Judas droeg, vooruit.die boog en kraakte
en brak.
Een gil joeg snijdend op; snel
tuimelde de vracht in d' afgrond van de hel.
Hierna vraagt Herodes onze aandacht. Hoe
stumperig, deze koning bij de gratie van de Ro
meinen, met zijn machteloze woede, tegenover de
stille majesteit van den Smartenkoning.
HERODES.
Ik heb u zeer verlangd te zien, o Jodenkoning.
Doe mij een wonder zo ge dikwijls deed.
Treed nader, wees gegroet en welkom in mijn
woning,
Ik heb u lief.voorwaar!.maak u gereed.
Gij zijt een Koning en een Godezoon?
Gij zwijgtDoe mij een wonder en ik zal geloven
Uw vrijheid, mijn bescherming is uw loon.
Gij zwijgt! Waarom? Wat wenst gij? Moet ik
t meer geloven?
Spreek toch!.Gij weigert mijn gebod en mijn
beloning?
(Vervloekt! Zijn oog ziet mij bestraffend aan.)
Spreek! ik gelast u, Godenzoon en Jodenkoning.
Gij zwijgt!.Grijpt mannen, doe hem voor mij
staan.
Een Koning, wel, behoeft een Koningskleed,
En ook een gouden staf, ha, ha, wat zijt gij
prachtig
Buigt, mannen, buigt u diep in 't stof, ik weet
Geen vorst zo groot, zo schoon, zo oppermachtig
Zie, 'k buig mijzelf, een vorst voor groter vorst,
wij allen
Wij groeten U, Heer van Jeruzalem,
Rondom ons buigen mede honderdduizendtallen
...En nu, voert weg den hond, weg, weg, met
Hein.
J.
ONDER DE LOUPE.
^iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii^
DAT IS TE GEK!
Ik sta in 't geheel niet onsympathiek tegenover
ambtenaren. Ik ben overtuigd, dat velen van hen
zeer nuttig werk verrichten. En, zoals het bij alle
mensen is, er zijn goede en minder goede en er
is ook wel een enkele slechte. Wie zal dit in twijfel
trekken? Dagelijks kunnen we opmerken dat deze
categorieën in alle rangen en standen voorkomen.
Daarom ga ik me niet scharen bij hen, die van
ambtenaren niets goeds weten te zeggen.
De volgende ontboezeming moet dan ook niet
in die zin worden opgevat.
Ik wist dat we in ons vaderland, met zijn ge
perfectioneerde administratieve systemen op alle
gebied, veel ambtenaren hadden. Toen evenwel
verleden week iemand, die het weten kon, tegen
me zeide dat er thans op de 3 inwoners één ambte
naar is, ontviel me argeloos: „dat is te gek!"
En inderdaad, als men dan berekent, dat we
momenteel dan zo ongeveer 3 millioen ambtenaren
hebben, dan is deze uitroep, lijkt me, gerecht
vaardigd.
Eén ambtenaar op de drie inwoners, dat betekent
toch eigenlijk, dat 2 mensen voor 3 mensen de
kost moeten verdienen, want die ene ambtenaar
wordt betaald uit de belasting, welke de twee
moeten opbrengen.
Zes milkoen mensen moeten boven zichzelf nog
drie millioen landgenoten onderhouden.
Nu begin ik iets van die zekerheidsstellingen te
begrijpen en het lijkt me toe, dat het toch eigenlijk
geen wonder is, dat vele bedrijven een tekort aan
werkkrachten hebben. Ik vermoed, dat wanneer
de ambtenarij tot het uiterste beperkt werd, we
wat dit tekort aan werkkrachten betreft, een end
in de goede richting gingen.
Nu zegt men, dat we gaan naar de kant van de
socialisatie en dat dit tot gevolg heeft, dat we nog
meer ambtenaren nodig zullen hebben.
Als dat waar is, houd ik in het vervolg mijn
tanden stevig op elkaar en mijn lippen vast geslo
ten, want dan zou soms een krasser woord mijn
lippen ontglippen.
Dat dit opbouw is, meen ik te moeten betwij
felen.
OBSERVATOR.
Foto's
J. BOO MS MA.
De heer Vroegindeweij legt burge- L
meester Reijnders de ambtsketen om,
iedichten in de Lijdenstijd
Vorige week werd ons een karakterbeeld ge-
Ven van Petrus en Pilatus. Thans willen we
toen lezen twee gedichten, beide van Jan. H. de
toot, waarin ons eveneens een bijfiguur uit de
idensgeschiedenis getekend wordt.
Judas, de discipel die alleen zichzelf, zijn eigen
Burgemeester en mevrouw Reijnders
tijdens de installatie in de raadszaal, fetfe.-.
Vrijdagmiddag half twee had te Middelharnis
de installatie plaats van burgemeester Reijnders.
Behalve de gemeenteraadsleden waren nog tal
rijke personen aanwezig. We zagen o.a. verschei
den burgemeesters, hoofden van verschillende
lichamen, het gemeentepersoneel, hoofden van
scholen en familie en vrienden van den burge
meester.
De waarn. burgemeester, dhr. J. Vroegindeweij,
opende de vergadering op gebruikelijke wijze en
stelde.han de orde het punt van de agenda: n.l.
de installatie.
Hij las voor de beschikking van H.M. de Ko
ningin d.d. 15 Februari 1946, waarin burgemees
ter D. Reynders per 1 Maart 1946 werd benoemd
tot burgemeester van Middelharnis en Sommels-
dijk.
In zijn toespraak zeide dhr. Vroegindeweij, dat
het een aangename dag was voor dhr. Reijnders,
zijn vrouw, familie en bekenden, maar ook voor
Middelharnis. Het is geen kleine onderscheiding,
aldus spr., op deze leeftijd in twee flinke gemeen
ten als burgemeester benoemd te worden.
Op verschrikkelijke wijze hebt gij Oude-Tonge
moeten verlaten. Later zijt ge een kleine plaats
aangewezen. Nu deze gemeenten. Gelukkig zijn
er geen Duitsers meer, die het u lastig kunnen
maken. Ge hebt echter niet alleen tegenspoed ge
had. Uw familieomstandigheden zijn zo, dat ge
daarvoor dankbaar mag zijn jegens God.
Ge hebt een zware taak in deze twee gemeenten.
In Gods kracht zal het u, gezien uw bekwaamheid,
Zeker gelukken.
Ik, aldus spr„ ben een korte tijd een tussen
schakel geweest. Twee mensen zijn vandaag zeer
blij. Burgemeester Reijnders, omdat hij zijn ambt
hier mag aanvaarden. Ik ben zeer blij, omdat ik
het mag overgeven.
Ik hoop, dat gij in deze gemeenten, jvaar zeer
verschillend gedacht wordt, een burgemeester
zult zijn voor heel de gemeente. Indien gij dc
gemeente zult verstaan, zult gij geen moeilijke
gemeente hebben.
Het is wel een vermeldenswaardig feit, dat gc
op 8 Maart, uw verjaardag, hier wordt geïnstal
leerd. Moogt gij lang aan deze verjaardag terug
denken. Spr. was, zeide hij, verleden week, toen
de burgemeester nog 36 jaar was, tweemaal zo
oud als de burgemeester. Het verschil is groot;
dit zal zeker geen beletsel behoeven te zijn voor
goede samenwerking.
Ik hoop, dat men bij de burgemeester niet zal
komen met praatjes, maar met zaken. Ik heb over
de gemeente, in de korte periode geen klagen
gehad. Of de gemeente over mij te klagen heeft
gehad weet ik niet. In mijn tegenwoordigheid is
niet over mij geklaagd. Ik heb aangenaam mogen
samenwerken met het gemeentepersoneel. Dit
geeft mij de overtuiging, dat men het u niet lastig
zal maken. Moogt gij en uw vrouw het hier spoe
dig wennen.
Hiermede acht ik u te hebben geïnstalleerd en
wil ik u de ambtsketen omhangen.
Hierna sprak burgemeester Reijnders de vol
gende rede uit:
Mijne Heeren Raadsleden van de gemeente
Middelharnis.
Het verheugt mij hier thans voor U te
staan als Uw Burgemeester en Voorzitter.
Mijn verheugenis is in de eerste plaats een
gevoel van dankbaarheid tot God, Die mij
het Voorzitterschap van Uw Raad en het
Burgemeesterambt van Uw gemeente uit
Zijn handen heeft gegeven en bij Wiens
Gratie en onder Wiens leiding ik in Uw ge
meente mag werken.
Mijn dank gaat ook uit naar Hare Majesteit
onze Koningin, die bij Haar Koninklijk Be
sluit mij deze belangrijke post toevertrouwde
en Haar Minister van Binnenlandsche Zaken
en Commissaris van dit Gewest en Hunne
hooge adviseurs, die mij daartoe hebben
voorgedragen, of mijn benoeming hebben
bevorderd.
Het vertrouwen, dat uit deze benoeming
spreekt zou mij, wanneer ik uitsluitend zou
zien op mijn beperkte krachten, schuchter
maken om deze post met blijdschap te aan
vaarden, ware het niet, dat ik zeker ben, maar
dan ook absoluut zeker, dat ik de wijsheid,
de beslistheid, de tact en het beleid en het
noodige perspectief, dat ik voor mijn ambt
noodig heb, uit Gods Hand mag verwachten.
Na deze principieele inleiding, bracht burge
meester in herinnering, hoe op de 8e Maart 1941
een horde van duitsche politie een einde maakte
aan zijn ambtsvervulling in de gemeente Oude
Tonge. Gerehabiliteerd komt hij nu weer op dit
mooie eiland terug.
Wijzend op de belangrijke taak die de raads
leden op zich genomen hebben en waarbij hijzelf
adviseerend en leidinggevend zal moeten op
treden, zei hij:
En zoo sta ik dan na een uiterst bewogen, korte
en zware ambtsvervulling van bijna 6 jaren in
andere gemeenten, voor U, om in rustiger tijd
mijn verantwoordelijk ambt in Middelharnis te
aanvaarden.
Op dit oogenblik moet ik even terugdenken aan
de 8e Maart 1941 toen een horde van de duitsche
politie ons eiland bezette en het einde van mijn
ambtsvervulling in mijn eerste gemeente Oude
Tonge naderde. Nu na 5 jaren, bij Koninklijke
beslissing weer op het zoo mooie eiland in het
ambt van Burgemeester te mogen terugkomen,
beschouw ik als een rehabilitatie, waar ik de
Regeering zeer dankbaar voor ben.
Mijne heeren Raadsleden. Gij zijt het voor
naamste bestuurscollege in onze gemeente. Gij
zijt het Hoofdcollege van de gemeentelijke regee
ring, waarin al haar takken samenloopen. Rege
ling en bestuur van de huishouding der gemeente
zijn in hoofdzaak in Uw handen gelégd.
U als Hoofd van de gemeente hebt de belang
rijkste taak.
De belangen van de mannen, vrouwen en
kinderen, die te samen de bevolking van onze
gemeente vormen, zullen in de eerste plaats door
U gediend moeten worden.
Ik prijs mij gelukkig daarbij adviseerend en als
Voorzitter van Uw vergaderingen leidinggevend
te mogen helpen.
Uw bevoegdheden als tijdelijk gemeenteraad
zijn beperkt, maar wij allen hopen nog dit jaar
een gemeenteraad te krijgen, welke op democra
tische wijze is gekozen en zijn volledige bevoegd
heden onbeperkt zal kunnen hanteeren.
De bevoegdheden, welke thans, zij het dan
ook in wat beperkter mate zijn toebedeeld, zijn
echter toch nog voldoende om regelend en be
sturend op te treden en om de gemeenschap,
waarover U gesteld bent te dienen en te bouwen
aan veel, dat radicaal vernieuwing van noode heeft.
De Nederlandsche bevolking in het algemeen,
doch ook de bevolking van onze gemeente heeft
geestelijk en maatschappelijk onder het niets ont
ziende geweld van den bezetter geleden.
Het zal Uw en mijn taak in de eerste plaats
zijn om het leed door den oorlog in menig
gezin gebracht te verzachten, om omstandig
heden te scheppen of te helpen scheppen,
waardoor voor een ieder, of hij arm of rijk,
of hij werkgever of werknemer is, of hij
hoofdarbeider of handarbeider is, recht op
arbeidszekerheid en een volwaardig men-
schelijk bestaan ontstaat.
Ik moge hier uitdrukkelijk verklaren,
mijne heeren raadsleden, dat ik om dit te
bereiken, mij niet zal beperken tot de uit
sluitend bestuurlijke zijde van mijn ambt,
doch dat ik de sociale en economische ver
nieuwing niet alleen als burgemeester, maar
ook (en niet in de minste plaats) als burger
vader, ter hand zal nemen en daarbij stimu-
leerend zal probeeren te werken.
Ik roep gaarne Uw aller medewerking in en
vraag U mijn streven om de belangen van onze
gemeente zoo goed mogelijk te behartigen, te
willen steunen.
Uit de centrale ligging van Middelharnis op
dit Zuidhollandsche eiland moge de belangrijke
plaats welke onze gemeente in deze streek inneemt,
bewezen zijn.
Mijn werk en interesse zal steeds Middclhariiis
moeten zien als deel van het grootere geheel: het
eiland.
Sprekend tot den heer J. Vroegindeweij, wnd.
burgemeester, dankte hij hem voor hetgeen deze
in de langdurige en moeilijke periode van de vaca
ture gepresteerd heeft. Burgemeester hoopte, dat
de heeren Wethouders hem met hun adviezen en
groote plaatselijke kennis ter zijde zullen staan.
Zeer belangrijk is het werk der ambtenaren,
Zowel die van dc hoofdambtenaren als die van de
andere gemeentelijke functionarissen. Nauwe en
intensieve samenwerking met allen die dat
geheele afgeronde gebied tot grootere ont-
c
MEDITATIE
VOOR DEN ZONDAG
ALS TEGEN EEN MOORDENAAR.
Ter zeiver ure sprak Jezus tot de scharen:
Gij zijt uitgegaan als tegen een moordenaar.
Mattheus 26 55.
Vreeselijke plaats, dat Gethsemané
Hoe is Zijn ziel beangst, tot den dood toe!
Vader, indien het mogelijk is, laat dezen drinkbeker
des lijdens van Mij voorbijgaan!
En toen kwamen zij. Een zwaar gewapende
bende om Hem te vangen. Walmende toortsen, om
Hem te zoeken als Hij in het donker zocht te
ontkomen. En stokken en zwaarden hebben zij bij
zich. Zij zijn toch eigenlijk bang voor Hem. Onge
wild en onbedoeld wordt Zijn meerderheid erkend.
Maar Hij wordt toch als een moordenaar be
handeld, En als het voor een moordenaar schande
is, hoewel verdiend, dat hij als een stuk vee wordt
behandeld, wat moet dat dan voor Jezus geweest
zijn Hij een misdadiger, die nooit eenige misdaad
bedreven heeft: Hij een kwaaddoener, die nooit
kwaad gedaan heeft. Hij een eerjooze, die de eer
des Vaders zoekt.
Weet ge, waarom Jezus dat alles lijden moest?
Om te verlossen. Om voor u het rantsoen te
betalen.
Gij zijt een zondaar. En beseft ge, wat dat is?
Een zondaar is een eerlooze, een misdadiger, een
rebel, een bandiet. Dat heeft de zonde van u ge
maakt. Ge zijt op uw eer gesteld, ge wilt niet dat
uw fatsoenlijke naam wordt aangerand. Maar
Gods eer, wat geeft ge daarom? En alleen Gods
eer is uw heerlijkheid. Er is voor u geen eer, omdat
ge den Heere van Zijn eer hebt beroofd.
Voor zulke eerlooze zondaars wordt de Heere
Jezus Christus met de misdadigers gerekend.
Daarom dat optreden tegen Hem als tegen een
moordenaar, daar in Gethsemané. En daarom
wordt Hij straks op Golgotha tusschen twee moor
denaars gehangen.
O, laat u door Hem redden van de schande, die
op u rust en tot eeuwige smaad u wordt!
Zalig, die in Hem gelooftDan ontvangt ge door
door Jezus genade en eere. Reeds nu Gods kin«d
te zijnEn eens de eerkroon dragenDaarvoor zij
Jezus eeuwig lof en dank!
P. A. ZEILSTRA.
wikkeling willen brengen is, voor zoover ik
als Burgemeester van deze gemeente daar
aan kan meewerken, van mij te verwachten.
Mijnheer de Wethouder Vroegindeweij, ik
dank U voor de besliste en hartelijke woorden
waarmede U mij hebt geïnstalleerd als Voorzitter
van deze Raad.
Ik weet mij de tolk der raadsleden en van de
geheele gemeente, wanneer ik U dank zeg voor
hetgeen gij, in de langdurige periode van de vacatu
re van Burgemeester als waarnemend burgemeester
hebt gepresteerd.
Het is zeker niet eenvoudig om in deze na-
oorlogsche tijd een gemeente te besturen. Naar
ik vernomen heb, hebt gij dit voortreffelijk gedaan.
Ik neem gaarne de teugels van U over en zeg U
nogmaals dank voor Uw royale houding en uw
vriendschap, waarmede Gij mij als uw burge
meester hebt ingehaald, zoowel bij mijn eerste
kennismaking als thans in deze vergadering.
Ik moge heeren Wethouders, van uw adviezen
en uw groote plaatselijke kennis, in de vergade
ringen van ons College een veelvuldig gebruik
maken. Gaarne hoop ik op een intensieve samen
werking.
In mijn 6-jarige burgemeester-loopbaan heb ik
slechts eenmaal in een vergadering van Burge
meester en Wethouders een ontwerp-beslissmg
in stemming behoeven te brengen. De honderde
beslissingen welke werden genomen en welke vaak
van verstrekkende beteekenis voor de gemeente
waren, werden, als gevolg van de nauwe samen
werking, door het geheele College anuniem ge
nomen.
Hieruit moge blijken mijn absolute wil en ver
langen om juist ook in onze vergaderingen de
hoogste vorm van elkaar begrijpen en samenwer
ken te verkrijgen.
Zelf uit de gemeentelijke administratie voor
komende ken en waardeer ik de positie der ambte
naren. zoowel die van de hoofdambtenaren als die
van de andere geestelijke functionarissen.
Het is bij een uurwerk, waarin groo'e en
kleine raderen werken. De grootere hebben een
wat breedere taak, maar de kleinere raderen heb
ben een ni^t minder belangrijke functie. Wanneer
die kleinere raderen niet werken, kunnen de
grootere hun functie niet verrichten en andersom.
Allen zijn dus even belangrijk. Zoo wil ik'het
geheel van gemeentelijke functionarissen in onze
gemeente ook zien.
Ik roep hen op tot trouwe arbeid. Zij kunnen
verzekerd zijn van de behartiging van hun belan
gen door mij.
Het is van groot belang in de gemeentelijke
huishouding, dat accuraat en met beslistheid
en snelheid wordt gewerkt. Wat ik reeds van
uw corps heb gehoord houdt voor mij beloften
in. Ik stel een goede verstandhouding tusschen
burgemeester en ambtenaren op lioogc prijs.
In het bijzonder moge dit gelden voor hem,
die in functie van gemeente-secretaris, mijn
rechterhand zal zijn. Secretaris, ik hoop
gaarne op uw steun. Een burgemeester werkt
vaak in de breedte en ccn secretaris, die
zelfstandig verantwoordelijk is voor de ad
ministratie, in de diepte.
Ik ben ervan overtuigd, dat wij goed zullen
kunnen samenwerken, waarbij in de eerste plaats
de belangen van onze gemeentenaren, wij zullen
mogen dienen.
Het verheugt mij Collega den Hollander, dat
Gij deze installatie in een zoo goede gezondheid
en met zooveel gedachten voor mijn benoeming
in Uw hart, door Uw aanwezigheid opluistert.
Tk zelf. doch ook U waarschijnlijk, zult, toen bij
mijn zeer ontijdige vlucht van het eiland in 1941,
niet hebben kunnen denken, dat ik 5 jaar'later,
hier als uw opvolger zou worden geïnstalleerd.
Het verheugt mij thans in deze gemeenten, welke
op zich zelf reeds zoo belangrijk zijn en een zoo
voorname plaats innemen in de ontwikkeling van
het gchcclc eiland, Uw opvolger tc zijn. Gij lubt
gedurende de lange ambtsperiode van 24 jaar
zooveel voor de gemeenten en de streek gedaan.
De laatste barre jaren zullen wel de moeilijkste
jaren van Uw ambtstijd zijn geweest. Niemand,
tenzij hij ook op deze post heeft gestaan, kan weten
cn zelfs vermoeden, welk ccn zware tijd U achter
de rug heeft cn hoc U vaak, met inzet van veel