VOOR GOEREE EN OVERFLAKKEE I wil ik prs! Naar een Prot. Christelijke politieke eenheid Rondom Linggadjati. Moraliteit en belastingplicht Vrij van Distributie Meubelstoffen tevens te gebruiken als Gordijnstof Magazijn „De Overkant" A. J. SITSKOORN STRIJENSCHESTRAAT 1-3 hoek Polderlaan - Tel. 73140 Rotterdam-Zuid (bij Tramhalte Hillesluis) lan ire pn we Jfckee lar de Igcn Soeg - Igcn - sloeg riep leegde (ver- (be- Irpën), f (ge ien ersten «oor kstaare vnatige \iatigef g- ■ge. Izer en era Vrrocht. L' böen z van zieë) (koude goed. Ivoer. IUS iot bij doei Mlen. Inst. n-W. baby- gen. n een voor- i huis dekt te geval ir luier- Zeer ijgbaar koplasl samen- DINSDAG 14 Jan. 1947 Prijs per kwartaal f 1,50 Losse nummers 0,15 Advertentieprijs 130 mm OPBOUW 14 cent per mm. Elke mm contract aanzienlijke korting CHRISTELIJK NATIONAAL STREEKBLAD Tweede jaargang - No. 68 Adres der redactie en Ad ministratie Voorstr. A 239 I Postbus 14 Middelharnis Tel. No. 332 Oommissie van Redactie i Ds W. Anker, W. A. de Bakker,N. v. d. Brugge, A. van Eek, C. Edewaard, Mr. J. J. Groéneveld, Ds. N. de jong, C. P. Kijkuit, C. M. Vogelaar. lil Over de noodzakelijkheid van eendrachtig politiek optreden aller belijdende Protes tanten bestaat weinig verschil. Het is vooral met het oog op de staatkundige verhoudin gen in ons land, die ertoe geleid hebben, dat de Prot. partijen in de oppositie gedron gen zijn en een Roomsch-roode coalitie thans de lakens uitdeelt in de landsregeering, ook een eisch van practische politiek, dat alle krachten, die in ons Prot. Chr. volksdeel aanwezig zijn, gebundeld worden tot ge zamenlijke vefdediging van datgene, wat ons om des beginsels wille lief is. Zelfs indien alle Protestanten in één partij georganiseerd waren, zou deze nog slechts 23 van de 100 Kamerleden tellen, wel een bewijs, hoever Katholicisme en liberalisme, socialisme en communisme ons volk reeds hebben afgevoerd van het Woord des Heeren en van de goede staatkundige beginselen. En nu is deze oproep, die nauwelijks een kwart der bevolking achter zich heeft, nog in drieën verdeeld, waardoor ontegenzeggelijk aan kracht naar buiten en naar binnen wordt ingeboet.De vraag is dan ook gewettigd, of dit nu beslist zoo blijven moet en of de mogelijkheid niet bestaat, tot een eenheid te komen. Verleden jaar direct na de bevrijding gingen er vele stemmen in deze richting op. Met ernst werd de gedachte van ééne Christelijk Nationale paptij naar voren gebracht en gepropageerd. Besprekingen werden gevoerd tusschen leidende persoon lijkheden van de 3 partijen, maar het bleek heiaas, dat zélfs de gebeurtenissen van de oorlog en het optreden van een socialistisch ministerie, waardoor de politieke verhou dingen radicaal veranderd zijn, niet bij machte waren, de partijen tot meerdere eenheid te brengen. Fusie werd niet moge lijk geacht en zelfs kwam van federatieve samenwerking niets. Wanneer wij nu echter eens nagaan, welke vraagstukken heden ten dage in de lands- poütiek aan de orde zijn, dan moet het ons toch treffen, welk een eenstemmigheid er onder de 3 Chr. partijen heerscht ten opzichte van de actueeie dingen. Over het buitenlandsch beleid is geen verschil, alleen het lidmaatschap der U.N.O. is een kwestie, waarover men verschillend denken kan. Over het militaire vraagstuk zijn de 3 Prot. partijen het altijd eens geweest. Inzake de economische politiek zijn ze tegen da geleide economie en geven ze op dit punt alle hetzelfde geluid. In het sociale vraag stuk mag de S.G.P. een conservatief stand punt innemen, dit behoeft nochthans samenwerking niet te verhinderen, daar er ook in de andere partijen conservatieven en meer vooruitstrevenden zijn. Op onderwijs gebied staan alle 3 partijen op de bres voor de vrije Chr. School, de heer Tilanus niet minder dan de Anti-Revolutionairen. En dit is van zeer veel belang, nu deze momen teel meer bedreigd wordt van de zijde der Synodale Hervormden dan van de linker zijde, die zich bij de pacificatie heeft neer gelegd en wier ideeën zich zelfs ontwikkelen in de richting van de ouderschool. Omtrent de rechtspraak, met name de beginselen, waarvan ons strafrecht moet uitgaan, zijn we het geheel eens. Bij de jongste behande ling van de Indische kwestie bleek dat A.R. en C.H. en S.G.P. allen dezelfde pricipiéele lijn trokken. Het financieel beleid brengt evenmin verschil. De huwelijks- en zedelijk heidswetgeving wenschen allen op dezelfde beginselen gebaseerd. De souvereiniteit Gods als bron van alle gezag is gemeen1- schappelijke overtuiging. Over de doodstraf, de lijkverbranding e.d. dingen zijn we het volkomen eens. Wanneer er nu blijkens de feiten vol maakte eenstemmigheid heerscht over al deze vraagstukken, die in de staatkundige teekens telkens aan de orde zijn, dan gaat het toch niet aan om terwille van enkele ondergeschikte en deels zelfs zuiver theore tische kwesties samenwerking in één partij af te wijzen. Het spreekt vanzelf, dat een Chr. Nat. Partij, die de diverse Prot. groepen in zich vereenigt, een soepele organisatie zou moeten hebben en haar leden in spreken, stemmen en schrijven een betamelijke vrijheid zoomoeten laten. Een straffe partijdicipline i'n deze zin, dat een tot in alle finesses uitgewerkt beginselpro gram moet worden aanvaard en elke in ondergeschikte punten afwijkende meening wordt onderdrukt, zou vanzelfsprekend een Unie van Protestantsche partijen in één organisatie onmogelijk maken. Er moet ruimte zijn voor nuances in de opvattingen, anders is een fusie van partijen, die elk uit een eigen theologisch-kerkelijk milieu af stammen of daar in ieder geval in meerdere of mindere mate het stempel van dragen, een onmogelijkheid, temeer, waar ze alle drie een historie van tientallen jaren achter zich hebben en daarom in een aparte geestelijke „atmosfeer" leven, zoodat een tamelijk groot aanpassingsvermogen noodig zal zijn om in één verband samen te werken, De ervaring heeft ons geleerd, dat een politieke eenheid aller protestanten niet i behoeft af te stuiten op gemis van gemeen schappelijke beginselen. We zagen, dat deze ruim voldoende aanwezig zijn om ook in de practische politiek in 95 van de 100 gevallen één lijn te trekken. En in de resteerende zaken kunnen we elkander vrijlaten. Maar de practijk van het politieke leven heeft ons ook geleerd, dat de grootste hinderpaal voor fusie der partijen gelegen is in het verschil lend godsdienstig-kerkelijk-politiek „kli maat", waarin de 3 groepen decenniën lang geleefd hebben en nog leven, zoodat zich het merkwaardige verschijnsel voordoet, dat men in de hoofdbeginselen accoord gaat en in de Kamer vrijwel steeds eender stemt, maar dat verschillen op ander terrein tot dusver een ineensmelting verhinderen. Hierover hopen we in een slot-artikel nog iets te zeggen. Bij de behandeling van de ontwerp overeenkomst van Linggadjati hebben de verschillende politieke partijen verklaard zich te stellen achter de rede van H.M. de Koningin van 7 December 1942. De regee ring en de regeringspartijen beweerden, dat Linggadjati in overeenstemming was met de bedoeling van de Koninklijke rede, terwijl de oppositie partijen aanvoerden, dat Linggadjati in strijd daarmede was. Het was voor de regering een bittere pil, dat Prof. Gerbrandy, die op 7 December 1942 minister-president was en dus mede opsteller, de man die beter dan iemand anders de bedoeling, de wezenlijke inhoud van die rede kon weergeven, op 2 Januari j.l. verklaarde dat Linggadjati in flagrante strijd was met de rede van H.M. de Koningin. Kon de regering nu nog beweren, dat zij niet afweek van die rede De reactie van de regering was allerminst een bestrijding van de zakelijke inhoud van Prof. Ger- brandy's rede, maar alleen werd gevraagd waarom Prof. Gerbrandy niet eerder een toelichting Op de Koninklijke rede heeft gegeven en daarom, als hij Dr. van Mook verweet op eigen houtje de grondwet te wijzigen, hij zelf zijn benoeming bevorderde en hem handhaafde. Volkomen ad rem, op heldere wijze heeft Gerbrandy uiteengezet, dat de rege ring er naast is. Want hij kon immers in 1945, toen hij zijn memorandum schreef niet weten, dat men in 1946 uit de Ko ninklijke rede iets wilde halen, wat er niet in zat. Evenmin kon het hem in 1942 be kend zijn, dat Dr. van Mook m 1946 een dergelijk beleid zou voeten Ook de rede van Ir. Albarda (P.v d.A.), eveneens minister in 1942, welke rede waarschijnlijk als een tegenhanger van Gerbrandy's rede was bedoeld, bevestigde dat er van de Koninklijke rede afgeweken was. Hij noemde de Koninklijke rede ver ouderd en niet bindend. Ook van die zijde kreeg de regering wat dit betreft geen steun. Niettemin verklaart de regering nog, dat zij ook na de toelichting van Gerbrandy overtuigd is, dat zij niets in strijd met de Koninklijke rede voorstelde. Om het Indisch beleid der regering vol ledig aan de kaak te stellen werden verleden week in „Elseviers Weekblad" enkele ge deelten gepubliceerd uit de geheime notulen van de onderhandelingen der Commissie- Generaal met de Indonesische gedelegeer den over de ontwerp-overeenkomst. Hierin komt uit hoe op schandelijke wijze met de Kroon is gesold. We zijn zeer belangstellend naar het antwoord, dat de regering daarop heeft. Beter is het er niet op geworden geduren de de oorlogsjaren. De moraliteit en voor namelijk de eerlijkheid in betrekking tot nakoming van belastingplicht is er niet op vooruitgegaan. De algemeene oorzaken van het dalen der moraliteit, gepaard gaande met de bijzondere oorzaken door de toepassing der belastingvoorschriften in bezettingstijd, veroorzaakten gezamenlijk een groote daling in de trouwe nakoming van tal van ver plichtingen. Verplichtingen waarvan de goede nakoming ten nauwste afhangt van het moraal van hem die tot deze nakoming is geroepen. Naar gehoopt mag worden is de Bijzondere Aangifte het sluitstuk ge weest, waarin niet nagekomen verplich tingen alsnog zijn bijgelegd en verantwoord. Hiermede is de moraliteit nog niet opge voerd of hersteld op dat peil zooals ver langd mag worden voor plichtsgetrouwe nakoming van een gevraagde opgave. Trou wens moraliteit is geen begrip dat in nauw keurig uitgestippelde grenzen valt te om schrijven. Wat voor de een, een volkomen geoorloofde handeling is, zal voor de ander een oorzaak van ernstig gewetens bezwaar kunnen zijn. Voor de toepassing van de wettelijke be palingen op het stuk der belastingen is ver betering der moraliteit in vele opzichten toch niet overbodig te noemen. Al mag het waar zijn dat altijd geen nauwkeurige grens- kan worden gegeven, geldende voor ieder een en op ieder terrein waarbij uitgegaan moet worden van de eerlijkheid, is het toch mogelijk een zekere basis te vormen tot na koming van uitvoerig voorgeschreven ver plichtingen. Onder uitvoerig voorgeschre ven verplichtingen worden hier in hoofd zaak de belastingplichten bedoeld. In ieder bepaald geval zal er toch wel een zoodanige grens te trekken zijn, dat de nakoming van een belastingplicht overeenstemt met de bedoeling van het wettelijk voorschrift. Voor sommigen zal dit een zelfstrijd doen ontstaan, die hopeloozer wordt naarmate deze moet worden gevoerd tegen den we van den minsten weerstand. Het „Geef den Keizers wat des Keizers is" zal ook hier een uitgangspunt moeten zijn. Maar ook de overheid heeft een taak Het voorschrijven van wettelijke bepalingen kan van boven af gemakkelijk genoeg plaats» vinden. De uitvoering en het gevolg van deze bepalingen dienen wei zeer nauw keurig in studie te worden genomen. Een eenzijdige beschouwing, waarbij alleen op de voordeelen gezien wordt, die een of andere heffing hetzij periodiek, hetzij een maal, voor de schatkist opbrengt kan funest werken. Wanneer de belasting plichtigen en wel in een zeer belangrijke mate de ondernemers, ernstig in hun be drijfsuitoefening worden geschaad, wordt ontlooping der te zware verplichtingen in de hand gewerkt. Het zal dan niet meer gaan om den kleinen belastingbetaler,, die stiekum zich aan zijn. verplichtingen wil onttrekken. Neen, de grootere belasting betalers zullen een fiscale greep, die het aanzien heeft en de beteekenis van een doodelijke greep te zijn, op alle mogelijke wijze trachten te ontgaan. De economische beteekenis van een belasting kan daarom zeer groot zijn. Daar de fiscus nog steeds „de gulden is gulden theorie" handhaaft, worden inderdaad reeds vele bedrijven ernstig in hun bedrijfsuitoefening belem merd. Uit verschillende regeeringsverkla- ringen blijkt gelukkig, dat hier ook eenig begrip voor bestaat. Of dit begrip in de praktijk toepassing Zal vinden, laat zich nog aanzien. De regee ring dient echter zorg te dragen dat de hoogte der belastingen niet van dien aard wordt, dat de drang naar ontduiking hier door wordt aangesterkt. De staat heeft geld noodig, veel geld en iedere belasting plichtige dient dit te verstaan. Als lid van onze Nederlandsche gemeenschap zal hij daarom bij dienen te dragen om te helpen opbouwen, wat de laatste jaren door de oorlog is vernietigd. Een plichtsgetrouwe nakoming van zijn verplichtingen zal een eerste verëischte zijn. Doch in zijn strijd om het bestaan, in zijn strijd voor de con tinuïteit van zijn bedrijf, ja in zijn strijd voor de verbetering van moraliteit, zal de Overheid van haar kant het hare moeten doen om vooral ook in het laatstgenoemde te helpen, door geen lasten -op te leggen die te zwaar zijn om te dragen. Een moei lijke opgave, inderdaad, zoowel voor Over heid als onderdaan. de B. Spreuk van de week Door vergiffenis te schenken ver heft men zich boven hem die ons kwaad deed. 100 cm en 140 cm breed KachelzeilenA 0.49 Slaapkamerkleden7.78 Deurmatten2.35 Kinderledikanten34.75 Genemuidermatten in alle maten (Geen stroo) vanaf 5.25 1 Persoons Eiken Ledikant met Gezondheids Spiraal fl 87.28 Behangselpapieren in diverse prijzen.

Krantenbank Zeeland

Opbouw | 1946 | | pagina 1