VOOR GOEREE EN OVERFLAKKEE
KERSTNACHT
daarboven io- Bi, CHRISTELIJK NATIONAAL STREEKBLAD D"blad'edere
Dc plaats van het gezin
in de opvoeding.
Jacob Arie Verolme f
Flakkeese Boerenbond
Vrij van Distributie
Meubelstoffen tevens te gebruiken als Gordijnstof
Magazijn „De Overkant" A» J, SITSKOORN
STRIJENSCHESTRAAT 1-3 hoek Polderlaan - Tel. 73140
Rotterdam-Zuid (bij Tramhalte Hillesluis)
VRIJDAG 10 Jan. 1947
Prijs per kwartaal f 1,50
Lowe nummers f 0,15
Advertentieprijs 1 30 mm
14 cent per mm. Elke mm
OPBOUW
Tweede jaargang - No. 67
Adres der redactie en Ad
ministratie Voorstr. A 239
(Postbus 14
Middelharnis Tel. No. 332
contract aanzienlijke korting
Dinsdag en Vrijdag
Oommissie van Redactie i Ds W. Anker, W. A. de Bakker,N. v. d. Brugge, A. van Eek, C. Edewaard, Mr. J. J. Groeneveld,
Ds. N. de jong, C. P. Kijkuit, C. M. Vogelaar.
Algemeen is de klacht over de toenemende
tuchteloosheid en de daaruit voortvloeiende
verwildering van de jeugd. Ongegrond is
deze klacht allerminst, ook voor ons eiland.
De bedoelde tuchteloosheid heeft van
lieverlede een chronisch karakter aange
nomen en levert zo een ernstige bedreiging
voor de welstand van kerk en maatschappij
omdat deze beide uit de jeugd gevoed
worden. Wij zijn zo gauw geneigd om deze
verwildering toe te schrijven aan de door
de wereldoorlog opgeroepen ontwrichting
der samenleving. Inderdaad heeft de oorlog
veel kwaads gebracht, ntaar wij zijn daar
mee niet klaar. Het zou zelfs verkeerd zijn
als wij de schuld buiten ons zochten. Wie
dieper zoekt, zoekt de diepste grond van
het kwaad bij zichzelf en moet er zich
van beschuldigen, dat hij zich niet ook bij
de opvoeding zijner kinderen heeft laten
leiden door de beginselen naar Gods Woci\!
Alleen deze moeten onze norm zijn, zonder
dit richtsnoer kunnen wij onze kinderen
geen goede opvoeding geven. De Heere
geeft ons kinderen, maar Hij geeft ons ook
de normen, naar welke Hij de kinderen
wenst opgevoed te zien. Wij spreken zo
gaarne over onze kinderen, maar mogen
dan nooit vergeten, dat zij van Goddelijke
oorsprong zijn en dat wij dus in alles aan
Hem verantwoording schuldig zijn. Hij laat
ons dus niet vrij, neen Zijn eisen zijn
bindend. Naar wij menen is het boven
staande ook in onze Flakkeese gezinnen
voldoende bekend, maar met dit slechts te
weten zal het niet gaan, wij zullen het
hebben te beoefenen.
Kinderen zijn dus een erfdeel des Heeren,
die Hij als een bijzondere zegen aan de
ouders wil toebetrouwen. Wij herhalen aan
de ouders, dus niet aan de^fitaat of de Kerk.
Voldoende hebben wij in ons blad over de
gevaren van deze gezagsverlegging ge
schreven. Al heeft de Staat en Kerk het
goede met onze kinderen voor, wij blijven
als ouders verantwoordelijk voor de gehele
opvoeding.
Bij de doop hebben wij het den Heere
beloofd onze kinderen naar de voorzeide
leer naar ons vermogen te onderwijzen en
te doen onderwijzen. Daar kunnen wij dus
niet onderuit, dit ligt onverbreekbaar vast.
Wanneer wij echter de practijk nagaan,
wat maken wij dan ook in deze onze schuld
dagelijks meerder. Een beroep op de slechte
wereld kan ons dan niet baten. Wij blijven
verantwoordelijk. Och, zolang ons eerste
kindje in de wieg ligt, wat zijn wij het dan
goed van plan, maar hoe gemakkelijk laten
wij ons bij het ouder worden door andere
beginselen leiden.
Nimmer is dit echter goed te praten.
Hij alleen blijft recht op onze kinderen
hebben en al zullen wij dagelijks met de
zwakheden en boze lusten van ons vlees te
strijden hebben, onze taak blijft.
Hij, die ons de kinderen schonk, wil ons
echter ook de krachten schenken. Natuur
lijk is alle lijdelijkheid uit den boze en zal
deze opvoeding ons veel strijd brengen,
maar mogen wij ook zeker zijn van 's Heeren
ondersteuning.
Natuurlijk zullen wij bij de opvoeding
onzer kinderen de hulp van anderen in
roepen, al blijven wij verantwoordelijk!
Wij noemen de catechisatie, de vereniging
en niet het minst de school. Wanneer wij
echter bedenken, dat wij ook in deze in
onze keus niet vrij zijn, vragen wij ons af
hoe het mogelijk is, dat zovele ouders hun
kinderen vrij laten om al of niet naar een
catechisatie of Chr. vereniging te gaan, of
hun kinderen juist in de periode, waarin ze
zo ontvankelijk zijn voor de dingen der
eeuwigheid, ze te sturen naar een neutrale
schóól. Juist dit laatste is typisch Flakkees,
hoevele ouders, die wel hun kinderen ten
doop hielden, onthouden hun kinderen
Christelijk onderwijs. Al hebt u zelf geen
Een Flakkeese soldaat in Indië stuurde ons onderstaand gedicht:
Java, 14 Dec. 1946.
't Is donker, 't is stil, 't is een tropische nacht
Voor een kamp in Indië, houdt éen soldaat de wacht
Hij is waakzaam, en spiedt om zich heen
Wanneer hij iets zag, zou hij schieten meteen.
't Is geen gewone nacht, 't is nacht van Kerstfeest
En hij weet hoe dat thuis altijd is geweest
Hij ziet een visioen en hoort een lied
En denkt aan degenen, die hij achterliet.
Hij denkt ook aan de moeilijkheden van hier
Want het is heus altijd geen tiid van plezier
Maar het is zijn plicht, ook dat gaat voorbij
Na het kwade, kwam steeds weer het goede tij
Maar dat is maar even, hij mag niet falen
Het is gevaarlijk, 'wanneer zijn gedachten afdwalen
Hij is verantwoordelijk voor zijn kameraden
Straks is hij afhankelijk van hunne daden.
Een eindje verder staat een makker, als dekking in de rug
Want later willen ze graag, met z'n allen naar huis terug
Ze weten dat ze op elkaar kunnen vertrouwen
En willen dat door alles heen, zo bouwen.
Dus staan ze berustend en kalm op haar post
En wachten, totdat ze weer worden afgelost
Ze denken dan: de nacht is rustig geweest
Het was hun Kerstfeest, slechts beleefd in de geest.
Een „Opbouw" lezende soldalt in Indië.
Christelijk onderwijs genoten, dit ontslaat
u niet van uw verplichting om het uw kin
deren te geven. U bent ook hierin niet vrij.
Ouders, begint als ge uw kinderen nog
bij de hand kunt nemen, later zoudt ge het
willen, maar zult ge ervaren, dat het zoveel
moeilijker gaat.
Na deze inleiding wensen we in een
volgend artikel eens enkele practische wen
ken te geven, hoe wij onze kinderen wel
en hoe wij ze niet moeten opvoeden.
Een machtig middel in de opvoeding
blijft het gebed voor ons en onze kinderen.
Wanneer wij het niet meer weten, mogen wij
onze moeilijkheden altijd Hem weer voor
leggen.
Dhr. C. Verolme te Hengelo schrijft over:
Zeer getroffen zijn we, door de groote
belangstelling en deelneming bij de be
grafenis van Jacob Arie, Verolme.
Niettegenstaande de felle winterkoude
die zich op het onbeschutte kerkhof
geducht deed voelen was de belangstelling
ter plaatse dusdanig als wij nimmer gezien
hebben, en was men van heinde en ver
aanwezig om deze te toonen.
Ds. v. d. Kooij stond zeer uitvoerig stil
bij de verdienste van den overledene, die
voor zijn Vaderland het leven gaf. Op dezen
dag, voor Kerstmis wees Ds. v. d. Kooij, op
de vergankelijkheid van het leven en
richtte hiermede een ernstige waarschuwing
aan alle aanwezigen.
De Fleer Vogelaar uit Melissant schetste
den overledene, als een Godvreezend
Strijder die hem zelf éénmaal uit de hand
der vijanden bevrijdde. Nimmer twijfelde
Joop er aan dat het eind goed zou worden
al gaf hij zelf zijn leven voor de goede zaak.
De heer Vogelaar had gaarne dat men aan
dit graf het aloude Volkslied zong. Ont
roerend klonk dit dan ook op dezen kouden
winterdag op deze rustplaats waar de
eens mooie boombeplanting door het zoute
water ten offer gevallen is.
Dhr. Verolme schrijft verder: Hij heeft
den goeden* Strijd gestreden. Zelden heb
ben wij gestaan of zullen wij staan bij een
geopende groeve als deze. Welk een indruk
heeft het op ons allen gemaakt deze zoon
van een eigen volk weer terug te hebben
op den grond zijner Vaderen al is het dan
ook op zijn laatste rustplaats.
Wat een verschil met de eerste begrafe
nis, immers in gedachten trachtten wij
te peilen de ontzettende gebeurtenis die
in de grijze Novemberdagen van 1944
plaats vond. Toen deze zelfde Jacob Ver
olme door verraad gegrepen, tezamen met
nog 5 kameraden door den eens over-
machtigen vijand werd gedood. Wat een
heldenmoed straalt ons tegen wanneer men
zich indenkt hoe deze jonge held gefolterd
werd om te spreken teneinde zijn mede-4
strijders te verraden. Het heeft hun niet
mogen baten. Wat zal er in hem omgegaan
zijn wetende dat hij de Zijnen hier nimmer
meer zou zien. Wanneer wij van zijn leven
hooren als. ondergrondsche-strijders, wat
straalt er dan een geloofskracht ons tegen
op deze wijze van de goede zaak zijn leven
te geven. Dit heeft hem Zeker blijmoedig
het einde doen zien wetende dat dit het
einde niet was.
Wanneer wij aan dit alles denken stellen
wij ons de vraag, welk een Strijder hij
eigenlijk was. Van jongs af de roeping
hebbende zich voor te bereiden om een
dienstknecht des Heeren te woorden was
het woord Strijden hem niet vreemd.
Dat juist een zoo veelbelovend' jong-leven
dezen aardschen strijd moest meemaken
heeft ons veel te zeggen, doch hij heeft in
alle opzichten den goeden Strijd gestreden,
alles inzettende voor zijn Volk, Zijn Konin
gin en Vaderland en heeft mede bijgedragen
tot de uiteindelijke overwinning.
Wij mogen dankbaar zijn dat zijn stoffe
lijke resten in ons midden terug gekomen
zijn. Wij mogen ook zonder tot vereering
over te gaan trotsch op hem zijn. Gemeente
van Nieuwe-Tonge gij moogt inderdaad
trotsch zijn dat één der uwen zoo pal
gestaan heeft, in den strijd dat hij zijn leven
gaf, voor anderen, ook voor ons.
Wij kunnen er hem niet dankbaar genoeg
voor zijn en wij kunnen hem niet beter
danken dan hem in eerbied een plaats in
ons hart te geven. Laten niet alleen de
jongeren doch ook de ouderen in dezen tijd
ons zijn voorbeeld voor oogen blijven in
een wereld waar nog zoo weinig werkelijke
vrede te vinden is. Bedenken wij hoe hij
gestreden heeft en zeggen wij menschen
hem hiervoor dank, hoeveel te meer dank
zal hij ontvangen voor den strijd des geloofs
die hij gestreden heeft.
Immers, die dit gedaan hebben, voor hun
is weggelegd, de Kroon des eeuwigen
levens en zoo mogen wij dit zien.
Dit troost ons allen, bij deze groote
droefenis, die zijn nabestaanden, die hem,
liefhadden, dat hij is ingegaan in de eeuwige
heerlijkheid, waar geen strijd meer zijn zal.
Zoo is Jacob Arie, Verolme van ons
heen gegaan, terug gekomen vanwaar hij
kwam. Wij zullen hem niet vergeten.
Naar aanleiding van het door ons op 17 Dec.
1946 verzonden adres aan Zijne Excellentie
den Minister van Landbouw Visscherij
en Voedselvoorziening ter zake den uitvoer
van door „Toprot" afgekeurde uien; ont
vingen wij navolgend bericht.
„Aan den Flakkeesche Boerenbond. Den
Heer A. W. Keijzer No. 54770 - 30 Dec.
Herkingen.
Naar aanleiding van Uw neven vermeld
schrijven, deel ik U mede, dat thans de
vorst den uitvoer naar eenig land verhindert,
Zoodra hier een einde aan is gekomen zal
het Bedrijfschap voor Groenten en Fruit,
alle noodige maatregelen nemen1 om tot
een export te komen.
De Minister van Landbouw, Visscherij
en Voedselvoorziening.
De w.n.d. Directeur Generaal
(w.g.) J. S. KEIJSER.
Brandstof voor kamerhuur
De Leider van den Distributiekring
Middelharnis maakt bekend dat vanaf
heden wederom aanvragen voor brandstof
voor kamerhuur voor dé periode van 15
Jan. t/m 30 April 1947 kunnen worden
ingediend.
100 cm en 140 cm breed
Kachelzeilenfl 0.49
Slaapkamerkleden7.78
Deurmatten2.35
Kinderledikanten34.75
Genemuidermatten in alle maten (Geen stroo) vanaf 5.25
1 Persoons Eiken Ledikant met Gezondheids Spiraal fl 87.28
Behangselpapieren in diverse prijzen.