VOOR GOEREE EN OVERFLAKKEE
Wat zal 1947[brengenl?
Flakkee in de Prov* Staten
Flakkeese Boerenbond ff
DINSDAG 7 J 1947 MM ^SL JH& S&f
per 1,50 H MH[ KB jjjjgj *Ey§SB|y|ijBr Adres der en Ad-
Losse f 0,15 JSK JÊKÊ H 9H ^ÊKBÊKHj^R ministratie Voorstr. A 239
Advertentieprijs mm H^W flkja m^g gS^ |Postbus
14 cent per mm. Elke mm H QOpr mSS wSt Middelharnis Tel. No 332
contract aanzienlijke korting CHRISTELIJK NATIONAAL STREEKBLAD Dinsdag en Vrijdag
Oommissie pan Redacties Ds W. de Anker, W. A. Bakker,N. v. d. Brugge, A. van Eek, C. Edewaard, Mr. J. J. Groeneveld,
Ds. N. de jong, C. P. Kijkuit, C. M. Vogelaar.
Wanneer wij ons neerzetten om onze
gedachten neer te schrijven over de voor
uitzichten voor het nieuw-ingetreden jaar,
dan vermenigvuldigen zich de vraagteekens.
Wat achter ligt, is ons bekend, maar voor
de toekomst hangt een gordijn, dat wij niet
vermogen weg te schuiven. Het oude jaar
is weggegleden in de schoot der eeuwen en
een nieuwe tijdkring ontsluit zich voor ons
met een onbekende inhoud. Het jaar 1946
kenmerkte zich door een langzaam herstel
van ons ontredderd economisch leven en
door vele nationale en internationale span
ningen, die ons vertellen, dat we nog steeds
verkeeren in een na-oorlogsche periode,
waarin de wereld slechts met moeite
zoekend en tastend zich poogt op te richten
van de zware slagen, die zij zichzelve heeft
toegebracht. De liquidatie van de oorlog
op alle terrein kost tijd en inspanning en
gaat gepaard met allerlei conflicten. Het
is niet te verwachten, dat 1947 daarvan
het einde zal brengen, want een wereld,
waarover zulk een vreeselijke oorlogsorkaan
heeft gewoed, heeft lange tijd noodig om
zich daarvan te herstellen. We leven nog
steeds in een wereld van groote nood.
We hebben gestreden voor de vrijheid,
maar nog steeds zijn er concentratiekampen.
We hebben gevochten voor de democratie,
maar menige dictatuur staat nog overeind.
Het Atlantic Charter beloofde vrijdom van
gebrek, maar vele millioenen lijden honger.
Groote sociale conflicten beroeren het
bedrijfsleven en remmen het herstel in zeer
ernstige mate. Schier onoplosbare pro
blemen baren aan de regeeringen de groot
ste zorgen en ideologische tegenstellingen
vertoonen weinig neiging tot verzachting.
Het voorbije jaar kenmerkte zich door
de angst voor een nieuwe oorlog, die naar
algemeene opvatting het einde van mensch-
heid en beschaving beteekent. Atoomener
gie en doodende stralen hangen als een
zwaard van Damocles boven eèn wereld,
die nog bloedt uit duizend wonden. En al
zijn de machten, die ons dreigden terug te
.voeren in een staat van barbarisme, Gode
zij dank, verpletterd, een nieuwe tegen
stelling is ontstaan tusschen de beide
geweldigste machten van deze tijd' Amerika
en Rusland. De wereld dreigt in twee
kampen verdeeld te worden naar beginsel
en belang en noch het agressieve com
munisme, noch het zich van zijn geweldige
kracht bewuste Amerika schijnen van plan,
voor elkander op zij te gaan. Al zijn nu de
vredesverdragen met de kleinere landen
tot stand gekomen, het Duitsche probleem
bleef nog onopgelost. Wat zal 1947 in dit
opzicht brengen? Ook voor Nederland
hangt daarvan ontzettend veel af, want
onze economie is ten' zeerste verzwakt.
Onze herlevende handel wordt bedreigd
door de wereldomvattende economische
expansie van Amerika, die haar weerga in
de geschiedenis niet vindt. En het verlies
van Indië - want daarop zal practisch het
accoord van Linggadjati neerkomen - zal
de nekslag zijn voor onze welvaart.
Op materieel gebied zijn de vooruit
zichten voor 1947 niet bijster rooskleurig.
Daarbij komen allerlei tegenstellingen onder
ons volk, die de neiging vertoonen, zich
te verscherpen. De Indische kwestie bracht
groote beroering en naar het zich laat
aanzien, zal dit in 1947 nog erger worden.
Wij worden geregeerd door een Roomsch-
rood bewind, waarvan wij als belijdende
Protestanten noch op materieel, noch op
geestelijk terrein veel goeds kunnen ver
wachten. En helaas is er een aantal Chris
telijke leidslieden, die een verbond hebben
gesloten met het socialisme en de Christe
lijke actie tegenwerken. Daarom zal ons
Prot. Chr. Volksdeel, dat wil volharden bij
zijn Calvinistisch levensbeginsel, ook in
1947 een zware strijd hebben te strijden,
waarbij het broodnoodig zal zijn, dat allen,
van wat kerk of partij ook, schouder aan
schouder staan ter verdediging van onze
beginselen en van onze instellingen en
organisaties.
Op kerkelijk gebied heerscht bij de intre
de van 1947 eveneens groote verwarring.
De twee grootste Protestantsche kerken
worstelen met moeilijkheden, die haar
levenswortel raken. De Hervormde Kerk
zoekt een nieuwevorm en een nieuwe
inhoud, maar gezien de theologische en
kerkrechtelijke opvattingen in leidende
kringen is er weinig verwachting, dat dit
vraagstuk zal worden opgelost op de grond
slag van Schrift en Belijdenis. En de Geref.
Kerken worden nog steeds in beroering
gebracht door de verschillen over verbond,
Doop en gezag der Synode, die geleid heb
ben tot de stichting van de Kerken op art.
31 der Dordtsche Kerkenorde. Ook dit
proces zal zich in 1947 doorzetten en - het
kan niet anders - de principiëele weerkracht
van het Chr. Volksdeel verzwakken.
Zoo zal 1947 zich kenmerken door strijd
op allerlei gebied en in dat opzicht onder
scheidt het zich in niets van zijn voor
gangers. Ook wij hebben in die strijd positie
te kiezen. De groote vraagstukken van staat,
maatschappij, kerk en school mogen ons
niet onberoerd laten. Er staat vooral nu
zeer veel op het spel. Wij, voorstanders
van een Christelijke Nationale politiek op
de grondslag van Schrift en Belijdenis,
vormen slechts een kleine minderheid
tegenover de machten van Katholicisme,
socialisme en communisme, die thans de
toon aangeven. Vele en velerlei gevaren
van geestelijke en stoffelijke aard zullen
ons in 1947 bedreigen. Het is onze roeping,
ze te weerstaan steunende op het Woord
van God. Daarbij hebben we de geesten
nauwkeurig te beproeven, want niet alleen
dreigt gevaar van buiten, maar ook van
binnen. Met name het Barthianisme moet
gesignaleerd worden als een richting, die
in alle opzichten een funeste werking uit
oefent. Het is daarom noodig, steeds dieper
Gods Woord te onderzoeken om ook in
het nieuwe-begonnen jaar sterk te staan in
de strijd des geesten. Moge God ons de
kracht en de wijsheid schenken, om onze
roeping getrouw te vervullen, een ieder in
het zijne en de genade, om temidden van
de verwarring dezer tijden het oog omhoog
te richten, vanwaar alleen onze hulpe kom'en
kan.
H
De vorige maal gaven wij door de Flak-
keesche belangen, die door de Statenleden
blijkens de daarover verschenen stukken,
onder de aandacht van Ged. Staten zijn
gebracht.
Wij willen thans voortgaan met de schrif
telijke beantwoording van Ged. Staten.
Ten aanzien van de gevraagde beplanting
langs de Provinciale Wegen lezen we:
Met medewerking en voorlichting van
het Staatsboschbeheer wordt getracht de
beplanting langs de wegen, die in de bezet
tingsjaren op verscheidene plaatsen nogal
ernstig heeft geleden, weer in orde te
brengen. Met het Staatsboschbeheer is
daaromtrent reeds overleg gepleegd, terwijl
deze instelling al plantmateriaal ten behoeve
van de Provincie aankoopt en reserveert.
In 1947 zullen verschillende wegvakken dan
ook weer van een behoorlijke beplanting
kunnen worden voorzien. Dit punt, dat
mede tot een goed onderhoud der wegen
kan gerekend worden te behooren, heeft
eveneens de bijzondere zorg van Ged. Sta
ten en te dezen aanzien zal worden gedaan
wat maar eenigszins mogelijk is.
Ten aanzien van de wegen en wat daar
mede annex is treffen we het volgende
antwoord aan:
„Voor de verbetering van een deel van
den weg Ouddorp-Sommelsdijk-Ooltgens-
plaat No. 47) zijn de plannen voor uit
voering gereed.
Wat betreft de zijtakken van dezen weg
naar Sas van Dirksland en Herkingen zij
opgemerkt, dat te dezen het contact met
de localiteit tot overdracht van dezen weg
weer is opgenomen. Ten aanzien van den
zijtak naar Galathesche sluis is de localiteit
met Ged. Staten in verbinding getreden,
teneinde tot overdracht van dezen zijtak
aan de Provincie te geraken en de bijdrage
van 600,per km. te voteeren.
Over den staat der wegen wordt opge
merkt:
„De opmerking, dat de wegen op Flakkee
slecht zijn, geldt zeker niet voor de Provin
ciale wegen. Maar overigens Zullen Ged.
Staten hun aandacht aan deze opmerking
schenken".
Ook het verkeersvraagstuk werd onder
oogen gezien en vanzelfsprekend zoeken
we eerst iets te vernemen over de brug-
verbinding.
Ged. Staten zeggen daarover:
Dat de overbrugging van het FJaringvÜet
de volle aandacht en belangstelling van
Ged. Staten heeft, spreekt welhaast vanzelf
en moge blijken uit het feit, dat door hen
een Commissie is ingesteld, welke het
vraagstuk zal onderzoeken. Het rapport
dezer Commissie zal nu eerst moeten wor
den afgewacht. En het zal mede van dit
rapport afhangen wat de Prövincie te dezen
te doen staat. Mocht dit rapport gunstig
uitvallen, dan zal de practische vraag aan
de orde komen, of de materialeripositie en
de economische toestanden de spoedige
uitvoering van dit groote werk, dat het
eiland Goeree en Gverflakkee uit zijn
isolement zal verlossen, mogelijk maken.
Voor Flakkee is de brugverbinding niet
het eenige vraagstuk. Heel het verkeers
vraagstuk vraagt om een oplossing.
Daarover merken Ged. Staten in de
Memorie van Beantwoording op:
„Het verkeersvraagstuk op de Zuid-Hof-
landse eilanden heeft de volle aandacht
van Ged. Staten. Een door de Kamer van
Koophandel en Fabrieken voor Zuid-Hol
land te Rotterdam ingestelde commissie,
waarin ook de Provincie is vertegenwoor
digd, stelt thans een onderzoek in naar
de verzorging van het streekvervoer op de
Zuid-Hollandsche en Noordelijke Zeeuw-
sche eilanden. Daarbij zullen ook ter sprake
komen de zich op deze eilanden bevindende
havens, alsmede de verbinding Flakkee-
Noord-Brabant. Ged. Staten meenen dit
rapport, dat spoedig kan verschijnen, te
moeten afwachten. Eerst daarna zal over
wogen worden, wat in deze ook ten aanzien
van de R.T.M, zal kunnen en moeten ge-,
schieden. Ook de electriciteitsvoorziening
van OOst-Flakkee werd ter sprake gebracht
Ged. Staten geven hun oordeel als
volgt:
„Wat betreft de electriciteitsvoorziening
van de gemeenten Ooltgensplaat Den
Bommel, Stad a/h Haringvliet, Oude Tonge
en Nieuwe Tonge zijn Ged. Staten van
oordeel, dat hier in de eerste plaats een
taak ligt voor de localiteit. De besturen van
bovengenoemde gemeenten hebben door
instelling van een electriciteitscommissie
blijk gegeven, zich van die taak bewust te
Zijn. Ged. Staten volgen de ontwikkeling
dezer aangelegenheid met belangstelling.
Aan genoemde commissie uit de ge
meentebesturen is de raad gegeven een
globaal plan van electrificatie met renta-
biliteitsberekening te doen ontwerpen,
aangezien men over zulk een plan zal moe
ten beschikken om een definitief besluit
te kunnen nemen. De Commissie is voorts
verzocht Ged. Staten van haar bemoeiingen
regelmatig op de hoogte te houden.
Dit antwoord van Ged. Staten was naar
aanleiding van de opmerking in het verslag
der Commissie van Rapporteurs omtrent
het onderzoek in de afdeeüngen van het
ontwerp der Provinciale begrooting voor
1947:
„Ook de electrificatie van Oost-Flakkee
kan volgens deze leden niet door een
lijdelijk afwachten van wat de commissie,
benoemd door een vijftal belanghebbende
gemeenten, te eeniger tijd zal aangeven,
bevorderd worden. Hier ligt een taak voor
de Provincie. Dit nu werd ontkend door
andere leden, daar zij meenden, dat hier
juist de gemeenten in verband met hun
gasfabrieken nauw bij betrokken zijn. De
provincie heeft hierbij een stimuleerende
taak".
Hieruit blijkt, dat naar het oordeel van
Ged. Staten de belanghebbende gemeenten,
zoo spoedig mogelijk met een plan moeten
komen, hetwelk dan defintiieve voorstellen
moet bevatten.
Ten aanzien van de rentelooze voorschot
ten aan de R.T.M. antwoorden Ged.
Staten in de betreffende Memorie van
Beantwoording:
„Met betrekking tot de terugbetaling
door de N.V. R.T.M. van de daar door de-
Provincie verstrekte rentelooze voorschot
ten, waarvan thans nog een bedrag van
1.806.535.70 resteert, wordt opgemerkt,
dat ingevolge de krachtens het besluit der
Staten van 17 Juli 1917, no IX, gesloten
overeenkomst, de Maatschappij eerst tot
restitutie van bedoelde voorschotten be
hoeft over te gaan, wanneer aan bepaalde
voorwaarden is voldaan. In de praktijk
komt dit hierop neer, dat restitutie eerst
behoeft plaats te vinden, wanneer de
exploitatie-rekening over eenig jaar sluit
met een voordeelig saldo van ongeveer
350,000,en dan nog slechts, wanneer
het tekort der Maatschappij, gevormd door
de bedragen, waarmede de exploitatie-uit
komsten in de voorafgaande jaren bij voren
bedoelde restitutiegrens zijn tenachter
gebleven, geheel is verdwenen. Dit tekort,
dat altimo 1944 5.734.112.76 bedroeg,
vermindert eerst, wanneer er over eenig
jaar een exploitatie-winst is gemaakt, welke
vorenbedoelde restitutie-grens overschrijdt.
Ook al zouden de exploitatie-uitkomsten
thans zodanig zijn dat de restitutiegrens in
belangrijke mate wordt overschreden, dan
kan de Provincie blijkens het vorenstaande,
voorloopig toch nog geen aanspraak maken
op aflossing van de door haar verstrekte
voorschotten".
Te beginnen met het jaar 1939 is de
Maatschappij evenwel, ingevolge de voren
bedoelde overeenkomst, verplicht op de
voorschotten van de Provincie jaarlijks ten
minste een bedrag van ongeveer 95.000.
af te lossen, ongeacht de uitkomsten van
het bedrijf".
Een volgende maal zullen wij dooi'geven
hetgeen voor Flakkee van belang is uit
de mondelinge gedachtenwisseling in de
Provinciale Staten.
Aan de Besturen van de Patroonsver-
eenigingen in Overflakkee.
Op de laatst gehouden bestuursver
gadering van onzen Bond, kwam ook de
thans gevoerde loonpolitiek ter sprake:
daar dit grenzenlooze afmetingen heeft
aangenomen en nog verre van normaal is;
verzoekt het Dagelijks Bestuur van den
S.B.B. U beleefd of het betreffende bestuur
van de Patroonsvereeniging met hunne
Werknemersbesturen bereid zijn vroeg
tijdig overleg te willen plegen, ten einde
een uniforme lijn in deze niet langer vol
te houden chaos, te bewerkstelligen.
Gaarne ook bereid om: in eventueele
gecombineerde vergadering tegenwoordig
te zijn.
Vertrouwende dat U het Bestuur van
onzen Bond wel op de hoogte zult willen
houden, hoe of Uw meening in dit opzicht
zal zijn.
<Slj8j8.».Het Bestuur voernoemd
De Secretaris De Voorzitter
(w.g.) A. W. Keijzer (w.g.) G. J. Buth.