Christelijk-Nationaal Streekblad voor
Goeree en Overflakkee
STOEP
Zegels.
eopend
ON Pz.
Sommelsdijk
verloren
Ie Jaargang - No. 5
E KEURINGDIENST
enge ter kennis van be
en scamslaboonen. uien.
slechts toegestaan is
ctiebedrijven (en tevens
j het Bedrijfsschap voor
genoemde bedrijven op
rmaliteiten en financieele
ot den N.A.K.G. wordt
.A.K.G. voor het eiland
eg B 2101. Sommelsdijk:
e teelt verplicht is, zij
de keurmeesters.
-anzien van de teelt van
e voorloopig op eigen
niet ingedeeld zijn in
K.G.
en hieruit groote moei
en,of contractfirma,
tten kan geschieden tot
meer ter keuring aange-
ns den N.A.K.G.
C. VERBIEST,
Sommelsdijk.
OPIËERINRICHTING
ORBOEKHANDEL
EDIG OP ALLE MA
NNEN.
aangeslotenen nogmaals
eid een door ons gelegd
en of verbreken,
een geschieden door het
perceel de electriciteits-
erzegeld zijn. Indien dit
ng daarvan onmiddelijk
'egenwoordiger van ons
stroom afneemt zonder
e zijn, dan zullen wij een
-rwijl U tevens voor den
an ons net.
"triciteits-Maatschappij
eeOverflakkee'
esloten is geweest,
n mijn vader voort
het geacht publiek
h uitsprekende dat
_CHWAREN zal
d,
SOMMELSDIJK
10'
"ocrende Goederen
erkoop, huur- en ver-
bezorgen van eerste
n successie-memories
en nalatenschappen
eren en hypotheken
onoodig het indienen
de Pachtkamer, enz.
een donker blauw yehaaktc HAND
SCHOEN tusschen Melissant en Oud
dorp
Adres: Mei- M WITTE. Weitjes weg
A 516, Ouddorp.
Door Duitsers bij mij achter gelaten-'
1 Off. Siersabel,
j 1 Geel koperen benzine Brandlamp
l vermoedelijk van een schilder) beiden at
konisttg uit Oude Tongc Kunnen tegen
vergoeding v. d. kosten dezes wordeu
afgehaald.
Adres: JAC. v. d WENDE. Dorps
weg B 227. Sommelsdijk.
VERMIST.
een lichtbruine staande
Duitse HOND (Teef).
Opgave: MASTENBROEK. Stad
aan 't Haringvliet
Verloren: gaande van Sluishaven
naar Middelharnis
zak met kleeren.
Vinder wordt verzocht kennis te geven
aan K. V. OTZEL. Nieuwe Tonge.
Wie helpt gedupeerd gezin t. b. aan
een dressoir, rondtafeltje, lin
nenkast en 2 peroons ledikant.
Brieven onder no. 25, Bureau v. d blad.
Een platte boerenwagen
t© koop bi] L. A. BU1JS. Vroonweg
onder Middelharnis.
Mevr. PENNING te Dirksland vraagt
eea nette dienstbode.
Werkster aanwezig.
B&* Degene die verleden week Woens
dag per abuis ©en verkeerd©
zak bagage heeft meegenomen,
wordt verzocht deze tegen beloning terug
te bezorgen bij A HUMAN. Molenkade
195 Stellendam.
Zo niet genegen hierop in te gaan,
stuur dan het dagboek, brieven en foto's
op, daar dit voor een ander geen waarde
heeft.
Gevraagd voor terstond bij man alleen
een nette
Huishoudster
leeftijd 30—40 jaar.
Brieven onder no. 3 - Bureau Opbouw
Middelharnis.
Voor een goede OPBOUW van Uw
zaak of bedrijf is noodig een overzichte
lijke boekhouding.
Daarom voor de INRICHTING en
BIJHOUDING van Uw boeken naar
M. DE GROOT
Waterweg E 44, Middelharnis
WEER AF TE GEVEN:
TABAKSPLANTEN,
in de soorten Slits No. 25 en Amers-
foortsche. Ook
Roode en Savoye Koolplanten,
bij: GEBR. BAL. Oudel.indschendijk
en Oudeweiweg 716, DIRKSLAND.
GEVRAAGD
een dienstbode
voor dag of dag en nacht
G. OPSTELTEN
Boerenleenbank NIEUWE TONGE.
H. H. Landbouwers I
Straks komt de tijd weer om te
DRAINEEREN.
Wij kunnen U weer zoo als voorheen
alle soorten draineeren
leveren.
JAN v. d. VELDE Wz.
Gelein Cornêlissestraat C 267,
Middelharnis.
LANGS dezen weg betuig ik namens
mijn vrouw en kinderen, groten dank
aan al degenen die hun „tijdens mijn
verblijf in Duitschland" gesteund en ge
holpen hebben.
Bijzonderen dank aan
Mej K. LODDER en
Mevr. de Wed. DE fAEGER-HOLLAER
voor de liefdevolle behandeling mijn vrouw
en kinderen, tijdens hun evacuatie aldaar,
bewezen.
Tevens maak ik langs dezen weg bekend
dat DE ZAAK Maandag 4 Juni weer
HEROPEND wordt- Hopende al mijn
diëntèle weer als voorheen correct te
bedienen.
Uit aller naam en beleefd aanbevelend,
C. REINHOUD
Kapoer - OUDDORP
AANGEBODEN:
Tomatenplanten,
Koolplanten,
Tabaksplanten, na 20 Mei.
A8terplanten.
roegtijdig op. i Wed.D.BIJLEVELD,Sommelsdijk
Prijs per kwartaal f 1,50
Losse nummers 0,15
Advertentiën
van 1 5 regels f 1,—
Elke regel meer 0,25
Bij contract aanzienlijk korting.
ZATERDAG
2 JUNI 1945
OPBOUW
Dit blad verschijnt iederen
ZATERDAG
ADRES DER REDACTIE
EN ADMINISTRATIE:
Zandpad B 281, Middelharnis
Blijvende waakzaamheid noodig
Door de vernietigende nederlagen, die
Duitschland en Italië hebben geleden, is
meteen de macht en zelfs de invloed van
het Nationaal-Socialisme en Fascisme to
taal gebroken. Zelfs in japan is de fas
cistische partij door den keizer ontbonden.
Het N.S.B-blad „Volk en Vaderland"
moge nu, naar beweerd wordt, nog onder
gronds ais „illegaal" blad blijven verschij
nen, we kunnen dat veilig beschouwen
als een der laatste stuiptrekkingen van het
Nationaal-Socialisme in Nederland. Eenig
gevaar is van die zijde niet meer te duchten.
Zoo kan dus het leven van land en
volk, van kerk en school, van organisatie
op elk gebied zich weer gaan ontplooien.
De duivelsche aanslag die erop werd ge
pleegd door het Nationaal-Socialisme is
Gode zij dank verijdeld. De taak van de
wederopbouw, hoe moeilijk ook, mag wor
den aangevat. Een aanlokkelijke taakGod
dienen in vrijheid, naar Zijn Woord!
Maar laat ons niet meenen, dat nu alle
dreigingen voorloopig zijn weggevallen,
Naar de waarschuwing der Heilige Schrift
werkt de geest van den Antichrist alle
eeuwen door. In telkens nieuwe vormen
openbaart zich die geest uit de afgrond
om het rijk van Christus in deze wereld
te bestoken. Want de strijd, in het para
dijs afgekondigd tusschen het zaad der
vrouw en het zaad der slang, kent geen
wapenstilstand, weet- van geen pauzen.
Zoo dan, nu wij het beleven mochten,
dat één antichristelijke macht definitief
werd neergeworpen en verslagen, is er
zeker veel reden tot groote dankbaarheid
en vreugde voor allen die de naam en de
zaak van Christus liefhebben. Maar wel
zeer zouden we ons vergissen, als we
zouden meenen nu verder onbedreigd te
zijn. Het roepen der zorgeloosheid „Vrede,
vrede, en geen gevaar!" past ons chris
tenen, ook na 5 Mei 1945, zeker niet.
Neen waakzaamheid blijft geboden. Waak
zaamheid om toe te zien langs welke wegen
nieuwe antichristelijke machten ons en onze
kinderen, ons volk bedreigen.
De partij-vorming op politiek gebied is
thans in volle gang. Het zal wel spoedig
blijken welke groepen straks zullen op
treden om de kiezers tot zich te trekken.
Maar ongetwijfeld zal in de tijd, die voor
ons ligt, onze nauwlettende opmerkzaam
heid zich moeten bezighouden met het
gevaar, dat ons volk bedreigt van de zij de
van het Communisme. En het is noodig,
dat heel ons volk doordrongen zij van dit
ernstige gevaar. Van meet af dient daarop
de aandacht te worden gevestigd. Immers
een gewaarschuwd man geldt voor twee
Dat hier inderdaad van een gevaar
gesproken moet worden, is duidelijk. Im
mers, het Communistische Rusland heeft
fel gestreden tegen het Nationaal-socia-
listische Duitschland. En de geweldige
militaire prestaties van Rusland hebben
zeer veel bijgedragen tot de vernietiging
van Hitler-Duitschland. Rusland stond
tegenover dezelfde vijand als wij, wij waren
daardoor bondgenooten. Maar laat ons
niet vergeten, dat het Communisme vooral
niet minder anti-christelijk is dan het ver
slagen Nationaal-socialisme. Veeleer moe
ten we inzien, dat het Communisme nog
gevaarlijker is, omdat het naar karakter
en beginsel nog veel meer een wereld-
beweging is, die ook doelbewust streeft
naar de wereldheerschappij. De Komintern
(de van Moskou uit geleide organisatie
voor de propageering van het communisme
onder alle volken) is indertijd wel opge
heven volgens berichten uit Moskou, maar
het zou wel zeer onnoozel zijn te meenen,
dat nu die propaganda stopgezet zou zijn.
Nooit mag ons volk vergeten dat de
Communisten in Nederland, hoe fel en
dapper ze ook hebben gestreden tegen de
N. S. B. in de oorlogsjaren in allerlei ver
zetswerk, toch met dat verzetswerk pas
zijn begonnen toen Rusland in de oorlog
betrokken werd. Dus niet in Mei 1940,
maar pas in Juni 1941.
Deze dingen moeten ons voor de aan
dacht staan. Immers, het Communisme
heeft op het oogenblik zooveel mee. De
geweldige Russische overwinningen hebben
vele uienschen onder den indruk gebracht.
Krachtsbetoon imponeert nu eenmaal. De
gemeenschappelijke strijd tegen denzelfden
vijand, die ons zoo onuitsprekelijk veel
ellende heeft aangedaan, het nationaal-
socialistische Duitschland, werkt allicht
sympathie in de hand. Daarbij komt nog,
dat juist de komende tijden velen ontvanke
lijk zullen maken voor de communistische
propaganda en invloed. Want zeer zeker
zullen zich groote moeilijkheden voordoen
bij den wederopbouw van ons uitgeplun
derde en verarmde vaderland. Moeilijk
heden, die onze regeering zullen dwingen
tot harde en ingrijpende maatregelen, waar
door groote kans bestaat op ontevreden
heid bij velen. En de jarenlange routine
der communistische propaganda zal zeker
niet nalaten, dat alles straks uit te buiten,
om groote kringen onder ons volk in zijn
greep te krijgen. Zoo is er alle reden om
op onze hoede te zijn.
Hoe moeten we nu die waakzaamheid
betoonen? Natuurlijk allereerst door op
geen enkele wijze mede te werken aan de
communistische actie. Er wordt hard ge
werkt om lezers te werven voor het
communistische blad „de Waarheid". Elk
abonnement daarop is steun aan het com
munisme. En bovendien zet ge daardoor
Uw gezin open voor den gedurigen invloed
van communistische voorlichting en pro
paganda.
Maar voorts moet onze waakzaamheid
ook hierin blijken, dat we ons wachten
voor het zaaien van ontevredenheid over
regeeringsdaden, het ondermijnen van het
gezag der overheden.
En ook uit dit oogpunt is het zoo uiter
mate belangrijk, dat de christenen van
allerlei schakeering zich nauw aaneen
sluiten en eendrachtig samenwerken ook
op politiek gebied. Verdeeldheid maakt
zwak, maar eendracht maakt macht.
Getrouwe beleving van waarachtig
christendom, dat is de roeping die op ons
allen ligt. Daarin vooral moeten we onze
kracht zoeken in het waken voor het heil
van ons volk, en in den strijd tegen anti
christelijke machten.
God heeft ons uitgered. Hij heeft de
strik, de knellende band gebroken. Hij heeft
ons vaderland verlost. Maar waakzaamheid
blijft noodig. Vooral ook tegenover het
gevaar van het Communisme. Want
Niet om hun erf te wezen
Heeft God het ons bevrijd!
Uit oude papieren.
in.1)
Moeilijkheden met het beroepen van een
predikant te Middelharnis.
In het jaar 1718 was Ds. Nicolaas Ma-
gerus, sedert 1683 predikant in de Her
vormde Kerk te Middelharnis, overleden.
Er moest dus een nieuwe herder beroepen
worden. De ambachtsheeren en -vrouwen
van de Heerlijkheid Middelharnis hadden
op het stellen van candidaten groote in
vloed. Over de meerdere of mindere in
vloed dezer personen, die voor een groot
gedeelte Roomsch-Katholiek waren, op de
benoeming van diverse functionarissen, was
reeds lange tijd verschil van meening ont
staan. In een officieel stuk werd in dit
verband zelfs geschreven, „datter al een
groote opstand geweest was in het Dorp
van Middelharnis".
In kerkelijke kringen wenschte men Ds.
Gellius Aytema, predikant te Brouwers
haven, te beroepen. Van deze wensch
werd melding gemaakt aan de meest in
vloedrijke der Halsheeren, Johan Frangois
Otgens. Deze ging accoord met het voor
stel en gaf volmacht aan Abraham Kip,
baljuw, en Bilderbeek, president-schepen
te Middelharnis om naar den Haag te
gaan teneinde de overige Halsheeren en
-vrouwen of hun vertegenwoordigers op
de hoogte te stellen van het voorste! om
Ds. Aytema naar Middelharnis te be
roepen.
De beide heeren vertrokken en 20 Juni
1718 werd een acte opgesteld, waarin aan
gemeentebestuur en kerkeraad machtiging
1 Gehoorzamen en opmerken,
beter dan slachtoffer»
Zie. gehoorzamen is beter dan slacht
offer, opmerken dan het vette der
rammen.
1 Samuël 15 22.
In 1 Samuël 15 wordt ons medegedeeld,
hoe Saul, de eerste koning in Israël, steeds
verder voortgaat op het heillooze pad der
eigenzinnigheid. Gods Woord wordt door
hem verworpen, niet in de leer maar in
de levenspractijk en als hij door den pro
feet Samuël daarover bestraft wordt, houdt
hij zich leugenachtig vroom, alsof hij be
doelde God er in te eeren
Op Gods bevel moest Saul Gods oor
deel uitvoeren over het volk, de Amale-
kieten. God, die een onderdaan oordeelt
door de hand van den rechter, die daarin
Zijn dienaar is, gebruikt soms het eene
volk als Zijn gerechtsdienaar over een
ander volk. De oorlog is dan het zwaard
van Gods gerechtigheid in de hand van
den onderdrukker. In de gerichtsboeken
Gods mogen wij niet inziende rechtvaar
digheid van Gods oordeel moeten en kun
nen wij in volle verzekerdheid des geloofs
aanvaarden, temeer daar ons geweten
medegetuigt: Wij hebben gedaan dat
kwaad is in Uw oog, dies zijn wij Uw
gramschap dubbel waardig (Psalm 51).
Saul moest het volk en alle bezittingen
vernietigen en mocht niets voor zichzelf
of voor zijn volk zich toe-eigenen. Dit
was hem uitdrukkelijk gezegd. Sauls zonde,
reeds in vorige hoofdstukken beschreven,
de zonde van het eigenmachtig zich ver
heffen boven het Woord en de geboden
Gods, woekert echter ook thans voort.
Hij Iaat het bevel des Heeren voor wat
het is en rooft wel buit. Koning Agag
neemt hij mee als krijgsgevangene en al
het beste vee neemt hij mede. Saul dwingt
zijn volk niet tot deze zonde, neen, samen
doen zij hetkoning en volk zijn één in
het verachten van den Heere.
Als Samuël op Gods bevel den koning
hierover aanspreekt en bestraft, zoekt Saul
zich te verschuilen achter het volk en be
weert tevens, dat het de bedoeling was
van dit beste vee den Heere een offer te
brengenHet hoofddoel was echter iets
anders: lust tot den buit. De ernst van
Gods gebod werd niet beseft, daarom heeft
men dat ter zijde gelegd en als de her
innering aan Gods gebod alles ver
nietigen) inwendig onrust verwekte, heeft
men de geruststelling bij de hand gehad:
Als men het God offerde, deed men toch
ook iets goedsDe mensch kronkelt zich
zoo vaak in goede bedoelingen die louter
strikken zijn. God vraagt niets anders dan
gehoorzaamheid, geloofsafhankelijkheid
van den Heere. Alle „vrome" bijbedoe
lingen, die den waren grond van ons hart
moeten verbergen, zijn volkomen waarde
loos en verwerpelijk voor den Heere. Als
Saul eerlijk geweest was, had hij zijn
grondbedoeling (buit rooven) zeker ge
proefd en de valschheid van zijn voorne
men om te offeren doorziennu zoekt hij
zijn kwaad nog een goeden schijn te geven.
Arglistig is het hart, meer dan eenig ding,
ja doodelijk, wie zal het kennen (Jerem. 17).
Een dergelijke valschheid treft men ook
wel onder degenen die voor Christenen
willen doorgaan. Men leeft met een on
waarachtig hart, zonder God. Men leeft
in den grond der zaak naar eigen verdor
ven wil, maar is te oneerlijk om dit te
erkennen. In hun geweten moeten zij wel
gevoelen, dat zij niet recht handelen, maar
zij luisteren niet naar dat geweten, de stem
Gods in ons binnenste I Als zij in het nauw
gebracht worden, of ter verantwoording
geroepen worden, dan zoeken zij zich te
verontschuldigen en wat is de krachtigste
verontschuldiging, die duizenden verslaat,
maar ook duizenden ergert? Men geeft
er een vroom tintje aan en ontziet zich
niet, Gods naam nog te gebruiken ook.
Hier wortelt de rechtmatige ergernis van
zoovelen die Christelijk meer afzijdig staan.
Men ergert zich aan het schijn-vrome
Christendom, dat onvroom leeft en handelt
evenals anderen, maar met vrome woorden
al die anderen overtreft of zoekt te over
treffen. Als er geen beter Christendom
was, inderdaad dan zou ik ook alle Chris
tendom verfoeien. Gods genade leert en
geeft gelukkig een ander Christendom.
Zulk Christendom verbittert menschen,
maar het is ook bij God voor geen cent
in tel. Met zulke vroomheid heeft de Heere
niets te maken. Het is een poel van on
gerechtigheid voor de oogen van Hem,
die eischtzuiverheid en deugddie eischt
levende geloofsafhankelijkheid van Zich-
zelven, als den alleen Waarachtige. Al
die vrome woorden van Saul worden met
een veeg weggestrekenZie, gehoorzamen
is beter dan slachtoffer, opmerken dan het
vette der rammen.
Opmerken is beter dan het vette der
rammen, dat is, beter dan de beste offeran
den. Wij leven in een tijd van „offeranden",
het is de tijd der dankzeggingen en der
lofzangen. Dankwoorden stijgen op uit
duizenden monden, de ware dankbaarheid
leeft bij velen, die Gods hand opmerkten.
Als wij Gods hand niet opmerkten, dan
is onze dankbaarheid ijdel vertoon. Blijd
schap, uitbundigheid en ware dankbaarheid
zijn zeer verschillend. Dankbaarheid ver
ootmoedigt door het levende besef van
Gods onverdiende goedheid en verbindt
ons tot levende toewijding aan den Heere.
Wat eischt de Heere van ons Neder-
landsche volk, van kerk en overheid? Op
merken. Opmerken de hand Gods in onzen
druk, de hand Gods in onze verlossing.
Een levend besef dat wij zelf Zijn zware
gerichten hebben afgebedeld door onze
jarenlange zorgeloosheid en minachting
van Zijn wegen. Een opmerken, dat Zijn
verlossende uitredding ons verplicht tot een
verlaten van de vorige zonden en een terug-
keeren tot den Heere. Van ieder onzer
persoonlijk eischt de Heere dit, anders is
al onze dankbaarheid, al ons geoffer valsch.
Ook van de kerk en de overheid geldt
dit. De kerk staat als een wachtster en
leermeesteres in het midden van het volk,
die heeft getrouw te zijn in de onvervalsch-
te verkondiging en handhaving van het
Woord. De overheid staat als dienaresse
Gods, om Gods Wil te handhaven, om
Gods werk te doen, door de bescherming
van hen die goed doen, tot straf van hen
die kwaad doen (Rom. 13). De strafoefening
komt God toe, maar de Heere verplicht
de overheid die straffen rechtvaardig in
Zijn Naam uit te voeren. Dit moet dus
onder ons gevonden wordeneen levend
besef dat terugkeer tot den Heere, een
hartelijke onderwerping aan Zijn Wil het
eerst en eenig noodige is. Gods goedheid
verplicht ons tot dankbaarheid, verplicht
ons tot een levend offer. Een levend offer
dat is niet de overgave van een offerdier,
maar de overgave van ons hart, onzen
zin en wil. Wat eischt de Heere van ons?
Recht doen, weldadigheid lief hebben en
ootmoediglijk te wandelen met onzen God
(Micha 6).
Leeft dit in ons volk? Die vraag is
zeer op haar plaats, maar vraag u eerst
af: Leeft dit in uw hart? Doorleeft gij dit
oprecht als de plicht van uw hart en leven
recht te doen, weldadigheid lief te hebben
en in ootmoed met God te wandelen?
Dat is het eenige wat Gode welbehagelijk
is. Hoe wijd zich dit ook vertakt in alle
mogelijke levensuitingen, de grondtoon van
al ons doen en laten moet zijnHeere, ik
heb lust om Uw wil te doen. Heere, leidt
mij Zelf in Uwe wegen. De grondtoon
van alles wat de kerk doet, de grondtoon
van alles wat de overheid in al haar ge
ledingen doet, moet zijn naar Gods eisch,
wandelen voor Gods aangezicht, voor God,
die oordeelt al ons doen en laten. Die ook
ons persoonlijk oordeelt en alleen ver
zoening schenkt door de vergiffenis om
Christus' wil.
L. BLOK.
verleend werd om het voorgestelde beroep
uit te brengen, Het desbetreffend stuk
werd geteekend door Adriana Catharina
Otgens, J, Valtensis, Johan Hooft als rent
meester van Philip Baron van Spangen en
Herent, Jonker Anna Tailifer de Moriacq
wegens de vroedvrouwe van Renswoude
en J. van Santen.
Ruim een week later werd door de
kerkeraad bericht ontvangen dat ook ge
meentebestuur en classicaal bestuur het
voorstel konden goedkeuren. Na deze
voorbereidende maatregelen werd een ver
gadering van de kerkeraad samengeroepen
teneinde het beroep uit te brengen. Aan
gezien het „nodige is, dat onse Christelijke
gemeente, ter eeren Gods en Voortplanting
van Sijn saligmakend Woordt, wederom
met den aldereersten met een getrouw
Herder en leeraar, die hem aan de Woor
den des geloofs en Goede Leere, over-
eencomende met de gesonde leere, die naar
de Godsaligheydt is vasthoud, werde voor-
sien" verzocht de vergadering Ds. Aytema
de gemeente Middelharnis „met de gesonde
leere des Goddelijken woorts, gebruyk der
St. Sacramenten, bezoeking der cranken,
en wat voorts aan dese geheyligden dienst
behoort, te bedienen". De kerkeraad deed
van zijn kant de belofte, zich „omtrent
Sijn E. met alle Christelijke Eerbiedinge
en gehoorzaamheyt te sullen gedragen,
mitsgaders alle mogelijke en nodige assis
tentie te bewijsen gelijk de Christelijke
gemeynte aan „goede en getrouwe predi-
canten te doen schuldig is". Deze acte van
beroep werd geteekend door de ouderlingen
Gerrit Cornelis Coninck, J. Bax en J. Bil-
derbeecq en de diakenen Dirk Stoffelss,
Mattijs Vink, Willem van den Bos en
Pieter den Bout.
Het classicaal bestuur bestaande uit de
heeren Sigebertus Havercamp, Adam van
Halen, Theodorus Texelius en Johan van
der Kemp, sanctioneerden de acte. Dit
zelf geschiedde door het gemeentebestuur,
voor welk lichaam de secretaris, C. Kolff,
teekende. Vervolgens werd het document
aan Ds. Aytema verzonden. Deze bedankte
echter en het werk moest dus opnieuw
opgevat worden.
Nu hadden de heeren Kip en Bilderbeek
reeds rekening gehouden met deze moge
lijkheid. In Den Haag hadden zij dan ook
reeds twee namen van proponenten ge
noemd, n.l. die van Andreas Posthumius t
en die van Caspar Philip Duyts, Zij hadden
toen de eerstgenoemde aanbevolen. Zij
meenden, dat zij door de door den heer
Otgens verleende volmacht, ook diens
toestemming voor deze candidatuur ver
worven hadden. Op den proponent Post
humius werd dan ook een beroep gedaan, j
De heer Otgens nam hiermee echter
geen genoegen. Hi; was van ineening, dat
Posthumius in de gemeente Middelharnis!
niet algemeen begeerd werd en daarom
pleitte hij voor den proponent Duytz. Het
belangrijkste waar het voor hem om ging
was evenwel, dat hij zich gepasseerd ge
voelde en in de brief, waarin hij zijn
verzet tegen het beroep Posthumius uit
eenzette, wees hij er nadrukkelijk op, dat
hij als bezitter van fl/8 van de Heerlijkheid
zeker gekend moest worden bij de behan
deling van dergelijke belangrijke kwesties.
Het geschil liep hoog en er dreigde zelfs
een langdurig proces. De kerkeraad hoopte
op het bijleggen van de kwestie, want
het afwezig zijn van een predikant moest
ernstige, nadeelige gevolgen voor de ge
meente hebben.
Een oplossing scheen onmogelijk te
vinden te zijn. In de acte van uitgifte ter
bedijking van het Oudeland van/ Middel
harnis van 1467 werd gesproken over
geschillen die konden ontstaan tusschen
de Heeren en Vrouwen onderling. In dat
geval zou die partij zijn voorstel kunnen
doorzetten, die 2/3 der Heerlijkheid bezat.
Aangezien de heer Otgens 5 s der Heer
lijkheid in bezit had, ontbrak hem nog 1 24
deel om zijn wil op te kunnen leggen aan
de overigen.
Ten einde tot een oplossing te geraken
werd besloten de Staten van Holland om
advies te vragen. Een desbetreffend request
werd naar dit college gezonden en Zater
dag 1 April 1719 werd het probleem ter
tafel gebracht. De vergadering meende
dat slechts een proces een einde aan het
geschil zou kunnen brengen, maar dit zou