Zij die in duisternis leven. „Tante Pos" in den loop der tijden. De blinde gelooft in een schoone wereld )e Blinden leeren Hoe de zorg voor de blinden groeide Heinrich von Stephan. f 1,— WOENSDAG 31 OCTOBER 1934 Nederlandsche Spaarbankbond. MOTTEN Hij is, ondanks zijn hulp behoevendheid, gelukkig. Langs de straat loopt een man en naast den man een hond. In de oogen van den man, den mensch, heerscht de ondoorgron delijke duisternis der blindheid, in de oogen van het dier het licht van het instinct. Wij zien dit eenmaal, tweemaal, driemaal in de week wij kijker\ er steeds weer naar, voorzichtig, om den hond niet af te leiden en voelen in ons een knagend verdriet.... Blind. Wij, met onze oogen, die het licht van buiten opvangen en het licht van ons bin nenste uitstralen, wij doen, alsof wij met innig begrijpen het leed der blinden over denken. En wij hebben het altijd mis, zoo als wij het zoo dikwijls mis hebben tegen over oogenschynlijk misdeelden. Misschien hebt gy in een inrichting de nijvere handen koortsachtig zien bewegen over de groote, dikke bladen van het brailleboek, misschien hebt gij diezelfde handen gezien bij harderen arbeid, bij het vlechten, bij het tuinieren of bij het ma- 1 chineschrijven. De handen. Stel u nu niets voor! De fijne, ragfijne gevoeligheid dezer handen vergoedt niet het gemis van licht, van kleur en van kleurwisseling in het oog. Want altijd blijft de gevoeligheid vlak, waar het oog diepte onderscheidt, altijd re gistreert de tast in eentonigheid, waar de oogzenuw geprikkeld wordt door afwisse- I ling en schakeering. Hebt gy die handen ooit in rust gezien? I En hebt gij toen niet naar het gezicht van den blinde gekeken? Als gij oogen hebt 1 gehad, welke meer konden zien dan het uiterlijk, hebt gij het geheim van den blin- de ontdekt. Sereniteit. Het gezicht van den blinde I kan uitdrukking geven aan een sereniteit, I welke weinig meer gemeen heeft met het I gewone van ons dagelij ksche leven, met I de realiteit van de wereld om hem heen. Hij I ziet niet, hij kan alleen maar vermoeden, I hoe het onbekende is. En alles wat ook voor lons onbekend en ongrijpbaar is, komt te I staan in een onwerkelijken glans. De blin- I de wéét misschien, maar hij gelooft, diep lin zichzelf, niet aan wat leelijk zou kunnen Izijn. Hij gelooft aan de ongereptheid van Ibet leven, omdat hij kan gelooven aan ie I ongereptheid van zichzelf, die ook werke- I lijIc bestaat; hij gelooft in een wereld, een I zichtbare wereld, welke schoon en vlek keloos moet zijn, maar inderdaad niet he lstaat. Daardoor leven zij in een andere, een I betere wereld, welke nader ligt aan het ldoel van iederen mensch. Deze wereld is, in de aardsche wereld, I gedroomd, in de hemelsche wereld een Istukje benaderende werkelijkheid. Zij is |in elk geval gelukkig. Het geestesleven van den blinde is, hoe ■beklagenswaardig zijn omstandigheden ■dikwijls zijn, gelukkig. Maar dit geluk ont- ■heft den zienden mensch niet van de plicht ■zijn steun te verleenen in de maatschap- ■pelijke carrière van de maatschappelijk misdeelden. Blind. Wij weten niet wat het is. Alleen: |wy zijn dikwijls ziende blind.... voor het geluk. Door hun tastzin. Het blinden onderwijs berust vrijwel Uitsluitend op de ontwikkeling van den |astzin, n.l. in de vingertoppen. Valentin ïaüy begon hiermede te Parijs in 1734, net aanvankelijk één leerling, spoedig feeds met een vijftigtal. In later jaren noest de blinde lezen met hoogdruk-let- iers, welke hetzelfde waren als welke de kienden gebruikten, doch voelbaar waren. j£erst in 1826 werd het brailleschrift uit gevonden, waardoor het mogelijk werd vlot |n gemakkelijk te lezen. Het brailleschrift. De uitvinder van het blindeschrift is Louis Braille, die, op 3-jp-igen leeftijd, Jlind geworden, uit punten een schrijf- lysteem samen stelde. Plet complete alpha- Jet bestaat, met punctuatie, uit 54 teekens, ■amengesteld uit ten hoogste 6 punten. Deze punten worden zoodanig gecombineerd, lat 5 series tot stand komen, elke serie lp zich met één enkelen grondvorm. Ook lij het muziek-onderwijs wordt het braille schrift gebruikt. Het schrijven is natuurlijk een groote poeilijkheid. Het geschiedt met een stom naald, welke de brailleteekens in het lapier drukt. Men gebruikt hierbij een Toestel, waarin voor elke letter een ope- ling is aangebracht, waaronder zich de |es punten bevinden. Typen als waren zij niet blind Bij gevorderd tonderwijs wordt echter ■ok gebruik gemaakt van normale sohrijf- Jiachines: Het machinesohrijven wordt on- ■erwezen in het tienvingersysteem, waar- lij vanzelfsprekend veel oefening noodig Maar het is wel merkwaardig, hoe veel nergie de blinden bezitten. Zij leeren van- Geheel alleen op stap zelfsprekend moeilijker, niet omdat hun geestelijke vermogens minder ontwikkeld zouden zijn integendeel! maar om dat de leermiddelen onpraktischer zijn. Daardoor wordt er meer van hun energie en geduld geëischt, hetgeen hun karakter vormt. 2X3 4.... Rekenen! Hoeveel hoofdbrekens heeft dit onderwijsvak den blindenonderwijzer en blinden zelf niet gekost. Zeker, men kon de schrijfmethode volgen en de rekensom men prikken. Dit werk is evenwel zoo in spannend, dat er van het rekenen zelf wei nig terecht komt. Het heeft lang geduurd voor inen een afdoende oplossing vond. Het Graafsch® rekenbord, dat sinds 1932 ook in Amerika gebruikt wordt, heeft de moeilijkheden overwonnen. Het bestaat uit uniforme vijf hoekige staafjes, welke elk door standver- Zlel van den blinden orgelman, die langs verlaten straten gaat en klaagt een rammelende dreun van levensweemoed, die geen mensch verstaat i En ziel van den jongen, die half-idioot In bllndemons oogon ziet en die in jouw keeltje voelt kroppen de treurnis van bllndemans lied. (Anton van Duinkerken). andering de tien cijfers kunnen vooretel len, terwijl de blinde met de prikpen zijn gedachten en berekeningen in negatieve punten vastlegt. Ik voel den Donau.... Het aardrijkskunde-onderwijs geschiedt tastbaar, d.w.z. door middel van reliëfkaar ten. Deze kaarten worden vervaardigd van hout of karton, ook wel gegoten van gips of metaal. De plaatsen worden door pun ten aangeduid, de bergen door onregelma tige oneffenheden. Kleine of mulle uitdie pingen zijn door de vingertoppen moeilijk te voelen; daarom worden de rivieren en kanalen door relief lijnen aangeduid. Muziek. De vakken, welke wij hierboven in het kort noemden, moeten bijna allen hoofde lijk worden onderwezen. Teekenen wordt niet gegeven, omdat het onderwijzen daar van zonder nut is en bovendien te moeilijk. Wel echter wordt de muziek beoefend en meer dan onder de zienden. De muziektekst moeten de blinden geheel van buiten leeren, stuk na stuk, en op het instrument inoefenen. Dat hiervoor meer geduld en oefening noodig is dan voor het piano-onderwijs van uw dochtertje, is dui delijk. Op de bindeninstituten bestaan har monie- en symphonie-orkesten, welke niet behoeven onder te doen voor dilettanten ensembles uit de ziende wereld. De toekomst dezer misdeelden. Naast het gewone schoolonderwijs, wordt in de hoogere klassen vak-onderwijs gege ven; vooral het vervaardigen van borstel werk en matten. De meisjes beoefenen ook de fraaie handwerken en verder eenige huiselijke bezigheden, waarin zij evenwel nooit veel vaardigheid kunnen bezitten, hetgeen begrijpelijk is. De begaafden onder de blinden leeren vreemde talen, worden opgeleid tot mu ziekleeraar, pianostemmer of organist. Ver der zijn er, die spraakleeraar, typist, dicta- phonist, marconist, masseur of telephoon- celbediende worden. Dit onderwijs duurt tot ongeveer het twintigste jaar. Het doel, dat hierbij wordt nagestreefd, is, de blinden uit hulpeloos heid tot zelfstandigheid te brengen, waar dit mogelijk is en hen zooveel zelfvertrou wen en levensmoed bij te brengen, dat zij oen nuttige en waardige plaats in de maat schappij kunnen inneemn. In de Maatschappij. Daai* er voor de blinden in het gewone bedrijfsleven eloohts zelden een plaats is te veroveren, zijn in grootere plaatsen eeni ge werkinrichtingen opgericht, waar de blinden kunnen komen werken. Hun ar beid bestaat voornamelijk uit vlechtwerk en borstelmaken. Deze inrichtingen wor den in vele gevallen gesteund door de ge meente, zoodat aan de blinden een loon kan worden uitgekeeixJ, waarvan hij kan bestaan. Dergelijke blinden den werkinrichingen bevinden zich in ons land te Amsterdam drie; een te Nijme gen, te Maastricht, Rotterdam, Den Haag Utrecht en Arnhem. In Oost-Indië, waar veel blinden zijn, be staat slechts één blindenwerkinrioh- ting, n.l. te Ban doeng. De inboorlin gen maken van deze inrichting, waar te vens een tehuis aan verbonden is, vrijwel geen gebruik. De blinden en Vadertje Staat. In Nederland be staat geen leerplicht voor de blinden; daardoor gebeurt het nog al eens, dat er veel te laat een aan vang wordt gemaakt met het onderwijs. De staat trekt zich trouwens al heel wei nig van de blinden aan. Alleen werden de Blindenscholen in 1924 met het Buiten gewoon Lager On derwijs gelijkgesteld en kregen de leera ren salaris uitbe taald. Verder doet de staat niets; in de verder hooge kosten moet door particuliere bijdragen worden voor zien. In België, Duitschland, Engeland, Ame rika en Japan wordt, mede door het feit, dat de staat bijzondere verplichtingen heeft ten opzichte van de oorlogsblinden, het blindenonderwijs sterk bevorderd. Het vol gen van gymnasiaal en hooger onderwijs wordt dikwijls door den staat mogelijk ge maakt. Zoo bestaat er te Marburg een Blin- den-universiteit. Zooals wij reeds terloops opmerkten, hebben eeuwen voorbij moeten gaan, alvo rens er eenige verbetering kwam in het lot der blinden. Het woord „blinde" was syno niem met „bedelaar" en eerst op het eind der 18e eeuw en in het begin der 19e be gonnen er door het voorgaan van eenige ontwikkelde blinden onderwijs- en werkin richtingen voor blinden te komen en ge» lukte het het publiek ervan te overtuigen dat ook blinden geschikt gemaakt kunne» worden voor de maatschappij. De eerste stap tot oplossing van het blin- Naar aanleiding van het 60-jarig bestaan der Wereldpostvereeniging. De Wereldpostvereeniging, gegrondvest door Heinrich von Stephan, directeur-gene raal van de Duitsche Rijkspost, zal deze maand haar 60-jarig bestaan vieren. Naar aanleiding van dit gedenkwaardig feit ge ven wij in onderstaand artikel een beknopt overzicht van het postwezen in den loop der eeuwen. Van een postdienst, zooals wij bedoelen een inrichting, die zich tegen bepaald tarief belast met geregeld vervoer van brie ven en andere stukken ten behoeve van het publiek was feitelijk eerst sprake in de 15e eeuw, toen het belangrijk handels verkeer van Duitschland naar Italië en vandaar over zee, verschillende handels steden noopte zulke diensten te organisee- ren. Hiernaast bestonden diensten voor kleinere afstanden, ook door gilden onder nomen. De goed georganiseerde koerierdiensten, welke wij kennen in het Oud-Perzisch Rijk, de cursus publicus van het Romeinsch Kei zerrijk, de koeriersdiensten in het Kahlie- fenrijk sinds de tweede helft der 7e eeuw en in het Rijk van Karei den Groote, de Keizerlijke Chineesche post tot dezen tijd al deze diensten waren alleen voor mededeelingen van de regeering aan haar ambtenaren. Zekere Francesco de Tassis, een Italiaansch edelman, kwam op het denkbeeld een centrale post in het Habs- burgscbe Rijk op te richten. Hij verwierf in 1516 van Keizer Maximiliaan hjet monopo lie, onder deze voorwaarden, dat hij alle voorkomende poststukken van het keizer lijk Hof zou vervoeren, met welke voor waarden de handige Francesco gaarne in stemde. In Engeland bestond sinds 1619 een staatspost, doch deze werd meestal ver pacht, waarnaast stadsposten werden inge steld, welke meestentijds in particuliere handen waren. De misbruiken, welke er evenwel mee werden gemaakt, tijdens de verpachting der staatspost, noopte de re geering een vaste staatspost, door ambtena ren en beambten bediend, in te stellen. Dit geschiedde in 1710 onder den naam van „General Post Office". Vele particuliere posten sloten zich hierbij aan. Het vervoer liep bijna uitsluitend over groote wegen en hoofdwegen genoten dan ook het voorrecht hun stukken spoedig in bezit te zien. Hoewel Engeland op het ge bied van het postwezen een der ontwikkeld- H. v. Stephan. ste landen was, werd het postverkeer in de Engelsche kolonies van Noord-Amerika toch eerst in de 18e eeuw ingevoerd. Ne derland was eveneens een vooruitstrevend land op dit gebied. Het organiseerde goed- onderhouden postdiensten in de voornaam ste provincies des lands. Naast de romanti sche trekschuit wordt de Hollandsche pos tillon door vele oude dichters bezongen. De postillons reden, niet hard, doch veilig. Op alle kleine plaatsen vond men aanleg plaatsen, waarnaast herbergen tevens ook een uitkomst waren voor den koetsier om even uit te blazen. In 1747 bracht da instelling van een Al gemeen Hollandsch Postmonopolie, hetwelk door de Provinciale Staten werd Ingesteld en aan den stadhouder opgedragen, een groote verbetering in het Nederlandsch postwezen. Hieruit ontstond in den Fran- schen tijd ook een Nederlandsche staats post, welke sinds 1800 is gecentraliseerd. In de 17e eeuw voerde de Fransche regee ring een postdienst in, welke, evenals ih Engeland, bij den aanvang van zijn bestaart, aan verschillende ondernemingen werd ver pacht. De Franschen maakteft hieraan een einde; het monopolie werd alleen nog voor brieven gehandhaafd, terwijl Napoleon tit- dens het Consulaat voor 'n grondige ver betering zorgdroeg. Een interessante periode in de geschiede nis van het Nederl.-Indisch postwezen is die der „overland-mail" van 1837, in welke de brieven onder groote moeilijkheden en kosten van Aiexandrië over land naar Suez werden vervoerd, welke dienst aanleiding gaf tot de oudste postzegels ter wereld en met welke route de vervoertijd van 6 maanden rondom de Kaap tot 60 dagen werd teruggebracht. Franklin bracht in Amerika een goeden postdienst tot stand. De rijdende postbode zorgde éénmaal per week voor het postverkeer tusschen Bos ton, New York en Philadelphia. Met de uitbreiding van het postwezen en de ver beteringen, welke het op den duur behoef de, gevoelden de Europeesche regeeringen ook meer het gemis van een goede postwet, die alle aangesloten landen zou vrijwaren voor ongeregeldheden, welke er zich nog maar al te vaak voordeden, b.v. door het achterhouden van brieven met waardevol- len inhoud, niet betalen van portikosten, enz. Op voorstel van Pruisen werd op 6 April 1850 het Duitsch-Oostenryksch Post verdrag gesloten, hetwelk spoedig alle Duitsche staten omvatte. Nederland kreeg in 1850 onder Ministerie Thorbecke zijn eerste Postwet. Frankeering door postze gels werd het eerst in Engeland ingevoerd, n.l. in 1840. Dit voorbeeld werd in eenige jaren door vrijwel alle Europeesche landen en ook door de Ver. Staten overgenomen. Nederland volgt hierin in 1852. In 1874 ont stond de Wereldpostvereeniging, welke in stelling tot doel heeft: vrijheid van transi to, geen doorvoerrechten, vaste tarieven voor brieven, kaarten enz.; betaling der kosten van transito door het land van af zending, enz. enz. Deze vereeniging heeft in de afgeloopen jaren en vooral in de eer ste tientallen jaren van haar bestaan veel bijgedragen tot de ontwikkeling van het internationaal postverkeer, hetwelk er in den tijd, dat dit lichaam nog in talrijke particuliere ondernemingen was verdeeld, zeer verward en hopeloos uitzag. Heinrich von Stephan is het geweest, die aan de oprichting deaer vereeniging den kraohtigen stoot heeft gegeven, Waardoor hij een der pioniers is geworden van hét modem postverkeer* werk van de we reldpostvereeniging is in de afgeloopen §0 jaren zeer belangrijk geweest dn zeker ifc de laatste jaren, bjj de ontwikkeling vari het luchtpostverkeer. waarin Nederland met zyn postdienst op Indië zoo'n vöèm$ttl plaats inneemt. Tastbaar onderwijs met een ongevaarlijke slang. den vraagstuk is wel gedaan door twee blin den, die door hun capaciteiten groot opzien baarden in de beschaafde wereld, n.l. R, Weisseriburg (geb. 1756 te Mannheim) en Maria Theresia von Paradies (geb. 1759 te Weenen). Vooral de laatste kon door haar uitstekend zingen èn orgelspel het ziende publiek er op wijzen, dat ook blinden maat* schappelijk geschikt kunnen worden. Buitengewoon groote verdiensten voor het blindenonderwijs heeft zich verworven Valentin Haüy (17451822), wiens naam wij reeds noemden. Reeds lang was deze. man getroffen door het groote aantal blin de bedelaars te Parijs en de ruwheden, waaraan die blinden waren blootgesteld. Door zijn kennismaking met Maria von Pa- radies, die hem ook op hoogte bracht van het werk van den blinden Weissenburg, begon hij in 1784 met het geven van onder wijs aan blinden. Met één leerling begon nen, behaalde hij daarmede, onder toepas sing van zelf gevonden methoden, zooveel succes, dat hij door een liefdadige vereeni ging in staat werd gesteld twaalf leerlin gen op te nemen, welk aantal al spoedig tot vyftig steeg. Hij zette zijn dagschool om in een inter naat, hetwelk „Instituut" werd genoemd. Op Kerstmis van het jaar 1786 stelde Haüy een 24-tal van zijn beste leerlingen aan den Koning voor en het Hof van Ver sailles en allen stonden verbaasd, over het geen deze leerlingen presteerden. Helaas, de Revolutie maakte een eind aan liat prachtig werk van Haüy, terwijl hij la.er door Napoleon werd ontslagen als direc teur van het „Instituut". Op uitnoodiging van Keizer Alexander I ging hij in 1803 naar Rusland met het doel ook daar een instituut te "stichten. Haüy reisde naar Rusland over Berlijn en stelde een leerling, die hij had medegeno men, aan Koning Frederik III voor, die door de kennis van dien leerling zoo geroerd was, dat hij ook plan vatte een blinden- inrichting te stichten. Enkele jaren later kwam dit instituut tot stand en het was de later zoo beroemd geworden dr. Zeune, die als directeur aan Keizer Alexander's Instituut werd aangesteld. Wat Haüy voor de Fransche blinden was, dat was Johann W. Klein voor de Oosten- rijksche misdeelden. Klein begon, evenals Haüy, met één leerling, doch al spoedig kwamen zich meer blinden bij zijn inrich ting aanmelden. De stichting van het Blin deninstituut te Weenen was spoedig een feit geworden en het schitterend voorbeeld van Parijs en Weenen werd niet lang daar na door verscheidene andere landen ge volgd. Gaandeweg toonde men meer belangstel ling voor het droevig lot der blinden. Nederland bleef hierin niet achter. In 1808 stichtte de hier bestaande Vrijmetse laarsloges het Instituut tot Onderwijs van Blinden te Amsterdam, welk instituut twee jaar later in een internaat werd omgezet. In 1859 kreeg Grave het thans bekende „St. Henricusgesticht" voor blinde jongens eli mannen, terwijl in 1882 het gesticht „De Wynberg" voor blinde meisjes en vrouwen, eveneens te Grave, werd opgericht. Benne- kom heeft sinds 1880 zijn „Prins Alexander- etiohting" voor blinde kinderen beneden 6 jaa*. t)eze stichting werd in 1911 overge bracht naar Huis ter Heide te Zeist. U P. R Prijs per kwartaal Losse nummers 0,07= ADVERTENTIËN van 16 regels1,20 Elke regel meer 0,20 Bij contract aanzienlijk korting. Dienstaanbiedingen enDienstaanvragen f 1,per plaatsing tot een maximum van 10 regels, elke regel meer 15 cent. De Wereldspaardag. Op 31 October a.s. zal voor de tiende maal de herdenking plaats vinden van den Wereld spaardag. Het denkbeeld om een wereldspaardag in te stellen werd met algemeene stemmen aange nomen op het eerste Internationale Spaar bankcongres, dat in 1924 in Milaan werd ge houden en dat werd bijgewoond door de afgevaardigden van 7261 spaarbanken uit 27 landen, waartoe ook Holland behoorde. De betooging heeft ten doel de aandacht nog eens in het bijzonder te vestigen op de nuttige werking der spaarbanken, wier eenigst doel is de bevordering van het sparen. Dank zij het feit, dat zoo velen geheel belangeloos hun tijd en krachten voor dit doel beschik baar stellen, kunnen deze instellingen op uiterst zuinige wijze en zonder eenig winst bejag hun taak vervullen. In een boodschap, welke 2 jaren geleden van het te Milaan gevestigde Internationale Instituut voor het Spaarwezen is uitgegaan, wordt het volgende gezegd: „Wij zien in den spaarzin, evenals in den arbeid, den algemeenen en zekersten waar borg voor het welzijn, den vooruitgang en het gevoel van eigenwaarde van den individueelen mensch. De beoefening van de spaarzaamheid beteugelt den wil; de eenvoud van levenswijze, dien zij oplegt, brengt de burgers tot elkaar en opent de mogelijkheid om hun arbeid produc tief te maken op een wijze, welke voor allen het nuttigste is.'' Zoo is het: de spaarzaamheid, verstrekt de onafhankelijkheid en dit geldt zoowel voor den individu als voor de natie in haar geheel. En daarom mag ook in dezen tijd nog eens de aandacht op dit streven worden gevestigd. Men behoeft geenszins zijn oogen te sluiten voor het feit dat het velen thans moeilijk valt om de eindjes aan elkaar te knoopen, om toch te erkennen, dat er evenzeer velen zijn, die hun geld nuttiger zouden kunnen besteden en verstandiger deden er een deel van naar de spaarbank te brengen, want deze instelling helpt de menschen bij het economisch gebruik van hun geld. Eertijds was zij de instelling, die het geld in ontvangst nam en waafvan men het niet dan onder bezwaarlijke omstandigheden kon terug krijgen, doch het karakter der spaar banken is in de laatste 20 jaren grondig ge wijzigd. De meer moderne en beter toegefuste spaar bank is reeds sedert lange jaren tot het inzicht gekomen, dat liaar doel: de bevordering van het sparen niet bereikt wordt door geheel passief af te wachten tot de inleggers tot haar komen, doch integendeel door een actief optreden harerzijds, door de inleggers op verschillende wijze tegemoet te komen en hun het sparen zooveel mogelijk te vergemakkelijken. De middelen, welke naaf het inzicht van vele spaarbankbesturen tot verwezenlijking van dit doel leiden, zijn verschillend van aard, maar aan alle ligt ten grondslag het verlangen het publiek ertoe te brengen van de spaarbank gebruik te maken, omdat de ondervinding heeft geleerd, dat wie eenmaal den weg tot de spaarbank gevonden heeft, spoedig ook den weg tot sparen vindt. Hoe velen zijn er thans niet dankbaar, dat zij in vroegere, betere jaren iets op zij hebben gelegd. En ook hoe velen wenschen nu niet, FEUILLETON. OUIDA Naar het Engelsch door C. BAARSLAG. 68) Nochtans was zijn hart bezwaard, omdat hij de vrouw had gezien, die hij had kunnen beminnen; ja, hij kon zich niet langer ontveinzen dat hij haar beminde, en toch wist hij maar al te wel dat zij geheel voor hem verloren was. Alles ging hem voorspoedig, en hij was, zooals hij zelf gezegd had, een bedorven kind der Fortuin. Toen hij in het zonnige venster aan zijn ontbijt zat en zijn „Figaro" inzag, las hij hoe Parijs zijn vertrek betreurde liet leedwezen van een wereld, die, evenals eene schoone vrouw, zóóveel heeft om haar een gemis te doen vergeten, dat ieder teeken van herinnering eene buitengewone hulde is. Een kamerheer bracht hem van het hof een zilveren kistje van antiek niello-wcrk, met kostbare edelgesteenten ingelegd, en een miniatuur schilderwerk van Penicaudius in het deksel, en, wat hem nog beter beviel, eene uitnoodiging van den keizer om den volgenden ochtend bij het aan breken van den dag mede ter gemzenjacht te gaan tusschen de besneeuwde bergtoppen van den Pachstein. Met de post kwamen geparfumeerde briefjes, die hem in mcev of minder welkome taal verkondigden dat enkelen, met dieper en teederdcr gevoel, in het algemeen leedwezen deelden; en dat zij zii makkelijl| komen. DaaroJ zegenrijk| om hen i dat het h| zich te tijden. Zij doe| een daarv de bedoel maken, n<[ te geven, een grootd vele spaar] voor het Het is dag het si heerlijken! om het srf levensbehJ gemeenself Het stee| spaardag bewijs vod heid. Het f dezen i maar wel schaart bil spaarbank® Nederland! Want men zijn sd het antwooT leden van I bond of bijl landsche Si stellingen, T welke in tot) beheeren. i particulaierl het inzicht! werking en] schen de banken no| bij de on F andere lanJ spreekt tocll banken, m| waarbij str<( zucht ten lijker dan elkander elkander kJ die het besta] doel: de be[ Door de landschen bevorderd meene ledeJ in verschillef gehouden erl cussieerd ov| spaarwezen f Het aantal loop der jarl worden hiel bracht. Er ontbral geheel en i langen der vens ontsto' aan een beh Waar het ij banken in vel behartigd df belangeloos 1 onder de brie moesten stret treffen. Maar was aan al vorsten en sci op hem, als ro en voor hem zomer, geen z En evenwel - „Ik moet gansche ziel bespeurde dei heid op Vere wen te goed kunnen bedrie bad; hij had hij was lang zoodra zij el ka Hij werd door maar alleen 1 wezen. „Als ik er a; leven bedorvi anderen gew< nooit iets and grootste verdr keizerlijk ges goud en zilver Op dit ooge van Madame behelsde om Corrèze schreci schuldiging, w het vallen va vertrok. „Wie noodig hebben

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1934 | | pagina 8