WOENSDAG
24 OCTOBER 1934
LANDBOUW
MOTTEN
I Amerika's nieuwe gemeen-
nd No. 1, heeft weer kans
een hevig vuurgevecht in de
van Mclntyre, aan de politie
te ontsnappen.
CH. ABBOTT, een Ameri-
Isterrekundige, heeft vastge-
bijna alle sterren ultra-violette
m doodelijke werking uitzen-
ozon-gehalte van den damp-
utraliseert echter de fatale
werking.
Prijs per kwartaal
Losse nummers
f l,—
0,075
Dit blad verschijnt iederen
Woensdagmorgen en Vrijdagavond, I
Prijs per kwartaal f 1,
Losse nummers 0,076
ADVERTENTIEN
van 1—6 regels1,20
Elke regel meer 0,20
Bij contract aanzienlijk korting.
Dienstaanbiedingen enDienstaanvragen
f 1,per plaatsing tot een maximum
van 10 regels, elke regel meer 15 cent.
Dit blad verschijnt iederen
Woensdagmorgen en Vrijdagavond.
Het wordt uitgegeven door de
N.V. Uitgeversmaatschappij
„Onze Eilanden", Tel. Int. No. 15
Voorstraat Middelharnis.
16E JAARGANG. - N°. 99
Koninklijk Nederlandsch
Landbouw- Comité.
Zaterdagmorgen is de vier-en-twintigste
algemeene vergadering van het Koninklijk
Nederlandsch Landbouw-Comité in de ver
gaderzaal der Eerste Kamer voortgezet.
De heer H. D. Louwes, voorzitter der
Groninger Maatschappij van Landbouw hield
een inleiding over het onderwerp:
Taak en beleid van onze land
bouworganisaties in bet heden.
Inleiding H. O. Louwes.
Spr. splitste de behandeling van dit onder
werp in twee gedeelten. In de eerste plaats
moeten de landbouworganisaties haar plicht
doen en in de tweede plaats moeten zij den
boeren duidelijk maken, dat zij dit doen.
Is aan deze voorwaarden voldaan, dan moe
ten hieruit groeiende organisaties voort
vloeien.
Als plichten der organisaties noemde spr.
de volgende punten: 1. het openbaren van
een eigen karakter; 2. het blijven behartigen
der technische en oeconomische belangen
van het landbouwbedrijf; 3. het verdedigen
der boerenbelangen op het terrein der oeco
nomische en sociale politiek; i.bevordering
der algemeene plattelandsbelangen en 5.
trachten den boerenstand als bron van volks
kracht te behouden.
Betreffende de openbaring van een eigen
karakter, stelde spreker vast, dat het Kon.
Ned. Landbouw-Comité en de daarbij aan
gesloten organisaties, in wezen algemeen
Nederlandsch zijn.
De blijvende behartiging der technische-
en oeconomische belangen van het Land
bouwbedrijf vormt een terrein waar de ver
dienste der algemeene organisatie bijzonder
groot is. Steeds moet worden doorgegaan
den boer de middelen te verschaffen, ook
door coöperatie, om zijn bedrijf zoo voor-
deeiig mogelijk te kunnen beheeren. Voor
lichting op velerlei gebied dient hierbij in
acht genomen te worden.
De sterke bemoeiingen van de overheid
met de bedrijfsuitkomsten moeten, inplaats
van een verslappenden invloed een prikkel
tot actie brengen, voor een oeconomisch en
moreel sterke positie. In dit verband wees
3pr. op de opvoedende werking van verplicht
landbouw, en landbonwhuishoudonderwijs,
hetwelk aan de landbouwcrisis-wetgeving
zou kunnen worden verbonden.
In de verdeeling der boerenbelangen op
het terrein der oeconomische en sociale
politiek zitten wy midden in de branding
der meest actueele vraagstukken, aldus spr.
De Nederlandsche boerenstand heeft de
ontwikkeling der moderne samenleving met
baar trusts, baar beschutte bedrijven, zijn
sociale politiek en geheel veranderde over
heidspositie niet begrepen. Ook de organi
saties zijn hierin te onachtzaam geweest.
Dit is begrijpelijk, daar deze ontwikkeling
zich heeft voorgedaan in eenopgaaudentyd.
Deze fouten zijn echter scherp belicht in
de latente crisis sinds 1920, en nog meer in
de acute sinds 1929.
Bij de herstelling van misstanden hebben
FEUILLETON.
O Uï DA
Naar het Enoelsch door
C. BAARSLAG,
BENNEBROEK O.F.M. bi
waa Dinsdag 50 Jaar Priester
66)
De hertogin keek naar hem op, en lachte daarbij
zoo schalks dat zij er op dat oogenblik werkelijk
aardiger uitzag dan menige vrouw, die vrij wat
meer aanspraak op schoonheid mocht maken dan
zij. Zij was in een los, wit ochtendkleed met gol
vende kant gegarneerd; zij had eene echte mosroos
in het haar en ook eene op hare borst; zij droeg
Chineesche pantoffels, met paarien bedekt en met
vlinders van gouddraad, die bij iedere beweging
trilden.
„Ik kan u niet zien zonder mijn hals te ver
draaien," riep zij hem toe. „Gij komt aan het
ontbijt? Gij zult Prinses Vera Zouroff ontmoeten.
Gij kent haar immers? De doctoren zeggen dat zij
ziek is. Ik kan er niets van zien. Er was maar één
groot salon vrij, dus hebben zij en ik dat gedeeld.
Eene mooie ptaats. Zijt gij hier vroeger ook wel
geweest? Het heeft een weinig te veel van uw
eigen décor de scène, niet waar? Een dal, met een
rivier, die er door loopt, en chalets, heeft al ijd
zoo'n aanzien. Ems heeft het ook. Daar moet het
verschrikkelijk vervelend zijn. Ik ben blij dat gij
hier zijt. Kom te tien uur bij mij. Wij zijn geheel
alleen. Ik verwacht u om ons den tijd te helpen
korten."
de organisaties zich uitstekend geweerd. Hun
actie voor de Landbouw-crisis-wetgeving is
en wordt uitnemend gevoerd. Waar deze
wetgeving echter nog kan worden beschouwd
als een noodverband, komen de volgende
vragen naar voren:
Moet de tegenstelling tusschen de be
schutte- en onbeschutte bedrijven worden
opgelost door alle onbeschut of wel alle be
schut te maken?
Moeten de binnenlandsche tolmuren wor
den afgebroken of uitgebreid?
En dan verder; Wat moet er met ons
ruilmiddel gebeuren?
Handhaving der goudwaarde of devaluatie.
Hoewel het netelige vraagstukken zijn,
moet ook de boerenstand in zjjn organisaties
zich op de beantwoording hiervan toeleggen.
Getracht moet worden den boerenstand tot
een gelijkgerechtigd deel der natie te maken,
met zijn redeljjk aandeel in het volksinko
men. Een boerenstand, die zich bewust is,
die zjjn invloed opeischt by de vorming der
openbare meening.
Het tweede gedeelte van zijn antwoord,
hoe den boeren duidelijk wordt gemaakt,
dat de organisaties hun plicht doen, leidde
spr. in door te wijzen op het belang van een
spreken tot het gemoed van den boer. Ook
hij heeft deel aan den modernen tijd: leeft
veranderingen in geestelijk en maatschap
pelijk leven mede. Indien het verlichte tijd
perk thans aan het kenteren is, begint naast
het verstand het gemoed zijn eischen weer
te stellen.
Een krachtig cement der organisatie noem
de spr. den Coöperatieven Aankoop, welke
een krachtig middel vormt voor de geweste
lijke organisatie om met haar plaatselijke
vereenigingen relatie te onderhouden. Hierbij
is het echter duidelijk, dat de geheele Coöp.
Aankoop in zijn propaganda niet alleen zou
kunnen drijven op het directe voordeel van
goedkoopere levering.
Ideöele motieven tegen trust-vorming etc.
kan h(j niet missen. Om velerlei reden moet
de Coöp. Aankoop het persoonlijk contact op
de boerderij nastreven.
Het orgaan dien het karakter van de Or
ganisatie en de persoonlijkheid van den redac
teur te openbaren. Zijn weekoverzicht, dat
gezonde leiding en gedachten geeft, isf een
der beste middelen om de belangstelling
van den boer gaande te houden en zijn in
zicht te helpen vormen. Ook het blad zelf
moet aantrekkelijk zijn.
De propaganda in het algemeen, het ge
regelde contact met de leden kunnen de
Organisaties niet meer missen. Op de natuur
lijke wijze vindt dit werk het best zijn weg.
In al deze wenken en manieren om in het
leven op de boerderij het nut der organisatie
kenbaar te maken, zal de wisselwerking
tusschen Organisatie en leden worden be
vorderd.
Nabespreking.
De voorzitter, de heer Nysingh, dankte
den heer Louwes voor zijn inleiding.
De heer Stroink zeide, dat het wel heel
moeilijk is om te volbrengen, wat de heer
Louwes vraagt van de landbouwmaatschap-
ptjen. De menschen die wij moeten bereiken,
vragen zich af, hoe z(j dezen t(jd moeten
doorkomen. Men geve, hun van onze idealen
vertellende, hun geen steenen voor brood.
Als spr. een vergadering zijner maatschappij
leidt, is tweederden van den tijd gewijd aan
de rondvraag. Daarby vraagt men hoe van
de zware varkens af te komen, en hoe het
met de arme roggeboertjes moet gaan. Hoe
moeten de leiders der provinciale maatschap
pij staan tegenover de kwestie van den
regeeringssteun? Wij zjjn behartigers van
de boerenbelangen, maar mogen het alge
meen belang niet uit het oog verliezen. Wjj
moeten ons afvragen, wat wjj onder de
tegenwoordige omstandigheden van de regee
ring kunnen vragen.
Moeten wjj rekening houden met het be
reikbare, of moeten wjj de ontevredenheid
der boeren nog meer aanwakkeren om hun
het besef bij te brengen, dat zij eigenlijk de
paria's der maatschappij zijn? Spr. heeft
daarover zjjn meening, maar wil er die des
hoeren Louwes ook wel eens over hooren.
De heer Louwes antwoordde, dat ook z.i.
materieele vraagstukken op dit oogenblik,
door hun groote moeilijkheid, alle andere
vraagstukken in het beerengemoed over
stemmen. Dit is zeer begrijpelijk. Wy moeten
dan ook niet steeds over onze idealen spre
ken, maar wel vau de idealen uit handelen.
|"Wy moeten den regeeringsmaatregelen ge
hoorzamen, ze goed uitvoeren en ze recht
vaardig critiseeren. De term „algemeen be
lang" wordt vaak gebruikt als dekmantel
voor allerlei groepsbelangen. De tegenstel
ling tusschen algemeen belangen boerenbe-
lang is overigens niet zoo groot. Eigenlijk is
er haast geen controverse mogelijk. Stellig
hebben wy bij de vaststelling van wat wij
vragen, rekening gehouden met wat bereik
baar is. Tegenover de regeering moeten wy
in dezen geest handelende, ons bedienen van
het redelijk middel der overtuiging, al kan
er wel eens aanleiding zijn tot een demon
stratie. Wy moeten begrijpen, dat de regee
ring de tegenstelling tusschen de werkver-
ruimingsloonen en de lage landarbeiders-
loonen niet met één slag kan opheffen. Wy
moeten met tact optreden en steeds opnieuw
op die tegenstelling wijzen.
De heer Bultman, uit Haarlemmermeer,
merkte op, dat in Duitschland de boeren
de regeeringsmaatregelen, ten hunnen be
hoeve genomen, niet zijn ingeslapen.
De heer Louwes antwoordde, dat v?y de
waarheid niet moeten schuwen en dat het
groote verschil in ontwikkeling van den
landbouw hier ea in Duitschland niet valt
te ontkennen. Het is goed, als steun aan
den landbouw verbonden kan worden met
voorwaarden betreffende ontwikkeling van
den landbouw.
Vervolgens heeft de heer A. van Wijnen,
van Gouda, gesproken over
DE POSITIE VAN ONZE VEEHOUDERIJ.
Lezing A. van Wijnen.
Spreker verklaarde, dat de hoofdvraag is,
welke positie de veehouderij inneemt in
verband met de grondculturen in het alge
meen. Wy moeten ook de veehouderij toetsen
aan de toekomstige verhoudingen der grond-
cultuur. Wy moeten niet de veehouderij uit
de andere Iandbouwbestaansbronnen lichten
Spr. verdedigde de veeboudery naar aan
leiding van het verwyt, dat zij een intensief
bedrijf is en er maar op los gevoederd heeft.
Men klaagt ook al over een te intensieve
tarweteelt. Hoe kan men ons er een verwyt
van maken, dat wij trachten, uit onze be
doven te halen, wat eruit te halen is? Deden
wy dit niet, men zou zeggen, datwy even
als, naar spr.'s inzicht, de Duitsche boeren
Corrèze zeide hierop iets galants; zij spraken
een weinig over personen, die zij kenden, lachten
wat en waren zeer vriendelijk. Toen trad de her
togin naar binnen, en ging Corrèze eene wandeling
naar den Rettenbach-molen doen.
„Nu zal ik toch zien wat er tusschen hen be
staat," zeide zij bij zichzelve; en hij dacht: „Hoe
kan die gemeene hond haar met Jeanne de Sonnaz
laten omgaan?"
Vere, vermoeid van de reis, en wier nachtrust
door zonderlinge droomen gestoord was geweest,
had langer dan gewoonlijk geslapen, was toen naar
het bad gegaan en had de haar voorgeschreven hoe
veelheid bronwater gebruikt; zij vond dit eigenlijk
onnoodig, want zij gevoelde zich zeer wei.
Iemand in een wit linnen costuum liep haar
voorbij en boog diep: het was Corrèze. Een kind
verkocht bergbloemen; zij kocht er ecnige en
legde ze op haar schoot; de beleefde menigte oogde
haar badstoel na, en fluisterde haar naam.
Het muziekkorps speelde onder de boomen; zij
hoorde het niet; zij hoorde slechts het lied van
Heine.
Toen zij terugkwam, was cr bijna eene kleur op
hare wangen; zij had een kleed van eene wit
wollen stof aan, met een antiek zilveren ceintuur.
„Gij ziet er uit als Gretchen;" zeide Jeanne de
Sonnaz; „alleen zijt gij veel fierder. Apropos, ik
heb Faust in beslag genomen. Hij konlt bij ons
ontbijten."
„Monsieur de Corrèze?" zeide Verc, en dc kleur
week uit haar gelaat. „Waarom? Waarom hebt
gij hem gevraagd?"
Omdat ik er lust in had, omdat hij heel aardig
is, omdat hij ons zulk een heerlijke serenade heeft
gebracht; cr zijn wei honderd „omdats". Maak u
maar niet ongerust, lieve; Corrèze komt overal.
Hij is een man van de wereld, ai is hij ook een
zanger. Wij behandelen hem altijd als een der
onzen."
Vere zeide niets; zij was boos op zichzelve dat
zij den schijn aangenomen had van hem te min
achten, en zij wist niet hoe zij anders moest ant
woorden.
De scherpe oogen van Madame Jeanne sloegen
iiaar gade, en, zooals wereldwijze oogen allicht
doen, zagen veel, dat niet bestond en dus niet
te zien was.
Vere stond stilzwijgend hare bergbloemen te
schikken.
Monsieur dc Corrèze werd aangediend.
Vere was onbewust van de ontroering, dc blijd
schap, de mengeling van onbestemde onrust en
onbestemde hoop, die haar gelaat uitdrukte, en
die Jeanne de Sonnaz op hare eigene wijze uit
legde, en Corrèze op de zijne.
„Wat zal die diablesse wel denken?" zeide hij
toornig bij zichzelven. „Duizende dingen, die niet
waar zijn, en nooit waar zuilen zijn."
Wat hem betrof, de wereld had hem geleerd zijn
gevoel te verbergen als hij het verkoos, en in zijne
galanterie, die jegens alle vrouwen dezelfde was,
had hij een ondoordringbaar masker. Maar dat
had Vere niet. Haar gelaat had ai de doorzichtig
heid, die alleen volkomen onschuld bezit; en de
onmeedoogende oogen van Jeanne de Sonnaz waren
op hen gevestigd.
„Oij kent Prinses Zouroff, geloof ik?" zeide de
hertogin losweg. „Gold de mooie serenade, die gij
ons hebt gebracht, Vera of mij? Eene onbescheiden
vraag, niet waar? Maar gij weet wel: ik ben altijd
onbescheiden."
ingeslapen zijn. Het is geen zonde en schuld,
het bedryf intensief te voeren.
Men klaagt over de offers, die men moet
brengen aan heffingen voor den kaasexport.
Deze export heeft in een jaar 21 millioen
opgebracht. Er is dus een overschot van 10
millioen.
Inzake de boter, kwam spr. tot een export
opbrengst van 14i millioen. De steun op de
melk was 16 millioen. Hier was dus een
tekort van IJ millioen. Maar men zegge niet,
dat er in het algemeen slechts offers worden
gebracht, waar niets tegenover staat.
Met betrekking tot artikelen, in de N.R.C.
verschenen, naar aanleiding van de inkrim
ping van den veestapel, merkte spr. op, dat
de desbetreffende berekeningen blykbaar zpn
gebaseerd op calorieêntheoriefin, maar dat
in het proefschrift van Kooy juist wordt
aangetoond, dat men iangs dezen weg niet
kan berekenen, hoeveel vee de graslanden
in ons land per H.A. kunnen voeden.
Voorts zette spr. uiteen, dat de boter-
export naar Engeland zijn goede zyde had
en in de contingenteering tot uiting zal
komen.
Een egale veestapelvermindering moet
leiden tot bepaalde fouten. Dit vraagstuk is
onvoldoende bekeken in verband met de ver
hooging van productiekosten per eenheid,
welke heeft plaats gevonden, en met de
vraag, wat de boer moet terugkregen voor
wat hij van zyn veestapel moet afstaan. Spr.
kwam voorts op tegen het verwyt, dat de
veestapel te intensief uitgebreid zou zijn.
Noemenswaardige uitbreiding heeft sedert
een zekeren tijd niet meer plaats gehad. Ook
Zuid-Holland verdient niet het verwijt, dat
men deze provincie in dit opzicht doet.
Gezond is de veehoudery niet, maar wat
is nu wel gezond? Steun kan zy nu niet
missen. De regeering en het publiek willen
slechts een zeker bedrag offeren. Dit geeft
een begrenzing. Daarbinnen hebben een zoo
doeltreffend mogelijke verdeeling plaats. Men
late de veehouderij niet verschrompelen. Zy
heeft nog nooit meer dan 60 a 65 gld. per
H.A. steun van het Nederlandsche publiek
ontvangen. Spr. misgunt allerminst den steun
aan den akkerbouw, maar de consument
schijnt het groote offer daaraan gemakke
lijker te brengen.
De toekomst der boter is somber, als de
regeering meent, dat margarine in haar
tegenwoordige eamenstelling voldoende vet
is voor de vetvoorziening der bevolking In
zake kaas en vleesch zijn wij superieur aau
elk land. Wy worden nu van markten afge
drongen, maar dit spijt onze eigen afnemers
en eenmaal zal er wel weer een andere
wind moeten komen waaien.
Als men overgaat tot een veestapel-inkrim
ping, beginne men met zich af te vragen,
hoe de toekomst zal zyn.
De heffiDgen op het binnenland leiden tot
een consumptieverminderiDg, weshalve zy
nader moeten worden overwogen. De egale
veestapelvermindering moet ernstig worden
herzien. Dezelfde fout heeft de gedachte,
dat men slechts J van de melk moet steu-
Den om tot vermindering te komen.De graan-
heffing is voor de veehouderij buitengewoon
moeilijk aanvaardbaar. Spr. misgunt den
graanbouw geen steun, maar deze vorm
deugt niet. Wat een storm zou er zijn opge
stoken, als de veehouderij lage graanprijzen
gevraagd had ten koste van de graanleve-
ranciersl Toch kan men daarmee een graan-
„Mevrouw," antwoordde Corrèze, voor Vere
buigende en zich daarna tot zijn kwelgeest wenden
de, „ik zal eerlijk opbiechten. Op gevaar af van
mij uw misnoegen op den hals te haten, moet tk
bekennen, dat ik alleen gezongen heb uit ergernis
over de kapel. Dat ik u en Prinses Zouroff eene
serenade heb gebracht was eene eer. die mij toe
vallig te beurt is gevallen, en die ik nauwelijks
waardig ben."
„Welk eene aardige leugen, en boe netjes inge
kleed!" dacht Madame de Sonnaz, terwijl zij hard
nekkig voortging: „Dan had Vera gelijk, zij zeide
dat gij niet wist dat wij hier waren. Maar gij zijt
toch oude vrienden, geloof ik?"
Corrèze had tusschen de beide dames plaats
genomenhij zat dicht bij de hertogincr was eene
kleine afstand tusschen hem en Verc, wier oogen
nog altijd op dc bloemen, die zij schikte, gevestigd
waren.
„Ik heb Madame la Princesse een weinig gekend
toen zij nog een kind was." zeide bij glimlachend.
„Maar later heb ik nooit de eer gehad formeel aan
haar voorgesteld te worden. Princes Vera droeg
toen een zeemanshoed en had geen schoenen aan
gij ziet dus wel dat het lang geleden is.
Vere zag even op en glimlachte. Maar terstond
maakte die glimlach plaats voor eene weemoedige
uitdrukking. Ja, het was lang geleden, zoo lang
dat het haar toescheen alsof een geheele leeftijd
haar, de vrouw van Scrgius Zouroff, scheidde van
het gelukkige kind, dat de roos uit Corrèze's hand
had aangenomen.
„Geen schoenen I Dat is interessant. Zij was zeker
aan het visschen en verdwaald. Vertel mij er alles
van," zeide Madame Jeanne met haar schelle
stem: en Corrèze deed haar het verhaal op dc item
heffing vergeiykeu.
Niet de steun aan het graan moet ophou-
deD, maar wel deze steun. De veehoudery
moet naar verlaging van productiekosten
streven. Het zwaar belaste, verarmde publiek
zal men weer wat moeten ontlasten en daar?
toe zal men de grenzen wat wijder moeten
openzetten, Dan krygt onze veehoudery weer
een kans, maar zij zal die alleen kunnen
gebruiken, als zij erin is geslaagd, de kos
ten te verlagen.
Men bezie het veehoudery vraagstuk nuch
ter, zonder vooroordeel en zonder Prinzipien-
reiterei: Barbertje moet haDgen.schynt men
te denken. Dit verdient Barbertje niet.
Discussie.
De heer de Veer vestigde de aandacht op
de werking van de heffingen, geen deugde-
ïyk middel, waarboven hy de voorkeur gaf
aan de graanrechten, een middel tot beper
king van den veestapel, als zy ten bate van
de veehoudery werden aangewend.
De heer van Wynen antwoordde, dat de
veehoudery dan ook den hoogeren graanprys
moet betalen voor de productie van het
eigen land. Wel wordt een belangrijk stuk
van het nadeel van de graanheffing voor de
veehoudery weggenomen als deze heffing
ten bate van de veehoudery wordt aange
wend.
De voorzitter dankte den heer van Wynen
voor zyn rede. Hij verklaarde, dat de ver
gadering geslaagd was, uitte zyn vreugde
over het hooge peil, waarop de discussies
hadden gestaan, sprak zyn voldoening uit
over mr. Smeenge'e aanwezigheid.
Van de vergadering uit werd den voor
zitter hulde gebracht voor zyn presidium.
(Applaus.)
De vergadering was hiermee geëindigd.
POLITIEK IN LUCIFERSDOOSJES.
Duitsche matrozen in Amsterdam bewerkt.
Leden van de Internationale Koode Hulp
hebben Zondagavond op den Nieuwendyk
te Amsterdam en omgeving propaganda
trachten te maken tegen de Duitsche re
geering, onder de matrozen van den Duit-
schen oorlogsbodem Schleswig Holstein, die
in de haven aldaar verblijf houdt.
Zy hadden in lucifersdoosjes een pamflet
gevouwen, waarin de matrozen werden op
gewekt stelling te nemen tegen het regiem
van Hitler.
De doosjes met den ongewonen inhoud
werden den vreemdelingen kwistig aange
boden. Eenige matrozen, die zich door het
pamflet beleedigd gevoelden, hebben depolitie
van deze manifestatie op de hoogte gebracht.
Het gevolg was dat van het bureau War
moesstraat een groot aantal agenten in
burger werden uitgezonden. Dezen hebben
getracht de daders van de verboden mani
festatie in handen te krygen. Vele doosjes
werden in beslag genomen.
SCHATGRAVERS GEARRESTEERD.
De 18 Britsche schatgravers, die in Augus
tus Engeland hebben verlaten met het doel
te zoeken naar de fabelachtige schat, welke
op het Cocos-eiland begraven moet zyn,
zijn door de politie van Costa Rica gearres
teerd.
Hun radiotoestel en andere bezittingen
zpn in beslag genomen.
Naar verluidt, wisten de schatgravers niet,
dat het Cocos-eiland tot het gebied van
Costa Rica behoort.
eigene losse en luimige wijze en maakte haar aan
't lachen.
„God weet wat zij vermoeden zou ais ik haar
niets vertelde," dacht hij; en daarop nam hij aan
de ontbijttafel voor de open vensters plaats en
sprak vroolijk en geestig, op een toon, die de
hertogin bij zichzelve deed zeggen: „Zij is verliefd,
maar hij niet."
Vere sprak bijna geen woord. Zij kon zijne vroo-
lijkhcid, zijne schijnbare onverschilligheid en be
hendigheid, waarmede hij een lossen, gullen toon
als een masker wist te gebruiken, niet nabootsen.
Zij was als betooverd en hoorde slechts die wel
luidende stem, wier lach zelfs ais muziek kionk.
t Was haar alles als een droom.
Zij had verlangd en tegelijk gevreesd hem te
ontmoeten. Zijne oogen hadden haar zooveel
gezegd, zijne lippen niets. Zij waren elkander zoo
lang vreemd geweest, en nu zat hij zoo op eens
met haar aan tafel als een huisvriend, hij die de
„Prière" van Sully Prudhomme had gezongen.
Een buitengewone glans blonk in hare oogen;
een glimlach speelde om hare ernstige lippen; de
koelheid, die voor hare jaren zoo onnatuurlijk
was, verdween allengs als de sneeuw voor de
stralen der zomerzon; niettemin gevoelde zij zich
onrustig en bekneld. Wat zou hij wel van haar
denken? vroeg zij zich af; zou liij haar veroor-
dcclen als een van de velen, die zich voor een
schitterend huwelijk zonder liefde verkocht heb
ben? Zou hij meenen dat dc mot de ster vergeten
had en in het vuur was gevallen?
Dat wist zij niet.
Corrèze was niet de heilige Raphael, die haar de
roos had gegeven; hij was de Corrèze van Parijs,
geestig, schitterend, los, wereldwijs, en die zijn