WOENSDAG 24 OCTOBER 1934 LANDBOUW MOTTEN I Amerika's nieuwe gemeen- nd No. 1, heeft weer kans een hevig vuurgevecht in de van Mclntyre, aan de politie te ontsnappen. CH. ABBOTT, een Ameri- Isterrekundige, heeft vastge- bijna alle sterren ultra-violette m doodelijke werking uitzen- ozon-gehalte van den damp- utraliseert echter de fatale werking. Prijs per kwartaal Losse nummers f l,— 0,075 Dit blad verschijnt iederen Woensdagmorgen en Vrijdagavond, I Prijs per kwartaal f 1, Losse nummers 0,076 ADVERTENTIEN van 1—6 regels1,20 Elke regel meer 0,20 Bij contract aanzienlijk korting. Dienstaanbiedingen enDienstaanvragen f 1,per plaatsing tot een maximum van 10 regels, elke regel meer 15 cent. Dit blad verschijnt iederen Woensdagmorgen en Vrijdagavond. Het wordt uitgegeven door de N.V. Uitgeversmaatschappij „Onze Eilanden", Tel. Int. No. 15 Voorstraat Middelharnis. 16E JAARGANG. - N°. 99 Koninklijk Nederlandsch Landbouw- Comité. Zaterdagmorgen is de vier-en-twintigste algemeene vergadering van het Koninklijk Nederlandsch Landbouw-Comité in de ver gaderzaal der Eerste Kamer voortgezet. De heer H. D. Louwes, voorzitter der Groninger Maatschappij van Landbouw hield een inleiding over het onderwerp: Taak en beleid van onze land bouworganisaties in bet heden. Inleiding H. O. Louwes. Spr. splitste de behandeling van dit onder werp in twee gedeelten. In de eerste plaats moeten de landbouworganisaties haar plicht doen en in de tweede plaats moeten zij den boeren duidelijk maken, dat zij dit doen. Is aan deze voorwaarden voldaan, dan moe ten hieruit groeiende organisaties voort vloeien. Als plichten der organisaties noemde spr. de volgende punten: 1. het openbaren van een eigen karakter; 2. het blijven behartigen der technische en oeconomische belangen van het landbouwbedrijf; 3. het verdedigen der boerenbelangen op het terrein der oeco nomische en sociale politiek; i.bevordering der algemeene plattelandsbelangen en 5. trachten den boerenstand als bron van volks kracht te behouden. Betreffende de openbaring van een eigen karakter, stelde spreker vast, dat het Kon. Ned. Landbouw-Comité en de daarbij aan gesloten organisaties, in wezen algemeen Nederlandsch zijn. De blijvende behartiging der technische- en oeconomische belangen van het Land bouwbedrijf vormt een terrein waar de ver dienste der algemeene organisatie bijzonder groot is. Steeds moet worden doorgegaan den boer de middelen te verschaffen, ook door coöperatie, om zijn bedrijf zoo voor- deeiig mogelijk te kunnen beheeren. Voor lichting op velerlei gebied dient hierbij in acht genomen te worden. De sterke bemoeiingen van de overheid met de bedrijfsuitkomsten moeten, inplaats van een verslappenden invloed een prikkel tot actie brengen, voor een oeconomisch en moreel sterke positie. In dit verband wees 3pr. op de opvoedende werking van verplicht landbouw, en landbonwhuishoudonderwijs, hetwelk aan de landbouwcrisis-wetgeving zou kunnen worden verbonden. In de verdeeling der boerenbelangen op het terrein der oeconomische en sociale politiek zitten wy midden in de branding der meest actueele vraagstukken, aldus spr. De Nederlandsche boerenstand heeft de ontwikkeling der moderne samenleving met baar trusts, baar beschutte bedrijven, zijn sociale politiek en geheel veranderde over heidspositie niet begrepen. Ook de organi saties zijn hierin te onachtzaam geweest. Dit is begrijpelijk, daar deze ontwikkeling zich heeft voorgedaan in eenopgaaudentyd. Deze fouten zijn echter scherp belicht in de latente crisis sinds 1920, en nog meer in de acute sinds 1929. Bij de herstelling van misstanden hebben FEUILLETON. O Uï DA Naar het Enoelsch door C. BAARSLAG, BENNEBROEK O.F.M. bi waa Dinsdag 50 Jaar Priester 66) De hertogin keek naar hem op, en lachte daarbij zoo schalks dat zij er op dat oogenblik werkelijk aardiger uitzag dan menige vrouw, die vrij wat meer aanspraak op schoonheid mocht maken dan zij. Zij was in een los, wit ochtendkleed met gol vende kant gegarneerd; zij had eene echte mosroos in het haar en ook eene op hare borst; zij droeg Chineesche pantoffels, met paarien bedekt en met vlinders van gouddraad, die bij iedere beweging trilden. „Ik kan u niet zien zonder mijn hals te ver draaien," riep zij hem toe. „Gij komt aan het ontbijt? Gij zult Prinses Vera Zouroff ontmoeten. Gij kent haar immers? De doctoren zeggen dat zij ziek is. Ik kan er niets van zien. Er was maar één groot salon vrij, dus hebben zij en ik dat gedeeld. Eene mooie ptaats. Zijt gij hier vroeger ook wel geweest? Het heeft een weinig te veel van uw eigen décor de scène, niet waar? Een dal, met een rivier, die er door loopt, en chalets, heeft al ijd zoo'n aanzien. Ems heeft het ook. Daar moet het verschrikkelijk vervelend zijn. Ik ben blij dat gij hier zijt. Kom te tien uur bij mij. Wij zijn geheel alleen. Ik verwacht u om ons den tijd te helpen korten." de organisaties zich uitstekend geweerd. Hun actie voor de Landbouw-crisis-wetgeving is en wordt uitnemend gevoerd. Waar deze wetgeving echter nog kan worden beschouwd als een noodverband, komen de volgende vragen naar voren: Moet de tegenstelling tusschen de be schutte- en onbeschutte bedrijven worden opgelost door alle onbeschut of wel alle be schut te maken? Moeten de binnenlandsche tolmuren wor den afgebroken of uitgebreid? En dan verder; Wat moet er met ons ruilmiddel gebeuren? Handhaving der goudwaarde of devaluatie. Hoewel het netelige vraagstukken zijn, moet ook de boerenstand in zjjn organisaties zich op de beantwoording hiervan toeleggen. Getracht moet worden den boerenstand tot een gelijkgerechtigd deel der natie te maken, met zijn redeljjk aandeel in het volksinko men. Een boerenstand, die zich bewust is, die zjjn invloed opeischt by de vorming der openbare meening. Het tweede gedeelte van zijn antwoord, hoe den boeren duidelijk wordt gemaakt, dat de organisaties hun plicht doen, leidde spr. in door te wijzen op het belang van een spreken tot het gemoed van den boer. Ook hij heeft deel aan den modernen tijd: leeft veranderingen in geestelijk en maatschap pelijk leven mede. Indien het verlichte tijd perk thans aan het kenteren is, begint naast het verstand het gemoed zijn eischen weer te stellen. Een krachtig cement der organisatie noem de spr. den Coöperatieven Aankoop, welke een krachtig middel vormt voor de geweste lijke organisatie om met haar plaatselijke vereenigingen relatie te onderhouden. Hierbij is het echter duidelijk, dat de geheele Coöp. Aankoop in zijn propaganda niet alleen zou kunnen drijven op het directe voordeel van goedkoopere levering. Ideöele motieven tegen trust-vorming etc. kan h(j niet missen. Om velerlei reden moet de Coöp. Aankoop het persoonlijk contact op de boerderij nastreven. Het orgaan dien het karakter van de Or ganisatie en de persoonlijkheid van den redac teur te openbaren. Zijn weekoverzicht, dat gezonde leiding en gedachten geeft, isf een der beste middelen om de belangstelling van den boer gaande te houden en zijn in zicht te helpen vormen. Ook het blad zelf moet aantrekkelijk zijn. De propaganda in het algemeen, het ge regelde contact met de leden kunnen de Organisaties niet meer missen. Op de natuur lijke wijze vindt dit werk het best zijn weg. In al deze wenken en manieren om in het leven op de boerderij het nut der organisatie kenbaar te maken, zal de wisselwerking tusschen Organisatie en leden worden be vorderd. Nabespreking. De voorzitter, de heer Nysingh, dankte den heer Louwes voor zijn inleiding. De heer Stroink zeide, dat het wel heel moeilijk is om te volbrengen, wat de heer Louwes vraagt van de landbouwmaatschap- ptjen. De menschen die wij moeten bereiken, vragen zich af, hoe z(j dezen t(jd moeten doorkomen. Men geve, hun van onze idealen vertellende, hun geen steenen voor brood. Als spr. een vergadering zijner maatschappij leidt, is tweederden van den tijd gewijd aan de rondvraag. Daarby vraagt men hoe van de zware varkens af te komen, en hoe het met de arme roggeboertjes moet gaan. Hoe moeten de leiders der provinciale maatschap pij staan tegenover de kwestie van den regeeringssteun? Wij zjjn behartigers van de boerenbelangen, maar mogen het alge meen belang niet uit het oog verliezen. Wjj moeten ons afvragen, wat wjj onder de tegenwoordige omstandigheden van de regee ring kunnen vragen. Moeten wjj rekening houden met het be reikbare, of moeten wjj de ontevredenheid der boeren nog meer aanwakkeren om hun het besef bij te brengen, dat zij eigenlijk de paria's der maatschappij zijn? Spr. heeft daarover zjjn meening, maar wil er die des hoeren Louwes ook wel eens over hooren. De heer Louwes antwoordde, dat ook z.i. materieele vraagstukken op dit oogenblik, door hun groote moeilijkheid, alle andere vraagstukken in het beerengemoed over stemmen. Dit is zeer begrijpelijk. Wy moeten dan ook niet steeds over onze idealen spre ken, maar wel vau de idealen uit handelen. |"Wy moeten den regeeringsmaatregelen ge hoorzamen, ze goed uitvoeren en ze recht vaardig critiseeren. De term „algemeen be lang" wordt vaak gebruikt als dekmantel voor allerlei groepsbelangen. De tegenstel ling tusschen algemeen belangen boerenbe- lang is overigens niet zoo groot. Eigenlijk is er haast geen controverse mogelijk. Stellig hebben wy bij de vaststelling van wat wij vragen, rekening gehouden met wat bereik baar is. Tegenover de regeering moeten wy in dezen geest handelende, ons bedienen van het redelijk middel der overtuiging, al kan er wel eens aanleiding zijn tot een demon stratie. Wy moeten begrijpen, dat de regee ring de tegenstelling tusschen de werkver- ruimingsloonen en de lage landarbeiders- loonen niet met één slag kan opheffen. Wy moeten met tact optreden en steeds opnieuw op die tegenstelling wijzen. De heer Bultman, uit Haarlemmermeer, merkte op, dat in Duitschland de boeren de regeeringsmaatregelen, ten hunnen be hoeve genomen, niet zijn ingeslapen. De heer Louwes antwoordde, dat v?y de waarheid niet moeten schuwen en dat het groote verschil in ontwikkeling van den landbouw hier ea in Duitschland niet valt te ontkennen. Het is goed, als steun aan den landbouw verbonden kan worden met voorwaarden betreffende ontwikkeling van den landbouw. Vervolgens heeft de heer A. van Wijnen, van Gouda, gesproken over DE POSITIE VAN ONZE VEEHOUDERIJ. Lezing A. van Wijnen. Spreker verklaarde, dat de hoofdvraag is, welke positie de veehouderij inneemt in verband met de grondculturen in het alge meen. Wy moeten ook de veehouderij toetsen aan de toekomstige verhoudingen der grond- cultuur. Wy moeten niet de veehouderij uit de andere Iandbouwbestaansbronnen lichten Spr. verdedigde de veeboudery naar aan leiding van het verwyt, dat zij een intensief bedrijf is en er maar op los gevoederd heeft. Men klaagt ook al over een te intensieve tarweteelt. Hoe kan men ons er een verwyt van maken, dat wij trachten, uit onze be doven te halen, wat eruit te halen is? Deden wy dit niet, men zou zeggen, datwy even als, naar spr.'s inzicht, de Duitsche boeren Corrèze zeide hierop iets galants; zij spraken een weinig over personen, die zij kenden, lachten wat en waren zeer vriendelijk. Toen trad de her togin naar binnen, en ging Corrèze eene wandeling naar den Rettenbach-molen doen. „Nu zal ik toch zien wat er tusschen hen be staat," zeide zij bij zichzelve; en hij dacht: „Hoe kan die gemeene hond haar met Jeanne de Sonnaz laten omgaan?" Vere, vermoeid van de reis, en wier nachtrust door zonderlinge droomen gestoord was geweest, had langer dan gewoonlijk geslapen, was toen naar het bad gegaan en had de haar voorgeschreven hoe veelheid bronwater gebruikt; zij vond dit eigenlijk onnoodig, want zij gevoelde zich zeer wei. Iemand in een wit linnen costuum liep haar voorbij en boog diep: het was Corrèze. Een kind verkocht bergbloemen; zij kocht er ecnige en legde ze op haar schoot; de beleefde menigte oogde haar badstoel na, en fluisterde haar naam. Het muziekkorps speelde onder de boomen; zij hoorde het niet; zij hoorde slechts het lied van Heine. Toen zij terugkwam, was cr bijna eene kleur op hare wangen; zij had een kleed van eene wit wollen stof aan, met een antiek zilveren ceintuur. „Gij ziet er uit als Gretchen;" zeide Jeanne de Sonnaz; „alleen zijt gij veel fierder. Apropos, ik heb Faust in beslag genomen. Hij konlt bij ons ontbijten." „Monsieur de Corrèze?" zeide Verc, en dc kleur week uit haar gelaat. „Waarom? Waarom hebt gij hem gevraagd?" Omdat ik er lust in had, omdat hij heel aardig is, omdat hij ons zulk een heerlijke serenade heeft gebracht; cr zijn wei honderd „omdats". Maak u maar niet ongerust, lieve; Corrèze komt overal. Hij is een man van de wereld, ai is hij ook een zanger. Wij behandelen hem altijd als een der onzen." Vere zeide niets; zij was boos op zichzelve dat zij den schijn aangenomen had van hem te min achten, en zij wist niet hoe zij anders moest ant woorden. De scherpe oogen van Madame Jeanne sloegen iiaar gade, en, zooals wereldwijze oogen allicht doen, zagen veel, dat niet bestond en dus niet te zien was. Vere stond stilzwijgend hare bergbloemen te schikken. Monsieur dc Corrèze werd aangediend. Vere was onbewust van de ontroering, dc blijd schap, de mengeling van onbestemde onrust en onbestemde hoop, die haar gelaat uitdrukte, en die Jeanne de Sonnaz op hare eigene wijze uit legde, en Corrèze op de zijne. „Wat zal die diablesse wel denken?" zeide hij toornig bij zichzelven. „Duizende dingen, die niet waar zijn, en nooit waar zuilen zijn." Wat hem betrof, de wereld had hem geleerd zijn gevoel te verbergen als hij het verkoos, en in zijne galanterie, die jegens alle vrouwen dezelfde was, had hij een ondoordringbaar masker. Maar dat had Vere niet. Haar gelaat had ai de doorzichtig heid, die alleen volkomen onschuld bezit; en de onmeedoogende oogen van Jeanne de Sonnaz waren op hen gevestigd. „Oij kent Prinses Zouroff, geloof ik?" zeide de hertogin losweg. „Gold de mooie serenade, die gij ons hebt gebracht, Vera of mij? Eene onbescheiden vraag, niet waar? Maar gij weet wel: ik ben altijd onbescheiden." ingeslapen zijn. Het is geen zonde en schuld, het bedryf intensief te voeren. Men klaagt over de offers, die men moet brengen aan heffingen voor den kaasexport. Deze export heeft in een jaar 21 millioen opgebracht. Er is dus een overschot van 10 millioen. Inzake de boter, kwam spr. tot een export opbrengst van 14i millioen. De steun op de melk was 16 millioen. Hier was dus een tekort van IJ millioen. Maar men zegge niet, dat er in het algemeen slechts offers worden gebracht, waar niets tegenover staat. Met betrekking tot artikelen, in de N.R.C. verschenen, naar aanleiding van de inkrim ping van den veestapel, merkte spr. op, dat de desbetreffende berekeningen blykbaar zpn gebaseerd op calorieêntheoriefin, maar dat in het proefschrift van Kooy juist wordt aangetoond, dat men iangs dezen weg niet kan berekenen, hoeveel vee de graslanden in ons land per H.A. kunnen voeden. Voorts zette spr. uiteen, dat de boter- export naar Engeland zijn goede zyde had en in de contingenteering tot uiting zal komen. Een egale veestapelvermindering moet leiden tot bepaalde fouten. Dit vraagstuk is onvoldoende bekeken in verband met de ver hooging van productiekosten per eenheid, welke heeft plaats gevonden, en met de vraag, wat de boer moet terugkregen voor wat hij van zyn veestapel moet afstaan. Spr. kwam voorts op tegen het verwyt, dat de veestapel te intensief uitgebreid zou zijn. Noemenswaardige uitbreiding heeft sedert een zekeren tijd niet meer plaats gehad. Ook Zuid-Holland verdient niet het verwijt, dat men deze provincie in dit opzicht doet. Gezond is de veehoudery niet, maar wat is nu wel gezond? Steun kan zy nu niet missen. De regeering en het publiek willen slechts een zeker bedrag offeren. Dit geeft een begrenzing. Daarbinnen hebben een zoo doeltreffend mogelijke verdeeling plaats. Men late de veehouderij niet verschrompelen. Zy heeft nog nooit meer dan 60 a 65 gld. per H.A. steun van het Nederlandsche publiek ontvangen. Spr. misgunt allerminst den steun aan den akkerbouw, maar de consument schijnt het groote offer daaraan gemakke lijker te brengen. De toekomst der boter is somber, als de regeering meent, dat margarine in haar tegenwoordige eamenstelling voldoende vet is voor de vetvoorziening der bevolking In zake kaas en vleesch zijn wij superieur aau elk land. Wy worden nu van markten afge drongen, maar dit spijt onze eigen afnemers en eenmaal zal er wel weer een andere wind moeten komen waaien. Als men overgaat tot een veestapel-inkrim ping, beginne men met zich af te vragen, hoe de toekomst zal zyn. De heffiDgen op het binnenland leiden tot een consumptieverminderiDg, weshalve zy nader moeten worden overwogen. De egale veestapelvermindering moet ernstig worden herzien. Dezelfde fout heeft de gedachte, dat men slechts J van de melk moet steu- Den om tot vermindering te komen.De graan- heffing is voor de veehouderij buitengewoon moeilijk aanvaardbaar. Spr. misgunt den graanbouw geen steun, maar deze vorm deugt niet. Wat een storm zou er zijn opge stoken, als de veehouderij lage graanprijzen gevraagd had ten koste van de graanleve- ranciersl Toch kan men daarmee een graan- „Mevrouw," antwoordde Corrèze, voor Vere buigende en zich daarna tot zijn kwelgeest wenden de, „ik zal eerlijk opbiechten. Op gevaar af van mij uw misnoegen op den hals te haten, moet tk bekennen, dat ik alleen gezongen heb uit ergernis over de kapel. Dat ik u en Prinses Zouroff eene serenade heb gebracht was eene eer. die mij toe vallig te beurt is gevallen, en die ik nauwelijks waardig ben." „Welk eene aardige leugen, en boe netjes inge kleed!" dacht Madame de Sonnaz, terwijl zij hard nekkig voortging: „Dan had Vera gelijk, zij zeide dat gij niet wist dat wij hier waren. Maar gij zijt toch oude vrienden, geloof ik?" Corrèze had tusschen de beide dames plaats genomenhij zat dicht bij de hertogincr was eene kleine afstand tusschen hem en Verc, wier oogen nog altijd op dc bloemen, die zij schikte, gevestigd waren. „Ik heb Madame la Princesse een weinig gekend toen zij nog een kind was." zeide bij glimlachend. „Maar later heb ik nooit de eer gehad formeel aan haar voorgesteld te worden. Princes Vera droeg toen een zeemanshoed en had geen schoenen aan gij ziet dus wel dat het lang geleden is. Vere zag even op en glimlachte. Maar terstond maakte die glimlach plaats voor eene weemoedige uitdrukking. Ja, het was lang geleden, zoo lang dat het haar toescheen alsof een geheele leeftijd haar, de vrouw van Scrgius Zouroff, scheidde van het gelukkige kind, dat de roos uit Corrèze's hand had aangenomen. „Geen schoenen I Dat is interessant. Zij was zeker aan het visschen en verdwaald. Vertel mij er alles van," zeide Madame Jeanne met haar schelle stem: en Corrèze deed haar het verhaal op dc item heffing vergeiykeu. Niet de steun aan het graan moet ophou- deD, maar wel deze steun. De veehoudery moet naar verlaging van productiekosten streven. Het zwaar belaste, verarmde publiek zal men weer wat moeten ontlasten en daar? toe zal men de grenzen wat wijder moeten openzetten, Dan krygt onze veehoudery weer een kans, maar zij zal die alleen kunnen gebruiken, als zij erin is geslaagd, de kos ten te verlagen. Men bezie het veehoudery vraagstuk nuch ter, zonder vooroordeel en zonder Prinzipien- reiterei: Barbertje moet haDgen.schynt men te denken. Dit verdient Barbertje niet. Discussie. De heer de Veer vestigde de aandacht op de werking van de heffingen, geen deugde- ïyk middel, waarboven hy de voorkeur gaf aan de graanrechten, een middel tot beper king van den veestapel, als zy ten bate van de veehoudery werden aangewend. De heer van Wynen antwoordde, dat de veehoudery dan ook den hoogeren graanprys moet betalen voor de productie van het eigen land. Wel wordt een belangrijk stuk van het nadeel van de graanheffing voor de veehoudery weggenomen als deze heffing ten bate van de veehoudery wordt aange wend. De voorzitter dankte den heer van Wynen voor zyn rede. Hij verklaarde, dat de ver gadering geslaagd was, uitte zyn vreugde over het hooge peil, waarop de discussies hadden gestaan, sprak zyn voldoening uit over mr. Smeenge'e aanwezigheid. Van de vergadering uit werd den voor zitter hulde gebracht voor zyn presidium. (Applaus.) De vergadering was hiermee geëindigd. POLITIEK IN LUCIFERSDOOSJES. Duitsche matrozen in Amsterdam bewerkt. Leden van de Internationale Koode Hulp hebben Zondagavond op den Nieuwendyk te Amsterdam en omgeving propaganda trachten te maken tegen de Duitsche re geering, onder de matrozen van den Duit- schen oorlogsbodem Schleswig Holstein, die in de haven aldaar verblijf houdt. Zy hadden in lucifersdoosjes een pamflet gevouwen, waarin de matrozen werden op gewekt stelling te nemen tegen het regiem van Hitler. De doosjes met den ongewonen inhoud werden den vreemdelingen kwistig aange boden. Eenige matrozen, die zich door het pamflet beleedigd gevoelden, hebben depolitie van deze manifestatie op de hoogte gebracht. Het gevolg was dat van het bureau War moesstraat een groot aantal agenten in burger werden uitgezonden. Dezen hebben getracht de daders van de verboden mani festatie in handen te krygen. Vele doosjes werden in beslag genomen. SCHATGRAVERS GEARRESTEERD. De 18 Britsche schatgravers, die in Augus tus Engeland hebben verlaten met het doel te zoeken naar de fabelachtige schat, welke op het Cocos-eiland begraven moet zyn, zijn door de politie van Costa Rica gearres teerd. Hun radiotoestel en andere bezittingen zpn in beslag genomen. Naar verluidt, wisten de schatgravers niet, dat het Cocos-eiland tot het gebied van Costa Rica behoort. eigene losse en luimige wijze en maakte haar aan 't lachen. „God weet wat zij vermoeden zou ais ik haar niets vertelde," dacht hij; en daarop nam hij aan de ontbijttafel voor de open vensters plaats en sprak vroolijk en geestig, op een toon, die de hertogin bij zichzelve deed zeggen: „Zij is verliefd, maar hij niet." Vere sprak bijna geen woord. Zij kon zijne vroo- lijkhcid, zijne schijnbare onverschilligheid en be hendigheid, waarmede hij een lossen, gullen toon als een masker wist te gebruiken, niet nabootsen. Zij was als betooverd en hoorde slechts die wel luidende stem, wier lach zelfs ais muziek kionk. t Was haar alles als een droom. Zij had verlangd en tegelijk gevreesd hem te ontmoeten. Zijne oogen hadden haar zooveel gezegd, zijne lippen niets. Zij waren elkander zoo lang vreemd geweest, en nu zat hij zoo op eens met haar aan tafel als een huisvriend, hij die de „Prière" van Sully Prudhomme had gezongen. Een buitengewone glans blonk in hare oogen; een glimlach speelde om hare ernstige lippen; de koelheid, die voor hare jaren zoo onnatuurlijk was, verdween allengs als de sneeuw voor de stralen der zomerzon; niettemin gevoelde zij zich onrustig en bekneld. Wat zou hij wel van haar denken? vroeg zij zich af; zou liij haar veroor- dcclen als een van de velen, die zich voor een schitterend huwelijk zonder liefde verkocht heb ben? Zou hij meenen dat dc mot de ster vergeten had en in het vuur was gevallen? Dat wist zij niet. Corrèze was niet de heilige Raphael, die haar de roos had gegeven; hij was de Corrèze van Parijs, geestig, schitterend, los, wereldwijs, en die zijn

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1934 | | pagina 1