n
iddelharnis
EERSTE BLAD
Leest „Onze Eilanden"
Goed Gereedschap
't Halve Werk
Ijzerwerk
N.V.Feijenoord's Ijzerhandel
IWENNENS 4 Co.
STUDIE-WATERVERF
iet Beste!
G. Delwel, Wassenaar),
Is vele jaren gedrukt ter
iten verzorgen?
f 1-
VRIJDAG
28 September 1934
Opinie's van een Flakkeeënaar.
Permanente Flakkeesche verkeersmisère
ouida
MOTTEN
RECHTZAKEN
SSST;
valleuwat, veroordeeld tot 2 weken geyan
genieatraf.
Verdachte had een 17-iarigen jongen ic
dienst, die op zekeren dag in de zagerij met
een cirkelzaag in aanraking kwam en daar
door gewond werd. Van dit ongeluk had
verdachte geen aangifte gedaan en toen hier
van eenige maanden later proces-verbaal was
opgemaakt, heeft H., in strijd met de waar
heid, een verklaring afgelegd, dat het ongeluk]
in schafttijd zou zjjn geschied.
Na verhoor van een aantal getuigen èj
charge en a decharge, requireerde de advocaat^
generaal, na gewezen te hebben op het feit,,
dat H. in de gelegenheid is gesteld, opzijn,
aanvankelijke verklaring terug te komen, tot'
bevestiging van het vonnis.
Arrest 8 October.
INGEZONDEN STUKKEN.
(Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.)
K.L.M. en Post.
Wanneer ik in Rotterdam ben voor een
dagje en toch de N.R.C. wil lezen, dan kan
ik het avondblad van die krant 's avonds al
om 5 uur aan de kiosken krijgen.
Wanneer ik op Plakkee om 5 uur aan het
avondeten zit, heb ik geen krant, maar wel
gebeurt het dikwijls dat ik een vliegtuig
van de K L.iL over hoor komen.
Naar bekend is, wordt het vliegtuig o.a.
in Amerika en in Engeland, al jaren lang
gebruikt om post z.g. uit te werpen, en ik
meen ook, dat de Graf Zeppelin onlangs
boven steden in ons land, post „uitgeworpen"
heeft. Zou hierin niet een methode liggen
om de post en eventueel andere daarvoor in
aanmerking komende goederen op die wijze
2 of meer uren eerder hier te krijgen als
tot nu toe?
Op dezelfde wijze kan een vliegtuig, zon
der te landen post van een toestel, afnemen
en deze dan verder te zijner plaatse brengen.
H. de V.
BAZAR
Lighallen MiddelharnisSommelsdijk.
Nog slechts een enkele dag wacht ons,
en onze bazar zal worden geopend. Enorm
groot is hiervoor reeds de belangstelling
onzer burgerij. Veel, zeer veel werd reeds
bp ons Comité bezorgd. Ook zelfs van buiten
onze gemeenten en ons eiland werd op een
bijzondere wpze aan ons gedacht door velerlei
schitterende inzendingen. Dat geeft moed
voor ons Comité om de komende bazardagen
26, 27, 28 en 29 Sept. tegemoet te gaan,
want deze voorbereidingen geven reeds al
groote verwachtingen tot een druk bezoek
aan onze bazar, welke gehouden wordt in
de Concertzaal Meijer te Middelharnis.
Mogelijk zijn er nog enkelingen die nog
iets willen inzenden. Welnu, het kan nog,
en bedenkt, het Comité zal U hoogst dank
baar zpn. Het Comité voornoemd:
A. BAART, Voorzitter.
Mevb. G. P. KODDE, Secr.sse.
Mevk. J. TIMMERS—Mast,
Penningm.sse.
en daarbij een
dagelijksch
genot.
waarborgt geringe
onderhoudskosten.
v. d. Takstraat 24
ROTTERDAM
Telef. Interc. 50188—52141
Gevestigd sedert 1892.
Ir in eiken boekhandel.
Prijs per kwartaal
Losse nummers
0,075
1,20
0,20
ADVERTENTIËN
van 16 regels
Elke regel meer
Bij contract aanzienlijk korting.
Dienstaanbiedingen enDienstaanvragen
f 1,per plaatsing tot een maximum
van 10 regels, elke regel meer 15 cent.
Dit blad verschijnt iederen
Woensdagmorgen en Vrijdagavond.
Het wordt uitgegeven door de
N.V. Uitgeversmaatschappij
„Onze Eilanden", Tel. Int. No. 15
Voorstraat Middelharnis.
16E JAARGANG. - N°. 92
ui.
We bekijken momenteel onze kleine
wereld van een ander standpunt dan ge
bruikelijk is in verkiezingsdagen. Pleegt
dan de wereld van 'n idealistisch standpunt
te worden bezien, wanneer dit tijdperk ach
ter den rug is, dat geen idealisme méér de
drijfveer vormt van ofizen gedachtegang,
dan vallen we gewoon terug in het dage-
lijksche leven met dagelijksche dingen,
het leven bijna zonder idealisme, maar van
den alle-dag het leven van „nu".
Als practische menschen moeten we
ons door practische motieven laten leiden
Laten we dit in gemeente-zaken ook niet
vergeten. Straks, als „de politiek" haar in
trée doet, zal men andere dingen vertellen,-
wie kent niet de lange ceel van belofte's!
De waarde van 'n bestuurder en een
lid van den Gemeenteraad is immers een
bestuurder! wordt niet bepaald of hij
liberaal is of anti-revolutionnair, Kerstiaan,
fascist, bolsjewiek of N.S.B er, of tot
welk kerkgenootschap hij behoort, maar
tot „het zicht" de kijk op de maat
schappelijke verhoudingen en de kijk op
de naaste dingen die noodig en nuttig
zijn. Wij kunnen ons niet voorstellen, dat
toen eenmaal bepaald is geworden, dat
naast den burgemeester een raad moest
zijn, dat toen gedacht is aan die moge
lijkheid, dat vele partijen en partijtjes
onderling groote twisten zouden maken
over deze zetels en dat zij hun be
sturend werk zouden laten beïnvloeden
door deze dingen.
Wij gelooven dit, dat een Raad als
raad bedoeld is, zonder meer. Als de ver
zameling van „de knappe koppen" en
niet van stroomannen van politieke par
tijen. Sinds dit het geval is, is de raad
in discrediet in hoevele gevallen is
het achtbare college eigenlijk iets anders
dan 'n soort kermisspel, waar men met
hakken zetten en bon-mots-trouvailles de
de lachers op zijn hand heeft dus de
kiezers
Van een raad dient waardigheid uit te
gaan, in de eerste plaats. Het moet geen
college van politieke kletsmeiers zijn, die
alleen denken aan persoonlijk succes. Het
moge erg aardig zijn, als de goê gemeente
zegt, dat een raadslid „het hem netjes
weet te zeggen" maar practisch pleegt het
weinig zin te hebben.
Wie kent niet het gezegde: „In het
heden ligt het verleden, in het na wat
worden zal!"
Wat zal er moeten worden van de toe
komst, als het „na" al zoo weinig be
vrediging kan schenken!
J. B.
Wordt vervolgd).
INGEZONDEN STUKKEN.
(Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.)
Sinds eenige jaren is in den verkeerstoe-
stand met het eiland Goeree en Overflakkee
weinig wijziging gekomen, zoodat raen gerust
zonder overdrijving kan spreken van de
permanente verkeersmisère. De commissie
van Boeijen, die indertijd de grieven tegen
de R.T.M. van het reizend publiek aanhoorde,
heeft in schoone woorden de wenscheltjk-
heid van verbeteringen geuit, maar daar is
het dan ook bij gobleven. De R T.M. heeft
op Plakkee het monopolie, de concessies, die
Flakkee in 1909 gegeven heeft, binden haar
nu met handen en voeten aan dat lichaam,
zelfs zoo, dat Rijk en Provincie machteloos
schijnen te staan.
Tot aller vreugd echter verscheen aan de
reede bij Ooltgensplaat een ondernemend
Rotterdammer, de heer Kraak, die op eigen
initiatief een veerdienst ging openen van
Plakkee op Brabant. Vol enthousiasme was
men hierover, en op een vergadering ter
behartiging der Flakkeesche Verkeersbelan-
gen, gehouden gepasseerd voorjaar op het
gemeentehuis te Ooltgensplaat, waren de
aanwezigen zelfs direct bereid uit eigen
middelen bij te dragen tot dekking der
voorloopige kosten voor de allernoodzake
lijkste werken, als het uitbaggeren van de
haven, opdat de dienst „Kraak"zoowel met
laag als met hoog water zou kunnen varen.
Helaas, wat ziet men nu, wanneer men bij
Sluishaven komt. Inplaats van een druk veer,
veel verkeer, ziet men een versperring van
planken en palen. De booten van Kraak heb
ben op eigen krachten de haven uitgediept
en als gevolg daarvan is de berm g
verzakt. De bootdienst ondervindt nu op
alle mogelijke manieren tegenwerking en
men kan dan wel constateeren, dat van de
geestdrift, die men in den aanvang van de
bootverbinding had, niet veel meer over is
en zelfs beneden nul gedaald is, gezien de
tegenwerking, inplaats van steun. Deze toe
stand is dan ook aanleiding van het zenden
van een rekest aan het bestuur der gemeente
Ooltgensplaat:
„Ondergeteekenden, C. W. Hobbel, Azn
en A. Hobbel, C. Wzn., inwoners der ge
meente Ooltgensplaat en resp. Directeuren
van de „N.V. Zaadhandel en Zaadteelt, voor
heen A. Hobbel" en „A.D. Hobbel Zaadteelt
en Zaadhandel N.V.", beide gevestigd te
Ooltgensplaat, richten met deze het verzoek
tot Burgemeester, Wethouders en Leden van
den Raad te Ooltgensplaat, tot het doen
verwijderen van de geplaatste hinderpalen
en belemmeringen aan de Sluishaven, waar
door momenteel het verkeer van Plakkee
met Brabant en verder Zuid-Holland, ten
zeerste wordt benadeeld en gehinderd.
Door de onmogelijkheid om op de huidige
manier van den van Sluishaven varende boot-
dienst gebruik te maken, achten onderge
teekenden zich direct en indirect in hun
zakenbelangen benadeeld, hetgeen een terug
slag op de gemeente kan hebben.
Ondergeteekenden geven daarom den Raad
dringend in overweging ten spoedigste over
te gaan tot herstel en reparaties van de
Sluishaven, opdat het verkeer aldaar in nor
malen vorm kan plaats hebben.
Den Burgemeester wordt speciaal verzocht
tot aanwending voor het daarvoor bestemde
doel der gelden, die gepasseerde voorjaar in
een vergadering ter behartiging der verkeers-
belangen van Plakkee, gehouden op het
gemeentehuis te Ooltgensplaat, spontaan
door de aanwezigen weiden verstrekt of
toegezegd. Er mag nog wel even gememo
reerd worden, dat toen ter tyd den dienst
„Kraak" volle medewerking en sympathie
werd betoond, als de baanbreker voor een
goede en goedkoope verbinding met den
vasten wal. Wanneer die bijeen gebrachte
gelden direct nuttig waren besteed geworden,
dan had men met geringe kosten voor af-
zienbaren tyd geholpen geweest, terwijl
men door die nalatigheid en op sleeptouw
houden nu voor groote reparaties staat.
Desnoods vrijwillig kan er weer geld bij
een gebracht worden en zeggen onderge
teekenden hunne medewerking hiervoor toe,
echter moet de garantie bestaan, dat werke
lijk en tastbaar voor het verkeersbelang
gewerkt wordt
Nogmaals wijzen ondergeteekenden erop,
dat het voor de gemeente een levensvoor
waarde is een goede verbinding met Brabant
en den verderen vasten wal te hebben en
daar bovengenoemde Zaadhandels, waarvan
ondergeteekenden de directies voeren,
nauwe relaties staan met geheel Nederland,
is het voor hen van zeer groot belang.
Het is tegenwoordig voor een goed ge
meentebestuur een eerste vereischte, uit
sociaal-economisch standpunt, om de takken
van handel en bedrijf, die werk geven aaü
vele ingezetenen der gemeente, te doen hel
pen floreeren. Goede communicatie en op
heffing van het isolement, waarin Ooltgens
plaat zich bevindt, is daarvoor een oplossing."
FEUILLETON.
Naar het Engelsch door
C. BAARSLAG.
AMBTENARENGERECHT TE
TE ROTTERDAM.
HET ONTSLAG VAN DEN DIRECTEUR VAN
HET GASBEDRIJF TE MIDDELHARNIS.
Een jaar voor het bereiken van den
pensioengerechtigden leeftijd na twee en
twintig dienstjaren bij genoemd bedrijf.
Voortzetting van de behandeling.
Het Ambtenarengerecht te Rotterdam heeft
Woensdag, onder presidium van mr. dr. H. J.
D. van Lier, voortgezet de behande'ing van
de voor nader onderzoek indertijd uitgeste'de
zaak van den heer K. B'okhuis, voorma'ig
directeur van het gemeente'ijk gasbedrijf te
Midde'harnis-Somme'sdijk, eischer, contra de
commissie van beheer van genoemd bedrijf,
we'ke, zooa's men zich uit de eerste behande
ling van de zaak op 25 Ju'i j.'. za' herinneren,
den heer B'okhuis eerst uit zijn functie had
geschorst en vervo'gens eervo' ontslagen „we
gens ongeschiktheid voor zijn betrekking",
terwij' de heer B'okhuis een staat van dienst
van iwee-en-derrig jaar, van we'ke ruim twee-
en-twintig aan de genoemde gasfabriek, achter
zich had, en één jaar vóór het bereiken \an
diens pensioengerechtigden 'eeftijd.
In de onts'agaanzegging betoogde je com
missie, dat het optreden van den directeur h.i.
het gasbedrijf in de 'aatste jaren aanzien'ijk
had geschaad en dat hij zeer groote ontstem
ming had verwekt bij de ingezetenen der ge
meente. De stemming zou er sinds de schorsing
van den heer B'okhuis ten zeerste zijn ver
beterd. De groote moeilijkheden der 'aatste
jaren achtte de commissie te wijten aan het
karakter van den heer B'okhuis, dat bij het
k'immen zijner jaren steeds 'astiger geworden
zou zijn, zóózeer, dat een behoorlijke uitoefe
ning van zijn functie niet meer mogelijk geacht
werd. De commissie was tot de conc'usie ge
komen, dat het ontslag niet als disciplinaire
straf behoorde te worden gegeven (art. 42
ambtenarenreglement), doch krachtens artikel
50 van de gemeenschappelijke regeling.
Er werden nu eerst weer eenige getuigen
gehoord, van wie er enkelen moesten verklaren,
dat de lieer Blokhuis wel degelijk lastig was
geweest voor publiek en personeel en anderen
dat dit niet het geval was.
Een vertegenwoordiger van de eerste cate
gorie, van welke er bij de eerste behandeling
van dc zaak reeds een lange reeks verklaringen
had afgelegd, bracht verslag uit van een serie
leelijke woorden (hysterisch en venerisch),
welke eischer ten opzichte van hem, getuige
had gebezigd. De boekhouder van het gas
bedrijf, die ruim tien jaar met den heer Blok
huis had samengewerkt, getuigde dat de ver
standhouding van dezen en het personeel over
het algemeen zeer goed was geweest. Persoon
lijk had getuige in verband met het humeur
van zijn chef altijd eenige voorzichtigheid be
tracht bij de formuleering van zijn wenschen en
mededeelingen, maar, zoo zeide hij, slechts op
de wijze als men dat steeds tegenover superieu
ren pleegt te doen. Getuige had prettig gewerkt
bij den heer Blokhuis. Ten opzichte van het
publiek was deze, wanneer het ging om z. i.
billijke vragen, over het algemeen hulpvaardig
geweest. Wel had hij zich van tijd tot tijd
eenigszins hinderlijk ingelaten met dingen, die
getuige eigenlijk beter alleen had kunnen
afhandelen. Maar, als hij het getuige of anderen
a! eens lastig had gemaakt, was hij later zelf
toch steeds de eerste daarover zijn spijt te
betuigen.
Een stoker van de gasfabriek vond zijn
voormaligen directeur ook geenszins onvrien
delijk. Vier jaar geleden had deze eens het
gewaagt van een geniale persoonlijkheid, bril
jant violist, vertaler, schrijver, die wel in con
flict moest komen met dé menschen uit zijn
omgeving, van welker mentaliteit uit de ver
slagen wel in voldoende mate is gebleken.
Mr. Pijnacker Hordijk, gemeente-secretaris
van Haarlem, noemt den heer Blokhuis een
„zeldzaam bekwaam, hoogstaand man; de
défauts de ses qualités liggen geheel aan den
buitenkant. Zijn natuur zelf bracht evenzeer
betrouwbaarheid als openhartigheid mee". Hij
was, aldus de schrijver, geen soepel diplomaat
die een blad voor den mond nam.
Een hoofdcontroleur van de stoomtram te
Sommelsdijk-Middelharnis tenslotte, die dage
lijks contact heeft met de bevolking van de
gemeente en hun gesprekken bij de uitoefening
van zijn functie kan waarnemen, heeft nimmer
een woord vernomen, dat de zinsnede uit de
motiveering in de ontslagaanzegging: dat de
heer Blokhuis bij de bevolking ontstemming
had verwekt en dat er algemeene opluchting
zou zijn geweest na zijn schorsing, zou recht
vaardigen.
In het zeer uitvoerige juridische deel van
zijn pleidooi heeft mr. Nieukerk o.m. betoogd,
dat het verweer van de tegenpartij, dat het
ontslag buiten de competentie van het ambte
narengerecht valt, niet opgaat. De commissie
beroept zich op de gemeenschappelijke rege
ling, welke haar in artikel 11 het recht geeft
ten allen tijde den directeur te schorsen of te
ontslaan. Maar in dit artikel 11, van wat zij
een interne regeling noemt, is een ambtenaren
reglement in toepassing gebracht, en dat amb
tenarenreglement is wel degelijk goedgekeurd,
wat blijkt uit brieven van den gemeente
secretaris. En zoo die formeele goedkeuring
niet vaststaat, dan is de zaak gestrand op een
formaliteit en bij dezen stand van zaken heeft
alleen de directeur het recht een .beroep op
nietigheid te doen, die er natuurlijk geen
gebruik van maakt!
Ook in civielrecht is dit reglement zoo niet
heeie personeel van de gasfabriek geheel op formeel, dan toch werkelijk van kracht, want
zijn kosten getracteerd op een uitstapje naar alle kwesties van bezoldiging zijn ook in den
Rotterdam en. daar een filmvertooning doen raad steeds formeel behandeld.'Mr. Nieukerk
bijwonen. Getuige gaf nog eenige andere concludeerde dan ook tot n.etigheid van het
staaltjes van spontane hartelijkheid van den ontslag.
heer Blokhuis. Nadat pleiter nog eens breedvoerig had be-
Van het hooren van mevrouw Blokhuis, die toogd, dat in tegenstelling met het verwijt
ook was medegekomen in verband met laster- van „ongeschiktheid", de geschiktheid van den
praatjes welke omtrent haar man in omloop heer Blokhuis in den loop van ruim twintig
waren, werd ten slotte gedesisteerd. jaar wel duidelijk is gebleken. Na al het leed
Mr. K. J. van Nieukerken, uit Amsterdam, dat den heer Blokhuis moreel en materieel is
gemachtigde van eischer, is zijn tweede uit
voerige pleidooi ook bij de eerste behande
ling was hij reeds twee-en-een-half uur aan het
woord geweest begonnen met mededeeling
te doen van een stroom van brieven welke hij,
na het verschijnen van het verslag der eerste
zitting in ons blad, heeft toegestuurd gekregen
van zeer vooraanstaande personen in alle dee
aangedaan, moest, zoo besloot pleiter, eischer
volledig rechtsherstel worden verleend.
In een zeer sober pleidooi heeft mr. Th. A.
Fruin, optredend als gemachtigde van gedaag
de, erop gewezen, dat zijn ambtgenoot wel
eenigszins ten overvloede zooveel feitenmateri
aal heeft naar voren gebracht, want dat im
mers ook de tegenpartij doordrongen is van
len des lands. Alle geven blijk van de grootstede waarden van den heer Blokhuis, die wel
waardeering voor capaciteiten en karakter- licht best geschikt zou zijn om aan het hoofd
eigenschappen van den heer Blokhuis, die ge- van het gasbedrijf te Amsterdam te staan,
scliilderd wordt als een bijzonder humaan en echter stellig ongeschikt is voor Middelharnis-
veelzijdig begaafd man, van zeer bijzondere Sommelsdijk.
59)
Geen boom werd geveld, geen paard gekocht,
geen pachtcontract geteekend, of de jonge hertogin
moest weten waarom.
„Ik zal aan al die schandelijke verkwisting een
einde maken, en het vrij wat beter aanleggen; ik
wil veel meer plezier van mijn geld hebben," had
zij bij zichzelve gezegd; en dat deed zij ook, met
die bewonderenswaardige verecniging van spaar
zaamheid en vertooning maken, waarvan alleen de
Amerikanen het geheim bezitten.
In zes maanden waren zijne huishoudelijke uit
gaven zeven duizend pond verminderd, en toch
had de Hertog van Muil drie dagen lang op Castle
Herbert een feest gegeven, dat in luister alles over
trof wat zijn graafschap ooit gezien had. Zij was
volstrekt niet karig, dan alleen op het punt van
liefdadigheid, maar zij kreeg waarde voor haar geld.
„Mijn goede oude sukkei, uwe vrouw heeft niet
zoolang met spiering geloopen zonder te weten wat
een bokking kost," zeide hare Doorluchtigheid, in
de losse en beeldsprakige taal, die de groote natie,
waartoe zij behoord had, gaarne bezigt.
„Bij haar valt niet op de rekeningen te snijden,"
zeiden de rentmeesters, de hofmeesters, de huis
houdsters, de koetsiers, en de tuinbazen tot elkan
der, met treurige eenstemmigheid.
„Zij maakt grooten opgang, Vere," zeide Lady
Lolly op zekeren dag. „Niemand in heel Engeland
is zoo populair als zij."
„Ik geloof het gaarne," antwoordde Vere.
..Waarom wil je dan geen goede vrienden met
haar zijn?"
„Waarom zou ik?"
„Wel, zij is uwe nicht."
hoedanigheden. Dr. van Huffel, uit Utrecht,
tevens sprekend uit naam van prof. Nijland,
DRAISrflA-YANVALKENBUR'
„Zij is eene vrouw, met wie mijn neef getrouwd
is. Er bestaat niet de minste betrekking tusschen
haar en rrij."
„Maar dunkt u niet dat het toch altijd maar goed
is vriendelijk te zijn?"
„Neen, dat dunkt mij niet. Als niemand meer
aan de oude eiken denkt, heb ik ze daarom toch
niet vergeten,"
„O, die eiken!" hernam Lady Dolly. „Ja, daar
worden mijnen gegraven; maar aan die bosschen
was toch niet veel verbeurd; het was er altijd naar,
vochtig en winderig."
„Wat zijt ge toch verschrikkelijk trotsch, Vera,"
liet Prinses Nadine er op volgen, die zelve in trotsch
heid niet voor haar onderdeed, „en gij hecht zoo
weinig aan rang."
„Ik hecht niets aan rang," zeide Vere, „maar ik
hecht veel aan familie, en kan niet begrijpen hoe
mannen, die zoo nauwlettend zijn op dc afkomst
van hunne paarden en honden, zoo onverschillig
hun eigen bloed kunnen bezoedelen."
„Als gij vóór '90 geleefd hadt, zoudt gij deftig
naar de guillotine gestapt zijn," zeide hare schoon
zuster.
„Dan zou ik in goed gezelschap gegaan zijn,"
antwoordde Vere; „dat vindt men tegenwoordig
schaars."
„Wat zegt gij dat op een toon!" hernam Madame
Nclaguine; „soms zou men waarlijk denken dat gij
eene markiezin van honderd jaar waart, en in uwe
jeugd al uwe chateaux door het grauw had zien
verbranden."
„Al mijne chateaux zijn langgeleden verbrand,"
zeide Vere, met een zucht, dien zij smoorde.
Madame Nclaguine begreep haar,
Vere was blijde toen, bij het toenemen van de
zomerwarmte, haar echtgenoot op zekeren ochtend
hare kamer binnenkwam en op eens zeide:
„Morgen is de wedren om den Grand Prix. Dat
schijnt gij vergeten te hebben. Zaterdag gaan wij
naar Félicité. Gij moet Madame dc Sonnaz en
Madame dc Mirilhac noodigen, en wie gij verder
maar wilt, Nadine gaat natuurlijk mee."
Een paard van Zouroff won den Grand Prix, en
Prins Zouroff was voor 't oogenblik in ccne tevreden
(Adv
stemming, die den geheelen dag duurde. Toen de
trein door de vlakke landstreek naar Calvados
snorde, zeide hij, met opgeruimde galanterie, tot
zijne vrouw:
„Gij hebt mij niet genoodigd, Vera, 't Is uwe
plaats. Ik heb er niets te maken, als gij er mij niet
hebben wilt."
„De plaats is altijd van u, en ik ben ook van u,"
antwoordde zij op zachten toon.
Van eene vrouw, die henl beminde, zouden die
woorden teeder geweest zijn; van haar varen zij
slechts eene bekentenis dat zij gekocht was. Zijne
goede luim verdween toen hij ze hoorde; zijn gelaat
betrok; hij wijdde zich aan Madame Jeanne, die
met hen reisde; zij had er echter voor bedankt op
Félicité te logee ren, en zich naar het kleine Chalet
Ludoff te Trouvillc begeven.
„Gij zijt een beer; maar zij laat u dansen, Ser-
gius," fluisterde de hertogin boosaardig.
Zouroff fronste het voorhoofd.
„Beren doen iets meer dan dansen," mompelde
hij.
„Ja, zij eten honig ook," antwoordde Madame
de Sonnaz. „Gij hebt uw leven lang meer honig
gehad dan goed voor u was. Nu hebt gij iets anders
gekregen."
Vere zat, met haar fijn profiel tegen het licht
naar dc groene velden en de blauwe lucht uit te
zien, en hoorde niet wat er gezegd werd.
„Als zij wilde, of liever als zij er den slag van had,
dacht Madame Jeanne, terwijl zij naar haar keek,
„zon zij hem rcgccren in plaats van geregeerd te
worden; dat zon zij kunnen doen; maar zij zou den
heer op een gloeiende plaat moeten houden - zooals
ik gedaan heb."
Zouroff, achter dc Figaro verscholen, zag van de
eene vrouw naar de andere.
„Wat is zij eene grande dame," dacht hij. „Naast
haar ziet Jeanne er bizarre, leelijk, bijna gemeen
uit. En toch verveelt Vere mij als zc mij niet woe
dend maakt, en maakt mij woedend als zc mij niet
verveelt; terwijl men zich bij de andere altijd te
vreden gevoelt."
„Ik weet wat hij dacht, mijn vriend," fluisterde
die hertogin, onder bedekking van dc schemering
De commissie heeft trouwens alles gedaan
om het ontslag zoo weinig mogelijk pijnlijk
voor den heer Blokhuis en zoo weinig mogelijk
schadelijk voor zijn reputatie te doen zijn.
Het gerecht zal" 17 October uitspraak doen.
en het geraas in den Martain-ville-tunnel. „Maar
het heele onderscheid ligt daarin dat zij uwe vrouw-
is, en dat ik de vrouw van Paul ben. Als zij uwe
vrouw niet was, zoudt gij dol verliefd op haar zijn
en als ik uwe vrouw was, zoudt ge mij eene chatte
enragée met leelijke groene oogen vinden."
Zouroff lachte grimmig. Hij zeide haar niet dat
zijne gedachten minder vleiend voor haar geweest
waren dan die zij hem toeschreef. In plaats daarvan
fluisterde hij:
„Ik zou het over mij kunnen verkrijgen te zeggen
dat uwe oogen groen waren, als ge mij teleurstelt
door niet op Félicité te komen."
Madame Jeanne trok aan de Figaro, en zeide:
„Chut! Wij zullen elkaar veel vrijer in de Chalet
Ludoff ontmoeten,"
Vere hoorde slechts het ritselen van de Figaro.
Zij zag naar den toren van St. Tourin en den zomer-
dos van het bosch van Evrcux.
Madame Jeanne bleef te Trouville. Vere reed
met haar echtgenoot in den panier, met vier witte
ponies bespannen, die hen aan het station wachtte,
door dc lommerrijke laan, die uit de vallei van de
Toucques op Villiers uitloopt. De zonneschijn was
schitterend, de lucht zacht, de zee, wanneer de
rijzing van den grond haar in 't gezicht bracht, even
blauw als de lucht, en verlevendigd door de vis-
schersvloot. Vere deed de oogen dicht toen het
heldere zeegezicht zich voor haar blik uitspreidde,
en voelde hare tranen opwellen.
Voor drie jaar was zij nog Vere Herbert, die daar
op het strand kwam, zonder meer van de praal, de
ijdelheden, de ondeugden en zonden der wereld te
weten dan het wild, dat zijn vrij leven leidde in de
schaduwen der eiken van Bulmer Chase. Nog maar
drie jaar geleden!
Zouroff, die in bet rijtuigje achterover geleund
lag, zag haar door zijne halfgesloten oogleden aan.
„Ma chère!" zeide hij, met zijn korten, ruwen
lach, „wij moesten eigenlijk zeer zoete aandoenin
gen gevoelen nu wij hier teruggekomen zijn. Zeg,
zijt gij a la hauteur de 1'occasion? Ik niet, vreesik.
Misschien zal dat na een glas sherry wel komen."
Vere gaf geen antwoord. Hare óogen, nu wijd
geopend. staarden rechtuit; zij reed bare ponies
met vaste hand.
„Wat gevoelt gij?" hield hij aan. „'t Is eene be
langwekkende terugkomst. Zeg het mij eens."
„Ik onderzoek niet meer wat ik gevoel," ant
woordde zij, op haar koelen toon. „Ik wil het maar
liever smoren,"
„Gij zijt zeer beleefd."
„Gij hebt, meen ik, zelf dikwijls gezegd dat be
leefdheid niet tot de verplichtingen van het huwe
lijk behoort. Gij vraagt mij naar de waarheid
die zeg ik u."
„Dus hebt gij, na drie jaar in de wereld verkeerd
te hebben, nog niet geleerd eene aardige leugen te
zeggen?"
„Neen. Dat zal ik in geen twintig jaar leeren."
„Weet gij wel dat er oogenblikken zijn, als ge
mij zoo antwoordt, dat ik u zou kunnen slaan als
een hond."
„Dat kan wel zijn."
„Is dat alles wat gij zegt?"
„Wat zou ik anders zeggen?" Als ge mij sloegt,
zou het mij niet meer zeer doen dan andere dingen".
Zouroff zweeg. Hij zag dat zij hare ponies be
daard reed, en dat zij evenmin kleurde als ver
bleekte. Hoewel meester over haar naar lichaam
en ziel, over haar heden en hare toekomst, had hij
een norsch besef dat zij hem altijd ontsnapte, en
een even norschen eerbied voor haar moed en hare
kalmte.
„Zij is geschikt om eene moeder van jonge
leeuwen te zijn!" dacht hij, zooals Lamartine over
Delphine Gay had gedacht, en hij gevoelde bitter
heid tegen haar omdat zijne zoons gestorven waren.
Zij kwamen op Félicité aan toen dc zon boven
de zee onderging, waar de lage kusten van Caen
in een gouden nevel verborgen waren. De kleedbei
luidde in den Gothischen toren; de kanariekleurige
lakeien bogen tot den grond in de fraaie met ceder
hout beschoten voorzaal, met hare spitse bogen
en gekleurde schilden, die vroeger den jeugdigen
oogen van Vere Herbert bekoord hadden.
(Wordt vervolgd).