Oorlogsherinneringen» Voor Muziek De Overweldiging van België» De vuurdoop, Pluimveeteelt, Bont Allerlei. GEEFT BOOE SNIJDER KIPS Voederkern voor Pluimvee Dames- Heeren- Amateurs S. van dar Plaat, Middelharnis, Flakkeesch Muziekhuis ERNST LEEFLANG ■WestdyK - Middelharnis ELECTRISCHE BAKKERIJ Makelaar Nijgh HET IS ZEKER EN GEWIS dat men bij Wisse het best verzekerd is. C. A. WISSE IAlle verzekeringen. KIPS F. A. BERNARD Muziekleeraar I middelharnis Club- en Privé-lessen Flakkeesche Boekhandel Middelharnis Aanbevelend, W, v, d, SCHENK Y Herinneringen aan de omzwervingen van een oud- oorlogscorrespondent tusschen de strijdende partijen. Voor mij is de oorlog van 1014 nog als een feit uit den dag van gisteren- Andere belangrijke gebeurtenissen van veel meer recenien aard zijn weggezonken in een nevelig verleden, maar Om de oor logsmaanden van 1014 te horleven, be hoef ik de oogen maar te sluiten en me in gedachten te verplaatsen naar Luik, Visé, Leuven en den YserDan trilt m'n wezen nog na en moet ik nog Schud den met de schouders, gelijk men dat idoet wanneer men versch leed niet kwijt kan raken en het poogt af te stooten. Als oorlogscorrespondent heb ik „ge boft'' in 1914. Ik was tegelijk met de eerste Duitschers tot Luik kunnen door dringen, toen alle forten nog in handen der Belgen waren; ik was in Visé, toen dit stadje werd verwoest; ik was in Leu ven, toen deze stad brandde; in Leuven ben ik gevangen genomen en ik ben er voor generaal Von Manteuffel geleid, die het vonnis over Leuven liet voltrekken; ik heb de verdediging der Belgen gezien aan den Yser Zonder overdrijving mag ik vaststellen, dat ik, althans van het oorlogsbegin, méér heb gezien en meegemaakt dan welke Nederlandsche journalist ook. Omdat ik zoo dapper was en zoo moe dig? Onzin» Ik geloof niet aan dappere en moedige oorlogshelden. Ik geloof slechts aan geestelijke overspanning, welke het oorlogsmonster wekt; ik geloof slechts aan den waanzin, welke den mensch in staat stelt om dingen te doen, waarvan een normaal mensch huivert of ontzet is. Ik geloof in vaderlandsliefde, maar ik geloof niet aan den mensch, die rustig, wél-overdacht, terwijl zijn vrouw en kin deren terzijde staan, zich de borst zou ©ntblooten en zich laat dooden, als hij daarmee zijn vaderland op een of andere wijze zou kunnen helpen. Toen Dollfuss onder moordenaarshand viel, riep hij: „HÜfe! Hiife!" en ik respecteer er hem niet minder om! Toen minister Fey door de Weensche muiters gelast werd om naar het balkon van de Bondskanselarij te gaan en van daar een pleidooi voor de opstandelin gen te houden, werden twee karabijnen op Fey gericht- Fey verkoos zich niet fe laten doodschieten uit vaderlandsliefde, maar hij deed zijn woord voor de muiters! Ik achter Fey niet te minder om en hij is waardig gekeurd om ook weer in de nieuwe Oostenrijksche regeering zit ting te nemen. Toen ik in het begin van Augustus 1914 op me nam om een Nederlandsch dagblad als oorlogscorrespondent te die nen, wist ik eigenlijk niet precies, tot wat ik me allemaal had verplicht- Ik wist niet, wat een oorlog wel beteekende en dit wisten evenmin de honderdduizenden jonge mannen, die zingend, opgetooid met groen en bloemen, naar het front gingen. Maar nauwelijks had ik vanuit de verte nog maar één blik op het oor- loqsmonster, zooals het er in werkelijkheid uitzag, kunnen werpen, of ik was bang? Zooals u en een ander bang zouden zijn geweest en zooals ai die honderdduizen den jonge soldaten bang zijn geworden, toen ze het eerste werkelijkheidsbeeld van den oorlog aanschouwden. Zij en ik zijn van onze bangheid, onze vrees, slechts „genezen" door den waan zin. Toen we zóóver waren, vond men mij dapper" en de soldaten waren „hel den" geworden. Op den 7en Augustus 1914 was ik in Maastricht aangekomen. Daar hoorde ik voor het eerst het gedreun der kanon nen In den wereldoorlog. De Stad was overvuld met jammerlijke vluchtelingen van over de grens en ook de Maastrichtenaren waren ontdaan, want algemeen was men bevreesd iu die dagen, dat de Diiitsche legers liet Limburgsche gebied niet zou den ontzien. Ik passeer een lange stoet huifkarren en andere boerenwagens, de eerste gewonden, Duitschers en Belgen, liggen op versch stroo gespreid; op de karren wappert de Roode Kruis-vlag. De vluchtelingen doen elkaar opgewonden ver halen of informeeren beangstigend naar zoek-geraakte familieleden 's Avonds hebben dichte drommen rnen- schen zich tot een processie vereenigd, welke zich biddend in de richting van de O-L.V -kerk beweegt, waar het miraculeuze beeld van Maria, de Sterre der Zee, wordt vereerd. De processie is eindeloos lang; ze vult alle straten en pleinen van de binnenstad. Allen bidden luid èn smee- kend. Op het plein vóór de kerk staat pas toor Jacobs. Hij predikt tot de compacte- schare, spreekt een woord van bemoedi ging, hoop en vertrouwen. Hij wekt de menschen op om een smeekbede te stu ren tot den Almachtige, een bede om vrede. Als hij weer even uitgesproken is, klinkt uit duizenden kelen een lied tot Maria, een smeekzang -om toch Voor spreekster te zijn bij Haar Almachtigen Zoon ten behoeve van de beangstigde menschheid Nauwelijks zijn 'de laatste tonen ver storven, of daar klinkt weer het doffe boem-boem van over de grens. In de lucht hangt 'n Hol gerommel als van- bal len over een kegelbaan. 's Anderen daags trok ik 's morgens heel vroeg, loopende langs het kanaal, in de richting van de Belgische grens, welke ik bij de gemeente Petit Lanay overschreed. Ik werd aangehouden door een Belgischen tolbeambte, die mijn papieren in orde be vond, doch me aanraadde om niet ver der te gaan. De Duitschers waren nog niet tot hier doorgedrongen, maar ik hoor de eerste gruwelverhalen. Een eindje ver- der, bij Haccourt, zouden drie menschen, waaronder een jongen van 14 jaar, aan een boom zijn opgehangen door de Duit schers, die ze van franc tireursdaden zou den hebben beticht. De tolbeambte ont kent hardnekkig, dat de burgerbevolking zich zou hebben verzet. Zoo juist nog, zegt hij, heb ik een circulaire ontvangen van den Minister van Binnenlandsche Za ken, meldende, dat non-combattanten, die op den vijand schieten, zich aan gevaar blootstellen en hun medebewoners aan weerwraak prijsgeven. De man raa3t me nog eens om niet verder te gaan, want zoo gauw de Duitschers een burger zien, schieten ze....! Ik werd.... bang! Niet ver van me lag het fort Pontisse en ik hoorde het geschut der tegenstanders voortdurend in actie; door een eigenaardig fluitend geluid meende ik zelfs de richting te kunnen aanwijzen, waarin de granaten door het luchtruim gingen. )k heb m'n tanden op elkaar geklemd en ben dóórgeloopen. ik ging langs vol komen verlaten wegen in de richting van de Maas, aan welker oever ik, tegenover het Nederlandsche grensdorp Eijsden, een boeren-café vind, een „estaminet". Ik ga er binnen om informaties te nemen, maar hoe ik ook roep, stomp en klop, nie mand komt ojxlagen. Toch meen ik iets te hoorenIk doe een deur open, wel ke toegang tot den kelder blijkt te geven, en nu hoor ik van beneden '11 klein koor van bevende sfemmen; men bad er ge zamenlijk liet rozenkransgebed. Bevend over al zijn ledematen kwam de waard naar boven en het duurde nog geruimen tijd, vóór we zijn vertrouwen hadden gewonnen. De man smeekte ons haast om tocli vooral niet verder te gaan. De Duitschers zouden me overhoop schie ten, vóór ik nog een woord had kunnen zeggen. Slechts tien minuten verderop, bij Lixiie, zouden ze bezig zijn met een brug over de Maas te slaan. De derde all ver telde bij. Van het fort uit wordt de brug telkens stukgeschoten! 't Is vrcesclijk! kreunt hij. Er moeten veel dooden vallen, want we hebben al lijken in de Maas ge zien Om me nu maar als een hond te laten doodschieten, daar voelde ik niets voor. Aan den overkant van de Maas, in Eysden zag ik Nederlandsche soldaten staan en een hoop volk. Ik ging naar buiten en ik schreeuwde ze toe, zoo hard ik kon, dat ze me zouden halen met een boot, die ik daar zag liggen en in normalen tijd voor een veerdienst wordt gebruikt. Ik was, ja, lezer, ik was biatig geworden! Van den anderen kant werd terugge- schreeuwd, maar bet „onderhoud" had geen resultaat. lil de eerste oorlogsdagen wist niemand, wat men als Nederlander kon of mocht doen, dan wiel had na te laten. Mij werd van de overzijde beduid, dat Nederland „neutraal" was en geen verzekeringen van mijn kant, dat ik even eens neutraal en Nederlander Was,, kon onze gewapende macht in Eysden bewegen om met een roeiboot naar den Belgischen Maasoever te komen. 11c keek in de verte naar Li.xhe en den toren van Visé. Ik zag nu Diuitsche mi litairen gaan in druk beweeg; ik zag rook, hoorde het gedonder van het geschut; ik snoof iets op van kruitdamp. Het was, of er iets in mij veranderde; of iets wilds m'n ziel binnendrong. M'n ademhaling ging sneller. Ik moest terug en, laf zijn, seinen aan mijn blad, dat ik me niet waag de als oorlogscorrespondent, óf ik moest vooruit, het gevaar tegemoet, dat me begon te pakken. Ik ging terug naar den waard, schudde hem de hand, .stapte de deur uit, keek éventjes nog naar de overzijde, waar de Nederlandsche driekleur aan den Maasoever was geplant, en stapte daarop met driftige passen in de richting Visé. Enkele honderden meters verder maakte de rivier een bocht; toen ik dezen voorbij was, bevond ik me heel kort voor de schipbrug van Lixhe, door de Duitschers geslagen. Troepen, kanonnen, proviand- en munitiewagens trokken er over heen. Opzij uit een boschje klonken zware knallen op en rook steeg omhoog; blijkbaar een Duit- sche artillerie-stelling. Lixhe is een klein dorp; alle behuizingen stonden in lichte laaie, deels waren de woningen in brand geschoten door de Belgische artil lerie vanuit het fort Pontisse, deels had den de Duitschers den brand gesticht- Het eerste oorlogsgeweld had de soldaten dol gemaakt. Woest liepen de manschappen, die met het brugge-onderhoud waren be last, dooreen. Hun tunieken hadden ze op dezen warmen zomerdag opengetrokken aan den hals; het zweet liep ze van d'r gezichten; wild stonden de oogen, rood- doorloopen. Verschillenden hielden zich onledig met een zinneloos werk: uit de brandende huizen sleepten ze, wat mooi en misschien kostbaar was, beelden, spie gels, vazen enz-, om dat alles buiten in gruizelementen te gooien! Verstikkend nu en dan was de rook der brandende huizen, als die neersloeg, prikkelend was de kruit damp, zwaar het gevloek en getier der mannen, die hun paarden over de brug ranselden, waar moeizaam en schokkend de voertuigen over heen schokten. Dof sloegen hier en daar de granaten in; een knal, stof, rook en alwéér werd de aan dacht getrokken voor een andere ontplof fing.. Brancardiers liepen af en aan met gewonden. Hóóg spatte het water, als daarin een granaat terecht kwam. Ik liep door en.... niemand hinderde me. Ik zag er trouwens niet uit als een gewoon burger; ik was gekleed in sport- oosluum, droeg een rugzak en had een veldflesch aan ecu riem over den schou der hangen. M'n angst was... wég. In dit dolle- manshuis kende ik me zelvcu niet meer. Onder die wilden werd ik óók wild; de kruitdamp drong ook in ni ij n neus; de rook verstikte ook m ij n adem. De dood, welke al die mannen beloerde, benaderde ook mij. Eu in dien hel, in die andere wereld, waarin ik was neergeploft, vond ik den dood niet vrceseljjk meer. Je ver baast je niet over den dood, als je iu den oorlog zit, zoomin als men zich er over verbaast, dat men nat wordt, als je in den regen loopt- Ik werd „dapper", zooals al die jonge soldaten, die zich daar als wildemannen aanstelden, dapper waren geworden. Ik zag aan den overkant een granaat inslaan in een troep soldaten en toen damp, en stof waren opgetrokken, zag ik 8—9 mannen liggen.... op het veld van eer! En het schokte me niet- Plots zag ik me om sloten door een troep soldaten, die drei gend met hun bajonetten gebaarden en me toeriepenj dat ik mijn handen omhoog zou steken. Ik deed het en ik was niet bang.. De oorlog had me al ,,idapper" ge maakt. Md. N.B. Bovenstaande schets is de eerste van een serie, welke we in wekelijkschc vervolgen zullen afdrukken. DE HAAN. Voor de voortteling van hoenders is een haan al even onmisbaar als belangrijk. Dat hij onmisbaar is, behoeven we niet nader uiteen te zetten; dat zijn diensten belangrijk zijn, in dien zin, dat hij op de legcapaciteiten van de door hem ver wekte hennen een grooten invloed uit oefent, wordt door vele kippenhouders niet geweten of zij: slaan de waarde van zijn invloed daaromtrent niet hoog ge noeg aan. Andera functies van nut heeft een haan echter niet te verrichten. Het is b.v. dwaasheid om te beweren, dat een haan bij de hennen hoort om deze laatsten tot groote productiviteit te brengen. Het is wetenschappelijk al lang uitgemaakt, dat de genoemde bewering volstrekt onjuist is; op groote hoender parken wordt in de hokken, waar de pro- ductie-hennen loopen, dan ook geen haan toegelaten. Als men niet uit is op het bekomen, van geschikte broedeieren, dan kan men met het voederen en onderhou den van een haan geen enkel voordeel verwerven. We willen daarop nog eens met nadruk wijzen, nu het jonge goed, dat in het voorjaar werd aangefokt, reeds aardig uit de kluiten is gewassen en velen hun best doen om te bepalen, welken haan ze zullen kiezen om dien bij de hen nen te houden. Het is volstrekt af te raden om een haan bij de hennen te houden: le. Wanneer men nu en dan bij groote productie de eieren voor een juistere ver deeling een paar weken of langer wil bewaren, dan wel ze wenscht te conser- veeren. Bevruchte eieren zijn n.l. iets vlugger aan bederf onderhevig dan niet- bevruchte eieren. 3e. Als men slechts enkele hennen heeft loopen. De hennen zullen dan te veel worden lastig gevallen door den haan; ze gaan er niet alleen onooglijk uitzien, maar ai dat gejaag zal ze bovendien tot een verminderde productie voeren. Nu we het toch hebben over bevruchte eieren, welke voor de consumptie worden gebruikt, merken we terloops even op, dat hetgeen de eier-consument gewoonlijk voor hanen-tree aanzien en als een „vie- zigheidje" met veel zorg uit liet glas wordt verwijderd, waarin de te klutsen ei-inhoud is neergestort, volstrekt niets met den liaan heeft uit te staan gehad. Het zijn de eiwit-strengen, middels welke de dooier in het ei-midden werd opgehou den. Die strengen zijn aan dc beide ei- polen verbonden en zitten voorts aan den dooier vast. De door den haan bevruchte klem-cel zit In de huid van den dooier. Wat werkelijk van den haan in hel ei komt, is haast microscopisch klein- hel is ondoenlijk en ook doelloos om het te verwijderen. Keercn we nu tot ons eigenlijke onder werp terug. Alleen dan moet een haan bij de hennen worden gehouden, als men de eieren der hennen iu het daarvoor ge. schikte seizoen als broedeicren wil gebrui. ken. Dan is het echter volstrekt geen onverschillige kwestie, welke haan men aanhoudt. Deze behoort natuurlijk het is althans eiseli voor een serieus fok. fer van hetzelfde ras. te zijn, maar bo vendien onverwant. Als regel zullen dus de hanen ongeschikt zijn, die tegelijk met de hennen zijn uitgebroed, omdat ver wantschap in dat geval al zeer waarschijn lijk is. Bovendien echter moeten we zeken weten, dat de haan afstamt van zeer pro. ductieve ouders, omdat legcapaciteit een erfelijke factor is, welke evenzeer langs da mannelijke als de vrouwelijke linie over gaat* Waar de meeste kippenhouders geen gelegenheid hebben om valnestcontróle toa te passen of op andere wijze te selectee, ren, doen ze goed om een haan te be. trekken van een deskundig, geleid hoen. derpark. Ze hebben daarbij dan nog te bedenken, dat het goed is om jonge hen. nen te paren aan een overjarigen haan; en oudere hennen aan een jongen haan. Van de lichte rassen kan met 10 a 12 hennen bij één haan houden; van de zwaardere rassen circa 8. Er zijn natuurlijk menschen, die met een haan geen enkel voordeel noch nut zoeken, maar er een bij houden „voor de aardigheid". Welnu, voor een aardig, heid kan men wat over hebben; we waar. schuwen ze alleen: zet niet te weinig kip pen bij zoo'n haan en bewaart de eieren der hennen niet te lang. In zoo'n geval is liet natuurlijk volstrekt geen bezwaar, dat er een verwante haan bij de hen nen blijft of een haan van een ander ras. Inderdaad voldoet het meer, als men een haan bij de kippen ziet loopen. Hanen kunnen bovendien zeer fraai zijn- Patrijs. Leghorn-hanen zijn wel de allermooiste. Barnevelder- en Red-hanen hebben ook een prachtig veerenkleed. Wyandotte-hanen zijn statige verschijningen. DE ONTDEKKING VAN MAHONIE. In het begin van de achttiende eeuw bracht een Engelsch zeilschip van West- Indië naar Londen een paar boomstammen, die als ballast hadden gediend- Daar de broeder van den kapitein, een geneesheer, Gibbons genaamd, juist eeti huis bouwde, schonk de kapitein hem de stammen, wel ke voor hem hun nut gehad hadden, op dat de dokter ze voor het bouwen zou kunnen gebruiken. De timmerlieden ech-» ter, die de West-Indische stammen moes ten bewerken, vonden het hout zóp hard, dat ze het lieten liggen- Zoo lagen da boomen geruimen tijd, zonder dat iemand naar ze omzag, en waarschijnlijk zouden ze als brandhout zijn gebruikt, indien niet de vrouw van den geneesheer 'n kastje had willen hebben, dat zij noodig had voor het bewaren van kaarsen- Zulk een kastje liet ze dus vervaardigen van het ongebruikt liggende hout- De eigenaardige kleur en de fraaie kwastvorming van dit kastje wekten algemeene bewondering op. De geneesheer zelf bestelde onmiddellijk bij den schrijnwerker een schrijftafel uit dit West-Indische hout, en toen liet meu- j belstuk in zijn spreekkamer stond, sprak men algemeen van dit prachtige sieraad- De hertogin van Buckingham, die de schrijftafel zag, was daarover zoo verrukt, dat zij een heele kamerinrichting uit het wonderlijk mooie hout wilde hebben. Daar toe waren de voorradige stammen even wel niet toereikend en de kapitein bracht duS van zijn volgende reis naar West- Indië groote re voorraden mede. De nieuwe meubelen vonden algemeen aftrek. De voornamen wenschten alleen meubelen uit dit fraaie hout vervaardigd te hebben, en zoo was het thans zoozeer geliefde mahoniehout „ontdekt". Uitgave N.V. Urtgeven- Maatschappij .ONZE EILANDEN" TeJcf. taf ere Na 15 M1DLELHAKN1S TtM loutt- No. 15 DE Hoogste Publiciteitswaarde VOOR DE Zuid-Hollandsche Eilanden VRAAGT INLICHTINGEN EN TARIEVEN BIJ DE ADVER TENTIE BUREAUX EN ONZE ADMINISTRATIE TE MIDDELHAR NIS Voor Goederenvervoer is je adres MIDDELHARNIS Poffercfaro, Bofersloot 38, Telefoon 15154 bevat A en D vitaminen, bestaande uit 14 mineralen, werkt als opwekker der energie en bevordert het omzetten van de zich in het rantsoen bevindende eiwitten, vetten en koolhy draten, o.a. in stikstof, zuurstof, waterstof en phosphor, ook als vervanger der levertraan. Uit eigen proefstation van Dr. Winter, Dierenarts te Amersfoort. Wordt gemengd 1 K.g, op 100 K.g. Veikiijgbaat voot FLAKKEE bij SchuUrman's Pluimveeartikelenbandel Middelharnis. KOOPT Uw artikelen en laat ontwikkelen en afdrukken bij waar U door gediplomeerde vakkundig geholpen en voorgelicht wordt. naar het bij eiken maaltijd. Het is gesneden en in een speciaal schim mei vrije verpakking verkrijgbaar Roggebrood is van ouds het gezond ste eten, bevat zeer veel vitaminen, mag op geen tafel ontbreken. Middelharnis - Vingerling D 6 te MIDDELHARNIS belast zich met Aan- en Verkoop van onroerende goederen. TELEFOON 98 Gelden beschikbaar voor solide le Hypotheken. KOOPT FRUCTUS inmaakglazen, dit zijn de besten onder voortdurende garantie. Sterlllseerketel compleet met houder, 6 veeren, thermometer en receptenboekje voor f2.10 lz. van dan Nieuwendijk Westdijk B 227 Middelbaiols CHR. DE VRIESLAAN 234 MIDDELHARNIS voederkern voor Varkens, bevor dert in hooge mate den groei en ontwikkling der varkens. Bereid op Fokstation onder toe zicht van Dr. Winter, Dierenarts te Amersfoort, Prijs per 5 K.g. f3.— Verkrijgbaar bij J. SCHUURMAN - Middelharnis Chr. de Vrieslaan Boeken en leermiddelen voor alle Inrichtingen van onderwijs. Vlugge en franco levering. Kantoor-, Tceken- en Schrijfbe hoeften. Tijdschriften en Modebladen. Plaatsing van advertenties in alle dag- en weekbladen. Groote sorteering Ansichtkaarten. ONZE GOEDKOOPE PAT Patronen (in de maten 42J kunnen bij vooruitbetaling plu eluiting voor verzendkosten wol bij de Redactrice Damesrubrielj Meetrdervoort 45a, Den Haag. ltan geschieden door middel v4 (125025), per postwissel of per l gesloten postzegels (bij voor| Jïaat en nummer s.v.p. duide den! De gevraagde patronen ix zes dagen aan de aanvraag den. eenvoudige, DOCH SIV JAPONNEN. Bijgaande modellen geven eenvoudige, doch smaakvolle) weer. Het eerste prentje, no. 762, ■uitstekend geschikt voor kanti kei, doch ook het tweede model| geschikt. No. 762 kan worden vervaard! niet te dikke wollen stof, htl mousseline, afghalaine, of ietsl Het lijfje is apart van den rol twee naden, die voorbij de knoopen op den rok, doorloopl den zoom. De mouw wordt er ri gezet aan de schouders, doch I wijze. J De kraag maakt het geheeld etuk uit en zal het best afstekel men wit neemt. De mouw loopf elleboog tamelijk wijduit, en een gedeelte gevoerd met del van den kraag, zoodat men „inkijk" in de mouwen krijgt. E zes banen geknipt, allen eenig kend, waardoor de rok een| ruimte krijgt. No. 763 is een japon, die vai^ peler stof moet zijn, omdat de 1 pofmouw anders niet te bewerll zou ook twee verschillende kwa| stof kunnen nemen. Men neen de japonstof van vrij dikke k| de mouwen in een zijdesoort, f bef van voren geeft iets aparts pon. Deze bef behoeft van acl door te loopen en kan dan alle<| van een kraagje geven. Deze van voren zooals een mantel, sluiten allen met knoopsgaten, dat gemakkelijker vindt, met drukkers, zoodat de knoopen gaten alleen als garneering diei De rok vindt zijn vereischte v| schuine rokdeelen. 16%! I De ceintuur is van dezelfde I kan heel bijzonder worden, indil een aardige moderne gesp op dra] geest van de witte garneering del mouwen zijn poffend en vrij la veer tot aan den elleboog, waaroi dig is, dat men eerst een strak mouw aan de japon brengt, omd; ge pofmouw op den duur niet blijft zitten, doch afzakt, wanne tenminste geen elastiekjes in di IN GEVAL VAN ONGELU1 Een steek van bijen of giftige i Er wordt beweerd, dat het gif vi ningby van dezelfde gehalte is een slang en dat dit de reden sommige menschen sterven aan van een bij. Hierna volgt een serie raadje* misschien eens zult kunnen wanneer het te pas komt. Houdt de pijnlijke plek dadelij water. Smeer vloeibare ammon p)ek. Maak het blauwselzakje water en leg het zakje op de plaats. Wend warm pekelwater warm water, waarin soda is goed. Dit verzacht de pijn en trc uit het vleesch. Als ijs verkrijgb; dan een stukje op de plek en he de pijn. Bovenstaande raadjes kunnen den gevolgd in geval men door giftig insect is gestoken. Een stee wesp. b.v. is vaak even gevaa «pinnen kunnen giftig vocht in gen. Wanneer men door een spi is, dient men veel water te drii wel warm als koud water. In wordt het lichaam gesterkt en gevolgen zullen vaak uitblijven.

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1934 | | pagina 6