NBURG
Leest „Onze Eilanden"
WOENSDAG
8 AUGUSTUS 1934
Stoom- en Dieseltrein in botsing.
MOTTEN.
BINNENLAND
Geeft U op als Abonné.
LES. Von Hindenburg tijdens
:anoeuvres £n Ooafc-Pruison.
5 bij de laatste verkie-
Ekapresidentschap, In Juli 1934
lerend te Neudeck.
Prijs per kwartaal
Losse nummers
Dit blad verschijnt iederen
VC/n(.t>c^afï-
Prijs per kwartaal
Losse nummers
f 1-
0,075
1,20
0,20
ADVERTENTIËN
van 16 regels
Elke regel meer
Bij contract aanzienlijk korting.
Dienstaanbiedingen enDienstaanvragen
f 1,per plaatsing tot een maximum
van 10 regels, elke regel meer 15 cent.
Dit blad verschijnt iederen
Woensdag- en Zaterdagmorgen.
Het wordt uitgegeven door de
N.V. Uitgeversmaatschappij
„Onze Eilanden", Tel. Int. No. 15
Voorstraat Middelharnis.
16E JAARGANG. - N°. 77
Ernstig treinongeluk op Zondagmorgen te
Amsterdam, waarbü twaalf passagiers ge
wond werden, van wie zeven ernstig.
Zondagmorgen zyn te Amsterdam by het
Wee8perpoortstation vóór de Blasiusstraat
een vertrekkende Dieseltrein naar Utrecht
en een stoomtrein, komende van het Centr.
Station, met elkaar in botsing gekomen. By
dit ernstige ongeluk zyn twaalf menschen
gewond, van wie er zeven zware verwon
dingen opliepen.
Omwonenden hoorden om even over half
tien het geluid of er op yzer hard werd ge
slagen en dadelijk daarop een hevig gegil.
Men zag, dat twee treinen op elkaar gebotst
waren en dat van den voorsten wagen van
een Dieseltrein, die uit de richting van het
Weesperpoortstation kwam, de linkerzijwand
van de voorste helft totaal was wegge
scheurd.
In dat gedeelte van den wagen waren de
reizigers als kegels door elkaar geworpen.
Een aantal van hen kon zich niet bewegen,
omdat zy bekneld geraakt waren tusschen
de in elkaar geschoven deelen van den
wagon Anderen die beproefden door de deur
weg te komen werden daarin verhinderd
omdat deze klem zat en niet bewogen kon
worden. Men vreesde aanvankelyk, dat er
behalve ernstig gewonden ook dooden te be
treuren zouden zyn.
Vanaf het Weesperpoorstation, waar men
het ongeluk zag gebeuren, is dadelijk de Ge
neeskundige Dienst en de brandweer ge
waarschuwd. Inmiddels hadden de niet ge
wonden een goed heenkomen gezocht uit
den opengescheurden wagen.
Nauwelyks vijf minuten na de botsing
waren brandweer en Geneeskundige Dienst
ter plaatse. Dadelijk werd begonnen met de
lichtgewonden uit den wagon te halen, waar
bij ook het publiek, dat van alle kanten
kwam, meehielp.
Toen eenigszins een overzicht van den
toestand was verkregen, kon geconstateerd
worden, dat er geen dooden waren. Eenige
reizigers lagen op den vloer van den wagon,
terwyi een viertal beklemd zat. De gewon
den werden door den Geneeskundigen Dienst
naar ziekenhuizen vervoerd, hoofdzakelijk
naar het O.L.V. Gasthuis, omdat dit het
dichtst in de nabijheid lag.
Een uur bekneld gezeten.
Van de vier reizigers, die beklemd zaten,
waren twee spoedig bevryd, ook zij werden
overgebracht naar een ziekenhuis. Met de
twee laatsten had men meer moeite, om de
beenen, die beklemd zaten, vry te krygen.
De oorzaak daarvan was, dat de Diesel-
wagen hoofdzakelijk bestaat uit aluminium-
staal en dit metaal was omgebogen en had
de reizigers vastgeklemd. Na ongeveer een
uur werken was ook de laatste man bevryd.
De aanrijdende trein had men daarvoor
eenige decimeters achteruit moeten zetten,
want de buffer van den tender van de loco
motief stond tegen het in elkaar gedrukte
aluminium. Door den buffer weg te nemen
werd het mogeiyk het aluminium te buigen
en kon de man worden bevryd.
Het was de heer Ryff, Haarlemmerweg
161, hij bad een gecompliceerde onderbeen
fractuur. Zijn dochter mej. M Ryff, die ook
beklemd had gezeten, had een bovenbeen-
FEUILLETON.
OUÏDA
Naar het Engelsch door
C. BAARSLAG.
AA)
Te allen tijde hebben dichters hun medelijden
uitgestort op de vrouw, die tot het besef van hare
schande zonder liefde komt. Wat vermogen een
paar woorden van een geestelijke, wat vermag de
afgunst der wereld, om voor de opgeofferde on
schuld dat gevoel van schaamte te verlichten?
niets.
Haar leven was zoo plotseling veranderd als eene
bloem waarover de Sirocco heeft gewaaid, die haar
kelk met zand in plaats van dauw heeft gevuld.
Niets kon haar helpen. Niets kon het gedane onge
daan maken. Niets kon ooit weder dien tijd terug
roepen toen zij zelfs niet wist wat schaamte be-
teekende.
„God zelf zou mij niet kunnen helpen," dacht zij,
met eene onderwerping, die door hare bitterheid,
hopeloozer was dan die van de martelaren uit den
ouden tijd; en zij liep het marmeren terras op en
neer en vroeg zichzelve af hoe lang haar leven zoo
wel zou moeten duren.
Al de pracht van hare omgeving was haar hate
lijk; a' de geschenken, waarmede zij overladen
werd, waren als eene beleediging voor haar; al de
gelukwenschingen die haar gedaan werden, klonken
baar als spotternij. In hare eigene oogen, en buiten
fractuur. Ook werd mevr. Ryff-Koenders
evenals de beide bovengenoemden naar het
Onze Lieve Vrouwen-gasthuis gebracht. Zy
had verwondingen aan den enkel, doch be
hoefde niet te worden opgenomen. Ernstig
was ook de heer W. B. Keyer, Marnixkade
163, die een hersenschudding had, benevens
verwondingen in het gelaat. Nog werden
naar het O.L.V.-gasthuis vervoerd de heer
C. Kales, Stadionstraat 31, met een enkel
fractuur, mevrouw Strengers-Gosler met een
groote kniewond en wonden in het gelaat;
naar het Binnengasthuis werd gebracht Ds.
S. Riemers uit Bussum, met een gebroken
onderbeen. Deze predikant was op weg naar
Utrecht voor het vervullen van een dienst.
Naar het Ned. Israëlitisch ziekenhuis werd
gebracht de heer G. Polak, Zuider Amstel-
laan 14, met een onderbeenfractuur.Verder
werden ook naar het ziekenhuis overgebracht
en daar verbonden, maar niet opgenomen
de heer J. Veerkamp, Mesdagstraat 22, met
een hoofdwonde en een snijwond aan de
rechterhand, mej. Jos. van Ginkel,Rivieren-
laan 42 met een wonde aan den linkerarm,
de heer H. Lierens, die een lichte kneuzing
aan de borst had en de 5-jarige S. van der
Voren met wonden aan arm en been.
Wonderbaarlijke Redding op de
Noordzee.
Jongeman van de „Batvier II11 over boord
gevallen zonder dat iemand het
merkte. Na een half uur opgepikt
door ander schip.
AMSTERDAM, 4 Aug. Als door een
wonder is gisteren een jongeman uit Amster
dam, de 21-jarige kappersbediende, Georges
Warro, aan den verdrinkingsdood in de
Noordzee ontsnapt. Warro reisde met de
nachtboot van de Batavierlij n van Engeland
naar Nederland en viel 's morgens vroeg, zon
der dat iemand het merkte over boord. Na
ruim een half uur met uiterste krachtsinspan
ning tegen de golven te hebben geworsteld,
werd de drenkeling, die toen totaal uitgeput
was en alle hoop op redding reeds had opge
geven, door opvarenden van het motorschip
„Olga" gered en behouden naar de hoofdstad
gebracht.
De kappersbediende was voor eenige dagen
naar Engeland gegaan en keerde Vrijdagavond
laat met de Batavier II naar Nederland terug.
Warro was 's morgens vroeg opgestaan, omdat
hij last had van zeeziekte en meende, dat hij
in de frissche lucht wel weer zou opknappen.
In plaats van af te nemen werd de zeeziekte
echter erger, en na eenigen tijd op het dek te
hebben rondgeloopen werd Warro zoo duizelig,
dat hij zich nauwelijks staande kon houden.
Hij is toen op het achterschip op de reeling
gaan leunen en is daarbij overboord geslagen,
terwijl niemand in zijn nabijheid was.
De drenkeling verdween terstond in de
diepte en bleef geruimen tijd onder water.
Toen hij ten slotte weer aan de oppervlakte
kwam en zich realiseerde wat er gebeurd moest
zijn, zag hij de Batavier II een heel eind verder
varen. Zijn hulpgeroep werd niet gehoord en
Warro dacht niet anders of hij was ten doode
opgeschreven. Hulpeloos dreef hij, ver van de
kust, op ongeveer zeven mijlen afstand van
het Maasvuurschip in volle zee. Wel verstond
hij de zwemkunst eenigszins, maar hij moest
toch al zijn krachten inspannen om zich boven
water te houden. Zijn kleeding werd hoe langer
hare schuld, was zij laag gezonken.
En het was nog maar eene week geleden!
De wereld zou gelachen hebben. De wereld had
haar zegel van goedkeuring op die verbintenis ge
drukt en op al zulke verbintenissen, en achtte ze
dus gewettigd. Jaar in jaar uit werden de bevallige
dochters van elegante moeders met zorg opgevoed,
om de trotsche familiën, waaruit zij ontsproten, tot
sieraad te strekken, en in haar eersten bloei, als
half ontloken rozen, in de groote wereld gebracht,
zonder ander doel, als het eenig streven van hare
eerzucht, dan zulk een huwelijk te doen. Wie dat
tot stand kon brengen was gelukkig.
Wat kon daar schandelijks in zijn, als de man,
aan wien zij hare dochter verkochten, haar echt
genoot was? Schande? Dwaze overdrijving! daar
zou de wereld verbaasd van opgezien en om ge
glimlacht hebben.
De strenge oude vrouw, die op de Northumber-
landsche kust in haar Bijbel las; de zanger, die zoo
lang de rol van Romeo had gespeeld totdat het ge-
heele leven hem een rozengaard toescheen, en be
stemd om in den maneschijn serenades-te brengen:
die twee konden misschien begrijpen wat er in haar
omging en zich een denkbeeld vormen van dien
onuitsprekelijkcn tegenzin, dat ondragelijk zelfver
wijt. Maar dat waren ook de eenigen. De wereld zou
geen symhatpie met haar gevoelen. De wereld zou
slechts spotachtih gelachen hebben. Goed ge
trouw d te zijndat was de eerste plicht eener vrouw.
Dien plicht had zij vervuld: zij was van de ge
lukkigen geweest; hoe kon zij anders dan tevreden
zijn?
Een zware tred deed zich op het marmeren terras
hooren! eene donkere schaduw viel er op; haar
echtgenoot naderde haar.
hoe zwaarder en ieder oogenblik dreigde hij
voorgoed in de diepte te verdwijnen.
Eindelijk, na ruim een half uur in doods
angst te hebben verkeerd, zag de drenkeling
in de verte een schip naderen. Het bleek het
motorschip ,,01ga" te zijn, dat van Engeland
komende op weg was naar Nederland, toe
vallig de plaats, waarheen Warro was afge
dreven, passeerde.
Gered.
Dat was zijn redding! Als de „Olga" vijf
minuten later was gekomen, zou het vermoede
lijk te laat zijn geweest. Geheel uitgeput werd
Warro aan boord gebracht! Eerst na een lan
ge rust was de doodvermoeide jongeman in
staat iets van zijn wedervaren te vertellen. La
ter, toen men hem iets te drinken en te eten
had gegeven, knapte hij weer zoover op, dat
hij bij aankomst te Amsterdam op eigen gele
genheid naar zijn woning kon vertrekken.
Daar hebben wij den over gelukkigen jonge
man, die geen woorden genoeg kon vinden om
zijn dank te betuigen aan de bemanning van
de „Olga", even gesproken. Hij was nu wel
over de grootste spanning van zijn doorgesta-
nen angst en vermoeienis heen. Hij liep nog
wat zenuwachtig in zijn kamer rond, schudde
af en toe het hoofd en zei maar steeds: „Ik kan
het nog altijd niet begrijpen. Wat ben ik toch
overgelukkig weer hier te zijn."
Hoe hij over boord was gevallen?
Met den besten wil ter wereld zou ik het
niet kunnen vertellen, zegt Warro. Ik herinner
me nog, dat ik het schuim van de golven zag,
dat ik erg duizelig was en dat ik toen plot
seling diep onder water lag. Ik dacht dat ik
steeds dieper en dieper wegzakte ondanks alle
pogingen die ik deed om aan de oppervlakte
te komen. Eindelijk was ik er en begreep toen,
wat er gebeurd moest zijn. Heel in de verte
ging de „Batavier". Ik schreeuwde uit alle
macht om hulp, ik schreeuwde totdat ik niet
meer kon, maar de boot voer verder en verder
en was ten slotte heelemaal uit mijn gezicht
verdwenen.
Vreeselijk was het! Wat zat er voor mij
anders op dan te trachten mij zoolang moge
lijk drijvende te houden?
Zwaar, verschrikkelijk zwaar werd dat met
kleeding en schoenen aan. Die schoenen voor
al ze werden naar mijn gevoel looden klom
pen. Ik probeerde me van m'n jas te ont
doen, maar dat ging. niet; ik trachtte m'n
schoenen van m'n voeten te krijgen, maar ook
dat was me absoluut onmogelijk. Mijn krach
ten werden steeds minder en minder. Ieder
oogenblik dacht ik aan den dood
Warro onderbreekt nu zijn relaas en staart
eenige oogenblikken voor zich uit. Dan plotse
ling heft hij zijn hoofd weer op en wij kijken
in twee donkerbruine jongensoogen, die stralen
van geluk.
„Toen gebeurde het grootste wonder van
mijn leven", zegt Warro. „Ik zag een schip, dat
later de „Olga'' bleek te zijn. De boot met de
mannen die mijn leven redden. Nieuwe krach
ten kreeg ik om den reddingsgordel nog te
grijpen, waarmede ik ten slotte aan boord
werd gebracht. En nu weet ik niet wat ik
doen zal van plezier. Ik kan u niet zeggen hoe
gelukkig en hoe dankbaar ik ben."
niiimiiinninniiiiiimmimiiiinmiiiiiiiiiDunuiiimiiiinniiiiiiuuuuiiiniiniiiiiiiiiiminiiii)
„Gij loopt hier zoo in de zon; gij zult uwe teint
bederven," zeide hij, terwijl hij een somberen blik
op haar vestigde," want hij bemerkte dat zij hui
verde toen hij bij haar kwam.
Zij liep, zonder te spreken, voort naar eene meer
beschaduwde plek, waar de Cupido van het Vati-
caan, in marmer gekopieerd, tusschen de rozen
stond.
„Wat ziet gij bleek! Dal kleed is u te zwaar. Hoe
bevalt u deze plaats?"
„Mij?"
Zij zeide dit woord onwillekeurig op een toon,
waarin de verbazing der wanhoop lag; eene wan
hoop, die vroeg wat er dan nog in de wereld was
overgebleven dat haar kon bevallen?
„Of het u hier bevalt, vraag ik," herhaalde hij.
„De meeste vrouwen zijn er verzot op. Het schijnt
wel alsof gij het eene gevangenis vindt. Zult gij
altijd zoo zijn?"
„'t Is eene mooie plaats," zeide zij op zachten
toon. „Heb ik geklaagd?"
„Neen; gij klaagt nooit. Dat is het juist wat ik
niet kan uitstaan. Als gij maar pruildet zooals an
dere vrouwen maar gij zijt zoo stom als dat beeld
zonder armen. Soms maakt gc mij bevreesd be
vreesd dat ik mijzclven vergeten en u slaan zal."
Zij bewaarde het stilzwijgen.
„Ik had liever da., ge mij sloegt dan dat ge mij
omhelst!" dacht zij; en hij las die onuitgesproken
gedachten in hare oogen.
„Ik bemin u," zeide hij norsch, maar niet zekere
aandoening. „Dat moest ge weten; ik heb geen
middelen onbeproefd gelaten om u dat te toonen."
„Gij zijt zeer edelmoedig geweest, Monsieur!"
„Monsieur! altijd Monsieur! 't is belachelijk,
Ik ben uw echtgenoot, en gc moet mij met een
OUDE MAN GEDOOD.
Ongeval in de Brielschelaan te Botterdam.
Zondagmiddag om 3 uur is de 75-jarige
H. A. Antonussen, gewoond hebbende inde
Gaesbeekstraat, op de Brielschelaan alhier
onder een motorwagen van lyn 2 geraakt.
De man verdween onder den baanschuiver.
De tram moest worden opgevyzeld om hem
te bevrijden. Met zware inwendige verwon
dingen is hy daarop naar het St. Pranciscus-
gasthuis gebracht. Korten tijd na aankomst
is hy er overleden.
Den trambestuurder treft geen schuld aan
dit ongeval. De oude man was op onvoor
zichtige wijze plotseling de straat overgesto
ken, toen de tram met volle vaart naderde.
CONSTERNATIE IN KRALINGEN.
Nachtelijk sirene-geloei.
In den nacht van Zaterdag op Zondag is
een groot deel van oosteiyk Rotterdam op
geschrikt door het geloei van een sirene.
By onderzoek bleek, dat de brandsirene van
de meelfabriek „De Blauwe Molen" in de
ELisabethstraat door een defect in de instal
latie was gaan loeien. De beheerder van de
fabriek, die in de buurt woont, kon gewaar
schuwd worden, waarna hij de sirene afzette.
Gedurende een kwartier heeft de sirene de
menschen in Kralingen uit hun nachtrust
gehaald. Er kwamen heel wat menschen de
straat opgeloopen.
ZWARE NACHTELIJKE WONINGBRAND
TE GEFFEN.
Twee gezinnen vluchten in nachtgewaad.
Kind in de wieg net op tjjd gered.
GEPFEN, 5 Aug. In den nacht van
Zaterdag op Zondag is een groot dubbel
woonhuis alhier, bewoond door de families
Leyten en Van der Leest, geheel in de asch
gelegd. Te ongeveer elf uur werd het vuur,
dat vermoedeiyk door hooibroei in het achter
huis is ontstaan, opgemerkt door een buur
man, die in allerijl de bewoners uit hun
slaap wekte. In nachtgewaad slaagden beide
gezinnen er in met achterlating van have
en goed de fel brandende woningen te ont
vluchten. Het vuur had zich intusschen met
zoo groote snelheid voortgeplant, dat de
vlammen in een oogwenk van alle kanten
uit beide perceelen sloegen. Eensklaps miste
men d8 baby van de familie L-, die men by
de overhaaste vlucht vergeten had mede te
nemen.
Een der aanwezigen snelde met groot
gevaar voor eigen leven het brandende huis
binnen. Het mocht hem gelukken het kind,
dat rustig in een wiegje lag te slapen, veilig
naar buiten te brengen. In haar angst had
de moeder van de kleine intusschen een
ruit ingeslagen om op deze wyze te trachten
zelf haar kind te redden. Zij bekwam bier-
bij deerlijke verwondingen aan beide handen
Het ledsel was van dien aard, dat zy naar het
Liefdegesticht moest worden overgebracht.
Van het meubilair kon vrijwel niets in
veiligheid worden gebracht. Twee en vyftig
kippen, twee varkens, twee geiten en eenig
teederder woord toespreken. En waarom zoudt gij
ook niet gelukkig kunnen zijn? Gij hebt alles wat
gij maar verlangen kunt, en als er nog iets is, dat
gij wenscht, hoe dolzinnig, hoe onmogelijk ook,
die wensch zal bevredigd worden, als het met goud
te doen is, want ik bemin u ijskoud kind!"
Hij bukte om zijne lippen bij de hare te brengen,
zij hui\erde en zweeg.
Hij had zijn arm om haar hals geslagen, plukte
eene van dc rozen af en stak die tusschen de paarlen
en haar blank vel maar terstond wierp hij de bloem
ruw weg.
„Rozen staan u niet goed, gij zijt niet eene belle
jardinière; gij zijt een standbeeld, 't Is hier zoo'n
stille plaats, men verveelt er zich; wij zullen naar
Rusland gaan."
„Zooals gij wilt."
„Zooals ik wil! Zult gij dan nooit iets anders
zeggen?" 't Is niet eens aangenaam te doen wat
men wil, als men cr niet eenigen tegenstand bij
ontmoet. Als ge mij nu zeidet dat gij niet van
sneeuw en ijs hicldt, zou ik u zweren dat sneeuw en
ijs een paradijs is bij de weekelijke palmen en bloe
men vergeleken. Is er dan niets, dat u kan bevallen?
Wie heeft u dat zonderlinge halssnoer met de mot
gezonden?"
„Dat weet ik niet."
„Maar gij kunt het vermoeden?"
Zij zweeg.
„Wat is er de bcteekenis van?"
„Ik denk dat het bcteekent dat iemand zich hoog
kan verheffen door naar een edel doel te streven,
of zeer laag kan zinken."
„Ligt er dan geen liefdetceken, geen heimelijke
verstandhouding in opgesloten?"
Het bloed steeg haar naar het bleek gelaat, maar
klein vee kwamen tevens jammeriyk in de
vlammen om. In korten tijd was er van
beide woningen noch slechts een rookende
puinhoop overgebleven. Een groote party
hooi en stroo ging mede in het vuur op. De
bewoners waren niet verzekerd. De brand
weer werd om onbekende redenen niet ge
alarmeerd.
'N SIGARET IS GOED.
Energie wordt er door verhoogd,
zeggen de geleerden.
Maar overdaad schaadt ook hier.
In tegenstelling met de algemeen gangbare
meening, dat sigaretten rooken slecht is voor
den mensch, komen thans mededeelingen van
verschillende geleerden, dat het rooken juist
goed is voor het lichaam. Zweedsche geleer
den beweren n.l. dat het rooken de energie
versterkt. De energie wordt gemeten naar het
suikergehalte van het bloed. Door het rooken
nu produceeren de daartoe bestemde klieren
meer suiker, 't suikergehalte stygt en daar
mee 's menschen energie. Wanneer het suiker
gehalte laag is voelt men zich vermoeid en
prikkelbaar. Door rooken komt men dat te
boven. De Zweedsche geleerden drs. Erik en
Stine Lundberg uit Stockholm hebben ge
constateerd dat een kwartier na het rooken
van een sigaret het suikergehalte van het
bloed snel steeg. Dit duurde een half uur,
dan zakte het percentage weer af. Opnieuw
rooken bracht weer nieuwe stijging.
Ook twee Amerikaansche geleerden hebben
hun stem doen hooren in het wetenschap-
peiyk koor voor de sigaret. Dr. Haggard en
dr. Greenberg van de Wale-Universiteit heb?
ben eveneens ontdekt, dat door het rooken
suiker in het bloed ontstaat, waardoor by v.
het gevoel van honger tijdelijk verminderd
wordt. Zy doen echter direct daarby een
waarschuwing hooren, en wel dat voortduren?
de prikkeling van de betrokken klieren
slechte gevolgen kan hebben. Hier is het dus
ook: hoedt u voor ovordryving.
Een medewerking van de „Sunday Express"
heeft over deze kwestie de meening gevraagd
van een Eogelsche autoriteit op medisch
gebied, wiens naam wegens de bepalingen
van het Britsche Medische Genootschap niet
genoemd mag worden.
Ook deze geleerde zeide, dat er maar weinig
dokters zullen zyn, die bezwaar hebben tegen
niet overmatig rooken. Ook bevestigde hy de
theorie van het ontstaan van suiker in het
bloed en de verhooging der energie daardoor.
Over het rooken zeide deze autoriteit: Tabak
bevat nicotine, dat 'n meer doodeiyk vergif
is dan pruisisch zuur, en ook bevat het
pyridine, waarin zich het zoo gevaarlyke
koolmonoxyde kolendamp bevindt. Dit
gas wordt echter door de toevoeging van
lucht al dadeiyk ongevaarlLjk gemaakt. De
nicotine wordt onschadelijk gemaakt door
het verbranden't Geel kleuren van de vingers
van sterke rookers komt niet door de nicotine,
maar door 'n stof, die ontstaat door het ver
branden der pyridine.
Ook deze geneesheer was van meening,
dat rooken 'n kalmeerenden en verhelderen
den invloed heeft.
zij zag hem zwijgend met een vasten blik aan.
Hij was maar half tevreden.
„En wat zult gij doen, u verheffen of zinken?"
vroeg hij, op schertsenden toon. „Zeg mij dat eens."
„Ik ben laag gezonken."
Die woorden kwetsten zijn trots.
„Bij God!" zeide hij, met zijn korten, ruwen
lach. „Is het wel eens bij u opgekomen, mijne
schoone Vera, dat gij veel verstandiger zoudt doen
met mij niet te beleedigen als gij uw leven wilt ge
nieten? Ik ben uw heer en meester, en ik kan een
slecht meester zijn."
Zij zag hem onbevreesd en zeer koel, zeer onver
schillig aan.
„Waarom doet ge mij vragen? De waarheid mis
haagt u, en ik wil u niets anders dan de waarheid
zeggen. Ik bedoel er niets beleedigends mee tenzij
het ware om mijzelve te beleedigen,"
Hij bewaarde het stilzwijgen en liep heen en
weder, sloeg de rozen van hare stengels en wierp ze
in de zee. Op eens begon hij over iets anders te
spreken.
Wij zullen naar Rusland g?an. Gij zult een bal
in de Salie des Palmiers zien. De wereld is het best.
De eenzaamheid is goed voor een paar gelieven,
maar niet als dc eene een stcenen beeld of een
engel is. Zoo iets duurt ook nooit langer dan eene
weck. De wereld is maar 't best. Als wij langer te
zamen alleen bleven, zou ik v gaan haten of aan
bidden en ik wil geen van beiden doen. Als gii
mijne vrouw niet waart, zou het nog de moeite
waard zijn; maar nu..."
Hij wierp weer eene roos in de zee, alsof hij daar
mede zinnebeeldig zijne onverschilligheid te kennen
wilde geven.
„Laat ons nu gaan ontbijten," zeide hij, op ach.
EUjkapreaident von Hindenburg
;etk te Potsdam bij de Ryksdag-
ing in Maart 1633. k