EERSTE BLAD Ingezonden Stukken Geeft U op als Abonné. jeninqen, Circulaires, best en mooist tO, Middelharnis lekhandel, Westdijk, Middelharnis hebbers: or één rijksdaalder! ZATERDAG 21 JULI 1934 PLAATS VOOR DE JEUGD! MOTTE N. VERSLAGEN ren te 10 reel er, op 34, de lil: en >ot it). at) 28 BRAND IN EEN TEMPEL. 30 (luodeu en 40 zwaar gewonden. Tydens een godsdienstoefening geraakte een tempel in Zuid-Indiö in Tinnevelly in brand. Het vuur greep zoo snel om zich heen, dat slechts weinige personen het gebouw onverlet konden verlaten. 80 Menschen zyn by den brand omgekomen, terwijl 40 zware verwondingen opliepen. De brand ontstond door een eigenaardige godsdienstige plechtigheid, waarby de ge- loovigen met brandende wollen ballen wier pen, waarby het dak vuur vatte en het gebouw in een oogwenk in lichterlaaie stond. (Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.) tg Mijnheer de Eedacteur! Beleefd verzoek ik een plaatsje in Uw blad, waarvoor b(j voorbaat mUn dank. Naar aanleiding van een tweetal inge zonden stukken, voorkomende in de Flak- keesche bladen, en in het Centraal orgaan, onderteekend door de Heeren D. Vermeulen te Dirksland en A. Weststrate Jz. te Krabben- dfjke, en welke stukken ik mede voor de volle 100 onderschrijf, meen ik het als myn plicht te rekenen, en geheel in de be doeling der vorige schrijvers te handelen, om deze zaak definitief aan te pakken. Per soonlijk acht ik het niet overdreven dat 95 van de Flakkeesche Uientelers tegen standers zijn van het verplicht veilen van Uien, en om die redenen bij de bevoegde autoriteiten behoort te worden aangetoond dat de 5 op macht en baantjes beluste personen, niet als vertegenwoordigers der uientelers zijn afgevaardigd, maar geheel alleen en op eigen initiatief optreden en den schijn van philantroop daarvoor trachten te gebruiken, doch in werkelijkheid niets, maar dan ook absoluut niets anders dan het heerschen over hun medemenschen be oogen. Ik meen dan ook deze zaak in het belang van de Uitentelers met den meesten spoed te moeten aanpakken, en verzoek degenen die mijn meening deelen hun namen en adressen toe te zenden, om nog deze week een vergadering te kunnen houden en onze houding in deze te kunnen vast leggen. Nogmaals dankend voor de plaatsing, Hoogachtend, U Ed. Dw. Dnr., C. v. d. MEIDE. Hiddelharnis, 16 Juli 1934. bor U! beste uitgevers stelt ons in staat U de aanbieding te doen: ere zaak. Roman uit den tijd der Fransche ins. Historische roman Ruim 500 biz. Drie verhalen. .Drie boeiende, fantastische en praal en val. De beroemde, groote roman van 1830—1848. 2 dln., ruim 600 biz. arlaker letter. Een boeiende roman uit den imerikaansche romantiek. 374 biz. Mignon. De wereldbekende liefdes-roman. halen. 350 biz. a Dr. JACOBSEN, J. F. ANKERSMIT, e.a. :naald (dus niet gebonden), ze tellen n en ze zijn gedrukt op keurig papier ree dingen van: t bedoeld zijn voor hem of haar, die .ook doch uitsluitend voor hen, die schrijvers Zola, De Concourt enz kunnen waardeeren. ran deze .restanten" gering is en WIJ E VOORRAAD STREKT! joflijke aanbieding wil gebruik maken BESTELBON in! I EILANDEN). |scht in aanmerking te komen voor het In 8 boeken (te zamen 2600 biz.) rijksdaalder. Prijs per kwartaal f 1, Losse nummers 0,075 ADVERTENTÏËN van 16 regels1,20 Elke regel meer 0,20 Bij contract aanzienlijk korting. Dienstaanbiedingen enDienstaanvragen f 1,per plaatsing tot een maximum van 10 regels, elke regel meer 15 cent. Dit blad verschijnt iederen Woensdag- en Zaterdagmorgen. Het wordt uitgegeven door de N.V. Uitgeversmaatschappij „Onze Eilanden", Tel. Int. No. 15 Voorstraat Middelharnis. 16E JAARGANG. - N°. 72 NOODKREET OM WERK. Steun aan de ouderen, loon aan de jongeren. Plaats voor de jeugd! Geef den ouderen de werkloozenondersteuning. Laat de jon geren werken. De ouderen hebben zooveel meer om hun leven te vullen. Zij hebben niet die dringende behoefte aan werk, welke de jongeren bezitten. Wij ontvangen brief op brief van jonge mannen. Schrij nend en bitier soms. Hier volgt een gedeelte van zoo'n brief „Wij verlangen werk Men beraamt plannen, men beraamt al jarenlang plannen om ons aan het werk te zetten, maar afgezien van het feit, dat die plannen tot nu toe geen reëele betee- kenis hebben, wenschen wij ook niet „aan het werk gezet te worden", wij wenschen het werk dat ons toekomt. Meen niet, dat wij zoo veeleischend zijn, dat we dadelijk een positie willen beklee- den, die ons in staat zal stellen te trouwen, of een auto te koopen; wij zouden al oh I zoo tevreden zijn als we niet langer afhan kelijk zouden zijn van ouders of voogden, die, hoe goed ze het ook met ons meenen, zelf in deze moeilijke tijden nauwelijks de eindjes aan elkaar kunnen knoopen. Meen niet dat we alle ouderen uit hun baantjes willen stooten en zelf hun plaats innemen. Neen, maar zij, die gevoeglijk van hun rente of hun pensioen kunnen bestaan, moesten nu eindelijk eens inzien, dat er voo: hen ook een tijd is aangebroken om plaats te maken voor hen, die nog beginnen moeten: die er naar hunkeren om tekunnen beginnen. Hoevelen zijn er niet, die dat klaarblijke lijk niet kunnen of willen begrijpen Wordt het niet tijd ze dat eindelijk eens aan hel verstand te brengen Is het niet hatelijk, menschen met goed betaalde baantjes (ze zijn er nog wel), minachtend te hooren spreken over de tegenwoordige jeugd, over hun decadentie, hun klaarblijkelijke slap heid, hun minderwaardigheid in één woord Als dit alles dan waar mocht zijn, is het dan onze schuld, of schuilt de fout ergens anders? Zij moesten eens begrijpen, hoe demo- raliseerend het is, steeds te solliciteeren, terwijl men vooruit weet, dat het toch weer op niets uitloopt. En dagin.daguitanderen en zichzelf in den weg loopen. Vroeger zag een jongeman van 24—25 jaar al hard uit naar een meisje, nu speuren we alle couranten na naar een baantje van f 10,— in de week! En dan te weten,ik ken ze in mijn eigen omgeving, dat er menschen zijn, die behalve pensioen uit vroeger bekleede betrekkingen, nog een behoorlijk bedrag ontvangen in gemeente- of staatsdienst. En juist die zijn het, die deze jeugd het beste schijnen te kennen, FEUILLETON. OUÏDA Naar het Engelsch door C. BAARSLAG. 39) Men begon te mompelen dat het zonderling was. ,,Ga haar halen," zeide Zouroff scherp, ,,'t Wordt tijd dat ik haar ten minste zie als gij mij geen leugen hebt verteld." Als zij niet werkelijk ziek is, wilt gij zeker zeg gen, wreed schepsel!" antwoordde Lady Dolly ver wijtend; maar zij gehoorzaamde hem'en ging. „Meisjes houden zooveel van tragedies!" dacht Lady Stoat, zich voorvallen uit de verloving van hare dochter en tooneelen, die voorafgegaan waren herinnerende. Het was nu vijf uur. 't Was den geheelen dag koud weder geweest, zooals het soms langs dc kus ten van het Kanaal midden in den zomer is. Er waren verscheidene personen in de blauwe kanlcr, zoo genoemd om hare met turkooiskleurige zijde behangen wanden, en al hare verschillende blauw porseleinen ornamenten. Dit was de kam«r waar thee gedronken werd. De zomerzon drong hier slechts flauw binnen, en de geuren van dc bloemen en dc zee moesten onderdoen voor de lucht der pas tilles, die in gedrochten van Chineesch porselein brandden. Zouroff, die zijne gasten soms zeer veronacht zaamde, liep de lange kamer met haar getemperd licht ongeduldig op en neer en wierp nu en dan een blik naar dc deur. Hij zag niet eens naar de groepen dames, dje jn de hevafligste houding uit kleine fijne kopjes theedronken. Het gemurmel van stem men hield op toen de deur geopend werd en Vere binnentrad, begeleid door hare moeder. ^'J was bleek, koud en stil, en hield de oogen neergeslagen. Zouroff trad haar snel tegemoet, en' boog voor en lange, gloedvolle speeches over ons kunnen afsteken. Nu is het nog tijd voor de meesten van ons om aan het werk te kunnen gaan, binnenkort is het te laat; nü kunnen we nog iets van ons leven maken, straks zijn we te oud. Er moet wat op gevonden worden, er zèl wat op gevonden worden. De toekomst van ons land staat op het spel en gij hebt het nu nog in handen. Zorgt dat er eindelijk iets bereikt wordt, voor het te laat is, en wij onze eigen toe komst in handen willen nemen." Uit een dergelijken brief spreekt eerst duidelijk, wat in de jeugd omgaat. Nu ontvangen wij ook brieven van hen „die een grauwen levensavond tegemoet gaan", van de ouderen. Zij zeggen ons dat het hard is, hen naar huis te sturen. Meedoogenloos hard. Inderdaad, dat het voor velen bitter is, wij zijn het er mee eens. Doch zij zullen het moeten accepteeren. Immers, wat den jongeren thans wordt aangedaan is meer dan leed alleen. Het is de ondergraving van hun bestaan als mensch. Moreel en economisch. Voor onze oogen is een generatie opgegroeid, die nooit het werken heeft gekend. Het bevolkingsgetal groeit elk jaar, de scholen roepen telkens nieuwe quanta menschen het leven in. En al deze menschen staan dan nog met leege handen. Het is een probleem van de eerste orde, hen te helpen. Welnu, jaarlijks keert men in Nederland een bepaald bedrag aan loon en aan steun uit. Men geve zooveel mogelijk den steun aan de ouderen. En het loon aan de jon geren. Particuliere ondernemers en ook de overheid hooren, naar onze meening, dien weg op te gaan. (Tel Overschrijving van Wegenbelasting- kaarten. De B. B. N Bond van Bedrtjfsautohouders in Nederland, deelt mede: Artikel 11 van de Wegenbelastingwet laat toe, dat voor een motorrytuig, hetwelk dient ter vervanging van een, waarop een wegen- belastingkaart is afgegeven, een nieuwe kaart wordt afgegeven tegen intrekking van de oude. Tot nog toe werd dit zoo verstaan, dat de vervanging biy vend moest zyn,d.w.z. dat het motorrijtuig, waarop oorspronkeiyk een wegenbelastingkaart liep, afgeschaft werd en een ander er definitief voor in de plaats kwam. Over die interpretatie bestond tusschen den fiscus en de bedrijfsautohouders vaak verschil van inzicht. Op een desbetreffend verzoek van den B.B.N. heeft de Minister van Financiën nu aangegeven, hoe de strek king van art. 11 opgevat dient te worden. Hoewei de practijk heeft uitgewezen, dat vóór een eventueele overschrijving nauw keurig moet worden nagegaan, of het eene motorrijtuig inderdaad wel het andere ver vangt, is de Minister van oordeel, dat de interpretatie toch te ver gaat, indien daarby alleen gedacht wordt aan definitieve ver vanging. De Minister heeft daarom bepaald, dat in dien overschrijving wordt verzocht voor een haar, met die waardigheid, welke hij zoo goed wist aan te nemen als hij verkoos. „Mademoiselle," zeide hij zacht, „is 't waar dat gij er in toestemt mij, den onwaardigstcn aller mannen, tot den gelukkigsten te maken?" Hij zag dat haar eene lichte huivering door de leden voer, alsof zij plotseling eene koude wind vlaag voelde. Zij sloeg de oogen niet op. „Omdat gij het wenscht, Monsieur," antwoordde zij, zeer zacht, en meteen zweeg zij. „De toewijding van een geheel leven zal het u vergelden," fluisterde hij, de gebruikelijke uit drukking bezigende en hare hand kussende. Hij dacht daarbij: „Uwe moeder heeft u er toe overgehaald, en je haat me. Om 't even. Nu gaf hij haar den arm en geleidde haar naar Prinses Nelaguine. „Zuster, omhels uwe zuster! Voortaan zal ik twee engelen in plaats van een hebben om mij te bewaken en voor mijne dwalende ziel te bidden!" Prinses Nelaguine lachte niet. Zij kuste de koude wang van het meisje met tranen in de oogen. „Welk eene opoffering! welk een martelaar schap!" dacht zij. „Ach, dat arme kind! maar misschien zal hij er in weten te schikken hopen wij het beste!" Intusschen stond Vera er bij alsof zij een mar meren beeld was. „Wilt ge mij niet even aanzien?" vroeg hij. Zij sloeg dc oogen op, en wierp hein een vluchtigen gejaagden blik toe. Hoe hardvochtig en ruw Scr- gius Zouroff ook was, sneed die blik hem toch door de ziel. „Ba! wat verfoeit ze mij!" bromde hij tusschen de tanden. Maar zijn medelijden verdween bijna even spoe dig als het bij hem was opgekomen; en dc lage lus ten in hem werden slechts te meer geprikkeld en gescherpt nu hij dat wist. Lady Stoat trad naar hen toe en raakte met hare lippen Vcre's wang aan. „Lief kind! zoo gestreeld, zoo verrukt!" fluis terde zij. „Heb ik niet gezegd hoe het wezen zou als uwe eerste beschroomdheid maar tijd had gehad motorrytuig ter vervanging van een ander, hetzy definitief, hetzij tijdelijkdaartegen geen bezwaar behoeft te worden gemaakt. Indien b.v. een motorrytuig defect gewor den is en een aangifte wordt aangeboden ter overschryving van de wegenbelasting- kaart voor een ander motorrytuig, dat tijde lijk de plaats inneemt van het defecte, kan die overschry ving zonder bezwaar plaats vinden. WATERSNOOD IN POLEN STEEDS ERNSTIGER. RUIM 400 PERSONEN WORDEN VERMIST Aantal dakloozen op 14 000 geschat. Ook voorsteden van Warschau ioopen gevaar. WARSCHAU, 18 Juli. De overstroo- mingaramp io Zuid-Polen neemt (aldus meldt United Press) steeds grooter afmetingen aan. Bij Krakau staat het water van de Weichsel reeds zes meter boven normaal peil. Sinds hedenmiddag valt de regen zonder onder breking weer in stroomen neer, zoodat naar alle waarschijnlijkheid het hoogopgestuwde water der rivier in den loop van den nacht de geheele binnenstad van Krakau zal over- stroomen. Eenige voorsteden van Krakau, o.a. de jodenwijk Stardom, staan reeds blank; in de benedenverdiepingen der woningen in de overstroomde wijken staat het water meer dan een meter hoog. De bevolking heeft in paniek de vlucht genomen. Hartroerende tooneelen speelden zich af bij de pogingen der ongelukkige bewoners, nog wat van hun have en goed te redden. Naar officieel wordt medegedeeld, zijn in het overstroomingsgebied reeds de lijken van 118 personen geborgen, die bij de ramp het leven hebben verloren. Bovendien worden ruim 400 personen vermist, onder wie tal van soldaten, die aan het reddingswerk heb ben deelgenomen. Het aantal dakloozen wordt tot dusver op 14.000 geschat. De be volking van het gebied, dat door de ramp is getroffen, bedraagt omstreeks 4.000 000 zielen. Het geheele spoorwegverkeer van en naar het ruim 200.000 inwoners tellende Krakau is stopgezet. De steden en plaatsen, welke ten Zuiden van deze stad zijn gelegen, zijn geheel van de buitenwereld afgesneden. De telegraaf- en telefoonverbindingen z(jn ver broken. Het hooge water van de Weichsel zal, naar men heeft berekend. Zaterdag de hoofdstad Warschau bereiken, waar het vermoedelijk eveneens tot minstens zes meter boven het normale peil zal stijgen. De aan den oever gelegen voorsteden van Warschau verkeeren dan ook in groot gevaar. Reeds worden door de autoriteiten maatregelen overwogen, om ze desgewenscht onverwijld door de bevol king te doen ontruimen Daarentegen bestaat voor het overige deel der hoofdstad geen gevaar. Het grootste deel van Warschau en speciaal hei. centrum is namelijk op vrij groote hoogte boven het niveau der rivier gelegen, die ophetoogen- blik met een snelheid van 20 centimeter per uur wast. Zijriviertje wordt 500 meter breed. Hoe geweldig de watermassa's zijn, welke de rivieren thans meevoeren, blij kt wel uit het feit aldus meldt Reuter nog dat de Raba, een kleine zijrivier van de Weichsel, door het onophoudelijk toestroomen van nieuwe massa's uit de Karpathen reeds een breedte van 500 meter heeft bereikt. Ook de Skava blijft volgens berichten uit Wadowitz voortdurend wassen, en wel met 5 centimeter per uur. De rivier heeft reeds een stand van 3 meter boven normaal peil bereikt. Wanneer het blijft regenen, zullen naar alle waarschijnlijkheid de steden Matow en Zator aan het water ten prooi vallen. Hetzelfde geldt voor de stad Raybusch, die eveneens in groot gevaar verkeert. Vermoe delijk zal ook laatstgenoemde stad met alle omliggende dorpen onder water komen te staan, aangezien de Sola thans een peil van vier meter boven normaal heeft bereikt. In de stad Sucha begint het water reeds de straten binnen te dringen. Twaalf huizen moesten door de bewoners in allerijl worden ontruimd, daar zij dreigden in te storten Te Zakopane heerscht groot gebrek aan levensmiddelen. Het blijft ook hier nog voort durend regenen. Te Tarnow, waar de situatie eveneens zeer ernstig is, is onder de bevolking hevige ver bittering gewekt door het feit, dat de ge meentewerklieden te midden van de ellende zijn gaan staken en hebben geweigerd, aan het reddingswerk deel te nemen. Geleidelijk begint de aanhoudende regen ook in het Zuid-Westelijk deel van Polen z(jn invloed te doen gevoelen. Reeds is ook hier groote schade aangericht In het gebied van Drohobycz in Galliciê zijn alle rivieren buiten de oevers getreden; het geheele pe- troleumgebied staat blank. Het Poolsche nationale hulpcomité heeft zestig vrachtauto's met levensmiddelen naar de geteisterde gebieden gezonden, ten einde den dreigenden hongersnood te keeren. EE GEMEENTERAAD SOMMELSDIJK. Woensdagmorgen te half elf kwam de raad dezer Gemeente bijeen voor een spoedeischend punt. Afwezig waren de heeren Dijkers, Blok, Buth en Korteweg. De VOORZITTER opende de vergadering met gebed. Het lezen van de notulen werd aangehouden tot een volgende vergadering. B. en W. stelden voor de gemeentebegrooting dienst 1934 te wijzigen. De post voor steun- verleening is te laag gebleken en dientenge volge werd voorgesteld den post steunverlee- ning te verhoogen met 2800,en deze af te voeren van den post onvoorziene uitgaven. Een der leden vroeg of dit bedfag nog gemist kon worden voor onvoorziene uit gaven. De SECRETARIS zeide dat het wel kon, doch dat het saldo thans zeer laag bleef. Het voorstel werd met algemeene stemmen aangenomen. B. en W. stelden vervolgens voor een wij zigen van de politie-verordening. Deze wijziging betrof het nemen van maat regelen tegen het belemmeren van het verkeer door groepjes personen op de openbare wegen en het recht om zoo noodig het verkeer om te leggen in bijzondere gevallen. Ook dit voorstel werd aangenomen. De VOORZITTER zeide dat van Van der Baan en Tieleman een verzoek was ingekomen om een riool te leggen nabij hun woning, om daarop een aansluiting van hun perceel te om hare matten op te rollen?" „Gij zijt altijd eene geluksprofetes en de vrien- f din van mijne moeder," zeide Vere. Dat waren bijna de eerste woorden, die zij gesproken had, en zij i troffen zelfs het wereldsch hart van dc lieve Adine. j Er lag in den toon rets, dat getuigde van eene jeugd, die in een nacht was vernietigd; van eene onschuld en vertrouwen, waaraan voor altijd de doodsteek was gegeven. ,Nog maar zestien jaar, en nooit zult ge weer jong zijn!" dacht Prinses Nelaguine, toen zij den koelen en bitteren toon van die veclbetcckenende woorden hoorde. Maar al de andere dames kwamen nu ook hare gelukwenschen in honigzoete uitdrukkingen aan bieden, en niemand had langer tijd voor ernstige gedachten. Alleen Lady Dolly beet hare dochter heimelijk toe: „Om 's hemels wil. glimlach, bloos, doe alsof je gelukkig bent. Wat zal men wel denken als je zoo'n gezicht zet? men zal zeggen dat ik je gedwongen heb." „Ik doe mijn best." antwoordde Vere koel. „Bekoorlijke schoonmoeder," fluisterde Prins Zouroff, zich tot Lady Dolly voorover buigende, terwijl hij haar een kop thee bracht, „gij hebt voor zeker niet gelogen toen ge mij van ochtend zeidet dat uwe Vera met mij wilde trouwenmaar was het geen leugen een leugentje om bestwil toen ge mij zeidet dat ze mij zou beminnen?" „Dc liefde komt mettertijd," zeide Lady Dolly haastig. Seigius Zouroff lachte schamper. „Zoo? De ondervinding leert, vrees ik, dat zij mettertijd heengaat." „De uwe misschiende hare zal komen die van de vrouw komt altijd het laatst." „Ma Chèrc! Uwe nieuwe theorieën wekken mijne verbazing. Niettemin, zal ik ze, als uw schoonzoon, aankleven. Voortaan is de sekse van Vera en van u in mijne oogen de reinheid en volmaaktheid zelve." Lady Dolly lachte hem vriendelijk toe. ,,'t Is nooit te laat om tot de waarheid bekeerd te worden," zeide zij schertsend, terwijl zij dacht: „O, monster! ik zou je wel willen worgen!" Intusschen zeide Prinses Nelaguine, met vrien delijkheid in blik en toon: „Lief kind, wat ziet ge koud en bleek. Was 't wel goed dat gij uwe kamer verlaten hebt om ons genoegen te doen?" „Ik ben koud," zeide Vere, met matte stem. „Ik zou wei gaarne even willen heengaan." „Onmogelijk," hernam de prinses, en liet er op volgen: „Denk eens na, lieve; het zal zoo vreemd staan. Mijn broeder..." „Dan zal ik blijven," zeide Vere lusteloos; en zij ging zitten en nam de hulde van den een en de ge lukwenschen van den ander aan, altijd met neerge slagen oogen, altijd met dat jeugdig gelaat zoo strak en koud als marmer. „Wat komt een uur martelaarschap meer of minder er op aan?" zeide zij bij zichzelve. Haar geheele leven zou voortaan een martelaarschap zijn, een gestadig, stil martelaarschap. Eenige uren later kleedde hare kamenier haar voor het bal. Zij had dc paarlen harer moeder niet noodig, want die, welke bij den Parijschen juwelier waren besteld, waren er leeds; de grootste en zui verste paarlen, dia ooit door een Indischen duiker uit het diepste der zee zijn opgevischt. Toen zij haar om den hals werden gedaan, schenen zij haar, behalve de kostbaarheid er van, niet beter toe dan de ketenen, welke de slavinnen v orden aange klonken, die voor den harem zijn aangekocht. Maar dat kwam doordat haar zulke zonderlinge be grippen aren ingeprent. Zij bood geen tegenstand; nu zij in het voor naamste had bewilligd, waarom zou zij dan nu over kleinigheden twisten of zich er tegen verzetten? Zij had een gevoel over zich alsof dat alles geen wer kelijkheid was; zij liep, zat, sprak als in een droom, 't Was haar alsof zij reeds dood was; maar dc smart was levend .11 haar, die verschrikkelijke zielsfolte- ring, die niet te stillen was, maar van uur tot uur heviger werd. Zij zat aan het feestmaal, gevoelde dat aller oogen op haar gericht waren, en was onverschillig. Zij mochten haar aanstaren zooveel zij wilden, alsof zij eene verkochte slavin ware. kunnen leggen. Spreker zeide dat door den Gemeente-op zichter was geadviseerd hierop niet in te gaan en betere tijden af te wachten, aangezien de kosten daarvan 90,zouden bedragen. B. en W. waren echter van meening, dat al zijn de financiën niet rooskleurig, men toch alles, ook het noodzakelijke, niet kan laten wachten. LE COMTE meende dat 90,zeer hoog was voor dat werkje. De SECRETARIS zeide dat de Gemeente opzichter erop gerekend had dat eventueele omliggende perceelen daarop eveneens aan gesloten moeten kunnen worden. LE COMTE meende dat zulks niet noodig was, omdat die perceelen achterheen uitgang voor een rioleering hebben. Spreker zeide dat adressanten zelf nog bereid gevonden zouden worden de helft in de kosten bij te dragen. VOORZITTER zeide dat een dergelijke aanbieding, hoe goed ook gemeend, wel eens geleid heeft tot onaangenaamheden, wanneer er later meerdere perceelen op zoo'n leiding werden aangesloten. Ten slotte werd besloten B. en W. die zaak te laten afhandelen. VAN ES vroeg of B. en W. reeds stappen hadden gedaan bij het Polderbestuur om tot werkverschaffing te komen. Spreker meende dat het daarvoor nu de tijd is, opdat men klaar is met November als de groote werke loosheid weer te wachten is. VOORZITTER zeide, hiertoe te zullen overgaan. LE COMTE vroeg wanneer men dacht dat de Krakeelstraat verbreed zou kunnen worden. Oorspronkelijk is gedacht dat de verbetering reeds aangebracht zou kunnen zijn als de oogst binnengereden zou worden. Doch men staat er nu haast voor en ziet nog niets. De SECRETARIS zeide dat van Beek dacht Augustus klaar te zijn met zijn ver bouwing. VAN ES vroeg hoe het stond met de steun- verleening. Thans geschiedt dit geheel zonder eenige controle, en dat werkt niet zooals het behoort. Er gebeuren dingen die niet in orde zijn. Er is aan iemand met een gezinsinkomen van 10,steun verleend en iemand die geen gezinsinkomen heeft, kreeg geen steun. Het is noodig dat daaraan een eind gemaakt wordt. Op deze wijze loopen wij het risico dat de gelden der gemeente onnoodig worden uit gegeven. VOORZITTER: U wil daarmede toch niet beweren dat de steunverleening nu meer kost dan dat er een commissie van controle was? VAN ES: dat weet ik nog niet, maar zoo gaat het niet goed. En wanneer daarin geen verandering komt zal ik genoodzaakt zijn mij daarover tot Gedeputeerden te wenden. LE COMTE meende dat het toch wel in orde was. Op een klacht is door hem een onderzoek ingesteld en daarbij is gebleken dat die klacht ongegrond was. VAN ES: Maar de klachten zijn legio. KNAPE zeide dat het toch gewenscht was dat er controle was, om de fraude tegen te gaan. VOORZITTER zeide daarover in besloten zitting nog mededeelingen te zullen doen. Daarna ging de vergadering in gesloten zitting, ter behandeling van een ons onbekend punt. GEMEENTERAAD VAN MELISSANT. Zaterdagmorgen elf uur kwam de Raad dezer gemeente bijeen onder voorzitterschap van burgemeester J. Visscher. Aanwezig zijn alle leden, behalve de heer van 't Hof. „Zij heeft te veel zelfbeheersching voor zulk een kind," zeiden de aanwezige rouwen, en zij waren van meening dat Sergius Zouroff niet zulk eene jonge heilige in haar zou vinden als hij verwacht had Hare schoonheid won nog door de bleekheid van haar gelaat en de kringen onder hare oogen. Maar het was niet langer de schoonheid van een on schuldig, argeloos kind; 't was de schoonheid eener vrouw. Nu en dan zag zij naar hare moeder, naar die bekoorlijke, coquette figuur, halfnaakt, voor zoo verre de mode vergunde, en fonkelend van juweelen met een gestadigen glimlach op de roode lippen en vroolijkheid en bevalligheid in elke beweging. En zoo dikwijls zij naar dien kant zag, straalde er een somber smadelijk vvui uit hare oogen, teckenden die spiegels harer ziel eene onuitsprekelijke ver achting. Terwijl zij keek, dacht zij: „Eert uw vader en uwe moeder. Dat was de oude wet! Waren er toen ook zulke vrouwen als zij nu was? Of was die wet eene doode letter, evenals het Sacrament des Hu welijks?" „Zij is allerliefst," zeide de hooggeplaatste per soon, ter eere van wien het feestmaal en het bal gegeven werden. „Over een paar jaren zal er geen schooner vrouw in heel Europa zijn. Maar is zij wel -- is zij gelukkig? Verschoon die vraag." „O, uwe Hoogheid, uw lof maakt haar slechts wat zenuwachtig," zeide hare moeder, tot wien dit gezegde gericht was. „Uwe Koninklijke Hoog heid is al te vriendelijk aan hare gezondheid te denken; die laat niets te wenschen over; ja, ik mag, zonder overdrijving, zeggen dat zoowel moreel als physiek mijn lief kind mij nooit een oogenblik reden tot bezorgdheid heeft gegeven." De prins boog en zeide eenige vriendelijke woor den; maar niettegenstaande Lady Dolly's verze kering had hij zoo zijne eigene gedachten. Vere nam met Piinscs Zouroff hare plaats in onder de paren, die de Quadrille d'Honneur uit maakten. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1934 | | pagina 1