Jtedec&mdecs
EERSTE BLAD
Eilanden
a Ainrr\r
minqen, Circulaires»
best en mooist
tO, Middelharnis
ZATERDAG
14 JULI 1934
Geen generatie, die wordt
overgeslagen
MOTTE N.
poetst Uw tanden met
/JeNederlandsche Tandpasta
LANDBOUW
Op WOENSDAG 18 JULI 1934, voorm. 10
uur (Zomertijd), te Stellendam, in Hotel
Kaashoek, van 89 perceelen Tarwe, Haver,
Erwten en Blauwmaansaad, wassende op
landen onder Stellendam, in den Een-
drachts-, Hals- en Adrianapolder, ten ver
zoeke van den heer D. Goekoop.
Notaris VAN DER SLUYS.
Op DONDERDAGEN 19 EN 26 JULI 1934,
telkens 's nam. 3 uur, te Dirksland, in de
zaal „Odéon", resp. Veiling en Afslag van:
a. Een Hofstede met Bouw- en Weilanden
te Dirksland. in polder Dirksland, grooc
11.71.18 H-A. (25 Gem. 151 R. V. maat).
b6.78.01 H.A. (14 Gem. 229 R. V. maat)
Bouwland aldaar, en c. 13.15.80 H,A. (28
Gem. 195 R. V. maat) Bouwland, te Melis
sant (vroeger Onwaard), in den Polder N.-
Kraaijer. Met de op al die landen staande
gewassen. In diverse perceelen en combina
tiën. Dadelijk te aanvaarden. Ten verzoeke
van Mevr. de Wed. G. L. Warnaer G.Lzn.-
Bosschieter te Dirksland.
Notaris VAN DER SLUYS.
Vier en veertig jaar vermist en twee maal
doodverklaard.
Tot groote verwondering van z(jn bloecH
verwanten, is dezer dagen, aldus meldt V.D.
uit Stockholm, de 73-jarige Julius Wester-
stiöm, die sinds 44 jaar vermist werd eu
die in dien tijd reeds tweemaal dood was
verklaard, plotseling weer komen opduiken.
Westerstrüm, die van zjjn prille jeugd af
bekend had gestaan om zijn zwerflust en
zjjn liefde voor de natuur, werd ontdekt
door de politie in Elvdalen, in Noord-Zwe
den. Ongeveer een halve eeuw geleden was
ht) begonnen te zwerven en sindsdien had
hU het grootste deel van zyn leven doorgei
bracht zwervende door de Noorsche berg
streken, waarby by vrijwel altijd onder do
open lucht overnachtte. De thans bejaarde
man is de zoon van een vooraanstaand bur
ger uit het kleine stadje Motala, in Midden-
Zweden. Nog slechts twee halfbroers van
hem zjjn in leven.
Reeds als jongen liep hijherhaaldetyk van
huis en van school weg, verdween dan voor
geruimen tfld en keerde niet eerder terug
dan wanneer h[j volkomen verhongerd was
en bijna geen draad meer aan het lijf had.
Een medicus, die hem thans onderzocht
heeft, constateerde dat zijn gezondheid per
fect was.
In den loop der tyden had zijn familie
tweemaal een onderzoek ingesteld naarz(jn
verblijfplaats, doch beide malen was men
tot de conclusie gekomen, dat hij vermist
was en overleden.
Prijs per kwartaal f 1,
Losse nummers 0,076
ADVERTENTIËN
van 1—6 regels„1,20
Elke regel meer 0,20
Bij contract aanzienlijk korting.
Dienstaanbiedingen enDienstaanvragen
f 1,pej plaatsing tot een maximum
van 10 regels, elke regel meer 15 cent.
Dit blad verschijnt iederen
Woensdag- en Zaterdagmorgen.
Het wordt uitgegeven door de
N.V. Uitgeversmaatschappij
„Onze Eilanden", Tel. Int. No. 15
Voorstraat Middelharnis.
16E JAARGANG. - N°. 70
MEER PLAATS VOOR DE JEUGD.
„Het is niet te hard oude arbeiders
te ontslaan, mits in hun plaats jon
geren worden te werk gesteld", aldus
Prof. Ir. J. Klopper.
Plaats voor de jeugd! De jonge men-
schen moeien aan het werk. Meer en
meer wint de overtuiging veld, dat alles
in het werk moet worden gesteld om den
jongen krachten arbeid te geven, desnoods
door vervroegde op-stai-zetting van de
ouderen. Want dat staat vast: werkloos
heid is voor een jongen man veel ernsti
ger kwaad dan voor een ouderen.
Prof ir. J. Klopper, directeur van de
Motorenfabriek v/h. Thomassen, in De
Steeg, is een warm voorstander van de
idee om de ouderen „plaats voor de jeugd"
te laten maken.
„Voor de samenleving", zoo schrijft hij
ons, „is het van uitnemend belang dat
een einde wordt gemaakt aan de vorming
van „een generatie, die overgeslagen
wordt".
Indien niet de jongeren van nu spoedig
aan den slag komen, zal zoodra binnen
enkele jaren werkgelegenheid ontstaat,
hetzij door opleving, hetzij door het na
tuurlijk verloop van werkkrachten, het dan
jonge geslacht in het bedrijf worden in
geschakeld, en loopen de jongeren van
thans groot gevaar voorgoed te zijn uit
gerangeerd. Daarmee zou voor de maat
schappij een blijvende bron van zorg zijn
ontstaan. Het vraagstuk der jongeren is
daardoor niet alleen een bedrijfsvraagstuk,
maar hel is van groot belang ook voor de
samenleving, en verdient vooral ook om
deze reden de aandacht der Regeering
die er dan ook die aandacht gelukkig
reeds aan schenkt. Zij heeft reeds gegevens
verzameld omtrent de aantallen der jeug
dige werkloozen.
Deze zien er als volgt uit:
Volgens de op 1 April j.i. gehouden
telling van de, bij 316 organen der arbeids
bemiddeling in gemeenten met 5000 en
meer inwoners ingeschreven mannelijke
werklooze arbeiders, zijn de volgende cij
fers verkregen
8.317 mannen jonger dan 18 jaar;
50.979 mannen van 1825 jaar;
220.384 mannen van 26 jaar en ouder.
Het ware te wenschen, dat de gegeven
aantallen waren onderverdeeld naar de
vakken. Want voor de ongeschoolden ligl
het vraagstuk wat de bedrijfszijde betreft
zakelijk stellig gemakkelijker dan voor de
geschoolden hoezeer ook voor dezen
in dit opzicht een oplossing zeker niet al
te moeilijk behoeft te zijn.
Opschuiving in de bedrijven.
Immers, als gesteld wordt dat de ouderen
uit de bedrijven moeten om den jongeren
FEUILLETON.
OUÏDA
Naar het Engelsch door
C. BAARSLAG.
37)
„Quel enfant terrible!" mompelde Lady Stoat
met eene huivering en een zucht.
Zij meende het ernstig, en goed ook. Zij wist wel
dat Sergius Zouroff een man was, wiens ondeugden
van dien aard waren dat de wereld ze maar liever
niet bij den rechten naam noemde, en dat hij het
karakter van een bulhond had, gepaard met de
nukkigheid van een bedorven kind. Dat wist zij
volkomen; maar van haar eigen schoonzoon had
zij even slechte dingen geweten, en toch was dat
geen reden voor haar geweest om het huwelijk van
hare dochter tegen te hoi'den.
Positie in de wereld was, volgens Lady Stoat,
alles; de man zelf niets. Zij hield het er voor dat de
eene man al niet beter of slechter is dan de andere;
en daar zij eene vrouw van een fijnen smaak en een
reinen levenswandel was, dacht zij niet eens over
zoo iets leelijks als mannelijke ondeugden.
Lady Stoat was een van die gelukkige menschen,
die alleen maar zooveel zien als zij zien willen. Dat
is de aangenaamste soort van kortzichtigheid. Zij
had een echtgenoot gehad, die verre van dei gd-
zaam was maar altijd had zij een doof oor geleend
aan allen, die haar op zijne verkeerdheden opmerk
zaam wilde maken. „Ik doe zelve mijn plicht; dat
is genoeg voor mij," antwoordde zij dan zacht
moedig; en natuurlijk verwonderde het haar dat
andere vrouwen ook niet tevreden konden zijn met
haar plicht te doen als zij eene positie hadden.
Zonder positie kon zij, brave vrouw als zij was, wel
begrijpen dat het zeer hard viel en dat metier meer
verdriet van had. Wat haar betrof, zij had nooit
verdriet gehad, en zij had ook geen gevoel voor
verdriet v^p anderen, in weiken vorm ook. Toen
plaats te geven, is de bedoeling geens
zins, dat die jongeren dan de plaatsen der
ouderen zelf zouden innemen, veeleer is
de bedoeling, dat in de bedrijven een op
schuiving plaats heeft, zoodat een 65-jarige
vervangen wordt door een 55-jarigen man.
En zal de 55-jarige nu inderdaad het werk,
ook het moeilijke werk, minder goed doen
dan zijn oudere collega? In die gevallen,
waarvoor die vraag bevestigend moet wor
den beantwoord, wordt het tijd, dat in het
belang van het bedrijf maatregelen worden
getroffen, want van een bedrijf, dat op
zijn 65-jarigen steunt, dient die grondslag
te worden verjongd.
Wat moet er nu met de ouderen ge
beuren? Het zou prachtig zijn, als zij
konden worden gepensionneerd. Maar
zelfs in die bedrijven, die zich verheugen
in 't bezit van een sterk pensioenfonds,
zal men niet bij machte wezen de leef
tijdsgrens voor de pensionneering zooveel
te verlagen als in dit verband noodig zou
zijn. Het vraagstuk moet anders worden
gesteld, onafhankelijk van dat der pen
sionneering.
Er komt thans aan de arbeiders in hun
geheel een bepaald bedrag aan loon en
een bepaald bedrag aan steun ten goede.
Welnu, dat totale bedrag aan loon en steun
moet anders worden verdeeld, en wel zoo,
dat de ouderen alleen steun, en de jonge
ren alleen loon ontvangen. De steun aan
ouderen mag vooral niet worden be
schouwd als ouderdomssteunhij is werk-
loozensteun, en hij houdt op, op den daar
voor gestelden leeftijd; wat na dien leeftijd
moet gebeuren, of er dan een pensioen
kan worden uitgekeerd naast het gewone
ouderdomspensioen, is een eigen vraag
stuk. Ais de werkman vóór zijn gedwon
gen ontslag deelgerechtigd was in een
pensioenfonds, zal er een regeling kunnen
worden getroffen, om die deelgerechtigd-
heid te doen voortbestaanals het bedrijf
gewoon was, ouden arbeiders een uitkee-
ring toe te kennen, zal ook op dat punt
getracht moeten worden die goede gewoon
te in stand te houden.
Wijziging der steunregeling.
Al wat uit den eenen of den anderen
hoofde reeds kan worden gedaan vóór
den leeftijd, waarop de steun ophoudt,
kan aan de bovengenoemde som steun en
loon worden toegevoegd, en maakt de
doorvoering van het denkbeeld gemakke
lijker.
Deze doorvoering zal overigens nog
moeilijk genoeg zijn. Van hoogerhand kan
ze worden bevorderd door wijziging der
steunregeling, en zal ze moeten worden
doorgezet als het bedrijfsleven niet zelf op
voldoend groote schaal het noodige doet.
Om tot dit laatste te komen, moet meer
nog dan nu reeds het geval is het inzicht
algemeen zijn, dat het niet te hard is oude
arbeiders te ontslaan, mits in hun plaats
jongeren worden te werk gesteld, en mits
het bedrijf voor hen blijft doen, wat mo
gelijk is.
Het is ten slotte van het grootste belang,
dat de jongeren onder zooveel mogelijk
Lady Dolly dus, weenend, opgewonden, woedend,
hopeloos over de hardnekkigheid van hare dochter
bij haar kwam, lachte Lady Stoat haar slechts op
hare zacht berispende wijze uit.
„Onnoozei gansje! Alsof de meisjes niet altijd
zoo waren! Zij heeft Corrèze nog in haar hoofd, en
zij bezit een moeilijk karakter, dat stem ik toe.
Maar wat komt het er eigenlijk op aan. Gij moet
maar standvastig wezen. Zij zal wel tot rede te
brengen zijn."
„Maar ik heb nooit, nooit standvastig kunnen
zijn," snikte Lady Dolly. „De Herberts zijn het,
maar ik ben het niet. En Vere is juist zooals haar
vader; toen ik hem verzocht eene stool en een koor
kleed te nemen, om er netjes uit te zien, kon niets
hem daartoe bewegen, want hij zeide iets van zijn
bisschop.
Lady Stoat lachte weder in hare meerdere wijs
heid.
„Was die goede Vere Herbert zoo nederig op het
punt van zijn ambtsgewaad? Hoe zonderling! De
Herberts waren Roomsch tot den tijd van Jacobus
den eersten. Maar waarom zijt gij zoo verdrietig?
Het kind is eene schoonheid, een ware schoonheid.
Al volhardt zij ook in haat tegen Zouroff, zij zal
toch wel een goed huwelijk doen; maai zij moet er
niet in volharden. Gij moet uw verstand gebruiken."
„Wat moet ik dan doen?" vroeg Lady Dolly, in
wanhoop. „Gij hebt goed praten, maar 't gaat tegen
woordig zoo gemakkelijk niet een meisje te dwin
gen; zij kan er beweging over maken, en dan stelt
de wereld u in 't ongelijk, en ik geloof zelfs dat de
politie zich er mee kan bemoeien, en de Lord Kan
selier als zij geen ader heeft."
En Lady Dolly snikte opnieuw.
„Gansje, dat ge zijt!" zeide Lady Stoat, ver
troostend, maar eenigszins ongeduldig. „Natuurlijk
gebruikt niemand geweld; er zijn honderden aange
name manieren op kinderen weten nooit wat
het best voor ze is. Wij, die hun het naast en het
dierbaarst zijn, moeten voor hun feeder, dwaas,
onwetend, jeugdig leven zoigen, dat aan onze
leiding is toevertrouwd. Gwendolen was ook altijd
weerspannig maar nu schrijft zc mij in eiken
brief: „O, mama, wat hebt gij gelijk gehadI" Dat
normale omstandigheden te werk worden
gesteld. Reeds te lang zijn ze bezig ge
houden; ze moeten nu gewoon aan den
slag, volle dagen, tegen het voor hen nor
male loon. Het denkbeeld van halve werk
tijden is uitnemend geschikt om het leed
der ouderen te verzachten, en den over
gang tot algeheele werkloosheid geleidelijk
voor hen te maken: de jongeren moeten
hun vollen werktijd hebben, dat is een
belang van het bedrijf, en een levens
kwestie voor de maatschappij. (Tel.)
(Adv.)
H00IBR0EI.
Dit jaar ernstige broei verwacht.
Nog slechts een gedeelte van den hooi
oogst is binnengehaald of de eerste gevallen
van ernstigen hooibroei worden gemeld.
Erger nog: eenige boerderijen zijn tengevolge
van hooibroei in vlammen opgegaan.
Het is een treurige waarheid, dat elk jaar
kapitalen tengevolge van brand door hooi
broei voor de gemeenschap verloren gaan;
deels komt de schade ten laste der Verze
kering-Maatschappijen, deels (en dit laatste
wordt door menigeen vergeten) ten laste der
gemeentekassen, die by eiken brand groote
sommen van blusschingskosten moeten be
talen. Hoe hooger gemeenteiyk budget, des
te zwaarder belastingaanslag. Daarom is het
behalve plichtook ieders belang alles in het
werk te stellen om rampen tengevolge van
hooibroei te voorkomen.
Hooi broeit nu eenmaal. Voor hetverkry-
gen van een goede kwaliteit is dit zelfs
noodzakelijk. Ernstige hooibroei, waardoor
de toestand gevaarlijk wordt, behoeft by een
kundigen en voorzichtigen landbouwer niet
voor te komen. Brand tengevolge van hooi
broei wijst zeker op onvoldoende aandacht
voor het binnengehaalde gewas.
Enkele practische wenken aan belang
hebbenden.
Stelt U minstens éénmaal per dag op de
hoogte van den toestand van Uw hooi of
berg. Komt de geur of de kleur van het hooi
U verdacht voor, waarschuwt U dan onver
wijld de brandweer in Uw gemeente. Ook
is het zeer gewenscht terstond Uw Verze-
kering-Maatschappy, hetzy rechtstreeks, het-
zy door middel van den agent telegrafisch
of telefonisch kennis te geven.
Op deze wyze te werk gaande is U er
zeker van, dat zoo spoedig mogelijk iemand
met een hooiboor of roede ter plaatse is om
het hooi te peilen. Indien de thermometer
van de hooiboor meer dan 80° Celsius (175°
Fahrenheit) aanwyst, is het de hoogste tyd
zal uwe Vera u over een jaar zeggen, als zij lang
genoeg met Prins Zouroff getrouwd is om aan hem
gewend te zijn."
Lady Dolly huiverde een weinig voor alles wat
er in die woorden vervat lag.
Hare vriendin zag haar aan.
„Als gij de eene of andere reden hebt, waarvan
ik niet weet, om over Zouroff ongerust te zijn,"
hernam zij, „zijn er nog wel anderen; maar omdat
uw lief kind geen geld heeft, zal het misschien
eenige bezwaren hebben..."
„Neen, het moet Zouroff zijn," zeide Lady Dolly,
zenuwachtig en snel. „Zij heeft, zooals gij zegt, geen
geld; en tegenwoordig wil iedereen eene vrouw met
geld hebben."
„Behalve een Rus," merkte Lady Stoat met een
glimlach aan.
„Als hij het dus zijn moet, neem hem dan teiwijl
hij te krijgen is. Maar ik zou u aanraden niet te
dralen, lieve. Als mannen zooals hij niet spoedig
hun zin krijgen, veranderen zij licht, en hij heeft
de gehcele wereld on1 zich over het verlies van Vere
te troosten."
„Ik heb hem gezegd dat hij over een paar dagen
haar antwoord zou hebben. Ik heb hem verteld dat
zij verlegen, beschroomd, al te verrast was; dat
scheen hem wel te bevallen."
„Natuurlijk bevalt hem dat wel. Dat bevalt allen
mannen in het meisje, dat zij tot hunne vrouw wil
len maken. Dus moet gij haar overreden, dat is de
slotsom. Ik wil niet zeggen dat dit juist zoo gemak
kelijk zal gaan, met haar zeer eigenzinnig en zon
derling karakter. Maar het is toch mogelijk."
Lady Dolly bewaarde het stilzwijgen.
Zij benijdde hare lieve Adinc die hand van staal
onder een fluweelen handschoen. Zij had die niet.
Lady Dolly was een van die buigzame karakters,
die, naarmate van de atmospheer, waarin zij zich
bevinden, óf onschadelijk óf verachtelijk worden.
Zij had niets van de maitresse femme in zich. Altijd
deed zij het een of ander, dat zij wcnschte niet ge
daan te hebben, en maakte verwikkelingen, die zij
niet weer ontwarren kon. Zij kon anderen niet bc-
hcerschen, behalve op eene coquette, dartele wijze,
zooals zij Jack deed en de overigen.
den berg geheel of gedeelteiyk uit te halen,
waarby de aanwezigheid van een brandspuit
(met het oog op het plotseling vlamvatten
van het uitgehaalde hooi) noodzakeiyk is.
Zorgt men ervoor, dat het hooi in de eerste
plaats goed droog binnenkomt, dat niet in
éénmaal doch geleideiyk schuur of berg vol
getast worden, dat luchtkokers worden vry-
gehouden en zout wordt bijgevoegd, dan
zal gevaariyke broei tot de uitzonderingen
behooren.
Controleert men voorts geregeld en draalt
men niet met het zoonoodig nemen van
maatregelen, zooals bovenomschreven, dan
kan brand, met alle onaangename gevolgen
daarvan, voorkomen worden.
HET GROEN ZICHTEN VAN ERWTEN.
In de praktyk blijkt dat de kleur en de
wormatekigheid der erwten afkomstig van
verschillende bedryven of soms wel van ver
schillende perceelen van eenzelfde bedryf
sterk uiteen kunnen loopen.
In 1932 waren de geoogste erwten over
het algemeen zeer bleek van kleur en sterk
beschadigd door wormstekigheid, terwyi de
oogst 1933 daarentegen zaad opleverde het
welk wat kleur en wormstekigheid betreft
aan hooge eischen voldeed.
De oorzaak van deze verschillen is onge
twijfeld voor een groot deel toe te schrijven
aan het tijdstip van zichten der erwten. In
't algemeen wacht men te lang met het
zichten der erwten. Treft men zooals in 1932
nadat het reeds hoog tyd is dat de erwten
gezicht moeten worden eenige dagen regen
dan is men te laat, met als gevolg minder
goede kleur der erwten.
In 1933 werd over 't algemeen zeer vroeg
begonnen met zichten. De mooie kleur en
geringe wormstekigheid van den oogst 1933
zijn ongetwijfeld voor een groot deel hieraan
toe te schrijven. De worm welke de worm
stekigheid veroorzaakt moet zyn vretery
staken zoodra de erwt hard wordt. Hoe
vroeger dus wordt gemaaid, des te minder
kans op wormstekigheid.
De Hoofdcontroleur der K.Z.H.
Gr. A. v. d. WAAL.
Klaaswaal, Juli 1934.
Voorz. J. Blok, Oostdyk 213Nieuwenhoorn;
2e Secr. A. Gyzen, Huis en Hof 376 Zuidland.
Het Secretariaat der opgerichte Federatie
is dus gevestigd Boendersweg 8 'b Graven
deel, waar men zich kan vervoegen voor
inlichtingen, tevens voor aansluiting van Uw
Vereeniging Kleingrondbezit als lid van de
Federatie.
Het Bestuur,
w.g. A. VERMAAS,
w g. C. DEN BOER
Eenige Bestuursleden en Leden van een
negental Vereenigingen Kleingrondbezit, ver
zamelden zich op 5 Juli j.l. te Spykenisse
byeen, om in een daarvoor gehouden Ver
gadering te komen tot oprichting van een
Federatie; zich ten doel stellende wanneer
zulks noodig is, gezamenlyk verbeteringen
aan te brengen in dingen, waar elke Ver
eeniging op zich zelf staande niets zou kun
nen uitrichten;
Na een levendige bespreking wordt een
Federatie opgericht, welke den naam draagt
„Bond van Vereenigingen en Stichtingen be
doel in art. 6 der Laadarbeiderswet, in de
provincie Zuid-Holland gevestigd te Nieuwen-
hoorn.
Negen Vereenigingen van Kleingrondbezit
sloten zich reeds by de Federatie aan, die
alle Zuster-Vereenigingen in Zuid-Holland
met klem opwekken, mede als Vereeniging
zich aan te sluiten by de Federatie.
Statuten en Huishoudeiyk Reglement wer
den saamgesteld, tevens werd een voor-
loopig Bestuur gekozen van 5 leden, n.l.
Voorz. A. Vermaas, Emmastraat 20 Oud-
Beljerland; Secretaris C den Boer, Boenders-
weg 8'sGravendeel;Penningm. J v.d.Poel,
Prins Hendrikstraat C 133 Middelharnis;2e
En wat haar ook in den weg stond, was dat haar
geweten, hoewel traag en slaperig, toch niet geheel
dood was en zich weieens liet gelden. Maar onge
lukkig was dat geweten als een zwak zwemmer, die
tegen den stroom geen wederstand kan bieden en
al spoedig zwichten moet.
Dien avond, terwijl de anderen dansten, sloop
Vere ongemerkt naar hare kamer, een torenkamer
tje, dat op de zee uitzag. Zij opende het venster,
om de koele, geurige avondlucht in te ademen. Er
was geen wolkje aan den hemel, de zee blonk als
zilver in het maanlicht; uit den tuin rees een lief
lijke bloemengeur op. Alles was zoo stil en kalm;
het meisje kon niet begrijpen waarom zij, te mid
den van zulk een vreedzame atmospheer, zich zoo
ongelukkig moest gevoelen.
Nu Zouroff haar briet had, was er geen hoop meer
hem van besluit te doen veranderen door hem de
waarheid te zeggen; en zij begon een somberen
wrok te koesteren tegen den man, die haar toe
scheen haar kwelgeest en haar dwingeland te zijn.
Wat haar het meest griefde, was dat hare eigene
moeder haar die verschrikking berokkende.
Zij kon geen andere oplossing vinden van het
raadsel, dan dat hare moeder verlangde tot eiken
prijs van haar ontsiagen te zijn; en zij had een brief
aan hare grootmoeder op Bulmer Chase geschreven
welke brief gereed lag om den volgenden och
tend verzonden te worden.
„Grootmama Jieeft mij op hare wijze lief," dacht
Jict kind. „Zij zal mij, ten minste, wel voor eenigen
tijd bij zich terug willen nemen, en als ze mij dan
niet langer houden wil, zou ik misschien op de eene
of andere wijze zelve in mijn onderhoud kunnen
voorzien; ik geloof dat ik dit wel zou kunnen als ze
mij maar lieten begaan. Ik zou naar de FrSulein in
haar vaderland kunnen gaan, om mij te Baireuth
op dc muziek toe te leggen en daar een bestaan in
te vinden. Dat zou geen schande zijn." En evenals
eene liefelijke melodie ons soms te midden van een
wakenden droom door het hoofd speelt, kwam de
gedachte aan Corrèze bij haar op.
Maar 't was geen liefde, die haar zijn beeld voor
den geest riep. Zij had geen andere romans gelezen
dan die van Waiter Scott, dc eenige werken van
GROOTE BRAND OP DE LEUSDERHKIDE.
Militairen uit het kamp van Zeist en bur
gers slagen er in het vuur te bedwingen.
Ruim 20 H.A. heide verwoest.
Amersfoort, 11 Juli. Hedenmiddag om
ongeveer halftwee brak brand uit op de
Leusderheide achter de schietbanen.
De langdurige en aanhoudende droogte
en de verzengende zonnestralen hadden heide
en bosch zoo droog gemaakt, dat het vuur,
eenmaal op gang zynde, snel voortwoekerde.
Daarby kwam, nog dat de Noord-Oosten
wind de lekkende vlammetjes steeds aan
wakkerde De boschwachter, R Polman, die
het eerst den brand ontdekte, maakte aan
stonds alarm en al spoedig rukte de genie
uit het kamp van Zeist uit. De manschap
pen die geluisterd hadden naar de radio
uitzending van de begrafenis van Z.K H.
Prins Hendrik, zaten juist te eten, toen het
alarm binnenkwam. Zij liepen als het ware
met den brand mede, maar al voorttrekkend
bluschten ze, of trachtten dat te doen. Van
de Amersfoortsche zijde was intusschen
infanterie van 16 en 21 R. Infanterie ge
arriveerd, terwijl ook artillerie te hulp kwam
De marechaussees uit Leusden, rijksveld
wachters, brandweer en politie uit Zeist
onder leiding van den commissaris, den heer
De Lange, alles werkte aan de blussching
mede. Talryke voorbytrekkende burgers en
ook de provinciale boschbrandweer hielpen
wat zy konden. Ook vele schooljongens
maakten zich verdienstelyk. Met takken
stond men mannetje aan mannetje in de
vuurzee te slaan. Dat hielp! Groot gevaar
liep de houtvestery Austerlitz, waarvan het
bosch onmiddeliyk ten Westen van den
hoofdweg naar Doorn grenst aan het ver
brande terrein.
Dichte nevel.
De draaiende wind zette de lange ry van
blusschers soms in een dichten nevel, welke
gedurende geruimen tijd zelfs het zonlicht
temperde. Na twee uur ingespannen arbeid,
waarby vooral de militairen zich uitstekend
weerden, was men het vuur meester. De
heide bleef evenwel narooken. Er werden
posten uitgezet, om eventueel oplaaiend vuur
onmiddellijk te kunnen dooven. De comman
dant van de Amersfoortsche brandweer, de
heer W. v. Haselen, die mede het eerste op
het terrein van den brand aanwezig was,
he9ft na eerst aanwyzingen omtrent het
blusschingswerk gegeven te hebben, meer
dere assistentie gevraagd welke spoedig ver
scheen. De Zeister politie bracht frisch drink
water mede voor de blusschers, een attentie,
welke op hoogen prijs gesteld werd.
De grootte van het afgebrande deel be
draagt ruim 20 hectaren en behoort ge-
deelteiyk aan de gemeente Leusden, gedeel
telijk aan particulieren. Over de oorzaak is
niet veel te zeggen. Gezien het feit, dat de
brand vlak aan het rijwielpad begon, wordt
verondersteld, dat een wielrijder of een
verdichting, die eene plaats op de donker-eiken-
houten planken van de bibliotheek op Bulmer
Chase mochten innemen.
Corrèze was voor haar veeleer een schoon droom
beeld dan een levend wezen eene ster, die langs
een zomerhemel verschoot om ongezien tot helder
der werelden dan de onze over te gaan.
Hij was in de oogen van het kind een heilige
hij die zichzelf een zondig sterveling noemde en
zijne woorden waren in Tiaar hart geprent als een
talisman tegen alle kwaad.
Zij zat geheel alleen, en droomde er in haar on
schuld van naar Duitschland te gaan en grondig
muziek te leeren en een rein leven te leiden, en
nooit te trouwen („o, neen, nooit!" zeide zij bij
zichzelve, met een gloeiend gelaat en een krimpend
hart); en eenmaal Corrèze, het wonder der wereld,
te ontmoeten, en hem, zonder dat zij zich behoefde
te schamen, aan te zien en te zeggen„Ik heb gedaan
zooals ge mij gezegd hebt, ik heb mij niet aan de
vlam gebrand zooals gij vrecsdet. Verheugt u dat?"
In dit levensplan vond zij niets hards. De wereld
was voor haar vereenzelvigd met het schrikbeeld
van Sergius Zouroff; en die wereld te verzaken
scheen haar even gemakkelijk toe als 't voor een
kind is een geschilderd monster, dat het van een
muur aangrijnst, te ontvluchten.
Dien avond, na Lady Stoat's vruchtelooze poging
om het meisje te bekeeren, zocht Lady Dolly zelve
hare dochter weder op en hernieuwde hare drang
redenen strenger en gebiedender dan ooit.
Vere zat nog op hare kanieren beproefde te lezen
maar eigenlijk dacht zij gestadig aan de vermaning
van Corrèze. „Houdt u onbesmet van de wereld."
Zoo mijmerende, met de hand onder het hoofd
en de oogen ternedergeslagen, schrikte zij van dc
stem barer moeder; en met ongeduld en een on
willig oor hoorde zij den stroom van berispingen,
verwijtingen en smeekingen aan, die in den laatsten
tijd hare dagelijksche kwelling waren, evenals liet
ochtendgebed op Bulmer CJiase was geweest, dat
de doffe stem der hertogin voor haar slaperig dienst
personeel opdreunde.
(Wordt vervolgd.)