Jtedec&mdecs EERSTE BLAD Eilanden a Ainrr\r minqen, Circulaires» best en mooist tO, Middelharnis ZATERDAG 14 JULI 1934 Geen generatie, die wordt overgeslagen MOTTE N. poetst Uw tanden met /JeNederlandsche Tandpasta LANDBOUW Op WOENSDAG 18 JULI 1934, voorm. 10 uur (Zomertijd), te Stellendam, in Hotel Kaashoek, van 89 perceelen Tarwe, Haver, Erwten en Blauwmaansaad, wassende op landen onder Stellendam, in den Een- drachts-, Hals- en Adrianapolder, ten ver zoeke van den heer D. Goekoop. Notaris VAN DER SLUYS. Op DONDERDAGEN 19 EN 26 JULI 1934, telkens 's nam. 3 uur, te Dirksland, in de zaal „Odéon", resp. Veiling en Afslag van: a. Een Hofstede met Bouw- en Weilanden te Dirksland. in polder Dirksland, grooc 11.71.18 H-A. (25 Gem. 151 R. V. maat). b6.78.01 H.A. (14 Gem. 229 R. V. maat) Bouwland aldaar, en c. 13.15.80 H,A. (28 Gem. 195 R. V. maat) Bouwland, te Melis sant (vroeger Onwaard), in den Polder N.- Kraaijer. Met de op al die landen staande gewassen. In diverse perceelen en combina tiën. Dadelijk te aanvaarden. Ten verzoeke van Mevr. de Wed. G. L. Warnaer G.Lzn.- Bosschieter te Dirksland. Notaris VAN DER SLUYS. Vier en veertig jaar vermist en twee maal doodverklaard. Tot groote verwondering van z(jn bloecH verwanten, is dezer dagen, aldus meldt V.D. uit Stockholm, de 73-jarige Julius Wester- stiöm, die sinds 44 jaar vermist werd eu die in dien tijd reeds tweemaal dood was verklaard, plotseling weer komen opduiken. Westerstrüm, die van zjjn prille jeugd af bekend had gestaan om zijn zwerflust en zjjn liefde voor de natuur, werd ontdekt door de politie in Elvdalen, in Noord-Zwe den. Ongeveer een halve eeuw geleden was ht) begonnen te zwerven en sindsdien had hU het grootste deel van zyn leven doorgei bracht zwervende door de Noorsche berg streken, waarby by vrijwel altijd onder do open lucht overnachtte. De thans bejaarde man is de zoon van een vooraanstaand bur ger uit het kleine stadje Motala, in Midden- Zweden. Nog slechts twee halfbroers van hem zjjn in leven. Reeds als jongen liep hijherhaaldetyk van huis en van school weg, verdween dan voor geruimen tfld en keerde niet eerder terug dan wanneer h[j volkomen verhongerd was en bijna geen draad meer aan het lijf had. Een medicus, die hem thans onderzocht heeft, constateerde dat zijn gezondheid per fect was. In den loop der tyden had zijn familie tweemaal een onderzoek ingesteld naarz(jn verblijfplaats, doch beide malen was men tot de conclusie gekomen, dat hij vermist was en overleden. Prijs per kwartaal f 1, Losse nummers 0,076 ADVERTENTIËN van 1—6 regels„1,20 Elke regel meer 0,20 Bij contract aanzienlijk korting. Dienstaanbiedingen enDienstaanvragen f 1,pej plaatsing tot een maximum van 10 regels, elke regel meer 15 cent. Dit blad verschijnt iederen Woensdag- en Zaterdagmorgen. Het wordt uitgegeven door de N.V. Uitgeversmaatschappij „Onze Eilanden", Tel. Int. No. 15 Voorstraat Middelharnis. 16E JAARGANG. - N°. 70 MEER PLAATS VOOR DE JEUGD. „Het is niet te hard oude arbeiders te ontslaan, mits in hun plaats jon geren worden te werk gesteld", aldus Prof. Ir. J. Klopper. Plaats voor de jeugd! De jonge men- schen moeien aan het werk. Meer en meer wint de overtuiging veld, dat alles in het werk moet worden gesteld om den jongen krachten arbeid te geven, desnoods door vervroegde op-stai-zetting van de ouderen. Want dat staat vast: werkloos heid is voor een jongen man veel ernsti ger kwaad dan voor een ouderen. Prof ir. J. Klopper, directeur van de Motorenfabriek v/h. Thomassen, in De Steeg, is een warm voorstander van de idee om de ouderen „plaats voor de jeugd" te laten maken. „Voor de samenleving", zoo schrijft hij ons, „is het van uitnemend belang dat een einde wordt gemaakt aan de vorming van „een generatie, die overgeslagen wordt". Indien niet de jongeren van nu spoedig aan den slag komen, zal zoodra binnen enkele jaren werkgelegenheid ontstaat, hetzij door opleving, hetzij door het na tuurlijk verloop van werkkrachten, het dan jonge geslacht in het bedrijf worden in geschakeld, en loopen de jongeren van thans groot gevaar voorgoed te zijn uit gerangeerd. Daarmee zou voor de maat schappij een blijvende bron van zorg zijn ontstaan. Het vraagstuk der jongeren is daardoor niet alleen een bedrijfsvraagstuk, maar hel is van groot belang ook voor de samenleving, en verdient vooral ook om deze reden de aandacht der Regeering die er dan ook die aandacht gelukkig reeds aan schenkt. Zij heeft reeds gegevens verzameld omtrent de aantallen der jeug dige werkloozen. Deze zien er als volgt uit: Volgens de op 1 April j.i. gehouden telling van de, bij 316 organen der arbeids bemiddeling in gemeenten met 5000 en meer inwoners ingeschreven mannelijke werklooze arbeiders, zijn de volgende cij fers verkregen 8.317 mannen jonger dan 18 jaar; 50.979 mannen van 1825 jaar; 220.384 mannen van 26 jaar en ouder. Het ware te wenschen, dat de gegeven aantallen waren onderverdeeld naar de vakken. Want voor de ongeschoolden ligl het vraagstuk wat de bedrijfszijde betreft zakelijk stellig gemakkelijker dan voor de geschoolden hoezeer ook voor dezen in dit opzicht een oplossing zeker niet al te moeilijk behoeft te zijn. Opschuiving in de bedrijven. Immers, als gesteld wordt dat de ouderen uit de bedrijven moeten om den jongeren FEUILLETON. OUÏDA Naar het Engelsch door C. BAARSLAG. 37) „Quel enfant terrible!" mompelde Lady Stoat met eene huivering en een zucht. Zij meende het ernstig, en goed ook. Zij wist wel dat Sergius Zouroff een man was, wiens ondeugden van dien aard waren dat de wereld ze maar liever niet bij den rechten naam noemde, en dat hij het karakter van een bulhond had, gepaard met de nukkigheid van een bedorven kind. Dat wist zij volkomen; maar van haar eigen schoonzoon had zij even slechte dingen geweten, en toch was dat geen reden voor haar geweest om het huwelijk van hare dochter tegen te hoi'den. Positie in de wereld was, volgens Lady Stoat, alles; de man zelf niets. Zij hield het er voor dat de eene man al niet beter of slechter is dan de andere; en daar zij eene vrouw van een fijnen smaak en een reinen levenswandel was, dacht zij niet eens over zoo iets leelijks als mannelijke ondeugden. Lady Stoat was een van die gelukkige menschen, die alleen maar zooveel zien als zij zien willen. Dat is de aangenaamste soort van kortzichtigheid. Zij had een echtgenoot gehad, die verre van dei gd- zaam was maar altijd had zij een doof oor geleend aan allen, die haar op zijne verkeerdheden opmerk zaam wilde maken. „Ik doe zelve mijn plicht; dat is genoeg voor mij," antwoordde zij dan zacht moedig; en natuurlijk verwonderde het haar dat andere vrouwen ook niet tevreden konden zijn met haar plicht te doen als zij eene positie hadden. Zonder positie kon zij, brave vrouw als zij was, wel begrijpen dat het zeer hard viel en dat metier meer verdriet van had. Wat haar betrof, zij had nooit verdriet gehad, en zij had ook geen gevoel voor verdriet v^p anderen, in weiken vorm ook. Toen plaats te geven, is de bedoeling geens zins, dat die jongeren dan de plaatsen der ouderen zelf zouden innemen, veeleer is de bedoeling, dat in de bedrijven een op schuiving plaats heeft, zoodat een 65-jarige vervangen wordt door een 55-jarigen man. En zal de 55-jarige nu inderdaad het werk, ook het moeilijke werk, minder goed doen dan zijn oudere collega? In die gevallen, waarvoor die vraag bevestigend moet wor den beantwoord, wordt het tijd, dat in het belang van het bedrijf maatregelen worden getroffen, want van een bedrijf, dat op zijn 65-jarigen steunt, dient die grondslag te worden verjongd. Wat moet er nu met de ouderen ge beuren? Het zou prachtig zijn, als zij konden worden gepensionneerd. Maar zelfs in die bedrijven, die zich verheugen in 't bezit van een sterk pensioenfonds, zal men niet bij machte wezen de leef tijdsgrens voor de pensionneering zooveel te verlagen als in dit verband noodig zou zijn. Het vraagstuk moet anders worden gesteld, onafhankelijk van dat der pen sionneering. Er komt thans aan de arbeiders in hun geheel een bepaald bedrag aan loon en een bepaald bedrag aan steun ten goede. Welnu, dat totale bedrag aan loon en steun moet anders worden verdeeld, en wel zoo, dat de ouderen alleen steun, en de jonge ren alleen loon ontvangen. De steun aan ouderen mag vooral niet worden be schouwd als ouderdomssteunhij is werk- loozensteun, en hij houdt op, op den daar voor gestelden leeftijd; wat na dien leeftijd moet gebeuren, of er dan een pensioen kan worden uitgekeerd naast het gewone ouderdomspensioen, is een eigen vraag stuk. Ais de werkman vóór zijn gedwon gen ontslag deelgerechtigd was in een pensioenfonds, zal er een regeling kunnen worden getroffen, om die deelgerechtigd- heid te doen voortbestaanals het bedrijf gewoon was, ouden arbeiders een uitkee- ring toe te kennen, zal ook op dat punt getracht moeten worden die goede gewoon te in stand te houden. Wijziging der steunregeling. Al wat uit den eenen of den anderen hoofde reeds kan worden gedaan vóór den leeftijd, waarop de steun ophoudt, kan aan de bovengenoemde som steun en loon worden toegevoegd, en maakt de doorvoering van het denkbeeld gemakke lijker. Deze doorvoering zal overigens nog moeilijk genoeg zijn. Van hoogerhand kan ze worden bevorderd door wijziging der steunregeling, en zal ze moeten worden doorgezet als het bedrijfsleven niet zelf op voldoend groote schaal het noodige doet. Om tot dit laatste te komen, moet meer nog dan nu reeds het geval is het inzicht algemeen zijn, dat het niet te hard is oude arbeiders te ontslaan, mits in hun plaats jongeren worden te werk gesteld, en mits het bedrijf voor hen blijft doen, wat mo gelijk is. Het is ten slotte van het grootste belang, dat de jongeren onder zooveel mogelijk Lady Dolly dus, weenend, opgewonden, woedend, hopeloos over de hardnekkigheid van hare dochter bij haar kwam, lachte Lady Stoat haar slechts op hare zacht berispende wijze uit. „Onnoozei gansje! Alsof de meisjes niet altijd zoo waren! Zij heeft Corrèze nog in haar hoofd, en zij bezit een moeilijk karakter, dat stem ik toe. Maar wat komt het er eigenlijk op aan. Gij moet maar standvastig wezen. Zij zal wel tot rede te brengen zijn." „Maar ik heb nooit, nooit standvastig kunnen zijn," snikte Lady Dolly. „De Herberts zijn het, maar ik ben het niet. En Vere is juist zooals haar vader; toen ik hem verzocht eene stool en een koor kleed te nemen, om er netjes uit te zien, kon niets hem daartoe bewegen, want hij zeide iets van zijn bisschop. Lady Stoat lachte weder in hare meerdere wijs heid. „Was die goede Vere Herbert zoo nederig op het punt van zijn ambtsgewaad? Hoe zonderling! De Herberts waren Roomsch tot den tijd van Jacobus den eersten. Maar waarom zijt gij zoo verdrietig? Het kind is eene schoonheid, een ware schoonheid. Al volhardt zij ook in haat tegen Zouroff, zij zal toch wel een goed huwelijk doen; maai zij moet er niet in volharden. Gij moet uw verstand gebruiken." „Wat moet ik dan doen?" vroeg Lady Dolly, in wanhoop. „Gij hebt goed praten, maar 't gaat tegen woordig zoo gemakkelijk niet een meisje te dwin gen; zij kan er beweging over maken, en dan stelt de wereld u in 't ongelijk, en ik geloof zelfs dat de politie zich er mee kan bemoeien, en de Lord Kan selier als zij geen ader heeft." En Lady Dolly snikte opnieuw. „Gansje, dat ge zijt!" zeide Lady Stoat, ver troostend, maar eenigszins ongeduldig. „Natuurlijk gebruikt niemand geweld; er zijn honderden aange name manieren op kinderen weten nooit wat het best voor ze is. Wij, die hun het naast en het dierbaarst zijn, moeten voor hun feeder, dwaas, onwetend, jeugdig leven zoigen, dat aan onze leiding is toevertrouwd. Gwendolen was ook altijd weerspannig maar nu schrijft zc mij in eiken brief: „O, mama, wat hebt gij gelijk gehadI" Dat normale omstandigheden te werk worden gesteld. Reeds te lang zijn ze bezig ge houden; ze moeten nu gewoon aan den slag, volle dagen, tegen het voor hen nor male loon. Het denkbeeld van halve werk tijden is uitnemend geschikt om het leed der ouderen te verzachten, en den over gang tot algeheele werkloosheid geleidelijk voor hen te maken: de jongeren moeten hun vollen werktijd hebben, dat is een belang van het bedrijf, en een levens kwestie voor de maatschappij. (Tel.) (Adv.) H00IBR0EI. Dit jaar ernstige broei verwacht. Nog slechts een gedeelte van den hooi oogst is binnengehaald of de eerste gevallen van ernstigen hooibroei worden gemeld. Erger nog: eenige boerderijen zijn tengevolge van hooibroei in vlammen opgegaan. Het is een treurige waarheid, dat elk jaar kapitalen tengevolge van brand door hooi broei voor de gemeenschap verloren gaan; deels komt de schade ten laste der Verze kering-Maatschappijen, deels (en dit laatste wordt door menigeen vergeten) ten laste der gemeentekassen, die by eiken brand groote sommen van blusschingskosten moeten be talen. Hoe hooger gemeenteiyk budget, des te zwaarder belastingaanslag. Daarom is het behalve plichtook ieders belang alles in het werk te stellen om rampen tengevolge van hooibroei te voorkomen. Hooi broeit nu eenmaal. Voor hetverkry- gen van een goede kwaliteit is dit zelfs noodzakelijk. Ernstige hooibroei, waardoor de toestand gevaarlijk wordt, behoeft by een kundigen en voorzichtigen landbouwer niet voor te komen. Brand tengevolge van hooi broei wijst zeker op onvoldoende aandacht voor het binnengehaalde gewas. Enkele practische wenken aan belang hebbenden. Stelt U minstens éénmaal per dag op de hoogte van den toestand van Uw hooi of berg. Komt de geur of de kleur van het hooi U verdacht voor, waarschuwt U dan onver wijld de brandweer in Uw gemeente. Ook is het zeer gewenscht terstond Uw Verze- kering-Maatschappy, hetzy rechtstreeks, het- zy door middel van den agent telegrafisch of telefonisch kennis te geven. Op deze wyze te werk gaande is U er zeker van, dat zoo spoedig mogelijk iemand met een hooiboor of roede ter plaatse is om het hooi te peilen. Indien de thermometer van de hooiboor meer dan 80° Celsius (175° Fahrenheit) aanwyst, is het de hoogste tyd zal uwe Vera u over een jaar zeggen, als zij lang genoeg met Prins Zouroff getrouwd is om aan hem gewend te zijn." Lady Dolly huiverde een weinig voor alles wat er in die woorden vervat lag. Hare vriendin zag haar aan. „Als gij de eene of andere reden hebt, waarvan ik niet weet, om over Zouroff ongerust te zijn," hernam zij, „zijn er nog wel anderen; maar omdat uw lief kind geen geld heeft, zal het misschien eenige bezwaren hebben..." „Neen, het moet Zouroff zijn," zeide Lady Dolly, zenuwachtig en snel. „Zij heeft, zooals gij zegt, geen geld; en tegenwoordig wil iedereen eene vrouw met geld hebben." „Behalve een Rus," merkte Lady Stoat met een glimlach aan. „Als hij het dus zijn moet, neem hem dan teiwijl hij te krijgen is. Maar ik zou u aanraden niet te dralen, lieve. Als mannen zooals hij niet spoedig hun zin krijgen, veranderen zij licht, en hij heeft de gehcele wereld on1 zich over het verlies van Vere te troosten." „Ik heb hem gezegd dat hij over een paar dagen haar antwoord zou hebben. Ik heb hem verteld dat zij verlegen, beschroomd, al te verrast was; dat scheen hem wel te bevallen." „Natuurlijk bevalt hem dat wel. Dat bevalt allen mannen in het meisje, dat zij tot hunne vrouw wil len maken. Dus moet gij haar overreden, dat is de slotsom. Ik wil niet zeggen dat dit juist zoo gemak kelijk zal gaan, met haar zeer eigenzinnig en zon derling karakter. Maar het is toch mogelijk." Lady Dolly bewaarde het stilzwijgen. Zij benijdde hare lieve Adinc die hand van staal onder een fluweelen handschoen. Zij had die niet. Lady Dolly was een van die buigzame karakters, die, naarmate van de atmospheer, waarin zij zich bevinden, óf onschadelijk óf verachtelijk worden. Zij had niets van de maitresse femme in zich. Altijd deed zij het een of ander, dat zij wcnschte niet ge daan te hebben, en maakte verwikkelingen, die zij niet weer ontwarren kon. Zij kon anderen niet bc- hcerschen, behalve op eene coquette, dartele wijze, zooals zij Jack deed en de overigen. den berg geheel of gedeelteiyk uit te halen, waarby de aanwezigheid van een brandspuit (met het oog op het plotseling vlamvatten van het uitgehaalde hooi) noodzakeiyk is. Zorgt men ervoor, dat het hooi in de eerste plaats goed droog binnenkomt, dat niet in éénmaal doch geleideiyk schuur of berg vol getast worden, dat luchtkokers worden vry- gehouden en zout wordt bijgevoegd, dan zal gevaariyke broei tot de uitzonderingen behooren. Controleert men voorts geregeld en draalt men niet met het zoonoodig nemen van maatregelen, zooals bovenomschreven, dan kan brand, met alle onaangename gevolgen daarvan, voorkomen worden. HET GROEN ZICHTEN VAN ERWTEN. In de praktyk blijkt dat de kleur en de wormatekigheid der erwten afkomstig van verschillende bedryven of soms wel van ver schillende perceelen van eenzelfde bedryf sterk uiteen kunnen loopen. In 1932 waren de geoogste erwten over het algemeen zeer bleek van kleur en sterk beschadigd door wormstekigheid, terwyi de oogst 1933 daarentegen zaad opleverde het welk wat kleur en wormstekigheid betreft aan hooge eischen voldeed. De oorzaak van deze verschillen is onge twijfeld voor een groot deel toe te schrijven aan het tijdstip van zichten der erwten. In 't algemeen wacht men te lang met het zichten der erwten. Treft men zooals in 1932 nadat het reeds hoog tyd is dat de erwten gezicht moeten worden eenige dagen regen dan is men te laat, met als gevolg minder goede kleur der erwten. In 1933 werd over 't algemeen zeer vroeg begonnen met zichten. De mooie kleur en geringe wormstekigheid van den oogst 1933 zijn ongetwijfeld voor een groot deel hieraan toe te schrijven. De worm welke de worm stekigheid veroorzaakt moet zyn vretery staken zoodra de erwt hard wordt. Hoe vroeger dus wordt gemaaid, des te minder kans op wormstekigheid. De Hoofdcontroleur der K.Z.H. Gr. A. v. d. WAAL. Klaaswaal, Juli 1934. Voorz. J. Blok, Oostdyk 213Nieuwenhoorn; 2e Secr. A. Gyzen, Huis en Hof 376 Zuidland. Het Secretariaat der opgerichte Federatie is dus gevestigd Boendersweg 8 'b Graven deel, waar men zich kan vervoegen voor inlichtingen, tevens voor aansluiting van Uw Vereeniging Kleingrondbezit als lid van de Federatie. Het Bestuur, w.g. A. VERMAAS, w g. C. DEN BOER Eenige Bestuursleden en Leden van een negental Vereenigingen Kleingrondbezit, ver zamelden zich op 5 Juli j.l. te Spykenisse byeen, om in een daarvoor gehouden Ver gadering te komen tot oprichting van een Federatie; zich ten doel stellende wanneer zulks noodig is, gezamenlyk verbeteringen aan te brengen in dingen, waar elke Ver eeniging op zich zelf staande niets zou kun nen uitrichten; Na een levendige bespreking wordt een Federatie opgericht, welke den naam draagt „Bond van Vereenigingen en Stichtingen be doel in art. 6 der Laadarbeiderswet, in de provincie Zuid-Holland gevestigd te Nieuwen- hoorn. Negen Vereenigingen van Kleingrondbezit sloten zich reeds by de Federatie aan, die alle Zuster-Vereenigingen in Zuid-Holland met klem opwekken, mede als Vereeniging zich aan te sluiten by de Federatie. Statuten en Huishoudeiyk Reglement wer den saamgesteld, tevens werd een voor- loopig Bestuur gekozen van 5 leden, n.l. Voorz. A. Vermaas, Emmastraat 20 Oud- Beljerland; Secretaris C den Boer, Boenders- weg 8'sGravendeel;Penningm. J v.d.Poel, Prins Hendrikstraat C 133 Middelharnis;2e En wat haar ook in den weg stond, was dat haar geweten, hoewel traag en slaperig, toch niet geheel dood was en zich weieens liet gelden. Maar onge lukkig was dat geweten als een zwak zwemmer, die tegen den stroom geen wederstand kan bieden en al spoedig zwichten moet. Dien avond, terwijl de anderen dansten, sloop Vere ongemerkt naar hare kamer, een torenkamer tje, dat op de zee uitzag. Zij opende het venster, om de koele, geurige avondlucht in te ademen. Er was geen wolkje aan den hemel, de zee blonk als zilver in het maanlicht; uit den tuin rees een lief lijke bloemengeur op. Alles was zoo stil en kalm; het meisje kon niet begrijpen waarom zij, te mid den van zulk een vreedzame atmospheer, zich zoo ongelukkig moest gevoelen. Nu Zouroff haar briet had, was er geen hoop meer hem van besluit te doen veranderen door hem de waarheid te zeggen; en zij begon een somberen wrok te koesteren tegen den man, die haar toe scheen haar kwelgeest en haar dwingeland te zijn. Wat haar het meest griefde, was dat hare eigene moeder haar die verschrikking berokkende. Zij kon geen andere oplossing vinden van het raadsel, dan dat hare moeder verlangde tot eiken prijs van haar ontsiagen te zijn; en zij had een brief aan hare grootmoeder op Bulmer Chase geschreven welke brief gereed lag om den volgenden och tend verzonden te worden. „Grootmama Jieeft mij op hare wijze lief," dacht Jict kind. „Zij zal mij, ten minste, wel voor eenigen tijd bij zich terug willen nemen, en als ze mij dan niet langer houden wil, zou ik misschien op de eene of andere wijze zelve in mijn onderhoud kunnen voorzien; ik geloof dat ik dit wel zou kunnen als ze mij maar lieten begaan. Ik zou naar de FrSulein in haar vaderland kunnen gaan, om mij te Baireuth op dc muziek toe te leggen en daar een bestaan in te vinden. Dat zou geen schande zijn." En evenals eene liefelijke melodie ons soms te midden van een wakenden droom door het hoofd speelt, kwam de gedachte aan Corrèze bij haar op. Maar 't was geen liefde, die haar zijn beeld voor den geest riep. Zij had geen andere romans gelezen dan die van Waiter Scott, dc eenige werken van GROOTE BRAND OP DE LEUSDERHKIDE. Militairen uit het kamp van Zeist en bur gers slagen er in het vuur te bedwingen. Ruim 20 H.A. heide verwoest. Amersfoort, 11 Juli. Hedenmiddag om ongeveer halftwee brak brand uit op de Leusderheide achter de schietbanen. De langdurige en aanhoudende droogte en de verzengende zonnestralen hadden heide en bosch zoo droog gemaakt, dat het vuur, eenmaal op gang zynde, snel voortwoekerde. Daarby kwam, nog dat de Noord-Oosten wind de lekkende vlammetjes steeds aan wakkerde De boschwachter, R Polman, die het eerst den brand ontdekte, maakte aan stonds alarm en al spoedig rukte de genie uit het kamp van Zeist uit. De manschap pen die geluisterd hadden naar de radio uitzending van de begrafenis van Z.K H. Prins Hendrik, zaten juist te eten, toen het alarm binnenkwam. Zij liepen als het ware met den brand mede, maar al voorttrekkend bluschten ze, of trachtten dat te doen. Van de Amersfoortsche zijde was intusschen infanterie van 16 en 21 R. Infanterie ge arriveerd, terwijl ook artillerie te hulp kwam De marechaussees uit Leusden, rijksveld wachters, brandweer en politie uit Zeist onder leiding van den commissaris, den heer De Lange, alles werkte aan de blussching mede. Talryke voorbytrekkende burgers en ook de provinciale boschbrandweer hielpen wat zy konden. Ook vele schooljongens maakten zich verdienstelyk. Met takken stond men mannetje aan mannetje in de vuurzee te slaan. Dat hielp! Groot gevaar liep de houtvestery Austerlitz, waarvan het bosch onmiddeliyk ten Westen van den hoofdweg naar Doorn grenst aan het ver brande terrein. Dichte nevel. De draaiende wind zette de lange ry van blusschers soms in een dichten nevel, welke gedurende geruimen tijd zelfs het zonlicht temperde. Na twee uur ingespannen arbeid, waarby vooral de militairen zich uitstekend weerden, was men het vuur meester. De heide bleef evenwel narooken. Er werden posten uitgezet, om eventueel oplaaiend vuur onmiddellijk te kunnen dooven. De comman dant van de Amersfoortsche brandweer, de heer W. v. Haselen, die mede het eerste op het terrein van den brand aanwezig was, he9ft na eerst aanwyzingen omtrent het blusschingswerk gegeven te hebben, meer dere assistentie gevraagd welke spoedig ver scheen. De Zeister politie bracht frisch drink water mede voor de blusschers, een attentie, welke op hoogen prijs gesteld werd. De grootte van het afgebrande deel be draagt ruim 20 hectaren en behoort ge- deelteiyk aan de gemeente Leusden, gedeel telijk aan particulieren. Over de oorzaak is niet veel te zeggen. Gezien het feit, dat de brand vlak aan het rijwielpad begon, wordt verondersteld, dat een wielrijder of een verdichting, die eene plaats op de donker-eiken- houten planken van de bibliotheek op Bulmer Chase mochten innemen. Corrèze was voor haar veeleer een schoon droom beeld dan een levend wezen eene ster, die langs een zomerhemel verschoot om ongezien tot helder der werelden dan de onze over te gaan. Hij was in de oogen van het kind een heilige hij die zichzelf een zondig sterveling noemde en zijne woorden waren in Tiaar hart geprent als een talisman tegen alle kwaad. Zij zat geheel alleen, en droomde er in haar on schuld van naar Duitschland te gaan en grondig muziek te leeren en een rein leven te leiden, en nooit te trouwen („o, neen, nooit!" zeide zij bij zichzelve, met een gloeiend gelaat en een krimpend hart); en eenmaal Corrèze, het wonder der wereld, te ontmoeten, en hem, zonder dat zij zich behoefde te schamen, aan te zien en te zeggen„Ik heb gedaan zooals ge mij gezegd hebt, ik heb mij niet aan de vlam gebrand zooals gij vrecsdet. Verheugt u dat?" In dit levensplan vond zij niets hards. De wereld was voor haar vereenzelvigd met het schrikbeeld van Sergius Zouroff; en die wereld te verzaken scheen haar even gemakkelijk toe als 't voor een kind is een geschilderd monster, dat het van een muur aangrijnst, te ontvluchten. Dien avond, na Lady Stoat's vruchtelooze poging om het meisje te bekeeren, zocht Lady Dolly zelve hare dochter weder op en hernieuwde hare drang redenen strenger en gebiedender dan ooit. Vere zat nog op hare kanieren beproefde te lezen maar eigenlijk dacht zij gestadig aan de vermaning van Corrèze. „Houdt u onbesmet van de wereld." Zoo mijmerende, met de hand onder het hoofd en de oogen ternedergeslagen, schrikte zij van dc stem barer moeder; en met ongeduld en een on willig oor hoorde zij den stroom van berispingen, verwijtingen en smeekingen aan, die in den laatsten tijd hare dagelijksche kwelling waren, evenals liet ochtendgebed op Bulmer CJiase was geweest, dat de doffe stem der hertogin voor haar slaperig dienst personeel opdreunde. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1934 | | pagina 1