EERSTE BLAD
tten
AAT
Mslanósclie Paardenloterij
ölflBORITS
J1JANOI
STUDIE-WATERVERF
Het Beste!
ZATERDAG
16 JUNI 1934
De leerzame oorlogsherinnering.
SPROETENVERDELGER,
MOTTE N.
Diefstal van eieren
en kuikens.
De R.V.S. in 1933.
Een winst van f 1.956.722,
Aan het ia de vergadering van aandeel
houders op 13 dezer te houden algemeene
vergadering van aandeelhouders uit te bren
gen verslag over 1933 van de N V. „Rottor-
damsche Verzekering Sociëteiten" (R.V S
alhier, is het volgende ontleend:
„De «Ufers omtrent de ontwikkeling van
ons bedrijf, doan een gunstiger beeld zien
dan vorig jaar. Weliswaar was de productie
van nieuwe verzekeringen iets geringer dan
in 1932, doch de royementen waren belang
rijk lager. Als een duidelUk symptoom vau
verbetering beschouwen wy evenzeer de
sterke vermindering tegenover 1932 vau het
aantal en het bedrag der aanvragen van
verzekeringnemers om voorschot (z.g. bcr
leening-polis). De belangrijke vermindering
royementen zoowel als die der verstrekte
beleeningen wijzen er op, dat de invloed der
crisis op onze portefeuille afneemt.
De ervaring met onze hypotheken is ook
dit jaar weer uiterst gunstig geweestrente
en atlossing werden behoorlijk voldaan. On
danks de voortschrijdende waardedaling der
onroerende goederen biyken onze leeningen
by hertaxatie goed gedekt te zyn. De koer
sen der effecten, obligatiBn zoowel als aan-
deelen, zyn in den loop van 1933 in het
algemeen gedaald. Dientengevolge moestop
ons effectenbezit 1070 621,- worden af
geschreven, welk bedrag ten laste van de
extra reserve werd gebracht Ouze belegging
in leeningen op schuldbekentenis aan of met
garantie van publiekrechtelijke lichamen
hebben wij ook in 1933 belangrijk uitgebreid.
De uitkomsten onzer waarnemingen om
trent sterfte, rente en onkosten wijken door-
eengsnomen niet af van die over 1932. De
bedryfawinst bedroeg 1 956 722,— waarvan
1 371 353,— aan de extra reserve werd
toegevoegd.
Op 1 Januari 1933 was het verzekerd be
drag 380 943 251,— Aan nieuwe verzeke
ringen werd in 1933afgesloten 44 970.478,
terwyi door andere oorzaken 62 425,— aan
het verzekerd bedrag werd toegevoegd. De
totale vermeerdering in 1933 bedroeg dus
45.032 903,— tegen 47 021.755,— in 1932.
Het dividend zal dan bedragen 20pCt op
de verplicht- en 8 pCt. op de onverplicht-
gestorte bedragen (als v. j.).
ld
In tal van landen, bv. in Noorwegen,
or Zweden en Denemarken, bestaat er een ver-
or ordening, waardoor niemand een boom mag
et vellen, als hij niet daarvoor in de plaats drie
o- tot vijf jonge boomen plant!
>aar
king
slharnis
Bij de op 9 Juni 1934 plaats gehad
hebbende trekking zijn de prijzen ge
vallen op onderstaande nummers:
le prijs EEN BRUIN MERRIEPAARD
op No. 1950.
2e prijs EEN BRUIN RUINPAARD op
No. 3579;
en de overige prijzen op de Nos.
2343 3339 1864 1165 1918 3584 3205
1010 2537 3208 3388 3751 3368 1715
3695 1221 4012 3679 2695 4087 1311
3609 2807 3809 3402 2581 1334 3123
1115 1315 2363 2519 2964 1842 1325
1222 3018 3478 1808 1350 1058 2201
3091 2427 3867 2143 2.'30 2554 1159
1634 2233 1757 1081 2475 4039 1820
3825 2582 2510 1220 2373 3754 1635
1968 3792 2868 1557 1215 1832 2467
3576 1267 3257 1377 1418 1982 2931
3234 2755 1566 3207 1924 1142 1204
2208 1367 1299 3461 2829 2733 2207
3264 1019 3862 3616 1758 3276 3117
Namens de Commissie,
H. ARDON, Voorzitter.
H. ROON. Secretaris.
Kixzn&stt
LAAT NIET LOS
Verkrijgbaar bii alle Bnekhandelarer.
ADVERTEERT IN
I ONZE EILANDENH
iar in eiken boekhandel.
Prijs per kwartaal f 1,
Losse nummers 0,075
ADVERTENTIÊN
van 16 regels 1,20
Elke regel meer 0,20
Bij contract aanzienlijk korting.
Dienstaanbiedingen enDienstaanvragen
f 1,per plaatsing tot een maximum
van 10 regels, elke regel meer 15 cent.
Dit blad verschijnt iederen
Woensdag- en Zaterdagmorgen.
Het wordt uitgegeven door de
N.V. Uitgeversmaatschappij
„Onze Eilanden", Tel. Int. No. 15
Voorstraat Middelharnis.
16E JAARGANG. - N°. 62
Nog slechts enkele weken en men zal
in alle landen herdenken, hoe twintig
jaar geleden de wereldoorlog uitbrak. Nog
steeds loopt de menschheid krom van de
slagen, die zij toen ontvangen heeft. Ook
de economische crisis, welke wij thans
beleven, moet nog beschouwd worden als
een gevolg van den moorddadigen wereld
oorlog. Het evenwicht in Europa is nog
steeds niet hersteld. Men zou meenen, dat
alle volkeren zich tot het uiterste moesten
inspannen om gaandeweg de oorlogs-
mentaliteit geheel te overwinnen. Doch
niets daarvan! Integendeel, alles wordtin
het werk gesteld om de onderlinge haat
tusschen de volkeren te laten voortbe
staan. In alle landen, die aan den oorlog
hebben deelgenomen, zijn vereenigingen
opgericht van frontstrijders, van oorlogs
slachtoffers. Nog onlangs kwamen te Verdun
de vroegere burger-krijgsgevangenen en
gijzelaars der Duitschers bijeen onder lei
ding van hun eere-voorzitter Raymond
Poincaré. Dat er daar, op dat oorlogster-
rein, waaraan zooveel gruwelijke herinne
ringen zijn verbonden, niet bepaald vrede
lievende dingen zijn gezegd, kan men ook
zonder veel fantasie wel begrijpen. Er
zijn echter ook andere dingen, die erop
wijzen, da! de oorlog reeds tamelijk ver
achter ons ligt. In de Engelsche pers leest
men uitvoerige berichten over het lichten
van de .Natal", een Engelsch oorlogs
schip, dat in 1915 in de Schotsche wateren
het slachtoffer werd van een Duitschen
onderzeeër. Vierhonderd zeelieden vonden
daarbij den dood. Thans zal men het
materiaal van het schip, dat vroeger een
der beste kruisers van de Engelsche vloot
was zoo mogelijk nog benutten. Het staal
van de pantserplaten, dat van prima kwa
liteit is, wordt bijv. gebruikt voor scheer
mesjes! Welk een ironie van het nood
lot! Deze pantserplaten moesten eertijds
het trotsche schip beschermen tegen het
vijandelijk geschut. En als men de mede-
deelingen van overlevenden en ooggetui
gen leest, moet men wel tot de overtuiging
komen, dat het zinken van de „Natal"
een der meest tragische onverklaarbare
gebeurtenissen uit den geheelen wereld
oorlog is. Thans maakt men scheermesjes
van die pairtserplaten. Zij kunnen onwetend
gebruikt worden door een der overleven
den, wellicht zelfs door een der Duitschers,
die indertijd het schip tot zinken moesten
brengen. Deze ironie van het noodlot is
echter ook leerzaam. Men ziet eruit, hoe
oorlogsmateriaal zelfs na geruimen tijd nog
dienstbaar kan worden gemaakt aan vrede
lievende doeleinden. Doch het schijnt wel,
alsof de volkeren deze les ongeleerd laten.
Oorlogsschepen worden op stapel gezet
en nog veel meer ander materiaal wordt
aangemaakt, dat in dezen vorm althans
geen nut heeft, anders dan met het oog
op een komenden oorlog. Hoe goed zou
men deze massa prima staal voor andere
doeleinden kunnen gebruiken, al is het
dan niet altijd voor scheermesjes. Doch
misschien komt er nog eens een tijd,
waarin men vrijwillig doet, wat tot dus
verre slechts de oorlog tot stand kon
brengen; de vernietiging van oorlogsma
teriaal op zoo groote schaal, dat geen land
meer een werkelijke bedreiging voor een
ander kan vormen Dan is de tijd voorbij,
dat eerst de oorlog een kruiser naar den
bodem der zee moest zenden om hem
dienstbaar te maken voor een vreedzaam
doel.
Zeg mij Uw naam- Mijn naam
SPROETEN BEZITTER,
Is cn blijft: SPRUTOL.
FEUILLETON.
OUÏDA
Naar het Engelsch door
C. BAARSLAG.
29)
Zeer bevallig van voorkomen, elegant gekleed,
zoo keurig om te zien als een porseleinen beeldje,
en (ene taal voerende als eene marketentster,
zag rij zich, evenals zoovelen van haar volk, tot
hare eigene verbazing, een voorwerp van aan-
bidüi'g in die groote wereld, waarvan zij nooit
iets jeweten had dan uit de kolommen van
vinóïg'ijke correspondenten. Maar Fuschia Leach
was Wh zottin, zooals zij zelve dikwijls zeide, en
terwél «ij Verc niet de oogen volgde, gevoelde zij
dat (Ütjalme, koele kind, met hare groote oogen,
die metlminachting rondzagen, en hare bedaarde
stem,ie's Dad war zij niet bezat; iets wat al de
kunst vfyi Worth haar niet geven kon.
Op mijn woord, ik geloof dat ik Muil toch maar
zal nemen alleen om haar te ergeren!" dacht zij;
en zij (J.acht ^vens, want zij was goedhartig en
minder ijdcl dan zij er uitzag. „Misschien zou zij dan
een beetje van mij houden en misschien ook niet.,
j)at meisje is cr vijfhonderd waard zooals ik
ben, en dat zien zij niet," zoo zette zij hare over
peinzing011 voort. Zij wist wel dat zij in een sierlijk
toilet naar de laatste mode met cene cigarette in
den in0?01' Onderden krulletjes op haar voorhoofd
en de nieuwste losse uitdrukking op hare lippen,
Binnenlandsch Weekoverzicht.
Transfer-verdrag Nederland-Duitsch-
land. Duitschland zal moeten beta
len. Een nieuw zijkanaal naar Al
melo. De nieuwe Haagsche Burge
meester.
De publicatie van het aanvullingsprotocol
inzake de „betalingen van de handelsverplich
tingen tusschen Duitschland en Nederland",
samenvallende met de sterke fluctuaties in de
waardeering van het Duitsche betaalmiddel,
heeft weer eens een fel licht geworpen niet
alleen op den benarden toestand, waarin onze
Oostelijke buren zijn gekomen, maar ook op
de fatale positie, waarin de Nederlandsche
leveranciers van goederen, de schuldeischers
in het algemeen en nu laatstelijk ook de Neder
landsche tusschenhandel zijn komen te ver-
keeren. De toestand in Duitschland werd dezer
dagen door prof. Cassel aldus gekarakteriseerd,
dat de verschillende individueele debiteuren
volmaakt solvent zijn, maar dat de Duitsche
autoriteiten hun beletten, de buitenlandsche
valuta te verwerven, die zij voor betaling van
hun schulden noodig hebben.
Door welke omstandigheden Duitschland
inderdaad in een positie is geraakt om, bij een
vrij bevredigende gang van zaken in het bin
nenland, zich tegenover de buitenwereld als
een failliete schuldenaar voor te doen, daar
over is reeds vaak genoeg gesproken. Wij
zullen dan ook de beschouwingen van den
Zweedschen hoogleeraar niet op den voet vol
gen. Ook kunnen wij moeilijk de ontboezeming
van Cassel aanvaarden, als zou de huidige
situatie in Duitschland in sterke mate zijn
teweeggebracht door de politiek van die lan
den, welke weigeren Duitsche goederen te koo-
pen en aan Duitschland veel meer willen ver-
koopen dan zij van dat land willen betrekken
en niettemin van Duitschland volledige na
koming van zijn verplichtingen eischen. Ten
slotte is Duitschland geheel vrij geweest in de
keus van hetgeen het van het buitenland wil
betrekken, evenals het buitenland voor zich
zelf heeft uit te maken, wat het in Duitschland
wil koopen. Doch hoe men daarover ook moge
denken, zoo is het toch een onbetwistbaar
feit, dat het niet aangaat, de van Duitschland
gekochte goederen punctueel te blijven beta
door haar soort bekoorlijk gevonden zoo worden,
terwijl Vere Herbert in de schaduw bleef. Maar toch
had zij liever Vere Herbert willen zijn; toch had zij
liever dat onbeschrijfelijk, onbereikbaar „zeker
iets" willen hebben, dat het elegantste toilet haar
niet geven kon, dat zij door geen nabootsing kon
leeren.
„Dat soort wordt bij ons niet gekweekt," was
de slotsom harer overdenkingen.
Met een zucht van afgunst zag zij de anderen op
hun rijtoertje uitgaan de slanke gestalte van
Vere vooraan op een paard dat weinigen durfden
berijden en ging zelve in een panier met Prinses
Nelaguine, en dooreenige harer vurigste aanbidders
begeleid, bezoeken afleggen in een paar van de
maisonnettes, die langs de kust tusschen Félicité
en Villers verstrooid stonden.
„Ik zal dien hertog toch maar nemen," dacht
zij; zij wist dat hij op haar wenk zou komen aan
vliegen als een valk op het lokaas.
Dien dag reed Prins Zouroff naast Vere, en
maakte haar vele complimenten over haar paard
rijden en 't een en ander meer; maar zij luisterde
er nauwelijks naar. Zij wist wel dat zij goed reed,
zooals zij hem ook zeide, en zij geloofde dat ieder
een, die veel van paarden hield, dat ook wel kon;
en op het overige van zijne galanterieën sloeg zij
geen acht. Zij dacht met een zekere huivering aan
het meisje, dat Francis Herbert, Hertog van Muil
en Cantire, tot hare nicht wilde maken.
Zij had geen tiende deel van al het gerabbel
van Raap-mc-op begrepen, maar zij wist dat de
statige oude bosschen om Castle Herbert, die Zij
bijna zoo lief had als de heidevlakten en bosschen
van Bulmer, met ondergang bedreigd werden.
„Ik zou Francis liever dood zien dan dat hij
len, terwijl tezelfder tijd Duitschland zijn be
talingsverplichtingen voor de aan dat land
geleverde goederen niet nakomt.
Bij de positie, waarin Nederland tegenover
Duitschland verkeert, behoorde er van moei
lijkheden en wanverhoudingen in dat opzicht
in het geheel geen sprake te zijn. Het bedrag,
waarmee de invoer van Duitschland hier te
lande de waarde van hetgeen wij naar Duitsch
land exporteeren overtreft, beloopt altijd nog
200 millioen gulden, wat dus zeggen wil dat
er voor ons niets eenvoudigers is dan hetgeen
wij van Duitschland te vorderen en te betalen
hebben, met gesloten beurzen te vereffenen.
De reeds geruimen tijd gereedliggende clearing-
wet, heeft voor het toepassen van een der
gelijke regeling den weg geëffend, waarbij wij
geenszins over het hoofd zien, dat door de
reeds geruimen tijd met medewerking van
Rijksbank en Nederlandsche Bank bestaande
practijk heel wat schuldvereffening heeft
plaats gehad. De toestand ten onzent komt
in menig opzicht overeen met dien van Zweden
en het is daarom dat wij, inzonderheid op het
slot van Cassel's artikel de aandaent willen
vestigen. „Het handelsverkeer tusschen Zwe
den en Duitschland", aldus de hoogleeraar,
„is dusdanig' in het voordeel van laatstge
noemd land, dat Zweden met het volste recht
betaling kan verlangen van zijn vorderingen
door middel van verrekening van het import
overschot van Duitsche goederen. Zweden
heeft geen reden het feit te aanvaarden, dat
Duitschland dit surplus gebruikt, zooals het
dat land goeddunkt. De veel besproken trans
fermoeilijkheden bestaan, wat Zweden betreft,
in het geheel niet."
Wat voor Zweden geldt, geldt voor ons land
stellig in niet mindere mate. En bij het ge
weldige invoeroverschot van Duitsche goede
ren, waarop wij hierboven nog eens de aan
dacht hebben gevestigd, meenen wij dat Ne
derland wel evenzeer als Zweden met het
volste recht voor al zijn vorderingen betaling
door verrekening kan verlangen, en dat
Transfer-moeilijkheden tegenover ons land
evenmin behooren te bestaan als bij onze
vrienden in het Noorden.
Een vereffening van hetgeen wij aan
Duitschland leveren met hetgeen wij uit
Duitschland betrekken kan tenslotte aan
laatstgenoemd land niet anders dan een groot
voordeelig saldo laten, waardoor het meer dan
voldoende deviezen in handen zou krijgen om
zijn renteverplichtingen tegenover ons land te
voldoen. Het is, bij een dergelijken stand van
zaken, eigenlijk vreemd, dat over de kwestie
der Transfer zóóveel woorden en zooveel koste
lijke tijd moesten worden verspild. Doch wij
leven nu eenmaal in een vreemde wereld,
waarin het natuurlijke onnatuurlijk, het ab
normale, normaal schijnt te zijn.
I
Bij de Tweede Kamer is een onteigenings-
ontwerp ingediend voor den aanleg van een
zijkanaal naar Almelo, behoorende tot de
scheepvaartkanalen naar Twente. Dit zijka
naal zal aanvangen bij het kanaal Zutplren-
Enschedé, ongeveer halverwege Goor en Del
den en vervolgens hiervan in noordwaartsche
richting afbuigen. De rijksweg GoorDelden
zal worden gesneden bij de buurtschap Wiene.
Verder zal het kanaal noordwaarts tot den
rijksweg AlmeloWierden loopen, nabij het
punt waar de Wendelgoorsche beek dezen
Rijksweg kruist. Het nieuwe kanaal zal een
dwarsprofiel krijgen, niet kleiner dan dat, het
welk voor de Twentekanalen werd aanbevolen
in het rapport van de Staatscommissie Jolles:
breedte op den waterspiegel 32.6 m., diepte
3 m. P.K. en inhoud natte dwarsprofiel 70.8
m2. De bochten in het kanaal zullen geen
kleinere straal verkrijgen dan 3000 m.
Met ingang van 1 Juli zal Mr. S. J. R. de
Moncl.y benoemd worden tot burgemeester
van den Haag.
Mr. S. J. R. de Monchy is geboren 9 Maart
1880 te Rotterdam als zoon van den heer E.
P. de Monchy, oud voorzitter van de Kamer
van Koophandel aldaar. De heer de Monchy
liep hen gymnasium te Rotterdam af en stu
deerde rechten te Leiden, alwaar hij in 1905
promoveerde.
lil 1913 werd hij griffier van de Prov. Staten
van Zuid-Holland, in 1921 volgde zijn benoe
ming tot burgemeester van Arnhem. In 1929
werd hij lid van den Centrale n Beleggingsraad.
Geen kippendief kan zoo groote schade berokke
nen als rattenbezoek. Meer dan een jaar lang
probeerde de Heer Spiering te Tiel allerlei mid
delen, echter zonder resultaat. Ten slotte nam hij
„Rodent" en sedert dien tijd heeft hij geen rat
meer gezien. Indien ratten en muizen Uw eigen
dommen vernielen, koop dan nog heden een doos
van 50 ct. of een dubbele doos a 90 ct. en U zult
voor goed bevrijd zijn van deze bron van schade
en ergernis. Rodent is o.a. bij alle drogisten ver
krijgbaar. Importeurs: Firma B Meindersma,
Den Haag. B51
(Adv.)
een van die boomen aanraakte 1" dacht zij, met
dien ernst, dien hare moeder zoo „verschrikkelijk"
vond. En zoo vervuld was haar geest van de
schande, die het voor een Herbert van Muil zou
zijn als hij zulk eene vrouw nam, dat zij niet
opmerkte welke blikken Zouroff op haar wierp,
of vermoedde dat de dames, die met haar reden,
tot elkander zeiden: „Is 't mogelijk, kan hij het
ernstig meenen?"
Vere was gewoon geweest te zes uur op te staan
en te tien uur naar bed te gaan, en haar tijd met
ernstige studiën of lichaamsbeweging in de open
lucht door te brengen. Een dag, die 's namiddags
te twee uur begon en bij het hanengrkrai of later
eindigde, was voor haar iets onnatuurlijks. Het
gevoel van gedurig bekeken en beoordeeld te
worden hinderde en verdroot haar. Zelve sprak zij
weinig, maar zij luisterde en merkte op, en begon
alles te begrijpen, waartegen Corrèze haar gewaar
schuwd had: de boosaardigheid, die onder vrien
delijke woorden geborgen was: de vijandschap,
die achter den vriendelijken glimlach school; den
haat door lof uitgedrukt; de gedwongenheid achter
het masker van losheid; den eindcloozen strijd,
den laster en de wreedheid en de kleine samen
spanningen, die het dagelijks leven in de gezelschap
wereld uitmaken. Het meeste was nog een raadsel
voor haar, maar wat zij zag walgde haar. Licht
zinnige en ijdele karakters zijn in die wereld in
hun atmospheer, maar het hare was evenmin licht
zinnig als ijdcl, en de valschheid van dat alles
benauwde haar.
„Ge zijt cene kleine Puriteine, lieve!" zeide
Lady Stoat, haar toelachende.
„Wees liever alles dan dat!" sprak Lady Dolly
hierop, wrevelig. „Niemand kan het uitstaan. Het
Buitenlandsch Weekoverzicht.
Litwinoff teleurgesteld. Frankrijk en
Engeland weer dikke vrienden.
Engeland onversaagd. Benesj en
Titulescu erkennen dé Sovjet-Unie.
Wat zal Duitschland nu doen?
Litwinoff was teleurgesteld, nadat het
bureau der ontwapeningsconferentie de reso
lutie, die een vergelijk tusschen Barthou en
Eden vormde, had aangenomen. De Sovjet-
bladen verweten Barthou, dat hij zwak was
geweest, geweken was voor Engeland, terwijl
Barthou toch vrijwel zijn eigen zin had ge
kregen, omdat de Engelschen eigenlijk niets
anders hadden gewenscht, dan hem zijn zin
te geven, voorzoover dat tegen de openbare
meening in Engeland mogelijk was. Waarom
dan die Russische ontevredenheid? Litwinoff
kon het niet zeggen. Toen hij, op een toon van
spijtigheid, zijn goedkeuring hechtte aan de
resolutie, die hem niets onthield van hetgeen
hij verlangd had, moest hij toegeven, dat er in
die resolutie geen woord stond, waartegen
Rusland bezwaar kon hebben. Hij had kunnen
vertellen, wat erin ontbrak, dat Rusland erin
zou hebben gewenscht. Dat deed hij niet; het
zou hem ook moeilijk zijn gevallen. Hij gaf dus
alleen door nurkschheid zijn teleurstelling te
kennen. Wat bezielde den man?
Litwinoff voelde zich beknot in zijn diplo
matiek succes. Hij was naar Genève gekomen
met een aanbod van nauwe vriendschap voor
Frankrijk, die den vorm moest krijgen van
een defensief verbond. Er zit traditie in deze
gehechtheid van Moskou aan een band met
Frankrijk. Meer dan een decennium geleden,
toen Parijs alleen maar op den toon van ver
foeiing over Rusland sprak, viel te Moskou
reeds een strooming waar te nemen ten gunste
maakt u zoo wijsneuzig en verwaand, en men
gelooft er zelfs niet aan. Dat mijn kind zulke
begrippen moet hebben 1"
„Ja, 't is al heel kluchtig!" beaamde hare lieve
Adine laconisch. „Je hebt hare opvoeding ver
waarloosd, poesje. Zij is ontegenzeggelijk eene
kleine Puriteine. Maar wij moeten haar niet uit
lachen. 't Is tegenwoordig eene merkwaardigheid
een meisje te zien, dat blozen kan en het Fransch
van de Petits journaux niet begrijpt, hoewel zij
het Fransch van Marmontel en van Massillon
kent."
„Wie geeft wat om Marmontel en Massillon?"
zeide Lady Dolly, op een toon van afkeer.
Dat Vere ais eene schoonheid geroemd werd,
treelde haar evenzeer als zij zich over hare stug
heid in den omgang ergerde. Zij was er trotsch
op te zien welk een indruk de kalinte en kinderlijke
bekoorlijkheid van het meisje maakten; maar
honderdmaal op een dag werd zij woedend om
Vere's stijfhoofdigheid, koelheid en onverstandige
oprechtheid in haar spreken.
,,'t Is bijna onnoozelheid," dacht Lady Dolly,
die telkens verontschuldigingen moest maken over
de eene of andere misplaatste openhartigheid of
lompheid, waardoor hare dochter deze of gene
belecdigd had.
„Je moet iemand nooit kwetsen, nooit!" zeide
Lady Dolly. „Als %'ero en lroe-heette-zij-ook, wier
naam met cene M begon, in uw kring kwamen,
zondt gij beleefd jegens hen moeten zijn, aller
vriendelijkst zelfs, zoolang het menschen waren,
die ontvangen werden. Niemand moet ooit voor
zichzelf oordeeien. Als men het oordeel der wereld
op zijne hand heeft, dan heeft men gelijk. Boven
dien staat het veel aardiger vriendelijk en lief te
van hernieuwing der banden met Parijs. Het
streven scheen hopeloos, maar er waren mach
tige lieden te Moskou, die volstrekt niet wan
hoopten. De band met Duitschland is altijd
slechts een behelpen bij gebrek aan beter ge
weest. De Russen hebben altijd ernaar ge
streefd, dien band voor Duitschland zoo on
aangenaam mogelijk te maken. Politiek en
door zijn schulden aan de Duitsche industrie,
had Rusland de Duitschers toch aan den ket
ting. Zoo kon men dien band wel noemen.
De omstandigheden hebben er in het laatste
anderhalf jaar toe bijgedragen om de Russen
bijzonder op een verbond met Parijs gesteld
te maken. Parijs had om dezelfde redenen reeds
lang wederliefde getoond. Litwinoff kwam dus
nu naar Genève, met het hart van Moskou op
een presenteerblaadje. En warme toegenegen
heid van Barthou straalde het tegemoet. Lit
winoff was gelukkig. Als men hem in die dagen
zag, [was het, of er een glorie stond om zijn
rond gelaat. De liefde van Barthou was echter
niet onbaatzuchtig. Rusland, de Kleine En
tente, Turkije met al die bondgenooten kon
hij Engeland aan het verstand brengen, dat
hij niet de Engelschen noodig had als beveili
ging tegen het Duitsche gevaar, maar dat eer
het omgekeerde het geval was. Heeft Barthou
ook gemeend, dat Engeland de versterking van
de positie van Rusland, door een samen
werking met de Franschen vreesde? Het is niet
waarschijnlijk, dat hij deze vergissing gemaakt
heeft. In ieder geval zou die meening onjuist
zijn geweest. Engeland vreest Rusland niet,
omdat Rusland in het Verre Oosten zijn han
den al te vol heeft om nog aan nieuwe moeilijk
heden in Centraal-Azië te denken. De moeilijk
heden in het Verre Oosten brengen ook teweeg,
dat Rusland veel aan een goede verstandhou
ding tot Engeland gelegen moet zijn. Maar
hoe het nu zij, de demonstratie van Fransch-
Russische vriendschap was een diplomatiek
fortuintje op dit oogenblik voor Barthou. Bar
thou kon zich daardoor alles veroorloven. Ook
was de indruk, dien zij op Duitschland maakte,
niet gering. Hem was er dus alles aan gelegen,
de nieuwe entente in Bengaalsch licht te zet
ten. Engeland echter was reeds van plan het
met Frankrijk te vinden, onverschillig hoe dat
tot Rusland stond. De verzoening kwam tot
stand en te Genève sprak men van een groot
diplomatiek succes van Barthou, dat echter
zijn grootte vooral te danken had aan de be
reidwilligheid van Engeland om toe te geven.
Nu echter werd opeens de liefde der Franschen
voor Rusland veel minder vurig. Zij doofde
niet uit, zij bestaat voort, klaar Litwinoff
raakte, toen hij voor het eerst weer een alle-
daagsche stemming bij de vrienden ontmoette,
hevig uit zijn humeur. Dit te erger, omdat
een minderwaardigheidscomplex de Russische
diplomatie nu eenmaal meer dan normaal ge
voelig maakt voor koele bejegening. Het zou
echter een dwaling zijn te gelooven, dat Frank
rijk de vriendschap van Rusland aan de vriend
schap van Engeland heeft opgeofferd. Enge
land verlangt dat niet. Engeland vindt die
vriendschap zelfs nuttig. Er bestaat op het
oogenblik weer iets in Europa, dat op de oude
entente cordiale gaat lijken. Maar Londen
wenscht die niet op hooger temperatuur dan
noodig is. En daarmede houdt Parijs, en een
Fransche regeering met rechtsche élementen
in het bijzonder, heel graag rekening. Litwi
noff toonde niet genoeg gevoel voor goeden
toon om zijn teleurstelling te verbergen.
De beide hoofdmannen der Kleine Entente,
Dr. Benesj en Titulescu hebben met Litwinoff
zijn; en wat kan zoo'n jong meisje er ook van
weten?"
Vere zweeg altijd bij die vermaningen; zij be
greep er zoo weinig van. Als zij de menschen
kwetste, kwam het gewoonlijk doordat hun ge
weten hen ais eene hatelijkheid deed opnemen wat
in onschuldige oprechtheid gezegd werd.
„Ben ik eene Puriteine?" dacht Vere, met ern
stig zelfonderzoek. In de geschiedenis hield zij niet
van de Puriteinen; hare sympathie was aan den
anderen kant. Maar nu begon zij te denken dat als
het hof der Stuarts op Félicité had geleken, de
Puriteinen misschien toch niet zoo geheel en al
ongelijk hadden gehad.
Félicité was niet anders en niet erger dan elk
zeer fashionable huis uit onzen tijd; maar het was
de wereld in 't klein, en het kwetste haar, het
verbaasde haar, en in vele opzichten walgde het
haar.
Als zij dom was geweest, zooals hare moeder
dacht, zou zij zich vermaakt hebben of onverschil
lig geweest zijnmaar zij was niet dom, en gevoelde
zich ternedergedrukt cn bedroefd.
Tc Bulmer was zij opgevoed in de leer, dat op
rechtheid de eerste wet des levens is, en dat zedig
heid voor een meisje van stand even natuurlijk
is als zindelijkheid, kieschheid en ingetogenheid
de kenmerken van een goede opvoeding zijn. Op
Félicité scheen niemand zich over dat alles te
bekommeren.
Lady Stoat beleed die deugden, wel is waar,
met dé lippen, maar, op die uitzondering na. nam
niemand de moeite van ze zelfs deze twijfelachtige
hulde te bewijzen.
(Wordt vervolgd.)