RECHTZAKEN Geeft U op als Abonoé, VROUWENHOEKJE ONZE EILANDEN VAN ZATERDAG 12 MEI 1934. E. ESDERS 40 JAREN. Veertig jaar geleden, toen Middensteiger In Boereneteiger nog water waren, was er lp den hoek van de Hoofdsteeg en den Hout ten horlogewinkel gevestigd, zooals oude Jtotterdarnnrerszich wellicht nog herinneren, hp die plaats zette de firma E. Esders in (394, dus veertig jaar geleden, een nieuw |leedingmagaztjn in Franscheo styl, zooals festyds mode was, en op 3 Mei van dat jaar veid het nieuwe gebouw geopend. De firma Esders bestaat dus veertig jaar, len periode, die is samengevallen met een keweldigen groei van Rotterdam, hetgeen licb ook heeft weerspiegeld in de zaken van 11e jubileerende firma. Want in 1S94 strekte pet gebouw zich slecht.s tien Meter uit in de ïoofdsteeg en tien Meter in den Houttuin. In 1S9S kwam reeds de eerste uitbreiding lot' stand door by het bestaande complex hen kapperswinkel in de Hoofdsteeg te be- (rekken, waardoor de gevel in de Hoofdsteeg feen breedte kreeg van vyftien Meter. Ge- jljktydig werd de verkoop van heeren- en ongeuskleeding uitgebreid met heerenmode- prtikelen. In snel tempo bleef Rotterdam pich ontwikkelen en in evenredigheid daar- oee onderging in 1902 het kleedingmagazijn bp den hoek van de Hoofdsteeg en Houttuin een tweede uitbreiding door de verbouwing bn toevoeging van het kaaspakhuis van de firma Verschuur, dat werd ingericht voor [lameskleeding. Steeds weer bleek in groeiend Rotterdam de ruimte in het kleedingmagazijn |ce klein en in 190S werd ook het sousterrain productief gemaakt, waarna in 1913 het pand op den hoek van den Middensteiger en den Houttuin werd gekocht, waarin het café .Het verguld Spinnewiel" was gevestigd. De oorlog hield deze uitbreidingsplannen [echter tegen en pas in 1923 werd de brug "ebouwd, die thans de panden in de Hoofd; pteeg en aan den overkant van den Houttuin verbindt. Maar nog bleek de zaak in het Izict) gestaag uitbreidend Rotterdam en zijn pnel wassende randgemeenten te moeten vorden vergroot, zoodat in 192S weer plan; pen werden gemaakt voor een nieuw gebouw pp den hoek van den Middensteiger en de ïoofdsteeg, welk nieuw pand in Maart 1931 (n gebruik kon worden genomen, gelijktijdig net de eerste tunnel in Rotterdam, n.l. onder de Hoofdsteeg door, om de nieuwe baak, speciaal voor dameskleeding te verbin den met de oude zaak, die alleen het domein voor de heeren werd. In 1894 telde de zaak IlS menschen binnen zijn wanden en 25 Kleermakers buiten. Thans, na veertigjaar, :(jn er 350 menschen binnen en 150 buiten. Veertig jaren zyn verstreken en in dien |tijd i3 er heel wat in de mode veranderd, len zou denken, dat vroeger de modesier- |y ker en kleuriger was tegenover den strakken eenvoud van dezen tyd, doch de directeur, de heer J. Laufersweiler, die veertig jaren de zaak onder zijn stuwkracht heeft zien groeien en veranderen, oordeelt integendeel, dat de mode vroeger stijver was en juist heden, als afgedwongen eisch van den een voud, eleganter en siieker. De firma Esders bestaat dan nu veertig laar en de gevels van de drie gebouwen zijn :er gelegenheid daarvan met bloemen ver- feïerd door den heer H. E. v. d. Brule, en L-an kleurige decoraties voorzien door de porgen van den schilder J. H. Coors. Geiyktydig met het jubileum van de firma bieren de volgende heeren hun veertigjarig lubuleum in dienst van de firma Esders: A. Schoonheyt, hoofd-administrateur; E. I. A. Brokiheier, afdeelingsrchef heeren;H. ban Striem afdeelings-chef damesF. Erwich, coupeur; D. Roestenburg, kleermaker. RECHTBANK TE ROTTERDAM. (Strafzitting.) VERDUISTERING. Een maand geleden heeft voor de rechtbank erechtgestaan de 54-jarige C. A. uit Ooltgens- ilaat, die in zijn kwaliteit van notaris ver- luisteringen had gepleegd tot een totaal van f 50.000,ten nadeele van mej. D. C. Goed- coop, een 78-jarige dame uit Den Haag. Bij p 10 April gestelde uitspraak achtte de echtbank het onderzoek niet volledig en ge- astte zij het hooren van Mr. E. F. Bonjer, lie curator is in het faillissement van ver lachte. De rechtbank wenschte te worden voorgelicht of de verduisteringen zich beperkt ïadden tot die ten nadeele van Mej. Goed- toop, dan wel of er nog andere personen Waren met wier geld verdachte op onregel matige wijze gehandeld zou hebben. Mr. Bonjer verklaarde, dat bij het onder- ;oek is gebleken, dat nog een aantal personen 'elden aan verdachte hadden toevertrouwd im deze als hypotheek te verstrekken. Ver dachte heeft die gelden niet op deze wijze relegd. Voorts zijn er ook gelden in deposito egeven. Tegenover de vorderingen staan aan zienlijke activa, o.a. het groote huis van ver dachte, doch de opbrengst daarvan is in dezen abnorinalen tijd niet te schatten. In totaal zal iet tekort, met inbegrip van de belangrijke vordering van Mej. Goedkoop ongeveer een clcine 100.000,bedragen. Getuige zeide nog, dat verdachtc's boekhouding zoo in de war was, dat een reconstructie daarvan nood zakelijk is. De president vroeg verdachte hoe deze er tde gekomen is na de behandeling der zaak en brief aan de rechtbank te schrijven, waarin lij o.m. zegt, dat hij de zaken van zijn nota riaat verdachte rekende de administratie van het bij hem in beheer zijnde gedeelte van het vermogen van Mej. Goedkoop, als vallende buiten het notariaat stipt en eerlijk be handeld heeft, als men nu van den curator hooit, dat ook andere personen door hem be nadeeld zijn. Als getuige A décharge wordt dan nog ge hoord een zuster vau verdachte, die zegt den indruk te hebben gehad, dat het gezin zeer eenvoudig leefde. Mr. Boeyen voerde nog aan, dat uit de boekhouding is gebleken, "dat voor liet huis houden slechts weinig geld besteed werd. Ver dachte moest echter jaarlijks 8000,aan rente betalen van gelden die door hem ver duisterd waren. Het O. M. waargenomen door Mr. J. F. Hoeffelman heiinnerde er aan, dat het in zijn requisitoir tegen verdachte een gevangenis straf geéischt heeft van 2 jaren inet aftrek van 4 maanden voorloopige hechtenis doorge bracht. Uit den mond van den curator heeft men thans kunnen hooren, dat verdachte ook verduisteringen gepleegd heeft ten nadeele van andere personen. Het is dan ook gebleken, dat het onjuist is dat verdachte zijn notariaat strikt eerlijk heeft beheerd, zooals hij aan de rechtbank heeft geschreven. Het O. M. is van oordeel, dat het zijn eisch juist gesteld heeft en het persisteert dan zich bij dien eiscii, doch thans met aftrek van 5 maanden voorarrest. De verdediger Mr. G. C. A. Oskam refereerde zich aan het bij de eerste behandeling gehouden pleidooi. De rechtbank heeft verdachte veroordeeld tot 1 jaar en 6 maanden gevangenisstraf met aftrek van 5 maanden, doorgebracht in voorloopige hechtenis. In een zaak van W. C. W., 46 jaar, beurt; schipper te Dirksland, appellant van een von nis van den kantonrechter alhier, waarby hy wegens overtreding van de Landbouw- crisiswet was veroordeeld, tot welke straf was niet gebleken, heeft de rechtbank het vonnis bevestigd. J. T., 26 jaar, visscher te Stellendam, ge detineerd, wegens poging tot doodslag op de 16-jarige Jacomijntje Melissant verdachte had in den avond van den 12en Januari te Stellendam het meisje aangegrepen en haar ruggelings in een sloot, die langs de Voor; straat loopt, geworpen, vervolgens had hij haar hoofd ondergedompeld gehouden, doch het misdrijf was niet voltooid door de van zijn wil onafhankelyke omstandigheid, dat het 13-jarige zusje van Jacomijntje, die er bij tegenwoordig was, om hulp ging roepen, waarop er publiek was verschenen en ver dachte de vlucht genomen had tot 1 jaar en 6 maanden gevangenisstraf en daarna ter beschikkingstelling der regeering. De eisch van het O. M. was geweest 3 jaren gevangenisstraf met daarna ter beschik kingstelling van de regeering. meer nog dan het eigen vooruitkomen. Wio daaraan slechts denkt, bederft leven en werk eu zal nooit bevrediging voelen I Do hoofd zaak is, dat wy ons Leven tot iets schoons, iets vervolmaakts vormen, al zou de erken ning hiervan ook uitbiyven... WEEKPRAATJE. PLICHT EN TACT IN ONS WERK... De vervulling der plichten, die ons beroep en ons leven ons oplegt, is dikwyls niet gemakkeiyk en vereischt veel zelfverlooche ning van ons.De constateering hiervan blijft niemand bespaard; de juiste weg is, ons duideiyk voor oogen te stellen, dat het minder erop aankomt, welke die verplichtin gen zyn, dan wel hoe wy daaraan zullen voldoen. Trouw en plichtsbetrachting vindt men zelfs by de dieren, die den mensch in zyn beroep dienen, maar... hier is plichts gevoel en gewoonte sleur tenslotte niet meer te onderscheiden. De mensch, die zyn plicht uit gewoonte doet, staat nog niet op die psychologische levenshoogte, waarop hy be hoort te staan. Daartegenover staat - en wij vergeten dat helaas stééds opnieuw - dat het in het leven oneindig vele malen op kleinigheden, futuli- teiten aankomt, die tydnbch geld, nóch moeite kosten, maar wonderen tot stand kunnen brengen! Het zyn de onschuldige toovermiddelen, die men met een verzamel naam aanduidt als „tact". Hoe dikwyis ver smaden wij die tact niet?... Vertrouwen wy het succes van dit middel niet, of zyn wy zoo koud en onverschillig, dat w(j er geen waarde aan hechten?... Ieder vriendelijk woorddat in huis of op kantoor gesproken wordt, kan het leven van onze medewerkers en huisgenooten verlichten en hun gemoed verwarmen! Menigeen, die dit woord zou moeten spreken, heeft een harde hand, daar zyn werk hem dwingt hard tegenover het leven te staan. Dat maakt hem ruw. Maar er zyn oogenblikken, waarop het ook o,zoo goed is, als hy zachter zijn woorden weet te hanteeren, alsof hy nog de zachte kinder hand had. Daartoe behoeft hy weliswaar slechts een honderdste deel van zyn beschik bare kracht, maar het effect is honderdvou dig l||Dat is de tact van derralledag; maar haar jbeteekenis in het leven is in geen woor den uit te drukkenl Fijngevoeligheid, ook in ons dagelyksch werk, dit is wat haast overal - helaas - ontbreekt; helaas, zeg ik, want bruggen tusschen menschenharten bou wen, dat moest ons hoogste streven zynl En hébben wy die tact verkregen, die zoo'n voorname factor in een ieders leven is, dan gaan wy eraan werken,geheel „mensch" te worden, door hoer en meester over onzen Plicht te willen worden. Niet op die w(jze, dat wy dien Plicht naar hartelust en zonder schade kunnen verwaarioozen, maar zoo, dat wy haar drenken in onzen Wil! Dat toonen w(j alléén, door zoo nu en dan meer te doen, dan er van ons vereischt wordt, alleen omdat wy daarmede den opbouw die nenWy willen met onB werk méér bereiken dan bet loon, dat ons in geld wordt uitbetaald, „DONKER EUROPA". Bjj Kaschau eindigt do bescliuufdo wereld. De Roethenen wenschen zelfbestuur. (Door onzen correspondent.) PRAAG, Mei 1934. Voor do Tsjechen houdt de beschaafds wereld op by Kaschau. En toch behoort ook het groote Karpatho- rusland, dat vroeger onder Hongaarsche heerschappy stond, sedert het verdrag van St. Germain aan de Tsjechoslowaaksohe republiek. Een overplaatsing naar Karpatho; russische stadjes wordt door de keurige Tsjechische beambten als een groote straf beschouwd. En dit is geen wonder, wanneer men het volgende voor oogen houdt. Tusschen de Tsjechische grensstad Eger en het Kar- patborussische grensplaatsje Jasima liggen 1000 kilometers, evenveel dus als tusschen Eger en Pary's. Karpathorusland vormt met zyn gemengde bevolking de brug tusschen Tsjecho-Slowakye en Roemenie. Misschien is dit wel de aanleiding geweest tot de be- langryke verklaringen, die de Tsjechische minister van Buitenlandsche Zaken, Benesj, dezer dagen over het Karpathorussische pro bleem gegeven heeft. De rechtstoestand, die ook de West-Eure- peesch ingestelde Benesj niet kan overzien, is als volgt: In de dagen toen de Donau- monarchie versplinterd werd, vormden zich in de Karpathorussische steden vereenigin- gen, die op de een of andere wijze aanslui ting zochten bij de Russische beschavings; kringen. 100.000 menschen, waarvan 80% Roethenen en verder Joden, Hongaren en Duitschers, streden tegen het eind van 1918, ver van iedere beschaving, voor het land van hun land. Ook in den tijd van de Hongaar sche overheersching was het de Roetheen- sche bevolking niet bepaald goed gegaan. De meeste Roethenen zijn arm en onge letterd. Volgens Benesj heeft men in Kar pathorusland reeds een belangryken cultu- reele arbeid verricht. In het district Berehave waren by de omwenteling 53 analpha- beten, in sommige gemeenten zelfs 100 Het aantal niet-schoolgaande kinderen is hier van 26.000 tot 3.000 verminderd, en het aantal analphabeten neemt inderdaad snel af in deze „onbeschaafde streek". Toch vergist men zich wanneer men deDkt, dat de Roethenen zich gaarne en zon der klagen schikken in de Tsjechoslowaak- sche heerschappij. Karpathorusland heeft zich steeds aangetrokken gevoeld tot de Russiche beschaving. Niettegenstaande alle beloften heeft de Tsjechoslowaaksohe repu bliek den overwegend Hongaarschen invloed slechts vervangen door een overwegend Tsjechischen invloed. Hiervoor kan men tallooze voorbeelden aanvoeren; niettegen staande zij ver weg het grootste deel van de totale bevolking uitmaken hebben zij slechts drie honderd volksscholen tot hun beschikking, terwijl voor de enkele Tsjechi sche ambtenaarskinderen in den laatsten tijd 150 scholen werden gebouwd. Vanzelfsprekend werden de Tsjechische scholen op alle mogelyke manieren bevoor deeld. Daarom geven de joden ook vele Roe thenen er de voorkeur aan om hun kinderen naar de Tjechische scholen te zenden. De Tsjechische invloed wordt vanuit Praag sys tematisch versterkt. Kan men het dan den Roethenen kwalijk nemen, dat zij onder zulke omstandigheden meer dan ooit het verlangen naar autonomie te kennen geven? In eeD Karpathorussiche stad hield Benesj onlangs een rede, waarvan de quintessence was:Na de verkiezing van 1935 zal Karpathorusland langzamerhand zelfbestuur krygen. Volgens hem hangt niet alles af van Praag, maar voor een groot deel van de houding der Karpathorussen zelf. Benesj ontkent niet, dat er onder de Roe thenen een groote ontevredenheid heerscht over 't Tsjechische bestuur. Niettegenstaande alles wat de regeering voor de ontwikkeling der Roethenen gedaan heeft, is de algemeene toestand belangrijk slechter geworden. Zeker de Hongaarsche magnaat graaf Schönbarn bezit geen groote landeryen meer in Karpa thorusland, waar hy de boeren als slaven kon behandelen. In de plaats hiervan is echter de heerschappy' der naamiooze vennootschap pen gekomen. De Roetheensche boeren weten niet meer door wie zy beheerscht worden; zij merkten echter wel, dat zij evenals vroeger werden verdrukt en uitgezogen. Hier in het uiterste hoekje van Europa, waar Roethenen,Okraïners, Duitschers, Joden en Hongaren door elkaar wonen, heeft Benesj als verdediger der vredesverdragen lang geen gemakkelijke taak. Als liefiyke muziek klinkt thans de bevolking ten oosten van Kaschau Benesj belofte in de ooren; Wat in de vredesverdragen werd beloofd, zal tot eiken prys worden doorgevoerd. De autonomie zal binnen afzienbaren tyd verwerkeiykt wor den. In Praag maakt men het zich gemakke lijk door steeds te beweren, dat Karpathorus land nog niet rijp is voor zelfbestuur. Waar Benesj echter groote waarde hecht aan een goede verhouding tot Roemenie en Roemenie aan Karpathorusland grenst, mag hij het vraagstuk der Karpathorussische autonomie langzamerhand wel wat ernstiger in over weging nemen. BARTUOU'3 REIS NAAR HET ONGEWISSE. Frttukryk's voorzorgsmaatregelen. (Door onzen buitenlandschen correspondent.) WARSCHAU, April 1934. - Do meer en meer op de spits gedreven verhoudingen tusschen de Europeesche mogendheden bren gen met zich mee, dat men een parallel heeft getrokken tusschen de reis van Louis Barthou, den Franschen minister van buiten landsche zaken, naar Warschau en het be zoek van Poincaré aan Kroonstad kort voor den wereldoorlog. Ook nu hangen er donkere wolken over Europa. En het is een feit, dat de Fransche diplomaten zich tot dusverre slechts in het uiterste geval persooniyk naar Warschau hebben begeven. Als de leider van Frankrijk's buitenlandsche politiek nu persooniyk wenscht te onderbandelen met Pilsoedski en met zyn Poolschen collega Beek, dan moet hy daarvoor gegronde rede nen hebben. Voordat hy naar Polen kwam, heeft Bar thou op afdoende wyze een einde gemaakt aan alle pogingen om te komen tot ont wapening. Hy kent de wereld goed genoeg om te weten, dat hy zyn land hierdoor blootstelt aan het ernstige gevaar der poli tieke vereenzaming. De menschheid wil nu eenmaal vrede en ontwapening. Daarom heeft Frankryk zich tot dusverre steeds onder aanvoering van min of meer steek houdende argumenten, a.h.w. laDgseen om weg, hieraan onttrokken. Doch ook langs dien diplomatiek-voorzichtigen weg kon Barthou niet voorkomen, dat gaandeweg t.a.v. de ontwapeningskwestie Engeland, Duitschland en Italië samengingen. Door de tegenwerking dezer staten werd de politiek van de Quai d'Orsay tegengewerkt. Boven dien ontstond er in Oost-Europa toenadering tusschen Duitschland en Polen. Getrouw aan de tradities van Frankrijk's buitenlandsche politiek tracht Barthou nu in Warschau de vroegere overheerschende positie van Frankrijk weer te herstellen. Hij heeft zich ongetwyïeld goed op deze reis voorbereid en is zich ervan bewust, hoe moeilijk zijn taak is. Tegenwoordig voelt Polen, voelt Pilsoedski zich niet langer een vazal van Frankryk, al bestaat er nog steeds een band met Frankrijk door de verdragen uit vroeger jaren. Een nieuwe toenadering is echter noodzakeiyk. Ook voor Frankryk, want dit land zal in de ontwapeningskwestie en in de algemeene internationale politiek den tegenstand der meer vooruitstrevende landen niet kunnen overwinnen zonder de daadwerkelyke hulp van zyn bondgenooten in Oost-Europa. In Praag zal Barthou's taak wel gemak- kelyker zijn, want daar zetelt zyn collega Benesj, die persoonlijk veel sympathie voor Frankryk heeft. In Warschau zullen de resultaten echter moeilijker te bereiken zyn; daar zal voor Barthou de vraag aan de orde komen, welke concessies hy wèl en welke hij niet aan Polen zal willen toestaan. En dan is het nog niet zeker, of handelsver dragen e.d. wel in staat zullen zyn om de oude, harteiyke vriendschap tusschen Frank ryk en Polen te doen herleven. Doch dat Barthou zich tot het uiterste inspant, staat wel vast. Hy weet, dat de resultaten van zijn besprekingen te Warschau en Praag zullen beslissen over de positie, die Frank ryk voortaan te midden van de Europeesche mogendheden zal innemen. Het is overigens wel opmerkeiyk, hoezeer tegenwoordig de internntionale politiek af- hankeiyk is van rondreizen. Wij denken bijv. aan het feit, dat Jeftitsj, de Joego-Slavische minister van buitenlandsche zaken, op zyn reis naar de Turksche hoofdstad Angora, eenige uren te Sofia is verbleven. Ook dit oponthoud had een goede reden. Bulgarije heeft het Balkan-pact niet onderteekend en de Bulgaarsche premier Moesjanof bevindt ziGh op het oogenblik te Berlijn. Wellicht is men er in Joego-Slavie niet meer zoo vast van overtuigd, dat het Balkampact een nieuw tijdperk der Balkan-politiek inluidt, ook voor dit land. Het aangrenzende Italië is voor Joego-Slavie nog altyd de voornaamste tegen stander. Het Balkan-pact zou voor Joego- Slavie wel van groote beteekenis zyn ge weest, als byv. Griekenland zich had ver plicht om het in den rug te dekken voor het geval, dat er zich een ernstig conflict voordeed. Griekenland denkt daar echter niet aan; daartoe z(jn bovendien de relaties met Mussolini te goed. Wellicht zoekt Jeftitsj nu in Sofia en Angora mogelykheden om te komen tot een nieuwe groepeering der Balkanstaten. Er bestaat tusschen Bulgarye en Joego-Slavie reeds lang geen vijandschap meer. En de relaties tusschen Belgrado en Angora z(|n de laatste weken zienderoogen verbeterd. Terwijl Frankrijk in Oost-Europa in Joego; Slavié in den Balkan wellicht nieuwe inter nationale groepeeringen voorbereiden, mogen wy ook den toestand in West-Europa niet uit het oog verliezen. Het sinds lang aan gekondigde beleefdheidsbezoek van Suvich aan Londen kan wel degeiyk later van poli tieke beteekenis blijken, temeer waar de Engelsch-Italiaansche relaties uitstekend zijn en zelfs door de wry ving in Noord-Afrika niet konden worden verstoord. In geheel Europa is men aan het werk en de resul taten daarvan z(jn wellicht reeds over een week iets duidelyker te onderkennen. In tal van Amerikaansche banken en beursgebouwen is thans zwart vloeipapier ingevoerd, opdat zwendelaars dehandteeke- ningen van klanten, die in spiegelbeeld op het vloeipapier afgedrukt stonden, niet kon den namaken en bestudeeren. AARDIGE KINDERKLEEOING VOOR DEN ZOMER. Versiering met cretunne bloemen. Nopjesstoll'en stuun lief en jong. Moeder heeft een schattige jurk voor baby gemaakt. Het stofje ia maar heel eenvoudig: lichtblauw katoen. Maar ze vond nog een oude lap cretonne, waar ze met Sint Nico- laas doozen mee had bekleed. Daar knipte ze met een schaar voorzichtig de bloemen uit en haalde die als een rand geheel ron dom onder langs het rokje. Het resultaat is alleraardigst, die vrooiyke bonte bloemenguirlande op het zachte blauw. Iedereen roept er over. Nu gaat ze nog een leuke jurk maken van naturelkleurige shantung. Als versiering komt er een dubbele ry geborduurde roode moezen langs den roken boven langs den hals. Dat is nietbuitengewoon veel werk. De moe zen worden heel groot genomen zoodat er mis schien zestien op den rok voorko men en veel min der nog aan den hals. Moezen, nop pen en stipjes zyn een alleraardigste versiering voor kindergoed en de; zen zomer zullen we ze zeker heel veel zien zoo klein als speldenknop pen en zoo groot als chocolade-flik; ken en alle maten daartusschen. zyn de moezen niet ingevuld, dat wil zeggen, z(jn het alleen maar krin getjes, zoo komen ze in nog grootere maten voor, in groote, om maar eens bij confiseurs; termen te blyven, van oublies. Over het algemeen is er niet veel noodig om een kindje leuk te kleeden. Het aloude bekende spreekwoord, dat eenvoud het ken merk van het ware is, gaat nergens zoo op als bij kindergoed. De leukste jurk kunnen we bederven door een ietsje teveel garnee ring, bet mooiste manteltje verliest z'n be; kooriykheid als we het te gekleed maken. Zyn b.v. de drie peuters van onze tweede teekening niet aardig gekleed? En toch zyn de kleertjes maar simpel. Het eerste meisje draagt een manteltje en hoedje van soepele zachtkleurige zomerwol. Het tweede kindje is gestoken in een leuk Dopjesjurkje van wit met lichtblauw. En de kleine jongen draagt een gebreid pakje van rose wol met een ceintuurtje om het middel. Ook de gebloemde katoenen en cretonnen stofjes zijn uiterst geschikt voor zomerdracht. Frisch en fleurig staan ze voor het kleine goed en ze zijn bovendien minder gauw vuil dan effen stoffen. Kinderen behoeven dan by het spelen en ravotten niet voortdurend om hun schoone jurkjes en pakjes te denken, wat voor henzelf zoowel als voor moeder een groot gemak is. Heeft de kindermode voor dezen zomer eigenlijk groote wijzigingen ondergaan? In dien we goed opmerken, zoo zien we dat de verandering hoofdzakelijk bestaat in de kleinigheden. Sinds we zoo verstandig zyn onze kinderen rationeel te kleeden dat wil zeggen in overeenstemming met hun leeftijd en|met deeischenvan hun groeiend lichaam pje, verandert de mode niet meer zoo sterk. Kleine meisjes dragen niet meer imitatie- dameskleeren, maar hebben haar eigen, spe ciale kleeding. Alleen in kleinigheden sluit deze aan de heerscheDde mode aan. Zoo vinden we by kinderkleeren eveneens het ruime pofmouwtje, schouderkragen, pelerines fichu's die met strikken sluiten. En by de grootere meisjes treffen we de jurken aan, die uit twee verschillende stoffen gemaakt zyn, zelfs de blouse en rok. Nu de groote dames niet meer buiten handschoenen kun nen dragen ook de kleintjes bij bflzondere gelegenheden handschoenen bij het enkele jurkje. Het middel is op z'n plaats. Het rokje valt ruim. De kleuren zijn licht en vrooiyk in één woord het is een mode waarover elke moeder tevreden kan zyn. WILHELMINE. ALS DB OVERHEID AAN ltBCLAME DOET. Alles keert weer. Hetgeen wy niet lang geleden als hopeloos ouderwetsch versleten, wordt plotseling door het toeval of door gebrek aan nieuwe ideeën weer modern. Het sterkst zien wij dit by de mode: het geen 50 jaar, ja zelfs 100 jaar geleden modern was, is thans weer „dernier cri" geworden. De fantasie der modescheppers is uitgeput, hetgeen niet verwonderlijk iB, als men by iedere modeshow de 1001 nieuwe modellen ziet, die in de ateliers zyn ontworpen. Doch dit zy slechts terloops aangehaald. Wij willen het deze keer hebben over de nieuwe vormen van reclame, waarmee wy tegen wil en dank soms kennis maken. Dit is trouwens ook het karakter van de reclame: zich opdringt en aan menschen, die er niet om hebben gevraagd. De reclame heeft zich het laatste decennium uitgebreid en verspreid zooals de vorige eeuw het kleine waterplantje, dat eertyda enkel in Canada voorkwam en thans des zomers grachten en slooten dichtzet en zich in een verbazingwekkend snel tempo vermenigvul digt en verspreidt. Dit waterplantje, dat in het Latijn Azolla heet, doch in het Neder- landsch gemeenlyk zeer karakteristiek water pest genoemd wordt, blykt met geen moge- lykheid meer te verdelgen. De reclame heeft ook naar alle kanten haar gryparmen uitgestrekt, ook ver buiten het kader, waarin zy thuishoort: de kranten en waar wy ze niet gaarne zullen misseD. Niets is meer voor haar veilig, men vindt haar evengoed in zekere gelegenheden op de straat als in de deftigste, onaantastbaar ste gebouwen, waar recht wordt gesproken. Lazen we onlangs niet, dat in Amsterdam de erkende rechtskundige adviseurs gelegen heid hadden gekregen reclameborden aan te breDgen, waarin gewaarschuwd werd tegen beunhazerij op dit gebied Sinds eenige jaren heeft ook de Staat zich op het gladde pad der reclame begeven. Op aangifte-biljetten voor de belastingen, op aanslagbiljetten en op verschillende andere van die met weinig vreugde ontvangen paperassen kaD men tegenwoordig reclame-teksten aantreffen. Volgens sommige moderne menschen gaat de Staat nog lang niet ver genoeg.daarmee. Waarom op de dagvaardingen niet een an nonce geplaatst van den volgenden inhoud: „Maak by voorkomende gelegenheden ge bruik van het naar de eischen des tijds ingerichte staatspension „De Houten Lepel", uitstekende verzorging, geen hinderiyke ge luiden, geen radio. By langer verbiyïmilde bepalingen". Dat de posteryen onze poststukken als gratis grondstof voor reclame-drukwerk be schouwen voor alles en nog wat, daar heb ben reeds velen aanstoot aan genomeD, voor al de drukkers hebben er tegen geprotesteerd, omdat met de reclamepoststempels vaak het effect van reclamedrukwerk hopeloos wordt bedorven. Het is voorgekomen, dat een boter- handelaar op zyn uitgaande correspondentie reclame zag gedrukt van een concurrent van hem. Ofschoon men bij de posteryen nu iets voorzichtiger is geworden met het aannemen van „annonces" op onze correspondentie, de reclame is er niet van verdwenen. De reclame heeft zich ingewerkt op wel haast elk terrein, ook daar waar men ze tot voor kort zeker niet geduld zou hebben. Zelfs het meest conservatieve bedrijf benut thans de werking van de reclame of ziet er een bron van inkomsten van te maken. Vooral dit laatste zien wij by vele nood lijdende overheidsbedryven gebeuren. De electrische stadstrams kunnen we gevoege- ïyk onder de noodlydendebedry ven rekenen. Het reizigersvervoer neemt af en daarmede natuurlijk ook de inkomsten. Op allerlei manieren tracht men daarvoor nu compen satie te vinden. Reclame-annonces op de achterzijde van de tramkaartjes, transpa ranten en andere reclames in de wagens zyn al jaren in gebruik. De Haagsche tram vond deze wyze van publiciteit waarschynlijk niet „sprekend" genoeg en heeft nu als laatste snufje op dit gebied de inderdaad enletter- ïyk sprekende reclame uitgedacht. Men wil n.l. aan firma's gelegenheid geven om door den conducteur by het afroepen van haltes, waar deze firma's gevestigd zyn, een korte reclame te laten omroepen. Eenige rywiel- handelaars en taxiondernemingen moeten reeds gereflecteerd hebben met de volgende slagzinnen i „Koop bij Vlugmaar Uw fiets, goedkooper dan een maandabonnement", en „Rijd met, de Pijlsneltaxi, tarief met vier personen lager dan de tram". De Haagsche tramconducteurs z(jn spraak zame Heden, doch het vermoeden lykt ge wettigd, dat zij er bezwaar tegen zullen hebben om als sprekende krant te fun- geeren. Alles komt weerl Eertijds was de eenige vorm van reclame, die w(j kennen, die van stadsomroeper, die met enkele slagen op zyn koperen bekken, op hoeken van straten en op pleinen zyn aanwezigheid aankondigde en daarna van wal stak met zijn mededee- lingen. De stadsomroepers zyn b(Jna overal verdwenen doch thans herleven z(1 in het Haagje in den reclame omroependen con ducteur. Ed het doel van deze reclame is het lieve geld uit den zak te kloppen. Grieken, Romeinen en Arabieren bedien den zich reeds |van briefduiven, onze tegen woordige postduiven. Na PliDius werden echter ook zoo nu en dan zwaluwen gebruikt.

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1934 | | pagina 2