Boerenleenbank
iOL
Middelharnis-Sommelsdijk
D. JOPPE Cz. te Sommeisdijk
Vraagt ons Advertentle-tarlel
WOENSDAG
25 APRIL 1934
16E JAARGANG. - N°. 48
De Mijnramp bij Serajewo.
FEUILLETON.
MOTTE N.
Binnenlandsch Weekoverzicht.
Buitenlandsch Weekoverzicht.
Mi
jzUn.
gauge-
dd6d,
hdere
Etbaar
liding
|udate
en
|rrast.
van
Itfnen,
anu-
men.
alle
,dden
|rs bet
,ende
st.
it het
da in
de
kan
de
rama
in
I dat
onder-
■roepje
>1 per-
je baan
[erdekt
j hou-
len. De
lrlucht,
jeer W.
Ie. Een
fit Hal-
foewel
o pelen
Igroote
ltseling
[bleken
Ibladen
fchaam
et bet
stonds
jarige
is nog
:esteld
|an het
lottige
rkeert
het
tancard
jsariaat
racht.
met
t)ft, is
kind.
<om en
Jeming
puiten.-
an
lie
tRK.
Bter nit
v. Asch.
Baart.
■gne.
1 Rotter-
peskerk.
Id. Wal.
Polhuijs.
3 Graaff.
PARIJSCHE MODEBRIEF
WELKE KOK BIJ WELKE llLOUSE!
2 Blouses 2 rokken 1 japonnen!
Wie een pittige moderne blouse wil dras
gen, dient ook een rok te hebben. Wie een
vlugge sportblouse, een elegante gekleede
blouse of een uitgesproken avondblouse wil
dragen, moet over een rok beschikken. Wat
al rokken dient de moderne vrouw te heb
ben! Toch niet zóó veel als men oppervlak,
kig zou denken, want één enkele rok kan
by verschillende blouses dienen. Wanneer
men hem tenminste in een donkere of liever
nog, in een neutrale kleur kiest. Want aan
het sprookje, dat een rok donker behoort
te z(jn, om by alle soorten van blouses te
passen, gelooven we niet meer. We hebben
immers gezien, dat een donkere blouse by
een lichten rok even aardig staat als omge
keerd, tenminste voor degenen die niet spec
ciaal de reflektie van lichte tinten in het
gezicht noodig hebben. Zonder bezwaar trek
ken we dan ook bij een beige rok een bruine
of een zwarte blouse aan.
Een prettige en gemakkelijke dracht is
de blouse. En nog economischer bovendien.
Simone ziet tenminste kans met twee rok
ken en twee blouses vier japonnen samen
te stellen. Ze heeft een donkerblauwen en een
donkergrijzen rok. Bij den grijzen rok draagt
ze een lichtgrijze zjjden blouse, hetgeen een
heel aardig toiletje vormt. Maar z. heeft
ook een lichtblauwe blouse. Beide blouses
kunnen afwisselerd bij beide rokken gedra
gen worden en eiken keer is het effect
anders.
Er zijn rokken waar de blouses onder,
andere waar ze boven gedragen wordt, rok.
ken met en zonder ceintuur, met en zonder
schootje. Over het algemeen zjjn de rokken
eenvoudig en strak van lijn, maar worden
naar beneden toe wijder.
We zagen nog een andere aardige com
binatie een blouse van lichtblauwe toile
de soie en een andere in touwkleur, daarbij
een zwart zijden en een diagonaal gestreepte
bruine rok en wederom ontstaan volgens
Simone dan altijd vier verschillende toi
letten.
Meen in een echte fleurige zomerjapon
loopen, daarvoor is het nog geen t(jd. We
moeten ons voorloopig tevreden stellen met
een toetsje hier en daar, dat de komst van
den zomer aankondigt. Zoo neemt men b.v.
op een donkerblauwe wollen mantel, revers
van licht piqué die echt fleurig en lente,
achtig doen. Dan zijn er ook witte kragen
en manchetten van organdi of linnen. We
zagen op een donkeren mantel met schouder-
pelerine, een klein strikje van wit piqué op
den linkerschouder. Verder aardige, lichte
vestjes en, bp de mautelcostuums, geheele
blouses van lichte of witte stof, waarvan
de kraag boven over het manteltje valt. Er
zyn heel veel van die gezelliga lichte kleinig
heden, een strookje hier, een ruche daar,
een wit zijden ceintuur met strik, die ons
en ieder die ons ziet, doen voelen dat het
mooie jaargetijde nabij is.
De teekening hierboven geeft een paar van
de gezellige kleinigheden, die opbetoogen-
blik onder meisjes en jonge vrouwen zoo
geiiefd zjjn. Eerst zien we een aardig hoedje
met bijpassfende das in roode, groene en wit
gestreepte wol. Verder zijn er, ter comple
teering, een taschje, ceintuur en handschoen-
kappen van dezelfde wol. Wie aardig kan
naaien of handig breien of haken, zal zonder
groote moeite een dergelijk leuk garnituurtje
kunnen samenstellen.
WILHELMINA.
Onze lezeressen, die uitvoerig wen -
sehen Ingelicht Ie worden over de laat
ste mode, zoowel voor dames als kln-
deren, raden wl] dringend aan een
I abonnement ie nemen op ,,Het Nieuwe
Modeblad".
I Dit uiterst practlsche Nederlandsche
modetijdschrift, hetwelk ook een schal
van gegevens biedt voor handwerken
In alle genres, ls bij de uitgevers dezer
courant tegen sterk gerednceerden prijs
1 verkrijgbaar.
>h'<§>
L03
Inekbandelare
De bank leent gelden aan leden
tegen 4.5 's jaars. Zij neemt
gelden op tegen 3.36 's jaars, ook
van niet-ieden.
Voorschotten kunnen dagelijks aan
gevraagd worden bij een der leden
van het Bestuur.
Gelegenheid tot inbrengen en
terugbetaling van gelden eiken Maan
dagavond en Vrijdagavond van 68
uur ten huize van den kassier
lummimimmimin
imiimmi
Prijs per kwartaal f 1,
Losse nummers 0,075
ADVERTENTIËN
van 16 regels1,20
Elke regel meer 0,20
Bij contract aanzienlijk korting.
Dienstaanbiedingen enDienstaanvragen
f 1,per plaatsing tot een maximum
van 10 regels, elke regel meer 15 cent.
Dit blad verschijnt iederen
Woensdag- en Zaterdagmorgen.
Het wordt uitgegeven door de
N.V, Uitgeversmaatschappij
„Onze Eilanden", Tel. Int. No. 15
Voorstraat Middelharnis.
Van de 220 bedolven mijnwerkers zijn er
84 gered. Methaangas de oorzaak.
De vreeseiyke mijnramp te Serajewo,Zater
dag tengevolge van een ontploffing van
methaangas gebeurd, heeft in geheel Joego
Slavie grooten indruk gemaakt.
De explosie geschiedde op een diepte van
200 Meter, op een afstand van 2 K.M. van
de hoofdschacht.
De sirenen bleven den geheelen namiddag
loeien. Er zouden zich op hetoogenblik van
de ontploffing 200 arbeiders in de mijn heb
ben bevonden, waarvan een honderdtal zich
in veiligheid zou hebben kunnen breDgen.
De juistheid van dit aantal wordt echter
sterk betwijfeld.
De explosie was zoo hevig, dat de rails in
de mijngangen bijna overal doorbraken.Een
uur na de ontploffing konden de eerste doo-
den naar boven worden gebracht. De lijken
waren vreeselijk verminkt, zoodat zy nauwe-
lyks geïdentificeerd konden worden. Onder
de slachtoffers bevinden zich vele vaders van
gezinnen, waarvan enkelen met elf kinderen.
Men heeft weinig hoop, de nog ingesloten
mynwerkers te kunnen redden, aangezien de
geborgen lijken, naarmate men dichter tot de
plaats van de ontploffing nadert, ernstiger
verminkt zyn.
Voor den ingang van de myn spelen zich
hartverscheurende tooneelen af. Vrouwen,
kinderen en oude mannen staan jammerend
en weenend voor de hekken. De geheele be
volking uit de omgeving is dag en nacht op
de been.
De myn is staatseigendom. Er werken 1200
mynwerkers.
Uit Belgrado wordt gemeld:
De Zuid-Slavische regeering heeft in den
loop van Zondag een communiqué uitge
geven, waarin het aantal slachtoffers van
de my'nramp bij Serajewo met 47 wordt
aangegeven, 's Avonds echter was bun aantal
reeds tot 64 gestegen. De laatste tien dooden,
die men naar boven heeft gebracht, waren
geheel verkoold.
Langzaam naderen de reddingsmanschap
pen thans de iderde galery, ter diepte van
ongeveer 1B0 Meter, waar de eigenlijke haard
der ontploffing heeft gelegen. Het werk wordt
echter voortdurend moeilyker, daar er reeds
manschappen aan gasvergiftiging lyden en er
tengevolge van het bezwyken van metsel
en schoorwerk ook water binnendringt. Dit
doet ook de hoop, dat er mijnwerkers, die
thans nog beneden liggen, zouden kunnen
worden gered, met bet uur verminderen. Wel
schynt het echter, dat van de 220 man, die
tot op het oogenblik der ontploffing onder
den grond waren, er 80 tot 85 konden vluch
ten in verschillende gangen. Waar zy terecht
zyn gekomen weet men niet. Eenigen heb
ben den beganen grond bereikt en zyn naar
de schacht teruggekeerd. Van de anderen is
het volkomen onzeker, of zy zich werkelijk
hebben kunnen redden.
De directe aanleiding der explosie scbynt
het laten springen van dynamietpatronen te
zyngeweest, waardoor uitstroomend methaan
gas, met lucht vermeDgd, tot ontploffing is
gekomen. Er schijnt voorts een zeker verband
te bestaan tusschen de ontploffing en byzon-
dere atmosferische verschijnselen, welke men
reeds den geheelen dag boven den grond had
waargenomen.
De regeering heeft een hulpactie voor de
nabestaanden ingeleid. Deze zal teomvang-
ryker moeten zyn, daar de gezinnen der
slachtoffers byzonder kinderryk zijn. Zesof
acht kinderen waren eerder regel dan uit
zondering.
Uit Belgrado wordt gemeld, dat van de
220 man die aan het werk w.aren, er 84 zijn
Heldenmoed der redders bij Serajewo.
BELGRADO, 22 April. - Een speciale
verslaggever van de „Prawda", die een
bezoek heeft gebracht aan de myn vanKa-
Kanj, naby Serajewo, vertelt in zyn blad
eenige bijzonderheden over hetgeen hy heeft
waargenomen.
De ontploffing had plaats op een diepte
van 200 Meter, twee kilometer van den
hoofdingang. Op het oogenblik van de ramp
bevonden zich 220 mynwerkers in de schacht;
van hen konden 84 zich tydig in veiligheid
brengen, van 56 zijn de iyken reeds gevon
den, zoodat er nog 80 man zyn opgesloten,
die vermoedelijk niet meer in leven zyn.
Een uur na het ongeluk werden de eerste
dooden uit de schacht te voorschyn gehaald.
De lijken waren afschuweiyk verminkt, als
gevolg van de ontzettende kracht der ont
ploffing, zoodat herkenning uiterst moeilyk
was. Het bleek verder, dat zich onder de
slachtoffers eenige mannen bevonden, die
gezinnen hadden van elf kinderen. Het was,
ten gevolge van voortdurende aardstortingen
en overstroomingen, uiterst moeilijk, dieper
door te dringen in de mijn, doch hoe dichter
de reddingsbrigades bij de plaats der ontplof
fing kwameD, des te gruweiyker verminkt
bleken de lijken. Om deze reden en omdat
men geenerlei contact heeft kunnen krijgen
met de ingeslotenen, vreest men, dat alle
vermisten om het leven zijn gekomen.
De reddingsmanschappen leggen een boven-
menschelijke volharding aan den dag. Zij
hebben den geheelen nacht doorgewerkt en
ofschoon velen hunner uitgeput zy'n,blijven
zij toch den reddingsarbeid voortzetten.
Eenige mynwerkers, die bewusteloos uit de
my'n gehaald werden, sloten zich, zoodra zy
weer eenigermate op krachten waren ge
komen, bij de redders aan. Daar zich op
verscheiden plaatsen nog gas bevindt, is het
reddingswerk buitengewoon gevaarlijk.
OUÏDA
Naar het Engelscii door
C. BAARSLAG.
15)
Ik heb de eer en het genoegen gehad Mademoi
selle Herbert een kleinen dienst te kunnen be
wijzen."
De groep drijftollen bestond uit Lady Dolly,
Prinses Hélène, zekere prinses Zephine, drie andere
dames en eenige heeren, die op het strand gekomen
waren om te baden.
Veie wierp een verbaasden blik op hare moeder
en werd hoogrood. Die blik en die blos waren niet
van schaamte over haar eigen gedrag, maar uit
schaamte over de kleeding harer moeder. Vere, die
overstelpt van verlegenheid was geweest over het
verlies van hare kousen en schoenen, kon zich maar
volstrekt geen begrip van eene zedelijkheid vormen,
die zuik een elegant badcostuum betamelijk acht,
en er niets in ziet hand aan hand met een dito ge
kleed zwemmer in de branding te springen, met
honderd tooneelkijkers en lorgnons op zich gericht.
Zij had, weliswaar, het badcostuum gezien, maar
hoewel zij bespeurd had dat het zonder armen of
beenen was, had zij gedacht dat er iets bijgedragen
moest worden om in dat gebrek te voorzien, en zich
niet kunnen voorstellen dat het zóó erg was toen zij
het over den rug van een stoel had zien hangen,
Maar nu hare moeder het aanhad!
Lente over Nederland. - Internationale
bloemenweelde in Amsterdam. - Nog
eens het geval Abrahams.-Het lot van
onze spelling. - Spanning heerscht b(j
„De Zeven Provinciën".
Het trieste weer van Maandag maakt
het moeilyk voor ods te gelooven, dat het
Zondag bollen-Zondag was en zelfs een bollen-
Zondag bij uitnemendheidilndachtigaan het
bekende oude gezegde: „April doet wat hij
wil", kunnen wy ons voorstellen, dat de
grauwe hemel, waartoe wy nu opblikken,
Zondag stralend blauw was, dat een beerlijk
lentezonnetje-waar biyft het nu?-de aarde
koesterde en dat duizenden en nog eens dui
zenden hun woningen in stad en dorp ont
vluchtten om te genieten van Neerland'a
natuurschoon. Zooals reeds gezegd was, was
het *n prachtige bollen-Zondag. Niet alleen
de narcissen en hyacinthen sierden met haar
teere tinten het land achter Holland's blanke
duinen, - maar ook de tulpen - de kwajon
gens onder de bloemen - gooiden linten en
vlakken van helle, vroolyke kleuren over de
velden. Een bloemenfeest was het, - een
bloemenfeest, zooals slechts Nederland dit
kent, waaraan vele kykers zich verlustigden
en waaraan nog luister bygezet werd door
de fleurige toiletjes van vrouwen en meisjes.
Toch was dit niet de eenige oogenweelde,
die Nederland haar inwoners bood. Ook de
boomgaarden staan thans in vollen bloei.
Allereerst was daar natuuriyk de Betuwe,
die reeds vanouds de meeste menschen trekt,
doch meer en meer concurrentie ondervindt
van Zuid-Limburg, de Bangert en Zeeland.
De steeds voortgaande verbeteringen in de
verkeersmiddelen maken het mogelijk om
groote afstanden in betrekkelijk korten tijd
af te leggen. En het verlangen naar rust en
stille plekjes, dat vele inwoners der groote
steden koesteren, doet hen niet opzien tegen
de moeite en kosten, die gepaard zijn aan
tochten naar de verre uithoekjes van ons
land.
Voor hen, die echter ook in de stad van
bloemenweelde willen genieten, is een be
zoek aan Amsterdam zeer aan te bevelen.
Daar is de „Groote Natuur-historische Ten
toonstelling op geographischen Grondslag",
die de Nederlandsche Natuur-historische Ver-
eeniging in Artis heeft georganiseerd. Niet
alleen van de nationale flora kan men hier
genieten, maar ook van internationale bloe
menpracht. Bovendien kan men zich ver
beelden, dat men een bezoek aflegt aan ver
schillende deelen der wereld, aangezien de
deskundige leider van deze tentoonstelling,
de heer A. J. van Laren, zooveel mogelijk
moeite gedaan heeft, om in de groepeering
en opstelling der diverse plantengroepen een
locale sfeer te scheppen. Men ziet de bloemen
zooveel mogelijk in een combinatie en een
omgeving, als waarin zy oorspronkelijk be-
hooren. Deze tentoonstelling, die een unicum
voor Nederland is en een primeur misschien
wel voor de geheele wereld, kan zeker zeer
geslaagd genoemd worden.
Het is niet makkelijk om van deze schoon
heden weer terug te keeren tot de vraag
stukken van den alledag. Echter-het leven
gaat voort, - en er zyn ook andere, minder
aangename zaken, die onze aandacht vragen.
Om in Amsterdam te biyven, daar is het
geval „Abrahams". De bekende kwestie
„Trein 8.28", die indertyd zooveel opschud
ding veroorzaakte, is nader onderzocht door
een raadscommissie onder voorzitterschap
van den heer Mr. C. P. M. Romme. Deze
commissie heeft thans rapport uitgebracht.
Hierin werden waardeerende woorden ge
sproken over het werk van den heer Abrams
en zijn echtgenoote voor de genoemde ver-
eeniging maar over de bekende salaris
kwestie was men niet erg te spreken. By
nader onderzoek is absoluut gebleken, dat
er verband bestond tusschen de salarisaf
stand van den heer Abrahams en de salaris-
verhooging van zqn vrouw. Weliswaar is
de commissie niets gebleken van eenige
schuld van den heer Abrahams aan een on-
eeriyke daad, doch zijn optreden is onbe
hoorlijk geweest. Verder pleitte de commis
saris voor voortzetting der subsidieering,
met het oog op de belangen der kinderen,
doch achtte het wenscheiyk, dat de bestuurs
samenstelling zooveel mogelijk zou gewij
zigd worden door B. en W. Op deze wyze
zou men tenminste de schadelijke mentali
teit uit den kring van het bestuur kunnen
weren, die daar, blykens de handelingen
rondom den salarisafetand van den beer
Abrahams heeft kunnen heerschen.
Een kwestie, die van byna nationaal be
lang is, wordt gevormd door de besprekingen
over de vereenvoudigde spelling. Dit vraag-
Btuk, dat reeds tientallen jaren de aandacht
der Nederlanders in beslag heeft genomen,
nadert thans een oplossing. In het gepubli
ceerde rapport der commissie vindt men
een uitvoerig verslag over de waargenomen
veranderingen en verbeteringen, die inder
daad onze spelling] zeer,' zullen vereenvou
digen. Weliswaar kan men de vereenvoudi
ging niet op alle punten even geslaagd
noemen, doch het is wel te verwachten, dat
onze spelling in de toekomst gemakkelijker
zal zyn, dan ze tegenwoordig is.
Van belang is verder het proces tegen de
officieren van „De Zeven Provinciën", dat
in Indië aan den gang is. Men is thans
toegekomen aan de verdediging. Hoewel de
diverse pleidooien alle hetzelfde beoogen, n.l.
vrijspraak der beklaagden, vertoonen zy
onderling wel eenige verschillen.Tegenover
een rustige rede van den raadsman, de of
ficier der administratie der tweede klasse,
H. C. van 't Hofij stelde de officier van den
Marine Stoomvaart-dienst der eerste klasse
Eenhoorn een pleidooi, dat niet altyd even
aangenaam was voor de betrokkenen en
waarin hy zich nogal eens hekelend uitliet
over de marine. Tenslotte is men overgegaan
tot het formuleeren van de strafmaat, waarby
de beklaagden natuurlijk de meeste inte
resse toonden. Hoewel zij zich allen zeer
beheerscht toonden by het hooren van de
tegen hen gestelde eischen, bracht dit toch
wel enkele onaangename oogenblikken voor
hen, tegen wie de zwaarste straffen werden
geëischt. Het is dan ook niet zonder span
ning, dat men het einde van dit proces te
gemoet ziet.
Terwijl de groep menschelijke drijftollen zich
voor hare oogen op het strand heen en weer be
woog, en haar geen twijfel meer overbleef of het
was werkelijk hare moeder, die daar liep zonder
andere bedekking dan die zwarte en gele strepen,
voelde Vere hare wangen als vuur gloeien. Men
dacht dat zij van schaamte over zichzelve bloosde,
maar zij bloosde van schaamte over hen en die
nauwsluitende strepen in allerlei kleuren, die eiken
omtrek van de gestalte zoo duidelijk deden uit
komen. Als het behoorlijk was zoo, met een zestal
mannen om zich heen, in het water te dansen, hoe
kon dan wat zij gedaan had zoo heel onbehoorlijk
zijn? De zee en het strand schenen met haar rond
te draaien. Zij bemerkte niets anders dan dat de
oogen harer moeder toornig fonkelden; zij lette
niet op het gegiegel en het geplaag van de andere
dames, die haar geleider omringden.
„Vere!" Voor 't oogenblik zeide Lady Doliy
niets meer. Zij stond te staroogen naar hare dochter
naar den door de zon verbranden hoed, het in
wanorde geraakt haar, de klompen, en naar Corréze.
„Gij met Corréze I" riep zij eindelijk uit; en
terwijl Corrèzc haar beschouwde, maakte hij bij
zichzelven de opmerking hoe leelijk eene schooue
vrouw kan zijn als zij boos is.
„Mademoiselle Herbert heeft hare kamenier,
hare kousen en schoenen verloren, en was ver
dwaald," haastte hij zich, op zijn vriendetijksten
toon te zeggen, „ik heb liet geluk gehad Jiaar, hoe
weinig dan ook, van eenigen dienst tc kunnen zijn.
't Was hare schuld niet, maar de schuld van den
vloed', en behalve het verlies van hare schoenen
en kousen, is er niets kwaads gebeurd."
„Monsieur Corréze heeft zijn geheelen ochtend
voor mij verspild, en is zoo goed voor mij geweest,"
zeide Vere. Zij sprak zeer zacht, met eene vaste
stem. Zij dacht niet dat zij iets verkeerds had ge
daan, maar zij gevoelde zich zoo verbijsterd dat
zij er niet zeker van was.
Hare moeder lachte schamper.
„Corréze is altijd zoo goed en altijd een preux
chevalier. Wat ter wereld heb je toch uitgevoerd,
lieveling? en waar zijn je vrouwen? en hoe kon je
zoo verschrikkelijk dwaas zijn? Je denkt zeker dat
het in 't leven zoo is als in liet sprookje van Alice
in het Wonderland? Jack, breng haar naar huis als
je wilt, en kom bij ons op het jacht, als je haar in
hare kamer hebt opgesloten met die Duftsche
vrouw. Wat is het vriendelijk van u, Corrèzc, dat
ge voor zoo'n lastig kind wel zorg hebt willen dra
gen. Als het iemand anders was dan gij, die zoo met
mijne Vere aan land was gekomen, zou ik er wer
kelijk boos om zijn. Maar met u..."
„Mevrouw, ik ben al te gelukkig! Als gij ecliter
meent dat ik van ecnig nut ben geweest, laat mij
dan, als eene belooiiingomde vergunning verzoeken
Mademoiselle uwe dochter naar huis tc begeleiden."
„Jack, breng haar naar huis, als ik u verzoeken
mag. Hoor je," sprak Lady Dolly weder scherp.
„Neen, gij niet Corréze gij zijt veel te innemend
onl vertrouwd te zijn. Jack is ais eene oude vrouw."
Prinses Hélène glimlachte tegen Prinses Zephine.
Als oude vrouwen dertig jaar oud zijn, blond en
knap van voorkomen en zes voet en drie duim
lang, dan was Lord Jura er eene. Hij was van de
„Epheincris" aan land gekomen, en de eenige van
het gezelschap, die fatsoenlijk gekleed was.
„Waarom moet zij naar huis?" mompelde Jack
waarom mag zij niet met ons mee hè?"
„Daar is geen sprake van," antwoordde Lady
Dolly zeer scherp.
Een paar nota's die stof deden opwaaien
Eigen veiligheid van Frankryk vóór
alles. „De Keizerskroon op het slag
veld". Prankryk en zijn vrienden
van de Kleine Entente. Barthou's
groote reis. Alsmaar Japan. Poli
tieke zenuwtrekking.
Het gaat er bedenkelijk veel op lijken of
Prankryk en Duitschland hun twistgesprek
ken over de ontwapening nu over Engeland
voortzetten. Eerst richtte Duitschland een
nota tot Engeland, toen Londen belang
stellend als steeds informeerde naar de
beteekenis der merkwaardige verhooging
van de Duitsche begrooting voor defensie.
Het antwoord was, zooals de Pranschenota
aan Engeland terecht opmerkte, meer een
erkenning dan een rechtvaardiging. Sterker
geformuleerd: Het was de mededeeling,dat
Duitschland niet langer wilde wachten, tot
een schikking getroffen zou kunnen worden
over de opheffing van de bepalingen van
Versailles en dat het dus zijn gang ging.
Dit antwoord was een keerpunt. Niet in
feite: want met de toepassing van hetgeen
in de nota aangekondigd werd, was men
reeds sinds lang begonnen. Voor bet eerst
ontkende Duitschland heel weinig meer.
Frankryk's nota trok daaruit vergaande
consequenties. Volgens haar is metdeDuit-
schers niet meer te onderhandelen. Derhalve
eisebt Frankrijk, dat de ontwapeningsconfe
rentie byeenkomt, zonder nog rekening te
houden met mislukte onderhandelingen,die
buiten haar om gevoerd zyn. Waaruit ieder
verstandig menscb kan concludeeren, dat
Frankryk niet meer weten wil van een goed
gekeurde herbewapening van Duitschland.
Uit de Fransche nota spreekt halstaiigbeid.
Er valt eenvoudig niet mee te praten. Als
daar geen verandering meer in komt, heeft
de ontwapeningsconferentie inderdaad nog
slechts tot taak te constateeren,datzij mis
lukt is.
Ook in veel andere opzichten is de Fransche
nota belangwekkende lektuur. De Engelschen
krygen harde noten te kraken. En dat niet
alleen, maar ook nog allerlei pikants, naar
aanleiding van die gewraakte Duitsche be
grooting, bijv. omtrent vliegvelden in de
gedemilitairiseerde zone en de 250 miliioenen
die op de begrooting uitgetrokken werden
voor „arbeidsdiensf'en S.A. en S.S. gewezen.
Daarna vervolgt de nota als volgt: „Alvoe
rens de herbewapening van Duitschland te
legaliseeren en daarmede waarborgen voor
de eerbiediging der overeenkomst te verbin,
den, moet Frankryk overwegingen van eigen
veiligheid laten gelden en daarby blijft de
veiligheid van anderen buiten beschouwing".
Duitschland heeft natuuriyk alles gedaan
om de gemoederen te kalmeeren. Maar als
het ons veroorloofd is een opmerking te
maken, dan zou het deze zijn: De rede,die
minister Roehm voor de buitenlandsche
journalisten en diplomaten gehouden heeft
zal er weinig toe bijgedragen hebben om de
Franschen gerust te stellen. Een man als
Roehm moet men niet tot buitenlanders met
politiek onderscheidingsvermogen laten sprer
ken. Zelf heeft hy waarscbijniyk niet eens
het diepliggende, zeer ernstige dreigement
in zyn rede bemerkt: „De Duitsche Keizers
kroon ligt op het slagveld"Caveant
consules.
Maar dit is in het geheel niet Frankrjjk's
eenige bron van zorg. Polen gaat op het
oogenblik veel verder met Duitschland mee,
dan men te Parys heeft verwacht dat ge
schieden zou, toen de PoolschvDuitsche toe
nadering begon. Uit de politiek van Polen
krijgt men nu te Parys den indruk, dat Polen
bezig is zich van zijn buren te isoleeren,
terwille van de betrekkingen tot Berlijn. Het
is koeler geworden tegenover de Baltische
Staten. Met de landen van de Kleine Entente
is de vriendschap nooit erg innig geweest.
Tusschen Polen en Tsjecbo-Slowakye heeft
zelfs jaren lang het territoriaal geschil over
Tesjen veel kwaad bloed gezet. Die oude
wond begint nu weer te bloeden. Sedert de
toenadering tot Berljjn vertoont Warschau
niets meer van de solidariteit in de Midden-
Europeesche aangelegenheden met die landen,
waartoe het tevoren om zyn eigen gevaariyke
positie ten opzichte van Duitschland (en
Rusland) gedwongen was. Mén zegt zelfs dat
Polen verklaard zou hebben, geen belang
stelling meer te koesteren voor het vraagstuk,
of Oostenrijk al dan niet by Duitschland
wordt ingeiyfd, dus voor een der vitaalste
vraagstukken voor het blok bondgenooten,
waarover Frankrijk nog niet zoo lang geleden
in MiddemEuropa beschikte. Men heeft te
Parys nu een sterk vermoeden, dat er ge
heime afspraken tusschen Berlijn en Warcbau
bestaan, waardoor DuitschlaDd op hetoogen
blik zyn positie zeer versterkt voelt.
Hij zeide geen woord meer, maar liep stilzwijgend
op Vere toe, terwijl hij ten bewijze dat Jlij de taak
op zich nam, even zijn stroohocd oplichtte.
Vere boog voor hare moederen de andere dames,
met de eenigszins statige beleefdheid, die haar op
Bulmer Chase was ingeprent, en begon hare schre
den te richten naar de Chalet Ludoff wier groene
jaloezieën en balkons met verguld ijzeren krulwerk
reeds van verre zichtbaar waren. Corréze boog zeer
diep, met zijne gewone bevallige ongedwongen
heid, en wilde hen volgen.
„Neen; gij niet Corréze, dat kan ik niet toestaan.
Gij zijt te innemend veel te innemend om de
rol van chaperon tc spelen," riep Lady Dolly nog
eens. „Vcra, ais je thuis komt, ga dan naar je kamer
en blijf daar totdat ik bij je kom. Je hebt vandaag
vrijheid genoeg gehad cn er schandelijk misbruik
van gemaakt."
Na die vermaning zoo luid mogelijk geuit te heb
ben, wendde Lady Dolly zich weder tot hare vrien
dinnen, dc vrouwelijke drijftollen, en verzocht ze
niet tc veel kwaad van haar ondeugend meisje te
denken zij was nog zoo jong!
Binnen weinige oogenbtikken waren al de drijf
tollen fn het water gesprongen cn leerde de jonge
Due de Dinant Lady Dolly een nieuwen dans in de
golven uitvoereir; een dans die geweldige sprongen
vcrcischte cn een luidruchtig gefach teweegbracht.
Vere zag geen enkele maal om, zij gevoelde zich
nog zeer beschaamd, maar niet over zichzelve
Jura sprak haar geen woord toe voordat zij aan
dc stoep van de Chalet Ludoff gekomen waren;
toen zeide hij eenigszins op den toon van een school
jongen: „Zeg, als ze kribbig is, moet gc er u maar
niet aan storen. Zij kan heel onaardig zijn, maar liet
waait spoedig weer over."
Vere bewaarde het stilzwijgen.
„Gaat gij vandaag niet mee?" vroeg hij nu. „Tk
zou het zoo gaarne willen. Het zou u wel bevallen."
„Mee? Waarheen?"
„Op mijn jacht. Wij gaan te Villiers een picnic
houden. De groothertogin gaat ook mee, en die is
heel aardig als zij niet te veel gedronken heeft.
Waarom zoudt ge niet? Het komt me voor dat ge
als eene non wordt opgesloten. Dat is niet zooals
't behoort."
„Mijne moeder wil niet dat ik ergens heenga,"
zeide Vere op droomerigen toon, zonder veei naar
hem te luisteren. „Daar zijn we er. Ga nu naar
aar hen terug, Lord Jura. Dank u."
Jura ging terug, maar niet voordat hij baar een
smakelijk ontbijtje en den onschuldigsten van zijne
fransche romans' boven had gezonden.
,,'t ls schande," zeide hij, terwijl hij over het
strand liep.
inmiddels begaf Corréze, die alle aansporingen
om te baden en alle uitnoodigingen om den dag op
de „Ephemeris" door te brengen weerstand bad
geboden, zich langzaam naar zijn hotel.
„Dat mooie katje heeft klauwen," zeide hij bij
zichzelven, aan Lady Dolly denkende. Hij had
nooit veel van haar gehouden, maar op dit oogen
blik verfoeide hij haar, met die wreveligheid, die nu
en dan de zachtmoedigheid van zijn karakter
stoorde.
(Wordt vervolgd.)