Boerenleenbank iOL Middelharnis-Sommelsdijk D. JOPPE Cz. te Sommeisdijk Vraagt ons Advertentle-tarlel WOENSDAG 25 APRIL 1934 16E JAARGANG. - N°. 48 De Mijnramp bij Serajewo. FEUILLETON. MOTTE N. Binnenlandsch Weekoverzicht. Buitenlandsch Weekoverzicht. Mi jzUn. gauge- dd6d, hdere Etbaar liding |udate en |rrast. van Itfnen, anu- men. alle ,dden |rs bet ,ende st. it het da in de kan de rama in I dat onder- ■roepje >1 per- je baan [erdekt j hou- len. De lrlucht, jeer W. Ie. Een fit Hal- foewel o pelen Igroote ltseling [bleken Ibladen fchaam et bet stonds jarige is nog :esteld |an het lottige rkeert het tancard jsariaat racht. met t)ft, is kind. <om en Jeming puiten.- an lie tRK. Bter nit v. Asch. Baart. ■gne. 1 Rotter- peskerk. Id. Wal. Polhuijs. 3 Graaff. PARIJSCHE MODEBRIEF WELKE KOK BIJ WELKE llLOUSE! 2 Blouses 2 rokken 1 japonnen! Wie een pittige moderne blouse wil dras gen, dient ook een rok te hebben. Wie een vlugge sportblouse, een elegante gekleede blouse of een uitgesproken avondblouse wil dragen, moet over een rok beschikken. Wat al rokken dient de moderne vrouw te heb ben! Toch niet zóó veel als men oppervlak, kig zou denken, want één enkele rok kan by verschillende blouses dienen. Wanneer men hem tenminste in een donkere of liever nog, in een neutrale kleur kiest. Want aan het sprookje, dat een rok donker behoort te z(jn, om by alle soorten van blouses te passen, gelooven we niet meer. We hebben immers gezien, dat een donkere blouse by een lichten rok even aardig staat als omge keerd, tenminste voor degenen die niet spec ciaal de reflektie van lichte tinten in het gezicht noodig hebben. Zonder bezwaar trek ken we dan ook bij een beige rok een bruine of een zwarte blouse aan. Een prettige en gemakkelijke dracht is de blouse. En nog economischer bovendien. Simone ziet tenminste kans met twee rok ken en twee blouses vier japonnen samen te stellen. Ze heeft een donkerblauwen en een donkergrijzen rok. Bij den grijzen rok draagt ze een lichtgrijze zjjden blouse, hetgeen een heel aardig toiletje vormt. Maar z. heeft ook een lichtblauwe blouse. Beide blouses kunnen afwisselerd bij beide rokken gedra gen worden en eiken keer is het effect anders. Er zijn rokken waar de blouses onder, andere waar ze boven gedragen wordt, rok. ken met en zonder ceintuur, met en zonder schootje. Over het algemeen zjjn de rokken eenvoudig en strak van lijn, maar worden naar beneden toe wijder. We zagen nog een andere aardige com binatie een blouse van lichtblauwe toile de soie en een andere in touwkleur, daarbij een zwart zijden en een diagonaal gestreepte bruine rok en wederom ontstaan volgens Simone dan altijd vier verschillende toi letten. Meen in een echte fleurige zomerjapon loopen, daarvoor is het nog geen t(jd. We moeten ons voorloopig tevreden stellen met een toetsje hier en daar, dat de komst van den zomer aankondigt. Zoo neemt men b.v. op een donkerblauwe wollen mantel, revers van licht piqué die echt fleurig en lente, achtig doen. Dan zijn er ook witte kragen en manchetten van organdi of linnen. We zagen op een donkeren mantel met schouder- pelerine, een klein strikje van wit piqué op den linkerschouder. Verder aardige, lichte vestjes en, bp de mautelcostuums, geheele blouses van lichte of witte stof, waarvan de kraag boven over het manteltje valt. Er zyn heel veel van die gezelliga lichte kleinig heden, een strookje hier, een ruche daar, een wit zijden ceintuur met strik, die ons en ieder die ons ziet, doen voelen dat het mooie jaargetijde nabij is. De teekening hierboven geeft een paar van de gezellige kleinigheden, die opbetoogen- blik onder meisjes en jonge vrouwen zoo geiiefd zjjn. Eerst zien we een aardig hoedje met bijpassfende das in roode, groene en wit gestreepte wol. Verder zijn er, ter comple teering, een taschje, ceintuur en handschoen- kappen van dezelfde wol. Wie aardig kan naaien of handig breien of haken, zal zonder groote moeite een dergelijk leuk garnituurtje kunnen samenstellen. WILHELMINA. Onze lezeressen, die uitvoerig wen - sehen Ingelicht Ie worden over de laat ste mode, zoowel voor dames als kln- deren, raden wl] dringend aan een I abonnement ie nemen op ,,Het Nieuwe Modeblad". I Dit uiterst practlsche Nederlandsche modetijdschrift, hetwelk ook een schal van gegevens biedt voor handwerken In alle genres, ls bij de uitgevers dezer courant tegen sterk gerednceerden prijs 1 verkrijgbaar. >h'<§> L03 Inekbandelare De bank leent gelden aan leden tegen 4.5 's jaars. Zij neemt gelden op tegen 3.36 's jaars, ook van niet-ieden. Voorschotten kunnen dagelijks aan gevraagd worden bij een der leden van het Bestuur. Gelegenheid tot inbrengen en terugbetaling van gelden eiken Maan dagavond en Vrijdagavond van 68 uur ten huize van den kassier lummimimmimin imiimmi Prijs per kwartaal f 1, Losse nummers 0,075 ADVERTENTIËN van 16 regels1,20 Elke regel meer 0,20 Bij contract aanzienlijk korting. Dienstaanbiedingen enDienstaanvragen f 1,per plaatsing tot een maximum van 10 regels, elke regel meer 15 cent. Dit blad verschijnt iederen Woensdag- en Zaterdagmorgen. Het wordt uitgegeven door de N.V, Uitgeversmaatschappij „Onze Eilanden", Tel. Int. No. 15 Voorstraat Middelharnis. Van de 220 bedolven mijnwerkers zijn er 84 gered. Methaangas de oorzaak. De vreeseiyke mijnramp te Serajewo,Zater dag tengevolge van een ontploffing van methaangas gebeurd, heeft in geheel Joego Slavie grooten indruk gemaakt. De explosie geschiedde op een diepte van 200 Meter, op een afstand van 2 K.M. van de hoofdschacht. De sirenen bleven den geheelen namiddag loeien. Er zouden zich op hetoogenblik van de ontploffing 200 arbeiders in de mijn heb ben bevonden, waarvan een honderdtal zich in veiligheid zou hebben kunnen breDgen. De juistheid van dit aantal wordt echter sterk betwijfeld. De explosie was zoo hevig, dat de rails in de mijngangen bijna overal doorbraken.Een uur na de ontploffing konden de eerste doo- den naar boven worden gebracht. De lijken waren vreeselijk verminkt, zoodat zy nauwe- lyks geïdentificeerd konden worden. Onder de slachtoffers bevinden zich vele vaders van gezinnen, waarvan enkelen met elf kinderen. Men heeft weinig hoop, de nog ingesloten mynwerkers te kunnen redden, aangezien de geborgen lijken, naarmate men dichter tot de plaats van de ontploffing nadert, ernstiger verminkt zyn. Voor den ingang van de myn spelen zich hartverscheurende tooneelen af. Vrouwen, kinderen en oude mannen staan jammerend en weenend voor de hekken. De geheele be volking uit de omgeving is dag en nacht op de been. De myn is staatseigendom. Er werken 1200 mynwerkers. Uit Belgrado wordt gemeld: De Zuid-Slavische regeering heeft in den loop van Zondag een communiqué uitge geven, waarin het aantal slachtoffers van de my'nramp bij Serajewo met 47 wordt aangegeven, 's Avonds echter was bun aantal reeds tot 64 gestegen. De laatste tien dooden, die men naar boven heeft gebracht, waren geheel verkoold. Langzaam naderen de reddingsmanschap pen thans de iderde galery, ter diepte van ongeveer 1B0 Meter, waar de eigenlijke haard der ontploffing heeft gelegen. Het werk wordt echter voortdurend moeilyker, daar er reeds manschappen aan gasvergiftiging lyden en er tengevolge van het bezwyken van metsel en schoorwerk ook water binnendringt. Dit doet ook de hoop, dat er mijnwerkers, die thans nog beneden liggen, zouden kunnen worden gered, met bet uur verminderen. Wel schynt het echter, dat van de 220 man, die tot op het oogenblik der ontploffing onder den grond waren, er 80 tot 85 konden vluch ten in verschillende gangen. Waar zy terecht zyn gekomen weet men niet. Eenigen heb ben den beganen grond bereikt en zyn naar de schacht teruggekeerd. Van de anderen is het volkomen onzeker, of zy zich werkelijk hebben kunnen redden. De directe aanleiding der explosie scbynt het laten springen van dynamietpatronen te zyngeweest, waardoor uitstroomend methaan gas, met lucht vermeDgd, tot ontploffing is gekomen. Er schijnt voorts een zeker verband te bestaan tusschen de ontploffing en byzon- dere atmosferische verschijnselen, welke men reeds den geheelen dag boven den grond had waargenomen. De regeering heeft een hulpactie voor de nabestaanden ingeleid. Deze zal teomvang- ryker moeten zyn, daar de gezinnen der slachtoffers byzonder kinderryk zijn. Zesof acht kinderen waren eerder regel dan uit zondering. Uit Belgrado wordt gemeld, dat van de 220 man die aan het werk w.aren, er 84 zijn Heldenmoed der redders bij Serajewo. BELGRADO, 22 April. - Een speciale verslaggever van de „Prawda", die een bezoek heeft gebracht aan de myn vanKa- Kanj, naby Serajewo, vertelt in zyn blad eenige bijzonderheden over hetgeen hy heeft waargenomen. De ontploffing had plaats op een diepte van 200 Meter, twee kilometer van den hoofdingang. Op het oogenblik van de ramp bevonden zich 220 mynwerkers in de schacht; van hen konden 84 zich tydig in veiligheid brengen, van 56 zijn de iyken reeds gevon den, zoodat er nog 80 man zyn opgesloten, die vermoedelijk niet meer in leven zyn. Een uur na het ongeluk werden de eerste dooden uit de schacht te voorschyn gehaald. De lijken waren afschuweiyk verminkt, als gevolg van de ontzettende kracht der ont ploffing, zoodat herkenning uiterst moeilyk was. Het bleek verder, dat zich onder de slachtoffers eenige mannen bevonden, die gezinnen hadden van elf kinderen. Het was, ten gevolge van voortdurende aardstortingen en overstroomingen, uiterst moeilijk, dieper door te dringen in de mijn, doch hoe dichter de reddingsbrigades bij de plaats der ontplof fing kwameD, des te gruweiyker verminkt bleken de lijken. Om deze reden en omdat men geenerlei contact heeft kunnen krijgen met de ingeslotenen, vreest men, dat alle vermisten om het leven zijn gekomen. De reddingsmanschappen leggen een boven- menschelijke volharding aan den dag. Zij hebben den geheelen nacht doorgewerkt en ofschoon velen hunner uitgeput zy'n,blijven zij toch den reddingsarbeid voortzetten. Eenige mynwerkers, die bewusteloos uit de my'n gehaald werden, sloten zich, zoodra zy weer eenigermate op krachten waren ge komen, bij de redders aan. Daar zich op verscheiden plaatsen nog gas bevindt, is het reddingswerk buitengewoon gevaarlijk. OUÏDA Naar het Engelscii door C. BAARSLAG. 15) Ik heb de eer en het genoegen gehad Mademoi selle Herbert een kleinen dienst te kunnen be wijzen." De groep drijftollen bestond uit Lady Dolly, Prinses Hélène, zekere prinses Zephine, drie andere dames en eenige heeren, die op het strand gekomen waren om te baden. Veie wierp een verbaasden blik op hare moeder en werd hoogrood. Die blik en die blos waren niet van schaamte over haar eigen gedrag, maar uit schaamte over de kleeding harer moeder. Vere, die overstelpt van verlegenheid was geweest over het verlies van hare kousen en schoenen, kon zich maar volstrekt geen begrip van eene zedelijkheid vormen, die zuik een elegant badcostuum betamelijk acht, en er niets in ziet hand aan hand met een dito ge kleed zwemmer in de branding te springen, met honderd tooneelkijkers en lorgnons op zich gericht. Zij had, weliswaar, het badcostuum gezien, maar hoewel zij bespeurd had dat het zonder armen of beenen was, had zij gedacht dat er iets bijgedragen moest worden om in dat gebrek te voorzien, en zich niet kunnen voorstellen dat het zóó erg was toen zij het over den rug van een stoel had zien hangen, Maar nu hare moeder het aanhad! Lente over Nederland. - Internationale bloemenweelde in Amsterdam. - Nog eens het geval Abrahams.-Het lot van onze spelling. - Spanning heerscht b(j „De Zeven Provinciën". Het trieste weer van Maandag maakt het moeilyk voor ods te gelooven, dat het Zondag bollen-Zondag was en zelfs een bollen- Zondag bij uitnemendheidilndachtigaan het bekende oude gezegde: „April doet wat hij wil", kunnen wy ons voorstellen, dat de grauwe hemel, waartoe wy nu opblikken, Zondag stralend blauw was, dat een beerlijk lentezonnetje-waar biyft het nu?-de aarde koesterde en dat duizenden en nog eens dui zenden hun woningen in stad en dorp ont vluchtten om te genieten van Neerland'a natuurschoon. Zooals reeds gezegd was, was het *n prachtige bollen-Zondag. Niet alleen de narcissen en hyacinthen sierden met haar teere tinten het land achter Holland's blanke duinen, - maar ook de tulpen - de kwajon gens onder de bloemen - gooiden linten en vlakken van helle, vroolyke kleuren over de velden. Een bloemenfeest was het, - een bloemenfeest, zooals slechts Nederland dit kent, waaraan vele kykers zich verlustigden en waaraan nog luister bygezet werd door de fleurige toiletjes van vrouwen en meisjes. Toch was dit niet de eenige oogenweelde, die Nederland haar inwoners bood. Ook de boomgaarden staan thans in vollen bloei. Allereerst was daar natuuriyk de Betuwe, die reeds vanouds de meeste menschen trekt, doch meer en meer concurrentie ondervindt van Zuid-Limburg, de Bangert en Zeeland. De steeds voortgaande verbeteringen in de verkeersmiddelen maken het mogelijk om groote afstanden in betrekkelijk korten tijd af te leggen. En het verlangen naar rust en stille plekjes, dat vele inwoners der groote steden koesteren, doet hen niet opzien tegen de moeite en kosten, die gepaard zijn aan tochten naar de verre uithoekjes van ons land. Voor hen, die echter ook in de stad van bloemenweelde willen genieten, is een be zoek aan Amsterdam zeer aan te bevelen. Daar is de „Groote Natuur-historische Ten toonstelling op geographischen Grondslag", die de Nederlandsche Natuur-historische Ver- eeniging in Artis heeft georganiseerd. Niet alleen van de nationale flora kan men hier genieten, maar ook van internationale bloe menpracht. Bovendien kan men zich ver beelden, dat men een bezoek aflegt aan ver schillende deelen der wereld, aangezien de deskundige leider van deze tentoonstelling, de heer A. J. van Laren, zooveel mogelijk moeite gedaan heeft, om in de groepeering en opstelling der diverse plantengroepen een locale sfeer te scheppen. Men ziet de bloemen zooveel mogelijk in een combinatie en een omgeving, als waarin zy oorspronkelijk be- hooren. Deze tentoonstelling, die een unicum voor Nederland is en een primeur misschien wel voor de geheele wereld, kan zeker zeer geslaagd genoemd worden. Het is niet makkelijk om van deze schoon heden weer terug te keeren tot de vraag stukken van den alledag. Echter-het leven gaat voort, - en er zyn ook andere, minder aangename zaken, die onze aandacht vragen. Om in Amsterdam te biyven, daar is het geval „Abrahams". De bekende kwestie „Trein 8.28", die indertyd zooveel opschud ding veroorzaakte, is nader onderzocht door een raadscommissie onder voorzitterschap van den heer Mr. C. P. M. Romme. Deze commissie heeft thans rapport uitgebracht. Hierin werden waardeerende woorden ge sproken over het werk van den heer Abrams en zijn echtgenoote voor de genoemde ver- eeniging maar over de bekende salaris kwestie was men niet erg te spreken. By nader onderzoek is absoluut gebleken, dat er verband bestond tusschen de salarisaf stand van den heer Abrahams en de salaris- verhooging van zqn vrouw. Weliswaar is de commissie niets gebleken van eenige schuld van den heer Abrahams aan een on- eeriyke daad, doch zijn optreden is onbe hoorlijk geweest. Verder pleitte de commis saris voor voortzetting der subsidieering, met het oog op de belangen der kinderen, doch achtte het wenscheiyk, dat de bestuurs samenstelling zooveel mogelijk zou gewij zigd worden door B. en W. Op deze wyze zou men tenminste de schadelijke mentali teit uit den kring van het bestuur kunnen weren, die daar, blykens de handelingen rondom den salarisafetand van den beer Abrahams heeft kunnen heerschen. Een kwestie, die van byna nationaal be lang is, wordt gevormd door de besprekingen over de vereenvoudigde spelling. Dit vraag- Btuk, dat reeds tientallen jaren de aandacht der Nederlanders in beslag heeft genomen, nadert thans een oplossing. In het gepubli ceerde rapport der commissie vindt men een uitvoerig verslag over de waargenomen veranderingen en verbeteringen, die inder daad onze spelling] zeer,' zullen vereenvou digen. Weliswaar kan men de vereenvoudi ging niet op alle punten even geslaagd noemen, doch het is wel te verwachten, dat onze spelling in de toekomst gemakkelijker zal zyn, dan ze tegenwoordig is. Van belang is verder het proces tegen de officieren van „De Zeven Provinciën", dat in Indië aan den gang is. Men is thans toegekomen aan de verdediging. Hoewel de diverse pleidooien alle hetzelfde beoogen, n.l. vrijspraak der beklaagden, vertoonen zy onderling wel eenige verschillen.Tegenover een rustige rede van den raadsman, de of ficier der administratie der tweede klasse, H. C. van 't Hofij stelde de officier van den Marine Stoomvaart-dienst der eerste klasse Eenhoorn een pleidooi, dat niet altyd even aangenaam was voor de betrokkenen en waarin hy zich nogal eens hekelend uitliet over de marine. Tenslotte is men overgegaan tot het formuleeren van de strafmaat, waarby de beklaagden natuurlijk de meeste inte resse toonden. Hoewel zij zich allen zeer beheerscht toonden by het hooren van de tegen hen gestelde eischen, bracht dit toch wel enkele onaangename oogenblikken voor hen, tegen wie de zwaarste straffen werden geëischt. Het is dan ook niet zonder span ning, dat men het einde van dit proces te gemoet ziet. Terwijl de groep menschelijke drijftollen zich voor hare oogen op het strand heen en weer be woog, en haar geen twijfel meer overbleef of het was werkelijk hare moeder, die daar liep zonder andere bedekking dan die zwarte en gele strepen, voelde Vere hare wangen als vuur gloeien. Men dacht dat zij van schaamte over zichzelve bloosde, maar zij bloosde van schaamte over hen en die nauwsluitende strepen in allerlei kleuren, die eiken omtrek van de gestalte zoo duidelijk deden uit komen. Als het behoorlijk was zoo, met een zestal mannen om zich heen, in het water te dansen, hoe kon dan wat zij gedaan had zoo heel onbehoorlijk zijn? De zee en het strand schenen met haar rond te draaien. Zij bemerkte niets anders dan dat de oogen harer moeder toornig fonkelden; zij lette niet op het gegiegel en het geplaag van de andere dames, die haar geleider omringden. „Vere!" Voor 't oogenblik zeide Lady Doliy niets meer. Zij stond te staroogen naar hare dochter naar den door de zon verbranden hoed, het in wanorde geraakt haar, de klompen, en naar Corréze. „Gij met Corréze I" riep zij eindelijk uit; en terwijl Corrèzc haar beschouwde, maakte hij bij zichzelven de opmerking hoe leelijk eene schooue vrouw kan zijn als zij boos is. „Mademoiselle Herbert heeft hare kamenier, hare kousen en schoenen verloren, en was ver dwaald," haastte hij zich, op zijn vriendetijksten toon te zeggen, „ik heb liet geluk gehad Jiaar, hoe weinig dan ook, van eenigen dienst tc kunnen zijn. 't Was hare schuld niet, maar de schuld van den vloed', en behalve het verlies van hare schoenen en kousen, is er niets kwaads gebeurd." „Monsieur Corréze heeft zijn geheelen ochtend voor mij verspild, en is zoo goed voor mij geweest," zeide Vere. Zij sprak zeer zacht, met eene vaste stem. Zij dacht niet dat zij iets verkeerds had ge daan, maar zij gevoelde zich zoo verbijsterd dat zij er niet zeker van was. Hare moeder lachte schamper. „Corréze is altijd zoo goed en altijd een preux chevalier. Wat ter wereld heb je toch uitgevoerd, lieveling? en waar zijn je vrouwen? en hoe kon je zoo verschrikkelijk dwaas zijn? Je denkt zeker dat het in 't leven zoo is als in liet sprookje van Alice in het Wonderland? Jack, breng haar naar huis als je wilt, en kom bij ons op het jacht, als je haar in hare kamer hebt opgesloten met die Duftsche vrouw. Wat is het vriendelijk van u, Corrèzc, dat ge voor zoo'n lastig kind wel zorg hebt willen dra gen. Als het iemand anders was dan gij, die zoo met mijne Vere aan land was gekomen, zou ik er wer kelijk boos om zijn. Maar met u..." „Mevrouw, ik ben al te gelukkig! Als gij ecliter meent dat ik van ecnig nut ben geweest, laat mij dan, als eene belooiiingomde vergunning verzoeken Mademoiselle uwe dochter naar huis tc begeleiden." „Jack, breng haar naar huis, als ik u verzoeken mag. Hoor je," sprak Lady Dolly weder scherp. „Neen, gij niet Corréze gij zijt veel te innemend onl vertrouwd te zijn. Jack is ais eene oude vrouw." Prinses Hélène glimlachte tegen Prinses Zephine. Als oude vrouwen dertig jaar oud zijn, blond en knap van voorkomen en zes voet en drie duim lang, dan was Lord Jura er eene. Hij was van de „Epheincris" aan land gekomen, en de eenige van het gezelschap, die fatsoenlijk gekleed was. „Waarom moet zij naar huis?" mompelde Jack waarom mag zij niet met ons mee hè?" „Daar is geen sprake van," antwoordde Lady Dolly zeer scherp. Een paar nota's die stof deden opwaaien Eigen veiligheid van Frankryk vóór alles. „De Keizerskroon op het slag veld". Prankryk en zijn vrienden van de Kleine Entente. Barthou's groote reis. Alsmaar Japan. Poli tieke zenuwtrekking. Het gaat er bedenkelijk veel op lijken of Prankryk en Duitschland hun twistgesprek ken over de ontwapening nu over Engeland voortzetten. Eerst richtte Duitschland een nota tot Engeland, toen Londen belang stellend als steeds informeerde naar de beteekenis der merkwaardige verhooging van de Duitsche begrooting voor defensie. Het antwoord was, zooals de Pranschenota aan Engeland terecht opmerkte, meer een erkenning dan een rechtvaardiging. Sterker geformuleerd: Het was de mededeeling,dat Duitschland niet langer wilde wachten, tot een schikking getroffen zou kunnen worden over de opheffing van de bepalingen van Versailles en dat het dus zijn gang ging. Dit antwoord was een keerpunt. Niet in feite: want met de toepassing van hetgeen in de nota aangekondigd werd, was men reeds sinds lang begonnen. Voor bet eerst ontkende Duitschland heel weinig meer. Frankryk's nota trok daaruit vergaande consequenties. Volgens haar is metdeDuit- schers niet meer te onderhandelen. Derhalve eisebt Frankrijk, dat de ontwapeningsconfe rentie byeenkomt, zonder nog rekening te houden met mislukte onderhandelingen,die buiten haar om gevoerd zyn. Waaruit ieder verstandig menscb kan concludeeren, dat Frankryk niet meer weten wil van een goed gekeurde herbewapening van Duitschland. Uit de Fransche nota spreekt halstaiigbeid. Er valt eenvoudig niet mee te praten. Als daar geen verandering meer in komt, heeft de ontwapeningsconferentie inderdaad nog slechts tot taak te constateeren,datzij mis lukt is. Ook in veel andere opzichten is de Fransche nota belangwekkende lektuur. De Engelschen krygen harde noten te kraken. En dat niet alleen, maar ook nog allerlei pikants, naar aanleiding van die gewraakte Duitsche be grooting, bijv. omtrent vliegvelden in de gedemilitairiseerde zone en de 250 miliioenen die op de begrooting uitgetrokken werden voor „arbeidsdiensf'en S.A. en S.S. gewezen. Daarna vervolgt de nota als volgt: „Alvoe rens de herbewapening van Duitschland te legaliseeren en daarmede waarborgen voor de eerbiediging der overeenkomst te verbin, den, moet Frankryk overwegingen van eigen veiligheid laten gelden en daarby blijft de veiligheid van anderen buiten beschouwing". Duitschland heeft natuuriyk alles gedaan om de gemoederen te kalmeeren. Maar als het ons veroorloofd is een opmerking te maken, dan zou het deze zijn: De rede,die minister Roehm voor de buitenlandsche journalisten en diplomaten gehouden heeft zal er weinig toe bijgedragen hebben om de Franschen gerust te stellen. Een man als Roehm moet men niet tot buitenlanders met politiek onderscheidingsvermogen laten sprer ken. Zelf heeft hy waarscbijniyk niet eens het diepliggende, zeer ernstige dreigement in zyn rede bemerkt: „De Duitsche Keizers kroon ligt op het slagveld"Caveant consules. Maar dit is in het geheel niet Frankrjjk's eenige bron van zorg. Polen gaat op het oogenblik veel verder met Duitschland mee, dan men te Parys heeft verwacht dat ge schieden zou, toen de PoolschvDuitsche toe nadering begon. Uit de politiek van Polen krijgt men nu te Parys den indruk, dat Polen bezig is zich van zijn buren te isoleeren, terwille van de betrekkingen tot Berlijn. Het is koeler geworden tegenover de Baltische Staten. Met de landen van de Kleine Entente is de vriendschap nooit erg innig geweest. Tusschen Polen en Tsjecbo-Slowakye heeft zelfs jaren lang het territoriaal geschil over Tesjen veel kwaad bloed gezet. Die oude wond begint nu weer te bloeden. Sedert de toenadering tot Berljjn vertoont Warschau niets meer van de solidariteit in de Midden- Europeesche aangelegenheden met die landen, waartoe het tevoren om zyn eigen gevaariyke positie ten opzichte van Duitschland (en Rusland) gedwongen was. Mén zegt zelfs dat Polen verklaard zou hebben, geen belang stelling meer te koesteren voor het vraagstuk, of Oostenrijk al dan niet by Duitschland wordt ingeiyfd, dus voor een der vitaalste vraagstukken voor het blok bondgenooten, waarover Frankrijk nog niet zoo lang geleden in MiddemEuropa beschikte. Men heeft te Parys nu een sterk vermoeden, dat er ge heime afspraken tusschen Berlijn en Warcbau bestaan, waardoor DuitschlaDd op hetoogen blik zyn positie zeer versterkt voelt. Hij zeide geen woord meer, maar liep stilzwijgend op Vere toe, terwijl hij ten bewijze dat Jlij de taak op zich nam, even zijn stroohocd oplichtte. Vere boog voor hare moederen de andere dames, met de eenigszins statige beleefdheid, die haar op Bulmer Chase was ingeprent, en begon hare schre den te richten naar de Chalet Ludoff wier groene jaloezieën en balkons met verguld ijzeren krulwerk reeds van verre zichtbaar waren. Corréze boog zeer diep, met zijne gewone bevallige ongedwongen heid, en wilde hen volgen. „Neen; gij niet Corréze, dat kan ik niet toestaan. Gij zijt te innemend veel te innemend om de rol van chaperon tc spelen," riep Lady Dolly nog eens. „Vcra, ais je thuis komt, ga dan naar je kamer en blijf daar totdat ik bij je kom. Je hebt vandaag vrijheid genoeg gehad cn er schandelijk misbruik van gemaakt." Na die vermaning zoo luid mogelijk geuit te heb ben, wendde Lady Dolly zich weder tot hare vrien dinnen, dc vrouwelijke drijftollen, en verzocht ze niet tc veel kwaad van haar ondeugend meisje te denken zij was nog zoo jong! Binnen weinige oogenbtikken waren al de drijf tollen fn het water gesprongen cn leerde de jonge Due de Dinant Lady Dolly een nieuwen dans in de golven uitvoereir; een dans die geweldige sprongen vcrcischte cn een luidruchtig gefach teweegbracht. Vere zag geen enkele maal om, zij gevoelde zich nog zeer beschaamd, maar niet over zichzelve Jura sprak haar geen woord toe voordat zij aan dc stoep van de Chalet Ludoff gekomen waren; toen zeide hij eenigszins op den toon van een school jongen: „Zeg, als ze kribbig is, moet gc er u maar niet aan storen. Zij kan heel onaardig zijn, maar liet waait spoedig weer over." Vere bewaarde het stilzwijgen. „Gaat gij vandaag niet mee?" vroeg hij nu. „Tk zou het zoo gaarne willen. Het zou u wel bevallen." „Mee? Waarheen?" „Op mijn jacht. Wij gaan te Villiers een picnic houden. De groothertogin gaat ook mee, en die is heel aardig als zij niet te veel gedronken heeft. Waarom zoudt ge niet? Het komt me voor dat ge als eene non wordt opgesloten. Dat is niet zooals 't behoort." „Mijne moeder wil niet dat ik ergens heenga," zeide Vere op droomerigen toon, zonder veei naar hem te luisteren. „Daar zijn we er. Ga nu naar aar hen terug, Lord Jura. Dank u." Jura ging terug, maar niet voordat hij baar een smakelijk ontbijtje en den onschuldigsten van zijne fransche romans' boven had gezonden. ,,'t ls schande," zeide hij, terwijl hij over het strand liep. inmiddels begaf Corréze, die alle aansporingen om te baden en alle uitnoodigingen om den dag op de „Ephemeris" door te brengen weerstand bad geboden, zich langzaam naar zijn hotel. „Dat mooie katje heeft klauwen," zeide hij bij zichzelven, aan Lady Dolly denkende. Hij had nooit veel van haar gehouden, maar op dit oogen blik verfoeide hij haar, met die wreveligheid, die nu en dan de zachtmoedigheid van zijn karakter stoorde. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1934 | | pagina 1