t&h, fyemlte koude tHiftohoedt's Voedees M ).<l IIll» 111) 1111IJ WIIIIJIMIIII) .EKBIAD GLWy D AA N IH AN'PiE.lL, IAMIDBOUWen I H DU3TR,IE ^p^üÉi IMIËIP iis-Sommelsdijk. WOENSDAG 7 FEBRUARI 1934 ƒ4,- AAMBEIEN. DE SALAMANDER JL OlMBOBh'S JlfANOL Gimborn's Studie Waterverf TALMI. FORD OP DE R.A. (.-TENTOONSTELLING 1934 igericht, die den naam draagt: „Ons ïreeniging bestaat reeds uit een aan- uitvoering, welk ledental zich dage- ding gesteld met de K.L M. (Konink- welke de mogelijkheid heeft openge- arnis-Sommelsdijk v.v. in aansluiting im. Isdijk zijn vier terreinen beschikbaar, lirecte verkeersweg. De terreinen zijn gende Dienstregeling indien e.v. Prijs per kwartaal f 1, Losse nummers 0,075 ADVERTENTIËN van 16 regels1,20 Elke regel meer 0,20 Bij contract aanzienlijk korting. Dienstaanbiedingen enDienstaanvragen f 1,per plaatsing tot een maximum van 10 regels, elke regel meer 15 cent. Dit blad verschijnt iederen Woensdag- en Zaterdagmorgen. Het wordt uitgegeven door de N.V. Uitgeversmaatschappij „Onze Eilanden", Tel. Int, No. 15 Voorstraat Middelharnis. 16E JAARGANG. - N°. 27 Alle werkdagen Zaterdagen Maandag t/m. Vrijdag M A. 9.45 16.05 17.40 M V. 9.15 15.35 17.15 M A. 9.05 15 25 17.05 RNIS V. 8.55 15.15 16.55 RN1S A 8.50 15.10 16.50 •E V. 8.30 14.50 16.30 iE A. 8.25 14.45 16.25 •I V. 8.10 14.30 16.10 n 1 uur later. EN: 4,50 7.50 I. met een minimum van ƒ1.—. tie. et de voorbereidende jwerkzaamheden gszins mogelijk, het vliegterrein nog e inwoners van Middelharnis en Som den der Middenstandsvereeniging. k te nemen vliegterrein zullen worden daling een zeker bedrag, b.v. als haven- chine daalt voor reparatie etcEntree instellingen etc.) Pacht voor het gebruik uit verhuur reclameruimte etc.) in onderhandeling met de Posterijen te kunnen vervoeren, n reeds in een vergevorderd stadium zijn. iteren op het oogenblik het oostelijk ge- !te van de VereeDigde Stateri; tot dus- ztjn twintig personen door de koude om leven gekomen, terwijl er onder de kloozen groote ellende wordt geleden. Us gevolg van brand zijn twee hotels, twee ïszalen en een gebouw, waar bokswedstrijd worden gehouden vernield. Door de ide werd het blusschingswerk ten zeerste emmerd. De slangen bevroren en de brand- erlieden moesten om het kwartier worden elost, daar hun kleeren, gezicht en handen r een Qskorst werden bedekt en velen met bevroren ledematen ineenzieken- s moesten laten opnemen. Bjj de verschil de braDden werden 28 brandweerlieden vond, van wie twaalf ernstig. O.a. werden spuitgasten gewond, doordat zfj zoo stljfd waren van de koude, dat zij niet iden wegloopen voor een invallenden ur. )e aangerichte brandschade bedraagt totaal .000 dollar; 200 personen zijn dakloos vorden. Burgemeester la Guardia heeft laald, dat aan iedereen, die om onderdak agt, direct hulp moet worden verlpend dat er geen kosten gespaard mogen wor- blj de leniging van den nood. Alle lucht- nsten zijn gestaakt RADICALE GENEZING de hardnekkigste Aambeien kant U genezen binnen enkele weken. Kipstraat 59, R'riam loanasu IAAT NICT LOS Verkrijgbaar bij alle Boekhandelaren DE BESTE Het Nlotorverkeer een Levensbelang voor Land- en Tuinbouw. Het „Verkeersfonds' -ontwerp bedreigt het plat teland met het vroegere isolement. Ontberingen, die wij achter den rug hebben, willen we maar liefst zoo spoedig mogelijk vergeten; daarom is het zeer menschelijk, dat er tegenwoordig niet meer gesproken wordt over het isolement van het platteland, dat toch pas luttele jaren geleden nog bijna vol komen was. De opkomst van het autoverkeer heeft ten plattelande in ongeveer 10 jaren een grootere omwenteling gebracht, dan de ont wikkeling van het overige verkeer gedurende eeuwen. Wanneer er in het boerenbedrijf van transport sprake is, gaat het bijna altijd om groote afstanden. De stoomtrams, die in en na de tachtiger jaren aangelegd werden, brach ten een zekere verbetering. Maar een tram rijdt nu eenmaal langs een vastgestelden ijzeren weg en de overgroote meerderheid der land bouwbedrijven ligt op groote afstanden van die vaste route. Aan- en afvoer van de voor het bedrijf noodzakelijke of aldaar geprodu ceerde goederen moest dus in den tijd, dat er nog geen auto's waren, door paardentractie geschieden. Dit nam veel tijd in beslag, boven dien was de tramdienst verre van frequent, terwijl tenslotte het laden en overladen meestal lang duurde. Wanneer in den oogsttijd „alle hens aan land" noodig waren, beschikte men zoo goed als nooit over een gespan, om dat transport waar te nemen. Vreemde vervoer middelen waren eveneens moeilijk te krijgen, zoodat het transportprobleem een der grootste vraagstukken van het landbouwbedrijf was. Voor den landbotiw zijn snelle vervoermidde len echter een levensbehoefte, de melk, vroeger op de boerderij zelf verwerkt, moet zoo spoedig mogelijk naar de zuivelfabriek of naar de steden; het vee dat naar of van de markt moet worden getransporteerd dient zoo snel mogelijk te worden vervoerd. En last not least; de boer zelf heeft behoefte aan snelverkeer. De kleine landbouwer kan in zijn bedrijfje niet gemist worden, maar ook de leider van een groot bedrijf heeft zeer veel persoonlijk werk te ver richten. Daarom bracht de auto een ware uitkomst; natuurlijk niet in deze beteekenis, dat de agrarische deelen van ons land plotseling tot de hoofdafzetgebieden voor den autohandel gingen behooren: de auto was, vooral in het begin, nog veel te duur om in massa te worden aangeschaft. Maar er kwamen ondernemende lieden, die b.v. een melktransportbedrijf sticht ten en de boer had nu niets meer met het transport naar en van de tram te maken; hij zet de volle bussen aan den kant van den weg, de auto komt langs, neemt ze mee. en levert ze later op den dag weer ledig ter plaatse af. Analoog ging het ook met andere producten. Toen in vroeger jaren het verkeer ten platte lande uiterst langzaam en bezwaarlijk was, moest de boer al heel blij zijn, wanneer er één of twee koopers kwamen opdagen. Dikwijls moest hij wegens gebrek aan concurrentie onder de koopers zijn producten tegen te lage prijzen verkoopen. De handelaars trekken nu met de auto in grooten getale „den boer op" en de landbouwers kunnen dientengevolge veel betere prijzen voor hun graan, erwten, boonen, aardappelen, zuivelproducten en hun andere voortbrengselen maken. Het bietentransport, in vroeger jaren eenvoudig een obsessie, werd in luttele jaren even eenvoudig als voordeelig opgelost. Menschen, die vroeger aan het bedrijf moesten worden onttrokken voor het transport, kunnen thans aan den arbeid blijven; de exploitatie kosten zijn lager geworden, de mogelijkheden voor den afzet verruimden zich in ongekende mate. De tuinbouw in ons land verschilt principieel in menig opzicht van den landbouw omdat het veilingwezen bij den eerste reeds langen tijd geleden georganiseerd werd. Het stichten van veilingvereenigingen, waarmede men in het begin van deze eeuw begon, vond aller- wege navolging en thans is de tuinbouw in ruim 100 veilingen georganiseerd. Door deze gecombineerde verkoopsmethoden is het moge lijk geworden voor de beste producten de hoogste prijzen te verkrijgen. En het is juist weer de automobiel, welke het mogelijk ge maakt heeft, dat vruchten en groenten, die in de vroegte geoogst worden, nog dienzelfden middag, „met de dauw er nog op" in ver ver wijderde steden op tafel kunnen verschijnen. Dit snelle transport is de ziel van onzen tuin- bouw-export, terwijl vooral ook door het ver vallen van overladen en nog eens overladen de producten in de best denkbare conditie den consument kunnen bereiken. De exporteur of de grossier kan alleen dan hooge prijzen geven, wanneer hij zelf de producten op zijn beurt weer goed kan verkoopen. En juist in den tuinbouw is de kwaliteit ten zeerste af hankelijk van den ouderdom. Dit alles geldt natuurlijk evenzeer voor het vervoer van kweekerij naar veiling, als van veiling naar grossier en van dezen naar kleinhandelaar, resp. verbruiker. En hoe verscher de tuinbouw producten in het buitenland aankomen, des te gemakkelijker wordt het den Nederland- schen exporteur om de zware concurrentie het hoofd te bieden. De crisis heeft aan onzen export geweldige moeilijkheden in den weg gelegd, maar het behoeft wel geen betoog, dat juist in crisistijd alles moet meewerken om ons zoo weinig mogelijk te laten verliezen. De snelle aan- en afvoer, de tijdsbesparing, het gemakkelijke transport, dit alles heeft thans men zou bijna zeggen nog meer beteekenis dan in de jaren vóór 1929. Een rustige ontwikkeling van het moderne verkeersmiddel is voor den Nederlandschen land- en tuinbouw een levens belang. Zoo ooit, dan geldt hier; „Goede wegen brengen welvaart!" Thans dreigt levensgevaar voor land- en tuinbouw, want de Regeering heeft een wets ontwerp ingediend, dat niet alleen de lasten op het transportwezen geweldig verzwaart, maar dat bovendien de wegenverbetering op losse schroeven dreigt te plaatsen. De wegen belasting wil men met 33 tot 130 pCt. ver- hoogen en uit de extra opbrengst van deze verkeersbelasting denkt de Regeering 9 millioen gulden te kunnen halen, welke dan in den wellicht bodemloozen put van het spoor wegtekort moeten verdwijnen. Deze negen mil lioen gesteld, dat de raming juist is zullen echter niet aan de schatkist ten goede komen, want op grond van alleszins betrouw bare ramingen becijfert men het verlies ten gevolge van de breideling van het autoverkeer op minstens een gelijk bedrag! En bovendien: land- en tuinbouw hebben in hevige mate van de crisis te lijden, talrijke ingewikkelde steun maatregelen zijn er genomen, om het te gronde gaan van deze voornaamste bronnen van wel- FEUILLETON. vaart voor ons land tenminste te voorkomen. Aan den eenen kant dus steun voor land- en tuinbouw, daarnevens thans een zoodanige verzwaring der transportlasten, dat de meest ernstige gevolgen voor de deur staan. Reeds deze ééne inconsequentie veroordeelt het „wets ontwerp tot instelling van een Verkeersfonds" volkomen! Bovendien wij wezen er zooeven reeds op wordt de wegenverbetering los gemaakt van weloverwogen plannen, de op heffing van het Wegenfonds zou funest zijn. in plaats van „temporiseering" (verlang- zariiing) der wegenverbetering zou men in dezen tijd juist krachtiger moeten aanpakken, ten eerste omdat 65 van liet voor wegen uitgegeven geld loon is en verder ook, omdat de minder belangrijke wegen, waarvan land en tuinbouw zich in de eerste plaats bedienen, nog veelal in erbarmelijken staat verkeeren. Wanneer het ingediende ontwerp tot wet verheven mocht worden, zullen allereerst die auto's worden afgeschaft, waarvan de eigenaar momenteel nog maar juist een bestaantje heeft. Gezien den ellendigen toestand van land en tuinbouw zullen hier de meeste slagen vallen. En het is juist dit vervoer, dat niet door spoor- of tramwegen kan worden over genomen; hier dreigt eeq terugvallen in het oude isolement En wanneer de opbrengst der verkeers belastingen nu eens, zooals vrijwel zeker te verwachten is, sterk gaat tegenvallen, zoodat de geraamde negen millioen niet te voorschijn komen? Gaat de Regeering dan de belasting- schroef nog verder aandraaien, totdat het voor land- en tuinbouw geheel onmogelijk zal zijn, zich van het doeltreffende en thans nog voor- deelige, dus onmisbare autovervoer te bedie nen? Dan zal het isolenent weer gelijk zijn aan dat van de negentiende eeuw en wanneer de conjunctuur omslaat, zal Nederland voor goed de buitenlandsche markten verloren heb ben. Dan zullen alle geldelijke offers, die ons volk zich in crisistijd heeft moeten getroosten om land- en tuinbouw voor den ondergang te vrijwaren, vergeefs gebracht zijn. Het is goed, hier te memoreeren, dat er gelukkig slechts weinig menschen zijn die meenen, dat de import ten behoeve van de automobiel voor ons land nadeelig zou zijn. Een dwazer argument is moeilijk denkbaar in een land, dat door den vrijhandel groot is geworden, dat zijn voornaamste bronnen van inkomsten in den export en het transport heeft. In het bijzonder zijn land- en tuinbouw aan gewezen op uitvoer geweldig hebben zij te lijden van de contingenteeringen in de ver schillende landen. Nederland móét exporteeren, doch het kón slechts uitvoeren, wanneer daar tegenover een belangrijke import staat. Onze crisiswetten gaan dan ook van het principe uit, dat de invoer dienstbaar gemaakt moet worden aan onzen export. Dien invoer breidelen wil zeggen: de moeilijkheden voor land- en tuinbouw verzwaren. Onze vertegen woordigers moeten „vechten" om zoo gunstig mogelijke handelsverdragen met het buiten land te verwerven. Kan men er dèn aan denken hun een zoo machtig wapen als de invoer ten bedrage van tientallen millioenen guldens uit de hand te slaan? En bovendien gaat het bij den invoer van auto's, onderdeelen, benzine, wegenbouw materialen, enz., enz., niet om overbodige dingen of luxe artikelen. Het autoverkeer is in alle geledingen van het bedrijfsleven een voudig onmisbaar. Wil men het autoverkeer en den auto-import verminderen, teneinde de betalingsbalans in actieven zin te beïnvloeden, dan bereikt men het volgende: in de eerste plaats verminderen de inkom sten van de Regeering (in 1933 bracht alléén het bijzonder invoerrecht op benzine ruim 23 millioen gulden op!) Verder bedreigt men het bedrijisleven in het algemeen, dat voor zijn ontwikkeling het motorrijtuig niet missen kan; men vermindert de werkgelegenheid, want jaarlijks vinden thans ongeveer 9000 menschen nieuw werk door de tot dusver geconstateerde toename van het autoverkeer (terwijl momen teel reeds meer dan 150.000 personen direct en indirect door dat verkeer een bestaan heb ben.) En tenslotte bemoeilijkt men op deze wijze den export van onze land- en tuinbouw producten. Het autoverkeer belemmeren en den invoer breidelen ware dan ook „de dwaas heid gekroond"! Het wetsontwerp tot instelling van een Ver keersfonds met de daaraan gekoppelde be- iastingverhoogingen stelt vitale belangen van ons volk op het spel; het dreigt de pogingen der Regeering om land- en tuinbouw van den dood te redden illusoir te maken; het is in één woord funest voor onze welvaart heden èn in de toekomst. Het is dan ook niet aan te nemen, dat land- en tuinbouw, in krachtige organisaties vereenigd, dezen aanslag op hun bestaansmogelijkheid niet zullen weten te voor komen. is spoedig verdreven met Per stuk 8 ct. Doos 45 ct. Bij Uw drogist (Adv.) Roman uit het leven te Stockholm. door ERNST LUNDQUIST. Vertaald door F. LAHR Jr. Nadruk verboden.) 60) Op een avond, 'twas in den nazomer, kwam Einar thuis met een pakje. Het bevatte een zoo goed als nieuwe, grootgerulte broek, die Olof had „afgedankt" en waarmede hij zijn pleegzoon had vereerd. „Ik heb er op 't oogenblik geen behoefte aan," zei Einar, toen hij ze aan zijn moeder gaf om te bewaren, „maar ik groei zoo verbazend, dat ze van 't voorjaar nog te pas kan komen." Karin hing de pantalon in de kleerkast. Den volgenden ochtend van de keuken naar de slaapkamer gaande, vond zij daar Janzén met de broek van Olof aan. Hij had de spiegel van de waschtafel voorover gedraaid, zoodat die zijn bee- nen weerkaatste en stond juist met studie de groote ruiten te bewonderen. Toen Karin binnenkwam werd hij zichtbaar verlegen, doch herkreeg dadelijk zijn gewone arro gance en zeide op onverschillig-voornamen toon: „Ik zal deze pantalon maar nemen, daar Einar ze niet noodig heeft. Zij is wat lang, maar het is juist mode de broekspijpen omgeslagen te dragen." Lang zou hij echter niet in de groote ruiten pronken. Nadat hij ze eenige dagen achtereen in Kungstradgarden en op den Strandvagen had vertoond, kwam hij op een avond thuis met een geduchte verkoudheid. Zijn oude demisaison was zeker in den scherpen Octoberwind te dun ge weest. Hij ging met hooge koorts naar bed en de dokter, die den volgenden dag geroepen werd, constateerde longontsteking. Twee dagen lag hij te malen over de lauweren, die hij eens geplukt had, toen hij nog een van de steunpilaren van de groote en welbekende zang- vereeniging Z. V. was, zelfs deed hij af en toe zijn best om eenige passages van zijn vroegere lievelingsliederen te neuriën, maar zijn stem was zwak als van een klein kind en voor de eerste maal in zijn leven zong hij valsch, ofschoon hij dat zelf niet scheen te hooren, want hij lag met een tevreden glimlach naar zijn eigen stemgeluid te luisteren en verbeeldde zich, dat het even vol en melodieus was als in den goeden, ouden tijd. Maar toen kwam onverwachts de barmhartige dood en hakte de ongestemde snaren af midden in het eerste couplet van „Het beeld der Roos": „In een dal van liefelijk daglicht Zag ik een roos Het instrument reutelde, gaf een geluid half klagend, half fluitend, en was toen voor goed stil. Dat was beroerte nummer twee. Ferdinand Janzén was een gelukkige natuur. Met een stralenkrans van zijn eigen voortreffelijk heid stierf hij den poëtischen dood van den zwaan in zijn eigen tonen. X. Toen Karin van de begrafenis thuis kwam zij was alleen, want Einar was in de Drottning- straat uit het rijtuig gestapt, om bij oom Olof zijn huiswerk te gaan maken lag er iets in haar brievenbus. Het bleek een brief te zijn met post stempel Gnestra en door de hand van Hiima Berger geadresseerd. Karin hing haar hoed en mantel in het zij kamertje en ging de voorkamer binnen. Hoe stil en eenzaam was het daar! Zou zij er ooit aan wennen dien schommelstoel daar leeg te zien staan?... Gedurende de laatste jaren had zij menigmaal gedacht, dat het een verlichting en een bevrijding voor haar zou zijn, weduwe te worden, doch nu verweet zij zich deze gedachten als zondig. Haar grieven waren weggespoeld door de tranen, die zij over haar overleden man had gestort. Het lag niet in haar aard wrok te koest- ren en de arme Ferdinand had het niet kunnen helpen, dat hij zoo was geweest. Zij stond een poos in zwaarmoedig gepeins voor den ieegen schommelstoel, en ging toen aan het raam zitten om in het laatste schemerlicht haar brief te lezen. Hiima bedankte voor de uitnoodiging tot dc begrafenis, doch zij had met geen mogelijkheid kunnen komen. Sedert haar man in de lente ge storven was, had zij meer werk dan zij afkon. Toen Berger zijn ontslag had genomen en zij ver huisd waren naar Sörmland, waar hij een winkel nering had overgenomen, meenden zij een kalm en zorgeloos leven te gaan leiden. De zaken gingen ook naar wensch, maar toen Berger gestorven en Hiima, die daarna ook den winkel moest behan delen, had de handen meer dan vol gekregen. Van de kinderen had zij weinig hulp, want die gingen naar school. Voor hen te zorgen, èn voor dc verdere huishouding, èn voor den winkel, dat ging haar krachten te boven. Zij moest assistentie 9—18 Februari. Luxe wagens. Stands Nos. 53 en 67. De N V. Nederlandsche Ford Automobiel Fabriek beschikt dit jaar over een stand van ca. 150 vierk. meter oppervlakte in de per- sonen-autoafdeeling, gelegen in het midden vak, de tweede|stand vanaf den hoofdingang. Deze stand zal o.m. omvatten eenige mo dellen, Sedans met twee en vier portieren en two-seaters in diverse fraaie kleuren in de Luxe en de Grand Luxe uitvoering der nieuw ste Ford 8-cyl. 75 rem-pk met cylinders in twee rijen van vier onder een hoek van 90° in V-vorm geplaatst, alsook een Forder Sedan en een Tudor Sedan van het standaard 4-cy- linder type, waarvan minstens één zal zijn voorzien van de nieuwe standaard Ford 4-cy- linder motor met 79 mm boring en 108 mm slag. Deze z g. „kleine boring" Ford heeft zich in verschillende groote steden des lands reeds groote populariteit verworven als „goed koops" taxi. Laatstgenoemde motor ontwik kelt maximaal 40 rem pk. en is buitenge woon zuinig, niettegenstaande deze inge bouwd is in een wagen, die alleszins tot het oormale „groote" wagen type behoort. Alle bovengenoemde 4 en 8 cylinder mo dellen der Ford serie worden in Nederland in de fabriek te Amsterdam bij de Hembrug gebouwd en zijn dus producten der Neder landsche Industrie. Verder zal ook op dezen stand tentoonge steld worden een Model Y" Ford in Engeland vervaardigd, in de groote Ford Fabrieken te Dagenham in Essex. Ofschoon van iets klei ner type, is dit alieszins een wagen voor 4 personen, waarin volwassenen gemakkeiyk zitten en rijden, want de veering is uitste kend en de wagen is evenals andere Ford modellen voorzien van dubbelwerkende hy draulische schokdempers. De geëxposeerde wagen is in de nieuwste uitvoering met z.g. „manteT'-spatschermen, nieuw instrumen tenbord vlak voor den bestuurder geplaatst, en andere verbeteringen. Zeer waarschijnlijk zal deze stand ook een voor het publiek zeer interessante verrassing op technisch gebied vertoonen. De Ford Vrachtwagen stand No. 13. Eigenlyk ls de titel „Vrachtwagen-stand" (eveneens 150 vierk. m groot) voor de Ford stand in de truck-afdeeling niet geheel juist, want deze stand omvat niet alleen een expo sitie der Ford en Fordson vrachtwagens en vrachtwagen-chassiB, doch o.a. een Fordson brandspuit en een Fordson omnibus. De brandspuit is een nieuwtje op dit gebied, want voor zoover momenteel bekend, is dit het eerste 8 cylinder Fordson Chassis uitge rust als brandspuit. De spuitinstallatie en de carrosserie zijn het werk van de N.V.Bik kers Brandspuitenfabriek te Rotterdam en het geheel is dus een Nederlandsch product. De capaciteit van de pomp bedraagt 2500 liter per minuut by een opvoerhoogte van 60 M. Men kan er 8 stralen van 14 mm dikte, die dan een straalhoogte van 40 M. kuunen bereiken, mede spuiten. Een vuurbestrijdings- wapen dat er wezen mag. Er zal ook op dezen stand een Fordson omnibus of touring car met staal-constructie (zichtbaar gelaten) geëxposeerd worden. Ongetwijfeld zullen de omnibus- en tou ring car ondernemers met nog meer belang stelling dan gewoonlijk deze toepassing van het Fordson Omnibus chassis bekijken om dat, wanneer het wetsvoorstel omtrent de „Verkeersfonds"belasting tot wet wordt, het niet onbelangrijke voordeelen zal opleveren lichte omnibussen met een gering of middel matig aantal zitplaatsen te gebruiken. Wy willen niet nalaten onze lezers ten sterkste aan te bevelen, hetzij zy geïnteres seerd zijn in luxe automobielen, hetzy in vrachtvervoer, brandweermiddelen of massar personentransport, de Ford stands op de R. A.I. Tentoonstelling 1934 met een bezoek te vereeren. Zy zullen er veel belangwek kends vinden. N.V. Nederl Ford Automobiel Fabriek. hebben, liefst een flinke, ijverige vrouw, die haar ook in het huishouden kon helpen, wanneer het te pas kwam. Karin was nu alleen; kon zij Einar niet ergens in Stockholm uitbesteden en bij haar komen wonen? Het zou zeer zeker een werkkring zijn, die haar zou passen, en Hiima had haar liever dan een vreemde. Zij zou alles vrij en bovendien aandeel in de winst hebben. Zij moest er maar eens kalm over nadenken; het was niet noodig, dat zij onmiddellijk een besluit nam. Met een zucht vouwde Karin den brief weer dicht. Dat was er ook een, die hard beproefd was door het leven. Hoe dun gezaaid was toch het geluk op de wereld! Zij ging naar de slaapkamer om haar rouwklee- ren voor haar daagscbe te verwisselen. De kamer keek uit op een binnenplaatsje en was reeds don ker. Zij verkleedde zich in het duister en stak daarna de lamp aan, om de laden van haar bureau wat op te ruimen. Zij wilde juist haar krippen kraag en de zwarte handschoenen in een doos leggen, toen zij daarin een paar oude armbanden vond, die daar sedert jaren in vergetelheid waren geraakt. De eene was bet cadeau van Olof op haar twintigsten verjaardag; daar lag het in vloei papier gewikkeld met een touwtje er om. Zij hield het even in de hand, om het dadelijk weer weg te leggen. Zij bad dien armband in geen jaren onder de oogen gehad en wilde hem nu eerst recht niet zien. Ferdinand zou liet niet prettig gevonden hebben, wanneer zij hem op den dag zijner be grafenis te voorschijn had gehaald. Het eerste jaar van hun huwelijk had zij hem dagelijks ge dragen, doch hem toen op dringend verzoek van Ferdinand afgelegd. Hij was niet weinig jaloersch geweest naar aanleiding van dezen armband I VOEDSELVERGIFTIGING TE ROERMOND. Drie kinderen in levensgevaar. ROERMOND, 2 Febr. Hedenavond heeft zich te Thorn een ernstig vergiftigingsgeval voorgedaan na het gebruik van kaas. Drie kinderen van den caféhouder Keyers te Thorn verkeeren hierdoor in levensgevaar. De plaatsvervangend geneesheer van dr. Hoying, die afwezig is, heeft geconstateerd, dat de vergiftiging is veroorzaakt door het eten van kaas. De politie van Roermond stelt naar een en ander een onderzoek in. De toestand van de drie patiënten wordt ern stig geaGht. De andere was de talmi-armband, het eerste geschenk van Ferdinand, dat zij dien avond in Du Nord had gekregen. Ba, hoe leelijk en berooid zag hij er nu uit, zonder glans en heelemaal bruin van ouderdom.' Zij nam hem op, haalde wat fijn krijt uit de keuken en begon hem te poetsen. Het ging niet gemakkelijk, doch ten slotte gelukte het haar toch het ding weer eenigszins ooglijk te krij gen. De gefaceteerde zilveren bloempjes hadden bijna hun vroegeren glans herkregen, maar het gele metaal was en bleef bruin, niemand kon het meer voor goud verslijten. Toch kon de armband er voor haar, in haar tegenwoordige omstandig heden, nog wel mee door; trouwens hij was het eenige, dat zij nog over had van al de sieraden, die Ferdinand haar had gegevenalles van waarde was zij genoodzaakt geweest te verkoopen of te beleenen. Zoo zat zij op de sofa met den onechten arm band om haar pols en deed haar best om hem in het schijnsel der lamp te laten schitteren. Het resultaat was echter alles behalve „schitterend" en zij liet moedeloos haar hand zakken op het versleten tryp van dc sofa, leunde achterover, luisterde een tijd lang naar de eenzame stilte om haar heen, voelde hoe moe zij was na de droevige beslommeringen der laatste dagenen toen kwamen de gedachten, de oude, verboden ge dachten. die zij nu gedurende een reeks van jaren op een afstand trachtte te houden; nu kwamen zij uit alle donkere hoeken te voorschijn, in zwer men drongen zij vanuit het halfduister, waarin de leege schommelstoel in de voorkamer was gehuld, naar binnen door de open deur, en het ontbrak haar aan Just en kracht ze van zich af te houden. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1934 | | pagina 1