t&h, fyemlte koude
tHiftohoedt's Voedees
M ).<l IIll» 111) 1111IJ WIIIIJIMIIII)
.EKBIAD GLWy D AA N IH AN'PiE.lL, IAMIDBOUWen I H DU3TR,IE
^p^üÉi IMIËIP
iis-Sommelsdijk.
WOENSDAG
7 FEBRUARI 1934
ƒ4,-
AAMBEIEN.
DE SALAMANDER JL
OlMBOBh'S
JlfANOL
Gimborn's
Studie Waterverf
TALMI.
FORD OP DE R.A. (.-TENTOONSTELLING 1934
igericht, die den naam draagt: „Ons
ïreeniging bestaat reeds uit een aan-
uitvoering, welk ledental zich dage-
ding gesteld met de K.L M. (Konink-
welke de mogelijkheid heeft openge-
arnis-Sommelsdijk v.v. in aansluiting
im.
Isdijk zijn vier terreinen beschikbaar,
lirecte verkeersweg. De terreinen zijn
gende Dienstregeling indien e.v.
Prijs per kwartaal f 1,
Losse nummers 0,075
ADVERTENTIËN
van 16 regels1,20
Elke regel meer 0,20
Bij contract aanzienlijk korting.
Dienstaanbiedingen enDienstaanvragen
f 1,per plaatsing tot een maximum
van 10 regels, elke regel meer 15 cent.
Dit blad verschijnt iederen
Woensdag- en Zaterdagmorgen.
Het wordt uitgegeven door de
N.V. Uitgeversmaatschappij
„Onze Eilanden", Tel. Int, No. 15
Voorstraat Middelharnis.
16E JAARGANG. - N°. 27
Alle
werkdagen
Zaterdagen
Maandag
t/m.
Vrijdag
M
A.
9.45
16.05
17.40
M
V.
9.15
15.35
17.15
M
A.
9.05
15 25
17.05
RNIS
V.
8.55
15.15
16.55
RN1S
A
8.50
15.10
16.50
•E
V.
8.30
14.50
16.30
iE
A.
8.25
14.45
16.25
•I
V.
8.10
14.30
16.10
n 1 uur later.
EN:
4,50
7.50
I. met een minimum van ƒ1.—.
tie.
et de voorbereidende jwerkzaamheden
gszins mogelijk, het vliegterrein nog
e inwoners van Middelharnis en Som
den der Middenstandsvereeniging.
k te nemen vliegterrein zullen worden
daling een zeker bedrag, b.v. als haven-
chine daalt voor reparatie etcEntree
instellingen etc.) Pacht voor het gebruik
uit verhuur reclameruimte etc.)
in onderhandeling met de Posterijen
te kunnen vervoeren,
n reeds in een vergevorderd stadium zijn.
iteren op het oogenblik het oostelijk ge-
!te van de VereeDigde Stateri; tot dus-
ztjn twintig personen door de koude om
leven gekomen, terwijl er onder de
kloozen groote ellende wordt geleden.
Us gevolg van brand zijn twee hotels, twee
ïszalen en een gebouw, waar bokswedstrijd
worden gehouden vernield. Door de
ide werd het blusschingswerk ten zeerste
emmerd. De slangen bevroren en de brand-
erlieden moesten om het kwartier worden
elost, daar hun kleeren, gezicht en handen
r een Qskorst werden bedekt en velen
met bevroren ledematen ineenzieken-
s moesten laten opnemen. Bjj de verschil
de braDden werden 28 brandweerlieden
vond, van wie twaalf ernstig. O.a. werden
spuitgasten gewond, doordat zfj zoo
stljfd waren van de koude, dat zij niet
iden wegloopen voor een invallenden
ur.
)e aangerichte brandschade bedraagt totaal
.000 dollar; 200 personen zijn dakloos
vorden. Burgemeester la Guardia heeft
laald, dat aan iedereen, die om onderdak
agt, direct hulp moet worden verlpend
dat er geen kosten gespaard mogen wor-
blj de leniging van den nood. Alle lucht-
nsten zijn gestaakt
RADICALE GENEZING
de hardnekkigste Aambeien
kant U genezen binnen enkele weken.
Kipstraat 59, R'riam
loanasu
IAAT NICT LOS
Verkrijgbaar bij alle Boekhandelaren
DE BESTE
Het Nlotorverkeer een Levensbelang
voor Land- en Tuinbouw.
Het „Verkeersfonds' -ontwerp bedreigt het plat
teland met het vroegere isolement.
Ontberingen, die wij achter den rug hebben,
willen we maar liefst zoo spoedig mogelijk
vergeten; daarom is het zeer menschelijk, dat
er tegenwoordig niet meer gesproken wordt
over het isolement van het platteland, dat
toch pas luttele jaren geleden nog bijna vol
komen was. De opkomst van het autoverkeer
heeft ten plattelande in ongeveer 10 jaren een
grootere omwenteling gebracht, dan de ont
wikkeling van het overige verkeer gedurende
eeuwen. Wanneer er in het boerenbedrijf van
transport sprake is, gaat het bijna altijd om
groote afstanden. De stoomtrams, die in en
na de tachtiger jaren aangelegd werden, brach
ten een zekere verbetering. Maar een tram
rijdt nu eenmaal langs een vastgestelden ijzeren
weg en de overgroote meerderheid der land
bouwbedrijven ligt op groote afstanden van
die vaste route. Aan- en afvoer van de voor
het bedrijf noodzakelijke of aldaar geprodu
ceerde goederen moest dus in den tijd, dat er
nog geen auto's waren, door paardentractie
geschieden. Dit nam veel tijd in beslag, boven
dien was de tramdienst verre van frequent,
terwijl tenslotte het laden en overladen meestal
lang duurde. Wanneer in den oogsttijd „alle
hens aan land" noodig waren, beschikte men
zoo goed als nooit over een gespan, om dat
transport waar te nemen. Vreemde vervoer
middelen waren eveneens moeilijk te krijgen,
zoodat het transportprobleem een der grootste
vraagstukken van het landbouwbedrijf was.
Voor den landbotiw zijn snelle vervoermidde
len echter een levensbehoefte, de melk, vroeger
op de boerderij zelf verwerkt, moet zoo spoedig
mogelijk naar de zuivelfabriek of naar de
steden; het vee dat naar of van de markt moet
worden getransporteerd dient zoo snel mogelijk
te worden vervoerd. En last not least; de boer
zelf heeft behoefte aan snelverkeer. De kleine
landbouwer kan in zijn bedrijfje niet gemist
worden, maar ook de leider van een groot
bedrijf heeft zeer veel persoonlijk werk te ver
richten.
Daarom bracht de auto een ware uitkomst;
natuurlijk niet in deze beteekenis, dat de
agrarische deelen van ons land plotseling tot
de hoofdafzetgebieden voor den autohandel
gingen behooren: de auto was, vooral in het
begin, nog veel te duur om in massa te worden
aangeschaft. Maar er kwamen ondernemende
lieden, die b.v. een melktransportbedrijf sticht
ten en de boer had nu niets meer met het
transport naar en van de tram te maken; hij
zet de volle bussen aan den kant van den weg,
de auto komt langs, neemt ze mee. en levert
ze later op den dag weer ledig ter plaatse af.
Analoog ging het ook met andere producten.
Toen in vroeger jaren het verkeer ten platte
lande uiterst langzaam en bezwaarlijk was,
moest de boer al heel blij zijn, wanneer er één
of twee koopers kwamen opdagen. Dikwijls
moest hij wegens gebrek aan concurrentie
onder de koopers zijn producten tegen te lage
prijzen verkoopen. De handelaars trekken nu
met de auto in grooten getale „den boer op"
en de landbouwers kunnen dientengevolge veel
betere prijzen voor hun graan, erwten, boonen,
aardappelen, zuivelproducten en hun andere
voortbrengselen maken. Het bietentransport,
in vroeger jaren eenvoudig een obsessie, werd
in luttele jaren even eenvoudig als voordeelig
opgelost.
Menschen, die vroeger aan het bedrijf moesten
worden onttrokken voor het transport, kunnen
thans aan den arbeid blijven; de exploitatie
kosten zijn lager geworden, de mogelijkheden
voor den afzet verruimden zich in ongekende
mate.
De tuinbouw in ons land verschilt principieel
in menig opzicht van den landbouw omdat
het veilingwezen bij den eerste reeds langen
tijd geleden georganiseerd werd. Het stichten
van veilingvereenigingen, waarmede men in
het begin van deze eeuw begon, vond aller-
wege navolging en thans is de tuinbouw in
ruim 100 veilingen georganiseerd. Door deze
gecombineerde verkoopsmethoden is het moge
lijk geworden voor de beste producten de
hoogste prijzen te verkrijgen. En het is juist
weer de automobiel, welke het mogelijk ge
maakt heeft, dat vruchten en groenten, die
in de vroegte geoogst worden, nog dienzelfden
middag, „met de dauw er nog op" in ver ver
wijderde steden op tafel kunnen verschijnen.
Dit snelle transport is de ziel van onzen tuin-
bouw-export, terwijl vooral ook door het ver
vallen van overladen en nog eens overladen
de producten in de best denkbare conditie
den consument kunnen bereiken. De exporteur
of de grossier kan alleen dan hooge prijzen
geven, wanneer hij zelf de producten op zijn
beurt weer goed kan verkoopen. En juist in
den tuinbouw is de kwaliteit ten zeerste af
hankelijk van den ouderdom. Dit alles geldt
natuurlijk evenzeer voor het vervoer van
kweekerij naar veiling, als van veiling naar
grossier en van dezen naar kleinhandelaar,
resp. verbruiker. En hoe verscher de tuinbouw
producten in het buitenland aankomen, des
te gemakkelijker wordt het den Nederland-
schen exporteur om de zware concurrentie het
hoofd te bieden.
De crisis heeft aan onzen export geweldige
moeilijkheden in den weg gelegd, maar het
behoeft wel geen betoog, dat juist in crisistijd
alles moet meewerken om ons zoo weinig
mogelijk te laten verliezen. De snelle aan- en
afvoer, de tijdsbesparing, het gemakkelijke
transport, dit alles heeft thans men zou
bijna zeggen nog meer beteekenis dan in
de jaren vóór 1929. Een rustige ontwikkeling
van het moderne verkeersmiddel is voor den
Nederlandschen land- en tuinbouw een levens
belang. Zoo ooit, dan geldt hier; „Goede wegen
brengen welvaart!"
Thans dreigt levensgevaar voor land- en
tuinbouw, want de Regeering heeft een wets
ontwerp ingediend, dat niet alleen de lasten
op het transportwezen geweldig verzwaart,
maar dat bovendien de wegenverbetering op
losse schroeven dreigt te plaatsen. De wegen
belasting wil men met 33 tot 130 pCt. ver-
hoogen en uit de extra opbrengst van deze
verkeersbelasting denkt de Regeering 9 millioen
gulden te kunnen halen, welke dan in den
wellicht bodemloozen put van het spoor
wegtekort moeten verdwijnen. Deze negen mil
lioen gesteld, dat de raming juist is
zullen echter niet aan de schatkist ten goede
komen, want op grond van alleszins betrouw
bare ramingen becijfert men het verlies ten
gevolge van de breideling van het autoverkeer
op minstens een gelijk bedrag! En bovendien:
land- en tuinbouw hebben in hevige mate van
de crisis te lijden, talrijke ingewikkelde steun
maatregelen zijn er genomen, om het te gronde
gaan van deze voornaamste bronnen van wel-
FEUILLETON.
vaart voor ons land tenminste te voorkomen.
Aan den eenen kant dus steun voor land- en
tuinbouw, daarnevens thans een zoodanige
verzwaring der transportlasten, dat de meest
ernstige gevolgen voor de deur staan. Reeds
deze ééne inconsequentie veroordeelt het „wets
ontwerp tot instelling van een Verkeersfonds"
volkomen! Bovendien wij wezen er zooeven
reeds op wordt de wegenverbetering los
gemaakt van weloverwogen plannen, de op
heffing van het Wegenfonds zou funest zijn.
in plaats van „temporiseering" (verlang-
zariiing) der wegenverbetering zou men in
dezen tijd juist krachtiger moeten aanpakken,
ten eerste omdat 65 van liet voor wegen
uitgegeven geld loon is en verder ook, omdat
de minder belangrijke wegen, waarvan land
en tuinbouw zich in de eerste plaats bedienen,
nog veelal in erbarmelijken staat verkeeren.
Wanneer het ingediende ontwerp tot wet
verheven mocht worden, zullen allereerst die
auto's worden afgeschaft, waarvan de eigenaar
momenteel nog maar juist een bestaantje
heeft. Gezien den ellendigen toestand van land
en tuinbouw zullen hier de meeste slagen
vallen. En het is juist dit vervoer, dat niet
door spoor- of tramwegen kan worden over
genomen; hier dreigt eeq terugvallen in het oude
isolement
En wanneer de opbrengst der verkeers
belastingen nu eens, zooals vrijwel zeker te
verwachten is, sterk gaat tegenvallen, zoodat
de geraamde negen millioen niet te voorschijn
komen? Gaat de Regeering dan de belasting-
schroef nog verder aandraaien, totdat het voor
land- en tuinbouw geheel onmogelijk zal zijn,
zich van het doeltreffende en thans nog voor-
deelige, dus onmisbare autovervoer te bedie
nen? Dan zal het isolenent weer gelijk zijn
aan dat van de negentiende eeuw en wanneer
de conjunctuur omslaat, zal Nederland voor
goed de buitenlandsche markten verloren heb
ben. Dan zullen alle geldelijke offers, die ons
volk zich in crisistijd heeft moeten getroosten
om land- en tuinbouw voor den ondergang te
vrijwaren, vergeefs gebracht zijn.
Het is goed, hier te memoreeren, dat er
gelukkig slechts weinig menschen zijn
die meenen, dat de import ten behoeve van
de automobiel voor ons land nadeelig zou zijn.
Een dwazer argument is moeilijk denkbaar in
een land, dat door den vrijhandel groot is
geworden, dat zijn voornaamste bronnen van
inkomsten in den export en het transport heeft.
In het bijzonder zijn land- en tuinbouw aan
gewezen op uitvoer geweldig hebben zij te
lijden van de contingenteeringen in de ver
schillende landen. Nederland móét exporteeren,
doch het kón slechts uitvoeren, wanneer daar
tegenover een belangrijke import staat.
Onze crisiswetten gaan dan ook van het
principe uit, dat de invoer dienstbaar gemaakt
moet worden aan onzen export. Dien invoer
breidelen wil zeggen: de moeilijkheden voor
land- en tuinbouw verzwaren. Onze vertegen
woordigers moeten „vechten" om zoo gunstig
mogelijke handelsverdragen met het buiten
land te verwerven. Kan men er dèn aan denken
hun een zoo machtig wapen als de invoer ten
bedrage van tientallen millioenen guldens uit
de hand te slaan?
En bovendien gaat het bij den invoer van
auto's, onderdeelen, benzine, wegenbouw
materialen, enz., enz., niet om overbodige
dingen of luxe artikelen. Het autoverkeer is
in alle geledingen van het bedrijfsleven een
voudig onmisbaar. Wil men het autoverkeer
en den auto-import verminderen, teneinde de
betalingsbalans in actieven zin te beïnvloeden,
dan bereikt men het volgende:
in de eerste plaats verminderen de inkom
sten van de Regeering (in 1933 bracht alléén
het bijzonder invoerrecht op benzine ruim 23
millioen gulden op!) Verder bedreigt men het
bedrijisleven in het algemeen, dat voor zijn
ontwikkeling het motorrijtuig niet missen kan;
men vermindert de werkgelegenheid, want
jaarlijks vinden thans ongeveer 9000 menschen
nieuw werk door de tot dusver geconstateerde
toename van het autoverkeer (terwijl momen
teel reeds meer dan 150.000 personen direct
en indirect door dat verkeer een bestaan heb
ben.) En tenslotte bemoeilijkt men op deze
wijze den export van onze land- en tuinbouw
producten. Het autoverkeer belemmeren en
den invoer breidelen ware dan ook „de dwaas
heid gekroond"!
Het wetsontwerp tot instelling van een Ver
keersfonds met de daaraan gekoppelde be-
iastingverhoogingen stelt vitale belangen van
ons volk op het spel; het dreigt de pogingen
der Regeering om land- en tuinbouw van den
dood te redden illusoir te maken; het is in één
woord funest voor onze welvaart heden èn
in de toekomst. Het is dan ook niet aan te
nemen, dat land- en tuinbouw, in krachtige
organisaties vereenigd, dezen aanslag op hun
bestaansmogelijkheid niet zullen weten te voor
komen.
is spoedig verdreven met
Per stuk 8 ct. Doos 45 ct. Bij Uw drogist
(Adv.)
Roman uit het leven te Stockholm.
door ERNST LUNDQUIST.
Vertaald door F. LAHR Jr.
Nadruk verboden.)
60)
Op een avond, 'twas in den nazomer, kwam
Einar thuis met een pakje. Het bevatte een zoo
goed als nieuwe, grootgerulte broek, die Olof had
„afgedankt" en waarmede hij zijn pleegzoon had
vereerd.
„Ik heb er op 't oogenblik geen behoefte aan,"
zei Einar, toen hij ze aan zijn moeder gaf om te
bewaren, „maar ik groei zoo verbazend, dat ze
van 't voorjaar nog te pas kan komen."
Karin hing de pantalon in de kleerkast.
Den volgenden ochtend van de keuken naar
de slaapkamer gaande, vond zij daar Janzén met
de broek van Olof aan. Hij had de spiegel van de
waschtafel voorover gedraaid, zoodat die zijn bee-
nen weerkaatste en stond juist met studie de
groote ruiten te bewonderen.
Toen Karin binnenkwam werd hij zichtbaar
verlegen, doch herkreeg dadelijk zijn gewone arro
gance en zeide op onverschillig-voornamen toon:
„Ik zal deze pantalon maar nemen, daar Einar
ze niet noodig heeft. Zij is wat lang, maar het is
juist mode de broekspijpen omgeslagen te dragen."
Lang zou hij echter niet in de groote ruiten
pronken. Nadat hij ze eenige dagen achtereen in
Kungstradgarden en op den Strandvagen had
vertoond, kwam hij op een avond thuis met een
geduchte verkoudheid. Zijn oude demisaison was
zeker in den scherpen Octoberwind te dun ge
weest. Hij ging met hooge koorts naar bed en
de dokter, die den volgenden dag geroepen werd,
constateerde longontsteking.
Twee dagen lag hij te malen over de lauweren,
die hij eens geplukt had, toen hij nog een van de
steunpilaren van de groote en welbekende zang-
vereeniging Z. V. was, zelfs deed hij af en toe
zijn best om eenige passages van zijn vroegere
lievelingsliederen te neuriën, maar zijn stem was
zwak als van een klein kind en voor de eerste
maal in zijn leven zong hij valsch, ofschoon hij
dat zelf niet scheen te hooren, want hij lag met
een tevreden glimlach naar zijn eigen stemgeluid
te luisteren en verbeeldde zich, dat het even vol
en melodieus was als in den goeden, ouden tijd.
Maar toen kwam onverwachts de barmhartige
dood en hakte de ongestemde snaren af midden
in het eerste couplet van „Het beeld der Roos":
„In een dal van liefelijk daglicht
Zag ik een roos
Het instrument reutelde, gaf een geluid half
klagend, half fluitend, en was toen voor goed stil.
Dat was beroerte nummer twee.
Ferdinand Janzén was een gelukkige natuur.
Met een stralenkrans van zijn eigen voortreffelijk
heid stierf hij den poëtischen dood van den zwaan
in zijn eigen tonen.
X.
Toen Karin van de begrafenis thuis kwam
zij was alleen, want Einar was in de Drottning-
straat uit het rijtuig gestapt, om bij oom Olof
zijn huiswerk te gaan maken lag er iets in haar
brievenbus. Het bleek een brief te zijn met post
stempel Gnestra en door de hand van Hiima
Berger geadresseerd.
Karin hing haar hoed en mantel in het zij
kamertje en ging de voorkamer binnen. Hoe stil
en eenzaam was het daar! Zou zij er ooit aan
wennen dien schommelstoel daar leeg te zien
staan?... Gedurende de laatste jaren had zij
menigmaal gedacht, dat het een verlichting en
een bevrijding voor haar zou zijn, weduwe te
worden, doch nu verweet zij zich deze gedachten
als zondig. Haar grieven waren weggespoeld door
de tranen, die zij over haar overleden man had
gestort. Het lag niet in haar aard wrok te koest-
ren en de arme Ferdinand had het niet kunnen
helpen, dat hij zoo was geweest. Zij stond een
poos in zwaarmoedig gepeins voor den ieegen
schommelstoel, en ging toen aan het raam zitten
om in het laatste schemerlicht haar brief te lezen.
Hiima bedankte voor de uitnoodiging tot dc
begrafenis, doch zij had met geen mogelijkheid
kunnen komen. Sedert haar man in de lente ge
storven was, had zij meer werk dan zij afkon.
Toen Berger zijn ontslag had genomen en zij ver
huisd waren naar Sörmland, waar hij een winkel
nering had overgenomen, meenden zij een kalm
en zorgeloos leven te gaan leiden. De zaken gingen
ook naar wensch, maar toen Berger gestorven en
Hiima, die daarna ook den winkel moest behan
delen, had de handen meer dan vol gekregen.
Van de kinderen had zij weinig hulp, want die
gingen naar school. Voor hen te zorgen, èn voor
dc verdere huishouding, èn voor den winkel, dat
ging haar krachten te boven. Zij moest assistentie
9—18 Februari.
Luxe wagens. Stands Nos. 53 en 67.
De N V. Nederlandsche Ford Automobiel
Fabriek beschikt dit jaar over een stand van
ca. 150 vierk. meter oppervlakte in de per-
sonen-autoafdeeling, gelegen in het midden
vak, de tweede|stand vanaf den hoofdingang.
Deze stand zal o.m. omvatten eenige mo
dellen, Sedans met twee en vier portieren en
two-seaters in diverse fraaie kleuren in de
Luxe en de Grand Luxe uitvoering der nieuw
ste Ford 8-cyl. 75 rem-pk met cylinders in
twee rijen van vier onder een hoek van 90°
in V-vorm geplaatst, alsook een Forder Sedan
en een Tudor Sedan van het standaard 4-cy-
linder type, waarvan minstens één zal zijn
voorzien van de nieuwe standaard Ford 4-cy-
linder motor met 79 mm boring en 108 mm
slag. Deze z g. „kleine boring" Ford heeft
zich in verschillende groote steden des lands
reeds groote populariteit verworven als „goed
koops" taxi. Laatstgenoemde motor ontwik
kelt maximaal 40 rem pk. en is buitenge
woon zuinig, niettegenstaande deze inge
bouwd is in een wagen, die alleszins tot het
oormale „groote" wagen type behoort.
Alle bovengenoemde 4 en 8 cylinder mo
dellen der Ford serie worden in Nederland
in de fabriek te Amsterdam bij de Hembrug
gebouwd en zijn dus producten der Neder
landsche Industrie.
Verder zal ook op dezen stand tentoonge
steld worden een Model Y" Ford in Engeland
vervaardigd, in de groote Ford Fabrieken te
Dagenham in Essex. Ofschoon van iets klei
ner type, is dit alieszins een wagen voor 4
personen, waarin volwassenen gemakkeiyk
zitten en rijden, want de veering is uitste
kend en de wagen is evenals andere Ford
modellen voorzien van dubbelwerkende hy
draulische schokdempers. De geëxposeerde
wagen is in de nieuwste uitvoering met z.g.
„manteT'-spatschermen, nieuw instrumen
tenbord vlak voor den bestuurder geplaatst,
en andere verbeteringen.
Zeer waarschijnlijk zal deze stand ook een
voor het publiek zeer interessante verrassing
op technisch gebied vertoonen.
De Ford Vrachtwagen stand No. 13.
Eigenlyk ls de titel „Vrachtwagen-stand"
(eveneens 150 vierk. m groot) voor de Ford
stand in de truck-afdeeling niet geheel juist,
want deze stand omvat niet alleen een expo
sitie der Ford en Fordson vrachtwagens en
vrachtwagen-chassiB, doch o.a. een Fordson
brandspuit en een Fordson omnibus. De
brandspuit is een nieuwtje op dit gebied,
want voor zoover momenteel bekend, is dit
het eerste 8 cylinder Fordson Chassis uitge
rust als brandspuit. De spuitinstallatie en de
carrosserie zijn het werk van de N.V.Bik
kers Brandspuitenfabriek te Rotterdam en
het geheel is dus een Nederlandsch product.
De capaciteit van de pomp bedraagt 2500
liter per minuut by een opvoerhoogte van
60 M. Men kan er 8 stralen van 14 mm dikte,
die dan een straalhoogte van 40 M. kuunen
bereiken, mede spuiten. Een vuurbestrijdings-
wapen dat er wezen mag.
Er zal ook op dezen stand een Fordson
omnibus of touring car met staal-constructie
(zichtbaar gelaten) geëxposeerd worden.
Ongetwijfeld zullen de omnibus- en tou
ring car ondernemers met nog meer belang
stelling dan gewoonlijk deze toepassing van
het Fordson Omnibus chassis bekijken om
dat, wanneer het wetsvoorstel omtrent de
„Verkeersfonds"belasting tot wet wordt, het
niet onbelangrijke voordeelen zal opleveren
lichte omnibussen met een gering of middel
matig aantal zitplaatsen te gebruiken.
Wy willen niet nalaten onze lezers ten
sterkste aan te bevelen, hetzij zy geïnteres
seerd zijn in luxe automobielen, hetzy in
vrachtvervoer, brandweermiddelen of massar
personentransport, de Ford stands op de
R. A.I. Tentoonstelling 1934 met een bezoek
te vereeren. Zy zullen er veel belangwek
kends vinden.
N.V. Nederl Ford Automobiel Fabriek.
hebben, liefst een flinke, ijverige vrouw, die haar
ook in het huishouden kon helpen, wanneer het
te pas kwam. Karin was nu alleen; kon zij Einar
niet ergens in Stockholm uitbesteden en bij haar
komen wonen? Het zou zeer zeker een werkkring
zijn, die haar zou passen, en Hiima had haar
liever dan een vreemde. Zij zou alles vrij en
bovendien aandeel in de winst hebben. Zij moest
er maar eens kalm over nadenken; het was niet
noodig, dat zij onmiddellijk een besluit nam.
Met een zucht vouwde Karin den brief weer
dicht. Dat was er ook een, die hard beproefd
was door het leven. Hoe dun gezaaid was toch
het geluk op de wereld!
Zij ging naar de slaapkamer om haar rouwklee-
ren voor haar daagscbe te verwisselen. De kamer
keek uit op een binnenplaatsje en was reeds don
ker. Zij verkleedde zich in het duister en stak
daarna de lamp aan, om de laden van haar bureau
wat op te ruimen. Zij wilde juist haar krippen
kraag en de zwarte handschoenen in een doos
leggen, toen zij daarin een paar oude armbanden
vond, die daar sedert jaren in vergetelheid waren
geraakt. De eene was bet cadeau van Olof op
haar twintigsten verjaardag; daar lag het in vloei
papier gewikkeld met een touwtje er om. Zij hield
het even in de hand, om het dadelijk weer weg te
leggen. Zij bad dien armband in geen jaren onder
de oogen gehad en wilde hem nu eerst recht niet
zien. Ferdinand zou liet niet prettig gevonden
hebben, wanneer zij hem op den dag zijner be
grafenis te voorschijn had gehaald. Het eerste
jaar van hun huwelijk had zij hem dagelijks ge
dragen, doch hem toen op dringend verzoek van
Ferdinand afgelegd. Hij was niet weinig jaloersch
geweest naar aanleiding van dezen armband I
VOEDSELVERGIFTIGING TE
ROERMOND.
Drie kinderen in levensgevaar.
ROERMOND, 2 Febr. Hedenavond heeft
zich te Thorn een ernstig vergiftigingsgeval
voorgedaan na het gebruik van kaas. Drie
kinderen van den caféhouder Keyers te Thorn
verkeeren hierdoor in levensgevaar.
De plaatsvervangend geneesheer van dr.
Hoying, die afwezig is, heeft geconstateerd,
dat de vergiftiging is veroorzaakt door het
eten van kaas. De politie van Roermond
stelt naar een en ander een onderzoek in.
De toestand van de drie patiënten wordt ern
stig geaGht.
De andere was de talmi-armband, het eerste
geschenk van Ferdinand, dat zij dien avond in
Du Nord had gekregen. Ba, hoe leelijk en berooid
zag hij er nu uit, zonder glans en heelemaal bruin
van ouderdom.' Zij nam hem op, haalde wat fijn
krijt uit de keuken en begon hem te poetsen. Het
ging niet gemakkelijk, doch ten slotte gelukte het
haar toch het ding weer eenigszins ooglijk te krij
gen. De gefaceteerde zilveren bloempjes hadden
bijna hun vroegeren glans herkregen, maar het
gele metaal was en bleef bruin, niemand kon het
meer voor goud verslijten. Toch kon de armband
er voor haar, in haar tegenwoordige omstandig
heden, nog wel mee door; trouwens hij was het
eenige, dat zij nog over had van al de sieraden,
die Ferdinand haar had gegevenalles van waarde
was zij genoodzaakt geweest te verkoopen of te
beleenen.
Zoo zat zij op de sofa met den onechten arm
band om haar pols en deed haar best om hem
in het schijnsel der lamp te laten schitteren. Het
resultaat was echter alles behalve „schitterend"
en zij liet moedeloos haar hand zakken op het
versleten tryp van dc sofa, leunde achterover,
luisterde een tijd lang naar de eenzame stilte om
haar heen, voelde hoe moe zij was na de droevige
beslommeringen der laatste dagenen toen
kwamen de gedachten, de oude, verboden ge
dachten. die zij nu gedurende een reeks van jaren
op een afstand trachtte te houden; nu kwamen
zij uit alle donkere hoeken te voorschijn, in zwer
men drongen zij vanuit het halfduister, waarin de
leege schommelstoel in de voorkamer was gehuld,
naar binnen door de open deur, en het ontbrak
haar aan Just en kracht ze van zich af te houden.
(Wordt vervolgd.)