STATIE tir afpunten EERSTE BLAD ITE CARLO Staties kiezen iobilisten den arlo Rallye ieriewagens. bedrijf is de In groote be- r, chassis en doeltreffend- mische auto. ^LER: ELHARNIS. ZATERDAG 3 FEBRUARI 1934 HIÜI TALMI. Binneniandsch Overzicht. Buitenlandsch Overzicht. I zonder dat de dood onmiddeiyk intrad, fcereerd in de borst, bleek zijn toestand |st bedenkelijk. Twee jongemenschens- ns verwoest! de geruchtmakende zaak Onnes van □rode z|jn thans de dagvaardigen uitge- ht, zoodat tusschen 13 en 22 Februari Hrama zich voor de vijfde kamer van de Iterdamache Rechtbank zal ontrollen. Dan eindelijk licht schynen in de al dan niet Igeerde inbraak in het kasteel Nyenrode, In 1932 zooveel stof heeft doen opwaaien, p besprekingen tusschen de Nederlandsche aissie en de Duitsche autoriteiten, inzake [ransfer-bepalingen is in voor Nederland Itigen zin opgelost, zoodat nu het per- lage van de te betalen rente is verhoogd 150% tot 70%, wat zeker een groot en Jerdiend succes voor de Nederlandsche uissie mag heeten. ■nnenkort zullen te's-Gravenhage onder- pelingen plaats vinden tusschen Neder- en Japan over den invoer van Japansche liel-goederen in Nederlandsch-Indië. In Jm zullen dan de onderhandelingen plaats len over den invoer van andere Japansche pelen, die de concurrenties van Neder- ■sche goederen welhaast onmogeiyk ten. Prijs per kwartaal f 1, Losse nummers 0,075 ADVERTENTIËN van 16 regels„1,20 Elke regel meer 0,20 Bij contract aanzienlijk korting. Dienstaanbiedingen enDienstaanvragen f 1,per plaatsing tot een maximum van 10 regels, elke regel meer 15 cent. Dit blad verschijnt iederen Woensdag- en Zaterdagmorgen. Het wordt uitgegeven door de N.V. Uitgeversmaatschappij „Onze Eilanden", Tel. Int. No. 15 Voorstraat Middelharnis. 16e JAARGANG. - N°. 26 Het schandaal heerscht. Als we met onzen blik over de dage- lijksche berichten in de kranten dwalen, dan heeft het er den schijn van, alsof de wereld slechts van ongerechtigheden en wanorde aan elkaar hangt. Steeds opnieuw vinden we melding ge maakt van financieele- en andere schan dalen en gevallen, die daar niet ver vanaf- zijn. Het aantal faillisemenlen wordt steeds grooter en het totaal bedrag van het passief onrustbarend hoog. Failliet ver klaard worden, wordt door velen niet eens meer als een schande aangerekend, soms zelfs aangeprezen als het noodzakelijk kwaad om er beter van te worden. We moeten intusschen erkennen, dat de zéér groote financieele schandalen, ge paard gaande met omkooping enz., enz. van den laatsten tijd buiten onze grenzen voorvielen. Zelfs hooge regeeringspersonen leenden zich mee te werken aan finan cieele ongerechtigheden. In Frankrijk heeft het schandaal-Stavisky zelfs aanleiding gegeven tot een ernstige regeeringscrisis. In verschillende gevallen blijkt het mo gelijk te zijn geweest jaren lang te knoeien, zonder dat er werd ingegrepen, ofschoon vaak bekend was dat er ongerechtigheden plaats vonden. Buitendien zijn er in het financieele leven practijken binnen geslopen, die of schoon moreel minder oorbaar toch worden toegelaten. We noemen b.v. het funeste werk van de baissiers op de effectenbeurs, die effecten te koop aanbieden, die zij niet bezitten, alleen doordat hierdoor het aan bod grooter wordt en de prijs zakt en zij straks dus zelf voor een nog lager bedrag die effecten kunnen koopen. Doch lang niet enkel in beurskringen doen zich dergelijke zaken voor, in het gewone dagelijksche leven zijn ze maar voor het grijpen. Afspraken worden een zijdig verbroken, voor beperkten duur toegestane credieten tot in het oneindige gerekt, schuldeischers voor een voldongen feit geplaatst: zooveel procent of heelemaal niets. Dit alles mag nog door sommige lieden als handig zaken doen worden aangemerkt, in wezen is dit natuurlijk geenszins en bestaat er nog wel degelijk zooiets als een eerlijk handelsdrijven. Het is tegenwoordig wel heel gemak kelijk om een aannemelijken zondebok te vinden: de slechte tijdsomstandigheden krijgen van alles de schuld. Die en die alleen. Hierachter verschuilen zich mis lukkingen, bewust niet willen, oplichterij en verduistering. Hoe ver de zeden op dit terrein reeds verdorven zijn, moge blijken uit het vol gende, recente geval, dat zich afspeelde in de residentie. "Een houtkooper ziet zijn zaak steeds ineer achteruit gaan. De schulden stape len zich op. Hij vindt een groote hout handel bereid zijn zaak in een N.V. om te zetten, waarin de groote houthandel het grootste gedeelte deraandeelen neemt. De houtkooper wordt directeur van de N.V. op een zeer behoorlijk salaris. De nieuwe N.V. blijkt aan hetzelfde euvel te laboreeren als de oude zaak. Weer stijgen de schulden, maar de houthandel, die het grootstaantal aandeelen bezit, blijft leveren. Tenslotte blijkt, dat na 5 jaar tijd de direc teur voormalig eigenaar, kans heeft gezien 40.000 gulden onrechtmatig in zijn bezit te stellen, waarvan ruim 20.000 gulden verduisterd en de rest aan teveel opge nomen salaris was verdwenen. De directeur wordt gearresteerd, na enkele dagen weer vrijgelaten. Tenslotte wordt door de houthandel, de grootste aandeelhouder in de N.V. aan de officier van justitie verzocht de zaak niet te ver volgen, omdat een eventueele vervolging zooveel faillissementen en zooveel andere knoeierijen aan het licht zou brengen, dat de benadeeling nog vele tienduizenden guldens hooger zou worden, ja zelfs aan leiding zou kunnen vormen tot een plaat selijk schandaal in de wereld van de bouwerij en hypotheken. DRAlSlflA-vANVALKEMBURQ'S'* FEUILLETON. Roman uit het leven te Stockholm. DOOR ERNST LUNDQUIST. Vertaald door F. LAHR Jr. Nadruk verboden.) 59) IX. Voor Karin was de vriendschappelijke verhou ding tusschen Olof en haar jongen een bron van verdriet zoowel als vreugde. Einar was hoe langer hoe minder bij haar; het grootste gedeelte van zijn vrijen tijd bracht hij in gezelschap van Olof door en wanneer hij van zijn tochten thuiskwam, stoffig met roode wangen, de longen vol versche boschlucht, was hij gewoonlijk zóó moe, dat hij vroeg naar bed ging en dadelijk in slaap viel. Er waren dagen, dat hij geen tijd had om tien woorden met zijn moeder te wisselen. Karin had de angstige gewaarwording, dat hij haar ontglipte en toch waagde zij geen poging om hem terug te houden, want zij zag zeer goed in, dat de knaap zich in Olof's gezelschap lichamelijk en geestelijk uitstekend ontwikkelde en dat het bij oom beter voor hern was dan thuis. Ook Olof gunde zij gaarne het genoegen Einar om zich heen te hebben want ware het hem geen genoegen geweest, dan zou hij zich niet zoo druk met hem hebben afgegeven. Wij hebben dit geval eenigszins uit voerig vermeld, omdat het niet alleen staat. Op deze manier worden nog zoo vele andere „vieze zaakjes" gesust, wor den schuldeischers zoetgehouden met be loften op langen termijn, beloften, die niet meer dan beloften blijven Het kwaad, dat zich langzaam ver breidt, mag „bogen" op illustere voor beelden. Hebben niet de regeeringen van verschillende landen eenzijdige vorderin gen geschrapt, rente en aflossingen van schulden niet betaald en tenslotte naar het middel van de inflatie gegrepen? Dik wijls waardeloos bankpapier hebben uit gegeven? Mogen we daarom al die knoeiers wel hard vallen over hun werk? Als de over heid, zij het gelukkig niet de Nederland sche, het voorbeeld gaf? Het kwaad is van boven naar beneden gewoekerd en nog steeds is het niet ge stopt. De wereld blijft een chaos en van samenwerking, noch van vertrouwen is er sprake, ondanks den schoonen schijn van plechtig gesloten verdragen! De economische oorlog woedt, inter nationaal en als burgeroorlog. Men strijdt met alle wapens en men hoopt op over winning. Doch niemand komt uit dezen warwinkel als overwinnaar te voorschijn. Iedereen is verliezer. Slechts als het vertrouwen en de eer lijkheid weer als norm en als basis ge steld worden dan zal de groote wereld en de handelswereld gezond kunnen wor den, eerder niet Blij en dankbaar was zij ook, omdat zij zich over zijn kleeren en schoolgeld geen zorgen meer hoefde te maken. Het meest waardeerde zij het echter, dat zij nu een flinken steun had bij de leiding en karaktervorming van Einar. Zij had steeds opgezien tegen de, voor een eenvoudige en onontwikkelde vrouw als zij, zoo zware taak om van een knaap een degelijk man te maken. In haar onervarenheid had zij zich steeds voorgesteld, dat dit een werk was, dat uitsluitend op de ouders rustte en zonder, hen niet tot stand kwam; zij bedacht niet, dat haar eigen karakter de vrucht was van aangeboren hoedanigheden en van een opvoeding door levensomstandigheden, waaronder haar eigenschappen als het ware van zelf waren ontwikkeld. Zij was dan ook gelukkig, de zware verantwoordelijkheid voor Einar op Olof's breede schouders te kunnen leggen. Zij begreep, dat hij die uit eigen beweging had aanvaard, want uit de verhalen, die de knaap deed wanneer hij met haar alleen was, bleek, dat het niet altijd spel en scherts was, waarmede de beide vrienden zich samen bezighielden, maar dat zij dikwijls over ernstige, paedagogische onderwerpen spraken, thema's, waarin Karin zich weinig thuis voelde. Soms vroeg zij zich wel eens af, of Olof niet wat overijld te werk ging en vergat, dat hij met een dertienjarigen jongen te doen had, waar hij bij voorbeeld over godsdienst en zekere teederc ka pittels van de zedenleer uitwijdde; doch aan den anderen kant wist zij bij ondervinding, dat Einar het iemand met zijn ontelbare vragen erg lastig kon maken, en dat Olof hem klaren wijn schonk, hem steeds de zuivere, eerlijke waarheid zei; dat waardeerde zij als een moedige opvatting, zooals hij alleen die kon huldigen; zij zou het nooit De Koningin en Prinses Juliana in Nederland teruggekeerd. Harer Ma- jesteit's „K.XVI" officieel in dienst gesteld. "Handels- en scheepvaart verdrag tusschen Nederland en Uru guay. Ongeluk van een sportvlieger bij Heinenoord. De berechtiging van de muiterij op „De Zeven Provin ciën". De Belgisch-Nederlandsche handels-besprekingen. De nieuwe voorzitter van de Algemeene Reken kamer. De industrialisatie van Rot terdam. Toch brandstichting in de telefoon-centrale te Amsterdam? De Memorie van Antwoord op de Alge meene Beschouwingen van de Eerste Kamer over de Rijksbegrooting voor 1934. Grondwetsherziening niét ur gent. Geen revolutionairen in Ver tegenwoordigende lichamen! Na een langdurig verblijf in Zwitserland zijn de Koningin en Prinses Juliana weer te 's-Gravenhage teruggekeerd. Te Rotterdam, waar de trein uit Bazel was aangekomen, werd met de Koninklijke wagons en een locomotief een extra-trein gevormd, die vervolgens naai de residentie vertrok. Ter begroeting waren te Rotterdam aanwezig de burgemeester Mr. P. Droogleever Fortuyn en de nieuwe hoofd commissaris van politie, Mr. L. Einthoven. Te 's-Gravenhage waren op het perron aanwezig de burgemeester ,Jhr. Mr. Bosch Ridder van Rosenthal en de gouverneur van de residentie, luitenant-generaal Jhr. W. Roëll. Op het stationsplein waren vele belangstellenden, die de vorstelijke personen op hartelijke wijze hebben verwelkomd. Alvorens naar het paleis in het Noordeinde te rijden hebben de Ko ningin en Prinses Juliana eerst een bezoek gebracht aan Hare Majesteit de Koningin- Moeder in het Paleis aan het Lange Voorhout. De nieuwste duikboot, Harer Majesteit's „K.XVI", welke gebouwd is bij de Rotter- damsche Droogdok Maatschappij, is thans officieel in dienst gesteld. De commandant van de nieuwe bodem, luitenant ter zee Ie klasse, Waning, gaf het commando: vlag hijschen, de eerste officier het bevel: gewapend appèl, waarna tamboers en pijpers dat bevel ten ge- hoore brachten. Toen volgde het commando: stilte. De commandowimpel werd geheschen en de Nederlandsche vlaggen bijgezet. Daar mede was het schip onderdeel geworden van de Koninklijke Nederlandsche Marine. Binnen een paar dagen vertrekt het schip eerst naar Nieuwediep om vervolgens spoedig naar Indië te gaan. De Rotterdamsche Droogdok Maat schappij heeft thans drie van deze onderzee booten voor de Nederlandsche regeering ge bouwd. Naar men ons uit Montevideo seint, is tus schen Nederland en Uruguay een handels- en scheepvaart-verdrag gesloten, waarvan de nadere bijzonderheden nog niet zijn bekend gemaakt, zoodat wij met deze korte vermelding moeten volstaan, al zullen wij daarop in een volgens overzicht ongetwijfeld terugkomen. Een betreurenwaardig vliegongeluk is een Nederlandschen sportvlieger overkomen, die bij de plaats Heinenoord een noodlanding moest volvoeren, doch daarbij met zijn vlieg tuig tegen een dijk stootte, zoodat het toestel ernstig werd beschadigd en de vliegenier zwaar gewond. Volgens de laatste berichten is de toe stand, van den vlieger, een tandarts te 's-Gra venhage, van dien aard, dat volledig herstel nog zeer goed mogelijk is. Voor den zeekrijgsraad te Soerabaja is thans aangevangen de berechtiging van de vierde en laatste groep muiters van „De Zeven Provin ciën", bestaande uit 35 man personeel van de machinekamer. Daarmede zal dan deze be treurenswaardige zaak zijn ten einde gebracht, die, geboren uit jeugdig onverstand, reeds eenige menschenlevens heeft gekost en nu nog voor tientallen het ondergaan van langdurige vrijheidsstraffen zal ten gevolge hebben. Men heeft tegen de strenge behandeling van de muiters soms geprotesteerd, maar men vergeet klaarblijkelijk, dat geen regeering van welke richting ook, muiterij bij leger en vloot kan dulden. Iedere regeering zal dan dwingend en streng moeten optreden, op straffe van zelf geen regeering meer te zijn, doch door op standige elementen te worden geregeerd. Men kan ervan verzekerd zijn, dat iedere regeering niet anders zou hebben gehandeld, omdat geen regeering anders handelen kon! De directeur van de afdeeling Handel aan het departement van buitenlandsch'e zaken te Brussel,, de heer Suetens, is door de Belgische regeering belast met het voortzetten van de besprekingen op handelsgebied van de Neder landsche delegatie, die de vorige week te Brus sel is geweest. De voortzetting zal thans te 's-Gravcnhage geschieden en men verwacht van Belgische zijde, dat men nu ook spoedig tot een definitief resultaat zai komen, hetgeen slechts in het waarachtige belang van de beide landen zal kunnen wezen. Een der oudste leden van de Algemeene Rekenkamer, de Heer R. Zuyderlioff, is thans tot voorzitter van dit hooge staatscollege be noemd, welke benoeming in de kringen van het college zelf en bij het departement van financiën, dat het meest met de Algemeene Rekenkamer te maken heeft, met genoegen is vernomen, daar men van den heer Zuyderlioff aanpassing aan de moderne toestanden van de nog al langs conservatieve lijnen beheerde Al gemeene Rekenkamer hoopt te verwachten, waardoor eenerzijds bespoediging, anderzijds afschaffing van administratieven rompslomp, is te bereiken. Over de industrialisatie van Rotterdam is daar ter plaatse een zeer belangrijke voor dracht gehouden door den heer Ir. L. H. J. Angenot, verbonden aan den dienst der stads ontwikkeling van de gemeente Rotterdam. Zonder de reeds te Rotterdam bestaande industrie, die in 1930 nog aan 60.000 arbeiders van Groot-Rotterdam werk verschafte, te mis kennen, moet op den duur de geleidelijke ver grooting van de Rotterdamsche nijverheid ter hand worden genomen, daar men er nu wel van verzekerd kan zijn, dat de tijden van het massale havenverkeer voorbij zijn. Op den duur zal de verscheping van ertsen en steen kolen in de havens van Rotterdam afnemen, dan moet dus een groeiende industrialisatie van Rotterdam de in de havens overbodige werklieden aan arbeid helpen. Men zal zich dan hebben toe te leggen op het hebben aangedurfd. Maar Olof was zoo verstan dig; hij zou wei weten waarvoor de knaap rijp was en er voor zorgen, dat deze alles in het juiste licht zag. Wat Olof deed was wei gedaan, zoo was het altijd geweest. Janzén was in het begin weinig te spreken over „dat eeuwige geloop van den jongen naar dien vervloekten smidsknecht", zooals hij zich placht uit te drukken. Het gebeurde, dat hij Einar eerst fouilleerde, wanneer deze naar Olof ging, en dan Karin verbood hem uit te laten. Wanneer de jongen terugkwam, werd hetzelfde onderzoek her haald, voordat moeder en zoon gelegenheid hadden elkaar onder vier oogen te ontmoeten. Toen Karin verwonderd vroeg, wat dat beteekenen moest, antwoordde Janzén gewichtig, dat liet zijn recht en plicht was toe tc zien, dat Einar geen minne brieven overbracht tusschen haar en haar vroegere minnaar. Hoewel Karin zich door zijn schande lijke achterdocht niet uit haar humeur liet bren gen en hem tot antwoord alleen een blik vol walging en minachting toewierp, liet hij zich niet afschrikken, doch herhaalde zijn ongepaste instia- ties bij de eerste de beste gelegenheid, beschul digde Karin er van, dat zij heimelijke ontmoetin gen had met Olof en voorspel demet een air van gekrenkten majesteit, dat hij het vroeger of later „dien vlegel wei betaald zou zetten". Karin kwam er nooit achter, of haar man werkelijk jaloersch was, dan wel of hij haar met zijn lastertaal alleen wilde krenken, doch zij nam zich vast voor, inge val dit laatste zijn oogmerk was, nooit te laten blijken, dat hij haar ergerde. Zij deed in dergelijke conflicten alsof haar man ontoerekenbaar was. Toen echter Janzén meende op te merken, dat de voortdurende afwezigheid van Einar Karin vervaardigen van kwaliteitsproducten, dus geen spoorstaven en profielijzer moeten maken, doch electro-motoren, drukpersen en reken machines. Daardoor zal de toekomstige fabri kant hooge eischen stellen aan de scholing van de arbeiders, die dus in dat veel meer kennis eischende bedrijf dienen te worden opgeleid. Bij die gewijzigde toestanden zal de Rotter damsche handel en de Rotterdamsche arbei ders zich hebben aan te passen. Alleen op die manier zal Rotterdam zich staande kunnen houden. De hoofdingenieur van de eerste klasse bij het hoofdbestuur van de Posterijen, Ir. J. H. W. Warning, heeft op verzoek van de justitie te Amsterdam een rapport uitgebracht over den brand in de telefooncentrale te Amster dam en is tot de conclusie gekomen, dat, zooal niet voor de volle honderd procent, toch voor een zeer belangrijk percentage brand stichting moet worden aangenomen. Daar mede is deze geruchtmakende zaak in een nieuw stadium gekomen. De Memorie van Antwoord op de Alge meene Beschouwingen van de Eerste Kamer is thans verschenen. De regeering deelt daarbij mede, dat een onmiddellijke Grondwetsherzie ning, naar haar meening, geenszins urgent mag heeten, al blijft de regeering er natuurlijk op bedacht, dat het te eeniger tijd weer tot een nieuwe herziening van de Nederlandsche Grondwet zal moeten komen. Belangrijker is evenwel de verklaring, die de regeering op een geheel ander terrein heeft afgelegd. Binnen zeer korten tijd is de instelling te gemoet te zien van een commissie „tot onder zoek van de noodzakelijkheid en de doelmatig heid van wettelijke en andere voorzieningen met betrekking tot het bekleeden van het lid maatschap van de vertegenwoordigende licha men door personen, wier staatkundig streven kennelijk is gericht op verandering van de staatsinstellingen met toepassing of bevorde ring van onwettige middelen". Wanneer wij nu deze ambtelijke zinsnede vrij gaan vertalen, dan kan het niet anders, of men moet tot de conclusie komen, dat de regeering den tijd gekomen acht om b.v. aan leden van de communistische partij het be kleeden van het lidmaatschap van de Tweede Kamer, van de Provinciale Staten en van den Gemeenteraad onmogelijk te maken. Het zal interessant zijn de debatten omtrent dit voor stel te volgen. verdroot, veranderde hij zijn politiek en moedigde den jongen aan tot steeds drukkere bezoeken bij „den goeden oom", zooals hij hem nu begon te tituleeren. Toen hij bovendien zag, dat deze be zoeken allerlei economische voordeelen met zich brachten, werd hij er zelfs een warm voorstan der van. Gedurende den zomer van de tentoonstelling was Einar nog uithuiziger dan anders; hij had een seizoenbiljet van oom Olof gekregen en was nu meestal in gezelschap van dezen of alleen op het terrein in Djurgarden tc vinden; wanneer hij 's avonds thuiskwam was hij vol verrukking over al het mooie en leerrijke, dat hij dien dag had gezien. Janzén noch zijn vrouw waren ook maar één keer op de tentoonstelling geweest, want ofschoon Olof stilzwijgend een gedeelte der zorgen van Karin had overgenomen, was er destijds toch altijd geldgebrek bij de familie Janzén, sedert Karin niet meer bij lamplicht durfde te borduren, omdat haar gezicht door overspanning reeds be langrijk was verzwakt. Toen Einar eens op een goeden dag zijn ouders had getrakteerd op een gloeiende beschrijving van alle heerlijkheden van Oud Stockholm, trok Janzén een gezicht als een oorwurm en zeide op gekrenkten toon: ,,'t Is werkelijk in hooge mate ondankbaar van je oom, dat hij je niet voor een enkelen keer een paar Kronen geeft, om je ouders mee te nemen naar de tentoonstelling. Hij moest bedenken, wat hij tegenover ons verschuldigd is, waar wij om zijnentwil zoo dikwijls afstand doen van het ge zelschap van ons ecnig kind." Dat was meer dan bar; Karin en Einar wisselden een blik vol wanhoop. „Je kunt hem Immers op discrete wijze morgen Het nieuwe Fransche Kabinet-Dala- dier. Relletjes in het Belgische stadje Maldegem. Een voorstel, betreffende de monarchistische propaganda in Duitsch- land. De eerste verjaardag van de nazi- staat. In Oostenryk buitengewone orde maatregelen getroffen. PriDS Starhem berg kondigt een anti terreur campagne aan. De tweede Russische stratosfeer- ballon verbetert het vroegere hoogte record. Lombardie en Mazotti over den Oceaau. Het rapport van Stalin op het XVIIde congres van de communistische partij. Nieuwe bijeenkomst van de mi nisters der Balkanlanden. Een Balkan pact? De ministerieele crisis in Frankrijk is dan toch opgelost, doordat Daladier in de vormiDg van een Kabinet ad hoc is geslaagd, maar eens een wenk geven," ging Janzén voort. „Hij behoeft volstrekt niet zelf mede te gaan, wanneer hij zich geneert met zulke sjofele menschen als wij gezien te worden." Einar antwoordde niet, doch zijn gezicht werd donkerrood van kwaadheid; hij greep zijn pet en maakte, dat hij wegkwam, de deur hard achter zich dichtslaande, zoodat de ruiten rinkinkten. „Dat jonge mensch heeft het beminnelijke hu meur van zijn mama," bromde Janzén nijdig. Den volgenden dag stelde Karin haar man een Kroon ter hand; 'twas al te erg, dat hij de ten toonstelling in het geheel nog niet had gezien en zij wilde hem dat genoegen eens verschaffen. En zij dan, g.ing zij niet mede? Neen, zij had er tijd noch geld voor. Janzén nam begeerlijk de kroon in ontvangst edging naar de slaapkamer om zich aan te klee- den. Hij had er meer dan een uur werk mede en aanvaardde eindelijk den tocht in zijn afgedragen, glimmende gekleede jas en met zijn oudcrwetschen hoogen hoed op, stijver en houtiger dan een ver guld afgodsbeeld, dat voor een processie wordt uitgedragen. Alaar toen hij na een half uur reeds terugkwam, was de luchtballon gebarsten en in flarden in elkaar gevallen. Op straat had hij medelijdende blikken opgevangen en ironische lachjes bemerkt, dank zijn schunnige uitdragersplunje... de lust om de tentoonstelling tc bezoeken was hem ont gaan; hij had in plaats daarvan liever een nieuwe, hemelsblauwe das gekocht. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1934 | | pagina 1