(Handelsdrukkerij
del te Heilevoetsluis
Reisbioscoop
EERSTE BLAD
IJ - SOMMELSDIJK
jLi:
.E1DING EN SANITAIR
:LtlARNlS, Tel. Inter. 41
izaal vindt U een ge-
op Sanitair, Verwar-
[rlichtingsgebied. Een
arvan ziet U hiernaast:
BADKAMER,
goed en laat ons Uw
en Sanitaire-instal-
|en, dan bent U ver-
akkundige bediening,
tevredenheidsbetui-
ons ten dienste.
diners van
,SINO"
ZATERDAG
6 JANUARI 1934
TALMI.
cur. gereformeerde kerk.
[liddelbaruis, viu. en 's av. ds. Laiuan.
doopsgezinde gemeente,
buddorp, vin. ils. Foppemu.
NIEUWJAARSDAG.
NEDERLANDSCH HERVORMDE KERK.
I\iddeiharnis, vm. dhr. Wildschut uit Rotterdam.
Eommelsdijk, vm. ds. van Asch.
pirksland, vin. ds. Van der Wal.
Ilerkingen, vm. dhr. Overweel.
■lelissant, vm. ds. Bouw.
■cellendam, vm. dhr. Bouman.
Jjoedereede, vm. leeskerk.
J)uddorp, vm. leeskerk.
Isieuwe Tonge, vm. leeskerk.
Uude Tonge, vm. ds. Verkerk,
poltgensplaat, vm. ds. Kleijne.
Ben Bommel, vm. leeskerk.
|cad aan 't Haringvliet, vm. ds. Polhuijs.
GEREFORMEERDE KERK.
Uddelharnis, vm. ds. Zeilstra.
lelissant, vm. leeskerk.
>tel endam, vm. ds. Sap.
hiddorp, vm. leeskerk.
)oligensplaat, vm. ds. Reenders.
'en Bommel, vm. ds. Schaaisma.
tad aan 't Haringvliet, vm. ds.DeGraatf.
GEREFORMEERDE GEMEENTE.
Iliddelharnis, vm. leeskerk.
T)irksland, vm. ds. de Blois.
Ilerkingen, vm. leeskerk.
puddorp, vm. leeskerk.
CHR. GEREFORMEERDE KERK.
§liddelharnis, vm. ds. Laman.
DOOPSGEZINDE GEMEENTE.
[)uddorp, vm. ds. Foppema.
p.f.
P
-*¥ |gfc
w-
1 Januari 1934 p.l.
tn
Nieuwjaar
gelukkig Nieuwjaar
in. g.
iQ. Leveren alle SANITAIRE ARTIKELEN.
|mer was 233
1 Jan. 1034- 25a. p.
Prijs per kwartaal
Losse nummers
f 1,-
0,075
ADVERTENTIËN
van 16 regels1,20
Elke regel meer 0,20
Bij contract aanzienlijk korting.
Dienstaanbiedingen en Dienstaanvragcn
f 1,per plaatsing tot een maximum
van 10 regels, elke regel meer 15 cent.
Dit blad verschijnt iederen
Woensdag- en Zaterdagmorgen.
Het wordt uitgegeven door de
N.V. Uitgeversmaatschappij
„Onze Eilanden", Tel. Int. No. 15
Voorstraat Middelharnis.
16E JAARGANG. - N°. 18
BALLAST OVERBOORD.
Het nieuwe scliip 1934 heeft koers ge
zet naar het doel 1935. Een reis van 365
dagen is begonnen, waarvan elke nieuwe
dag zijn eigen moeilijkheden, die zeker
niet gering zullen zijn, met zich mee zal
brengen.
Het schip 1934, waarmee wij thans de
onbekende wateren gaan bevaren, is heel
wat eenvoudiger toegerust dan zijn voor
gangers, Al het overbodige, waarmee de
luxieuze voorgangers waren opgesierd,
heeft men thans achterwege gelaten. Slechts
met het hoognoodige^gaan wij verder.
1934 zal een jaar zijn van soberen een
voud, maar óók van stoer.e werkzaamheid.
Iedere burger zal zich veel opofferingen
moeten getroosten; en voor zijn weelde
zal er in weinig gezinnen plaats zijn.
1933 heeft ons vele crisismaatregelen
bezorgd, die nog vele jaren lang op ons
volk zullen drukken. Nieuwe- en verhoog
de belastingen zullen het uiterste van ons
vergen.
Dit alles is gelukkig niet plotseling ge
komen, wij hebben het maanden geleden
zien aankomen, wij hebben ons er op kun
nen voorbereiden.
Zoowel in de particuliere bedrijven als
bij de gemeente- en rijksdiensten zijn de
salarissen naar beneden gegaan, omdat
het anders niet mogelijk was evenwicht
te brengen tusschen inkomsten en uit
gaven.
Evenwicht: dat is het, wat in 1934 ver
kregen moet worden, en juist dit even
wicht was het, hetgeen ons in al de voor
afgaande jaren ontbroken heeft. Ons leven
is verzwaard geweest met noodeloozen
ballast, die ons in tijden van voorspoed,
welke echter slechts een schijn-voorspoed
was, niet is opgevallen.
Hetgeen zich „in de jaren van voor
spoed" heeft afgespeeld, is niet veel anders
geweest dan een papieren voorspoed, een
schittering van glazen loovertjes, besche
nen door het licht van een al te gemak
kelijk optimisme.
In die jaren heeft men behoeften ge
suggereerd, die er niet waren, heeft men
de wereld dronken gevoerd met steeds
nieuwe „noodzakelijke" artikelen. Nog
nimmer tevoren had men zoo weinig tijd
als in die jaren, ofschoon men machines
uitvond, welke het werk in een oogenblik
verrichten.
„Noodig hebben", is een uiterst rek
baar begrip! Ieder mensch afzonderlijk
heeft een andere opvatting hierover. De
meest soberen onder de aardsche sterve
lingen zullen wellicht zeggen, dat men
met water en brood in het leven kan blij
ven, dat beenen heeft om te loopen en
automobiel, noch vliegmachine noodig
heeft om gelukkig te zijn.
FEUILLETON.
Roman uit het leven te Stockholm.
door ERNST LUNDQUIST.
Vertaald door F. LAHR Jr.
Nadruk verboden.)
51)
Het was nog vroeg in den namiddagen het ver
keer op de wegen was nog niet druk. Het weer
was prachtig, de lucht helderblauw, de atmosfeer
zoel. De berken op de heuvels aan gindsche zijde
van de gvoote kazernes pronkten reeds in een licht
groen voorjaarskleed en hier en daar fladderde
een witte vlinder tusschen het jonge groen. In
het haventje bij Hesslingeberg heerschtc drukke
bedrijvigheid; het was daar een schilderachtige
afwisseling van vermiljoenrood, krijtwit en hemels
blauw van al de zeilbootjes, die omgekeerd op bet
droge lagen en tegen den zomer een nieuw verfje
kregen. De wind uit die richting bracht den
voorbijganger dan ook een neusvol verflucht. Een
draaiorgel te midden van de vervende mannen,
in hemdsmouwen en werkpakjes, lokte bet publiek
en in het gras daarnaast danste een vroolijke
kinderschaar, terwijl de moeders op een schaduw
rijk plekje onder de boomen het meegebrachte
twaalfuurtje uitspreidden. Karin haalde diep adem
en was blijde haar longen te kunnen zuiveren van
alle stof en bedorven lucht, waarin zij door dc
week in het oude bedompte huis in de Stora
Nijstraat ademde. Einar riep haar af en toe uit
Maar de moderne samenleving kan niet
zonder snelverkeer.
Het uitvallen van de telefoon in het
verkeer beschouwt men als een geweldige
financieele ramp, het enkele uren over tijd
zijn van een of ander snelvervoermiddel
kan soms duizenden guldens aan verlies
beteekenen.
Zoo is het in de tegenwoordige samen
stelling gesteld.
Zijn wij dan voorstanders van den oertijd?
Geenszins. Met vreugde en voldoening
maken wij gebruik van in ons modern
oog nuttig schijnende uitvindingen van
den modernen tijd.
Ons hart klopte van verrukking, toen
wij enkele dagen geleden door de radio
getuige waren van het vertrek van het
vliegtuig „Pelikaan" uit Tjililitan en vier
dagen later door datzelfde radiotoestel de
gelukkige landing op Schiphol konden
volgen.
We zijn vereerders van de snelheid ge
worden. Wij juichen het toe, dat iedereen
op de wereld op éénzelfde oogenblik kan
weten wat er op die wereld gebeurt.
Deze gewaarwording kenden onze voor
ouders niet.
(Adv.)
Zijn wij door dit alles ook werkelijk
„helder" geworden?
Is de wereld thans beter georganiseerd
dan toen men nog maanden noodig had
om elkaar te bereiken?
Neen! Want aan de wereldorganisatie
ontbreekt nog vrijwel alles. Tegenwoordig
probeert men het door eerst de landen
zelf te organiseeren. Men is wel wat laat
tot dit besef gekomen. Hoe zou men tot
een goede organisatie kunnen.geraken als
de onderdeelen daarvan niet kloppen?
Een gezond internationalisme is slechts
mogelijk bij een gezond nationalisme. Een
gezond nationalisme wil echter geenszins
zeggen, dat men zich van de wereld af
zondert, zich van de overige wereld niets
aantrekt. In de eerste plaats zijn wij vader
landers, maar in de tweede, niet mindere
plaats, zijn wij wereldburgers.
Een gezonde wereld is alleen denkbaar
met gezonde, niet in zichzelf verdeelde
landen. Wij hebben in het begin van dit
artikel gesproken over hetsuggereeren van
behoeften. Men heeft ook de behoefte ge
suggereerd van een mede-zeggenschap,
welke echter de verantwoordelijkheid daar
van niet kon dragen.
Iedereen wil verstand van alles hebben,
iedereen wil over alles en iedereen wat te
zeggen hebben.
Het is een van de uitwassen van het
intellectialisme, dat er teveel gesproken, te
veel geconfereerd, te weinig gedaan wordt.
De daad komt in het gedrang van den
stortvloed van woorden, welke over de
menschheid wordt losgelaten.
Dit alles is niet meer dan overbodige
ballast.
Woorden kunnen het leven niet vullen.
Het bestuur van land en gemeente heeft
zich langen tijd gekenmerkt door praten,
door onverantwoordelijke besluiten, door
het leegpompen van de overheidskassen.
Dit is nu afgeloopen. Er wordt weer
zuinig geregeerd, zuinig geloofd, ofschoon
naar onze meening bij de leiding van
staat en gemeente nog te veel politieke
in plaats van zakelijke overwegingen gel
den en er ook in dezen tijd aan sommige
functionarissen salarissen worden betaald,
die in geen enkele redelijke verhouding
tot hun capaciteiten staan.
Veel ballast is er reeds overboord, maar
ook in 1934 zal er nog moeten volgen,
willen wij teuminste een gezonde, natio
nale samenleving hebben, waar niet elk
oogenblik ons de vrees komt overvallen
voor een ineenstorting van het geldwezen,
zooals in alle andere landen.
1934 behoeven wij niet somber in te
gaan. De crisis is reeds het vorige jaar
tot stilstand gebracht, hetge.en natuurlijk
volstrekt niet zeggen wil, dat wij dadelijk
nu een opwaarlsche beweging zullen be
leven. Neen, voorloopig zullen wij ons
met den grootsten eenvoud moeten te
vreden stellen, maar een eenvoud,
die zekerheid waarborgt.
Van het overtollige ontdaan kunnen wij
welgemoed de toekomst tegemoet gaan.
de verte vrootijk toe en zij voelde zich zoo ver
heven en blijmoedig onder den indruk der voor
jaarsstemming om haar heen, dat zij heelemaal
vergat zich ongerust te maken over haar fietsenden
zoon.
Toen zij den rand van het bosch naderden,
waar de weg zich splitst, was het alsof een onzicht
bare macht haar dwong om te kijken naar een
wielrijder, wiens fiets zij achter zich in het zand
hoorde aankomen. Zij ontmoette twee oogen, die
ze uit duizenden zou herkend hebben.zag een
door dc zon gebruind gezicht met een zware,
lichtblonde snor en een breedgeschouderde gestalte
in een lichtgrijs sportcostuumen meteen was
hij voorbij.
Doch vlak vóór haar steekt hij den weg over
om haar minder opvallend nog eens op te kunnen
nemen. Dus hij had ook haar herkend.
Nu zag zij hem verdwijnen tusschen de boomen
in dc richtinjj'Van Djurgardsbrunn, nadat zij nog
juist had kunnen opmerken, hoe hij zijn vaart
verminderde toen Jiij Einar ontmoette.
Haar knieën knikten en zij kon nauwelijks haar
weg vervolgen. Hij was dus terug! Zij had er geen
flauw vermoeden van gehad. Wie zou het haar
ook gezegd hebben?
Zij hield stil aan den tweesprong en keek Einar
na, die den weg naar „Borgen" was opgereden.
Hij wenkte Jiaar en zij moest hem volgen.
Doch voortlevende in dc dagelijksche, eentonige
sleur barer werkzaamheden, zooais zij dat tegen
woordig deed, zonder afwisseling, was zij zoo wei
nig gewend aan gemoedsbeweging, dat haar beenen
haar ten laatste niet meer wilden dragen; zij
moest gaan zitten op een bank onder den grooten
eik aan den voet van het officierspaviljoen en van
Binnenlandsch Overzicht.
Bij Mijdrecht is Zaterdagmiddag een
sportvliegtuig verongelukt. Luitenant-
generaal H. A. Seyffardt, Chef van den
Generalen Staf, heeft met ingang van
1 Mei ontslag gevraagd uit den militai
ren dienst. Brand op de Batavier II
te Londen, doch de brandweer had het
vuur vrij spoedig onder de knie. Bij
zonderheden over de aankomst van De
Pelikaan in Nederlandsch Oost-Indië.
De Postjager op het vliegveld Tjililitan,
nab(j Batavia, aangekomen. De kra
nige prestatie van de Rljkszenders te
Kootwijk, tijdens de radio-reportage van
de aankomst van de Pelikaan.
Zaterdagmiddag, toen geheel Nederland
zich opmaakte naar Schiphol ter huldiging
van de kranige bemanning van De Pelikaan,
die in 100 vlieguren naar Indië en in 100
vlieguren terug naar Nederland was gevlo
gen, besloten ook twee Eindhovensche sport,
vliegers met een Chenet-sportvliegtuignaar
Schiphol te vertrekken. Alles ging naar
wensch tot zij gekomen waren "boven den
polder Groot-Mijdrecht, in de buurt van de
gemeente Mijdrecht, waar de mist zoo dik
was, dat zij den weg kwijtraakten. Op het
oogenblik, dat zfl trachtten een noodlanding
te maken, zaten zjj opeens met het toestel
tegen den hoogen polderdijk, waartegen het
vliegtuig te pletter vloog. Wonder boven
wonder zijn de twee vliegers, de heeren Staals
en Bazeimans, er betrekkelijk: goed afgeko
men, al hebben zij de huldiging te Schiphol
ook niet meer kunnen bijwonen.
Tegen den len Mei heeft de luitenaDt-
generaal H. A. Seyffardt, Chef van den Gene
ralen Staf, ontslag gevraagd uit den militai
ren dienst. Generaal Seyffardt, die den len
November 1872 te Breda geboren is, werd
aldaar aan de Militaire Academie opgeleid
voor officier. Na in 1892 tot officier te zijn
benoemd, doorliep h(j de verschillende lagere
rangen, was o.a. leeraar aan de Koninklijke
Militaire Academie en later aan de Hoogere
Krijgsschool, waarna hij tpsschen de jaren
1908 en 1928 afwisselend diende bjj de veld
artillerie en bij den Generalen Staf. In laatst
genoemd jaar werd hij bevorderd tot gene-
raal-majoor, Commandant van de le Divisie,
waarna hij in 1929 benoemd werd tot Chef
van den Generalen Staf. In 1930bereikte hfi
de hoogste rang van luitenant-generaal.
Terwijl de Batavier II te Londen aan den
Batavier-steiger lag, is er aan boord brand
uitgebroken. Nadat de bemanning getracht
had den brand meester te worden, die in een
hut van de tweede klasse was ontstaan, bleek
de brand zich spoedig over andere deelen
van het schip uit te breiden, zoodat men de
hulp van de Londensche brandweer moest
inroepen. Aangezien ook de lading in het
ruim begon te branden, rukte de brandweer
met groot materiaal uit, gaf met 20 brand
spuiten water en wist in den tijd van on
geveer 1 uur het vuur meester te worden.
Een verstikkende rook vulde het geheele
schip, zoodat men gasmakkers moest requi-
reeren, wilden de brandweermannen niet zelf
als slachtoffers van hun plicht vallen. Door
de zware mist had de brandweer aanzienlijke
vertraging, daar de mist zoo dik over de
Londensche havens hing, dat mannen voor
de brandspuiten moesten loopen, om te zien,
of de weg wel veilig was.
De Pelikaan heeft ons op de terugvlucht
naar Nederland in het bezit gebracht van
de Indische bladen, zelfs reeds van den Twee
den Kerstdag, zoodat wtj daaronder aantrof
fen de uitvoerige verslagen van de aankomst
van het vliegtuig op het vliegveld in Indië
op den 22en December.
Uit al die verslagen blijkt wel afdoende
op hoe geestdriftige wijze men de bemanning
van het opeens in de geheele wereld bekende
vliegtuig te Batavia heeft ontvangen. Aardig
is b.v. de bijzonderheid te vernemen, dat op
het traject Rome-Athene de weersomstandig
heden zoo ongunstig waren, dat de vliegers
op 6000 meter hoogte moesten gaan vliegen,
waar een temperatuur van 31 graden onder
nul heerschte en de lucht zoo ijl was, dat
iedere beweging met extra-ademhalen ge
paard moest gaan. De ontvangst van de vier
luchthelden was zoo geestdriftig, dat ze per
soonlijk leelifk in het gedrang raakten en ze
tenslotte verheugd waren veilig en wel van
de schouders hunner bewonderaars „geland"
te zijn in vier rieten stoelen, die in de vlieg-
tuigloods voor hun ontvangst waren gereed
gezet.' Zwarte koffie en cognac bleken de
beste middelen de slaap te overwinnen. Ze
hopen den tocht weer te ondernemen, maar
dan iets.... vlugger!
Door de snelle vlucht van De Pelikaan,
is eigenlijk de tocht van den Pander-Post-
jager een weinig in de verdrukking geraakt
Maar toch blijkt de ontvangst van den Post-
daar keek zij met verstrooiden blik Einar na, die
weer omgekeerd en haar voorbij gereden was in
de richting van het bosch. Zij was zoo zonderling
te moede, zij voelde zich bijna alsof zij ziek zou
worden. Haar hart klopte geweldig. Zij kon geen
logische gedachte vormen, hoorde en zag niets
anders dan wat in haar onmiddellijke nabijheid
of haar volmaakt onverschillig was; haar oogen
volgden wezenloos een smal zandpaadje tot in de
verte waar het blauwe water van de Djurgards-
brunseviken in dc zon schitterde, zij hoorde de
eksters in de eiken om haar heen lachen en be
trapte er zich op, dat zij alle pimtgevels en kerk
torens zat te tellen, die aan den horizont als een
rij waarschuwende vingers zichtbaar waren.
Hoe lang had zij daar zitten suffen?
En waar was Einar?
Zij stond haastig op en ging in de richting,
waar zij hem het laatst gezien had. Ha, daar
kwam hij, doch hij was niet alleen. Naast hem
reed Oiof. Zij schenen in een druk gesprek ge
wikkeld. Er was geen tijd tot verdere betrachtingen
of voorbereiding; zij nam weer plaats op dezelfde
batik en leunde tegen d n eik achter Jiaar. Het
gold nu alle krachten in te spannen om haar
gemoedsbeweging niet te verraden. Doch het bleek
niet zoo moeilijk als zij gevreesd had: gedurende
den langen tijd, dat zij daar gezeten had, was zij
tot kalmte gekomen. Zij lichtte haar rechterhand
op en keek er naar; zij beefde niet eens. Boven
dien... hij zou wel voorbijrijden.
Doch hetzelfde oogenblik hielden beide wiel
rijders stil op het pad vóór haar, en ter ijl Olof
beide fietsen vasthield sprong Einar op haar toe,
verhit cn niet stralende oogen.
„Moeder!" riep hij onstuimig. „Hier is zoo'n
jager op het vliegveld Tjililitan, nab(j Batavia,
op Zondag 31 December, al even geestdriftig
te zijn geweest, als die van De Pelikaan 9
dagen tevoren. Zelfs waren dien dag waar
schijnlijk nog meer menscben tegenwoordig
dan luttele dagen voordien, veroorzaakt door
het vallen van dien dag op een Zondag, zoodat
dus meer toeschouwers van hun belangstel
ling konden doen bljjken. Men schat de-
menigte op het vliegveld tusschen de 3000
en 4000.
In 45 vlieguren heeft de Postjager een
afstand van 13.600 K.M. afgelegd. Luitenant
Asjes heeft verklaard, dat een rendabele
dienst van toestellen van het type van den
Postjager mogelijk zal zijn b(j een vervoer
van ongeveer 250 kg. post. Het voornemen
is op den 4en Januari van Bandoeng, den
5en Januari van Batavia te vertrekken,
waarna men kan verwachten loopt alles
goed dat de Postjager op Zondag, den
7en Januari, des avonds laat, te Schiphol
kan aankomen. In ieder geval hebben de
vluchten van De Pelikaan en van den Post
jager bewezen, dat wij Nederlanders, wat
vluchten over lange afstanden aangaat, ons
gerust met alle andere nationaliteiten kun
nen meten.
Nu wjj het töch hebben over de verrich
tingen van de bemanningen der twee Neder-
landsche vliegtuigen, mag een andere presta
tie zeker al evenmin vergeten worden.Toen
Zaterdagavond laat De Pelikaan op Schiphol
was aangekomen, is het verslag van de aan
komst dadelijk door de Rtjkszenders te Koot
wijk naar Indie doorgegeven. Men moet
daarbij vooral niet vergeten, dat dus het ver
slag in Nederland (onder de Keerkringen)
aankwam korten t(jd na middernacht. De
beide diensten op radiogebied, in Nederland
en in Indie, hebben alles in bet werk gesteld
een goede uitzending van de aankomst en
overbrenging naar Indiê te verzekeren. Daar
gebleken was, dat de uitzending het best in
Indië zou overkomen, indien men van be?
trekkelljk lange golven gebruik maakte,
heeft Kootwijk de bestaande golflengte van
25 meter moeten verdubbelen tot 50 meter.
Het resultaat is geweest, dat men in het
uitgestrekte gebied van den Indischen Ar
chipel het- thuiskomen van De Pelikaan op
Schiphol op voortreffelijke wijze heeft kun
nen mede-aaDbooren. Het is wel meer dan
verdiend aan die schitterende verrichting
van dien dienst van de Rijkszenders te Koot
wijk een waardeerend woord te wijden I
Intusschen moet ook nog vermeld worden,
dat poststukken, op 26 December te Batavia
gepost, Zondag 31 December om 12 uur in
Middelharnis aan den geadresseerde konden
worden afgegeven. „Tante Pos" heeft zich
dus weer van haar allerbeste zijde laten
kennen.
Ons Binnenlandsche Overzicht staat dit
maal wel geheel in het teeken van den
vaderlandschen luchtvaart, maar een ieder
zal moeten toestemmen, dat daartoe deze
week ruimschoots aanleiding bestond.
alleraardigste heer... hij zegt, dat hij uw neef is
cn wil, dat ik hem oom Olof zal noemen. Hij
vraagt ook, of hij u mag kortten begroeten?"
Karin kwam overeind uit haar veilige houding
tegen den boomstam.ja, waarlijk, het ging, zij
kon zelfs opstaan en glimlachen.
„Natuurlijk.dat is heel aardig," zei zij zonder
aarzelen en zoo luid, dat Olof het hoorde cn niet
dc pet in dc hand op haar toe kwam, ietwat bleek
en ernstig, doch zichzelf volkomen meester. Hij
reikte haar dc hand, zij legde er de hare in: zij
voelde geen veriammendeii, electriscjien schok.
„Herken je mij, nicht Karin?" zei hij, cn zijn
stem, die hij trachtte conventioneel vriendelijk te
maken klonk vreemd in haar ooren.
„Ja zeker... je bent haast dezelfde."
„Dertien jaat kunnen iemand toch genoeg doen
veranderen. Ik herkende jou dadelijk, toen ik je
zooevcn op den weg voorbijreed en had ik ccnigs-
zins getwijfeld, dan zou ik toch heelemaal zeker
van mijn zaak zijn geweest, toen ik je jongen te
zien kreeg: hij heeft jouw gezicht. Mag ik hier
gaan zitten en wat met je praten, nicht Karin?"
Karin nam haar plaats weer in en hij ging naast
haar op de bank zitten. Einar had intusschen,
waarschijnlijk volgens van te voren van Olof ont
vangen instructies, dc beide rijwielen gehaald cn
achter tegen den eik gezet. Nu kwam hij weer
te voorschijn, ging in liet gras zitten vóór dc heide
anderen cn luisterde opmerkzaam naar aiies wat
zij zeiden; hij hield zicli intusschen bezig niet zijn
zakmes, sleep het op zijn schoenzool en poetste
het koperen beslag van liet étui met dc mouw
van zijn trui; af en toe keek hij op naar Olof
met nieuwsgierige belangstelling.
„Toen ik dien snuiter voor den tweeden keer
Buitenlandsch Overzicht.
Von Neuratb, zet het Duitsche ont
wapeningsstandpunt uiteen. Den
moord op minister-president Duca. De
onlusten in Argentinië. Paul Boncour
begroet de redevoeringen van Roosevelt,
Molotof en Litwinof met geestdrift.
Engelsch verkeersvliegtuig verongelukt.
ontmoette, niet ver van Djurgardsbrunn" zei Olof,
toen zij plaats genomen hadden, ,,kon ik niet
nalaten hem aan te spreken. Het wederzijdsch
voorstellen was gauw gedaan en zoo reden wij
samen verder, terwijl ik hem intusschen wat nader
toelichtte wie ik eigenlijk was. Hij scheen tot nu
toe niet over mij te hebben hooren spreken."
„Ja, toch," viel Einar in, „nu schiet mij te bin-
nen, dat grootmoeder eens, toen ik nog klein was,
sprak van onzen bloedverwant Olof in Italië, die
prinsen en hertogen masseerde... dat had in de
courant gestaan, zei zij. Ik herinner mij nog heel
goed, dat ik toen dacht: öf grootmoeder is aan
het opsnijden, zooals gewoonlijk, öf die bloed
verwant moet een kolossaal moedige kerel zijn,
om zulke hoogheden te durven knijpen en hanni-
kcu."
„Neen, grootmoeder had goed gelezen," zei Olof
glimlachende. „A propos, hoe maakt zij het?"
„Zij is twee jaren geleden gestorven," zei Karin
na een korte pauze.
„Zoo.ja. zij zal wel oud cn moe geweest zijn.
Is dit je eenig kind, Karin?"
..Ja."
„Leeft je man nog?"
..Ja."
„Maar ziekelijk is hij voortdurend," merkte
Einar op en haalde zijn zakmes weer voor den dag.
„En je hebt het goed?"
„Dank je, dat gaat. Mijn man heeft verliezen
geleden... en zijn betrekking verloren. Hij kan
nu niet meer werken."
(Wordt vervolgd.)