(Handelsdrukkerij del te Heilevoetsluis Reisbioscoop EERSTE BLAD IJ - SOMMELSDIJK jLi: .E1DING EN SANITAIR :LtlARNlS, Tel. Inter. 41 izaal vindt U een ge- op Sanitair, Verwar- [rlichtingsgebied. Een arvan ziet U hiernaast: BADKAMER, goed en laat ons Uw en Sanitaire-instal- |en, dan bent U ver- akkundige bediening, tevredenheidsbetui- ons ten dienste. diners van ,SINO" ZATERDAG 6 JANUARI 1934 TALMI. cur. gereformeerde kerk. [liddelbaruis, viu. en 's av. ds. Laiuan. doopsgezinde gemeente, buddorp, vin. ils. Foppemu. NIEUWJAARSDAG. NEDERLANDSCH HERVORMDE KERK. I\iddeiharnis, vm. dhr. Wildschut uit Rotterdam. Eommelsdijk, vm. ds. van Asch. pirksland, vin. ds. Van der Wal. Ilerkingen, vm. dhr. Overweel. ■lelissant, vm. ds. Bouw. ■cellendam, vm. dhr. Bouman. Jjoedereede, vm. leeskerk. J)uddorp, vm. leeskerk. Isieuwe Tonge, vm. leeskerk. Uude Tonge, vm. ds. Verkerk, poltgensplaat, vm. ds. Kleijne. Ben Bommel, vm. leeskerk. |cad aan 't Haringvliet, vm. ds. Polhuijs. GEREFORMEERDE KERK. Uddelharnis, vm. ds. Zeilstra. lelissant, vm. leeskerk. >tel endam, vm. ds. Sap. hiddorp, vm. leeskerk. )oligensplaat, vm. ds. Reenders. 'en Bommel, vm. ds. Schaaisma. tad aan 't Haringvliet, vm. ds.DeGraatf. GEREFORMEERDE GEMEENTE. Iliddelharnis, vm. leeskerk. T)irksland, vm. ds. de Blois. Ilerkingen, vm. leeskerk. puddorp, vm. leeskerk. CHR. GEREFORMEERDE KERK. §liddelharnis, vm. ds. Laman. DOOPSGEZINDE GEMEENTE. [)uddorp, vm. ds. Foppema. p.f. P -*¥ |gfc w- 1 Januari 1934 p.l. tn Nieuwjaar gelukkig Nieuwjaar in. g. iQ. Leveren alle SANITAIRE ARTIKELEN. |mer was 233 1 Jan. 1034- 25a. p. Prijs per kwartaal Losse nummers f 1,- 0,075 ADVERTENTIËN van 16 regels1,20 Elke regel meer 0,20 Bij contract aanzienlijk korting. Dienstaanbiedingen en Dienstaanvragcn f 1,per plaatsing tot een maximum van 10 regels, elke regel meer 15 cent. Dit blad verschijnt iederen Woensdag- en Zaterdagmorgen. Het wordt uitgegeven door de N.V. Uitgeversmaatschappij „Onze Eilanden", Tel. Int. No. 15 Voorstraat Middelharnis. 16E JAARGANG. - N°. 18 BALLAST OVERBOORD. Het nieuwe scliip 1934 heeft koers ge zet naar het doel 1935. Een reis van 365 dagen is begonnen, waarvan elke nieuwe dag zijn eigen moeilijkheden, die zeker niet gering zullen zijn, met zich mee zal brengen. Het schip 1934, waarmee wij thans de onbekende wateren gaan bevaren, is heel wat eenvoudiger toegerust dan zijn voor gangers, Al het overbodige, waarmee de luxieuze voorgangers waren opgesierd, heeft men thans achterwege gelaten. Slechts met het hoognoodige^gaan wij verder. 1934 zal een jaar zijn van soberen een voud, maar óók van stoer.e werkzaamheid. Iedere burger zal zich veel opofferingen moeten getroosten; en voor zijn weelde zal er in weinig gezinnen plaats zijn. 1933 heeft ons vele crisismaatregelen bezorgd, die nog vele jaren lang op ons volk zullen drukken. Nieuwe- en verhoog de belastingen zullen het uiterste van ons vergen. Dit alles is gelukkig niet plotseling ge komen, wij hebben het maanden geleden zien aankomen, wij hebben ons er op kun nen voorbereiden. Zoowel in de particuliere bedrijven als bij de gemeente- en rijksdiensten zijn de salarissen naar beneden gegaan, omdat het anders niet mogelijk was evenwicht te brengen tusschen inkomsten en uit gaven. Evenwicht: dat is het, wat in 1934 ver kregen moet worden, en juist dit even wicht was het, hetgeen ons in al de voor afgaande jaren ontbroken heeft. Ons leven is verzwaard geweest met noodeloozen ballast, die ons in tijden van voorspoed, welke echter slechts een schijn-voorspoed was, niet is opgevallen. Hetgeen zich „in de jaren van voor spoed" heeft afgespeeld, is niet veel anders geweest dan een papieren voorspoed, een schittering van glazen loovertjes, besche nen door het licht van een al te gemak kelijk optimisme. In die jaren heeft men behoeften ge suggereerd, die er niet waren, heeft men de wereld dronken gevoerd met steeds nieuwe „noodzakelijke" artikelen. Nog nimmer tevoren had men zoo weinig tijd als in die jaren, ofschoon men machines uitvond, welke het werk in een oogenblik verrichten. „Noodig hebben", is een uiterst rek baar begrip! Ieder mensch afzonderlijk heeft een andere opvatting hierover. De meest soberen onder de aardsche sterve lingen zullen wellicht zeggen, dat men met water en brood in het leven kan blij ven, dat beenen heeft om te loopen en automobiel, noch vliegmachine noodig heeft om gelukkig te zijn. FEUILLETON. Roman uit het leven te Stockholm. door ERNST LUNDQUIST. Vertaald door F. LAHR Jr. Nadruk verboden.) 51) Het was nog vroeg in den namiddagen het ver keer op de wegen was nog niet druk. Het weer was prachtig, de lucht helderblauw, de atmosfeer zoel. De berken op de heuvels aan gindsche zijde van de gvoote kazernes pronkten reeds in een licht groen voorjaarskleed en hier en daar fladderde een witte vlinder tusschen het jonge groen. In het haventje bij Hesslingeberg heerschtc drukke bedrijvigheid; het was daar een schilderachtige afwisseling van vermiljoenrood, krijtwit en hemels blauw van al de zeilbootjes, die omgekeerd op bet droge lagen en tegen den zomer een nieuw verfje kregen. De wind uit die richting bracht den voorbijganger dan ook een neusvol verflucht. Een draaiorgel te midden van de vervende mannen, in hemdsmouwen en werkpakjes, lokte bet publiek en in het gras daarnaast danste een vroolijke kinderschaar, terwijl de moeders op een schaduw rijk plekje onder de boomen het meegebrachte twaalfuurtje uitspreidden. Karin haalde diep adem en was blijde haar longen te kunnen zuiveren van alle stof en bedorven lucht, waarin zij door dc week in het oude bedompte huis in de Stora Nijstraat ademde. Einar riep haar af en toe uit Maar de moderne samenleving kan niet zonder snelverkeer. Het uitvallen van de telefoon in het verkeer beschouwt men als een geweldige financieele ramp, het enkele uren over tijd zijn van een of ander snelvervoermiddel kan soms duizenden guldens aan verlies beteekenen. Zoo is het in de tegenwoordige samen stelling gesteld. Zijn wij dan voorstanders van den oertijd? Geenszins. Met vreugde en voldoening maken wij gebruik van in ons modern oog nuttig schijnende uitvindingen van den modernen tijd. Ons hart klopte van verrukking, toen wij enkele dagen geleden door de radio getuige waren van het vertrek van het vliegtuig „Pelikaan" uit Tjililitan en vier dagen later door datzelfde radiotoestel de gelukkige landing op Schiphol konden volgen. We zijn vereerders van de snelheid ge worden. Wij juichen het toe, dat iedereen op de wereld op éénzelfde oogenblik kan weten wat er op die wereld gebeurt. Deze gewaarwording kenden onze voor ouders niet. (Adv.) Zijn wij door dit alles ook werkelijk „helder" geworden? Is de wereld thans beter georganiseerd dan toen men nog maanden noodig had om elkaar te bereiken? Neen! Want aan de wereldorganisatie ontbreekt nog vrijwel alles. Tegenwoordig probeert men het door eerst de landen zelf te organiseeren. Men is wel wat laat tot dit besef gekomen. Hoe zou men tot een goede organisatie kunnen.geraken als de onderdeelen daarvan niet kloppen? Een gezond internationalisme is slechts mogelijk bij een gezond nationalisme. Een gezond nationalisme wil echter geenszins zeggen, dat men zich van de wereld af zondert, zich van de overige wereld niets aantrekt. In de eerste plaats zijn wij vader landers, maar in de tweede, niet mindere plaats, zijn wij wereldburgers. Een gezonde wereld is alleen denkbaar met gezonde, niet in zichzelf verdeelde landen. Wij hebben in het begin van dit artikel gesproken over hetsuggereeren van behoeften. Men heeft ook de behoefte ge suggereerd van een mede-zeggenschap, welke echter de verantwoordelijkheid daar van niet kon dragen. Iedereen wil verstand van alles hebben, iedereen wil over alles en iedereen wat te zeggen hebben. Het is een van de uitwassen van het intellectialisme, dat er teveel gesproken, te veel geconfereerd, te weinig gedaan wordt. De daad komt in het gedrang van den stortvloed van woorden, welke over de menschheid wordt losgelaten. Dit alles is niet meer dan overbodige ballast. Woorden kunnen het leven niet vullen. Het bestuur van land en gemeente heeft zich langen tijd gekenmerkt door praten, door onverantwoordelijke besluiten, door het leegpompen van de overheidskassen. Dit is nu afgeloopen. Er wordt weer zuinig geregeerd, zuinig geloofd, ofschoon naar onze meening bij de leiding van staat en gemeente nog te veel politieke in plaats van zakelijke overwegingen gel den en er ook in dezen tijd aan sommige functionarissen salarissen worden betaald, die in geen enkele redelijke verhouding tot hun capaciteiten staan. Veel ballast is er reeds overboord, maar ook in 1934 zal er nog moeten volgen, willen wij teuminste een gezonde, natio nale samenleving hebben, waar niet elk oogenblik ons de vrees komt overvallen voor een ineenstorting van het geldwezen, zooals in alle andere landen. 1934 behoeven wij niet somber in te gaan. De crisis is reeds het vorige jaar tot stilstand gebracht, hetge.en natuurlijk volstrekt niet zeggen wil, dat wij dadelijk nu een opwaarlsche beweging zullen be leven. Neen, voorloopig zullen wij ons met den grootsten eenvoud moeten te vreden stellen, maar een eenvoud, die zekerheid waarborgt. Van het overtollige ontdaan kunnen wij welgemoed de toekomst tegemoet gaan. de verte vrootijk toe en zij voelde zich zoo ver heven en blijmoedig onder den indruk der voor jaarsstemming om haar heen, dat zij heelemaal vergat zich ongerust te maken over haar fietsenden zoon. Toen zij den rand van het bosch naderden, waar de weg zich splitst, was het alsof een onzicht bare macht haar dwong om te kijken naar een wielrijder, wiens fiets zij achter zich in het zand hoorde aankomen. Zij ontmoette twee oogen, die ze uit duizenden zou herkend hebben.zag een door dc zon gebruind gezicht met een zware, lichtblonde snor en een breedgeschouderde gestalte in een lichtgrijs sportcostuumen meteen was hij voorbij. Doch vlak vóór haar steekt hij den weg over om haar minder opvallend nog eens op te kunnen nemen. Dus hij had ook haar herkend. Nu zag zij hem verdwijnen tusschen de boomen in dc richtinjj'Van Djurgardsbrunn, nadat zij nog juist had kunnen opmerken, hoe hij zijn vaart verminderde toen Jiij Einar ontmoette. Haar knieën knikten en zij kon nauwelijks haar weg vervolgen. Hij was dus terug! Zij had er geen flauw vermoeden van gehad. Wie zou het haar ook gezegd hebben? Zij hield stil aan den tweesprong en keek Einar na, die den weg naar „Borgen" was opgereden. Hij wenkte Jiaar en zij moest hem volgen. Doch voortlevende in dc dagelijksche, eentonige sleur barer werkzaamheden, zooais zij dat tegen woordig deed, zonder afwisseling, was zij zoo wei nig gewend aan gemoedsbeweging, dat haar beenen haar ten laatste niet meer wilden dragen; zij moest gaan zitten op een bank onder den grooten eik aan den voet van het officierspaviljoen en van Binnenlandsch Overzicht. Bij Mijdrecht is Zaterdagmiddag een sportvliegtuig verongelukt. Luitenant- generaal H. A. Seyffardt, Chef van den Generalen Staf, heeft met ingang van 1 Mei ontslag gevraagd uit den militai ren dienst. Brand op de Batavier II te Londen, doch de brandweer had het vuur vrij spoedig onder de knie. Bij zonderheden over de aankomst van De Pelikaan in Nederlandsch Oost-Indië. De Postjager op het vliegveld Tjililitan, nab(j Batavia, aangekomen. De kra nige prestatie van de Rljkszenders te Kootwijk, tijdens de radio-reportage van de aankomst van de Pelikaan. Zaterdagmiddag, toen geheel Nederland zich opmaakte naar Schiphol ter huldiging van de kranige bemanning van De Pelikaan, die in 100 vlieguren naar Indië en in 100 vlieguren terug naar Nederland was gevlo gen, besloten ook twee Eindhovensche sport, vliegers met een Chenet-sportvliegtuignaar Schiphol te vertrekken. Alles ging naar wensch tot zij gekomen waren "boven den polder Groot-Mijdrecht, in de buurt van de gemeente Mijdrecht, waar de mist zoo dik was, dat zij den weg kwijtraakten. Op het oogenblik, dat zfl trachtten een noodlanding te maken, zaten zjj opeens met het toestel tegen den hoogen polderdijk, waartegen het vliegtuig te pletter vloog. Wonder boven wonder zijn de twee vliegers, de heeren Staals en Bazeimans, er betrekkelijk: goed afgeko men, al hebben zij de huldiging te Schiphol ook niet meer kunnen bijwonen. Tegen den len Mei heeft de luitenaDt- generaal H. A. Seyffardt, Chef van den Gene ralen Staf, ontslag gevraagd uit den militai ren dienst. Generaal Seyffardt, die den len November 1872 te Breda geboren is, werd aldaar aan de Militaire Academie opgeleid voor officier. Na in 1892 tot officier te zijn benoemd, doorliep h(j de verschillende lagere rangen, was o.a. leeraar aan de Koninklijke Militaire Academie en later aan de Hoogere Krijgsschool, waarna hij tpsschen de jaren 1908 en 1928 afwisselend diende bjj de veld artillerie en bij den Generalen Staf. In laatst genoemd jaar werd hij bevorderd tot gene- raal-majoor, Commandant van de le Divisie, waarna hij in 1929 benoemd werd tot Chef van den Generalen Staf. In 1930bereikte hfi de hoogste rang van luitenant-generaal. Terwijl de Batavier II te Londen aan den Batavier-steiger lag, is er aan boord brand uitgebroken. Nadat de bemanning getracht had den brand meester te worden, die in een hut van de tweede klasse was ontstaan, bleek de brand zich spoedig over andere deelen van het schip uit te breiden, zoodat men de hulp van de Londensche brandweer moest inroepen. Aangezien ook de lading in het ruim begon te branden, rukte de brandweer met groot materiaal uit, gaf met 20 brand spuiten water en wist in den tijd van on geveer 1 uur het vuur meester te worden. Een verstikkende rook vulde het geheele schip, zoodat men gasmakkers moest requi- reeren, wilden de brandweermannen niet zelf als slachtoffers van hun plicht vallen. Door de zware mist had de brandweer aanzienlijke vertraging, daar de mist zoo dik over de Londensche havens hing, dat mannen voor de brandspuiten moesten loopen, om te zien, of de weg wel veilig was. De Pelikaan heeft ons op de terugvlucht naar Nederland in het bezit gebracht van de Indische bladen, zelfs reeds van den Twee den Kerstdag, zoodat wtj daaronder aantrof fen de uitvoerige verslagen van de aankomst van het vliegtuig op het vliegveld in Indië op den 22en December. Uit al die verslagen blijkt wel afdoende op hoe geestdriftige wijze men de bemanning van het opeens in de geheele wereld bekende vliegtuig te Batavia heeft ontvangen. Aardig is b.v. de bijzonderheid te vernemen, dat op het traject Rome-Athene de weersomstandig heden zoo ongunstig waren, dat de vliegers op 6000 meter hoogte moesten gaan vliegen, waar een temperatuur van 31 graden onder nul heerschte en de lucht zoo ijl was, dat iedere beweging met extra-ademhalen ge paard moest gaan. De ontvangst van de vier luchthelden was zoo geestdriftig, dat ze per soonlijk leelifk in het gedrang raakten en ze tenslotte verheugd waren veilig en wel van de schouders hunner bewonderaars „geland" te zijn in vier rieten stoelen, die in de vlieg- tuigloods voor hun ontvangst waren gereed gezet.' Zwarte koffie en cognac bleken de beste middelen de slaap te overwinnen. Ze hopen den tocht weer te ondernemen, maar dan iets.... vlugger! Door de snelle vlucht van De Pelikaan, is eigenlijk de tocht van den Pander-Post- jager een weinig in de verdrukking geraakt Maar toch blijkt de ontvangst van den Post- daar keek zij met verstrooiden blik Einar na, die weer omgekeerd en haar voorbij gereden was in de richting van het bosch. Zij was zoo zonderling te moede, zij voelde zich bijna alsof zij ziek zou worden. Haar hart klopte geweldig. Zij kon geen logische gedachte vormen, hoorde en zag niets anders dan wat in haar onmiddellijke nabijheid of haar volmaakt onverschillig was; haar oogen volgden wezenloos een smal zandpaadje tot in de verte waar het blauwe water van de Djurgards- brunseviken in dc zon schitterde, zij hoorde de eksters in de eiken om haar heen lachen en be trapte er zich op, dat zij alle pimtgevels en kerk torens zat te tellen, die aan den horizont als een rij waarschuwende vingers zichtbaar waren. Hoe lang had zij daar zitten suffen? En waar was Einar? Zij stond haastig op en ging in de richting, waar zij hem het laatst gezien had. Ha, daar kwam hij, doch hij was niet alleen. Naast hem reed Oiof. Zij schenen in een druk gesprek ge wikkeld. Er was geen tijd tot verdere betrachtingen of voorbereiding; zij nam weer plaats op dezelfde batik en leunde tegen d n eik achter Jiaar. Het gold nu alle krachten in te spannen om haar gemoedsbeweging niet te verraden. Doch het bleek niet zoo moeilijk als zij gevreesd had: gedurende den langen tijd, dat zij daar gezeten had, was zij tot kalmte gekomen. Zij lichtte haar rechterhand op en keek er naar; zij beefde niet eens. Boven dien... hij zou wel voorbijrijden. Doch hetzelfde oogenblik hielden beide wiel rijders stil op het pad vóór haar, en ter ijl Olof beide fietsen vasthield sprong Einar op haar toe, verhit cn niet stralende oogen. „Moeder!" riep hij onstuimig. „Hier is zoo'n jager op het vliegveld Tjililitan, nab(j Batavia, op Zondag 31 December, al even geestdriftig te zijn geweest, als die van De Pelikaan 9 dagen tevoren. Zelfs waren dien dag waar schijnlijk nog meer menscben tegenwoordig dan luttele dagen voordien, veroorzaakt door het vallen van dien dag op een Zondag, zoodat dus meer toeschouwers van hun belangstel ling konden doen bljjken. Men schat de- menigte op het vliegveld tusschen de 3000 en 4000. In 45 vlieguren heeft de Postjager een afstand van 13.600 K.M. afgelegd. Luitenant Asjes heeft verklaard, dat een rendabele dienst van toestellen van het type van den Postjager mogelijk zal zijn b(j een vervoer van ongeveer 250 kg. post. Het voornemen is op den 4en Januari van Bandoeng, den 5en Januari van Batavia te vertrekken, waarna men kan verwachten loopt alles goed dat de Postjager op Zondag, den 7en Januari, des avonds laat, te Schiphol kan aankomen. In ieder geval hebben de vluchten van De Pelikaan en van den Post jager bewezen, dat wij Nederlanders, wat vluchten over lange afstanden aangaat, ons gerust met alle andere nationaliteiten kun nen meten. Nu wjj het töch hebben over de verrich tingen van de bemanningen der twee Neder- landsche vliegtuigen, mag een andere presta tie zeker al evenmin vergeten worden.Toen Zaterdagavond laat De Pelikaan op Schiphol was aangekomen, is het verslag van de aan komst dadelijk door de Rtjkszenders te Koot wijk naar Indie doorgegeven. Men moet daarbij vooral niet vergeten, dat dus het ver slag in Nederland (onder de Keerkringen) aankwam korten t(jd na middernacht. De beide diensten op radiogebied, in Nederland en in Indie, hebben alles in bet werk gesteld een goede uitzending van de aankomst en overbrenging naar Indiê te verzekeren. Daar gebleken was, dat de uitzending het best in Indië zou overkomen, indien men van be? trekkelljk lange golven gebruik maakte, heeft Kootwijk de bestaande golflengte van 25 meter moeten verdubbelen tot 50 meter. Het resultaat is geweest, dat men in het uitgestrekte gebied van den Indischen Ar chipel het- thuiskomen van De Pelikaan op Schiphol op voortreffelijke wijze heeft kun nen mede-aaDbooren. Het is wel meer dan verdiend aan die schitterende verrichting van dien dienst van de Rijkszenders te Koot wijk een waardeerend woord te wijden I Intusschen moet ook nog vermeld worden, dat poststukken, op 26 December te Batavia gepost, Zondag 31 December om 12 uur in Middelharnis aan den geadresseerde konden worden afgegeven. „Tante Pos" heeft zich dus weer van haar allerbeste zijde laten kennen. Ons Binnenlandsche Overzicht staat dit maal wel geheel in het teeken van den vaderlandschen luchtvaart, maar een ieder zal moeten toestemmen, dat daartoe deze week ruimschoots aanleiding bestond. alleraardigste heer... hij zegt, dat hij uw neef is cn wil, dat ik hem oom Olof zal noemen. Hij vraagt ook, of hij u mag kortten begroeten?" Karin kwam overeind uit haar veilige houding tegen den boomstam.ja, waarlijk, het ging, zij kon zelfs opstaan en glimlachen. „Natuurlijk.dat is heel aardig," zei zij zonder aarzelen en zoo luid, dat Olof het hoorde cn niet dc pet in dc hand op haar toe kwam, ietwat bleek en ernstig, doch zichzelf volkomen meester. Hij reikte haar dc hand, zij legde er de hare in: zij voelde geen veriammendeii, electriscjien schok. „Herken je mij, nicht Karin?" zei hij, cn zijn stem, die hij trachtte conventioneel vriendelijk te maken klonk vreemd in haar ooren. „Ja zeker... je bent haast dezelfde." „Dertien jaat kunnen iemand toch genoeg doen veranderen. Ik herkende jou dadelijk, toen ik je zooevcn op den weg voorbijreed en had ik ccnigs- zins getwijfeld, dan zou ik toch heelemaal zeker van mijn zaak zijn geweest, toen ik je jongen te zien kreeg: hij heeft jouw gezicht. Mag ik hier gaan zitten en wat met je praten, nicht Karin?" Karin nam haar plaats weer in en hij ging naast haar op de bank zitten. Einar had intusschen, waarschijnlijk volgens van te voren van Olof ont vangen instructies, dc beide rijwielen gehaald cn achter tegen den eik gezet. Nu kwam hij weer te voorschijn, ging in liet gras zitten vóór dc heide anderen cn luisterde opmerkzaam naar aiies wat zij zeiden; hij hield zicli intusschen bezig niet zijn zakmes, sleep het op zijn schoenzool en poetste het koperen beslag van liet étui met dc mouw van zijn trui; af en toe keek hij op naar Olof met nieuwsgierige belangstelling. „Toen ik dien snuiter voor den tweeden keer Buitenlandsch Overzicht. Von Neuratb, zet het Duitsche ont wapeningsstandpunt uiteen. Den moord op minister-president Duca. De onlusten in Argentinië. Paul Boncour begroet de redevoeringen van Roosevelt, Molotof en Litwinof met geestdrift. Engelsch verkeersvliegtuig verongelukt. ontmoette, niet ver van Djurgardsbrunn" zei Olof, toen zij plaats genomen hadden, ,,kon ik niet nalaten hem aan te spreken. Het wederzijdsch voorstellen was gauw gedaan en zoo reden wij samen verder, terwijl ik hem intusschen wat nader toelichtte wie ik eigenlijk was. Hij scheen tot nu toe niet over mij te hebben hooren spreken." „Ja, toch," viel Einar in, „nu schiet mij te bin- nen, dat grootmoeder eens, toen ik nog klein was, sprak van onzen bloedverwant Olof in Italië, die prinsen en hertogen masseerde... dat had in de courant gestaan, zei zij. Ik herinner mij nog heel goed, dat ik toen dacht: öf grootmoeder is aan het opsnijden, zooals gewoonlijk, öf die bloed verwant moet een kolossaal moedige kerel zijn, om zulke hoogheden te durven knijpen en hanni- kcu." „Neen, grootmoeder had goed gelezen," zei Olof glimlachende. „A propos, hoe maakt zij het?" „Zij is twee jaren geleden gestorven," zei Karin na een korte pauze. „Zoo.ja. zij zal wel oud cn moe geweest zijn. Is dit je eenig kind, Karin?" ..Ja." „Leeft je man nog?" ..Ja." „Maar ziekelijk is hij voortdurend," merkte Einar op en haalde zijn zakmes weer voor den dag. „En je hebt het goed?" „Dank je, dat gaat. Mijn man heeft verliezen geleden... en zijn betrekking verloren. Hij kan nu niet meer werken." (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1934 | | pagina 1