WRIGLEY STOOIWBÖÖTDIENST aambeien. talmi. PREDIKBEURTEN. DE SALAMANDER JL WOENSDAG 22 NOVEMBER 1933 Levenswijze woorden. VERSLAGEN. I Dat die trein, met slakkenvaartje Door de landerijen gleed.. Men naar 't wonder stond te kijken. Dat men niet méér liep, .maar rééd? Is dat heusch zóó lang geleden? (Dikwijls lijkt het eeuwen, wel...) Is het heusch zóó lang geleden? Ofzijn wij misschien zoo snel? Wéér een toestel staat te wachten. Wéér een toestel staat gereed, Voor een vlucht naar de Kolonie, Sneller dan men 'timmer deed... Wéér een toestel staat te wachten Voor een nieuwe snelheidsvlucht, Van het Moederland naar Indië in vier dagen door de lucht'. Ronkend, daverend en grommend Zoekt de vogel er zijn weg... En we twijfelen al niet meer, 't Gaat nu ook wel zónder pech... En we staan maar heel, héél even in bewond'ring voor dien moed, Tótdat aanstonds het weer iemand In wie weet? drié dagen doet. Altijd gauwer ...altijd vlugger... Wélke snelheid U ook wilt... Oma kijk eens naar het plaatje Van den Pander en ...ze rilt! Maar tóch zijn we niet zóó nuchter, Zóó modern en zóó blasé, Of we geven dezen Pander Graag, ...de béste vvenschen mee! (Nadruk verboden.) Zondag 19 November 1933. Inederlandsch hervormde kerk. jdtlelharnis, ym. ds. van Asch (H. A.) en's av. phr. Vetter, nmelsóijk, vm. leeskerk en's av. ds. van Asch. iksland, geen opgaaf. Irkingen, vm. en 'sav. dhr. Overweel. Ilissant, geen opgaaf. ■fllendain, vm. en 'sav. dhr. Bouman. ledereede, geen opgaaf, iddorp, vm. leeskerk en nam. ds. Verkerk, luwe Tonge, vm. ds. Kleijne en Dm. dhr. Vetter, ïde Tonge, vm. ds. Verberk (dankstond) en ■aam. leeskerk. IltgensplaaL vm. leeskerk en nam. ds. Kleijne. gstraat, vm. dhr. Vetter. Bommel, geen opgaaf. Ld aan't Haringvliet, vm. ds. Polhuis en'sav. leeskerk. gereformeerde kerk. ddelharnis. vm. en 'sav. ds. Zeilstra. |lissant. geen opgaaf. _T Idlendam, vm. en 'sav. ds. Sap mtNunspeet. Iddorp, vm. leeskerk en nam ds. Sap. lltgensplaat, vm. ds Lugtigheid uit Leens (bev.) |a s' av. intrede ds. ReeDders. Bommel, vm. en 'sav ds. Schaafsma. I a.'tHaringvliet, vm. en'sav. ds deGraaff. GEREFORMEERDE GEMEENTEN, jddelharnis, vm. en 'sav. leeskerk. pksland. vm en 'sav. ds. de Blois. chr. gereformeerde kerk. ddelharnis, vm. en 's av. ds. LamaD. N.V, Rotterd. Tramweg Maatschappij Gevestigd te Rotterdam MlDÖELHARNlS-ROTTEROAMn.y. via VLAARDiNGEN s.s. „MIDDELHARNIS" Dienstregeling aanvangende 1 Nov. 1933 van Mlddelbarnis op Maandag en Dinsdag lbeh.lv. Feestdagen") V. Mldeieibarnts4.30 vm A Vlaard.7.00™.* A. Rotterdam 8.00 im. Overige degen (beh. Zon- en Fecstd.) 7 llddeUarifls 6.40 vm.A.Vlaard 9.IOvm.** A. «otterdam 10 00 vin. A. Brielle 10.30vra.§ van Rotterdam op Maandag en Dinsdag (behalye Feestdagen») V. Rotterdam 2.15 om V. Vlaard. 3.90nt». y A. Middelbands 5.30 om Overige dagen (beb. Zon- cn Peestd.) Van 1 November t/m 3 Februari V. Rotterdam 2 15 nm. v. Vlaard. 3.00 om. t V.Brielle 1.25§jj A. Middelltarols 5.30 om. Vanaf 7 Februari. V. Rotterdam 3 15 nm V.Vlaard 4 00 nm tt V. Brlelle 2.25 nm.§[ A. Mlddelbarnla s 30 In aansluiting op den trein van 24 vm. en 7 11 vm. van Vlaardingen (Station). In aansluiting op den trein van 9.20 vm. en 9 38 vm. van Vlaardingen (Matton), t In aansluiting op den trein van H.38 (2.38 n m.| en 14.51 (2.51 mnjtt Vlaar dingen (Station). ft In aansluiting op den trein van 15.38 (3.38 nm.) en 15.52 (3 52 nm.) te Vlaar dingen (Station). Op Zaterdag 1 -25 n m. Alleen op Zaterdag Te Vlaardingen overstappen. Ala Feeöidagtn z|in u :Ti•cicf'iMrirJaj», 2e Paatch-1' Ligplaats Boompjes tegenover Reederijstraat. radicale genezing de hardnekklgateA ambelen kunt U genezen binnen enkele weken. Klpotrna SB.r'dam Prijs per kwartaal Losse nummers ADVERTENTIËN van 16 regels1,20 Elke regel meer 0,20 Bij contract aanzienlijk korting. Dienstaanbiedingen en Dienstaanvragen f 1,per plaatsing tot een maximum van 10 regels, elke regel meer 15 cent. Dit blad verschijnt iederen Woensdag- en Zaterdagmorgen. Het wordt uitgegeven door de N.V. Uitgeversmaatschappij „Onze Eilanden", Tel. Int. No. 15 Voorstraat Middelharnis. 16e JAARGANG. N°. 7 Waarom vindt men onder alle klassen van de Nederlandsche samenleving zoo'n groote belangstelling voor het vliegwezen? Dat heb ik mij dikwijls afgevraagd en ik geloof er nu eindelijk het juiste antwoord op gevonden le hebben. Maar eerlijk moet ik daarbij erkennen, dat ik het antwoord niet aan mezelf, doch aan een van de bekende Nederlandsche vliegers van de Koninklijke Luchtvaart Mij. te danken heb. Het is de vlieger, de heer A. Viruly, die mij het antwoord gegeven heeft en ik zoude wel snoodelijk ondankbaar zijn, zoo ik zijn naam niet met dankbaarheid hier noemde. Er is een verklaring voor het succes van de vliegerij. En iedereen kent die, die haar maar kennen wil, omdat ze niet alleen geldt voor de geheele luchtvaart of voor de bemanningen van postvliegtuigen naar Indië, maar tegelijk voor de gansche be manning onzer planeet op reis door de wereldruimte. Namelijk dezeDat wie niet waagt, die niet wint. Dat alleen genomen risico's het leven waarde geven en alleen de hooge inzetten, de hooge winsten kunnen bren gen. Dat aan het leven van hen, die niet bereid is om zijn lichaam of zijn ziel on voorwaardelijk in te zetten, kracht en kleur onvoorwaardelijk ontglijdt. Dat wij, zin of geen zin, maar te kiezen hebben tusschen ongevaarlijk maar dan geestelijk dood ver der te leven, of risico's^ te nemen, met de glorieuze kans op aller droomen vervul ling. Dat wij moeten beslissen tusschen levenslangen kerker, of dobbelen tusschen de strop en de vrijheid. Als dit niet zoo was, was de heele vlie gerij nonsens en moest er niemand in de luchtvaart, maar iedereen veilig ter provin ciale griffie of op het departement van defensie gaan werken. Dan was het nemen van ieder schijntje gevaar alleen maar een bêtise, de wereldgeschiedenis maar een pathalogisch gebeuren, iedere held een gek en de gezeten burger, geassureerd op A-Z-polis, ons aller ideaal. Maar zij, die diepzinnig vragen, of het vervoer van een zak luchtpost ten slotte wel het riskeeren van menschenlevens waard is, stellen de vraag verkeerd. Na-1 tuurlijk is dat niet zoo. Wij kunnen van meening verschillen over de waarde van geld, meel, democratie, of intellect, maar alle moeders en wij, als we bij ons ver stand en van goede spijsvertering zijn, zullen het er over eens moeten wezen, dat het menschelijk leven alle waarden, ook een zak met brieven en briefkaarten, te boven gaat. Althans kan gaan, mits het geleefd en met élan geleefd wordt. Maar de zak post of haar waarde doet niets ter zake die is maar de welkome reden om het spel te spelen, Om nog veel minder dan een zak post, om de mooie oogen van een prinses des noods, hebben de geheele historie door allerlei kerels nog wel andere risico's ge nomen dan die van een hedendaagsch vliegtochtje. „Indië" was voor de beman ning van Columbus' schepen maar een reden om uit de gevangenis te komen en het feit, dat ze varen gingen kwam er voor hen meer op aan dan de vraag, of hun Indië nu wel eigenlijk Indië was. Luchtmail, mooie oogen, IndiëAmeri ka en de rest hadden gemeen, dat ze een kans boden op bevrijding, open verten en overwinning. Zoekende naar voldoend serieuze rede nen om van huis weg en uit de sleur te komen, teneinde ergens risico's te gaan nemen, hebben slimme kerels zoowat de geheele wereldgeschiedenis gemaakt. De Grieken kwamen op het Gulden Vlies en Troje, de Romeinen bedachten Carthago, de Ridders: Draken en Jeruzalem, Colum bus en de zijnen: Amerika, Napoleon: Moskou, Anarchisten: de Bourgeoisie en de postjagers de noodzaak om brieven nog gauwer weg te brengen dan ze al gingen. Er is nu eenmaal geen grens aan de menschelijke fantasie en laat ons hierom den hemel danken, want de wereld blijft er levend oml De vlieger heeft de daad. Maar de thuiszittende Nederlander heeft den vlieger, om daaraan ook zijn behoefte naar het avontuurlijke uit te kunnen leven. Wij kunnen niet allen naar Indië gaan vliegen. Maar de groote belangstelling van alle klassen der Nederlandsche samenleving wortelt in de ongeweten en onuitgespro ken begeerte van ieder onzer iets van avontuur te hebben in het gelijkmatig leven van alle dag. Daarom is die belangstelling zoo be grijpelijk en zoo gezond menschelijk. (Nadruk verboden). FEUILLETON. Roman uit het leven te Stockholm. door ERNST LUNDQUIST. Vertaald door F. LAHR Jr. (Nadruk verboden.) 40) Eén ding was er, dat af en toe het echtelijk geluk dreigde te verstoren en dat was het lastige humeur van Karin. Zij had haar best gedaan zich te beheerschen, zoolang zij nog onder invloed van Olof was geweest immers hij hield niet van haar driftvlagen en beweerde, dat het een bewijs van geestelijke inferioriteit was, wanneer men zich niet kon bedwingen en ook in de eerste maanden van haar huwelijk was het haar gelukt zich in te houden. Bovendien was zij toen zóó uitgeput na alle gemoedsbewegingen, die zij doorstaan had, dat zij letterlijk niet kwaad kon worden. Maar gedurende de periode, die aan de geboorte van Einar voorafging, was het, alsof de driftigheid van haar meisjesjaren weer opnieuw opvlamde. Dc geringste tegenspraak kon haar buiten zichzelf brengen, zoodat zij stampvoette van kwaadheid, en gedurende de laatste maanden, die zij voor het grootste gedeelte op een ruststoel liggende doorbracht, zonder ambitie in eenig werk, kon het minste geluid haar irriteeren; ongeduldig als een ziek kind, raakte zij soms bijna zonder aan leiding in zoo'n hevige razernij, dat zij zichzelf met gebalde vuisten sloeg. Duurder dan een huishouding Wanneer muizen zich toegang weten te verschaffen tot Uw provisiekast, slinken de voorraden veel sneller dan wanneer een groote familie er van eet. Muizen zijn tevens verspreiders van besmettelijke ziekten, zoodat het niet alleen eigenbelang maar ook een plicht is dit ongedierte te bestrijden. Geen kat of val is in staat vijftig muizen in één nacht te vangen, doch met één doosje Rodent verdelgde de Heer A. te K. in 2 avonden 113 muizen. Rodent faalt nimmer; het trekt muizen en ratten onweerstaanbaar aan en reeds het eerste hapje is doodelijk. Koop dus nog heden een enkele doos 50 ct. of een dub bele doos 90 ct. en morgen zult U van dit on gedierte bevrijd zijn. Imp.: Fa. B. Meindersma, Den Haag. B 46 (Adv.) VERSLAG van de Vergadering van den Raad der gemeente OUDE TONGE, op Donderdag 16 November des voor middags 10 uur. (Vervolg). De heer BEIJER sprak daarna het navolgen de: Janzén zuchtte en hoopte, dat het van zelf weer over zou gaan, maar hij verbood allen ook maar met een enkel woord of gelaatstrek eenige afkeuring over haar heftigheid te kennen te geven; men moest haar zin maar doen en overigens niets lateh merken. Op die manier werd Karin gewoon, dat niemand haar durfde tegenspreken wanneer zij zoo'n driftbui kreeg; zij begon het als haar recht te beschouwen grove woorden te gebruiken, zonder dat iemand haar terechtwees en zelfs nadat Einar geboren was, ja nog jaren daarna, ging zij voort met haar kwaad humeur den vrijen loop te laten, zoodra haar ook maar het geringste in den weg kwam. Ferdinand, moeder, de dienst boden, allen bewaarden, ais volgens heimelijke afspraak, een passief stilzwijgen, wanneer zij zoo te keer gitig en hen allerlei smadelijke verwijten naar het hoofd slingerde, en ofschoon het nu zelden meer voorkwam, heerscjite cr toch zoolang zoo'n enkele bui aanhield een uiterst gedrukte stemming in het geheele huis. Karin zelf schaamde zich in het begin erg over haar driftige onbesuisdheid cn nam zich telkens vast voor, dat het de laatste maal zou zijn, maar aangezien niemand haar op het ongepaste van haar gedrag attent maakte of er tegen opkwam, doch allen slechts zwegen, haar lieten begaan en zich liefst ui* dc voeten maakten, merkte zij ten slotte niet eens, dat zij weer te ver was gegaan, totdat het te laat was. Dc ccnige, die nooit een onvriendelijk of barsch woord van Karin te hooren kreeg, was kleine Einar, tenminste niet nadat hij wat grooter werd en zijn verstand zich ontwikkelde. Allen in huis deden hun best om hem te verwennen, doch Karin was de eenige, die hem om zijn persoontje alleen Mijnheer de Voorzitter, Het is nog steeds een zeer slechten tijd, waardoor vanzelf ook de gemeenten zich beperkingen moeten opleggen.Inzonderheid is het een slechte tijd voor de werkeloozen. Van de zeer lage jaarinkomsten waarvan dezen moeten leven, staat men verstelt. Dat B. en W. in 1933 alles deden voordewerk- loozen wat ze konden doen, zooals men steevast te hooren kreeg, daarvan is onze fractie niet overtuigd. Voor werkverschaffing werd door B. en "W. op de begrooting 1933 6.000 geraamd. Op last van Ged. Staten moest dit worden verhoogd tot 8.000. Later heeft de Raad door den nood gedrongen daaraan nog 2.000 toe moeten voegen en hoe hoog de post zal zyn eer het jaar 1933 is verstreken, is ons thans niet bekend. In Aug. '33 liet de Burgemeester al in de „Maas en Scheldebode" schryven dat dit wel ƒ20.000 was. Dat toen de posten wanneer dat noodig biykt verhoogt, keuren wy natuurlijk niet af, maar er ging altijd iets vooraf. Toen de betreffende begroofcingspost eenmaal was overschreden en leden van onze fractie en van het bestuur der vakorganisatie en werke loozen persoonlijk bij B. en W. aandrongen op verbetering der werkloozenzorg, kreeg men telkens weer te hooren: de begrootings- post is reeds ver overschreden en als jullie weten hoe we aan de middelen moeten komen, zeg het ons. Onze fractie heeft toen op 5 Juli 1933 een aantal voorstellen gedaan. De bestriding van die voorstellen door of namens B. en W. was meer gezocht dan steekhoudend. In de „Maas en Scheldebode" is geprobeerd deze houding goed te praten. Maar er is geen enkel bewijs geleverd, dat onze voorstellen niet uitvoerbaar waren. Men heeft ons zelfs verweten, dat wij wel anders zouden spreken als wij zelf de verantwoor delijkheid moesten dragen. Het dragen van de verantwoordelijkheid Mijnheer de Voorz. hebben wij toch gewild en het is niet onze schuld, dat het niet zoo is. Het is door ons niet goed te keuren ons thans daar een yerwijt van te maken. We moeten thans in dit verband nog eens herinneren aan de woorden die den Voorz. van den Raad sprak in antwoord op het rapport der begrootings-commissie 1933. Woordelijk was dit: „Ton slotte is het zoeken naar plannen voor werkverschaffing een konstante zorg voor B. en W. en wij roepeD daarom de welwillende medewerking van den Raad in om hen bij het zoeken naar die plannen be- bulpzaam te zyn." Toen dan onze fractie zoo welwillend was, werden deze plannen bestreden op een ma- nier, die wjj niet hadden verwacht van menschen, die zeggen al het mogelijke voor •Je werkloozen te willen doen. Diezelfde menschen, Mijnh. de Voorz ont zeggen een ander (een lid onzer fractie, tevens dagbladcorrespondent) het recht om zijn meening te publiceeren, die tenslotte niet z(jn meening alleen, maar de meening van 80% der arbeiders en vele anderen, in de gemeente is. De behandeling in den Raad van deze aangelegenheid door den Voorz van den Raad, is op z'n'zachtst gezegd niet fair. We moeten daartegen thans een woord van protest laten hooren, dat het betrokken raadslid toen geen gelegenheid kreeg zich in het openbaar te verdedigen. Het gezag van den Voorz. wordt m i. hierdoor niet versterkt. Alweer M. de V. in de begroc- liefhad. Terwijl hij voor de anderen een speelpop was, waarmede men den tijd aangenaam passeerde en waarop men pochen kon, vergat Karin nooit, zelfs wanneer zij hem om het. hardst vertroetelde, dat dit een menschenzieltje was, waarvoor zij de verantwoordelijkheid droeg, een Wezen, dat eens het recMit zou hebben haar rekenschap te vragen voor de indrukken, die liet in zijn kinderjaren had ontvangen. De angst sloeg haar om het hart, wanneer zij er over peinsde, hoe zij hem zou leiden, opdat hij zou opgroeien tot een goed, eerlijk en gelukkig mensch. In zijn tegenwoordigheid wist zij zich steeds in te houden, woog zij Jiaar woorden op een goudschaaltje. De meeste cn hevigste twis ten met Janzén hadden steeds tot aanleiding, dat zij in haar man, wat dc opvoeding van den jongen betrof, niet den gevingstcn steun had, hij hem integendeel voorging met het slechte voorbeeld van zelfingenomenheid, bluffen en gebrek aan waarheidsliefde. Dikwijls kon hij, alleen om zichzelf te atnuseeren, den jongen aanzetten tot eigenzinnigheid cn ver waandheid. Karin kon dan woedend worden, en het gevolg was een hevige scène onder vier oogen "met haar man, die altijd daarmede eindigde, dat Janzén bijdraaide, zoete broodjes bakte cn om vergiffenis vroeg. Maar hij bezondigde cr zich spoedig weer aan. Gelukkig was hij veel van huis cn dan kon Karin alleen voov haar jongen zoTgen. Janzén maakte gewoonlijk vier lange reizen 's jaars naar de provincie cn hij bleef telkens op zijn minst zes weken weg. Hij verdiende dan flink geld, want hij scheen een ijverig verkooper te zijn cn zijn patroons waven zeer met hem. ingenomen. Deze periode van scheiding kwamen den duur van hun tingsvergadering van het vorig jaar, werd door den Voorz. van den Raad gezegd, dat er van het peil der raadsleden in onze ge meente een roem uitgaat en werd gewenscht, dat de leden alles zullen doen om dien roem te handhaven. Wy kunnen, het is onsonmogeiyk,ophet geval hier bedoeld geen roem leggen. Thans My'nh. de Voorz. een woord over de begrooting waarvoor we thans geroepen zijn. Ook hier worden we door de omstan digheden sterk aan banden gelegd. Vele posten zagen wy gaarne hooger geraamd en nieuwe posten daarby gevoegd. De omstan digheden weerhouden ons evenwel daartoe' voorstellen te doen. Tegen een salarisver laging van de ambtenaren en werklieden moeten wy ons evenwel verzetten. De post voor werkverschaffing aan werkeloozen zal wel te laag biy'ken te zyn. De toelichting daaromtrent door B.en W. bij de begrooting gegeven geeft wel een eenigzins verkeerden indruk. Er wordt hier gesproken van 7000 hooger als vorig jaar. Dit is o.i. zoover juist, dat het slechts ƒ7000 hooger is als de eerste raming. Maar in Aug. '33 was dit reeds 20.000 geworden. De post van 13000 in de begrooting '34 geraamd was dus lager als in 1933 uitge geven werd. Waar deze post inmiddels voor 1934 tot 20.000 is opgevoerd, valt het ons moeiiyk voorstellen te doen tot nog verdere verhooging. Maar we moeten toch verlangen, dat wan neer ook deze post te laag zal blijken, dan onmiddeliyk maatregelen worden genomen ter voorziening in den nood der werkloozen. We meenen toch ook te mogen verlangen dat persooniyke beoordeeling der gezins omstandigheden niet te klein worden opge vat, dat we verschoond biïjven van de aan vallen op de werkloozen, door deze als arbeidsschuw te bestempelen. Dat de arbeiders niet voldoende naar werk uitzien, daarvan is het tegendeel meermalen en by verschillende gelegenheden my geble ken. Ik zie tenslotte Mijnh, de Voorz. eü ik heb dat ook in de begrootings-commissie gezegd, overal bezig, hoe ik mijn oogen ook richt, een yverig volk. Mijn geringe krachten zal ik steeds blijven aanwenden om de arbeiders voor te houden dat ze rechten hebben, maar er tevens niet by vergeten dat ze ook plichten hebben te vervullen. VOORZITTER: Inderdaad meneer Bcïjer, B. en W. hebben zich niet gevleid met de ge- j dachte dat zij aan den eisch van de fractie der S.D.A.P. zouden hebben voldaan. Het is be- grijpelijk dat er bezwaren van die zijde komen. I Van de samenstelling van het college van B. en W. kan ik niet meespreken, dat was voor mijn tijd. Ik heb echter anderhalf jaar met deze wethouders gewerkt en kan met stellig heid verklaren, dat wij steeds trachten om het scheepje van de Gemeente in goede banen te houden. Het is B. en W. gelukt de begrooting ook dit jaar weer sluitend te krijgen" en nog wel zonder verhooging van den belastingdruk. B. en W. hebben de soberheid ver moeten doorvoeren en wij hebben dit gedaan om geen radicale ontwrichting te krijgen van de ge- meentefinantiën, waarvan ook dan de arbei ders het eerst de dupe zouden worden. Dit houden wij steeds voor oogen. Ook de S.D.A.P. moest dit tot richtsnoer nemen, dat zij niet alleen zitting hebben voor hun frzetie, doch dat zij mede te waken hebben voor de belangen wrigley's kauwgom IN DE MOND IS LEKKER EN GEZOND! (Adv.) vriendschappelijke gevoelens voor elkaar ten goede. Wanneer hij van zoo'n reis terugkwam, was hij even teeder en verliefd als gedurende de wittebroodsweken, en ook Karin was vriendelijker dan anders, want gedurende zijn afwezigheid had zij tijd gehad om te vergeten, hoe hij haar, wan neer hij thuis was, op alle mogelijke wijzen kon ergeren, door zijn onverstandig optreden tegen over Einar, zijn blufferige praatjes, zijn afgezaagde verhalen, zijn gezang, ja, alleen door zijn wijze van spreken met Upplandsch accent en lijzige, geaffecteerde stem, door de manier waarop hij haar aankeek, waarop |iij zijn handen bewoog. Soms was het haar pijnlijk alleen om hem te zien, hem te hooren ademen of gapen. Maar wanneer hij dan op reis was, vergaf zij hem alles. Hij stuurde volop geld naar huis en dat was de hoofdzaak, want Karin had veel noodig. Zijn belofte, dat zij, als zijn vrouw, aan een parel in goud gelijk zou zijn, had hij braaf gehouden en dat maakte veel goed. Langzamerhand had hij ook de afschuwelijke gewoonte afgelegd van haar Kasja te noemen, zooals hij dat in het begin van hun huwelijk placht tc doen. lederen keer, dat zij dien naam van zijn lippen moest hooren, werd zij woedend en verbood hem dat. Niemand mocht haar Kasja noemen en hij allerminst. Zij zeide hem nooit waarom zij dat niet kon hebben cn hij scheen het niet tc vatten. Het kostte haar menigen harden strijd, vóór zij hem zoover kon krijgen, dat hij dezen lieven naam door liet sentimenteel „Karinlief" verving, maar toen hij daar eenmaal mede begonnen was, vond hij, dat het deftiger klonk en zoo was zij voor goed verlost van deze helsche plaag. Dat hij haar op zijn reizen niet trouw bleef, wist zij zeer goed, maar het was haar volmaakt van alle ingezetenen, waartoe zij de belofte hebben afgelegd. Het treft mij steeds, dat die fractie zoo blind is voor anderer belangen. Als wij denken aan den Middenstand en Boeren, dan zou ik haast durven zeggen dat die er slechter aan toe zijn dan de arbeiders; die heb ben inderdaad een karig loontje, doch die heb ben tenminste nog wat; hoeveel inkomen heeft de boerenstand tegenwoordig? Bijna allen niets en hebben daarbij nog de zorgen, dat de arbeiders tenminste nog iets moeten verdienen om hun bedrijven gaande te houden. Wij kun nen echter die categorie geen steun verleenen, want dan hadden wij wel 90.000,noodig. Het is treurig te zien dat de indruk naar bul ten wordt gewekt dat wij nog niet voldoende zorgen voor het arbeidersbelang ter verzach ting van het ontzettend leed ,dat geleden wordt. Mogelijk weet ik de gevallen nog beter dan U, doch wij mogen geen levensbeschouwing van één zijde bezien, en dat streven is altijd wel bij de S.D.A.P. merkbaar. Uw fractie vraagt nimmer wat, doch gaat van de gedachte uit, dat moeten wij hebben. Het is niet prettig, bij al hetgeen B. en W. voor de arbeiders doen, dat een dergelijke redevoering in ons midden wordt gehouden en B. en W. becritiseerd wor den. Daarmede wordt een zeker deel van de bevolking tegen B. en W. opgezet. Neen, heeren, als wij aan die verlangens tegemoet kwamen, werden wij op de handen naar huis gedragen, dan behoefden we niet eens te loo- pen, doch dat zou de finantiën ontwrichten en de belastingen ondraaglijk maken. Wij allen moeten trachten, tot handhaving van het Ge zag, meer saamhoorigheid te betrachten en doen wat mogelijk is. Onmogelijke voorstellen kunnen nimmer,"doch zeker"niet in tijden van druk in overweging worden genomen en Ged. Staten zouden ook nimmer hun goedkeuring hechten aan een begrooting die niet in sober heid is opgesteld. Laten wij trachten op de bereikte resultaten met voldoening terug te zien. GEBRAAD: Ik zou nog graag even spreken over enkele posten betreffende de werkloozen zorg. Ik zou graag zien vastgelegd, dat zoo noodig van den post werkverschaffing kan wor» den overgeschreven op de post steunverleening. onverschillig. Twee maal was er gedurende zijn afwezigheid een brief voor hem gekomen met slecht geschreven adres van een vrouwenhand en afgestempeld in een van de provinciestadjes, die hij op een vorige reis had bezocht. Karin "had ze geopend, gelezen en verbrand. De eene was van een kelnerin, die geld wilde hebben, de andere van een kamermeisje in een hotel, dat „haar lief varkentje" verzocht haar een betrekking in Stock holm te bezorgen. Karin walgde er van, doch zij werd bedroefd noch kwaad. Zoo waren nu eenmaal de mannen. En wanneer zij aan Janzén schreef, of wanneer deze thuiskwam, als gewoonlijk over vloeiende van tcederheid, liet zij hein niet geen enkel woord merken, dat zij van zijn buiten sporigheden afwist. Zij was hem trouwens ook ontrouw in ge dachten. Want wanneer zij 's avonds alleen bleef zitten en de duisternis zich over haar geheele omgeving legde, zoodat deze haar niet voortdurend voor oogen hield waar en wie zij was, kon zij in een hoekje van de sofa op haar slaapkamer zitten droomen van haar meisjesjaren, van de onver getelijke dagen, die nu tot het verre verleden behoordendan sloot zij haar oogen, drukte Jiaar hoofd hard tegen dc wattecring van de sofa en verbeeldde zich, dat liet dc schouder was van 'een lichtblonden jongeling, aan wiens zijde zij zat op Jum gewone bank in het Humlepark er. dat de wind door het loof van den ahorn boven hun hoofden ruischtc, terwijl hij sprak, lange, lange geschiedenissen vertelde, die zij niet begreep, maar waarnaar het toch zoo'n genot was tc luisteren, ware het slechts om de klank van zijn jeugdige, mannelijke stem. (Wordt vervolgd). I

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1933 | | pagina 1