WRIGLEY
STOOIWBÖÖTDIENST
aambeien.
talmi.
PREDIKBEURTEN.
DE SALAMANDER JL
WOENSDAG
22 NOVEMBER 1933
Levenswijze woorden.
VERSLAGEN.
I
Dat die trein, met slakkenvaartje
Door de landerijen gleed..
Men naar 't wonder stond te kijken.
Dat men niet méér liep, .maar rééd?
Is dat heusch zóó lang geleden?
(Dikwijls lijkt het eeuwen, wel...)
Is het heusch zóó lang geleden?
Ofzijn wij misschien zoo snel?
Wéér een toestel staat te wachten.
Wéér een toestel staat gereed,
Voor een vlucht naar de Kolonie,
Sneller dan men 'timmer deed...
Wéér een toestel staat te wachten
Voor een nieuwe snelheidsvlucht,
Van het Moederland naar Indië
in vier dagen door de lucht'.
Ronkend, daverend en grommend
Zoekt de vogel er zijn weg...
En we twijfelen al niet meer,
't Gaat nu ook wel zónder pech...
En we staan maar heel, héél even
in bewond'ring voor dien moed,
Tótdat aanstonds het weer iemand
In wie weet? drié dagen doet.
Altijd gauwer ...altijd vlugger...
Wélke snelheid U ook wilt...
Oma kijk eens naar het plaatje
Van den Pander en ...ze rilt!
Maar tóch zijn we niet zóó nuchter,
Zóó modern en zóó blasé,
Of we geven dezen Pander
Graag, ...de béste vvenschen mee!
(Nadruk verboden.)
Zondag 19 November 1933.
Inederlandsch hervormde kerk.
jdtlelharnis, ym. ds. van Asch (H. A.) en's av.
phr. Vetter,
nmelsóijk, vm. leeskerk en's av. ds. van Asch.
iksland, geen opgaaf.
Irkingen, vm. en 'sav. dhr. Overweel.
Ilissant, geen opgaaf.
■fllendain, vm. en 'sav. dhr. Bouman.
ledereede, geen opgaaf,
iddorp, vm. leeskerk en nam. ds. Verkerk,
luwe Tonge, vm. ds. Kleijne en Dm. dhr. Vetter,
ïde Tonge, vm. ds. Verberk (dankstond) en
■aam. leeskerk.
IltgensplaaL vm. leeskerk en nam. ds. Kleijne.
gstraat, vm. dhr. Vetter.
Bommel, geen opgaaf.
Ld aan't Haringvliet, vm. ds. Polhuis en'sav.
leeskerk.
gereformeerde kerk.
ddelharnis. vm. en 'sav. ds. Zeilstra.
|lissant. geen opgaaf. _T
Idlendam, vm. en 'sav. ds. Sap mtNunspeet.
Iddorp, vm. leeskerk en nam ds. Sap.
lltgensplaat, vm. ds Lugtigheid uit Leens (bev.)
|a s' av. intrede ds. ReeDders.
Bommel, vm. en 'sav ds. Schaafsma.
I a.'tHaringvliet, vm. en'sav. ds deGraaff.
GEREFORMEERDE GEMEENTEN,
jddelharnis, vm. en 'sav. leeskerk.
pksland. vm en 'sav. ds. de Blois.
chr. gereformeerde kerk.
ddelharnis, vm. en 's av. ds. LamaD.
N.V, Rotterd. Tramweg Maatschappij
Gevestigd te Rotterdam
MlDÖELHARNlS-ROTTEROAMn.y.
via VLAARDiNGEN
s.s. „MIDDELHARNIS"
Dienstregeling
aanvangende 1 Nov. 1933
van Mlddelbarnis
op Maandag en Dinsdag
lbeh.lv. Feestdagen")
V. Mldeieibarnts4.30 vm A Vlaard.7.00™.*
A. Rotterdam 8.00 im.
Overige degen (beh. Zon- en Fecstd.)
7 llddeUarifls 6.40 vm.A.Vlaard 9.IOvm.**
A. «otterdam 10 00 vin. A. Brielle 10.30vra.§
van Rotterdam
op Maandag en Dinsdag
(behalye Feestdagen»)
V. Rotterdam 2.15 om V. Vlaard. 3.90nt». y
A. Middelbands 5.30 om
Overige dagen (beb. Zon- cn Peestd.)
Van 1 November t/m 3 Februari
V. Rotterdam 2 15 nm. v. Vlaard. 3.00 om. t
V.Brielle 1.25§jj A. Middelltarols 5.30 om.
Vanaf 7 Februari.
V. Rotterdam 3 15 nm V.Vlaard 4 00 nm tt
V. Brlelle 2.25 nm.§[ A. Mlddelbarnla s 30
In aansluiting op den trein van 24 vm.
en 7 11 vm. van Vlaardingen (Station).
In aansluiting op den trein van 9.20 vm.
en 9 38 vm. van Vlaardingen (Matton),
t In aansluiting op den trein van H.38
(2.38 n m.| en 14.51 (2.51 mnjtt Vlaar
dingen (Station).
ft In aansluiting op den trein van 15.38
(3.38 nm.) en 15.52 (3 52 nm.) te Vlaar
dingen (Station).
Op Zaterdag 1 -25 n m.
Alleen op Zaterdag
Te Vlaardingen overstappen.
Ala Feeöidagtn z|in u
:Ti•cicf'iMrirJaj», 2e Paatch-1'
Ligplaats Boompjes
tegenover Reederijstraat.
radicale genezing
de hardnekklgateA ambelen
kunt U genezen binnen enkele weken.
Klpotrna SB.r'dam
Prijs per kwartaal
Losse nummers
ADVERTENTIËN
van 16 regels1,20
Elke regel meer 0,20
Bij contract aanzienlijk korting.
Dienstaanbiedingen en Dienstaanvragen
f 1,per plaatsing tot een maximum
van 10 regels, elke regel meer 15 cent.
Dit blad verschijnt iederen
Woensdag- en Zaterdagmorgen.
Het wordt uitgegeven door de
N.V. Uitgeversmaatschappij
„Onze Eilanden", Tel. Int. No. 15
Voorstraat Middelharnis.
16e JAARGANG.
N°. 7
Waarom vindt men onder alle klassen
van de Nederlandsche samenleving zoo'n
groote belangstelling voor het vliegwezen?
Dat heb ik mij dikwijls afgevraagd en ik
geloof er nu eindelijk het juiste antwoord
op gevonden le hebben. Maar eerlijk moet
ik daarbij erkennen, dat ik het antwoord
niet aan mezelf, doch aan een van de
bekende Nederlandsche vliegers van de
Koninklijke Luchtvaart Mij. te danken heb.
Het is de vlieger, de heer A. Viruly, die
mij het antwoord gegeven heeft en ik
zoude wel snoodelijk ondankbaar zijn, zoo
ik zijn naam niet met dankbaarheid hier
noemde.
Er is een verklaring voor het succes van
de vliegerij. En iedereen kent die, die haar
maar kennen wil, omdat ze niet alleen
geldt voor de geheele luchtvaart of voor
de bemanningen van postvliegtuigen naar
Indië, maar tegelijk voor de gansche be
manning onzer planeet op reis door de
wereldruimte.
Namelijk dezeDat wie niet waagt, die
niet wint. Dat alleen genomen risico's het
leven waarde geven en alleen de hooge
inzetten, de hooge winsten kunnen bren
gen. Dat aan het leven van hen, die niet
bereid is om zijn lichaam of zijn ziel on
voorwaardelijk in te zetten, kracht en kleur
onvoorwaardelijk ontglijdt. Dat wij, zin of
geen zin, maar te kiezen hebben tusschen
ongevaarlijk maar dan geestelijk dood ver
der te leven, of risico's^ te nemen, met de
glorieuze kans op aller droomen vervul
ling. Dat wij moeten beslissen tusschen
levenslangen kerker, of dobbelen tusschen
de strop en de vrijheid.
Als dit niet zoo was, was de heele vlie
gerij nonsens en moest er niemand in de
luchtvaart, maar iedereen veilig ter provin
ciale griffie of op het departement van
defensie gaan werken. Dan was het nemen
van ieder schijntje gevaar alleen maar een
bêtise, de wereldgeschiedenis maar een
pathalogisch gebeuren, iedere held een
gek en de gezeten burger, geassureerd
op A-Z-polis, ons aller ideaal.
Maar zij, die diepzinnig vragen, of het
vervoer van een zak luchtpost ten slotte
wel het riskeeren van menschenlevens
waard is, stellen de vraag verkeerd. Na-1
tuurlijk is dat niet zoo. Wij kunnen van
meening verschillen over de waarde van
geld, meel, democratie, of intellect, maar
alle moeders en wij, als we bij ons ver
stand en van goede spijsvertering zijn,
zullen het er over eens moeten wezen,
dat het menschelijk leven alle waarden,
ook een zak met brieven en briefkaarten,
te boven gaat. Althans kan gaan, mits
het geleefd en met élan geleefd wordt.
Maar de zak post of haar waarde doet
niets ter zake die is maar de welkome
reden om het spel te spelen,
Om nog veel minder dan een zak post,
om de mooie oogen van een prinses des
noods, hebben de geheele historie door
allerlei kerels nog wel andere risico's ge
nomen dan die van een hedendaagsch
vliegtochtje. „Indië" was voor de beman
ning van Columbus' schepen maar een
reden om uit de gevangenis te komen en
het feit, dat ze varen gingen kwam er voor
hen meer op aan dan de vraag, of hun
Indië nu wel eigenlijk Indië was.
Luchtmail, mooie oogen, IndiëAmeri
ka en de rest hadden gemeen, dat ze een
kans boden op bevrijding, open verten en
overwinning.
Zoekende naar voldoend serieuze rede
nen om van huis weg en uit de sleur te
komen, teneinde ergens risico's te gaan
nemen, hebben slimme kerels zoowat de
geheele wereldgeschiedenis gemaakt. De
Grieken kwamen op het Gulden Vlies en
Troje, de Romeinen bedachten Carthago,
de Ridders: Draken en Jeruzalem, Colum
bus en de zijnen: Amerika, Napoleon:
Moskou, Anarchisten: de Bourgeoisie en
de postjagers de noodzaak om brieven
nog gauwer weg te brengen dan ze al
gingen.
Er is nu eenmaal geen grens aan de
menschelijke fantasie en laat ons hierom
den hemel danken, want de wereld blijft
er levend oml
De vlieger heeft de daad.
Maar de thuiszittende Nederlander heeft
den vlieger, om daaraan ook zijn behoefte
naar het avontuurlijke uit te kunnen leven.
Wij kunnen niet allen naar Indië gaan
vliegen.
Maar de groote belangstelling van alle
klassen der Nederlandsche samenleving
wortelt in de ongeweten en onuitgespro
ken begeerte van ieder onzer iets van
avontuur te hebben in het gelijkmatig
leven van alle dag.
Daarom is die belangstelling zoo be
grijpelijk en zoo gezond menschelijk.
(Nadruk verboden).
FEUILLETON.
Roman uit het leven te Stockholm.
door ERNST LUNDQUIST.
Vertaald door F. LAHR Jr.
(Nadruk verboden.)
40)
Eén ding was er, dat af en toe het echtelijk
geluk dreigde te verstoren en dat was het lastige
humeur van Karin. Zij had haar best gedaan zich
te beheerschen, zoolang zij nog onder invloed van
Olof was geweest immers hij hield niet van
haar driftvlagen en beweerde, dat het een bewijs
van geestelijke inferioriteit was, wanneer men zich
niet kon bedwingen en ook in de eerste maanden
van haar huwelijk was het haar gelukt zich in
te houden. Bovendien was zij toen zóó uitgeput
na alle gemoedsbewegingen, die zij doorstaan had,
dat zij letterlijk niet kwaad kon worden. Maar
gedurende de periode, die aan de geboorte van
Einar voorafging, was het, alsof de driftigheid van
haar meisjesjaren weer opnieuw opvlamde. Dc
geringste tegenspraak kon haar buiten zichzelf
brengen, zoodat zij stampvoette van kwaadheid,
en gedurende de laatste maanden, die zij voor
het grootste gedeelte op een ruststoel liggende
doorbracht, zonder ambitie in eenig werk, kon
het minste geluid haar irriteeren; ongeduldig als
een ziek kind, raakte zij soms bijna zonder aan
leiding in zoo'n hevige razernij, dat zij zichzelf
met gebalde vuisten sloeg.
Duurder dan een huishouding
Wanneer muizen zich toegang weten te verschaffen
tot Uw provisiekast, slinken de voorraden veel sneller
dan wanneer een groote familie er van eet. Muizen
zijn tevens verspreiders van besmettelijke ziekten,
zoodat het niet alleen eigenbelang maar ook een
plicht is dit ongedierte te bestrijden. Geen kat of val
is in staat vijftig muizen in één nacht te vangen, doch
met één doosje Rodent verdelgde de Heer A. te K.
in 2 avonden 113 muizen. Rodent faalt nimmer;
het trekt muizen en ratten onweerstaanbaar aan
en reeds het eerste hapje is doodelijk. Koop dus
nog heden een enkele doos 50 ct. of een dub
bele doos 90 ct. en morgen zult U van dit on
gedierte bevrijd zijn. Imp.: Fa. B. Meindersma,
Den Haag. B 46
(Adv.)
VERSLAG van de Vergadering van den
Raad der gemeente OUDE TONGE,
op Donderdag 16 November des voor
middags 10 uur.
(Vervolg).
De heer BEIJER sprak daarna het navolgen
de:
Janzén zuchtte en hoopte, dat het van zelf
weer over zou gaan, maar hij verbood allen ook
maar met een enkel woord of gelaatstrek eenige
afkeuring over haar heftigheid te kennen te geven;
men moest haar zin maar doen en overigens niets
lateh merken. Op die manier werd Karin gewoon,
dat niemand haar durfde tegenspreken wanneer
zij zoo'n driftbui kreeg; zij begon het als haar
recht te beschouwen grove woorden te gebruiken,
zonder dat iemand haar terechtwees en zelfs nadat
Einar geboren was, ja nog jaren daarna, ging zij
voort met haar kwaad humeur den vrijen loop
te laten, zoodra haar ook maar het geringste in
den weg kwam. Ferdinand, moeder, de dienst
boden, allen bewaarden, ais volgens heimelijke
afspraak, een passief stilzwijgen, wanneer zij zoo
te keer gitig en hen allerlei smadelijke verwijten
naar het hoofd slingerde, en ofschoon het nu zelden
meer voorkwam, heerscjite cr toch zoolang zoo'n
enkele bui aanhield een uiterst gedrukte stemming
in het geheele huis.
Karin zelf schaamde zich in het begin erg over
haar driftige onbesuisdheid cn nam zich telkens
vast voor, dat het de laatste maal zou zijn, maar
aangezien niemand haar op het ongepaste van
haar gedrag attent maakte of er tegen opkwam,
doch allen slechts zwegen, haar lieten begaan en
zich liefst ui* dc voeten maakten, merkte zij ten
slotte niet eens, dat zij weer te ver was gegaan,
totdat het te laat was.
Dc ccnige, die nooit een onvriendelijk of barsch
woord van Karin te hooren kreeg, was kleine
Einar, tenminste niet nadat hij wat grooter werd
en zijn verstand zich ontwikkelde. Allen in huis
deden hun best om hem te verwennen, doch Karin
was de eenige, die hem om zijn persoontje alleen
Mijnheer de Voorzitter,
Het is nog steeds een zeer slechten tijd,
waardoor vanzelf ook de gemeenten zich
beperkingen moeten opleggen.Inzonderheid
is het een slechte tijd voor de werkeloozen.
Van de zeer lage jaarinkomsten waarvan
dezen moeten leven, staat men verstelt. Dat
B. en W. in 1933 alles deden voordewerk-
loozen wat ze konden doen, zooals men
steevast te hooren kreeg, daarvan is onze
fractie niet overtuigd. Voor werkverschaffing
werd door B. en "W. op de begrooting 1933
6.000 geraamd. Op last van Ged. Staten
moest dit worden verhoogd tot 8.000.
Later heeft de Raad door den nood gedrongen
daaraan nog 2.000 toe moeten voegen en
hoe hoog de post zal zyn eer het jaar 1933
is verstreken, is ons thans niet bekend. In
Aug. '33 liet de Burgemeester al in de „Maas
en Scheldebode" schryven dat dit wel ƒ20.000
was. Dat toen de posten wanneer dat noodig
biykt verhoogt, keuren wy natuurlijk niet
af, maar er ging altijd iets vooraf. Toen de
betreffende begroofcingspost eenmaal was
overschreden en leden van onze fractie en
van het bestuur der vakorganisatie en werke
loozen persoonlijk bij B. en W. aandrongen
op verbetering der werkloozenzorg, kreeg
men telkens weer te hooren: de begrootings-
post is reeds ver overschreden en als jullie
weten hoe we aan de middelen moeten
komen, zeg het ons. Onze fractie heeft toen
op 5 Juli 1933 een aantal voorstellen gedaan.
De bestriding van die voorstellen door of
namens B. en W. was meer gezocht dan
steekhoudend. In de „Maas en Scheldebode"
is geprobeerd deze houding goed te praten.
Maar er is geen enkel bewijs geleverd, dat
onze voorstellen niet uitvoerbaar waren. Men
heeft ons zelfs verweten, dat wij wel anders
zouden spreken als wij zelf de verantwoor
delijkheid moesten dragen.
Het dragen van de verantwoordelijkheid
Mijnheer de Voorz. hebben wij toch gewild
en het is niet onze schuld, dat het niet zoo
is. Het is door ons niet goed te keuren ons
thans daar een yerwijt van te maken.
We moeten thans in dit verband nog eens
herinneren aan de woorden die den Voorz.
van den Raad sprak in antwoord op het
rapport der begrootings-commissie 1933.
Woordelijk was dit:
„Ton slotte is het zoeken naar plannen
voor werkverschaffing een konstante zorg
voor B. en W. en wij roepeD daarom de
welwillende medewerking van den Raad in
om hen bij het zoeken naar die plannen be-
bulpzaam te zyn."
Toen dan onze fractie zoo welwillend was,
werden deze plannen bestreden op een ma-
nier, die wjj niet hadden verwacht van
menschen, die zeggen al het mogelijke voor
•Je werkloozen te willen doen.
Diezelfde menschen, Mijnh. de Voorz ont
zeggen een ander (een lid onzer fractie,
tevens dagbladcorrespondent) het recht om
zijn meening te publiceeren, die tenslotte
niet z(jn meening alleen, maar de meening
van 80% der arbeiders en vele anderen, in
de gemeente is. De behandeling in den Raad
van deze aangelegenheid door den Voorz
van den Raad, is op z'n'zachtst gezegd niet
fair. We moeten daartegen thans een woord
van protest laten hooren, dat het betrokken
raadslid toen geen gelegenheid kreeg zich
in het openbaar te verdedigen. Het gezag
van den Voorz. wordt m i. hierdoor niet
versterkt. Alweer M. de V. in de begroc-
liefhad. Terwijl hij voor de anderen een speelpop
was, waarmede men den tijd aangenaam passeerde
en waarop men pochen kon, vergat Karin nooit,
zelfs wanneer zij hem om het. hardst vertroetelde,
dat dit een menschenzieltje was, waarvoor zij de
verantwoordelijkheid droeg, een Wezen, dat eens
het recMit zou hebben haar rekenschap te vragen
voor de indrukken, die liet in zijn kinderjaren
had ontvangen. De angst sloeg haar om het hart,
wanneer zij er over peinsde, hoe zij hem zou
leiden, opdat hij zou opgroeien tot een goed, eerlijk
en gelukkig mensch. In zijn tegenwoordigheid wist
zij zich steeds in te houden, woog zij Jiaar woorden
op een goudschaaltje. De meeste cn hevigste twis
ten met Janzén hadden steeds tot aanleiding, dat
zij in haar man, wat dc opvoeding van den jongen
betrof, niet den gevingstcn steun had, hij hem
integendeel voorging met het slechte voorbeeld
van zelfingenomenheid, bluffen en gebrek aan
waarheidsliefde.
Dikwijls kon hij, alleen om zichzelf te atnuseeren,
den jongen aanzetten tot eigenzinnigheid cn ver
waandheid. Karin kon dan woedend worden, en
het gevolg was een hevige scène onder vier oogen
"met haar man, die altijd daarmede eindigde, dat
Janzén bijdraaide, zoete broodjes bakte cn om
vergiffenis vroeg. Maar hij bezondigde cr zich
spoedig weer aan.
Gelukkig was hij veel van huis cn dan kon
Karin alleen voov haar jongen zoTgen. Janzén
maakte gewoonlijk vier lange reizen 's jaars naar
de provincie cn hij bleef telkens op zijn minst
zes weken weg. Hij verdiende dan flink geld, want
hij scheen een ijverig verkooper te zijn cn zijn
patroons waven zeer met hem. ingenomen. Deze
periode van scheiding kwamen den duur van hun
tingsvergadering van het vorig jaar, werd
door den Voorz. van den Raad gezegd, dat
er van het peil der raadsleden in onze ge
meente een roem uitgaat en werd gewenscht,
dat de leden alles zullen doen om dien roem
te handhaven.
Wy kunnen, het is onsonmogeiyk,ophet
geval hier bedoeld geen roem leggen.
Thans My'nh. de Voorz. een woord over
de begrooting waarvoor we thans geroepen
zijn. Ook hier worden we door de omstan
digheden sterk aan banden gelegd. Vele
posten zagen wy gaarne hooger geraamd en
nieuwe posten daarby gevoegd. De omstan
digheden weerhouden ons evenwel daartoe'
voorstellen te doen. Tegen een salarisver
laging van de ambtenaren en werklieden
moeten wy ons evenwel verzetten. De post
voor werkverschaffing aan werkeloozen zal
wel te laag biy'ken te zyn.
De toelichting daaromtrent door B.en W.
bij de begrooting gegeven geeft wel een
eenigzins verkeerden indruk. Er wordt hier
gesproken van 7000 hooger als vorig jaar.
Dit is o.i. zoover juist, dat het slechts ƒ7000
hooger is als de eerste raming. Maar in
Aug. '33 was dit reeds 20.000 geworden.
De post van 13000 in de begrooting '34
geraamd was dus lager als in 1933 uitge
geven werd. Waar deze post inmiddels voor
1934 tot 20.000 is opgevoerd, valt het ons
moeiiyk voorstellen te doen tot nog verdere
verhooging.
Maar we moeten toch verlangen, dat wan
neer ook deze post te laag zal blijken, dan
onmiddeliyk maatregelen worden genomen
ter voorziening in den nood der werkloozen.
We meenen toch ook te mogen verlangen
dat persooniyke beoordeeling der gezins
omstandigheden niet te klein worden opge
vat, dat we verschoond biïjven van de aan
vallen op de werkloozen, door deze als
arbeidsschuw te bestempelen.
Dat de arbeiders niet voldoende naar werk
uitzien, daarvan is het tegendeel meermalen
en by verschillende gelegenheden my geble
ken. Ik zie tenslotte Mijnh, de Voorz. eü ik
heb dat ook in de begrootings-commissie
gezegd, overal bezig, hoe ik mijn oogen ook
richt, een yverig volk.
Mijn geringe krachten zal ik steeds blijven
aanwenden om de arbeiders voor te houden
dat ze rechten hebben, maar er tevens niet
by vergeten dat ze ook plichten hebben te
vervullen.
VOORZITTER: Inderdaad meneer Bcïjer,
B. en W. hebben zich niet gevleid met de ge- j
dachte dat zij aan den eisch van de fractie der
S.D.A.P. zouden hebben voldaan. Het is be-
grijpelijk dat er bezwaren van die zijde komen. I
Van de samenstelling van het college van B.
en W. kan ik niet meespreken, dat was voor
mijn tijd. Ik heb echter anderhalf jaar met
deze wethouders gewerkt en kan met stellig
heid verklaren, dat wij steeds trachten om het
scheepje van de Gemeente in goede banen te
houden. Het is B. en W. gelukt de begrooting
ook dit jaar weer sluitend te krijgen" en nog
wel zonder verhooging van den belastingdruk.
B. en W. hebben de soberheid ver moeten
doorvoeren en wij hebben dit gedaan om geen
radicale ontwrichting te krijgen van de ge-
meentefinantiën, waarvan ook dan de arbei
ders het eerst de dupe zouden worden. Dit
houden wij steeds voor oogen. Ook de S.D.A.P.
moest dit tot richtsnoer nemen, dat zij niet
alleen zitting hebben voor hun frzetie, doch
dat zij mede te waken hebben voor de belangen
wrigley's
kauwgom
IN DE MOND
IS LEKKER EN
GEZOND!
(Adv.)
vriendschappelijke gevoelens voor elkaar ten
goede. Wanneer hij van zoo'n reis terugkwam,
was hij even teeder en verliefd als gedurende de
wittebroodsweken, en ook Karin was vriendelijker
dan anders, want gedurende zijn afwezigheid had
zij tijd gehad om te vergeten, hoe hij haar, wan
neer hij thuis was, op alle mogelijke wijzen kon
ergeren, door zijn onverstandig optreden tegen
over Einar, zijn blufferige praatjes, zijn afgezaagde
verhalen, zijn gezang, ja, alleen door zijn wijze
van spreken met Upplandsch accent en lijzige,
geaffecteerde stem, door de manier waarop hij haar
aankeek, waarop |iij zijn handen bewoog. Soms was
het haar pijnlijk alleen om hem te zien, hem te
hooren ademen of gapen. Maar wanneer hij dan
op reis was, vergaf zij hem alles. Hij stuurde volop
geld naar huis en dat was de hoofdzaak, want
Karin had veel noodig. Zijn belofte, dat zij, als
zijn vrouw, aan een parel in goud gelijk zou zijn,
had hij braaf gehouden en dat maakte veel goed.
Langzamerhand had hij ook de afschuwelijke
gewoonte afgelegd van haar Kasja te noemen,
zooals hij dat in het begin van hun huwelijk placht
tc doen. lederen keer, dat zij dien naam van zijn
lippen moest hooren, werd zij woedend en verbood
hem dat. Niemand mocht haar Kasja noemen en
hij allerminst. Zij zeide hem nooit waarom zij dat
niet kon hebben cn hij scheen het niet tc vatten.
Het kostte haar menigen harden strijd, vóór zij
hem zoover kon krijgen, dat hij dezen lieven naam
door liet sentimenteel „Karinlief" verving, maar
toen hij daar eenmaal mede begonnen was, vond
hij, dat het deftiger klonk en zoo was zij voor
goed verlost van deze helsche plaag.
Dat hij haar op zijn reizen niet trouw bleef,
wist zij zeer goed, maar het was haar volmaakt
van alle ingezetenen, waartoe zij de belofte
hebben afgelegd. Het treft mij steeds, dat die
fractie zoo blind is voor anderer belangen. Als
wij denken aan den Middenstand en Boeren,
dan zou ik haast durven zeggen dat die er
slechter aan toe zijn dan de arbeiders; die heb
ben inderdaad een karig loontje, doch die heb
ben tenminste nog wat; hoeveel inkomen heeft
de boerenstand tegenwoordig? Bijna allen
niets en hebben daarbij nog de zorgen, dat de
arbeiders tenminste nog iets moeten verdienen
om hun bedrijven gaande te houden. Wij kun
nen echter die categorie geen steun verleenen,
want dan hadden wij wel 90.000,noodig.
Het is treurig te zien dat de indruk naar bul
ten wordt gewekt dat wij nog niet voldoende
zorgen voor het arbeidersbelang ter verzach
ting van het ontzettend leed ,dat geleden
wordt. Mogelijk weet ik de gevallen nog beter
dan U, doch wij mogen geen levensbeschouwing
van één zijde bezien, en dat streven is altijd
wel bij de S.D.A.P. merkbaar. Uw fractie
vraagt nimmer wat, doch gaat van de gedachte
uit, dat moeten wij hebben. Het is niet prettig,
bij al hetgeen B. en W. voor de arbeiders doen,
dat een dergelijke redevoering in ons midden
wordt gehouden en B. en W. becritiseerd wor
den. Daarmede wordt een zeker deel van de
bevolking tegen B. en W. opgezet. Neen,
heeren, als wij aan die verlangens tegemoet
kwamen, werden wij op de handen naar huis
gedragen, dan behoefden we niet eens te loo-
pen, doch dat zou de finantiën ontwrichten en
de belastingen ondraaglijk maken. Wij allen
moeten trachten, tot handhaving van het Ge
zag, meer saamhoorigheid te betrachten en
doen wat mogelijk is. Onmogelijke voorstellen
kunnen nimmer,"doch zeker"niet in tijden van
druk in overweging worden genomen en Ged.
Staten zouden ook nimmer hun goedkeuring
hechten aan een begrooting die niet in sober
heid is opgesteld. Laten wij trachten op de
bereikte resultaten met voldoening terug te
zien.
GEBRAAD: Ik zou nog graag even spreken
over enkele posten betreffende de werkloozen
zorg. Ik zou graag zien vastgelegd, dat zoo
noodig van den post werkverschaffing kan wor»
den overgeschreven op de post steunverleening.
onverschillig. Twee maal was er gedurende zijn
afwezigheid een brief voor hem gekomen met
slecht geschreven adres van een vrouwenhand en
afgestempeld in een van de provinciestadjes, die
hij op een vorige reis had bezocht. Karin "had ze
geopend, gelezen en verbrand. De eene was van
een kelnerin, die geld wilde hebben, de andere
van een kamermeisje in een hotel, dat „haar lief
varkentje" verzocht haar een betrekking in Stock
holm te bezorgen. Karin walgde er van, doch zij
werd bedroefd noch kwaad. Zoo waren nu eenmaal
de mannen. En wanneer zij aan Janzén schreef,
of wanneer deze thuiskwam, als gewoonlijk over
vloeiende van tcederheid, liet zij hein niet geen
enkel woord merken, dat zij van zijn buiten
sporigheden afwist.
Zij was hem trouwens ook ontrouw in ge
dachten. Want wanneer zij 's avonds alleen bleef
zitten en de duisternis zich over haar geheele
omgeving legde, zoodat deze haar niet voortdurend
voor oogen hield waar en wie zij was, kon zij in
een hoekje van de sofa op haar slaapkamer zitten
droomen van haar meisjesjaren, van de onver
getelijke dagen, die nu tot het verre verleden
behoordendan sloot zij haar oogen, drukte
Jiaar hoofd hard tegen dc wattecring van de sofa
en verbeeldde zich, dat liet dc schouder was van
'een lichtblonden jongeling, aan wiens zijde zij zat
op Jum gewone bank in het Humlepark er. dat de
wind door het loof van den ahorn boven hun
hoofden ruischtc, terwijl hij sprak, lange, lange
geschiedenissen vertelde, die zij niet begreep, maar
waarnaar het toch zoo'n genot was tc luisteren,
ware het slechts om de klank van zijn jeugdige,
mannelijke stem.
(Wordt vervolgd).
I