Transpirerende Voeten,
VERSLAGEN
Huldiging van den heer W. den
Rooijen te Oude Tonge.
2
ONZE EILANDEN VAN WOENSDAG 26
JULI 1933.
- schen Gulden? Er is een gevaar geweest,
ontegenzeggelijk!
Maar dit gevaar is over de geheele linie
glansrijk afgeslagen!
Summa summarum: de Nederlandsche Gul-
den is veiliger dan ooit'
(Nadruk Verboden).
Verslag van de vergadering van den Raad
der gemeente DEN BOMMEL, op
Vrijdag 21 Juli des namiddags half
vier uur.
Voorzitter: Burgemeester Donkersloot. Af
wezig wegens ziekte de heer Butli.
De Voorzitter opende de vergadering met
1 jgebed. Heette daarna den heer Hokke in het
bijzonder welkom na zijn langdurige ziekte
p wegens een ongeval hem overkomen, en hoopte
f dat het hem gegeven moge worden zijn krach-
I ten wederom aan de belangen der gemeente
te geven.
HOKKE dankte voor de vriendelijke woor
den tot hem gesproken.
Daarna werden de notulen gelezen en on
veranderd vastgesteld,
j Ingekomen stukken:
V lap goedkeuring van Ged. Staten over ge
nomen raadsbesluiten.
Een schrijven van den Minister van Onder
wijs. Kunsten en Wetenschappen, inhoudende
de mededeeling dat als bijdrage in de kosten
van Rijks H.B.S. over 1932 betaald moet wor-
den 840,60 plus nog een navordering over
i 193i, alzoo een totaal bedrag van 952,26.
"i Nog werd daarin medegedeeld dat het ge-
raamde bedrag voor 1932 nog niet als definitief
beschouwd kan worden, daar de kosten nog
niet kunnen worden vastgesteld.
Een verzoek van H. Bakker om verlaging
van de huishuur. B. en W. stelden voor hierop
thans niet in te gaan, aangezien de Minister
reeds een ontwerp in behandeling heeft ge-
4 nomen tot verlaging van het rentetype, waar
door de huren verlaagd kunnen worden. B. en
W. meenden niet op een eventueel besluit van
den Minister te moeten vooruit loopen en eerst
af te wachten. Dit adres werd dan gerenvoieerd
naar B. en W. ter latere afdoening.
B. en W. boden aan de gemeenterekening
over 1932 en de rekening van het Burgerlijk
Armbestuur over 1932. Deze cijfers zijn reeds
gepubliceerd in ons j.l. Zaterdagnummer.
Benoeming commissie van onderzoek voor
deze rekeningen.
De Voorzitter deelde mede dat deze inge-
.volge het reglement van orde door den Voor
zitter worden aangewezen.
De Voorzitter benoemde daarna de heeren
Mast, Houthuizen en Hokke, die allen hunne
benoeming aannamen.
Van den heer Mast was een schrijven inge
komen dat hij zijn benoeming tot plaatsver
vangend lid der Gascommissie niet aannam.
Daarna werd overgegaan tot benoeming van
een nieuw lid.
Na drie stemmingen verkregen de heeren
Troost en Houthuizen elk twee stemmen en
bij loting werd ten slotte de heer Houthuizen
benoemd, die deze benoeming aannam.
Daarna kwam in bespreking de kwestie over
de z.g. zaad van de Haven.
De VOORZITTER deelde mede dat er een
kwestie is ontstaan over het verleenen van de
vaste los- en laadplaatsen in de haven. Spreker
heeft naar deze geschiedenis een grondig onder
zoek ingesteld, waarbij is komen vast te staan
dat de gemeente de laatste jaren steeds twee
honderd gulden per jaar betaalde aan den
polder voor het gebruik van die losplaats. Het
oorspronkelijk bedrag, dat in de notulen te
vinden was is 80,doch men schijnt dit
nadien verhoogd te hebben. Doordat de voor
zitter van den Raad tevens secretaris van den
polder was schijnt die zaak onvoldoende schrif
telijk vastgelegd te zijn, men leefde te dien
opzichte te gemoedelijk en nu zitten wij met
de moeilijkheden.
Het college van B. en W. heeft over deze
zaak een bespreking gehad met het Bestuur
van den polder en deze zou nu een verzoek tot
het gemeentebestuur richten om die 200,—
te blijven betalen, waarmede dan het te nemen
besluit een definitief karakter krijgt.
B. en W. stelden voor op dit verzoek in te
gaan onder voorwaarde dat de gemeente de
vrije beschikking krijgt over de losplaats, zoo
als dit nu al jaren gebruikelijk is,waartegen over
de gemeente de verplichting van onderhoud
op zich neemt voor de vloedpalen, de ver
harding en de zaad, terwijl het onderhoud der
beschoeiing voor rekening.van'den Polder blijft.
Dit voorstel van B. en W. is reeds in be
spreking geweest bij het Polderbestuur, dat dit
zoo heeft voorgesteld aan de Ingelanden. Deze
waren echter een andere meening toegedaan
en konden zich niet met dit voorstel vefeeni-
gen; wel wanneer ook de gemeente de beschoei
ing voor haar rekening nam.
B. en W. stelden voor op dit voorstel afwij
zend te beschikken.
MAST vroeg of B. en W. het dan nu wil
len laten zooals het is.
VOORZITTER zeide dat er dan niets anders
op zit. Dit zal ook wel geen aanleiding zijn
tot conflicten. Mocht de polder echter maat
regelen nemen, waarmede zij in de rechten
van de gemeente treedt, dan zullen wij ver
plicht zijn rechtskundigen bijstand te nemen
tot verweer.
De VOORZITTER zeide het toch prettig
te vinden dat het Polderbestuur de zienswijze
van B. en W. zoo kon deelen, doch de Inge
landen meenden anders te moeten handelen.
MAST zeide dat wanneer een Bestuur van
een Polder wat slap in zijn optreden is, men
geqiakkelijk tot overeenstemming kan komen.
Ik zit hier echter om het belang van de ge
meente te bevorderen en niet als ingeland
van de polder. De verhouding zooals die echter
nu bestaat heeft geen kracht voor beide par
tijen en dat is iets wat toch niet in orde is.
De gemeente heeft er ook eigenlijk weinig
belang bij.
VOORZITTER: Daarin heeft u gelijk zoo
lang de polder zijn standpunt niet gaat om
zetten in daden. Wanneer dat gebeurt dan
moet de Gemeente zich gaan verzetten. Het is
mij echter gebleken dat de opposanten in die
poldervergadering van deze zaak zelve weinig
afwisten en dat te meer deed onaangenaam
aan dat de Ingelanden zoo tegen hun bestuurs
voorstel in kwamen en stemden. Daarmede
bleek dat de Ingelanden weinig vertrouwen in
hun bestuur stelden. Ons trof het echter dat
het Polderbestuur zoo eenparig de zienswijze
van B. en W. deelde en dat geeft ons ver
trouwen dat de Ingelanden nog wel eens terug
zullen komen op het genomen besluit.
B. en W. stelden den Raad daarom thans
voor die zaak te laten zooals zij is, tenzij de
rechten van de gemeente worden aangetast.
Alzoo werd besloten.
Dan kwam aan de orde punt 6: Stopzetting
der werkverschaffing.
De VOORZITTER deelde mede dat de
werkverschaffing steeds een punt van groote
zorg en offers is geweest, in dit jaar heeft de
gemeente reeds uitgekeerd toten met 15 dezer
een bedrag van 19.331 ,S7, waarbij nog te
rekenen de kosten van de Nederl. Heide-Mij.
Zooals bekend, aldus de voorzitter, hebben wij
voor de werkverschaffing een bedrag van
20.000,op de begrooting; wij kunnen,
rekenende met de Ioopende week veilig aan
nemen dat wij reeds over de begrooting zijn.
Wij verwachten en hebben daarmede steeds
rekening gehouden, dat het Rijk 75 zou
bijdragen, dit staat echter nog lang niet vast
en een definitief besluit daarover is ook nog
niet te verwachten. De Minister heeft bericht
dat nog geen volledig overzicht verkregen is
geworden en dat een definitief besluit nog
niet genomen kan worden. Stellen wij nu eens
dat inplaats van 75 het Rijk eens 60
zou geven, dan zitten wij nu reeds met een
groot ongedekt tekort op de begrooting. De
laatste week hebben wij nog 59 werkeloozen
te werk gesteld en dat kost 725,per week.
B. en W. hebben dit punt van alle zijden
ernstig overwogen en hebben gemeend dat per
4 Augustus het particulier bedrijf dan wel
zooveel arbeidskrachten noodig zal hebben dat
de werkverschaffing overbodig wordt. Wij
hebben in de praktijk gezien dat wanneer om
dien tijd de werkverschaffing ophoudt een vrij
vlugge afvloeiing van werkeloosheid plaats
heeft. Van gemeentewege is den landbouwers
verzocht het graan zooveel mogelijk met de
hand te doen snijden. Vorige jaren heeft dit
werkelijk een goed resultaat gehad. Waar ech
ter de finantiën van de boeren ook steeds
slechter worden, verwacht ik van een dergelijk
verzoek dit jaar niet die uitwerking welke wij
gaarne zouden zien.
Mitsdien stellen B. en W. voor de werk
verschaffing per 4 Augustus stop te zetten, i
HOKKE: Met eenige verwondering heb ik
dit punt op de agenda geplaatst gezien. Wan
neer wij zien dat j.l. Maandag nog 60 werkeloo
zen in onze gemeente waren, en in aanmerking
nemende, zooals de voorzitter ook terecht heeft
opgemerkt, dat het verzoek om de tarwe met
de hand te snijden niet dat resultaat zal op
leveren wat het in voorgaande jaren gedaan
heeft, daarbij nog te voegen dat andere jaren
het aardappel rooien reeds dan in vollen gang
was, verwacht ik dat de gemeente er niet aan
zal kunnen en mogen beginnen om de werk
verschaffing te staken. Ik verwacht dat 25
van het aantal op dit moment werkloos zal
blijven en die kostwinners kunnen wij toch
niet laten gaan met de boodschap: gaat heen
zie maar dat je te eten krijgt. Het loopt bij
menschen over directe voedselvoorziening en
dat mogen wij als overheid niet doen. Waar
totaal niet is daar heeft de overheid de taak
te zorgen dat geen honger wordt geleden.
VOORZITTER: Inderdaad mogen wij niet
zeggen „gaat heen en wordt warm"; waar
eenmaal "niets meer is daar hebben wij de taak
om het hongerspook buiten de muren te hou
den. B. en W. hopen echter dat er op 4 Augus
tus geen werkeloozen meer zijn. Deze gaat wel
vergezeld met eenige vrees, maar wij hebben
ook meermalen voorbeelden gezien in gemeen
ten waar de werkverschaffing intact bleef, dat
het dan ook noodig was, terwijl elders, waar
men die werkverschaffing stop zet, de werk
man emplooy kon vinden in het particulier
bedrijf.
TROOST stelde voor de werkverschaffing
door te laten loopen tot eind Augustus. Dit
voorstel werd ondersteund door Hokke.
VOORZITTER:"Dat is allemaal goed en wel,
maar dan zullen wij evenals in andere gemeen
ten voor het tekort op de begrooting een lee
ning aan moeten gaan.
JONGELING meende dat Hokke toch niet
verwonderd had behoeven te zijn over dit
voorstel, daar hij toch heel goed wist hoe het
er met de financiën voorstond. Spreker zeide
dat in het college van B. en W. twee punten
naar voren waren gekomen, die tot dit voorstel
hebben geleid. Ten eerste de financiën en ten
tweede de werkgelegenheid die er komt in den
landbouw. Wanneer we echter al zoover weg
zijn dat wij voor de werkverschaffing een lee
ning moeten gaan sluiten waar gaan we dan
naar toe.
VOORZITTER: Wanneer inderdaad mocht
blijken dat de werkeloosheid ondanks de land-
bouwwerkzaamheden groot blijft, dan zullen
wij, hoe noode ook, moeten doorgaan, wij
kunnen de menschen niet laten loopen zonder
een cent inkomen, dat gaat niet. Waar het
geld dan vandaan komt, daar komt het van
daan. Maar dan moet het.
HOUTHUIZEN was dit met den voorzitter
eens, en vreesde er voor dat het daar toch
op uit zal draaien.
JONGELING: Zouden wij ook nog niet een
hoogere uitkeering van het Rijk kunnen ver
krijgen dan 75 Ook zouden wij voor dat
overschot van werkkrachten een steunregeling
kunnen treffen.
VOORZITTER zeide dat we daar geen goed
keuring voor zullen krijgen, zoolang er werk
verschaffing is en dan staan in dien tusschen-
tijd de menschen weer 14 dagen op de kaai
zonder inkomen. Bovendien geeft dat voor de
gemeente zoo weinig verschil in uitgaaf, dat
men dan door de bijdrage van het Rijk voor
de menschen beter werkverschaffing kan hou
den, wat ook voor de moraliteit beter te
achten is.
MAST stelde voor met de werkverschaffing
door te gaan tot 18 Augustus, dan heeft men
meer overzicht hoeveel werkkrachten emplooy
bij de landbouwers kunnen vinden.
Ten slotte wijzigde de heer Troost zijn voor
stel in dien geest en ook de wethouders konden
zich daarmede vereenigen, zoodat met alge-
meene stemmen daarna besloten werd tot aien
datum door te gaan.
Daarna werd in principe besloten de dekking
voor de werkverschaffing te putten uit een
leening.
Dan werd besloten de verordening tot hef
fing van de schoolgelden te verlengen met 1
jaar en 4 maanden. Zoo ook de verordening
tot invordering van de schoolgelden.
Inzake het bezoldigen van ambtenaren van
den Burgerlijken Stand, naar aanleiding van
een circulaire van Ged. Staten, stelden B. en
W. voor, dezen te berichten dat zij de ziens
wijze van Ged. Staten niet deelden om de amb
tenaren niet meer te bezoldigen, daar dit de
administratie niet ten goede zal komen.
Alzoo werd dienovereenkomstig besloten.
De gemeente-begrooting dienst 1933 werd
met af- en overschrijving gewijzigd.
Daarna werden vastgesteld de instructies
voor den gemeente-secretaris, den gemeente
opzichter en den gemeentebode.
Rondvraag.
MAST vroeg hoe het stond met de inning
van pacht van het Armbestuur, welingelicht
waren er laatst flinke achterstanden.
VOORZITTER: Nu die inning dat loopt
niet op wieltjes. Wij hebben nog 1204,
achterstand plus nog wat Tiendrente.
MAST meende dat, gezien de billijke ver
laging van de pachten, het bedrag veel te hoog
was. Spreker drong aan dat met wat meer
klem op betaling werd aangedrongen, men is
zoo gauw geneigd te denken dat het Arm
bestuur zoo gauw geen krasse maatregelen zal
nemen.
VOORZITTER: Wij hebben alles gedaan
wat mogelijk is. Ik kan u echter thans geen
namen noemen, doch u heeft bij het onderzoek
van de rekening gelegenheid, u daarvan nader
op de hoogte te stellen. Wel kan ik mede-
deelen dat, indien die pacht niet vlugger bin
nenkomt, het Armbestuur door zijn middelen
geraakt en de gemeente kasgeldvoorziening
zal moeten geven, in besloten zitting kan ik
u er eventueel wel meer van zeggen.
MAST vroeg nog of die boomen bij de school
nog gerooid zullen worden en door nieuwe
worden vervangen.
VOORZITTER zeide dat er eindelijk iemand
gevonden is die ze wil rooien. Doch er is nog
niet gesproken over den aanplant van jonge
boomen.
Daarna ging de vergadering in gesloten zit
ting over.
Vrijdagavond j.l. had in de Raadszaal de
huldiging plaats van den Heer W. den Rooijen
in verband met diens plaats gehad hebbende
25-jarige jubilea, als Havenmeester; als Onbe
zoldigd Rijksveldwachter als sluiswachter van
de polders loozende door het Oudeland van
Oude Tonge; als bestuurslid van de afd.
Oude-Tonge van de Vereeniging Schuttevaer
en als Bode van de afdeeling Oude-Tonge van
de Mij. 't Nut van het Algemeen.
Aan de uitnoodiging om hierbij tegenwoor-
dit te zijn werd door vele ingezetenen voldaan
en te ruim 9 uur richtte de Ed. Achtb. Heer
Burgemeester Vooys als eerste spreker de
navolgende woorden tot den jubilaris.
Geachte Jubilaris den Rooijen.
Het mag mij op dit oogenblik vergund zijn
er aan te herinneren dat onze Havenmeester,
Willem den Rooijen 1 Februari 1933, den dag
herdacht heeft waarop hij 25 jaar geleden tot
Havenmeester werd benoemd.
Aan deze voor U zoo heuglijke gebeurtenis
is toen geen ruchtbaarheid gegeven.
Ben ik echter goed georienteerd, en ik heb
geen enkele reden hieraan te twijfelen dan was
het de bedoeling dit jubileum voorloopig stil
te houden omdat er nog meer jubilea op komst
waren.
Immers in de maand Mei zoude het voor U
jubilea regenen, want dan hooptet gij te her
denken, dat gij 25jaar geleden wei dt aangesteld
tot onbezoldigd Rijksveldwachter; 25 jaar als
sluiswachter in dienst van de polders loozende
door het Oudeland Oude Tonge en van
die loozende door den Suyspolder; 25 jaar lid
van de afdeeling Oude-Tonge van de Ver
eeniging „Schuttevaer" en 25 jaar verbonden
aan de afdeeling Oude-Tonge van het Nut van
het Algemeen.
Het vooruitzicht van al deze jubilea heeft
meen ik aanleiding gegeven dat er in berust
werd, dat Uw-jubileum als Havenmeester
voorloopig onopgemerkt voorbij zoude gaan.
Men koesterde de gedachte deze 6 jubilea te
combineeren.
Inderdaad lag hierin iets sympathieks. Om
met den polsslag van onzen tijd te spreken;
het was economisch uitgedacht.
Het is zeer zeker jammer dat dit voornemen
niet tot zijn recht is gekomen.
Onbekendheid, gepaard gaande wellicht
met groote geheimzinnigheid is de oorzaak
geweest, dat de viering van al deze jubilea
eigenlijk stilletjes verloopen. Wanneer onze
wakkere schippers indertijd niet gevlagd
hadden had niemand het geweten. Ook wij
werden voor een voldongen feit geplaatst.
Ik meende goed te doen deze inleiding te
geven, ten einde vast te leggen dat dit de
reden is, en geen andere, dat aan al de jubilea
niet intijds de noodige aandacht kon worden
geschonken.
Jubilaris! in letterlijken zin zijt gij een
gewichtig man, doch in figuurlijken zin doet gij
voor het letterlijke niet onder.
Handen en Oksels behandelc men met
Purolpoeder. Dit is het meest afdoende
middel. In bussen van 45 en 60 ct.
Alleen bij Apoth. en Drogisten.
(Adv.)
Intusschen verheugt het mij dat thans de
gelegenheid daar is, dat ik u in het openbaar
onze gelukwenschen moge aanbieden en ge
tuigenis moge geven, dat Burgem. en Weth.
waardeering voor uw werk hebben. Bij een
jubileum mag dit wel eens in het openbaar
gehoord worden.
Van de 6 jubilea mag ik er 2 voor mijn
rekening nemen, nl. ais Havenmeester en als
onbezoldigd Rijksveldwachter.
De drie andere jubilea zullen woiden geme
moreerd door de Heeren de Haas van Dorsser
en van Schouwen.
Het is mij een bijzonder genoegen U hier
namens het College van B. en W. te mogen
toespreken.
Ik doe dit nu liever niet in den verleden tijd
maar in den tegenwoordigen. Elk jubileum
drukt zijn eigen stempel, heeft zijn eigen
karakter.
Er zijn van die jubilea dat men naar woor
den moet zoeken; men staat verlegen, het wil
maar niet vlotten.
Maar Uw jubileum biedt zooveel verschei
denheid, dat men er wel een heelen dag aan kan
zoek maken.
Jubilaris, het is U bekend voor welk doel
gij werd uitgenoodigd, om in deze Raadzaal
te komen.
Het is om al deze jubilea aan de vergetelheid
te ontrukken, maar ook om U onze gevoelens
te doen weten.
Ik heb reden te veronderstellen dat deze
avond U heeft verrast.
Verrast, al was het alleen maar omdat gij
heden eraan wordt herinnerd een vierde eeuw
in dienst dér gemeente werkzaam te zijn
weest en dat wel op een wijze, dat er aandacht
aan geschonken kon worden.
Ik ben er van overtuigd dat nu ik deze snaar
aanroer, gij in Uw binnenste tot ontroerends
toe bewogen wordt.
Gij hadt zeker niet kunnen vermoeden, dat
dit oogenblik zulk een indruk op U zou
maken. Onwillekeurig vraagt gij U af, waar
zijn toch die 25 jaar gebleven en terecht.
En het is juist, dat ik mede dit oogenblik
wil benutten, deze gelegenheid wil aangrijpen,
om op de vergankelijkheid van dit leven te
wijzen, wat wordt hieraan over het algemeen
weinig gedacht. En toch is het goed er telkens
aan te worden herinnerd. Inzonderheid is
hiervoor reden bij een jubileum.
God almachtig stelde U door zijn algemeene
genade in staat om Uw werkzaamheden in
deze 25 jaar met lust en toewijding te vol
brengen.
Hij was het die U kracht gaf, dat gij Uw
dagelijkschen arbeid kondet verrichten.
Ik hoop dat deze gedachte ook in Uw inner
lijk zijn levendig moge blijven en U tot het
Opperwezen moge uitdrijven om hem in de
allereerste plaats Uw dank te brengen. Op een
arbeidzaam 25 jarig tijdperk kunt gij een
terugblik werpen. Voorts kunt gij bogen
heldendaden te hebben verricht die getuigen
van durf en moed. Gij hebt Uw leven meerma
len in de waagschaal gesteld, zoowel hier als
elders, om anderen van een wissen dood te
redden.
Alleen reeds uit dit oogpunt bezien zoude
Uw jubilea waard geweest zijn herdacht te
worden. Maar er is meer en het doet mij ge
noegen dit naar voren te kunnen brengen. De
beteekenis van Uw jubileum als Havenmeester
zal er door stijgen.
De betrekking van Havenmeester werd
reeds aan 3 families den Rooijen toevertrouwd.
Dit feit mag niet worden onderschat want
hieruit blijkt ondubbelzinnig dat zij het ver
trouwen hebben gehad van de respectieve
Gemeenteraden. Deze wetenschap, ik ben er
haast zeker van zal U allereerst tot dankbaar
heid stemmen, omdat hieruit vertrouwen
spreekt. Wanneer het vertrouwen in de ambte
narenwereld en in de samenleving zoek is, wij
kunnen dit dagelijks waarnemen, dan loopt het
spaak.
Wij hopen echter dat het U gegeven moge
zijn nog veie jaren het ambt van Haven
meester waar te nemen.
Jubilaris, behalve enkele waardcerende woor
den ben ik ook in staat U iets blijvends te
kunnen aanbieden daartoe door vele ingeze
tenen in staat gesteld.
Hierbij bied ik U dan dit couvert aan om
als aandenken aan dit jubileum hiervoor iets
te kunnen koopen.
Als Voorzitter van de polderbesturen, sprak
de heer A. de Haas van Dorsser het volgende:
Geaclie Jubilaris.
Het is mij een waar genoegen Uw feest te
mogen bijwonen. Hoewel U cenigszins ouder
zijt, toch zijn we van kindsbeen af samen op
gegroeid. Ik heb U gekend als kaaiwerker,
later als schipper en weer later als sluiswachter.
Ik heb me wel eens afgevraagd bij uw benoe
ming: „zou het Polderbestuur nu wel een
goede keus hebben gedaan?", want een
schipper houdt van water en een boer houdt
niet van water en als wc nu maar geen eendjes
worden. Het is echter steeds goed gegaan.
Ingelanden hebben zich ook wel eens afge
vraagd of sluismeester nu geen luxe was, doch
hij als Voorzitter wist beter, gezien de erva
ringen die hij met Den Rooijen had opgedaan.
Hij feliciteerde jubilaris en bood hem namens
het Polderbestuur een cadeau onder couvert
aan.
De heer G. C. van Schouwen sprak vervol
gens als Voorzitter van de afd. Oude-Tonge
van de Vereeniging Schuttevaer, en als Voor
zitter van de afd. Oude-Tonge van de Mij.
't Nut van het Algemeen.
Spr. ving aan, met te zeggen dat hij feitelijk
nu Voorzitter de jubilea reeds had gememo
reerd, hij niet veel meer daaraan had toe te
voegen. Toch nam hij er een voor zijn rekening
en wel als Voorzitter van de afd. Oude-Tonge
van „Schuttevaer". De stilte waarmede de
jubilea indertijd waren aangekondigd, had
hem gefrappeerd. Toen hij de vlaggen in de
masten had gezien, had hij op de Secretarie
geïnformeerd en was hij te weten gekomen, dat
dit ter eere was van Willem den Rooijen. Na
afloop van een vergadering, die hij 's avonds
had gehad, was hij stil naar Den Rooijens
woning gegaan en had zijn oor te luisteren
gelegd, doch alles was stil en in de meening
verkeerende, dat Willem reeds ter ruste was
gegaan, was hij weer heen gegaan. Hij dankte
thans Voorz. voor de gelegenheid als Voor
zitter van Schuttevaer het medebestuurslid
te huldigen. Hij dacht terug aan de 25 jaren
die waren heengesneld en riep zich voor den
geest wat is gepasseerd en niettemin, wat is
geworden. Voor 25 jaren was onze vereeniging
een krachtige. Niet het ledental is veel ver
minderd, doch de mentaliteit is zeer zeker
gewijzigd. In den ouden tijd hadden we steeds
aardige vergaderingen. De veranderingen in
het scheepvaartbedrijf hebben er toe bijge
dragen dat ,ook in dit opzicht veel is veranderd.
We zijn gekomen van zeil op motor. Hierdoor
zijn vele schippers bezwaard, rente en aflossing
moet er komen en daardoor is het steeds varen,
varen en er op uit. Drukke Kerstdagen, zooals
we die vroeger kenden, komen niet meer voor.
Een waar mastbosch is het nooit meer in de
Kaai en daardoor zijn ook de vergaderingen
niet zoo druk meer bezocht. In al de jaren dat
gij deel uitmaakte van ons Bestuur, hebt gij
steeds voor de vereeniging op de bres ge
staan en niettemin de laatste jaren, dat gij
a.h.w. de permanente afgevaardigde zijt naar
de Algemeene Vergaderingen. De tijdsomstan
digheden zijn echter van dien aard, dat thans
aan een groote huldiging niet kan worden ge
dacht. Namens de afdeeling bood hij hem een
cadeau onder couvert aan.
Hierna sprak dhr. Van Schouwen den jubi
laris toe in zijn kwaliteit als Voorzitter van
het Departement Oude-Tonge der Mij. tot
Nut van 't Algemeen. Hoewel Den Rooijen op
feestavonden van het Nut als dienende geest
tegenwoordig was, toch werd dit nooit als zoo
danig aangevoeld. Altijd waart gij één onzer.
Na afloop van een lezing, declamatie of ander-
zins waart gij de eerste, die een dansje als in
leiding gaf met de dame die de lezing had
gehouden en steeds was er vroolijkheid. In ons
isolement van die dagen waren dat aardige
avonden. Ook hierin is door het snelvekeer
veel wijziging gekomen. We zijn niet meer
aangewezen op eigen gemeente, doch kunnen
met auto, tram of trein elders heen trekken.
Departement stelt het echter op prijs ter
dezer gelegenheid een huldeblijk aan te bieden.
Hij bood hem ook namens het Nut een cadeau
onder couvert aan en sprak de hoop uit, dat
als Den Rooijen een blijvend aandenken koopt
van het totaal bedrag, steeds met dankbaar
heid zal terugdenken: „zie, daar is ook iets
bij van „Schuttevaer" en van ,,'t-Nut".
Zeer onder den indruk dankte de Jubilaris
de sprekers voor hun tot hem gerichte welge
meende woorden en de hem aangeboden ca-
deaux; terwijl spreker} nog verschillende ge
beurtenissen uit zijn vroeger leven aanhaalde.
Na afloop hiervan werden nog eenige uren
gezellig doorgebracht terwijl tijdens dat ge
zellig samenzijn Notaris van Ispelen nog gaarne
het woord verlangde.
Spreker ging terug naar den tijd dat hij nog
Voorzitter was van het Schoolfonds voor
Schipperskinderen en bracht naar voren hoe
hij in deze voor hem zoo moeilijke taak steeds
met raad en daad door Jubilaris werd terzijde
gestaan.
Spreker kon en wilde dan ook niet nalaten
jubilaris voor alle aan hem indertijd bewezen
diensten nogmaals hartelijk dank te zeggen
en hem toe te wenschen dat hij nog vele jaren
in zijn verschillende betrekkingen mag werk
zaam zijn.
AFSCHEID VAN DEN HEER BERGMAN.
Op Vrijdag 21 Juli werd in „Odeon" het
laatste concert gegeven door „Amicitia" onder
leiding van den heer Bergman.
Na een inleidingsmarsch opende de Voorz.
de heer D. Poortvliet het concert. Hij heette
alle aanwezigen welkom, in 't bijzonder Mevr.
Bergman, die hiervoor de lange reis uit Eind
hoven had gemaakt. Spr. zegt verder, dat nu
niet, zooals op de winteruitvoeringen een
volop blijde stemming heerscht, doch dat
•ieder iets voelt van den weemoed, daar dit de
laatste maal zal zijn, dat Begman dirigeert
en dat Amicitia veel, zoo niet alles in hem
verliezen zal. Spr. verzoekt tot slot de grootst
mogelijke stilte, daar dit de beste wijze is,
om den vertrekkenden Directeur alle hem toe
komende eer te bewijzen.