Transpirerende Voeten, VERSLAGEN Huldiging van den heer W. den Rooijen te Oude Tonge. 2 ONZE EILANDEN VAN WOENSDAG 26 JULI 1933. - schen Gulden? Er is een gevaar geweest, ontegenzeggelijk! Maar dit gevaar is over de geheele linie glansrijk afgeslagen! Summa summarum: de Nederlandsche Gul- den is veiliger dan ooit' (Nadruk Verboden). Verslag van de vergadering van den Raad der gemeente DEN BOMMEL, op Vrijdag 21 Juli des namiddags half vier uur. Voorzitter: Burgemeester Donkersloot. Af wezig wegens ziekte de heer Butli. De Voorzitter opende de vergadering met 1 jgebed. Heette daarna den heer Hokke in het bijzonder welkom na zijn langdurige ziekte p wegens een ongeval hem overkomen, en hoopte f dat het hem gegeven moge worden zijn krach- I ten wederom aan de belangen der gemeente te geven. HOKKE dankte voor de vriendelijke woor den tot hem gesproken. Daarna werden de notulen gelezen en on veranderd vastgesteld, j Ingekomen stukken: V lap goedkeuring van Ged. Staten over ge nomen raadsbesluiten. Een schrijven van den Minister van Onder wijs. Kunsten en Wetenschappen, inhoudende de mededeeling dat als bijdrage in de kosten van Rijks H.B.S. over 1932 betaald moet wor- den 840,60 plus nog een navordering over i 193i, alzoo een totaal bedrag van 952,26. "i Nog werd daarin medegedeeld dat het ge- raamde bedrag voor 1932 nog niet als definitief beschouwd kan worden, daar de kosten nog niet kunnen worden vastgesteld. Een verzoek van H. Bakker om verlaging van de huishuur. B. en W. stelden voor hierop thans niet in te gaan, aangezien de Minister reeds een ontwerp in behandeling heeft ge- 4 nomen tot verlaging van het rentetype, waar door de huren verlaagd kunnen worden. B. en W. meenden niet op een eventueel besluit van den Minister te moeten vooruit loopen en eerst af te wachten. Dit adres werd dan gerenvoieerd naar B. en W. ter latere afdoening. B. en W. boden aan de gemeenterekening over 1932 en de rekening van het Burgerlijk Armbestuur over 1932. Deze cijfers zijn reeds gepubliceerd in ons j.l. Zaterdagnummer. Benoeming commissie van onderzoek voor deze rekeningen. De Voorzitter deelde mede dat deze inge- .volge het reglement van orde door den Voor zitter worden aangewezen. De Voorzitter benoemde daarna de heeren Mast, Houthuizen en Hokke, die allen hunne benoeming aannamen. Van den heer Mast was een schrijven inge komen dat hij zijn benoeming tot plaatsver vangend lid der Gascommissie niet aannam. Daarna werd overgegaan tot benoeming van een nieuw lid. Na drie stemmingen verkregen de heeren Troost en Houthuizen elk twee stemmen en bij loting werd ten slotte de heer Houthuizen benoemd, die deze benoeming aannam. Daarna kwam in bespreking de kwestie over de z.g. zaad van de Haven. De VOORZITTER deelde mede dat er een kwestie is ontstaan over het verleenen van de vaste los- en laadplaatsen in de haven. Spreker heeft naar deze geschiedenis een grondig onder zoek ingesteld, waarbij is komen vast te staan dat de gemeente de laatste jaren steeds twee honderd gulden per jaar betaalde aan den polder voor het gebruik van die losplaats. Het oorspronkelijk bedrag, dat in de notulen te vinden was is 80,doch men schijnt dit nadien verhoogd te hebben. Doordat de voor zitter van den Raad tevens secretaris van den polder was schijnt die zaak onvoldoende schrif telijk vastgelegd te zijn, men leefde te dien opzichte te gemoedelijk en nu zitten wij met de moeilijkheden. Het college van B. en W. heeft over deze zaak een bespreking gehad met het Bestuur van den polder en deze zou nu een verzoek tot het gemeentebestuur richten om die 200,— te blijven betalen, waarmede dan het te nemen besluit een definitief karakter krijgt. B. en W. stelden voor op dit verzoek in te gaan onder voorwaarde dat de gemeente de vrije beschikking krijgt over de losplaats, zoo als dit nu al jaren gebruikelijk is,waartegen over de gemeente de verplichting van onderhoud op zich neemt voor de vloedpalen, de ver harding en de zaad, terwijl het onderhoud der beschoeiing voor rekening.van'den Polder blijft. Dit voorstel van B. en W. is reeds in be spreking geweest bij het Polderbestuur, dat dit zoo heeft voorgesteld aan de Ingelanden. Deze waren echter een andere meening toegedaan en konden zich niet met dit voorstel vefeeni- gen; wel wanneer ook de gemeente de beschoei ing voor haar rekening nam. B. en W. stelden voor op dit voorstel afwij zend te beschikken. MAST vroeg of B. en W. het dan nu wil len laten zooals het is. VOORZITTER zeide dat er dan niets anders op zit. Dit zal ook wel geen aanleiding zijn tot conflicten. Mocht de polder echter maat regelen nemen, waarmede zij in de rechten van de gemeente treedt, dan zullen wij ver plicht zijn rechtskundigen bijstand te nemen tot verweer. De VOORZITTER zeide het toch prettig te vinden dat het Polderbestuur de zienswijze van B. en W. zoo kon deelen, doch de Inge landen meenden anders te moeten handelen. MAST zeide dat wanneer een Bestuur van een Polder wat slap in zijn optreden is, men geqiakkelijk tot overeenstemming kan komen. Ik zit hier echter om het belang van de ge meente te bevorderen en niet als ingeland van de polder. De verhouding zooals die echter nu bestaat heeft geen kracht voor beide par tijen en dat is iets wat toch niet in orde is. De gemeente heeft er ook eigenlijk weinig belang bij. VOORZITTER: Daarin heeft u gelijk zoo lang de polder zijn standpunt niet gaat om zetten in daden. Wanneer dat gebeurt dan moet de Gemeente zich gaan verzetten. Het is mij echter gebleken dat de opposanten in die poldervergadering van deze zaak zelve weinig afwisten en dat te meer deed onaangenaam aan dat de Ingelanden zoo tegen hun bestuurs voorstel in kwamen en stemden. Daarmede bleek dat de Ingelanden weinig vertrouwen in hun bestuur stelden. Ons trof het echter dat het Polderbestuur zoo eenparig de zienswijze van B. en W. deelde en dat geeft ons ver trouwen dat de Ingelanden nog wel eens terug zullen komen op het genomen besluit. B. en W. stelden den Raad daarom thans voor die zaak te laten zooals zij is, tenzij de rechten van de gemeente worden aangetast. Alzoo werd besloten. Dan kwam aan de orde punt 6: Stopzetting der werkverschaffing. De VOORZITTER deelde mede dat de werkverschaffing steeds een punt van groote zorg en offers is geweest, in dit jaar heeft de gemeente reeds uitgekeerd toten met 15 dezer een bedrag van 19.331 ,S7, waarbij nog te rekenen de kosten van de Nederl. Heide-Mij. Zooals bekend, aldus de voorzitter, hebben wij voor de werkverschaffing een bedrag van 20.000,op de begrooting; wij kunnen, rekenende met de Ioopende week veilig aan nemen dat wij reeds over de begrooting zijn. Wij verwachten en hebben daarmede steeds rekening gehouden, dat het Rijk 75 zou bijdragen, dit staat echter nog lang niet vast en een definitief besluit daarover is ook nog niet te verwachten. De Minister heeft bericht dat nog geen volledig overzicht verkregen is geworden en dat een definitief besluit nog niet genomen kan worden. Stellen wij nu eens dat inplaats van 75 het Rijk eens 60 zou geven, dan zitten wij nu reeds met een groot ongedekt tekort op de begrooting. De laatste week hebben wij nog 59 werkeloozen te werk gesteld en dat kost 725,per week. B. en W. hebben dit punt van alle zijden ernstig overwogen en hebben gemeend dat per 4 Augustus het particulier bedrijf dan wel zooveel arbeidskrachten noodig zal hebben dat de werkverschaffing overbodig wordt. Wij hebben in de praktijk gezien dat wanneer om dien tijd de werkverschaffing ophoudt een vrij vlugge afvloeiing van werkeloosheid plaats heeft. Van gemeentewege is den landbouwers verzocht het graan zooveel mogelijk met de hand te doen snijden. Vorige jaren heeft dit werkelijk een goed resultaat gehad. Waar ech ter de finantiën van de boeren ook steeds slechter worden, verwacht ik van een dergelijk verzoek dit jaar niet die uitwerking welke wij gaarne zouden zien. Mitsdien stellen B. en W. voor de werk verschaffing per 4 Augustus stop te zetten, i HOKKE: Met eenige verwondering heb ik dit punt op de agenda geplaatst gezien. Wan neer wij zien dat j.l. Maandag nog 60 werkeloo zen in onze gemeente waren, en in aanmerking nemende, zooals de voorzitter ook terecht heeft opgemerkt, dat het verzoek om de tarwe met de hand te snijden niet dat resultaat zal op leveren wat het in voorgaande jaren gedaan heeft, daarbij nog te voegen dat andere jaren het aardappel rooien reeds dan in vollen gang was, verwacht ik dat de gemeente er niet aan zal kunnen en mogen beginnen om de werk verschaffing te staken. Ik verwacht dat 25 van het aantal op dit moment werkloos zal blijven en die kostwinners kunnen wij toch niet laten gaan met de boodschap: gaat heen zie maar dat je te eten krijgt. Het loopt bij menschen over directe voedselvoorziening en dat mogen wij als overheid niet doen. Waar totaal niet is daar heeft de overheid de taak te zorgen dat geen honger wordt geleden. VOORZITTER: Inderdaad mogen wij niet zeggen „gaat heen en wordt warm"; waar eenmaal "niets meer is daar hebben wij de taak om het hongerspook buiten de muren te hou den. B. en W. hopen echter dat er op 4 Augus tus geen werkeloozen meer zijn. Deze gaat wel vergezeld met eenige vrees, maar wij hebben ook meermalen voorbeelden gezien in gemeen ten waar de werkverschaffing intact bleef, dat het dan ook noodig was, terwijl elders, waar men die werkverschaffing stop zet, de werk man emplooy kon vinden in het particulier bedrijf. TROOST stelde voor de werkverschaffing door te laten loopen tot eind Augustus. Dit voorstel werd ondersteund door Hokke. VOORZITTER:"Dat is allemaal goed en wel, maar dan zullen wij evenals in andere gemeen ten voor het tekort op de begrooting een lee ning aan moeten gaan. JONGELING meende dat Hokke toch niet verwonderd had behoeven te zijn over dit voorstel, daar hij toch heel goed wist hoe het er met de financiën voorstond. Spreker zeide dat in het college van B. en W. twee punten naar voren waren gekomen, die tot dit voorstel hebben geleid. Ten eerste de financiën en ten tweede de werkgelegenheid die er komt in den landbouw. Wanneer we echter al zoover weg zijn dat wij voor de werkverschaffing een lee ning moeten gaan sluiten waar gaan we dan naar toe. VOORZITTER: Wanneer inderdaad mocht blijken dat de werkeloosheid ondanks de land- bouwwerkzaamheden groot blijft, dan zullen wij, hoe noode ook, moeten doorgaan, wij kunnen de menschen niet laten loopen zonder een cent inkomen, dat gaat niet. Waar het geld dan vandaan komt, daar komt het van daan. Maar dan moet het. HOUTHUIZEN was dit met den voorzitter eens, en vreesde er voor dat het daar toch op uit zal draaien. JONGELING: Zouden wij ook nog niet een hoogere uitkeering van het Rijk kunnen ver krijgen dan 75 Ook zouden wij voor dat overschot van werkkrachten een steunregeling kunnen treffen. VOORZITTER zeide dat we daar geen goed keuring voor zullen krijgen, zoolang er werk verschaffing is en dan staan in dien tusschen- tijd de menschen weer 14 dagen op de kaai zonder inkomen. Bovendien geeft dat voor de gemeente zoo weinig verschil in uitgaaf, dat men dan door de bijdrage van het Rijk voor de menschen beter werkverschaffing kan hou den, wat ook voor de moraliteit beter te achten is. MAST stelde voor met de werkverschaffing door te gaan tot 18 Augustus, dan heeft men meer overzicht hoeveel werkkrachten emplooy bij de landbouwers kunnen vinden. Ten slotte wijzigde de heer Troost zijn voor stel in dien geest en ook de wethouders konden zich daarmede vereenigen, zoodat met alge- meene stemmen daarna besloten werd tot aien datum door te gaan. Daarna werd in principe besloten de dekking voor de werkverschaffing te putten uit een leening. Dan werd besloten de verordening tot hef fing van de schoolgelden te verlengen met 1 jaar en 4 maanden. Zoo ook de verordening tot invordering van de schoolgelden. Inzake het bezoldigen van ambtenaren van den Burgerlijken Stand, naar aanleiding van een circulaire van Ged. Staten, stelden B. en W. voor, dezen te berichten dat zij de ziens wijze van Ged. Staten niet deelden om de amb tenaren niet meer te bezoldigen, daar dit de administratie niet ten goede zal komen. Alzoo werd dienovereenkomstig besloten. De gemeente-begrooting dienst 1933 werd met af- en overschrijving gewijzigd. Daarna werden vastgesteld de instructies voor den gemeente-secretaris, den gemeente opzichter en den gemeentebode. Rondvraag. MAST vroeg hoe het stond met de inning van pacht van het Armbestuur, welingelicht waren er laatst flinke achterstanden. VOORZITTER: Nu die inning dat loopt niet op wieltjes. Wij hebben nog 1204, achterstand plus nog wat Tiendrente. MAST meende dat, gezien de billijke ver laging van de pachten, het bedrag veel te hoog was. Spreker drong aan dat met wat meer klem op betaling werd aangedrongen, men is zoo gauw geneigd te denken dat het Arm bestuur zoo gauw geen krasse maatregelen zal nemen. VOORZITTER: Wij hebben alles gedaan wat mogelijk is. Ik kan u echter thans geen namen noemen, doch u heeft bij het onderzoek van de rekening gelegenheid, u daarvan nader op de hoogte te stellen. Wel kan ik mede- deelen dat, indien die pacht niet vlugger bin nenkomt, het Armbestuur door zijn middelen geraakt en de gemeente kasgeldvoorziening zal moeten geven, in besloten zitting kan ik u er eventueel wel meer van zeggen. MAST vroeg nog of die boomen bij de school nog gerooid zullen worden en door nieuwe worden vervangen. VOORZITTER zeide dat er eindelijk iemand gevonden is die ze wil rooien. Doch er is nog niet gesproken over den aanplant van jonge boomen. Daarna ging de vergadering in gesloten zit ting over. Vrijdagavond j.l. had in de Raadszaal de huldiging plaats van den Heer W. den Rooijen in verband met diens plaats gehad hebbende 25-jarige jubilea, als Havenmeester; als Onbe zoldigd Rijksveldwachter als sluiswachter van de polders loozende door het Oudeland van Oude Tonge; als bestuurslid van de afd. Oude-Tonge van de Vereeniging Schuttevaer en als Bode van de afdeeling Oude-Tonge van de Mij. 't Nut van het Algemeen. Aan de uitnoodiging om hierbij tegenwoor- dit te zijn werd door vele ingezetenen voldaan en te ruim 9 uur richtte de Ed. Achtb. Heer Burgemeester Vooys als eerste spreker de navolgende woorden tot den jubilaris. Geachte Jubilaris den Rooijen. Het mag mij op dit oogenblik vergund zijn er aan te herinneren dat onze Havenmeester, Willem den Rooijen 1 Februari 1933, den dag herdacht heeft waarop hij 25 jaar geleden tot Havenmeester werd benoemd. Aan deze voor U zoo heuglijke gebeurtenis is toen geen ruchtbaarheid gegeven. Ben ik echter goed georienteerd, en ik heb geen enkele reden hieraan te twijfelen dan was het de bedoeling dit jubileum voorloopig stil te houden omdat er nog meer jubilea op komst waren. Immers in de maand Mei zoude het voor U jubilea regenen, want dan hooptet gij te her denken, dat gij 25jaar geleden wei dt aangesteld tot onbezoldigd Rijksveldwachter; 25 jaar als sluiswachter in dienst van de polders loozende door het Oudeland Oude Tonge en van die loozende door den Suyspolder; 25 jaar lid van de afdeeling Oude-Tonge van de Ver eeniging „Schuttevaer" en 25 jaar verbonden aan de afdeeling Oude-Tonge van het Nut van het Algemeen. Het vooruitzicht van al deze jubilea heeft meen ik aanleiding gegeven dat er in berust werd, dat Uw-jubileum als Havenmeester voorloopig onopgemerkt voorbij zoude gaan. Men koesterde de gedachte deze 6 jubilea te combineeren. Inderdaad lag hierin iets sympathieks. Om met den polsslag van onzen tijd te spreken; het was economisch uitgedacht. Het is zeer zeker jammer dat dit voornemen niet tot zijn recht is gekomen. Onbekendheid, gepaard gaande wellicht met groote geheimzinnigheid is de oorzaak geweest, dat de viering van al deze jubilea eigenlijk stilletjes verloopen. Wanneer onze wakkere schippers indertijd niet gevlagd hadden had niemand het geweten. Ook wij werden voor een voldongen feit geplaatst. Ik meende goed te doen deze inleiding te geven, ten einde vast te leggen dat dit de reden is, en geen andere, dat aan al de jubilea niet intijds de noodige aandacht kon worden geschonken. Jubilaris! in letterlijken zin zijt gij een gewichtig man, doch in figuurlijken zin doet gij voor het letterlijke niet onder. Handen en Oksels behandelc men met Purolpoeder. Dit is het meest afdoende middel. In bussen van 45 en 60 ct. Alleen bij Apoth. en Drogisten. (Adv.) Intusschen verheugt het mij dat thans de gelegenheid daar is, dat ik u in het openbaar onze gelukwenschen moge aanbieden en ge tuigenis moge geven, dat Burgem. en Weth. waardeering voor uw werk hebben. Bij een jubileum mag dit wel eens in het openbaar gehoord worden. Van de 6 jubilea mag ik er 2 voor mijn rekening nemen, nl. ais Havenmeester en als onbezoldigd Rijksveldwachter. De drie andere jubilea zullen woiden geme moreerd door de Heeren de Haas van Dorsser en van Schouwen. Het is mij een bijzonder genoegen U hier namens het College van B. en W. te mogen toespreken. Ik doe dit nu liever niet in den verleden tijd maar in den tegenwoordigen. Elk jubileum drukt zijn eigen stempel, heeft zijn eigen karakter. Er zijn van die jubilea dat men naar woor den moet zoeken; men staat verlegen, het wil maar niet vlotten. Maar Uw jubileum biedt zooveel verschei denheid, dat men er wel een heelen dag aan kan zoek maken. Jubilaris, het is U bekend voor welk doel gij werd uitgenoodigd, om in deze Raadzaal te komen. Het is om al deze jubilea aan de vergetelheid te ontrukken, maar ook om U onze gevoelens te doen weten. Ik heb reden te veronderstellen dat deze avond U heeft verrast. Verrast, al was het alleen maar omdat gij heden eraan wordt herinnerd een vierde eeuw in dienst dér gemeente werkzaam te zijn weest en dat wel op een wijze, dat er aandacht aan geschonken kon worden. Ik ben er van overtuigd dat nu ik deze snaar aanroer, gij in Uw binnenste tot ontroerends toe bewogen wordt. Gij hadt zeker niet kunnen vermoeden, dat dit oogenblik zulk een indruk op U zou maken. Onwillekeurig vraagt gij U af, waar zijn toch die 25 jaar gebleven en terecht. En het is juist, dat ik mede dit oogenblik wil benutten, deze gelegenheid wil aangrijpen, om op de vergankelijkheid van dit leven te wijzen, wat wordt hieraan over het algemeen weinig gedacht. En toch is het goed er telkens aan te worden herinnerd. Inzonderheid is hiervoor reden bij een jubileum. God almachtig stelde U door zijn algemeene genade in staat om Uw werkzaamheden in deze 25 jaar met lust en toewijding te vol brengen. Hij was het die U kracht gaf, dat gij Uw dagelijkschen arbeid kondet verrichten. Ik hoop dat deze gedachte ook in Uw inner lijk zijn levendig moge blijven en U tot het Opperwezen moge uitdrijven om hem in de allereerste plaats Uw dank te brengen. Op een arbeidzaam 25 jarig tijdperk kunt gij een terugblik werpen. Voorts kunt gij bogen heldendaden te hebben verricht die getuigen van durf en moed. Gij hebt Uw leven meerma len in de waagschaal gesteld, zoowel hier als elders, om anderen van een wissen dood te redden. Alleen reeds uit dit oogpunt bezien zoude Uw jubilea waard geweest zijn herdacht te worden. Maar er is meer en het doet mij ge noegen dit naar voren te kunnen brengen. De beteekenis van Uw jubileum als Havenmeester zal er door stijgen. De betrekking van Havenmeester werd reeds aan 3 families den Rooijen toevertrouwd. Dit feit mag niet worden onderschat want hieruit blijkt ondubbelzinnig dat zij het ver trouwen hebben gehad van de respectieve Gemeenteraden. Deze wetenschap, ik ben er haast zeker van zal U allereerst tot dankbaar heid stemmen, omdat hieruit vertrouwen spreekt. Wanneer het vertrouwen in de ambte narenwereld en in de samenleving zoek is, wij kunnen dit dagelijks waarnemen, dan loopt het spaak. Wij hopen echter dat het U gegeven moge zijn nog veie jaren het ambt van Haven meester waar te nemen. Jubilaris, behalve enkele waardcerende woor den ben ik ook in staat U iets blijvends te kunnen aanbieden daartoe door vele ingeze tenen in staat gesteld. Hierbij bied ik U dan dit couvert aan om als aandenken aan dit jubileum hiervoor iets te kunnen koopen. Als Voorzitter van de polderbesturen, sprak de heer A. de Haas van Dorsser het volgende: Geaclie Jubilaris. Het is mij een waar genoegen Uw feest te mogen bijwonen. Hoewel U cenigszins ouder zijt, toch zijn we van kindsbeen af samen op gegroeid. Ik heb U gekend als kaaiwerker, later als schipper en weer later als sluiswachter. Ik heb me wel eens afgevraagd bij uw benoe ming: „zou het Polderbestuur nu wel een goede keus hebben gedaan?", want een schipper houdt van water en een boer houdt niet van water en als wc nu maar geen eendjes worden. Het is echter steeds goed gegaan. Ingelanden hebben zich ook wel eens afge vraagd of sluismeester nu geen luxe was, doch hij als Voorzitter wist beter, gezien de erva ringen die hij met Den Rooijen had opgedaan. Hij feliciteerde jubilaris en bood hem namens het Polderbestuur een cadeau onder couvert aan. De heer G. C. van Schouwen sprak vervol gens als Voorzitter van de afd. Oude-Tonge van de Vereeniging Schuttevaer, en als Voor zitter van de afd. Oude-Tonge van de Mij. 't Nut van het Algemeen. Spr. ving aan, met te zeggen dat hij feitelijk nu Voorzitter de jubilea reeds had gememo reerd, hij niet veel meer daaraan had toe te voegen. Toch nam hij er een voor zijn rekening en wel als Voorzitter van de afd. Oude-Tonge van „Schuttevaer". De stilte waarmede de jubilea indertijd waren aangekondigd, had hem gefrappeerd. Toen hij de vlaggen in de masten had gezien, had hij op de Secretarie geïnformeerd en was hij te weten gekomen, dat dit ter eere was van Willem den Rooijen. Na afloop van een vergadering, die hij 's avonds had gehad, was hij stil naar Den Rooijens woning gegaan en had zijn oor te luisteren gelegd, doch alles was stil en in de meening verkeerende, dat Willem reeds ter ruste was gegaan, was hij weer heen gegaan. Hij dankte thans Voorz. voor de gelegenheid als Voor zitter van Schuttevaer het medebestuurslid te huldigen. Hij dacht terug aan de 25 jaren die waren heengesneld en riep zich voor den geest wat is gepasseerd en niettemin, wat is geworden. Voor 25 jaren was onze vereeniging een krachtige. Niet het ledental is veel ver minderd, doch de mentaliteit is zeer zeker gewijzigd. In den ouden tijd hadden we steeds aardige vergaderingen. De veranderingen in het scheepvaartbedrijf hebben er toe bijge dragen dat ,ook in dit opzicht veel is veranderd. We zijn gekomen van zeil op motor. Hierdoor zijn vele schippers bezwaard, rente en aflossing moet er komen en daardoor is het steeds varen, varen en er op uit. Drukke Kerstdagen, zooals we die vroeger kenden, komen niet meer voor. Een waar mastbosch is het nooit meer in de Kaai en daardoor zijn ook de vergaderingen niet zoo druk meer bezocht. In al de jaren dat gij deel uitmaakte van ons Bestuur, hebt gij steeds voor de vereeniging op de bres ge staan en niettemin de laatste jaren, dat gij a.h.w. de permanente afgevaardigde zijt naar de Algemeene Vergaderingen. De tijdsomstan digheden zijn echter van dien aard, dat thans aan een groote huldiging niet kan worden ge dacht. Namens de afdeeling bood hij hem een cadeau onder couvert aan. Hierna sprak dhr. Van Schouwen den jubi laris toe in zijn kwaliteit als Voorzitter van het Departement Oude-Tonge der Mij. tot Nut van 't Algemeen. Hoewel Den Rooijen op feestavonden van het Nut als dienende geest tegenwoordig was, toch werd dit nooit als zoo danig aangevoeld. Altijd waart gij één onzer. Na afloop van een lezing, declamatie of ander- zins waart gij de eerste, die een dansje als in leiding gaf met de dame die de lezing had gehouden en steeds was er vroolijkheid. In ons isolement van die dagen waren dat aardige avonden. Ook hierin is door het snelvekeer veel wijziging gekomen. We zijn niet meer aangewezen op eigen gemeente, doch kunnen met auto, tram of trein elders heen trekken. Departement stelt het echter op prijs ter dezer gelegenheid een huldeblijk aan te bieden. Hij bood hem ook namens het Nut een cadeau onder couvert aan en sprak de hoop uit, dat als Den Rooijen een blijvend aandenken koopt van het totaal bedrag, steeds met dankbaar heid zal terugdenken: „zie, daar is ook iets bij van „Schuttevaer" en van ,,'t-Nut". Zeer onder den indruk dankte de Jubilaris de sprekers voor hun tot hem gerichte welge meende woorden en de hem aangeboden ca- deaux; terwijl spreker} nog verschillende ge beurtenissen uit zijn vroeger leven aanhaalde. Na afloop hiervan werden nog eenige uren gezellig doorgebracht terwijl tijdens dat ge zellig samenzijn Notaris van Ispelen nog gaarne het woord verlangde. Spreker ging terug naar den tijd dat hij nog Voorzitter was van het Schoolfonds voor Schipperskinderen en bracht naar voren hoe hij in deze voor hem zoo moeilijke taak steeds met raad en daad door Jubilaris werd terzijde gestaan. Spreker kon en wilde dan ook niet nalaten jubilaris voor alle aan hem indertijd bewezen diensten nogmaals hartelijk dank te zeggen en hem toe te wenschen dat hij nog vele jaren in zijn verschillende betrekkingen mag werk zaam zijn. AFSCHEID VAN DEN HEER BERGMAN. Op Vrijdag 21 Juli werd in „Odeon" het laatste concert gegeven door „Amicitia" onder leiding van den heer Bergman. Na een inleidingsmarsch opende de Voorz. de heer D. Poortvliet het concert. Hij heette alle aanwezigen welkom, in 't bijzonder Mevr. Bergman, die hiervoor de lange reis uit Eind hoven had gemaakt. Spr. zegt verder, dat nu niet, zooals op de winteruitvoeringen een volop blijde stemming heerscht, doch dat •ieder iets voelt van den weemoed, daar dit de laatste maal zal zijn, dat Begman dirigeert en dat Amicitia veel, zoo niet alles in hem verliezen zal. Spr. verzoekt tot slot de grootst mogelijke stilte, daar dit de beste wijze is, om den vertrekkenden Directeur alle hem toe komende eer te bewijzen.

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1933 | | pagina 2