loeid
{EdTkbeurtenT
AAMBEIEN.
DE SALAMANDER J.
woensdag
19 juli 1933
Wat gebeurt er met den gulden
TALMI.
Huiduitslag.
Land- en Tuinbouw
Am
i
f
|skader had van Kaap St. George
gehad met zwareo tegenwind.
|n belangstellenden hebben de
f gejuicht.
fliegtoeht van Lindberg.
die had gehoopt Donderdag uit
Is (New Poundland) te kunnen
om het eskader van Balbo te
heeft niet kunnen opstijgen. Het
[te ongunstig.
Zondag 16 Juli 1933.
IANDSCH HERVORMDE KERK.
|s, vm. en 's av. ds. Lammerink
vm. en 'sav. ds. v. Asck.
pm. en 'sav. ds. v. d. Wal.
I vm. ds. v. Ameide en 'sav. dhr.
jrm. en 'sav. ds. Bouw.
1 vm. en 'sav. dhr. Bouman.
nam. ds. Polhuijs.
Ïn. leeskerk en nam. ds. v. Ameide.
ge, vm. leeskerk en 's av.ds.Kleijne.
i, vm. ds. Verkerk en's av.leeskerk.
at, vm. ds. Kleijne en's av.leeskerk.
vm. en 'sav. dhr. Vetter,
al, vm. leeskerk en 's av. ds. Verkerk,
haringvliet, vm. ds.Polhujjs en nam.
IlSG VAN VRIJZ. HERVORMDEN.
Ik (Langeweg), des morgens 10 uur
l an der Vegte van Wageningen.
EREFORMEERDE KERK.
lis, vm. en 'sav. ds. Zeilstra.
Trm. en 'sav. leeskerk.
J, vm. en 'sav.;ds. Tunderman.
lm. en nam. leeskerk.
"vat, vm. leeskerk en nam. ds.Zeilstra.
Nel, vm. en 'sav. ds. Schaafsma.
jaringvliet, vm. en 's av. ds. de Graaft'.
-.FORMEERDE GEMEENTEN,
lis, vm. en 'sav. leeskerk.
)vm. en 'sav. ds. de Blois.
§m. en nam. leeskerk.
GEREFORMEERDE KERK.
is, vm. en 's av. ds, Laman.
OPSGEZINDE GEMEENTE,
m. ds. Foppema.
RADICALE GENEZING
e hardnekkigste Aambeien
Ent U genezen binnen enkele weken.
Kip straat 59, dam
t die stoffen phos-
[econcentreerd melk
boeren, die bloed, ze-
jieren noodig hebben
rachtuitop te bouwen,
|is het beate veralef-
I. Het wekt den eetluat
zwakken en herstek
Ikracht tatneinen,"
J. C. van E., te L.
i kortstondig gebruik
Ienzuitge
lat ge U
oelt, het
nder in-
Ivoel van
eidheid
niet langer bekruipt.
■EN
pier bus
Prijs per kwartaal
Losse nummers
f 1-
0,075
ADVERTENTIËN
van 16 regels„1,20
Elke regel meer 0,20
Bij contract aanzienlijk korting.
Dienstaanbiedingen en Dienstaanvragen
f 1,per plaatsing tot een maximum
van 10 regels, elke regel meer 15 cent.
Dit blad verschijnt iederen I
Woensdag- en Zaterdagmorgen,
Het wordt uitgegeven door de
N.V. Uitgeversmaatschappij
„Onze Eilanden", Tel. Int. No. 15
Voorstraat Middelharnis.
156 JAARGANG. N°. 71
Waarom inilatie uit den booze is.
De beteekenis van den gouden
standaard voor ons land.
door
Dr. H. J. van Enkhuizen.
Een onzer meest vooraanstaande
Nederlandsche economen hebben wij
bereid gevonden om in een voor ieder
een begrijpelijke taal 'n duidelijke uit
eenzetting te geven over de ingewik
kelde problemen, welke rond den
Nederlandschen gulden oprijzen. De
hooggeschatte schrijver van dit ar
tikel meende uit verschillende over
wegingen, die wij te eerbiedigen heb
ben, zich onder het pseudoniem van
Dr. H. J. van Enkhuizen te moeten
aandienen.
,,De vlucht voor den gulden!"
,,De gulden zonder goudbasis!"
„Het inflatiespook dreigt!"
„De gulden gaat kelderen-!"
Zoo zou men gemakkelijk met nog een paar
leuzen van den dag domme leuzen van een
nog dommere menigte onwetenden kunnen
doorgaan. En de argelooze lezer zou toe
stemmend knikken: „Zie je nou wèl!"
Men hoort in deze, overigens reeds genoeg
benarde, dagen, slechts uitingen, die de
vrees kunnen aanwakkeren. En het is de onvol
prezen verdienste, en van den Nederlandschen
Minister-president, en van den President
directeur van de Nederlandsche Bank, dat zij,
zoo te Londen op de economische conferentie,
als bij hun soms kortstondig verblijf hier te
lande, op alle mogelijke wijzen trachten er den
moed in te houden.
Edoch, de gestadige druppel holt den steen.
En tegen een kwaadwillende schare onverant
woordelijke verspreiders van verontrustende
praatjes staan tenslotte ook Dr. A. Colijn en
Mr. L. J. A. Trip machteloos.
Wat is de kwestie? De goe-gemeent' weet
zelfs niet bij benadering, wat er met den
Nederlandschen gulden in de internationale
geldwereld eigenlijk gaande is. Maar de een
kauwt den ander na en het koor van die allen
doet een luid gerucht ontstaan, gretig gebruikt
door de internationale speculanten op het
Nederlandsche betaalmiddel om opnieuw olie
te werpen op het door deze lieden zoo gretig
gestokkte vuurtje. Dat wekt de nieuwe
onrust in de gemoederen van allen, zoodat
werking en wisselwerking tot de meest funeste
gevolgen kunnen leiden.
Wat er eigenlijk gaande is, weet schier
niemand, uitgezonderd de weinige ingewijden.
En het is nu slechts de innige wensch van de
groote internationale speculanten van allerlei
gading en diverse pluimage, dat ook de
Nederlandsche gulden zijn goudbasis zal
veriaten en het voorbeeld volgen van het
Engelsche pondsterling, de Zweedsciie, Noor-
sche en Deensche kronen en den Amerikaan-
schen dollar, ja, van de munteenheden van
schier gansch de beschaafde wereld, om het
veilige standpunt van den gouden standaard te
verlaten. Dan is de vaderlandsche gulden prijs
gegeven aan een onbeheerd gedobber op de
peillooze diepte eener gedepresseerde valuta
zee, waardoor spoedig ook de Nederlandsche
hulk door de torenhooge golven, eener niets
ontziende speculatie a la baisse omlaag zou
worden gesleurd.
Hieraan paal en perk te stellen is plicht van
een ieder die het wel meent met het vader
landsche betaalmiddel en het in den lande met
een gekelderde valuta steeds heeft aan
schouwd, dat ihflatie een niet meer in toom te
houden hollend paard gelijk is. Wie inflatie
als alleen zaligmakend geneesmiddel uit de
financieele en economische moeilijkheden van
den huidigen benarden tijd aanbeveelt, gaat
willens en wetens bij de duivel te biecht; ver
valt dra van kwaad tot erger; heeft ten leste
geesten opgeroepen, die hij niet meer vermag
te bezweren.
Maar waarom het hier eigenlijk gaat, is
den gemiddelden dagbladlezer gemeenlijk vol
komen duister, zoodat voor ons de aangename
taak is weggelegd, leidsman te mogen zijn in
den internationalen financieelen en economi-
schen doolhof van geldwezen en betaalmiddel.
Vroeger was het een door alle specialisten,
economen en financiers aanvaard axioma, dat
in ieder land het nationale betaalmiddel, uit
gegeven door de centrale credietinsteiling van
het desbetreffende land, door goud behoorde
gedekt te zijn.
Zuiver theoretisch gesproken zou dus de
Nederlandsche bank voor iedere aan bankbil
jetten uitgegeven millioen gulden, ook in haar
kelders een waarde van een millioen gulden in
goud moeten opstapelen.
Maar de vroegere bankwet, die de verhou
ding regelde tusschen den staat der Neder
landen en de Nederlandsche bank heeft be
paald, dat het voldoende was, indien 40
van de door de Nederlandsche Bank uitgegeven
bankbiljetten door goudwaarde gedekt was.
In de jaren van den wereldoorlog, toen aan de
Directie van onze Centrale credietinsteiling
zeer zware eischen werden gesteld, is dit
percentage tot 20 gouddekking van de zich
in circulatie bevindende bankbiljetten ver
minderd.
Want men moet goed begrijpen, dat niet
de staat der Nederlanden bankbiljetten uit
geeft, of garandeert, doch dat de staat daar
voor een monopolie heeft verleend aan een
gewone Naamlooze Vennootschap, gelijk de
Nederlandsche Bank in wezen is. Daartegen-
j over heeft de Nederlandsche Bank zich ver
plicht een aanzienlijk deel der door haar,
j vooral dank zij het verleende monopolie,
behaalde winsten aan den staat der Neder
landen af te staan.
I De uitgegeven bankbiljetten kosten aan de
Nederlandsche Bank slechts een betrekkelijk
gering bedrag: de kosten, die de firma Enschede
te Haarlem aan de bank voor het drukken der
bankbiljetten in rekening brengt, de kosten
i van de daarop natuurlijk door de bank uit
geoefende pijnlijk-zorgvuldige controle doch
verder ook niets meer.
Laat de Nederlandsche Bank dus voor
1.000 millioen gulden aan bankbiljetten druk
ken en geeft zij deze biljetten ook uit, dan is er
dus 1 millard gulden aan bankbiljetten in om
loop, en rust op de bank de verplichting
minstens een goudvoorraad ter waaide van
400 millioen gulden in de kelders van het
hoofdgebouw der bank op het Rokin te
Amsterdam in voorraad te hebben.
Aan die 400 millioen gulden uitgegeven
bankbiljetten verdient de bank dus niets. Want
daarvoor heeft zij als tegenwaarde 400 millioen
gouden staven zoogenamde baren en
gouden muntstukken in haar kelders liggen.
De overige 600 millioen gulden bankbil
FEU1LLSTON.
Roman uit het leven tc Stockholm.
door ERNST LUNDQU1ST.
Vertaald door F. LAHR Jr.
Nadruk verboden.)
4)
„Zeg voor den drommel wat je wilt."
Karin draaide zich om en zag hem half smeekcnd
half verwijtend aan. Hij wendde het hoofd af.
Toen het weer donker was in het gebouw, voelde
hij een kleine, warme hand op zijn knie en Karin
fluisterde: „Wanneer je wilt zullen we nog be
danken en in plaats van met den groothandelaar
met jou meegaan. Ik trakteer op een boterham
en een glas bier in Berns."
„Neen, dank je."
De kleine, warme hand werd haastig terug
getrokken. Dadelijk in het begin van het laatste
bedrijf had juffrouw Berger het ongeluk tegen
haar programma te stooten, zoodat het naar be
neden fladderde als een papieren vliegeren te land
kwam op het hoofd van een ouden heer in het
parket. Zij moest noodzakelijk een ander hebben
ter herinnering aan den avond. Dat was een mooi
voorwendsel voor Olof om naar buiten op de gang
tc gaan en niet terug te komen alvorens het
gordijn opging voor de laatste akte.
Nadat het stuk uit was, Fredrikson en juffrouw
Björkegren eenige malen geapplaudisseerd waren
en Olof zijn dames met de kleeren had geholpen,
zeide hij met bevende stem: „Ja, nu is het tijd,
dat ik verdwijn. De nieuwe cavalier zal beneden
staan te wachten."
En vóór zij gelegenheid hadden tegenwerpingen
te maken, te bedanken of goeden nacht te zeggen,
was hij verdwenen.
Groothandelaar Janzén stond werkelijk in het
kleine kamertje beneden aan de trap op den uit
kijk. De mededeeling, dat de jonge Rijde geen
gelegenheid had om van de uitnoodiging gebruik
te maken, scheen hij met groote kalmte op te
nemen. Hij verzocht de dames zoo goed te zijn
hem te volgendezen weg, als ik u verzoeken
mag, de ingang in de Wahrendorffstraat; hij had
een afzonderlijke kamer besproken en het kleine
eenvoudige souper zou zeker al klaar zijn.
Het was een bittere teleurstelling voor juffrouw
Berger, binnengeleid te worden in een klein,
tamelijk armoedig vertrek met heel gewone meu
belen, eenige platen aan de wanden en slechts twee
gasvlammen, die beide nijdig gonsden als een paar
kwaadaardige muggen. Zij, die nog nooit in een
groot restaurant had gesoupeerd, had zich iets
voorgesteld in den volgenden weelderigen stijl:
een reuzenzaal met louter verguldsel en spiegels,
een zee van licht, honderden menschen in elegante
toiletten, een groot aantal kelners in rok met witte
dassen, tafel aan tafel zwaar beladen met zilver,
bloemen en kristal. Zij trok dan ook een gezicht
zoo lang als alleen haar krecftsschaar-fisionomie
dat kon, terwijl zij daar in haar hoekje van de
sofa zat en met een gekunsteld glimlachje luisterde
naar den gastheer, die duizend excuses maakte,
omdat hij, ofschoon hij de dames betrekkelijk
weinig kende, zoo vrij was geweest haar uit te
noodigen, hem dien avond de eer te bewijzen.
jetten leent de bank als het ware aan de ge
zamenlijke Nederlanders uit, en voor die 600
millioen gulden ongedekte bankbiljetten ont
vangt de bank een betrekkelijk zeer hooge
rente, van de oorspronkelijke geldnemers dier
bankbiljetten. Daar schuilt een der belang
rijkste winstposten van de Nederlandsche
Bank.
Die winst komt voor een gering percentage
maar ten goede aan de aandeelhouders der
bank, die samen 20 millioen gulden aandeelen
kapitaal hebben gestort. Van de meerdere
winst komt het leeuwenaandeel aan den staat
der Nederlanden. Slechts een uiterst bescheiden
percentage valt als overwinst den aandeel
houders in den schoot.
De dekking, die de Nederlandsche bank voor
de uitgegeven bankbiljetten heeft, valt echter
niet alleen te zoeken onder het gemunte en
ongemunte goud, dat de bank bezit.
Op de weekstaten van onze centrale credit-
instelling, die des Dinsdags verschijnen en den
stand weergeven op den afgeloopen Maandag,
komen nog twee posten op de debetzijde van
den zoogenaamden bankstaat voor, die men als
gouddekking kan beschouwen; te weten de
hoofden van rekening: „Buitenlandsche Wis
sels," en „Diverse Rekeningen."
De buitenlandsche wissels vertegenwoordigen
zooals de naam trouwens reeds aanduidt, het
bezit der bank aan prima wissels op het
buitenland, welk bezit derhalve met goud
gelijkwaardig is te stellen l
De diverse rekeningen op de debetzijde van
den bankstaat zijn in hoofdzaak samengesteld
uit het tegoed, dat de Nederlandsche Bank
bij haar correspondenten in het buitenland
heeft, waardoor ook deze posten met het
bezitten van goud gelijk is te achten.
(Tot goed verstand van zaken dient er hier
even op gewezen, dat aan de creditzijde van
den bankstaat eveneens een post:,, Diverse
Rekeningen" voorkomt.
Bedoelde creditpost is nochtans hoofdzake
lijk samengesteld uit de in den loop van het
boekjaar 1 April tot 31 Maart geaccumu
leerde winsten van de bank.
Om nu de bankstaat per 3 Juli 1933 als voor
beeld te nemen, bedroeg de voorraad gouden
munt: 110.8 millioen gulden: de voorraad goud
in baren: 639.9 millioen; samen derhalve:
744.7 millioen gulden.
Bovendien bezat de bank aan buitenlandsche
wissels: 69.7 millioen gulden; en aan te goed
bij haar correspondenten in het buitenland:
13.9 millioen gulden, samen derhalve: 83.8
millioen gulden.
Aan zoogenaamd goudbezit, of aan daarmee
gelijk te stellen waarde beschikt de Neder
landsche Bank dus per 3 Juli 1933 over een
bedrag van: 828.3 millioen gulden.
Stelt men daartegenover, dat de bank, per
3 Juli 1933 aan bankbiljetten voor een bedrag
van: 962.4 millioen gulden in omloop had
gegeven, dan volgt hieruit, dat de circuleerende
bankbiljetten voor 77.4 door zuiver goud-
bezit van de bank was gedekt. Neemt men ook
nog de saldi van de banken in het buitenland
en haar bezit in buitenlandsche wissels in
aanmerking dan stijgt het gedekte percentage
der circuleerende bankbiljetten zelfs tot:
86.1
Gegeven het feit, dat, krachtens de bankwet,
de gouddekking slechts 40 behoeft te be
dragen, kan men de positie van onze Neder
landsche centrale credietinsteiling dus alles
zins gezond noemen. En het behoeft zeker wel
geen uitdrukkelijk betoog, dat derhalve het
zelfde gezegd kan worden van onze vader
landsche munteenheid: den Nederlandschen
gulden!
Waarom men dan in de kringen der inter
nationale speculanten over het Nederlandsche
betaalmiddel zoo'n misbaar maakt, daarover
zullen wij in een volgend artikel een uitvoerige
beschrijving geven.
Maar reeds nu kan gezegd worden, dat met
de roergangers als Dr. Colijn en Mr. L. J. A.
Trip de bemanning en passagiers van het
motorschip:,,De Nederlandsche Gulden" voor
ondergang van schip, lading en opvarenden
nog geen vrees behoeven te koesteren.
(Nadruk verboden).
Wasch de aangedane plaatsen met warm water
en Purolzeep, droog daarna voorzichtig af,
doe er dan wat Purol op en strooi daarover
heen nog wat Purolpoeder. Herhaal dit eiken
dag, zoolang het noodig is.
(Adv.)
Het was een idee, dat in hem was opgekomen
hetzelfde oogenblik, dat hij haar in den schouw
burg te zien kreeg, het was reeds onder de ouver
ture, terwijl zij bezig waren haar plaatsen in te
nemen. Hij herinnerde zich toen wat hij van
juffrouw Berger te hooren had gekregen toen hij
de vorige week bij haar was geweest om de maat
te laten nemen en het gesprek toevallig op juffrouw
Karin was gekomen. Hij had gevraagd, hoe oud
zij was en tot antwoord gekregen, dat zij den
derden April twintig jaar werd, welke datum hem
bijzonder had getroffen, omdat het ook zijn naam
dag was: hij heette namelijk Ferdinand. Wel toe
vallig, dat hij en juffrouw Karin op denzelfden
datum feestdag hadden. En toen hij haar van
avond in den schouwburg had gezien, had hij
dadelijk gemeend, dat zij dien gezamenlijk dienden
te vieren met een soupertje en hij was gauw even
naar „Dn Nord" geloopen om het te bestellen en
toen naar Leyas, die gelukkig nog niet gesloten
was, en had daar een kleinigheid gekocht, welke
hij hoopte, dat juffrouw Karin niet zou versmaden
en toen hij terugkwam in de komedie was toch
de eerste akte nauwelijks begonnen, Jiij was niet
langer dan tien minuten weg geweest, was dat
geen vlug werk.
Dit alles veïtelde hij met zijn blik onophoudelijk
in den spiegel tegenover de sofa, terwijl den ge-
hcelcn tijd zijn teedere, vioolblauwe oogen, zijn
bcgeerig snuffelende neusgaten en zijn lange, gele
tanden zelf behaaglijk glimlachten.
Nu kwam de kelner binnen met de warme scho
tets, op het opdoen waarvan Janzén veel aan te
merken had. Hij sprak op den toon van een ver
pletterende majesteit, alsof hij zelf de Keizer
van China ware geweest en de kelner de minste
CARBOLINEUM ALS BESTRIJDINGS
MIDDEL.
Tegen welke parasieten en ziekten en op
welk tydstip?
„De practici op het gebied van de be
sproeiing der fruitboomen, zijn er toe ge
neigd", aldus de heer T. A.G.Schroeversin
zijn toelichting van het sproeiscbema voor
fruitboomen, gegeven op den laatsten dag
der Landbouwweek te Wageningen, om van
hun voorlichters te willen hooren: „Zoo moet
hetl" en „zoo moet het niet t" Nimmer mag
echter vergeten worden, dat men bij de
aantasting onder gewassen door hun plant
aardige en dierlyke vijanden te doen heeft
met levende organismen, die beide, zoowel
waardeplant als parasiet, op elkaar reageeren,
welke reacties bovendien nog beïnvloed wor
den door omgeving, klimaat en weersom
standigheden deze laatste kunnen niet zelden
reeds in het voorafgaande jaar een beslissen-
den invloed hebben uitgeoefend. Daarom is
het geven van een star schema onmogelijk.
De ervaringen met de ziektenbestryding
in den ooftbouw op verschillende plaatsen
met verschillende soorten loopen uiteen. Ge
compliceerder is de zaak nog geworden door
het in gebruik nem9n van krachtige motor-
sproeimachines, niet alleen door particulie
ren, maar ook door zgn.loonsproeiers,terwijl
bovendien de industrie niet stil zit, maar
telkens nieuwe middelen viDdt en aan de
markt brengt, waarover slechts in zeldzame
gevallen de wetenschap onmiddellijk een oor
deel kan vellen. Spr. h6eft dan ook nog niet
meer kunnen doen dan in overleg met z$jn
medewerkers aan den Plantenziektenkundi-
gen Dienst op grond van de door den Dienst
opgedane ervaringen een schema op testellen,
dat naar zijn overtuiging, gebaseerd op de
tot dit oogenblik verkregen kennis, het meest
aanbevelenswaardige is.
Waar carbolineum helpt en
waar niet.
Eerst thans kan met zekerheid worden aan
gegeven, tegen welke parasieten carbolineum
van zijn koelies. Maar nadat hij op die wijze de
beide dames had geimponeerd, wilde hij ook too-
nen, dat hij minzaam met den man uit het volk
kon wezen, pakte den kelner bij zijn jas, tikte
hem schertsend op het hoofd en zeide op een toon,
die gefluister moest voorstellen:
„Vergeet nu niet, oude jongen, dat de cham
pagne in het ijs moet blijven, tot het gevogelte
opgedaan wordt!"
Juffrouw Bergers ontstemming begon over te
gaan in aandachtige bewondering, die haar ver
legen en stil maakte. Karin zeide ook niet veel,
zij was slecht gemutst en haar scheen deze heele
geschiedenis allerzotst; zij had zoo'n gewaarwor
ding, alsof zij aan iets ongeoorloofds deelnam.
Groothandelaar Janzén hield zoo goed als alleen
het tafelgesprek gaande. Hij vertelde anekdotes
van zijn reizen in Norrland hij was namelijk
reiziger bij een der voornaamste nieuwzilver-
firma's van Stockholm en begon toen op te
snijden over zijn groote inkomsten. Circa 10 dui
zend had hij het vorige jaar gemaakt en hij be
hoefde zich niets te ontzeggen, Hij had een woning
van vijf kamers en een keuken in de Camla-Bros-
straat, netjes gemeubileerd en er ontbraken slechts
een divankleed en een vrouw.
Hij gaf Karin een tecder en vertrouwelijk Ionkje
en lachte tegen haar met zijn twee en dertig gele
tanden, die haar levend schenen te willen ver
slinden.
Toen de champagne in de glazen parelde, bracht
hij met schertsende, liefelijke woorden een toast
uit op Karin en haar twintig jaren, wenschte haar
het allerbeste, in hoofdzaak een aardigen, degclij-
ken vrijer voor het einde van het jaar, en wanneer
het niet te brutaal gevonden werd, wilde hij ver
wel, tegen welke het niet met succes gebruikt
kan worden, zeide ir. P. Hus te Wageningen
in zijn referaat over de ontwikkeling van
carbolineum als bestrijdingsmiddel in de
fruitteelt. Tegen appelbloesemsnuitkever,
donsvlinders en wormstekigheid valt met het
middel vrijwel niets te bereiken, tegen bloed-
luis, wantsen en spint (behalve Bryobia op
kruisbes) zftn de resultaten niet bevredigend.
Uitstekende resultaten daarentegen verkrijgt
men tegen bladluizen, schildluizen, blad-
vlooien, wintervlinder, spruitvreter, roode
worm en tegen wieren en korstmossen. Er
is ook een gunstige werking geconstateerd
tegen Monilia en Glocosporium ribis, hetgeen
wel merkwaardig is, daar tegen andere ziek
ten carbolineum nagenoeg onwerkzaam is.
Door onderzoekingen is gebleken, dat de
werking tegen spint verhoogd kan worden
door toevoeging van petroleum-preparaten.
Mengsels van carbolineum en stoffen uit
petroleum, welke direct in water „oplosbaar"
zyn, worden door enkele fabrieken geleverd.
De Utrechtsche asfaltfabriek heeft een pro
duct samengesteld, dat behalve carbolineum
ook koperzouten bevat en daardoor behalve
tegen dierlijke parasieten, ook tegen zwam-
ziekten (schurft) werkzaam is. De bekende
Duitsche fabriek Avenarius heeft een carbo
lineum vervaardigd, dat met Bordeauzsche
pap vermengd kan worden.
Wat het tijdstip van aanwending betreft,
luidde het oude voorschrift, dat, behalve wat
de cultuur onder glas betreft, altijd-groene
gewassen tot half Maart, bladverliezende ge
wassen tot begin April bespoten konden
worden. Deze regel is echter niet onder alle
omstandigheden geldig. Het is gebleken, dat
het weer grooten invloed op het resultaat
kan hebben.
Na een zacbten winter b.v. moet men met
late bespuitingen voorzichtig zijn: in plaats
van 7£% zal men dan slappere oplossingen
moeten gebruiken.
Tijdens vriezend weer mag niet gespoten
worden, ook niet als er kans bestaat, dat de
temperatuur beneden O gr. C. zal dalen,
terwijl de boomen nog vochtig zijn. Knop-
beschadiging blijkt vrijwel alleen voor te
komen, als de omstandigheden ongunstig
zijn geweest.
Pruimen en (kwetsen) kunnen meestal niet
later dan half Februari bespoten worden, zelfs
gebruike men dan liever 6% dan 7|%.
De fabrikanten zorgen er voor, dat in carbo
lineum geen naphthaline en geen pekachtige
stoffen voorkomen en dat het gehalte aan
water laag is.
Aan de emulgeerbaarheid wordt ook zorg
besteed. Met goed water moet b.v. een 10
emulsie eenige dagen onveranderd blijven.
Onder goed water wordt verstaan water met
een laag zout- en kalkgehalte. Brak water en
hard water geven geen houdbare emulsies.
Water, dat meer dan 2 g. keukenzout per 1.
bevat, is niet meer geschikt voor vermenging
met carbolineum.
Hard water kan bruikbaar gemaakt worden
door toevoeging van een soda-oplossing. Voor
streken met een zeer hard water kan de car
bolineum op bijzondere wijze bereid worden.
In den loop der jaren is de viscositeit van
carbolineum verhoogd. Men veronderstelt, dat
daardoor de werking beter wordt. In Aals
meer is men niet op een hooge viscositeit
gesteld, omdat men meent, dat beschadiging
der rozen onder glas aan een hooge viscosi
teit geweten moet worden.
zoeken, of de dames ook hem bescheidenlijk wilden
herdenken, aangezien hij zoo vrij was dezen dag
zijn naamdag te noemen.
Juffrouw Berger was te verlegen om in het
Hoera, waarmede hij dezen toast eindigde, in te
stemmen, zoodat de spreker alleen moest juichen.
Toen zij met de beide jubilarissen klonk, glim
lachte janzén tevreden en zeide:
„Dat Jeek warempel veel op een verlovings-
speech.he, he, hel De lieve juffrouw Karin en
ik zeggen onzen vereenigden hartelijken dank!"
Maar nu sloeg hij zich voor het voorhoofd, dat
het klonk, tot straf voor zijn onhandigheid, en
haalde uit zijn achterzak een pakje van Leyas, het
vcrjaarcadeau, dat hij wonder boven wonder niet
plat gezeten had. Het étui was nog geheel gaaf
en bleek een breeden, zwaren armband te bevatten,
die sprekend op goud leek met ingelegde, witte
bloempjes, zóó gefaceteerd, dat zij bijna als dia
manten schitterden. In weerwil van haar slechte
luim kon Karin een kreet van verrukking niet
onderdrukken, toen hij hem haar met een sierlijke
buiging overhandigde, tegelijk dc wensch uitende,
dat zij, wanneer zij hem droeg, een enkelen keer
met welwillendheid den gever zou gedenken.
„O, moeder, hoe beeldig mooi!" barstte zij met
stralende oogen uit en draaide den armband naar
alle kanten, waarbij zij den prijs te zien kreeg,
die er nog op stond: il Kronen. „Dank u wel,
goede groothandelaar; maar dat is werkelijk te
veel."
(Wordt vervolgd).
1
a