loeid {EdTkbeurtenT AAMBEIEN. DE SALAMANDER J. woensdag 19 juli 1933 Wat gebeurt er met den gulden TALMI. Huiduitslag. Land- en Tuinbouw Am i f |skader had van Kaap St. George gehad met zwareo tegenwind. |n belangstellenden hebben de f gejuicht. fliegtoeht van Lindberg. die had gehoopt Donderdag uit Is (New Poundland) te kunnen om het eskader van Balbo te heeft niet kunnen opstijgen. Het [te ongunstig. Zondag 16 Juli 1933. IANDSCH HERVORMDE KERK. |s, vm. en 's av. ds. Lammerink vm. en 'sav. ds. v. Asck. pm. en 'sav. ds. v. d. Wal. I vm. ds. v. Ameide en 'sav. dhr. jrm. en 'sav. ds. Bouw. 1 vm. en 'sav. dhr. Bouman. nam. ds. Polhuijs. Ïn. leeskerk en nam. ds. v. Ameide. ge, vm. leeskerk en 's av.ds.Kleijne. i, vm. ds. Verkerk en's av.leeskerk. at, vm. ds. Kleijne en's av.leeskerk. vm. en 'sav. dhr. Vetter, al, vm. leeskerk en 's av. ds. Verkerk, haringvliet, vm. ds.Polhujjs en nam. IlSG VAN VRIJZ. HERVORMDEN. Ik (Langeweg), des morgens 10 uur l an der Vegte van Wageningen. EREFORMEERDE KERK. lis, vm. en 'sav. ds. Zeilstra. Trm. en 'sav. leeskerk. J, vm. en 'sav.;ds. Tunderman. lm. en nam. leeskerk. "vat, vm. leeskerk en nam. ds.Zeilstra. Nel, vm. en 'sav. ds. Schaafsma. jaringvliet, vm. en 's av. ds. de Graaft'. -.FORMEERDE GEMEENTEN, lis, vm. en 'sav. leeskerk. )vm. en 'sav. ds. de Blois. §m. en nam. leeskerk. GEREFORMEERDE KERK. is, vm. en 's av. ds, Laman. OPSGEZINDE GEMEENTE, m. ds. Foppema. RADICALE GENEZING e hardnekkigste Aambeien Ent U genezen binnen enkele weken. Kip straat 59, dam t die stoffen phos- [econcentreerd melk boeren, die bloed, ze- jieren noodig hebben rachtuitop te bouwen, |is het beate veralef- I. Het wekt den eetluat zwakken en herstek Ikracht tatneinen," J. C. van E., te L. i kortstondig gebruik Ienzuitge lat ge U oelt, het nder in- Ivoel van eidheid niet langer bekruipt. ■EN pier bus Prijs per kwartaal Losse nummers f 1- 0,075 ADVERTENTIËN van 16 regels„1,20 Elke regel meer 0,20 Bij contract aanzienlijk korting. Dienstaanbiedingen en Dienstaanvragen f 1,per plaatsing tot een maximum van 10 regels, elke regel meer 15 cent. Dit blad verschijnt iederen I Woensdag- en Zaterdagmorgen, Het wordt uitgegeven door de N.V. Uitgeversmaatschappij „Onze Eilanden", Tel. Int. No. 15 Voorstraat Middelharnis. 156 JAARGANG. N°. 71 Waarom inilatie uit den booze is. De beteekenis van den gouden standaard voor ons land. door Dr. H. J. van Enkhuizen. Een onzer meest vooraanstaande Nederlandsche economen hebben wij bereid gevonden om in een voor ieder een begrijpelijke taal 'n duidelijke uit eenzetting te geven over de ingewik kelde problemen, welke rond den Nederlandschen gulden oprijzen. De hooggeschatte schrijver van dit ar tikel meende uit verschillende over wegingen, die wij te eerbiedigen heb ben, zich onder het pseudoniem van Dr. H. J. van Enkhuizen te moeten aandienen. ,,De vlucht voor den gulden!" ,,De gulden zonder goudbasis!" „Het inflatiespook dreigt!" „De gulden gaat kelderen-!" Zoo zou men gemakkelijk met nog een paar leuzen van den dag domme leuzen van een nog dommere menigte onwetenden kunnen doorgaan. En de argelooze lezer zou toe stemmend knikken: „Zie je nou wèl!" Men hoort in deze, overigens reeds genoeg benarde, dagen, slechts uitingen, die de vrees kunnen aanwakkeren. En het is de onvol prezen verdienste, en van den Nederlandschen Minister-president, en van den President directeur van de Nederlandsche Bank, dat zij, zoo te Londen op de economische conferentie, als bij hun soms kortstondig verblijf hier te lande, op alle mogelijke wijzen trachten er den moed in te houden. Edoch, de gestadige druppel holt den steen. En tegen een kwaadwillende schare onverant woordelijke verspreiders van verontrustende praatjes staan tenslotte ook Dr. A. Colijn en Mr. L. J. A. Trip machteloos. Wat is de kwestie? De goe-gemeent' weet zelfs niet bij benadering, wat er met den Nederlandschen gulden in de internationale geldwereld eigenlijk gaande is. Maar de een kauwt den ander na en het koor van die allen doet een luid gerucht ontstaan, gretig gebruikt door de internationale speculanten op het Nederlandsche betaalmiddel om opnieuw olie te werpen op het door deze lieden zoo gretig gestokkte vuurtje. Dat wekt de nieuwe onrust in de gemoederen van allen, zoodat werking en wisselwerking tot de meest funeste gevolgen kunnen leiden. Wat er eigenlijk gaande is, weet schier niemand, uitgezonderd de weinige ingewijden. En het is nu slechts de innige wensch van de groote internationale speculanten van allerlei gading en diverse pluimage, dat ook de Nederlandsche gulden zijn goudbasis zal veriaten en het voorbeeld volgen van het Engelsche pondsterling, de Zweedsciie, Noor- sche en Deensche kronen en den Amerikaan- schen dollar, ja, van de munteenheden van schier gansch de beschaafde wereld, om het veilige standpunt van den gouden standaard te verlaten. Dan is de vaderlandsche gulden prijs gegeven aan een onbeheerd gedobber op de peillooze diepte eener gedepresseerde valuta zee, waardoor spoedig ook de Nederlandsche hulk door de torenhooge golven, eener niets ontziende speculatie a la baisse omlaag zou worden gesleurd. Hieraan paal en perk te stellen is plicht van een ieder die het wel meent met het vader landsche betaalmiddel en het in den lande met een gekelderde valuta steeds heeft aan schouwd, dat ihflatie een niet meer in toom te houden hollend paard gelijk is. Wie inflatie als alleen zaligmakend geneesmiddel uit de financieele en economische moeilijkheden van den huidigen benarden tijd aanbeveelt, gaat willens en wetens bij de duivel te biecht; ver valt dra van kwaad tot erger; heeft ten leste geesten opgeroepen, die hij niet meer vermag te bezweren. Maar waarom het hier eigenlijk gaat, is den gemiddelden dagbladlezer gemeenlijk vol komen duister, zoodat voor ons de aangename taak is weggelegd, leidsman te mogen zijn in den internationalen financieelen en economi- schen doolhof van geldwezen en betaalmiddel. Vroeger was het een door alle specialisten, economen en financiers aanvaard axioma, dat in ieder land het nationale betaalmiddel, uit gegeven door de centrale credietinsteiling van het desbetreffende land, door goud behoorde gedekt te zijn. Zuiver theoretisch gesproken zou dus de Nederlandsche bank voor iedere aan bankbil jetten uitgegeven millioen gulden, ook in haar kelders een waarde van een millioen gulden in goud moeten opstapelen. Maar de vroegere bankwet, die de verhou ding regelde tusschen den staat der Neder landen en de Nederlandsche bank heeft be paald, dat het voldoende was, indien 40 van de door de Nederlandsche Bank uitgegeven bankbiljetten door goudwaarde gedekt was. In de jaren van den wereldoorlog, toen aan de Directie van onze Centrale credietinsteiling zeer zware eischen werden gesteld, is dit percentage tot 20 gouddekking van de zich in circulatie bevindende bankbiljetten ver minderd. Want men moet goed begrijpen, dat niet de staat der Nederlanden bankbiljetten uit geeft, of garandeert, doch dat de staat daar voor een monopolie heeft verleend aan een gewone Naamlooze Vennootschap, gelijk de Nederlandsche Bank in wezen is. Daartegen- j over heeft de Nederlandsche Bank zich ver plicht een aanzienlijk deel der door haar, j vooral dank zij het verleende monopolie, behaalde winsten aan den staat der Neder landen af te staan. I De uitgegeven bankbiljetten kosten aan de Nederlandsche Bank slechts een betrekkelijk gering bedrag: de kosten, die de firma Enschede te Haarlem aan de bank voor het drukken der bankbiljetten in rekening brengt, de kosten i van de daarop natuurlijk door de bank uit geoefende pijnlijk-zorgvuldige controle doch verder ook niets meer. Laat de Nederlandsche Bank dus voor 1.000 millioen gulden aan bankbiljetten druk ken en geeft zij deze biljetten ook uit, dan is er dus 1 millard gulden aan bankbiljetten in om loop, en rust op de bank de verplichting minstens een goudvoorraad ter waaide van 400 millioen gulden in de kelders van het hoofdgebouw der bank op het Rokin te Amsterdam in voorraad te hebben. Aan die 400 millioen gulden uitgegeven bankbiljetten verdient de bank dus niets. Want daarvoor heeft zij als tegenwaarde 400 millioen gouden staven zoogenamde baren en gouden muntstukken in haar kelders liggen. De overige 600 millioen gulden bankbil FEU1LLSTON. Roman uit het leven tc Stockholm. door ERNST LUNDQU1ST. Vertaald door F. LAHR Jr. Nadruk verboden.) 4) „Zeg voor den drommel wat je wilt." Karin draaide zich om en zag hem half smeekcnd half verwijtend aan. Hij wendde het hoofd af. Toen het weer donker was in het gebouw, voelde hij een kleine, warme hand op zijn knie en Karin fluisterde: „Wanneer je wilt zullen we nog be danken en in plaats van met den groothandelaar met jou meegaan. Ik trakteer op een boterham en een glas bier in Berns." „Neen, dank je." De kleine, warme hand werd haastig terug getrokken. Dadelijk in het begin van het laatste bedrijf had juffrouw Berger het ongeluk tegen haar programma te stooten, zoodat het naar be neden fladderde als een papieren vliegeren te land kwam op het hoofd van een ouden heer in het parket. Zij moest noodzakelijk een ander hebben ter herinnering aan den avond. Dat was een mooi voorwendsel voor Olof om naar buiten op de gang tc gaan en niet terug te komen alvorens het gordijn opging voor de laatste akte. Nadat het stuk uit was, Fredrikson en juffrouw Björkegren eenige malen geapplaudisseerd waren en Olof zijn dames met de kleeren had geholpen, zeide hij met bevende stem: „Ja, nu is het tijd, dat ik verdwijn. De nieuwe cavalier zal beneden staan te wachten." En vóór zij gelegenheid hadden tegenwerpingen te maken, te bedanken of goeden nacht te zeggen, was hij verdwenen. Groothandelaar Janzén stond werkelijk in het kleine kamertje beneden aan de trap op den uit kijk. De mededeeling, dat de jonge Rijde geen gelegenheid had om van de uitnoodiging gebruik te maken, scheen hij met groote kalmte op te nemen. Hij verzocht de dames zoo goed te zijn hem te volgendezen weg, als ik u verzoeken mag, de ingang in de Wahrendorffstraat; hij had een afzonderlijke kamer besproken en het kleine eenvoudige souper zou zeker al klaar zijn. Het was een bittere teleurstelling voor juffrouw Berger, binnengeleid te worden in een klein, tamelijk armoedig vertrek met heel gewone meu belen, eenige platen aan de wanden en slechts twee gasvlammen, die beide nijdig gonsden als een paar kwaadaardige muggen. Zij, die nog nooit in een groot restaurant had gesoupeerd, had zich iets voorgesteld in den volgenden weelderigen stijl: een reuzenzaal met louter verguldsel en spiegels, een zee van licht, honderden menschen in elegante toiletten, een groot aantal kelners in rok met witte dassen, tafel aan tafel zwaar beladen met zilver, bloemen en kristal. Zij trok dan ook een gezicht zoo lang als alleen haar krecftsschaar-fisionomie dat kon, terwijl zij daar in haar hoekje van de sofa zat en met een gekunsteld glimlachje luisterde naar den gastheer, die duizend excuses maakte, omdat hij, ofschoon hij de dames betrekkelijk weinig kende, zoo vrij was geweest haar uit te noodigen, hem dien avond de eer te bewijzen. jetten leent de bank als het ware aan de ge zamenlijke Nederlanders uit, en voor die 600 millioen gulden ongedekte bankbiljetten ont vangt de bank een betrekkelijk zeer hooge rente, van de oorspronkelijke geldnemers dier bankbiljetten. Daar schuilt een der belang rijkste winstposten van de Nederlandsche Bank. Die winst komt voor een gering percentage maar ten goede aan de aandeelhouders der bank, die samen 20 millioen gulden aandeelen kapitaal hebben gestort. Van de meerdere winst komt het leeuwenaandeel aan den staat der Nederlanden. Slechts een uiterst bescheiden percentage valt als overwinst den aandeel houders in den schoot. De dekking, die de Nederlandsche bank voor de uitgegeven bankbiljetten heeft, valt echter niet alleen te zoeken onder het gemunte en ongemunte goud, dat de bank bezit. Op de weekstaten van onze centrale credit- instelling, die des Dinsdags verschijnen en den stand weergeven op den afgeloopen Maandag, komen nog twee posten op de debetzijde van den zoogenaamden bankstaat voor, die men als gouddekking kan beschouwen; te weten de hoofden van rekening: „Buitenlandsche Wis sels," en „Diverse Rekeningen." De buitenlandsche wissels vertegenwoordigen zooals de naam trouwens reeds aanduidt, het bezit der bank aan prima wissels op het buitenland, welk bezit derhalve met goud gelijkwaardig is te stellen l De diverse rekeningen op de debetzijde van den bankstaat zijn in hoofdzaak samengesteld uit het tegoed, dat de Nederlandsche Bank bij haar correspondenten in het buitenland heeft, waardoor ook deze posten met het bezitten van goud gelijk is te achten. (Tot goed verstand van zaken dient er hier even op gewezen, dat aan de creditzijde van den bankstaat eveneens een post:,, Diverse Rekeningen" voorkomt. Bedoelde creditpost is nochtans hoofdzake lijk samengesteld uit de in den loop van het boekjaar 1 April tot 31 Maart geaccumu leerde winsten van de bank. Om nu de bankstaat per 3 Juli 1933 als voor beeld te nemen, bedroeg de voorraad gouden munt: 110.8 millioen gulden: de voorraad goud in baren: 639.9 millioen; samen derhalve: 744.7 millioen gulden. Bovendien bezat de bank aan buitenlandsche wissels: 69.7 millioen gulden; en aan te goed bij haar correspondenten in het buitenland: 13.9 millioen gulden, samen derhalve: 83.8 millioen gulden. Aan zoogenaamd goudbezit, of aan daarmee gelijk te stellen waarde beschikt de Neder landsche Bank dus per 3 Juli 1933 over een bedrag van: 828.3 millioen gulden. Stelt men daartegenover, dat de bank, per 3 Juli 1933 aan bankbiljetten voor een bedrag van: 962.4 millioen gulden in omloop had gegeven, dan volgt hieruit, dat de circuleerende bankbiljetten voor 77.4 door zuiver goud- bezit van de bank was gedekt. Neemt men ook nog de saldi van de banken in het buitenland en haar bezit in buitenlandsche wissels in aanmerking dan stijgt het gedekte percentage der circuleerende bankbiljetten zelfs tot: 86.1 Gegeven het feit, dat, krachtens de bankwet, de gouddekking slechts 40 behoeft te be dragen, kan men de positie van onze Neder landsche centrale credietinsteiling dus alles zins gezond noemen. En het behoeft zeker wel geen uitdrukkelijk betoog, dat derhalve het zelfde gezegd kan worden van onze vader landsche munteenheid: den Nederlandschen gulden! Waarom men dan in de kringen der inter nationale speculanten over het Nederlandsche betaalmiddel zoo'n misbaar maakt, daarover zullen wij in een volgend artikel een uitvoerige beschrijving geven. Maar reeds nu kan gezegd worden, dat met de roergangers als Dr. Colijn en Mr. L. J. A. Trip de bemanning en passagiers van het motorschip:,,De Nederlandsche Gulden" voor ondergang van schip, lading en opvarenden nog geen vrees behoeven te koesteren. (Nadruk verboden). Wasch de aangedane plaatsen met warm water en Purolzeep, droog daarna voorzichtig af, doe er dan wat Purol op en strooi daarover heen nog wat Purolpoeder. Herhaal dit eiken dag, zoolang het noodig is. (Adv.) Het was een idee, dat in hem was opgekomen hetzelfde oogenblik, dat hij haar in den schouw burg te zien kreeg, het was reeds onder de ouver ture, terwijl zij bezig waren haar plaatsen in te nemen. Hij herinnerde zich toen wat hij van juffrouw Berger te hooren had gekregen toen hij de vorige week bij haar was geweest om de maat te laten nemen en het gesprek toevallig op juffrouw Karin was gekomen. Hij had gevraagd, hoe oud zij was en tot antwoord gekregen, dat zij den derden April twintig jaar werd, welke datum hem bijzonder had getroffen, omdat het ook zijn naam dag was: hij heette namelijk Ferdinand. Wel toe vallig, dat hij en juffrouw Karin op denzelfden datum feestdag hadden. En toen hij haar van avond in den schouwburg had gezien, had hij dadelijk gemeend, dat zij dien gezamenlijk dienden te vieren met een soupertje en hij was gauw even naar „Dn Nord" geloopen om het te bestellen en toen naar Leyas, die gelukkig nog niet gesloten was, en had daar een kleinigheid gekocht, welke hij hoopte, dat juffrouw Karin niet zou versmaden en toen hij terugkwam in de komedie was toch de eerste akte nauwelijks begonnen, Jiij was niet langer dan tien minuten weg geweest, was dat geen vlug werk. Dit alles veïtelde hij met zijn blik onophoudelijk in den spiegel tegenover de sofa, terwijl den ge- hcelcn tijd zijn teedere, vioolblauwe oogen, zijn bcgeerig snuffelende neusgaten en zijn lange, gele tanden zelf behaaglijk glimlachten. Nu kwam de kelner binnen met de warme scho tets, op het opdoen waarvan Janzén veel aan te merken had. Hij sprak op den toon van een ver pletterende majesteit, alsof hij zelf de Keizer van China ware geweest en de kelner de minste CARBOLINEUM ALS BESTRIJDINGS MIDDEL. Tegen welke parasieten en ziekten en op welk tydstip? „De practici op het gebied van de be sproeiing der fruitboomen, zijn er toe ge neigd", aldus de heer T. A.G.Schroeversin zijn toelichting van het sproeiscbema voor fruitboomen, gegeven op den laatsten dag der Landbouwweek te Wageningen, om van hun voorlichters te willen hooren: „Zoo moet hetl" en „zoo moet het niet t" Nimmer mag echter vergeten worden, dat men bij de aantasting onder gewassen door hun plant aardige en dierlyke vijanden te doen heeft met levende organismen, die beide, zoowel waardeplant als parasiet, op elkaar reageeren, welke reacties bovendien nog beïnvloed wor den door omgeving, klimaat en weersom standigheden deze laatste kunnen niet zelden reeds in het voorafgaande jaar een beslissen- den invloed hebben uitgeoefend. Daarom is het geven van een star schema onmogelijk. De ervaringen met de ziektenbestryding in den ooftbouw op verschillende plaatsen met verschillende soorten loopen uiteen. Ge compliceerder is de zaak nog geworden door het in gebruik nem9n van krachtige motor- sproeimachines, niet alleen door particulie ren, maar ook door zgn.loonsproeiers,terwijl bovendien de industrie niet stil zit, maar telkens nieuwe middelen viDdt en aan de markt brengt, waarover slechts in zeldzame gevallen de wetenschap onmiddellijk een oor deel kan vellen. Spr. h6eft dan ook nog niet meer kunnen doen dan in overleg met z$jn medewerkers aan den Plantenziektenkundi- gen Dienst op grond van de door den Dienst opgedane ervaringen een schema op testellen, dat naar zijn overtuiging, gebaseerd op de tot dit oogenblik verkregen kennis, het meest aanbevelenswaardige is. Waar carbolineum helpt en waar niet. Eerst thans kan met zekerheid worden aan gegeven, tegen welke parasieten carbolineum van zijn koelies. Maar nadat hij op die wijze de beide dames had geimponeerd, wilde hij ook too- nen, dat hij minzaam met den man uit het volk kon wezen, pakte den kelner bij zijn jas, tikte hem schertsend op het hoofd en zeide op een toon, die gefluister moest voorstellen: „Vergeet nu niet, oude jongen, dat de cham pagne in het ijs moet blijven, tot het gevogelte opgedaan wordt!" Juffrouw Bergers ontstemming begon over te gaan in aandachtige bewondering, die haar ver legen en stil maakte. Karin zeide ook niet veel, zij was slecht gemutst en haar scheen deze heele geschiedenis allerzotst; zij had zoo'n gewaarwor ding, alsof zij aan iets ongeoorloofds deelnam. Groothandelaar Janzén hield zoo goed als alleen het tafelgesprek gaande. Hij vertelde anekdotes van zijn reizen in Norrland hij was namelijk reiziger bij een der voornaamste nieuwzilver- firma's van Stockholm en begon toen op te snijden over zijn groote inkomsten. Circa 10 dui zend had hij het vorige jaar gemaakt en hij be hoefde zich niets te ontzeggen, Hij had een woning van vijf kamers en een keuken in de Camla-Bros- straat, netjes gemeubileerd en er ontbraken slechts een divankleed en een vrouw. Hij gaf Karin een tecder en vertrouwelijk Ionkje en lachte tegen haar met zijn twee en dertig gele tanden, die haar levend schenen te willen ver slinden. Toen de champagne in de glazen parelde, bracht hij met schertsende, liefelijke woorden een toast uit op Karin en haar twintig jaren, wenschte haar het allerbeste, in hoofdzaak een aardigen, degclij- ken vrijer voor het einde van het jaar, en wanneer het niet te brutaal gevonden werd, wilde hij ver wel, tegen welke het niet met succes gebruikt kan worden, zeide ir. P. Hus te Wageningen in zijn referaat over de ontwikkeling van carbolineum als bestrijdingsmiddel in de fruitteelt. Tegen appelbloesemsnuitkever, donsvlinders en wormstekigheid valt met het middel vrijwel niets te bereiken, tegen bloed- luis, wantsen en spint (behalve Bryobia op kruisbes) zftn de resultaten niet bevredigend. Uitstekende resultaten daarentegen verkrijgt men tegen bladluizen, schildluizen, blad- vlooien, wintervlinder, spruitvreter, roode worm en tegen wieren en korstmossen. Er is ook een gunstige werking geconstateerd tegen Monilia en Glocosporium ribis, hetgeen wel merkwaardig is, daar tegen andere ziek ten carbolineum nagenoeg onwerkzaam is. Door onderzoekingen is gebleken, dat de werking tegen spint verhoogd kan worden door toevoeging van petroleum-preparaten. Mengsels van carbolineum en stoffen uit petroleum, welke direct in water „oplosbaar" zyn, worden door enkele fabrieken geleverd. De Utrechtsche asfaltfabriek heeft een pro duct samengesteld, dat behalve carbolineum ook koperzouten bevat en daardoor behalve tegen dierlijke parasieten, ook tegen zwam- ziekten (schurft) werkzaam is. De bekende Duitsche fabriek Avenarius heeft een carbo lineum vervaardigd, dat met Bordeauzsche pap vermengd kan worden. Wat het tijdstip van aanwending betreft, luidde het oude voorschrift, dat, behalve wat de cultuur onder glas betreft, altijd-groene gewassen tot half Maart, bladverliezende ge wassen tot begin April bespoten konden worden. Deze regel is echter niet onder alle omstandigheden geldig. Het is gebleken, dat het weer grooten invloed op het resultaat kan hebben. Na een zacbten winter b.v. moet men met late bespuitingen voorzichtig zijn: in plaats van 7£% zal men dan slappere oplossingen moeten gebruiken. Tijdens vriezend weer mag niet gespoten worden, ook niet als er kans bestaat, dat de temperatuur beneden O gr. C. zal dalen, terwijl de boomen nog vochtig zijn. Knop- beschadiging blijkt vrijwel alleen voor te komen, als de omstandigheden ongunstig zijn geweest. Pruimen en (kwetsen) kunnen meestal niet later dan half Februari bespoten worden, zelfs gebruike men dan liever 6% dan 7|%. De fabrikanten zorgen er voor, dat in carbo lineum geen naphthaline en geen pekachtige stoffen voorkomen en dat het gehalte aan water laag is. Aan de emulgeerbaarheid wordt ook zorg besteed. Met goed water moet b.v. een 10 emulsie eenige dagen onveranderd blijven. Onder goed water wordt verstaan water met een laag zout- en kalkgehalte. Brak water en hard water geven geen houdbare emulsies. Water, dat meer dan 2 g. keukenzout per 1. bevat, is niet meer geschikt voor vermenging met carbolineum. Hard water kan bruikbaar gemaakt worden door toevoeging van een soda-oplossing. Voor streken met een zeer hard water kan de car bolineum op bijzondere wijze bereid worden. In den loop der jaren is de viscositeit van carbolineum verhoogd. Men veronderstelt, dat daardoor de werking beter wordt. In Aals meer is men niet op een hooge viscositeit gesteld, omdat men meent, dat beschadiging der rozen onder glas aan een hooge viscosi teit geweten moet worden. zoeken, of de dames ook hem bescheidenlijk wilden herdenken, aangezien hij zoo vrij was dezen dag zijn naamdag te noemen. Juffrouw Berger was te verlegen om in het Hoera, waarmede hij dezen toast eindigde, in te stemmen, zoodat de spreker alleen moest juichen. Toen zij met de beide jubilarissen klonk, glim lachte janzén tevreden en zeide: „Dat Jeek warempel veel op een verlovings- speech.he, he, hel De lieve juffrouw Karin en ik zeggen onzen vereenigden hartelijken dank!" Maar nu sloeg hij zich voor het voorhoofd, dat het klonk, tot straf voor zijn onhandigheid, en haalde uit zijn achterzak een pakje van Leyas, het vcrjaarcadeau, dat hij wonder boven wonder niet plat gezeten had. Het étui was nog geheel gaaf en bleek een breeden, zwaren armband te bevatten, die sprekend op goud leek met ingelegde, witte bloempjes, zóó gefaceteerd, dat zij bijna als dia manten schitterden. In weerwil van haar slechte luim kon Karin een kreet van verrukking niet onderdrukken, toen hij hem haar met een sierlijke buiging overhandigde, tegelijk dc wensch uitende, dat zij, wanneer zij hem droeg, een enkelen keer met welwillendheid den gever zou gedenken. „O, moeder, hoe beeldig mooi!" barstte zij met stralende oogen uit en draaide den armband naar alle kanten, waarbij zij den prijs te zien kreeg, die er nog op stond: il Kronen. „Dank u wel, goede groothandelaar; maar dat is werkelijk te veel." (Wordt vervolgd). 1 a

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1933 | | pagina 1