BINNENLAND Radio en Radiogenot ONZE EILANDEN VAN ZATERDAG 28 JANUARI 1933. 3 brand te Velp vernemen w(j het volgende: De brandweer van Rheden, welke met drie stralen water gaf, zag wel spoedig In dat zy den brand niet zou kunnen beperken. Daarom werd de hulp ingeroepen van de Arnbem8che brandweer, welke met een motorspuit en een slangenwagen onder lei ding van den commandant onmiddellijk uit rukte. De Arnhemscbe brandweer verleende assistentie met drie slangen, zoodat nu zes stralen op de vuurzee gericht konden wor den. Het gelukte de aangrenzende pereeelen, o.m. een auto- en rijwielgarage, door voort durend nathouden tegen het vuur te be schermen. De „Kleine Harmonie", de zaal, café en woonhuis z(jn geheel afgebrand, zoo mede werd een schuur door het vuur vernield. Kr staat alleen nog een stuk van den gevel van het woonhuis. Al het andere is een puinhoop geworden. De strenge vorst belette wel is waar niet het blusschingswerk, doch het bluschwater, dat over de straat stroomde, vormde een gladde ijsbaan, die het moeilijk maakte voor de brandweer om op to werken. De commissaris van politie liet wagens ,met zand aanrukken om deze ongewenschte jsbaan te doen verdwijnen. Tegen drie uur |was de brandweer het vuur meester. De randweer bleef nog de rookende puinhoopen athouden. WegeDS de felle koude waren r niet veel nieuwsgierigen. Ook de burge- eester en een der wethouders waren aan- ezig. Deze brand is vermoedelijk ontstaan dooi en kachel, welke achter in de zaal van De Kleine Harmonie" stond. Verzekering ekt de schade. De brandweer van Rheden had, zoo wordt og gemeld, aanvankelijk veel last met het oppelen der slangen aan de waterleiding, 'oen zij in de nabijheid van denbraodeen erbiDöiDg tot stand bracht, sproDgeender oppels en ontstond een groot leb, welke en druk van de waterleiding verminderde, ien en ander gaf vertraging en had ten evolge, dat toen er water werd gegeven, e brand reeds een dergeijjken omvang had enomen, dat aan veel redden niet meer te enken viel. FELLE BRAND TE KELDONK. Zagerij en twee loodsen verwoest. KELDONK, 25 Jan. In den afgeloopen lacht woedde in de fabrieksgebouwen der lioomzagerij en -kuiperij der firma Van lith alhier een zware brand, waardoor het >heele gebouwencomplex werd verwoest. Jmstreeks een uur hedennacht werd de Igenaar der fabriek, de heer Van Lith, riens woonhuis naast de fabriek gelegen is, lotseling gewekt door het geknetter van lammen. Toen hü uit het venster keek, pmerkte by tot zijn grooten schrik, dat ^n der fabrieksgebouwen, waarin o.a. de uiperij, de zagerij on de machinekamer Jjn ondergebracht, en waarin tevens een foote partij hout was opgeslagen, in lichte- aie stond. Onmiddellijk werd de dorps- landweer gealarmeerd. De brandspuit ver- Iheen spoedig ter plaatse, doch was door :mis aan water in de naaste omgeving |et in staat het fel oplaaiende vuur te uiten. lAangewakkerd door den feilen Oostenwind iepen de vlammen snel om zich heen, Eetig voedsel vindend in de groote voor- Aden hout, die in de gebouwen waren op- Islagen. Twee er naast gelegen houten :>dsen werden eveneens door het vuur rrast en stonden ook weldra in volle vlam. in redden viel niet meer te denken. Alle brieksgebouwen vielen aan het vernielende |ur ten offer. Vanmorgen was er van het beele complex nog slechts een rookende linboop overgebleven. Dank zij de gunstige ndrichtiDg was het naast de fabriek ge ren woonhuis van den fabrikant voor aan- ïting gespaard. De schade, die zeer groot is, wordt door ^-zekering op beurspolis gedekt. Omtrent oorzaak van den brand valt niets met ^erheid te zeggen. In het fabrieksgebouw, ar het vuur is ontstaan, is tot gister- bod zes uur ongeveer gewerkt. Het ver deden wordt geopperd, dat de arbeiders vuur in den baard, waarin de houten len worden droog gestookt, niet voldoende pben gedoofd, waardoor waarschijnlijk ter een vonk op een nabij gelegen partij pt is gevallen. ERNSTIGE BRAND TE TILBURG. foensdagavond omstreeks acht uur is een Ie uitslaande brand uitgebroken in de Til- lgsche Kamgarencentrale van de firm» |ge en Co. aan de Willem II straat te burg. Een groote voorraad wol gaf onmid- |(jk aan het vuur in het drie verdiepingen ge gebouw gretig voedsel, zoodat toen brandweer verscheen, alles reeds in licht» e stond Met een groot aantal stralen den de vlammen aanstonds krachtig aan- pst, maar er was geen redden meer aan- achtergelegen graan- en meelpakhuis de firma van Loon en Co. werd even- spoedig in den ramp betrokken werd het een grootsch, angstwekkend nuwspel, met een ontzaglijken regen van rvonken, die voor de omgeving, in het 'rum van de stad, Diet weinig gevaar werden. Een naastgelegen autogarage van Ifirma van Osch, zoomede een stal me' paarden, eigendom van den heer L- Loon, konden nog juist ontruimd wor- en weldra bleek, dat ook de synagoge het post- en telegraafkantoor konden den behouden. angzaam maar zeker brandden de beide zetaste gebouwen geheel uit. De voor- wol en oDgeveer 60 000 K G. graan e" gingen met de aanwezige machinerie kl verloren. Omstreeks tien uur was meB den brand in zooverre meester, dat voor verdere uitbreiding niet meer behoefde te worden gevreesd. De schade, die nog niet kon worden vastgesteld, is voor beide firma's zeer groot, maar wordt door verzekering gedekt. STlttifiK VAN EËN UPLIUUTEtt. Hoe een familie te Kotterdaiu in de val liep. ROTTERDAM, 24 Jan. De familie P. aan den Bergweg alhier is de dupe geworden van een sluwen oplichter. Het huis dezer familie stond reeds eenigen tijd te huur. Dikwijls waren er vreemdelingen geweest om het te bezichtigen, zoodat het den be woners niet verwonderde, toen zich gister middag weer een gegadigde meldde. Het was aeu nog betrekkelijk jeugdig heer, zeer be leefd en bijzonder bespraakt. Het gesprek o?er het huren van het huis vlotte dan ook best. Aanvankelijk vond hij den huurprijs wel wat hoog, maar „een gezellig huis is toch maar alles", had hij gezegd. Hij sprak nog wat over eventueels overneming van meubels, waarvoor de familie veel voelde. De toekomstige bewoner wandelde door de verschillende kamers, betastte stoelen, tafels en opende laden van dressoirs en kasten om de afwerking eens te zien. In weinig minuten tljds had hij alles bekeken en hij zeide veel te voelen voor de overneming der meubelen. AUes scheen vlot van stapel te loopen. Plot seling deed de huurder een vraag, welke het echtpaar wellicht niet had verwacht, n.l.of het huis ook gehoorig was. De huurder had aan niets zulk een grooten hekel als aan een gehoorig huis, temeer daar hij graag knut selde en dit werk voor de hu\3genooten zeker zou moeten staken, als het gehamer tot in alle kamers doordrong. De heer P. beweerde, dat het huis in het geheel niet gehoorig was, hetgeen mevrouw beaamde. Alles wat het echtpaar hem had verteld over het huis had de bezoeker dadelijk willen aannemen, doch, wat men hem vertelde over den soliden bouw, daaraan wilde hij maar niet dadelijk geloo- ven. Echter het bewijs zon spoedig geleverd kunnen worden als de heer des huizes nu eens naar den kelder ging en mevrouw naar de serre. Zij zou dan eens flink op den muur kloppen, dan zou de huurder wel kunnen constateeren, of het geluid tot in de woon kamer doordrong. De heer P. was voor deze proef te vinden en verdween in den kelder. Mevrouw ging schoorvoetend naar de serre. De vreemdeling bleef in de kamer en com mandeerde even later, dat er geklopt moest worden. Eenige minuten lang had de heer reeds op den muur gestompt, toen de be zoeker hem toeriep, dat hij het nu wel wist. Even later kwamen de heer P. en zijn vrouw in de kamer terug, maar weg was de vreem deling. Uit de kast vermiste het echtpaar een geldkistje met 173. ALS TWEE RUILEN, MOET ER EEN HUILEN In dit geval de varkens. ALPHEN a. d. RIJN, 24 Jan. Waartoe de meer en meer toenemende ruilhandel kan leiden, bewijst het volgende: Een landbouwer in de omgeving van Alphen ad. Rijn was met een veehande laarster in veevoeder een overeenkomst aan gegaan, waarbij laatstgenoemde aan den landbouwer een hoeveelheid veevoeder zou leveren, waarvoor deze als tegenprestatie op eveneens overeengekomen datum eeü zeker aantal varkens en koeien aan de han delaarster zou leveren. Toen de levertijd echter aanbrak, ontstond er een geschil tusschen partijen over kwaliteit, soort en gewicht der varkens en de veevoederhan delaarster weigerde de dieren te accepteeren. Toen de varkens, 20 a 30 stuks, toch werden aangeboden, werd men naar een adres ver wezen, waar de dieren onder dak gebracht konden worden. De op dit adres wonende persoon, die eerst den volgenden morgen tot de ontdekking kwam plotseling eigenaar te zyn geworden van een zoo grooten vee stapel, moest echter niets van het knorrend gedoe hebben. Hierop werden de varkens weer naar het terrein van de veevoeder- handelaarster getransporteerd. De beesten gaven in een luid geknor hun misnoegen over het drukke vervoer te kennen en snuf felden bovendien al spoedig op belendende terreinen daar zij honger kregen. Het gevolg dat de hulp der politie werd inge- toepen, doch deze achtte zich niet geroepen 10 grijpen, zoolang de dieren zich niet °P den openbaren weg vertoonden. Naar haar doening betreft het hier een civiele kwestie. Het slot van deze varkens-geschiedenis ^U3 wel zijn, dat de hulp van den rechter g worden ingeroepen om het geschil te Intusschen worden echter de varkens, die geheel zonder verzorging zhD, de dupe van Q0 historie, POSTBOOT YASTGELOOPEN. 'An Schiermonnikoog wordt gemeld: on d°rJ?efc ve'e en rï0n 'a£ten waterstand d« li ,Vaddenzee en in het Friesche Gat is mnn Ju ?US8Chen Oostmahorn en Schier- VerrJ 0,0* 10 het M8 vast blijven zitten Ita oftJ v. za^ de f^608t wegens het vele zal SJ utmoeten worden. Bij hoog wat.er krijgen ^rcJeD' d0 b°ot weer vlot te do noVhfJ. 18r» pa98aeier aan boord van boot je over trachten °P eeD kunnen bereiken °m Z°° den wal te VRACHTBOOT INGEVROREN. Woensdag is de vrachtboot Burgemeester Van Marie, van den dienst Deventer—Am sterdam, welke in verband met den toestand op het meer Flevo binnendoorvoer, in de binnenhaven van het Zederikkanaal tusschen Gorinchem en Vianen ingevroren. VEESMOKKELARIJ NAAR BELGIË. Eenige grensbeambten geschorst. AARDENBURG, 23 Jan. - Er wordt, zooals men weet, den laatsten tijd vee in grooten getale over de grens naar België gesmokkeld. Hoe dat mogelijk is, is dezer dagen weer eens gebleken. Een bekend veehandelaar uit deze gemeente, die er kort geleden nog in een herberg op snoefde, wei het record te hebben geslagen in dezen, door op een avond 90 koeien over te brengen, werd de vorige week in België als verdacht van smokkelen in hechtenis genomen. Het betrof hier een vroegere smokkelzaak, waarin men hein verdacht, betrokken te zijn geweest. Van betrapping op heeterdaad was dus geen sprake. Bij fouilleering, na zijn aanhouding, vond men in zijn zak een volledig rooster vao den dienst der grensbeambten voor de vol gende drie dagen. Deze ontdekking, die veei opheldert, gaf den Belgischen autoriteiten aanleiding een paar grensbeambten te schor- MARGARINE OVER DE GREN8 GESMOKKELD, DIEPENHEIM, 24 Jan. Door rijks- en gemeentepolitie en een jachtopziener is aan den rand van een bosch, behoorende tot het kasteel „Nijenhuis" een party van 450 K.G. Duitsche margarine gevonden. Ten aanzien van deze margarine was niet voldaan aan de bepalingen van de Crisis-zuivelwet,zoodat het hier smokkelwaar betrof. Het tweetal personen dat in de nabijheid van de waren werd aangetroffen, zekere G. B. uit Gianer- brug en G L uit Amsterdam, werd door de politiebeambten staande gehouden Zij hebben bekend dat door hen margarine vervoerd was, zonder dat zij in het bezit waren van een geleibiljet. De partij is in beslag geno men en tijdelijk op het gemeentehuis ge deponeerd. Nader vernemen wij, dat de marechaussee te Hengelo en Goor er mede bekend was, dat deze boter over de grens gesmokkeld zou worden en daarna per auto naar Am sterdam zou worden gebracht. Aan geen enkel bevel tot stoppen werd echter gevolg gegeven, totdat een autodefect de smokke laars noodzaakte de waar tijdelijk in het struikgewas te verbergen. VAN EEN IJSSCHOTS GERED, i Moedige daad van vier visschers. Moeilijke tocht in roeibootjes tusschen ijsschollen j om hun kameraden te redden. Bange uren in ijzige koude. BLOKZIJL, 25 Jan. Zooals wij reeds ge meld hebben, zijn drie spieringvisschers op een ijsschots afgedreven. Na een uiterst moeilijken tocht wist men de visschers te bereiken en behouden thuis te brengen. Toen wij op den dijk tusschen Vollenhoven en Blokzijl kwamen, zagen wij reeds de ijsvlet uit Vollenhoven met zeil omhoog en bemand door visschers op de schaatsen in de richting van Blokzijl trekken. Van den wal af konden wij duidelijk waarnemen dat deze menschen met moeilijkheden hadden te kampen en slecht opschoten. Langs den dijk stonden overal groepjes belangstellenden en nieuws gierigen te kijken en heel Blokzijl was uitge- loopen om naar de moeilijke reddingspogingen van het havenhoofd af te kijken. Wij verna men dat per kijker was waar te nemen dat deze visschers aan boord van twee vaartuigen waren genomen en dat deze in de richting van het strand voeren. Ter spieringvangst waren vanmorgen met een slede uitgegaan de gehuwde visschers Riekent Vis, Marten Geurs Czn., en Marten Geurs Hzn., allen te Blokzijl woonachtig. Zoo als bekend is het IJsselmeer tot enkele meters uit de kust met een dikke ijslaag bedekt en oefenden de visschers daarop hun beroep uit. Omstreeks tien uur was een ingezetene van Blokzijl op het havenhoofd en zag daar dat het ijs' afscheurde en snel afdreef. Hij holde naar Blokzijl terug en maakte daar alarm, alles ijlde naar den havendijk, waarheen ook een wagen werd getrokken, daarop werd een groote roeiboot geplaatst met slechts één riem- bloken door twintig personen getrokken ging het naar het strand, over het ijs, totdat de boot het water had bereikt. Ook een tweede kleine roeiboot werd ten slotte uit de haven gebracht, over den havendijk gejord en even eens te water gelaten. De eerste boot was bemand met S. Ruiter en N. Zandbergen, de tweede boot met P. Ruiter en J. Regeling. Van den wal af werd met angst en bewon dering de moedige daad der jongelieden ge volgd. Daar de ijsschol met de visschers erop ongeveer twee kilometer was afgedreven en de zee zeer ho! stond, was het een zware karwei voor de jongens. Duidelijk was te zien dat de kleine vaartuigjes water over kregen en een moeilijken strijd tegen golven en ijsschollen hadden te voeren. Doch onversaagd werd de tocht voortgezet. Ten slotte wisten de heide bootjes, die op on geveer vijftig meter van elkaar voeren, door de talrijke ijasschotsen heen te komen en aan de wegdrijvende ijsschots te meeren. De drie visschers, de slede en de netten werden aan boord genomen en men aanvaardde vervolgens de terugreis, waarbij het kleine bootje de groote boot op sleeptouw moest nemen aangezien met den vaarboom geen grond was te halen. De terugtocht. Toen men de vaartuigen zag terugkeeren, holden velen, waaronder de burgemeester, de heer Bulten, naar liet strand. Dc terugtocht met de thans zwaar beladen bootjes was wel verre van gemakkelijk, doch tegen halftwee waren redders en geredden weer op liet vaste ijs gekomen, waar de burgemeester de gered den gelukwenschte en den moedigen redders hulde bracht voor luin kloek en vastberaden optreden. Allen zaten, zooals begrijpelijk is, dik onder het ijs en ook de booten waren met een stevige ijslaag overdekt. Met gejuich werd de schare te Blokzijl ontvangen. Nadat zich in Blokzijl de mare verspreid had dat er visschers op een ijsschol van de kust waren gedreven en in nood verkeerden, was terstond hulp en assistentie gevraagd van de Lemster-reddingsboot en voorts aan de vis schers van Vollenlioven. Uit Lemmer kon men echter geen hulp verleenen, daar de boot niet buiten kon komen. Te Vollcnhove bracht men de ijsvlet naar buiten en trokken 16 visschers er op uit. Herhaaldelijk zakte de zware boot door het ijs; zij werd er evenwel telkens weer opgeheschen en voorwaarts ging het weer. Langzaam vorderden oeze kloeke zeerobben. Ten slotte hadden zij de menschen aan den wal naar het strand zien hollen, waardoor het hun duidelijk werd dat de redding reeds was gelukt en hun pogingen niet meer van noode waren, waarop de mannen de vlet lieten liggen en per schaats naar Blokzijl reden om wat meer over het gebeurde te vernemen en voorts redders en geredden geluk te wenschen. Ook deze mannen verklaarden ons dat het een kunstuk was ge weest om met die gebrekkige bootjes bij zoo'n woeste zee ter redding uit te varen. Wanneer de wind iets had opgestoken, zouden de redders zeker den dood in de golven gevonden hebben. Afgedreven. Later op den middag hadden wij een onder houd met een der gebr". Vis. Deze vertelde ons dat zij des morgens om negen uur ter spiering vangst waren vertrokken. Op ongeveer 1500 meter uit de kust waren wij bezig met het hakken van bijten in het ijs voor de netten, aldus vertelde Vis ons, en wij hadden reeds acht van de tien netten uitgezet, toen wij plotseling de netten in de richting van de kust zagen verdwijnen, in eens bemerk ten wij toen een scheur in het ijs. Wij liepen direct den kant uit in de richting van de kust. Op dat oogenbiik was de scheur echter al vijf tig meter breed geworden. Wij haalden de net ten weer op. Toen zagen wij dat wij op een groote ijsschol stonden en met groote snelheid in de richting Urk-Schokland afdreven. Door middel van een zak, die aan een stok ge bonden werd, gaven wij noodseinen. Eerst na verloop van drie kwartier zagen wij iemand op den havendijk hard in de richting Blokzijl loo pen en wij begrepen dat men het gevaar, waar in wij verkeerden, aan den wal had bemerkt. Hoewel wij snel afdreven, konden wij niette min zien dat van den wal af reddingspogingen in het werk werden gesteld. De zee was tus schen den wal en de ijsschol intusschen zeer ruw geworden. Weldra zagen wij een tweetal bootjes dat tusschen de ijsschollen rond dobberde en op de hooge golven veel moeite had om ons te bereiken en hulp te bieden. Wij waren onderwijl zeker wel 2000 meter van de kust afgedreven en de vaartuigjes, die wij in de verte zagen worstelen om ons te helpen, vorderden slechts langzaam. Doch toen wij hen al meer en meer zagen naderkoinen wer den wij weer geruster. Met levensgevaar trotseerden de opvarenden van de bootjes het dreigende gevaar en zij ploeterden voorwaarts, totdat ten slotte de grootste boot aan den afgescheurden kant meerde. Even later kwam ook het tweede schuitje. Wel is waar waren wij toen van de ijsschol gered, doch we waren intusschen. nog lang niet veilig aan den vastewal. Met veel moeite gelukte het echter de beide bootjes weer van den kant van de afgescheurde schol naar de kust te brengen, waar burgemeester en veldwachter met vele ingezetenen ons ver welkomden. Het was een knap stukje werk geweest van deze vier jongemannen. De net ten van vandaag, zoo ging Vis verder met zijn relaas, hebben wij nog weten te redden, doch die van gisteren, een twintigtal, die wij had den uitstaan, zijn verloren gegaan. Dat het een paar bange uren waren geweest ook voor de familieleden, die aan den wal waren achtergebleven, gaf de eclitgenoote van den visscherman ons grif toe. Bescheiden redders. De redders waren wel wat erg bescheiden en eerst na veel moeite en herhaaldelijk aan dringen bereid een en ander te vertellen over hun moeilijken en kouden tocht door liet ijs en het water. Zij beschouwden het blijkbaar niet als zoo bijzonder belangrijk wat zij ver richt hadden. De reddeis waren'geen visschers- menschen, maar niettegenstaande dit, goed op het water thuis. In hotel Van Ens spraken wij de gebroeders Ruiter en J. Regeling. De ge broeders vertelden thuis te hebben gezeten toen zij plotseling hoorden dat iemand riep; „De visschers drijven af!" Een van hen greep een hakbijl, rende naar de sluis en begon daar een punter uit het ijs te hakken, üc boot, waaraan slechts één roeidolf (d.i. het voor werp aan den rand van de boot waarin de roeiriem behoort bevestigd te worden) zat, werd op een wagen gezet en deze werd door rappe handen naar het strand getrokken. De boot werd vervolgens op liet ijs van den wagen gehaald en naar open water getrokken, waarna S. Ruiter en N. Zandbergen erin plaats namen. Wij moesten, aldus Ruiter, met een vaar boom deze boot voortbewegen en door de vorst werd die met een ijslaag bedekt, waar door dus het werk ernstig werd bemoeilijkt. Ook kregen wij veel water over dat direct in ijs veranderde. Het andere bootje was per slede naar buiten gebracht, over het haven hoofd gesjord en wij zagen dit kort achter ons aau plueteren. Dit schuitje kreeg het, daar het veel te klein en te rank was, zwaar te ver antwoorden en wij vreesden al het ergste toen het op een ijsschol voer. Zij hield het gelukkig vol, zij het met moeite. Ja, dat was niet zoo plezierig, interrum peerde Regeling. Wij verloren met die manoeu vre althans een riem, dien we echter na veel moeite weer op wisten te pikken. Hoe dichter wij de zware ijsschots nader den, vertelde Ruiter verder, hoe meer last we van het drijfijs en van de schollen ondervon den. Ten slotte slaagden wij erin bij de af- gedrevenen te komen; wij namen dezen aan boord van onze bootjes enkeerden daarna naar den wal terug. VALSCHE MUNTERSCOMPLOT. Den laatsten tjjd kwamen weer herhaal delijk klachten by de Rotterdameche politie öiunen van menschen,die valscbgeld hadden ontvangen. Het betreft hier evenals in het najaar valsche muntstukken, zooals guldens, ryksdaalders en kwartjes. De afdeeling valschgeld-eentrale van de centrale recherche alhier kreeg na eenige dagen 3peuren, verdenking tegen twee broers, de 89-jarige broodbezorger J. W. B. en de 29-jarige broodbezorger G. J. S. B. Op dit tweetal waa men gekomen, doordat er vooral veel klachten waren gekomen van menscben, by wie deze broers dagelyks brood bezorgen. De klanten hadden, nadat zij van de brood bezorgers geld terug hadden ontvangen, veelal valsche munten in hun bezit gekregen. Maandag werd bovendien ontdekt, by he! nagaan van de gangen van de broeders, dat J. W. B. materiaal koebt, dat dienst zou kunnen doen voor het vervaardigen van valsch geld. De recherche had toen evenwel nog niet voldoende gegevens verzameld, die een aanhouding reeds wettigden. Dinsdagmorgen echter kon men tot de arres tatie van J. W. B. overgaan. Dit geschiedde, toen hij de woning, die hij met zijn broei in de Heemraadstraat gehuurd heeft, verliet Op den arrestant werden een groot aantal valsche guldens, rijksdaalders en kwartjet gevonden. Korten tyd na de eerste aanhou ding werd ook G. J. S. B. op straat aan gehouden, die eveneens valsche munten in zijn bezit had. De broers zyn in het hoofd bureau opgesloten. Dinsdagmiddag had in hun woning aan ie Heemraadstraat een huiszoeking plaats. De politie vond er -een partij matrijzen, dienende voor het vervaardigen van valsche munten, een aantal valsche kwartjes, tin, lood, smeltkroezen en chemicaliën. De heele inventaris van de valsche munters werk plaats werd in beslag genomen. Hierbij viel vooral ook op een groote party valsche stuivertjes. De aangehoudenen hebben by het eerste verhoor verklaard niet te weten hoe zy aaD het valsche geld kwamen en evenmin te begrijpen hoe de valsche munters installatie in hun woning is gekomen. Deze verklaring zal hen evenwel heel weinig baten. De broers zijn oude bekenden van de politie, die reeds verschillende vonnissen achter den rug hebben. De Centrale Recherche waarschuwt het oubliek om bij het ontvangen van geld goed uit te kijken of men geen valsche munten in handen krijgt. Men vermoed n.lheel sterk, dat er •'og een groot aantal valsche munteD in omloop zijn te Rotterdam. Bovendien wordt het publiek dringend verzocht om de politie dadelijk te waarschuwen, indien men „verdachte" geldstukken heeft ontvangen. Dit vooral, omdat er vermoedelijk in deze stad nog eenige valsche munterswerkplaat sen zyn, van waaruit min of meer geregeld nagemaakt geld in omloop wordt gebracht Het onderzoek hierna wordt door de recherche krachtig voortgezet. li. BE GEVAREN. Wanneer men belang stelt in een onderwerp en dus geen gelegenheid laat passeeren om ervaring en kennis hieromtrent te vergaren dan komt men soms tot een conclusies weike, zeer voor de hand liggend en eenvoudig, toch een ander zijn ontgaan. Zoo is het ook gesteld met het radioprobleem. Er zit veel meer aan vast dan oppervlakkig vermoed wordt, een opmerkzaam beschouwer begrijpt dit alras. Boven deze schets staat „de gevaren" en u schudt ongeloovig het hoofd en denkt glim lachend „gevaren hier, gevaren daar. ook al in een radiotoestel, och kom, natuurlijk weer die overdrijving." Neen, waarde lezer, geen overdrijving doch werkelijkheid. Met deze gevaren bedoel ik niet de moeilijkheden waarin de kunstenaarswereld is geraakt, doch de persoonlijke nadoelen welke bij een onoordeel kundig radioluisteren gevaren voor u zelf inhouden. Ten eerste bestaat de mogelijkheid dat de iuidsprekermuziek gaat vervelen en ten tweede dat men er aan verslaafd geraakt; beide omstandigheden duiden op verkeerd radio- gebruik. iemand dier ookt en dit den ganschen dag doet, proeft de ware aroma van z'n sigaren niet meer, liet is sleur geworden om een eindje sigaar tusschen vingers en lippen te klemmen, doch wie op bepaalde tijden zich trakteert op een prima rookertje zal met intens genoegen deze weelde waardeeren. Zoo van af „Lappy dag en „goede morgen dames en heeren" tot het „de Avro gaat nu sluiten" Uw toestel dagelijks in functie is en van uur tot uur de gerechten van liet omroepmenu u door de keel gegoten worden, dan dreigt onherroepe lijk gevaar om te geraken tot een der twee genoemde toestanden. Gaat liet u vervelen, dan sluit zicli een bron van genot en ontwikkeling voor u; raakt j u er aan verslaafd, dan zijt ge de uitvinding ;der radio niet nut. Zoo een sleur-rookcr zonder damp-inateriaal een visch op het droge is, dat is de sleur-iuisteraar met een kapot toestel dit eveneens. Hoewel hij zicli doorgaans geen rekenschap geeft van wat op dit moment van uit de studio hem wordt toe gezonden, en dan alleen wanneer een bekende „mop" galmt hij zich bewust wordt van hel radiogeluid welke intresse zich uit in het mee- brullen van 't refrein, deze zelfde „luisteraar" weet geen raad zoo een defect stilte in z'n omgeving brengt en allerlei variaties op de mopperzin „het is toch niks als zoo'n ding kapot is, veel te stil" worden geuit. Zoo iemand kan het best zonder programma stellen. Een typisch geval heb ik meegemaakt, hetwelk ook nog een ander licht werpt op deze zaak. Ik kwam bij iemand op bezoek, bij mij inge schreven als „sleur-iuisteraar" en zijn toestel was zwijgende. Belangstellend informeerde ik of er mankement de oorzaak van dit ver schijnsel was; het antwoord luidde alleszins verrassend: „de dokter heeft voorloopig radio verboden." Met groote vraagoogen staarde ik hem aan en toen kwam de oplossing. Mijn kennis had namelijk een kleinkind en dit had reeds geruimen tijd teekenen van groote zenuwachtigheid vertoond, zóó zelfs dat 't noodig was een arts te raadplegen. Deze constateerde dat het voortdurende radiolawaai van zeer nadeeligen invloed was op het gestel der kleine, van daar bovenstaand verbod! Langer verwijlen bij dit punt mag ik niet want er is nog meer in de pan. Met de radio is er iets in het gedrang gekomen, en een gevaar ontstaan dat ernstige gevolgen met zich brengt. Dit gevaar is te bestempelen met den liefelijken naam van parasiteeren, en is het tegenovergestelde van het aangenaam klin kende woord presteeren. Iemand die presteert bereikt iets met overwinning van moeilijk heden en het zich bijbrengen van kunde. Dit presteeren is opzichzelf een genot en kweekt zelfrespect en energie. De parasiet (bah, wat een woord) stemt geheel op de bereikte pres taties van andere, geeft zich geen moeite om voor zich iets te bereiken, en staat doorgaans spoedig met een oordeel klaar. Versta mij goed, ik bedoel niet dat een ieder verplicht is om alvorens van andermans werk te genieten zelf daarin een zekere bedrevenheid moet verwerven! Maar wat dunkt u van het vol gende? Pa koopt een radiotoestel en zet de piano de deur uit „Nou hebben we genoeg muziek in huis." Punt. Ma zit te luisteren naar een Jazz-band; het is voor zus de tijd van muziekstudie, de kleine maakt ma hieraan opmerkzaam (oh, wat een ijverige meid) en ma zet niet het radiotoestel af doch stelt zus studieuur uit. d.w.z. daar komt niets meer van. Punt. Op bovenstaande gevallen zijn natuurlijk legio variaties te beleven en dagelijks doe ik op dit terrein nieuwe ondervindingen op. De ouders, misschien waren zij vroeger niet in de gelegenheid om zelf op muzikaal gebied iets te presteeren, de omstandigheden kunnen van dien aard geweest zijn dat van muziekstudie niets kon komen. Hierin treft hen geen schuld, en de omroepconcurrenten kunnen den waren muziekliefhebber veel vergoeden van het gemis om zelf muziek te herscheppen. Maar velen gaan thans zoover om hun kinderen de gelegenheid te ontzeggen zich datgene eigen te maken wat zij zelf ontberen. Aan de eene zijde een egoïsme met het oog op het moeten afzetten van het radiotoestel, aan de andere zijde heerscht de foutieve gedachte dat het thans niet meer noodig is zelf te musiceeren. Nog iets. In de concei tzaai zwijgt en luistert men, in de huiskamer tracht u te~luisteren en spreekt een ander of ander&.om-Hier-schuilt 't gevaar dat men den eerbied voor een groote machtige niuziekbelevenis gaat verliezen. Verder. Met dezelfde knop is de mogelijk heid daar om rommel, pruts, nietszeggende muziek en goede kunst in uw omgeving toe te laten. O, hadden alle radioirs één ons onder scheidingsvermogen, en we waren een reuze stap in de goede richting, namelijk die welke leidt naar" de muzikale ontwikkeling der menscheid door middel der radio. Hierover zal ik een volgende maal iets schrijven, hopende een weinigje bij te dragen tot de muzikale vorming door"hooren en doen. Middelhamis. F. A. Bernard. -V (Adv.ï Centraio Veiling voor Goeree Orerflakkee te Middelharnis. Veiling van Donderdag 26 Januari 1933. UIEN. GROVE1,70. GEWONE (cirkelmerk) 2,66. GEWONE (met trosm.) 2,82. DRIELINGEN 1,40. PICKLERS2,50. Alles per- en inclusief baal. Aanvoer 85.960 K.G. EIEREN. Kipeieren 48—49 K.G. 3,— tot idem 56-60 3,75 4,05. Idem bruin 69 4,06 4,60. Eendeieren 4,— Aanvoer 10.500 eieren.

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1933 | | pagina 3