:^SL^—
i^B|
WOENSDAG
12 OCTOBER 1932
IN DEN GREEP DER WOESTIJN,
„Zij" Crème
Prijs per kwartaal f 1»
Losse nummers 0,075
ADVERTENTIËN
van 16 regels 1,20
Elke regel meer 0,20
Bij contract aanzienlijk korting.
Dienstaanbiedingen en Dienstaanvragen
f 1,per plaatsing tot een maximum
van 10 regels, elke regel meer 15 cent.
Dit blad verschijnt iederen
Woensdag- en Zaterdagmorgen.
Het wordt uitgegeven door de
N,V. Uitgeversmaatschappij
„Onze Eilanden", Tel. Int. No. 15
Voorstraat Middelharnis.
14E JAARGANG. - N°. 95
Vergadering van den Raad der
gemeente M1DDKLHAKNIS op
Vrijdag 7 October 1932, des
nam. om 2 uur.
Afwezig met kennisgeving wegens ziekte
de heer Vogelaar
De Voorzitter, burgemeester Den Hollander,
opent de vergadering met gebed, waarna de
notulen der vorige vergadering worden voor
gelezen en onveranderd worden vastgesteld.
Ingekomen is een schrijven van de Nering
doende Middenstandsvereeniging.
De heer Kootei Dat schrijven is te laat.
De Voorzitter: Er is geen bezwaar tegen
het verzoek toe te staan. Waarschijnlijk
vraagt de vereeniging het, omdat de win
keliers straks toch ontheffing krijgen tegen
St. Nicolaas en Kerstfeest.
De heer Koote: Ik dacht, dat die 21 dagen
juist voor dien tijd waren?
De heer VroegindeweijHet is geen be
zwaar het ze te geven. Al blijven ze altijd
tot 9 uur open, gaf het nog niets. Ze doen
het allen zelf zonder bedienden.
De Voorzitter: B. en W. stellen voor het
verzoek toe te staan.
De heer De Vries betoogt, dat de 21 dagen
gegeven zijn voor bijzondere omstandigheden,
b.v. als ze een winkelweek hebben en reclame
willen maken enz., maar het beëindigen van
den zomertijd kan kwalijk als een bizondere
omstandigheid worden aangemerkt. Straks
met St. Nicolaas en Kerstmis houden ze de
winkels weer tot 9 uur open, heel den zomer
doen ze het ook en bovendien nog die 21
dagen, dat komt er practisch op neer, dat
heel de wet buiten werking blijft En nu
wordt er wel gezegd: dat geeft niets, ze
hebben geen personeel, maar anderen, die
wel personeel hebben, worden er door neer
getrokken. Spr. zal er tegen stemmen.
De Voorzitter geeft den heer De Vries ge
lijk, dat dit niet als een bizondere omstan
digheid kan worden aangemerkt, maar ze
dringen er op aan, omdat het publiek ge
wend is gedurende den zomertijd tot 9 uur
te koopen en nu nog telkens na 8 uur aan
de winkeldeur rammelen.
Met de stem van den heer De Vries tegen
wordt het voorstel aangenomen.
Dan dient dezelfde vereeniging nog een
verzoekschrift in.
De Voorzitter zegt, dat wat in punt 3 ge
noemd wordt, al besloten is. Spr. heeft zich
afgevraagd of werkelijk tot 10 uur niet lang
genoeg is. Wordt er na 10 uur werkelijk
nog zooveel visch verkocht, dat iemand er
armer van wordt als hij vroeger moet slui
ten. Als één der factoren wordt genoemd,
dat visch zoo gauw bederft, Daarom stellen
B. en W. voor 's Zaterdags tot 11 uur ver
gunning te geven en op andere dagen tot
10 uur. Spr. gelooft, dat dit lang genoeg is.
De heer De Vries: Dat ze langer open
willen zijn, zal wel verband houden met
het sluiten van de kroegen.
De Voorzitter zegt, dat als dit waar is,
het gemeentebestuur volstrekt geen roeping
heeft om te zorgen, dat de menschen, die
's avonds laat de kroeg verlaten, nog een
zure haring te pakken kunnen krijgen.
Met de stem van den heer De Vries tegen
FEUILLETON.
ZANE GREY
Naar het Amerikaansch door
HENRI VAN DE WEG
(Geaut. uitgave van de N. V. Uitgeverij P. D. Bolle.)
22)
„Ik blijf op Wilbur wachten." De stem van
Mary verloor al haar zachtheid. Dit kalme, vast
beraden antwoord kwam niet voort uit pijn of
hartstocht. Haar. besluit moest omwankelbaar
vast staan.
„Als je dat zoo zeker weet, hou je meer van
Wilbur dan je zelf wilt toegeven. Je dwingt jezel
te gelooven, dat hij terug zal komen."
„Dat doe ik ook. Maar niet omdat ik niet zonder
hem kan leven. Ik voel me tegen mijzelf beschermd,
zoolang is Wilbur heb. In sommige opzichten kan
ik mijzelf alleen beheerschen door mijn plicht te
doen als zijn vrouw. Ik ben altijd zoo vreeselijk
eenzaam. Vandaar ook mijn belangstelling in
John Curry. Ik wilde geen belang in hem stellen.
Je begrijpt me immers, Katherine. Het is nooit
mijn bedoeling geweest ontrouw te zijn tegenover
Wilbur. Trouwens mijn gevoel voor Curry heeft
weinig te beteekenen. Je kunt op één hand aftellen
de keeren, dat ik hem heb gezien."
Gedurende enkele oogenblikken moest Katherine
moeite doen, de gedachten [die haar bestormd
terug te dringen. Doch Mary zat tegenover haar,
wordt het voorstel B. en W. aangenomen.
Vervolgens wordt gelezen een brief van
de M.A.B.E.G. waarin deze maatschappij
bestrijdt de meening van het gemeentebe
stuur, dat het zelf voor rekening van het
waterleidingbedrijf de bestrating weer in
orde wil brengen na het leggen der buizen.
Met deze meening staat het gemeentebestuur
op het standpunt, dat nog nooit door ééne
gemeente is ingenomen. De Mabeg wijster
op, dat alle groepswaterleidingen zonder uit
zondering als regel stellen, dat de vergun
ninghoudster voor bestrating en herbestra
ting heeft zorg te dragen en een garantie
te aanvaarden heeft voor één half of een
heel jaar. Het is van groot belang, dat de
grond rondom de buizensleuven zoo goed
als mogelijk is wordt aangestampt, om ver
zakking later te voorkomen. Het is dus geen
wonder, dat de aannemer graag heeft dat
de gemeente hem van die verplichting ont
heft, want de gevolgen blijven dan voor
rekening van de gemeente. Geadviseerd
wordt alsnog op dit besluit terug te komen
in het belang der gemeente zelf.
De heer J. van der Meide wil de bepaling
handhaven, dat de stichting van het Water
leidingbedrijf aansprakelijk is voor het goed
opleveren der straten. Deze eisch is zeer
noodzakelijk en spr. dankt B. en W.datzy
deze eisch gesteld hebben. De gemeente-op
zichter moet de bevoegdheid hebben om te
controleeren, dat alles zoo goed mogelijk
gebeurt.
De Voorzitter: Wat U zegt kan allemaal
gebeurenDe gemeente-opzichter kan toezicht
houden, dat het werk behoorlijk wordt op
geleverd.
De heer Koote: Ik ben er voor, dat de
gemeente het zelf doet.
De heer Vermaas: Ik ben er voor, dat de
gemeente het in eigen handen houdt.
De heer J. van der Meide: Wat is er tegen,
dat de aannemer het doet, als de gemeente
toch den eisch stelt, dat het goed moet zijn.
Wat hindert het dan wie het doet?
De heer Koote: Dan krjjg je weer vreemd
werkvolk ook in de gemeente.
De Voorzitter: De bepaling wordt gesteld,
dat het door werkloozen uit eigen gemeente
moet gebeuren.
De heer Koote: Dan vind ik het goed,
zooals B. en W. het willen.
Conform het advies van de M.A.B.E.G.
wordt besloten.
De gemeenteraad van Berkenwoude vraagt
adhaesiebetuiging aan zijn adres aan de
Regeering inzake de crisisvarkenswet. Dit
wordt voor kennisgeving aangenomen.
De heer L. Vroegindeweij vraagt en krijgt
eervol ontslag als regent van het Weeshuis
in verband met zijn benoeming tot boek
houder.
Dan komen aan de orde de schriftelijke
vragen van het raadslid C. van der Meide.
De eerste serie vragen betreffen de benoeming
van den gemeente-architect tot secretaris
der gezondheidscommissie, als volgt j
le. Is het juist, dat door B. en W. ver
gunning is verleend aan den heer Snelleman,
gemeente-architect alhier, de betrekking van
secretaris der Gezondheidscommissie aan te
nemen?
2e. Indien ja, meenen B. en W. dan niet
in strijd gehandeld te hebben met hetgeen
in den Raad van deze gemeente te dien op
zichte is besproken en besloten?
De Voorz. antwoordt, dat in de instructie
vertrouwend van haar steun te zullen ontvangen
en dit gaf haar kracht.
„Het aantal keeren, dat je Curry gezien hebt,
bewijst niets voor hetgeen je ten opzichte van hem
voelt. Je kunt het o,p die manier niet afmeten.
Ik heb altijd geweten, dat ik den man, van wien
ik zou houden, zou kennen zoodra ik hem ont
moette en zoo is het gebeurd ook. Hij scheen mij
het fijnste type man toe, dat ik ooit heb leeren
kennen. Ik wist het aanstonds, al daagde eerst
langzaam in mij, dat ik van hem hield."
„Is er iemand, dien jij liefhebt?" stamelde Mary.
„Iemand, die niet om mij geeft, omdat hij van
een ander houdt."
„Ik begrijp niet, dat hij jou liefde niet beant
woordt. Ik begrijp niet, dat zoo iets mogelijk is.,
Maar jij, die zoo dapper bent, maakt, dat ik me
zelf laf ga vinden."
Nu John op weg was naar Mary, deerde het hem
niet, dat loodzware wolken dreigden zich te ont
lasten. Zijn wereld was doorstraald van zonne
schijn. Het stuurwiel, dat trilde onder zijn vingers,
terwijl de auto voortraasde, luisterde'naar zijn wil,
zonder dat hij het merkte. De rustelooze High-
Lo, die door elkaar geschud werd achter in den
auto, wilde voortdurend een gesprek beginnen,
hoewel John geen lust trad om te praten.
„Je doet of ik naar de gevangenis moet, in plaats
v^n naar Taho. Waarom maak je zoo'n haast?"
vroeg hij. „En waarom wil je je wagen verkoopen?
Dacht je soms dat je er ooit een terug zou krijgen?
Vergis je niet. Hoogstens een vrachtwagen."
„Ik moet contanten hebben. Een vriend van mij
verkeert in geldverlegenheid. Maak er zoo veel
mogelijk voor in Flaggerston. Je krijgt provisie."
van de gemeente-opzichter de bepaling is
opgenomen, dat hij zonder toestemming van
B. en W. geen particuliere werkzaamheden
mag verrichten. Dat B. en W. toestemming
hebben gegeven tot het aanvaarden van de
betrekking van secretaris der Gezondheids
commissie is volstrek niet in strijd met
wat de bedoeling van den Raad is geweest.
Bovendien zegt art. 14 van het Ambtenaars
reglement, dat verboden is werkzaamheden
te verrichten, waardoor de belangen van den
dienst zouden kunnen worden geschaad, wat
hier absoluut het geval niet is.
De heer C. van der Meide: Er is toch be
sloten in den Raad een gemeente-opzichter
te benoemen op vol salaris, om het bedienen
van nevenbetrekkingen te voorkomen. Daar
om heeft hij ook nog 5 jaarlijksche verhoo
gingen...
De heer Koote: Neen drie.
De heer C. van der Meide: Ik dacht vijf,
maar laten we zeggen van drie. Er is in den
Raad breedvoerig gesproken over andere be
trekkingen en er is duidelijk gezegd, dat hij
die niet mocht waarnemen. Nevenbetrek
kingen mocht hij niet waarnemen, zooals b.v.
adviezen voor polders, waterbouwkundige
werken enz.
De Voorzitter: U maakt mij de beant
woording v.an uw vragen wel heel erg ge
makkelijk, want U noemt zelf de betrek
kingen op, welke hij niet vervullen mag.
Dat hij geen polder mag helpen of water
bouwkundige werken uitvoeren en andere
particuliere werkzaamheden mag verrichten,
handhaven wy. Wanneer het b.v. gaat over
het houwen van een groot werk of andere
werkzaamheden, waarmee hij in conflict zou
kunnen komen met de ambachtslui, dan zou
dat zeker niet goed zijn en daar is bij de
bespreking van een nieuwen gemeente-op
zichter in den breede over gesproken. In dat
geval zouden we er den Raad ook in gekend
hebben. Maar hier gaat het nu louter over
een administratieve betrekking van een
college, dat hoogstens eens per maand ver
gadert en waarvan de heer Snelleman de
notulen bijhoudt en de correspondentie voert,
werk dat in de avonduren gedaan kan wor
den. De raadsleden zullen toch zeker niet
vergen, dat de heer Snelleman tot 's avonds
10 uur in dienst der gemeente is In geen
enkel opzicht worden de belangen van de
betrekking van gemeente-opzichter door deze
cumulatie geschaad.
De heer C. van der Meide: Als deskundige
zal de heer Snelleman de gemeente dikwijls
moeten verlaten en naar Ouddorp of Oolt-
gensplaat moeten voor de Gezondheidscom
missie en dan is hij geen vol ambtenaar
meer,
De Voorzitter gelooft niet, dat dit zoo'n
vaart zal loopen. Hier worden spijkers ge
zocht op laag water.
De heer Koese: Maar het is toch een
nevenbetrekking?
De Voorzitter: Maar er staat toch nergens
te lezen, dat hij die niet mag waarnemen?
De heer Koote: Hij heeft toch een vol
salaris. Er zijn hier genoeg menschen in de
gemeente, die dat baantje gebruiken kunnen.
Er is besloten in den Raad, dat hij geen
bijwerk mocht doen.
De Voorzitter: Dat is volstrekt niet waar,
het is aan B. en W. overgelaten dit te
bepalen.
De heer Koese: Ik heb direct al gezegd:
laten we het aan den Raad houden.
„Ik heb geen provisie noodig," weerde High-Lo
af.
Zij bereikten den handelspost in Taho in den
loop van den middag, toen niemand scheen te
werken. John en High-Lo namen afscheid. De
auto reed onmiddellijk door, zoodat het scheen of
John uit de lucht was komen vallen.
Hij begreep niet, dat hij nog uren diende te
wachten, alvorens hij Mary zou ontmoeten in het
witte huisje, dat van den" weg af zichtbaar was
tusschen de boomen. „Kom om een uur of acht,"
had juffrouw Winfield geschreven. Hij had dus
nog drie uren den tijd. Nee, twee uren en vijftig
minuten! Het beste was een eind te gaan loopen
en een paar uur te praten met de Hopi-Indianen, die
op de farms werkten. Het was eenjialf uur heen en
terug. Dan kon hij zich nog juist scheren en mis
schien kwam hij nog iets te weten omtrent de
plannen van Hanley. Hopi-John was zoo trots op
zijn kennis van Engelsch, dat hij alles in het werk
zou stellen om er gebruik van te maken.
Het weerzien van Mary en van Katherine en de
paar woorden, welke hij met deze wisselde, vorm
den een vluchtig incident; een visioen van Mary,
die juist te zien was over Katherine's schouder
vervulde zijn gedachten Mary, zooals zij bezig
was paarse asters te rangschikken in een vaas. Zij
zag hem plotseling. Zij glimlachte of was het
slechts de rose gloed, welke de lamp wierp op haar
gezicht?
Hij was binnengekomen en nu sloot hij haar
slanke, witte hand in de zijne, hoorde haar zeggen:
„Katherine vertelde, dat wij bezoek zouden krijgen.
Ik had niet durven denken, dat het iemand zou
zijn uit Black Mesa. U hebt een heelen tocht achter
De Voorzitter: Ja, dat ging over gewone
vak werkzaamheden
De heer Koote: Ik heb hooren vertellen,
dat de heer Snelleman in verband met het
Weeshuis ook al werkzaamheden is opge
dragen, is dat waai?
De Voorzitter: Ja, hij heeft een teekening
gemaakt op verzoek van de regenten. Hij
heeft toestemming van B. en W. gevraagd
en gekregen. Wij namen het standpunt in,
dat hier een gemeentebelang gold. Het staat
straks aan den Raad om uit te maken of
de heer Snelleman hiervoor beloond moet
worden of niet. Wanneer de Raad het stand
punt inneemt, dat hij dat werk als gemeente
architect verricht heeft, dan behoeft hij geen
belooning.
De heer J. v. d. Meide: Op 't oogenblik
zal ik eens niet als raadslid, maar als regent
van het Weeshuis spreken en dan verzoek
ik B. en W. en den Raad zich niet te be
moeien met de interne aangelegenheden van
het Weeshuis, want daar pas ik voor, dan
ik er liever uit. Men zal het aan de regen
ten moeten overlaten om te beoordeelen of
de heer Snelleman een belooning moet heb-
werkt zacht en weldadig; Uw huid ontwaakt
tot nieuwe schoonheid onder haar aanraking.
In prijzen van 20—30—45 en 75 cent.
(Adv.)
ben of niet. De heer Snelleman zelf heeft
tot de regenten gezegd, dat hij het voor
niets wil doen, maar toen heb ik gezegds
„voor niets komt de zon op!"
De heer De Vries: Bij de benoeming van
den gemeente-architect heeft de Raad het
standpunt ingenomen, dat deze uitsluitend
in dienst van de gemeente moest zijn en
dat de Raad hier alleen het oog had op
particuliere bouwwerkzaamheden, opdatlater
niemand in het gedrang zou komen. Aan
het werk als secretaris der Gezondheids
commissie heeft niemand kunnen denken.
De Raad heeft het al of ni6t toestaan van
zulke functies overgelaten aan B. en W.
Over kleinigheden bij het Weeshuis wil spr.
niet eens praten, maar spr. zegt over die be
noeming bij de Gezondheidscommissie wel
iets meer te weten. Op de benoeming van
den heer Snelleman hebben de leden der
Gezondheidscommissie zelf aangedrongen,
omdat hij een deskundige is en geraadpleegd
zal kunnen worden als het noodig is. Als
dit waar is, zou zijn positie als gemeente
opzichter wel eens in het gedrang kunnen
komen. Maar als het alleen gaat over ad
ministratief werk als secretaris, dan is de
benoeming volstrekt geen bezwaar. Beter
ware het echter geweest als de dispensatie-
verleening aan den Raad gebleven was.
De Voorzitter: In de instructie staat dui
delijk, dat dit tot de competentie van B.
en W. behoort.
De heer De Vries: Maar het is niet in
den geest van den Raad.
De heer C. v. d. Meide: Het is niet dooi
den Raad aangenomen.
De heer Koote: En het is toch particulier
werk?
De Voorzitter: Neen, het is een neven
betrekking.
De heer De Vries stelt voor, dat het in
het vervolg aan den Raad ter beoordeeling
zal blijven, anders begeeft men zich soms
den rug."
„Ik heb er weinig van gemerkt," zeide John. „Ik
ging weg en ik kwam hier aan. Het ging zoo
gauw."
„Uw werk op den post is nu zeker afgeloopen?"
klonk een stem uit den versten hoek. Alice zat
weggedoken- in een leunstoel, half begraven tus
schen de stapels kleurige Indiaansche kussens.
„Niets meer te doen, koningin Alice," antwoordd
John. „Ik kom als de afgezant van twaalf ver
liefde cowboys om te zeggen, dat zij u nooit zullen
vergeten."
Alice en Katherine brachten limonade, toast en
gebak, dat naar Katherine vertelde, door Mary was
gemaakt. „In al die jaren, sinds moeder weg is,
heb ik zoo iets niet niet meer geproefd," zeide
John. „Het is jammer, dat de jongens dit missen,
maar als u ééns voor hen had gekookt, zouden ze
voor uw deur hun bivak opslaan en 's winters
nooit weggaan."
„Ik zou den heelen dag voor hen koken," ver
zekerde Mary. „Het zijn net kinderen die den
heelen dag vragen of er niet wat te eten valt. Ze
zouden nooit de pannen leeg vinden, als ik voor
hen moest zorgen."
Zwak klonk, terwijl Mary sprak, het rommelen
van den donder. Alice, die bang was voor onweer,
keek angstig. „Zouden wij in dezen tijd van het
jaar nog een donderbui krijgen?" protesteerde zij.
„Het zag er vanmiddag in elk geval naar uit,"
antwoordde John, „maar ik had het niet zoo
vroeg verwacht."
De takken der boomen zwiepten heen en weer;
verblindend teekende de bliksem zich af tegen de
lucht en ratelend klonk een donderslag. Op het
zelfde oogenblik gutste de regen tegen de ruiten.
op een heliend vlak. In een plaatselijk blad
is de opmerking gemaakt, dat het salaris
van den opzichter te klein is en spr. is het
daarmee eens, maar dit moet niet verhoogd
worden door nevenbetrekkingen. Wanneer
het aan den Raad gebleven was, had er niet
zooveel politiek bij te pas gebracht kunnen
worden als nu al te veel het gevolg is ge
weest.
Dan wordt de discussie hierover gesloten.
Dan heeft de heer C. van der Meide de
volgende vraag gesteld: Waarom worden de
voor Middelharnis en Sommelsdijk benoo-
digde buizen voor de waterleiding te Dirks-
land en niet ter bestemder plaatsen aange
voerd?
De Voorzitter antwoordt, [dat men toch
eigenlijk niet met allerlei prutsdingetjes over
de waterleiding in den Raad moest komen.
Er moeten nu al 26 menschen over beslis
sen en als alle raadsleden zich er nu ook
nog mee gaan bemoeien, zouden een 146
menschen over de waterleiding te beslissen
krijgen. Men gevoelt wel, dat dit onmoge
lijk is en de belangen van de waterleiding
er meer door geschaad dan gebaat worden.
De heer Van der Meide begrijpt toch wel,
dat het stichtingsbestuur deze vragen ook
al lang overwogen heeft en als het moge
lijk geweest was ook in Middelharnis bui
zen had laten lossen. Maar er is een heel
groot terrein voor noodig, want die buizen
moeten allemaal geperst worden. Dirksland
heeft dat en Den Bommel ook, maar Middel
harnis niet. Er is wel toegezegd, dat hier
ander materiaal gelost zal worden, maar voor
de buizen is er aan de haven, waar de bussen
van v. d. Klundert draaien moeten, geen
plaats.
De heer C. van der Meide meent, dat er
wel een terrein voor te vinden zou zijn, des
noods op een wei over den dijk heen. Nu
moeten ze van Dirksland naar Middelharnis
vervoerd worden, wat ook geld kost. Maar
spr. vraagt slechts en wist niet, dat er zooveel
terrein voor noodig was.
De Voorzitter wenschte wel, dat de raads
leden zich eerst beter op de hoogte stelden
voor ze met dergelijke dingen in den Raad
kwamen. Bovendien behoeft Middelharnis
niet te klagen, dat er te weinig aan de
waterleiding verdiend wordt. Dat zou beter
op zijn plaats zijn als andere gemeenten het
deden. In Middelharnis woont veel technisch
personeel enz., waarvan andere gemeenten
verstoken blijven.
De discussie wordt hierover gesloten.
De kas van den gemeente ontvanger is
nagezien en in orde bevonden.
M. Koert vraagt vermindering van pacht
van het Armbestuur, welk verzoek in ge
sloten zitting zal behandeld worden.
De heer J. van der Meide: Dit behoort
toch tot de competentie van B. en W.?
De Voorzitter: Juist, maar we geven den
Raad veel meer dan hij toekomt, zoo zijn
we nu. (Gelach).
Dau is aan de orde bet nemen van een
beslissing over de smidse van wijlen H. Ver
maas. In de vorige vergadering was besloten,
dat B. en W. een kostenberekening voor den
afbraak liet maken, dit komt op 125,
B. en W. stellen voor het te doen.
De heer Koote: En als het meer kost,
betalen B. en W. het dan?
De Voorzitter: Dan brengen we hetweer
in den Raad.
De heeren J. Vroegindeweij, C. van der
Het noodweer verergerde zoodanig, dat het een
wolkbreuk werd. „Al mijn vensters staan open!"
riep Mary uit. „Ik moet onmiddellijk weg!"
„Lieve help! Dat bordpapieren huis van jou
drijft weg als je niet oppast! Maar je kunt niet
alleen gaan."
Curry hielp Mary in haar mantel en toen zij
samen heengingen, moest Katherine de deur vast
houden om te voorkomen, dat de wind die wijd
open sloeg. Even later stonden zij voor het huis
van Mary, doornat. John had al zijn kracht noodig
om de deur achter zich te sluiten.
„Sluit alsjeblieft aan den voorkant," verzocht
Mary. „De gordijnen zijn al doorweekt. Ik zal aan
den achterkant sluiten." Zij hijgde nog, toen zij
weer terug kwam in de kamer en zich op een stoel
bij dc deur liet neervallen.
„Zoudt u niet gaan zitten?" noodigde zij. „U
kunt onmogelijk vertrekken op het oogenblik."
John herinnerde zich de keeren, dat hij een
geheelen nacht in den regen had rondgereden,
omdat hij het heerlijk vond. Nu hoopte hij, dat de
bui zou aanhouden. „Ik wil heel graag gaan zitten,"
was zijn antwoord.
Er stond een stoel bij de tafel, een groote, mak
kelijke leunstoel. Hij was op het punt plaats te
nenien, toen een uitroep van Mary hem weerhield.
„Nee, daar niet, asjeblieft... Schuif dat bankje
maar bij."
Haar toon was bevelend. Had hij tegen de
etikette gezondigd? Misschien wilde ze zelf in dien
leunstoel gaan zitten, maar dan zou ze hem toch
niet op die wijze hebben terecht gewezen. Blozend
verontschuldigde hij zich.
(Wordt vervolgd.)