:^SL^— i^B| WOENSDAG 12 OCTOBER 1932 IN DEN GREEP DER WOESTIJN, „Zij" Crème Prijs per kwartaal f 1» Losse nummers 0,075 ADVERTENTIËN van 16 regels 1,20 Elke regel meer 0,20 Bij contract aanzienlijk korting. Dienstaanbiedingen en Dienstaanvragen f 1,per plaatsing tot een maximum van 10 regels, elke regel meer 15 cent. Dit blad verschijnt iederen Woensdag- en Zaterdagmorgen. Het wordt uitgegeven door de N,V. Uitgeversmaatschappij „Onze Eilanden", Tel. Int. No. 15 Voorstraat Middelharnis. 14E JAARGANG. - N°. 95 Vergadering van den Raad der gemeente M1DDKLHAKNIS op Vrijdag 7 October 1932, des nam. om 2 uur. Afwezig met kennisgeving wegens ziekte de heer Vogelaar De Voorzitter, burgemeester Den Hollander, opent de vergadering met gebed, waarna de notulen der vorige vergadering worden voor gelezen en onveranderd worden vastgesteld. Ingekomen is een schrijven van de Nering doende Middenstandsvereeniging. De heer Kootei Dat schrijven is te laat. De Voorzitter: Er is geen bezwaar tegen het verzoek toe te staan. Waarschijnlijk vraagt de vereeniging het, omdat de win keliers straks toch ontheffing krijgen tegen St. Nicolaas en Kerstfeest. De heer Koote: Ik dacht, dat die 21 dagen juist voor dien tijd waren? De heer VroegindeweijHet is geen be zwaar het ze te geven. Al blijven ze altijd tot 9 uur open, gaf het nog niets. Ze doen het allen zelf zonder bedienden. De Voorzitter: B. en W. stellen voor het verzoek toe te staan. De heer De Vries betoogt, dat de 21 dagen gegeven zijn voor bijzondere omstandigheden, b.v. als ze een winkelweek hebben en reclame willen maken enz., maar het beëindigen van den zomertijd kan kwalijk als een bizondere omstandigheid worden aangemerkt. Straks met St. Nicolaas en Kerstmis houden ze de winkels weer tot 9 uur open, heel den zomer doen ze het ook en bovendien nog die 21 dagen, dat komt er practisch op neer, dat heel de wet buiten werking blijft En nu wordt er wel gezegd: dat geeft niets, ze hebben geen personeel, maar anderen, die wel personeel hebben, worden er door neer getrokken. Spr. zal er tegen stemmen. De Voorzitter geeft den heer De Vries ge lijk, dat dit niet als een bizondere omstan digheid kan worden aangemerkt, maar ze dringen er op aan, omdat het publiek ge wend is gedurende den zomertijd tot 9 uur te koopen en nu nog telkens na 8 uur aan de winkeldeur rammelen. Met de stem van den heer De Vries tegen wordt het voorstel aangenomen. Dan dient dezelfde vereeniging nog een verzoekschrift in. De Voorzitter zegt, dat wat in punt 3 ge noemd wordt, al besloten is. Spr. heeft zich afgevraagd of werkelijk tot 10 uur niet lang genoeg is. Wordt er na 10 uur werkelijk nog zooveel visch verkocht, dat iemand er armer van wordt als hij vroeger moet slui ten. Als één der factoren wordt genoemd, dat visch zoo gauw bederft, Daarom stellen B. en W. voor 's Zaterdags tot 11 uur ver gunning te geven en op andere dagen tot 10 uur. Spr. gelooft, dat dit lang genoeg is. De heer De Vries: Dat ze langer open willen zijn, zal wel verband houden met het sluiten van de kroegen. De Voorzitter zegt, dat als dit waar is, het gemeentebestuur volstrekt geen roeping heeft om te zorgen, dat de menschen, die 's avonds laat de kroeg verlaten, nog een zure haring te pakken kunnen krijgen. Met de stem van den heer De Vries tegen FEUILLETON. ZANE GREY Naar het Amerikaansch door HENRI VAN DE WEG (Geaut. uitgave van de N. V. Uitgeverij P. D. Bolle.) 22) „Ik blijf op Wilbur wachten." De stem van Mary verloor al haar zachtheid. Dit kalme, vast beraden antwoord kwam niet voort uit pijn of hartstocht. Haar. besluit moest omwankelbaar vast staan. „Als je dat zoo zeker weet, hou je meer van Wilbur dan je zelf wilt toegeven. Je dwingt jezel te gelooven, dat hij terug zal komen." „Dat doe ik ook. Maar niet omdat ik niet zonder hem kan leven. Ik voel me tegen mijzelf beschermd, zoolang is Wilbur heb. In sommige opzichten kan ik mijzelf alleen beheerschen door mijn plicht te doen als zijn vrouw. Ik ben altijd zoo vreeselijk eenzaam. Vandaar ook mijn belangstelling in John Curry. Ik wilde geen belang in hem stellen. Je begrijpt me immers, Katherine. Het is nooit mijn bedoeling geweest ontrouw te zijn tegenover Wilbur. Trouwens mijn gevoel voor Curry heeft weinig te beteekenen. Je kunt op één hand aftellen de keeren, dat ik hem heb gezien." Gedurende enkele oogenblikken moest Katherine moeite doen, de gedachten [die haar bestormd terug te dringen. Doch Mary zat tegenover haar, wordt het voorstel B. en W. aangenomen. Vervolgens wordt gelezen een brief van de M.A.B.E.G. waarin deze maatschappij bestrijdt de meening van het gemeentebe stuur, dat het zelf voor rekening van het waterleidingbedrijf de bestrating weer in orde wil brengen na het leggen der buizen. Met deze meening staat het gemeentebestuur op het standpunt, dat nog nooit door ééne gemeente is ingenomen. De Mabeg wijster op, dat alle groepswaterleidingen zonder uit zondering als regel stellen, dat de vergun ninghoudster voor bestrating en herbestra ting heeft zorg te dragen en een garantie te aanvaarden heeft voor één half of een heel jaar. Het is van groot belang, dat de grond rondom de buizensleuven zoo goed als mogelijk is wordt aangestampt, om ver zakking later te voorkomen. Het is dus geen wonder, dat de aannemer graag heeft dat de gemeente hem van die verplichting ont heft, want de gevolgen blijven dan voor rekening van de gemeente. Geadviseerd wordt alsnog op dit besluit terug te komen in het belang der gemeente zelf. De heer J. van der Meide wil de bepaling handhaven, dat de stichting van het Water leidingbedrijf aansprakelijk is voor het goed opleveren der straten. Deze eisch is zeer noodzakelijk en spr. dankt B. en W.datzy deze eisch gesteld hebben. De gemeente-op zichter moet de bevoegdheid hebben om te controleeren, dat alles zoo goed mogelijk gebeurt. De Voorzitter: Wat U zegt kan allemaal gebeurenDe gemeente-opzichter kan toezicht houden, dat het werk behoorlijk wordt op geleverd. De heer Koote: Ik ben er voor, dat de gemeente het zelf doet. De heer Vermaas: Ik ben er voor, dat de gemeente het in eigen handen houdt. De heer J. van der Meide: Wat is er tegen, dat de aannemer het doet, als de gemeente toch den eisch stelt, dat het goed moet zijn. Wat hindert het dan wie het doet? De heer Koote: Dan krjjg je weer vreemd werkvolk ook in de gemeente. De Voorzitter: De bepaling wordt gesteld, dat het door werkloozen uit eigen gemeente moet gebeuren. De heer Koote: Dan vind ik het goed, zooals B. en W. het willen. Conform het advies van de M.A.B.E.G. wordt besloten. De gemeenteraad van Berkenwoude vraagt adhaesiebetuiging aan zijn adres aan de Regeering inzake de crisisvarkenswet. Dit wordt voor kennisgeving aangenomen. De heer L. Vroegindeweij vraagt en krijgt eervol ontslag als regent van het Weeshuis in verband met zijn benoeming tot boek houder. Dan komen aan de orde de schriftelijke vragen van het raadslid C. van der Meide. De eerste serie vragen betreffen de benoeming van den gemeente-architect tot secretaris der gezondheidscommissie, als volgt j le. Is het juist, dat door B. en W. ver gunning is verleend aan den heer Snelleman, gemeente-architect alhier, de betrekking van secretaris der Gezondheidscommissie aan te nemen? 2e. Indien ja, meenen B. en W. dan niet in strijd gehandeld te hebben met hetgeen in den Raad van deze gemeente te dien op zichte is besproken en besloten? De Voorz. antwoordt, dat in de instructie vertrouwend van haar steun te zullen ontvangen en dit gaf haar kracht. „Het aantal keeren, dat je Curry gezien hebt, bewijst niets voor hetgeen je ten opzichte van hem voelt. Je kunt het o,p die manier niet afmeten. Ik heb altijd geweten, dat ik den man, van wien ik zou houden, zou kennen zoodra ik hem ont moette en zoo is het gebeurd ook. Hij scheen mij het fijnste type man toe, dat ik ooit heb leeren kennen. Ik wist het aanstonds, al daagde eerst langzaam in mij, dat ik van hem hield." „Is er iemand, dien jij liefhebt?" stamelde Mary. „Iemand, die niet om mij geeft, omdat hij van een ander houdt." „Ik begrijp niet, dat hij jou liefde niet beant woordt. Ik begrijp niet, dat zoo iets mogelijk is., Maar jij, die zoo dapper bent, maakt, dat ik me zelf laf ga vinden." Nu John op weg was naar Mary, deerde het hem niet, dat loodzware wolken dreigden zich te ont lasten. Zijn wereld was doorstraald van zonne schijn. Het stuurwiel, dat trilde onder zijn vingers, terwijl de auto voortraasde, luisterde'naar zijn wil, zonder dat hij het merkte. De rustelooze High- Lo, die door elkaar geschud werd achter in den auto, wilde voortdurend een gesprek beginnen, hoewel John geen lust trad om te praten. „Je doet of ik naar de gevangenis moet, in plaats v^n naar Taho. Waarom maak je zoo'n haast?" vroeg hij. „En waarom wil je je wagen verkoopen? Dacht je soms dat je er ooit een terug zou krijgen? Vergis je niet. Hoogstens een vrachtwagen." „Ik moet contanten hebben. Een vriend van mij verkeert in geldverlegenheid. Maak er zoo veel mogelijk voor in Flaggerston. Je krijgt provisie." van de gemeente-opzichter de bepaling is opgenomen, dat hij zonder toestemming van B. en W. geen particuliere werkzaamheden mag verrichten. Dat B. en W. toestemming hebben gegeven tot het aanvaarden van de betrekking van secretaris der Gezondheids commissie is volstrek niet in strijd met wat de bedoeling van den Raad is geweest. Bovendien zegt art. 14 van het Ambtenaars reglement, dat verboden is werkzaamheden te verrichten, waardoor de belangen van den dienst zouden kunnen worden geschaad, wat hier absoluut het geval niet is. De heer C. van der Meide: Er is toch be sloten in den Raad een gemeente-opzichter te benoemen op vol salaris, om het bedienen van nevenbetrekkingen te voorkomen. Daar om heeft hij ook nog 5 jaarlijksche verhoo gingen... De heer Koote: Neen drie. De heer C. van der Meide: Ik dacht vijf, maar laten we zeggen van drie. Er is in den Raad breedvoerig gesproken over andere be trekkingen en er is duidelijk gezegd, dat hij die niet mocht waarnemen. Nevenbetrek kingen mocht hij niet waarnemen, zooals b.v. adviezen voor polders, waterbouwkundige werken enz. De Voorzitter: U maakt mij de beant woording v.an uw vragen wel heel erg ge makkelijk, want U noemt zelf de betrek kingen op, welke hij niet vervullen mag. Dat hij geen polder mag helpen of water bouwkundige werken uitvoeren en andere particuliere werkzaamheden mag verrichten, handhaven wy. Wanneer het b.v. gaat over het houwen van een groot werk of andere werkzaamheden, waarmee hij in conflict zou kunnen komen met de ambachtslui, dan zou dat zeker niet goed zijn en daar is bij de bespreking van een nieuwen gemeente-op zichter in den breede over gesproken. In dat geval zouden we er den Raad ook in gekend hebben. Maar hier gaat het nu louter over een administratieve betrekking van een college, dat hoogstens eens per maand ver gadert en waarvan de heer Snelleman de notulen bijhoudt en de correspondentie voert, werk dat in de avonduren gedaan kan wor den. De raadsleden zullen toch zeker niet vergen, dat de heer Snelleman tot 's avonds 10 uur in dienst der gemeente is In geen enkel opzicht worden de belangen van de betrekking van gemeente-opzichter door deze cumulatie geschaad. De heer C. van der Meide: Als deskundige zal de heer Snelleman de gemeente dikwijls moeten verlaten en naar Ouddorp of Oolt- gensplaat moeten voor de Gezondheidscom missie en dan is hij geen vol ambtenaar meer, De Voorzitter gelooft niet, dat dit zoo'n vaart zal loopen. Hier worden spijkers ge zocht op laag water. De heer Koese: Maar het is toch een nevenbetrekking? De Voorzitter: Maar er staat toch nergens te lezen, dat hij die niet mag waarnemen? De heer Koote: Hij heeft toch een vol salaris. Er zijn hier genoeg menschen in de gemeente, die dat baantje gebruiken kunnen. Er is besloten in den Raad, dat hij geen bijwerk mocht doen. De Voorzitter: Dat is volstrekt niet waar, het is aan B. en W. overgelaten dit te bepalen. De heer Koese: Ik heb direct al gezegd: laten we het aan den Raad houden. „Ik heb geen provisie noodig," weerde High-Lo af. Zij bereikten den handelspost in Taho in den loop van den middag, toen niemand scheen te werken. John en High-Lo namen afscheid. De auto reed onmiddellijk door, zoodat het scheen of John uit de lucht was komen vallen. Hij begreep niet, dat hij nog uren diende te wachten, alvorens hij Mary zou ontmoeten in het witte huisje, dat van den" weg af zichtbaar was tusschen de boomen. „Kom om een uur of acht," had juffrouw Winfield geschreven. Hij had dus nog drie uren den tijd. Nee, twee uren en vijftig minuten! Het beste was een eind te gaan loopen en een paar uur te praten met de Hopi-Indianen, die op de farms werkten. Het was eenjialf uur heen en terug. Dan kon hij zich nog juist scheren en mis schien kwam hij nog iets te weten omtrent de plannen van Hanley. Hopi-John was zoo trots op zijn kennis van Engelsch, dat hij alles in het werk zou stellen om er gebruik van te maken. Het weerzien van Mary en van Katherine en de paar woorden, welke hij met deze wisselde, vorm den een vluchtig incident; een visioen van Mary, die juist te zien was over Katherine's schouder vervulde zijn gedachten Mary, zooals zij bezig was paarse asters te rangschikken in een vaas. Zij zag hem plotseling. Zij glimlachte of was het slechts de rose gloed, welke de lamp wierp op haar gezicht? Hij was binnengekomen en nu sloot hij haar slanke, witte hand in de zijne, hoorde haar zeggen: „Katherine vertelde, dat wij bezoek zouden krijgen. Ik had niet durven denken, dat het iemand zou zijn uit Black Mesa. U hebt een heelen tocht achter De Voorzitter: Ja, dat ging over gewone vak werkzaamheden De heer Koote: Ik heb hooren vertellen, dat de heer Snelleman in verband met het Weeshuis ook al werkzaamheden is opge dragen, is dat waai? De Voorzitter: Ja, hij heeft een teekening gemaakt op verzoek van de regenten. Hij heeft toestemming van B. en W. gevraagd en gekregen. Wij namen het standpunt in, dat hier een gemeentebelang gold. Het staat straks aan den Raad om uit te maken of de heer Snelleman hiervoor beloond moet worden of niet. Wanneer de Raad het stand punt inneemt, dat hij dat werk als gemeente architect verricht heeft, dan behoeft hij geen belooning. De heer J. v. d. Meide: Op 't oogenblik zal ik eens niet als raadslid, maar als regent van het Weeshuis spreken en dan verzoek ik B. en W. en den Raad zich niet te be moeien met de interne aangelegenheden van het Weeshuis, want daar pas ik voor, dan ik er liever uit. Men zal het aan de regen ten moeten overlaten om te beoordeelen of de heer Snelleman een belooning moet heb- werkt zacht en weldadig; Uw huid ontwaakt tot nieuwe schoonheid onder haar aanraking. In prijzen van 20—30—45 en 75 cent. (Adv.) ben of niet. De heer Snelleman zelf heeft tot de regenten gezegd, dat hij het voor niets wil doen, maar toen heb ik gezegds „voor niets komt de zon op!" De heer De Vries: Bij de benoeming van den gemeente-architect heeft de Raad het standpunt ingenomen, dat deze uitsluitend in dienst van de gemeente moest zijn en dat de Raad hier alleen het oog had op particuliere bouwwerkzaamheden, opdatlater niemand in het gedrang zou komen. Aan het werk als secretaris der Gezondheids commissie heeft niemand kunnen denken. De Raad heeft het al of ni6t toestaan van zulke functies overgelaten aan B. en W. Over kleinigheden bij het Weeshuis wil spr. niet eens praten, maar spr. zegt over die be noeming bij de Gezondheidscommissie wel iets meer te weten. Op de benoeming van den heer Snelleman hebben de leden der Gezondheidscommissie zelf aangedrongen, omdat hij een deskundige is en geraadpleegd zal kunnen worden als het noodig is. Als dit waar is, zou zijn positie als gemeente opzichter wel eens in het gedrang kunnen komen. Maar als het alleen gaat over ad ministratief werk als secretaris, dan is de benoeming volstrekt geen bezwaar. Beter ware het echter geweest als de dispensatie- verleening aan den Raad gebleven was. De Voorzitter: In de instructie staat dui delijk, dat dit tot de competentie van B. en W. behoort. De heer De Vries: Maar het is niet in den geest van den Raad. De heer C. v. d. Meide: Het is niet dooi den Raad aangenomen. De heer Koote: En het is toch particulier werk? De Voorzitter: Neen, het is een neven betrekking. De heer De Vries stelt voor, dat het in het vervolg aan den Raad ter beoordeeling zal blijven, anders begeeft men zich soms den rug." „Ik heb er weinig van gemerkt," zeide John. „Ik ging weg en ik kwam hier aan. Het ging zoo gauw." „Uw werk op den post is nu zeker afgeloopen?" klonk een stem uit den versten hoek. Alice zat weggedoken- in een leunstoel, half begraven tus schen de stapels kleurige Indiaansche kussens. „Niets meer te doen, koningin Alice," antwoordd John. „Ik kom als de afgezant van twaalf ver liefde cowboys om te zeggen, dat zij u nooit zullen vergeten." Alice en Katherine brachten limonade, toast en gebak, dat naar Katherine vertelde, door Mary was gemaakt. „In al die jaren, sinds moeder weg is, heb ik zoo iets niet niet meer geproefd," zeide John. „Het is jammer, dat de jongens dit missen, maar als u ééns voor hen had gekookt, zouden ze voor uw deur hun bivak opslaan en 's winters nooit weggaan." „Ik zou den heelen dag voor hen koken," ver zekerde Mary. „Het zijn net kinderen die den heelen dag vragen of er niet wat te eten valt. Ze zouden nooit de pannen leeg vinden, als ik voor hen moest zorgen." Zwak klonk, terwijl Mary sprak, het rommelen van den donder. Alice, die bang was voor onweer, keek angstig. „Zouden wij in dezen tijd van het jaar nog een donderbui krijgen?" protesteerde zij. „Het zag er vanmiddag in elk geval naar uit," antwoordde John, „maar ik had het niet zoo vroeg verwacht." De takken der boomen zwiepten heen en weer; verblindend teekende de bliksem zich af tegen de lucht en ratelend klonk een donderslag. Op het zelfde oogenblik gutste de regen tegen de ruiten. op een heliend vlak. In een plaatselijk blad is de opmerking gemaakt, dat het salaris van den opzichter te klein is en spr. is het daarmee eens, maar dit moet niet verhoogd worden door nevenbetrekkingen. Wanneer het aan den Raad gebleven was, had er niet zooveel politiek bij te pas gebracht kunnen worden als nu al te veel het gevolg is ge weest. Dan wordt de discussie hierover gesloten. Dan heeft de heer C. van der Meide de volgende vraag gesteld: Waarom worden de voor Middelharnis en Sommelsdijk benoo- digde buizen voor de waterleiding te Dirks- land en niet ter bestemder plaatsen aange voerd? De Voorzitter antwoordt, [dat men toch eigenlijk niet met allerlei prutsdingetjes over de waterleiding in den Raad moest komen. Er moeten nu al 26 menschen over beslis sen en als alle raadsleden zich er nu ook nog mee gaan bemoeien, zouden een 146 menschen over de waterleiding te beslissen krijgen. Men gevoelt wel, dat dit onmoge lijk is en de belangen van de waterleiding er meer door geschaad dan gebaat worden. De heer Van der Meide begrijpt toch wel, dat het stichtingsbestuur deze vragen ook al lang overwogen heeft en als het moge lijk geweest was ook in Middelharnis bui zen had laten lossen. Maar er is een heel groot terrein voor noodig, want die buizen moeten allemaal geperst worden. Dirksland heeft dat en Den Bommel ook, maar Middel harnis niet. Er is wel toegezegd, dat hier ander materiaal gelost zal worden, maar voor de buizen is er aan de haven, waar de bussen van v. d. Klundert draaien moeten, geen plaats. De heer C. van der Meide meent, dat er wel een terrein voor te vinden zou zijn, des noods op een wei over den dijk heen. Nu moeten ze van Dirksland naar Middelharnis vervoerd worden, wat ook geld kost. Maar spr. vraagt slechts en wist niet, dat er zooveel terrein voor noodig was. De Voorzitter wenschte wel, dat de raads leden zich eerst beter op de hoogte stelden voor ze met dergelijke dingen in den Raad kwamen. Bovendien behoeft Middelharnis niet te klagen, dat er te weinig aan de waterleiding verdiend wordt. Dat zou beter op zijn plaats zijn als andere gemeenten het deden. In Middelharnis woont veel technisch personeel enz., waarvan andere gemeenten verstoken blijven. De discussie wordt hierover gesloten. De kas van den gemeente ontvanger is nagezien en in orde bevonden. M. Koert vraagt vermindering van pacht van het Armbestuur, welk verzoek in ge sloten zitting zal behandeld worden. De heer J. van der Meide: Dit behoort toch tot de competentie van B. en W.? De Voorzitter: Juist, maar we geven den Raad veel meer dan hij toekomt, zoo zijn we nu. (Gelach). Dau is aan de orde bet nemen van een beslissing over de smidse van wijlen H. Ver maas. In de vorige vergadering was besloten, dat B. en W. een kostenberekening voor den afbraak liet maken, dit komt op 125, B. en W. stellen voor het te doen. De heer Koote: En als het meer kost, betalen B. en W. het dan? De Voorzitter: Dan brengen we hetweer in den Raad. De heeren J. Vroegindeweij, C. van der Het noodweer verergerde zoodanig, dat het een wolkbreuk werd. „Al mijn vensters staan open!" riep Mary uit. „Ik moet onmiddellijk weg!" „Lieve help! Dat bordpapieren huis van jou drijft weg als je niet oppast! Maar je kunt niet alleen gaan." Curry hielp Mary in haar mantel en toen zij samen heengingen, moest Katherine de deur vast houden om te voorkomen, dat de wind die wijd open sloeg. Even later stonden zij voor het huis van Mary, doornat. John had al zijn kracht noodig om de deur achter zich te sluiten. „Sluit alsjeblieft aan den voorkant," verzocht Mary. „De gordijnen zijn al doorweekt. Ik zal aan den achterkant sluiten." Zij hijgde nog, toen zij weer terug kwam in de kamer en zich op een stoel bij dc deur liet neervallen. „Zoudt u niet gaan zitten?" noodigde zij. „U kunt onmogelijk vertrekken op het oogenblik." John herinnerde zich de keeren, dat hij een geheelen nacht in den regen had rondgereden, omdat hij het heerlijk vond. Nu hoopte hij, dat de bui zou aanhouden. „Ik wil heel graag gaan zitten," was zijn antwoord. Er stond een stoel bij de tafel, een groote, mak kelijke leunstoel. Hij was op het punt plaats te nenien, toen een uitroep van Mary hem weerhield. „Nee, daar niet, asjeblieft... Schuif dat bankje maar bij." Haar toon was bevelend. Had hij tegen de etikette gezondigd? Misschien wilde ze zelf in dien leunstoel gaan zitten, maar dan zou ze hem toch niet op die wijze hebben terecht gewezen. Blozend verontschuldigde hij zich. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1932 | | pagina 1