Leest „Onze Eilanden"
19.30
Admin. werkzaamheden
PHILIPS
932A
t in Onze Eilanden
PREDIKBEURTEN.
;huit
DS
GRAAF EGBERT
SIGAREN
VERBRUGGE
Gimborn's
Studie Waterverf
159.50
ntrum - Middelharnis
>m - Voorstraat A 253
WOENSDAG
13 JULI 1932
14E JAARGANG. - N°. 69
ALGEMEËNE EN BIJZONDERE LANDBOUW
ORGANISATIE.
FEUILLETON.
DE WILDERNIS OVERWONNEN.
I PLUIMVEETEELTJ
Sindsdien zyn tal van expedities er heen
getogen en vaak is het tot bloedigen stryd
gekomen tusschen concurrenten.
Zondag £0 Juli 1932.
NEDERLANDSCH HERVORMDE KERK.
Middelharnis, Tm. en 's av. dhr. Barneveld uit
Delft.
Sommelsdijk, vm. en 's av. ds. van Asch.
Dirksland, vm. ds. v. d. Wal en 's av. dhr. Baart.
Herkingen, vm. en 'sav. dhr. Overweel.
Melissant, vm. en 's av. ds. Bouw.
Stellendam, vm. en 's av. dhr. Bouman.
Goedereede, vm. ds. Dekker.
Ouddorp, vm. en nam. ds. van Ameide.
Nieuwe Tonge, vm.leeskerk en's av, ds.Dekker.
Oude Tonge, vm. en 'sav. ds. Verkerk.
Ooltgensplaat, vm. leeskerk en 's av. ds. v. d. Wal.
Langstraat, vm. en 's av. dhr. Vetter.
Den Bommel, vm. leeskerk ennam.ds.Polhuijs.
Stad aan't Haringvliet, vm. ds. Polhuis en nam.
leeskerk.
GEREFORMEERDE KERK.
Middelharnis, vm. en 'sav. ds. Zeilstra.
Melissant, geen opgaaf.
Stellendam, geen opgaaf.
Ouddorp, vm. en nam. ds.Woltersuit Groningen.
Ooltgensplaat, vm. en 's av. ds. de Lange.
Den Bommel, vm. en 's av. ds. Schaafsma.
Stad a. 't Haringvliet, vm. en 's av. ds. de Graaff.
GEREFORMEERDE GEMEENTEN.
Middelharnis, vm. en 'sav. leeskerk.
Dirksland, vm. leeskerk en 'sav. ds. de Blois.
Herkingen, vm., nam. en 'sav. leeskerk.
Ouddorp, vm. en nam. leeskerk.
CHR. GEREFORMEERDE KERK.
Middelharnis, vm. en 'sav. leeskerk.
DOOPSGEZINDE GEMEENTE.
Ouddorp, vm. ds. Foppema.
Steunt, bij gelijken prijs en kwaliteit,
De Nederlandsche Industrie,
Hiermede dient gij llw land
En bestrijdt gij de werkeloosheid.
KERIJ
lbarnls
verkrijgbaar voor winkeliers bij
MIDDELHARNIS
JONG MEISJE, dlpl. Boekh.
en typen, zoekt
op kantoor of thuis.
Brieven aan H. M. LE COMTE,
Oostdijk 261 A, Sommelsdijk.
DE BESTE
1 ONZE EILANDEN
en geniet eiken dag met de
Toestel en luid-
spreker ineen.
Handig model.'
Sierlijk. Gemak
kelijk af te stem
men. Uitstekende
weergave van vele
stations I
onstratie zonder verplichting
eel Philips Reparateur
Prijs per kwartaal f 1,
Losse nummers 0,075
ADVERTËNTIËN
van i—6 regels1,20
Elke regel meer 0,20
Bij contract aanzienlijk korting.
Dienstaanbiedingen en Dienstaanvragen
f 1,per plaatsing tot een maximum
van 10 regels, elke regel meer 15 cent.
Dit blad verschijnt iederen
Woensdag- en Zaterdagmorgen.
Het wordt uitgegeven door de
N.V. Uitgeversmaatschappij
„Onze Eilanden", Tel. Int. No. 15
Voorstraat Middelharnis.
Rede van den Toorzitter van de
Zeeuwsche Landbouw-Maatsehappy.
De voorzitter van de Z. L. M., de heer Mr.
P. Dielemau, heeft op de algemeene ver
gadering dezer maatschappij een rede ge
houden, waaraan het volgende is ontleend:
„Negen jaar is het geleden sedert wij het
80-jarig bestaan der Z.L.M. hier luisterrijk
vierden. Toen steeg blijde jubel op en ruisch-
te het van vrede en vreugde over de Ben
dracht. Bendracht is thans meer dan ooit
noodig. Ochl begrepen dat slechts allen.
Men zou niet gansch „onwaar en onwaar
dig" feiten verdraaien en waarheden willen
maskeeren en gansch onaardig en onchris
telijk tevens personaliteiten mengen in een
strijd tegen hen, waar men bij behoort, noch
ondermijnen willen de grondslagen van het
gebouw, waarin men zelf behoort te wonen.
Eendracht! waar immer mogelijk. Altijd.
Nu zeker, waar tweeheid en burgerkrijg
noodlottig is, wanneer het vaderland in ge
vaar is en toch reeds dreigt ten onder te
gaan.
Die eendracht is mogelijk en was er in
Zeeland op landbouwgebied altijd in de
Z.L. M., het vereenigingspunt van de land
bouwers eu allen die meer of minder direct
dan wel indirect daarmede hebben te maken
of belang stellen in dezen hartader der pro
vincie ongetwijfeld, maar ook van het ge-
heele land. Het is nu zeker geen tijd om te
trachten ten bate van een afgezonderde, af
gescheiden organisatie, leden af te trekken
van de algemeene. Immers splitsing der be
volking naar confessie is op dat gebied niet
op zijn plaats. En, tenzij men iemand bin
nen den kring der algemeene landbouw-
maatschappij niet zou laten leven overeen
komstig zijn geweten en godsdienstige op
vatting en hem daarin geweld zou aandoen,
is ieder landbouwer verplicht zich met de
anderen aaneen te sluiten in één verband,
voor welke doeleinden van geestelijken of
politieken aard daarbuiten hij zich nog in
een afzonderljjde organisatie bovendien moge
vereenigen.
Zeer terecht heeft dan ook een der groot
ste Nederlanders uit de laatste 100 jaar,
Dr. A. Kuyper, wiens universaliteit, breed
heid van blik toch wel niemand zal ontken
nen of betwisten, dan ook geschreven, hoe
verschil van levensovertuiging hier geen
indeeling geven mag en personen van allerlei
beginsel en herkomst op dit gebied als een
éénheid, wijl eenheid van doel, kunnen en
moeten samenwerken; hoe hierin ook het
groote voordeel ligt, dat door dit samen
leven en streven en werken men zich ook als
burgers van hetzelfde land meer één big ft
gevoelen, het nationale besef versterkt en
daardoor de veerkracht van het volk ver
hoogt. Wij begeeren dan ook op ons gebied
met volkomen diepe eerbiediging van ieders
geloofsovertuiging, geen splitsing in de ge
lederen te brengen en wel verre van als
„breekijzer" dienst te doen juist synthe
tisch, samenstemmend en -voegend op te
treden, niet te splitsen in groepen, waarbij
aan de oene zjjde zouden staan zij, die be
weren bij uitstek Christenen te zijn, om aan
de andere zijde te drijven hen, die men dan
niet Christenen of op zijn minst genomen
minder goede of minder consequente acht.
ZANE GREY
N4AR HET AMERIKAANSCH DOOR
HENRI VAN DE WEG
fGeautuitgave van de N. V. Uitgeverij P. D. Bolle.)
47
De ochtend kwam. Vogels begonnen te kwinke-
Ieeren. Door de deur van de hut stroomde het dag
licht naar binnen. De Indiaansche wachten legden
een vuur aan. Een voor een maakten de roodhuiden
hun ontbijt klaar.
Legget stond op en liep naar de deur, toen een
van de wachten hem tegenhield. Brandt, die wak
ker was, Zag het en glimlachte.
Enkele oogenblikken hadden de Indianen en de
bandieten slechts noodig om te ontbijten. Zij aten
wat geroosterd vieesch en een soort koeken, die
als brood dienst deden.
Het hinniken van een paard deed hen opschrik
ken. De knal van een geweerschot, scherp als een
zweepslag, klonk van dichtbij, onmiddellijk ge
volgd door het gillen van een Indiaan.
„Aha!" riep Brandt uit.
Legget bewoog zich niet. Een van de roodhuiden
gluurde naar buiten. De overigen lieten zich niet
storen in hun maaltijd.
„We zullen direct wel hooren, wat dat schieten
te beteekenen heeft," zeide Legget. „Die kerel
buiten is slim genoeg."
Wy achten dergelijke splitsing hier tegen
de natuur en den aard der zaak en oordeelen
dat, waar men zijn bedrijf of zpn ambacht
onder de burgers in 't algemeen uitoefent,
ook zijn organisatie niet dan algemeen moet
zijn. Het is, gelijk Dr. Kuyper eens schreef,
van neutraliteit is hier zeis geen sprake.
Een richting wordt hier ook niet vertegen
woordigd. De eenige richting moet zijn
hij schreef toen over het vakonderwijs
dat men zich richt op het aanbrengen van
de beste kundigheden en de gereedste en
meest geoefende vaardigheid. In verdub
belde mate geldt dit voor vereenigingen, die
de belangen van landbouw en veeteelt die
nen. En al moet uit den aard der zaak by
het behartigen dier algemeene landbouw
belangen niet ingegaan worden tegen de
zeden des volks, evenmin als tegen het
Christelijk karakter der natie en veel meer
dit worden geëerbiedigd en daarbij aange
past worden, men mag geen misbruik ma
ken van zijn vereeniging, die het algemeen
belang en het belang der geheele maat
schappij moet dienen, om propaganda te
maken voor eenige godsdienstige of poli
tieke confessie of partij. Sectarisme moet
hier met kracht geweerd worden;evengoed
als in onze polderbesturen niet naar iemands
confessie gevraagd wordt, maar men slechts
heeft te zorgen voor bescherming van zijn
land tegen het buitenwater en dat het
overtollig binnenwater geloosd wordt en
vervoer van wat de bodem opbrengt door
behoorlijk wegverkeer mogelLjk is.
Zoo zorgt de Landbouwmaatschapplj o.a.
er voor, dat er samen gesproken en gewerkt
wordt om op de beste, edelste en goed
koopste wijze te produceeren en dat die
hoofdbron van volksbestaan, de landbouw,
wèl vloeit. Dat is louter praktisch, ligt ge
heel op het terrein van het algemeen leven
wat men noemt dat van Gods algemeene
gratie, terwijl het geloofsleven behoort tot
dat der bpzondere genade. Noch neutrali
teit uoch confessie komt hierbij te pas, al
spreekt het voor zich zelf, dat degeloovige
over al zijn arbeid en pogen, Gods zegen
vraagt en zyn hulp ook in stoffelijken nood
van Hem verwacht.
De beroepen, de ambachten,"de bedrpven,
zij missen zegt Dr. Kuyper beteekeuis
voor het eeuwige leven en strekken alleen
om in dit leven onze macht over de natuur
te bevestigen, de eens verkregen vaardig
heid niet te loor te doen gaan en aan het
volk zyn welvaart te verzekeren.
„De beste waar aan de markt te brengen,
de keurigste nering te voeren en het so
liedst in zijn handel te zijn, dat bleek eens
proefondervindelijk en bleef nog altoos op
natuurlijke gronden de weg, ook voor Chris
tenen, om tot welstand te geraken."
Zoo moeten wy allen samenwerken, waar
door ook juist de eeuwige beginselen van
waarheid en recht het best kunnen door
werken en als grondslagen van de maat
schappij worden bevestigd.
Niemand leide uit hetgeen ik hier zeg af,
aldus spr., dat ik ook maar eenig lid van
een R.K. Boerenbond of een Protestantsch
Cbr. Boerenbond zou willen aanraden daar
aan zich te onttrekken.
By mijn weten is een dergelijke propa
ganda voor de aansluiting bij de Z.L.M.
nimmer gemaakt. Men moet niet en ze
ker alweder thans niet, want het verbittert
en geeft tweedracht elkander leden wil
len afsnoepen ter uitbreiding van eigen or
ganisatie. Men moet de niet-leden overtui
gen, dat zp lid bebooren te zyn. Ook van
onze organisatie. Wij kunnen zeer goed be
grepen, dat men voor sommige onderwer
pen van geestelyken aard of waarbij door
verschil van levensbeginsel verschil van be
schaving kan bestaan, men ook een club,
een vereeniging wil, teneinde onder nauwere
geestverwanten die bepaalde onderwerpen
te bespreken en zijn eigen inzicht overeen
komstig den eisch zijner eigen beginselen
te verdiepen of te verruimen. Daarin vindt
nu en dan ook een Christelijke Boerenbond
op een bepaald confessioneelen grondslag
reden van bestaan.
Maar daaruit vloeit niet voort, dat men
geen lid moet zyn van de algemeene organi
satie en nog veel minder, dat men zich
daartegenover moet stellen en hetzelfde gaan
doen al wat meer eigenaardig naar de natuur
der zaak de taak van deze is, n.l. de be
hartiging van de vakbelangen van de in de
z.g. neutrale zëne liggende belangen, de ge
wone materieele belangen, al die zaken,
rakende landbouw en veeteelt, welke niet
hun oorsprong vinden in eenige geloofsover
tuiging, maar behooren tot het algemeen
terrein der schepping. Christeiyk zijn wij
allen. Ook de algemeene vereeniging is niet
Heidensch of Mohammedaansch. Deze is in
een land als het onze zeer positief Christe
lijk. Of een organisatie of gemeenschap al
dan niet dit karakter draagt, wordt niet be
paald door enkele vormen. Ook hier is het
samenwerken ja, maar mits tegen God noch
goede zeden: „Nil contra Deum aut bonos
mores".
Nogmaals gezegd: Wie voor enkele vraag
stukken van geestelijken aard of waarbij
diepere levensbeginselen aanleiding kunnen
geven tot een verschil in beschouwing, ver
eeniging wil, men leeft in een vrij land en
vereenige zich daartoe. Men kan dan straks
in zijn gewone en algemeene organisatie
teruggekeerd, des te beter richtingen stuur
geven en waakzaam zyn, dat deze niet kome
op wegen, waarop zij niet hoort of zich be
moeit met zaken, die haar niet aangaan en
wier behartiging niet tot haar wezen gere
kend mag worden.
Het in eigen kring versterkt en verdiept
Christendom kan dan voor de geheele maat-
schappy door de algemeene samenwerking
des te beter zijn gezegenden invloed uit
oefenen en inderdaad zijn een lichtend punt
en een zuurdeeg, dat de maatschappij en
niet een apart afgescheiden deel daarvan,
doortrekt.
Nog veel meer kunnen wij begrijpen en
zelfs volkomen billijken, dat Roomsch-Ka-
tholieke Christenen zich apart organiseeren.
Ook die zijn Christenen. Het schijnt noodig
te ztjn daaraan te herinneren, omdat er zijn,
die onze boeren willen indeelen in Christe
lijke, Roomsche en alle andere. Behoudens
misschien enkele uitzonderingen, zijn in
Nederland en zeker in Zeeland, alle boeren
Christelijk en heeft niemand het recht zijn
eigen gemeenschap als bij uitstek Christelijk
te doopen. Het Roomsche levensbeginsel is
ten deze anders dan het Protestantsche.
Dit brengt mede, dat ook het natuuriyk
leven geplaatst wordt onder de Kerk, in de
byzondere genade Gods dus. Daardoor moet
ook de organisatie van het natuurlijk leven
zijn in dat teeken en Roomsch zyn.
Wij lachen wel eens in groote oppervlak-
„Op het oogenblik is hij anders zoo slim niet
meer," hernam Brandt met bittere overtuiging.
„Hij is meer, wat ze op Fort Henry een „goede
Indiaan" noemen, omdat hij dood is!"
Legget keek zijn bendegenoot verrast aan.
„Ik zal wel eens gaan kijken," antwoordde hij,
terwijl hij zijn geweer greep.
Hij liep naar de deur, toen plotseling een tweede
schot klonk. Een kogel schampte langs zijn schou
der en drong diep in de deurpost.
Vloekend sprong Legget achteruit.
„Dat is op het kantje af," zeide Brandt koeltjes.
„Dé kogel kwam waarschijnlijk van den top van
die rots. Daar zit Jack Zane. Wetzel is intusschen
al dichterbij gekropen. We zitten in den val."
„In den val?" schreeuwde Legget woest. „Wij
houden het hier langer uit den een woudlooper!
Er is voldoende vieesch en de bron is vlakbij."
„We hebben geen vier en twintig uur meer te
leven," verzekerde Brandt.
„Waarom niet?"
„Omdat ze ons hier zullen uitdrijven als een
konijn uit zijn hol. We krijgen geen kans meer om
te vechten, zooals dien nacht, toen we overrompeld
werden. Voortaan wordt het vluchten, zonder tijd
om te slapen en te eten, aldoor vervolgd door een
vijand, dien je.nooit ziet, die je uithongert-..
Ik zou liever in Fort Henry mezelf overleveren
op genade of ongenade aan kolonel Zane."
Legget werd bleek. „Zeg," begon hij, „ik geloof,
dat je gek bent, of het bloedverlies heeft je van
streek gebracht. We hebben Indianen bij ons en
behoeven heusch niet bang te zijn voor twee man."
Brandt lachte spottend.
„We kunnen naar buiten gaan en vechten,"
ging Legget voort. „Wij kennen dat spelletje van
kigheid en onkunde over bepaalde vereeni
gingen op confesioneelen grondslag, maar
daarin zit voor den Roomseh-Katholiek een
levensprincipe, wat voor den Protestant niet
het geval is.
Wy hopen en vertrouwen dat ieder met
eerbiediging van ieders denkbeeld, met den
ander zoo eendrachtig mogelijk zal samen
werken voor de belangen van het platte
land en onze Z. L. M. zoo krachtig mogelijk
zich zal kunnen ontplooien. Zij is goed. Zp
is noodzakelijk. Zij leeft daartoe diep in ons
Zeeuwsche volksleven. Beschadigen of ka
pot willen maken van wat goed is, tón
nooit Christelijk zyn.
Daarom gaan wij ook met groot en vast
vertrouwen op Hooger hulp de toekomst
tegemoet in eendrachtigheid en oprechtheid
en waarheid, den een uitnemender achtend
dan den ander, en in diepe afhankeiykheid
van den Almachtige."
Vragen, deze rubriek betreffende, kunnen door onze
abonné's worden gezonden aan Dr. te Hennepe, Dier
gaardesingel 96a te Rotterdam. Postzegel voor antwoord
insluiten en blad vermelden.
Zomerwerk.
We zitten nu midden in de warme dagen
en moeten er daarom aan gaan denken dat
de kippen, net als andere levende wezens,
schaduw noodig hebben en frissche lucht.
De hokken kunnen ontzettend benauwd
zy'n, vooral in den namiddag en wieerval-
nesten op nahoudt moet er om denken deze
geregeld weer na te kyken en de opgesloten
kippen zoo spoedig mogelijk weer vrij te
laten. In de rennen kan men, voorzoover
daarin geen boompjes of struiken staan, door
middel van rietmatten of lage planken om
heining voor wat schaduw zorgen.
Een zeer voornaam punt is thans de drink
watervoorziening. Dieren die eieren leggen
hebben veel water noodig en vies, lauw
water is nu eenmaal niet aantrekkelijk.
Neem daarom als regel aan, het water te ver-
verschen en zet den drinkbak in de schaduw.
Dit kan men gemakkeiyk gedaan krygen
door er een deksel van een oude kist schuin
over heen te zetten, waardoor dus de drink
bak onder een soort afdakje komt te staan
en koel blijft. Ook biedt warm, vuil water
veel meer gelegenheid tot bacteriegroei en al
zijn dat nu lang niet altyd schadelijke bac
teriën die zich in het water ontwikkelen, toch
kunnen er schadelijke onder zitten en allerlei
bacteriën die aanleiding geven tot spys-
verteringsstoornissen. Reeds thans doet zich
hier en daar onder de aankomende hennen
diphterie voor en een dergelijke besmetting
wordt door onrein water snel verspreid.
Daarom raad ik aan thans in het drink
water, zoodra zich gevallen van diphterie
voordoen, wat chinisol te doen in een op
lossing van 1 op 10.000, dus één pastille
op één emmer water. Dit houdt de ont
wikkeling van allerlei kiemen in het water
sterk tegen, al doodt het in deze concentratie
de smetstoffen ook niet.
Het warme weer is ook de tijd voor aller
lei ongedierte als luizen en myten. Zorg
er voor dat de kippen een flink stofbad tot
hen ook. Verstoppertje spelen en kruipen door de
bosschen."
„We zouden het met ons tweeën moeten doen.
Als je die vertrouwde Indianen nog bij je hadt,
zou het de beste oplossing zijn. Maar Ashbow en de
Chippewa zijn dood. De kerels, die we hier hebben,
kunnen hoogstens een paard stelen, maar tegen
over Zane en Wetzel vormen zij geen partij. Boven
dien zijn ze ontzettend bijgeloovig en doodsbang.
Kijk maar eens naar dit opperhoofd.
De roodhuid, op wien Brandt wees, was een
groote Indiaan op jeugdigen leeftijd. Opperhoofd,"
zeide Legget in het lndiaansch, „Wind des Doods
verschuilt zich in het bosch."
„Vannacht hoorde de Shawnee reeds zijn geest
kreunen tusschen de boomen," antwoordde het
opperhoofd somber.
„Heb ik het niet gezegd?" riep Brandt uit. „Die
bijgeioovige gek! De vent is niet eens meer in staat
om te vechten. Zeg jij nou maar eens, wat we
beginnen moeten."
Legget ging zitten met het geweer over de knieën.
De Indianen verroerden zich niet. Zoo kropen de
uren voorbij.
„Oef!" riep plotseling een Indiaan, die aan den
anderen kant van de hut zat.
Legget liep naar hem toe en keek door een kier
in den wand naar buiten, waartoe de Indiaan hem
uitnoodigde.
De zon stond hoog aan den hemel. Hij zag vier
van de paarden grazen bij den oever van de beek.
Hij zag de rotsen, die opgestapeld lagen bij den
uitgang van zijn schuilplaats. Doch nergens viel
iets bijzonders waar te nemen.
De Indiaan bromde Iets en wees naar boven.
„Rook? Is dat rook daar boven de bbomen?"
hun beschikking hebben. Hiertoe kan men
zand gebruiken, vermengd met houtasch of
zwavel. Hoofdzaak is dat de dieren gelegen
heid hebben zich in zoo'n bak met zand
eens flink de veeren en de huid te wry ven
en de parasieten er uit te verwyderen. Wan
neer men de hennen ontluizen wil met in
sectenpoeder dan moet men ze bij de pooten
beetpakken, omhoog houden en dan het
poeder flink tusschen de veeren strooien,
vooral aan den buik. Daarna laat men de
kippen een paar uren lang niet meer in het
hok, want de luizen worden veelal door het
poeder niet gedood; doch slechts bedwelmd
en komen later weer by. Zitten ze dan in
het hok dan baat de heele behandeling niet.
Hennen, die in den herfst en den winter
veel gelegd hebben, beginnen thans moe te
worden, uitgeput te raken, ze leggen niet
zoo veel meer en zullen licht neiging nebben
te vet te worden als men daar met het
voer niet op rekent. Ook heeft de hen met
de warmte minder zetmeelhoudend voer
noodig dan in de koude. Hennen die goed
gelegd hebben, hebben ook de kleurstof, die
de dooiers kleurt, uit hun lichaam opge
bruikt. zy zullen dus bleeke snavels en
pooten hebben. Loopen er echter thans nog
kippen in den koppel rond met flinke gele
pooten dan is dit een bewys dat deze dieren
slecht gelegd hebben en doet men beter
deze op te ruimen. In den vacantie-tyd
brengen de slachtkippetjes nog wel eens
wat op.
Ook de groenvoedering vraagt de aandacht.
In vele tuintjes begint het gras door de
droogte te verdorren en taai te worden.
Hoewel groen voer best is voor de kippen,
moet men met taai oud gras erg oppassen,
omdat het vaak aanleiding geeft tot krop-
verstepping. Beter is het thans de kippen
rijkelijk te voorzien met slabladeren of
andere groente-afval.
Erg vroeg gebroede kuikens willen in Juli
al wel aan den leg gaan. Men kan probeeren
den leg wat tegen te houden door weinig
legmeei te voeren, veel groen voer en niet
te veel graanvoer. Hoofdzaak is dat het dier
geheel uitgegroeid is voor het aan den leg
it. Het klinkt wel heel aardig als de
kippenliefhebbers elkaar vertellen, dat hun
jonge hennen op 4J maand al aan den leg
gaan, doch men behoeft daar heusch niet
blij om te zijn. Dergelyke vroegrijpe dieren
leggen kleine eieren en blijven zwak en
worden dus later voor de fokkerij ook niets
waard. Men houdt die vroege legsters tegen
met veel groen voer en weinig eiwit. Zijn
ze flink volwassen, laat ze dan maar leggen
en voer ze flink. Ze zullen dan over een
poosje in een lichte rui vallen, doch als
men gelukkig is en de dieren niet al te veel
verzwakt ztjn, zullen ze in den herfst en
den winter toch veel meer gaan leggen.
Even een opmerking. Een lezer uit Was
senaar zond een aantal kuikens naar mijn
huis ter onderzoek. Nogmaalsdieren moeten
ter onderzoek naar de Rijks-seruminrichting
te Rotterdam worden gezonden en niet naar
mijn huis. Anders loopt het steeds op
teleurstelling uit.
Dr. te Henhepe,
riep Legget. „Brandt, kom eens hier, wat heeft dat
te beteekenen."
Brandt snelde naderbij. Hij begon te beven,
toen hij zag, wat er gaande was en zette zijn voet
op een bank, om zijn moccassins aan te trekken.
„Wat wou je?" vroeg Legget.
„Het spel is uit. Maak je gereed om je te laten
doodschieten!" riep Brandt hoonend.
Op hetzelfde oogenblik klonk een slag op het
dak van de hut.
„Wat gebeurt er?" Niemand gaf antwoord.
Legget keek van Brandt naar de roodhuiden, die
hun wapens reeds gereed hielden. Het opperhoofd
liep rusteloos heen en weer.
Een tweede slag deed de Indianen opspringen,
angstig kijkend naar den bandietenaanvoerder.
„Nou begint het, Legget. Ze schieten brandende
pijlen in het dak van de hut. Dat is het werk van
Zane. Die kan een boog maken en hanteeren. We
worden hier uitgerookt. Wat wil je er tegen doen?
Je hadt hem onschadelijk moeten maken, toen we
de kans hadden, dan zou het nooit zoover gekomen
zijn. Uitgerookt worden we, zeg ik je! Uitgerookt!"
„Het dak brandt!" schreeuwde Legget. Hij
scheen geen kracht meer te hebben om den strijd
aan te binden tegen deze nieuwe beproeving.
De Indianen liepen heen en weer als tijgers in
hun kooi. Het opperhoofd stond plotseling op en
raakte het dak van de hut aan, dat uit droge
berkenbast bestond. Zijn daad lichtte aller aan
dacht op het knetteren van het brandend hout
„Nog maar een oogenblikje," schreeuwde Brandt
gejaagd.
„Ik laat me hier niet rooken als een stuk vieesch!
antwoordde Legget. Hij trok zijn mes en sneed
de zware leeren hengsels door, waarop de deur
hing. Zoodra de deur vftl, gluurde hij naar buiten.
Hij greep zijn geweer in de rechterhand en deed
met zijn linkerarm de deur draaien, zoodat hij
zich achter de dikke planken gedeeltelijk kon ver
schansen. Toen de deur tusschen zich en derotsen
houdend, kroop hij het bosch in. De Indianen, gek
van angst en opwinding, volgden hem.
Brandt dacht er niet aan, deel te nemen aan
deze dwaze poging otn te ontvluchten, maar liep
naar een kijkgat, om te zien, hoe het avontuur zou
eindigen. Legget en zijn vijf Indianen liepen naar
den uitgang van de kloof. Het was droevig te zien,
hoe de Indianen trachtten zich achter de deur te
verbergen, die Legget met zich sleepte. Een twee
tal hunner vond geen plaats meer en was vol
komen blootgesteld aan het vuur van den vijand.
Een hunner greep, toen een schot weerklonk, met
beide handen naar het hoofd. Hij viel. De tweede
wankelde, getroffen door een volgend schot en
tuimelde in de beek.
Klaarblijkelijk wilde Legget gebruik maken van
deze gelegenheid, want hij wierp het zware schild
weg en vloog vooruit, onmiddellijk gevolgd door
zijn roode bondgenooten. Zoodra zij bij de rots
kwamen, waar de uitweg uit de kloof was, werden
de struiken op zij gebogen en sprong een reus
achtige kerel met een schreeuw die niets mensche-
lijks meer had, op hen af, Legget, de Indianen en
de aanvaller rolden in een wriemelende massa
over den grond.
(Wordt vervolgd).