Leest „Onze Eilanden" 19.30 Admin. werkzaamheden PHILIPS 932A t in Onze Eilanden PREDIKBEURTEN. ;huit DS GRAAF EGBERT SIGAREN VERBRUGGE Gimborn's Studie Waterverf 159.50 ntrum - Middelharnis >m - Voorstraat A 253 WOENSDAG 13 JULI 1932 14E JAARGANG. - N°. 69 ALGEMEËNE EN BIJZONDERE LANDBOUW ORGANISATIE. FEUILLETON. DE WILDERNIS OVERWONNEN. I PLUIMVEETEELTJ Sindsdien zyn tal van expedities er heen getogen en vaak is het tot bloedigen stryd gekomen tusschen concurrenten. Zondag £0 Juli 1932. NEDERLANDSCH HERVORMDE KERK. Middelharnis, Tm. en 's av. dhr. Barneveld uit Delft. Sommelsdijk, vm. en 's av. ds. van Asch. Dirksland, vm. ds. v. d. Wal en 's av. dhr. Baart. Herkingen, vm. en 'sav. dhr. Overweel. Melissant, vm. en 's av. ds. Bouw. Stellendam, vm. en 's av. dhr. Bouman. Goedereede, vm. ds. Dekker. Ouddorp, vm. en nam. ds. van Ameide. Nieuwe Tonge, vm.leeskerk en's av, ds.Dekker. Oude Tonge, vm. en 'sav. ds. Verkerk. Ooltgensplaat, vm. leeskerk en 's av. ds. v. d. Wal. Langstraat, vm. en 's av. dhr. Vetter. Den Bommel, vm. leeskerk ennam.ds.Polhuijs. Stad aan't Haringvliet, vm. ds. Polhuis en nam. leeskerk. GEREFORMEERDE KERK. Middelharnis, vm. en 'sav. ds. Zeilstra. Melissant, geen opgaaf. Stellendam, geen opgaaf. Ouddorp, vm. en nam. ds.Woltersuit Groningen. Ooltgensplaat, vm. en 's av. ds. de Lange. Den Bommel, vm. en 's av. ds. Schaafsma. Stad a. 't Haringvliet, vm. en 's av. ds. de Graaff. GEREFORMEERDE GEMEENTEN. Middelharnis, vm. en 'sav. leeskerk. Dirksland, vm. leeskerk en 'sav. ds. de Blois. Herkingen, vm., nam. en 'sav. leeskerk. Ouddorp, vm. en nam. leeskerk. CHR. GEREFORMEERDE KERK. Middelharnis, vm. en 'sav. leeskerk. DOOPSGEZINDE GEMEENTE. Ouddorp, vm. ds. Foppema. Steunt, bij gelijken prijs en kwaliteit, De Nederlandsche Industrie, Hiermede dient gij llw land En bestrijdt gij de werkeloosheid. KERIJ lbarnls verkrijgbaar voor winkeliers bij MIDDELHARNIS JONG MEISJE, dlpl. Boekh. en typen, zoekt op kantoor of thuis. Brieven aan H. M. LE COMTE, Oostdijk 261 A, Sommelsdijk. DE BESTE 1 ONZE EILANDEN en geniet eiken dag met de Toestel en luid- spreker ineen. Handig model.' Sierlijk. Gemak kelijk af te stem men. Uitstekende weergave van vele stations I onstratie zonder verplichting eel Philips Reparateur Prijs per kwartaal f 1, Losse nummers 0,075 ADVERTËNTIËN van i—6 regels1,20 Elke regel meer 0,20 Bij contract aanzienlijk korting. Dienstaanbiedingen en Dienstaanvragen f 1,per plaatsing tot een maximum van 10 regels, elke regel meer 15 cent. Dit blad verschijnt iederen Woensdag- en Zaterdagmorgen. Het wordt uitgegeven door de N.V. Uitgeversmaatschappij „Onze Eilanden", Tel. Int. No. 15 Voorstraat Middelharnis. Rede van den Toorzitter van de Zeeuwsche Landbouw-Maatsehappy. De voorzitter van de Z. L. M., de heer Mr. P. Dielemau, heeft op de algemeene ver gadering dezer maatschappij een rede ge houden, waaraan het volgende is ontleend: „Negen jaar is het geleden sedert wij het 80-jarig bestaan der Z.L.M. hier luisterrijk vierden. Toen steeg blijde jubel op en ruisch- te het van vrede en vreugde over de Ben dracht. Bendracht is thans meer dan ooit noodig. Ochl begrepen dat slechts allen. Men zou niet gansch „onwaar en onwaar dig" feiten verdraaien en waarheden willen maskeeren en gansch onaardig en onchris telijk tevens personaliteiten mengen in een strijd tegen hen, waar men bij behoort, noch ondermijnen willen de grondslagen van het gebouw, waarin men zelf behoort te wonen. Eendracht! waar immer mogelijk. Altijd. Nu zeker, waar tweeheid en burgerkrijg noodlottig is, wanneer het vaderland in ge vaar is en toch reeds dreigt ten onder te gaan. Die eendracht is mogelijk en was er in Zeeland op landbouwgebied altijd in de Z.L. M., het vereenigingspunt van de land bouwers eu allen die meer of minder direct dan wel indirect daarmede hebben te maken of belang stellen in dezen hartader der pro vincie ongetwijfeld, maar ook van het ge- heele land. Het is nu zeker geen tijd om te trachten ten bate van een afgezonderde, af gescheiden organisatie, leden af te trekken van de algemeene. Immers splitsing der be volking naar confessie is op dat gebied niet op zijn plaats. En, tenzij men iemand bin nen den kring der algemeene landbouw- maatschappij niet zou laten leven overeen komstig zijn geweten en godsdienstige op vatting en hem daarin geweld zou aandoen, is ieder landbouwer verplicht zich met de anderen aaneen te sluiten in één verband, voor welke doeleinden van geestelijken of politieken aard daarbuiten hij zich nog in een afzonderljjde organisatie bovendien moge vereenigen. Zeer terecht heeft dan ook een der groot ste Nederlanders uit de laatste 100 jaar, Dr. A. Kuyper, wiens universaliteit, breed heid van blik toch wel niemand zal ontken nen of betwisten, dan ook geschreven, hoe verschil van levensovertuiging hier geen indeeling geven mag en personen van allerlei beginsel en herkomst op dit gebied als een éénheid, wijl eenheid van doel, kunnen en moeten samenwerken; hoe hierin ook het groote voordeel ligt, dat door dit samen leven en streven en werken men zich ook als burgers van hetzelfde land meer één big ft gevoelen, het nationale besef versterkt en daardoor de veerkracht van het volk ver hoogt. Wij begeeren dan ook op ons gebied met volkomen diepe eerbiediging van ieders geloofsovertuiging, geen splitsing in de ge lederen te brengen en wel verre van als „breekijzer" dienst te doen juist synthe tisch, samenstemmend en -voegend op te treden, niet te splitsen in groepen, waarbij aan de oene zjjde zouden staan zij, die be weren bij uitstek Christenen te zijn, om aan de andere zijde te drijven hen, die men dan niet Christenen of op zijn minst genomen minder goede of minder consequente acht. ZANE GREY N4AR HET AMERIKAANSCH DOOR HENRI VAN DE WEG fGeautuitgave van de N. V. Uitgeverij P. D. Bolle.) 47 De ochtend kwam. Vogels begonnen te kwinke- Ieeren. Door de deur van de hut stroomde het dag licht naar binnen. De Indiaansche wachten legden een vuur aan. Een voor een maakten de roodhuiden hun ontbijt klaar. Legget stond op en liep naar de deur, toen een van de wachten hem tegenhield. Brandt, die wak ker was, Zag het en glimlachte. Enkele oogenblikken hadden de Indianen en de bandieten slechts noodig om te ontbijten. Zij aten wat geroosterd vieesch en een soort koeken, die als brood dienst deden. Het hinniken van een paard deed hen opschrik ken. De knal van een geweerschot, scherp als een zweepslag, klonk van dichtbij, onmiddellijk ge volgd door het gillen van een Indiaan. „Aha!" riep Brandt uit. Legget bewoog zich niet. Een van de roodhuiden gluurde naar buiten. De overigen lieten zich niet storen in hun maaltijd. „We zullen direct wel hooren, wat dat schieten te beteekenen heeft," zeide Legget. „Die kerel buiten is slim genoeg." Wy achten dergelijke splitsing hier tegen de natuur en den aard der zaak en oordeelen dat, waar men zijn bedrijf of zpn ambacht onder de burgers in 't algemeen uitoefent, ook zijn organisatie niet dan algemeen moet zijn. Het is, gelijk Dr. Kuyper eens schreef, van neutraliteit is hier zeis geen sprake. Een richting wordt hier ook niet vertegen woordigd. De eenige richting moet zijn hij schreef toen over het vakonderwijs dat men zich richt op het aanbrengen van de beste kundigheden en de gereedste en meest geoefende vaardigheid. In verdub belde mate geldt dit voor vereenigingen, die de belangen van landbouw en veeteelt die nen. En al moet uit den aard der zaak by het behartigen dier algemeene landbouw belangen niet ingegaan worden tegen de zeden des volks, evenmin als tegen het Christelijk karakter der natie en veel meer dit worden geëerbiedigd en daarbij aange past worden, men mag geen misbruik ma ken van zijn vereeniging, die het algemeen belang en het belang der geheele maat schappij moet dienen, om propaganda te maken voor eenige godsdienstige of poli tieke confessie of partij. Sectarisme moet hier met kracht geweerd worden;evengoed als in onze polderbesturen niet naar iemands confessie gevraagd wordt, maar men slechts heeft te zorgen voor bescherming van zijn land tegen het buitenwater en dat het overtollig binnenwater geloosd wordt en vervoer van wat de bodem opbrengt door behoorlijk wegverkeer mogelLjk is. Zoo zorgt de Landbouwmaatschapplj o.a. er voor, dat er samen gesproken en gewerkt wordt om op de beste, edelste en goed koopste wijze te produceeren en dat die hoofdbron van volksbestaan, de landbouw, wèl vloeit. Dat is louter praktisch, ligt ge heel op het terrein van het algemeen leven wat men noemt dat van Gods algemeene gratie, terwijl het geloofsleven behoort tot dat der bpzondere genade. Noch neutrali teit uoch confessie komt hierbij te pas, al spreekt het voor zich zelf, dat degeloovige over al zijn arbeid en pogen, Gods zegen vraagt en zyn hulp ook in stoffelijken nood van Hem verwacht. De beroepen, de ambachten,"de bedrpven, zij missen zegt Dr. Kuyper beteekeuis voor het eeuwige leven en strekken alleen om in dit leven onze macht over de natuur te bevestigen, de eens verkregen vaardig heid niet te loor te doen gaan en aan het volk zyn welvaart te verzekeren. „De beste waar aan de markt te brengen, de keurigste nering te voeren en het so liedst in zijn handel te zijn, dat bleek eens proefondervindelijk en bleef nog altoos op natuurlijke gronden de weg, ook voor Chris tenen, om tot welstand te geraken." Zoo moeten wy allen samenwerken, waar door ook juist de eeuwige beginselen van waarheid en recht het best kunnen door werken en als grondslagen van de maat schappij worden bevestigd. Niemand leide uit hetgeen ik hier zeg af, aldus spr., dat ik ook maar eenig lid van een R.K. Boerenbond of een Protestantsch Cbr. Boerenbond zou willen aanraden daar aan zich te onttrekken. By mijn weten is een dergelijke propa ganda voor de aansluiting bij de Z.L.M. nimmer gemaakt. Men moet niet en ze ker alweder thans niet, want het verbittert en geeft tweedracht elkander leden wil len afsnoepen ter uitbreiding van eigen or ganisatie. Men moet de niet-leden overtui gen, dat zp lid bebooren te zyn. Ook van onze organisatie. Wij kunnen zeer goed be grepen, dat men voor sommige onderwer pen van geestelyken aard of waarbij door verschil van levensbeginsel verschil van be schaving kan bestaan, men ook een club, een vereeniging wil, teneinde onder nauwere geestverwanten die bepaalde onderwerpen te bespreken en zijn eigen inzicht overeen komstig den eisch zijner eigen beginselen te verdiepen of te verruimen. Daarin vindt nu en dan ook een Christelijke Boerenbond op een bepaald confessioneelen grondslag reden van bestaan. Maar daaruit vloeit niet voort, dat men geen lid moet zyn van de algemeene organi satie en nog veel minder, dat men zich daartegenover moet stellen en hetzelfde gaan doen al wat meer eigenaardig naar de natuur der zaak de taak van deze is, n.l. de be hartiging van de vakbelangen van de in de z.g. neutrale zëne liggende belangen, de ge wone materieele belangen, al die zaken, rakende landbouw en veeteelt, welke niet hun oorsprong vinden in eenige geloofsover tuiging, maar behooren tot het algemeen terrein der schepping. Christeiyk zijn wij allen. Ook de algemeene vereeniging is niet Heidensch of Mohammedaansch. Deze is in een land als het onze zeer positief Christe lijk. Of een organisatie of gemeenschap al dan niet dit karakter draagt, wordt niet be paald door enkele vormen. Ook hier is het samenwerken ja, maar mits tegen God noch goede zeden: „Nil contra Deum aut bonos mores". Nogmaals gezegd: Wie voor enkele vraag stukken van geestelijken aard of waarbij diepere levensbeginselen aanleiding kunnen geven tot een verschil in beschouwing, ver eeniging wil, men leeft in een vrij land en vereenige zich daartoe. Men kan dan straks in zijn gewone en algemeene organisatie teruggekeerd, des te beter richtingen stuur geven en waakzaam zyn, dat deze niet kome op wegen, waarop zij niet hoort of zich be moeit met zaken, die haar niet aangaan en wier behartiging niet tot haar wezen gere kend mag worden. Het in eigen kring versterkt en verdiept Christendom kan dan voor de geheele maat- schappy door de algemeene samenwerking des te beter zijn gezegenden invloed uit oefenen en inderdaad zijn een lichtend punt en een zuurdeeg, dat de maatschappij en niet een apart afgescheiden deel daarvan, doortrekt. Nog veel meer kunnen wij begrijpen en zelfs volkomen billijken, dat Roomsch-Ka- tholieke Christenen zich apart organiseeren. Ook die zijn Christenen. Het schijnt noodig te ztjn daaraan te herinneren, omdat er zijn, die onze boeren willen indeelen in Christe lijke, Roomsche en alle andere. Behoudens misschien enkele uitzonderingen, zijn in Nederland en zeker in Zeeland, alle boeren Christelijk en heeft niemand het recht zijn eigen gemeenschap als bij uitstek Christelijk te doopen. Het Roomsche levensbeginsel is ten deze anders dan het Protestantsche. Dit brengt mede, dat ook het natuuriyk leven geplaatst wordt onder de Kerk, in de byzondere genade Gods dus. Daardoor moet ook de organisatie van het natuurlijk leven zijn in dat teeken en Roomsch zyn. Wij lachen wel eens in groote oppervlak- „Op het oogenblik is hij anders zoo slim niet meer," hernam Brandt met bittere overtuiging. „Hij is meer, wat ze op Fort Henry een „goede Indiaan" noemen, omdat hij dood is!" Legget keek zijn bendegenoot verrast aan. „Ik zal wel eens gaan kijken," antwoordde hij, terwijl hij zijn geweer greep. Hij liep naar de deur, toen plotseling een tweede schot klonk. Een kogel schampte langs zijn schou der en drong diep in de deurpost. Vloekend sprong Legget achteruit. „Dat is op het kantje af," zeide Brandt koeltjes. „Dé kogel kwam waarschijnlijk van den top van die rots. Daar zit Jack Zane. Wetzel is intusschen al dichterbij gekropen. We zitten in den val." „In den val?" schreeuwde Legget woest. „Wij houden het hier langer uit den een woudlooper! Er is voldoende vieesch en de bron is vlakbij." „We hebben geen vier en twintig uur meer te leven," verzekerde Brandt. „Waarom niet?" „Omdat ze ons hier zullen uitdrijven als een konijn uit zijn hol. We krijgen geen kans meer om te vechten, zooals dien nacht, toen we overrompeld werden. Voortaan wordt het vluchten, zonder tijd om te slapen en te eten, aldoor vervolgd door een vijand, dien je.nooit ziet, die je uithongert-.. Ik zou liever in Fort Henry mezelf overleveren op genade of ongenade aan kolonel Zane." Legget werd bleek. „Zeg," begon hij, „ik geloof, dat je gek bent, of het bloedverlies heeft je van streek gebracht. We hebben Indianen bij ons en behoeven heusch niet bang te zijn voor twee man." Brandt lachte spottend. „We kunnen naar buiten gaan en vechten," ging Legget voort. „Wij kennen dat spelletje van kigheid en onkunde over bepaalde vereeni gingen op confesioneelen grondslag, maar daarin zit voor den Roomseh-Katholiek een levensprincipe, wat voor den Protestant niet het geval is. Wy hopen en vertrouwen dat ieder met eerbiediging van ieders denkbeeld, met den ander zoo eendrachtig mogelijk zal samen werken voor de belangen van het platte land en onze Z. L. M. zoo krachtig mogelijk zich zal kunnen ontplooien. Zij is goed. Zp is noodzakelijk. Zij leeft daartoe diep in ons Zeeuwsche volksleven. Beschadigen of ka pot willen maken van wat goed is, tón nooit Christelijk zyn. Daarom gaan wij ook met groot en vast vertrouwen op Hooger hulp de toekomst tegemoet in eendrachtigheid en oprechtheid en waarheid, den een uitnemender achtend dan den ander, en in diepe afhankeiykheid van den Almachtige." Vragen, deze rubriek betreffende, kunnen door onze abonné's worden gezonden aan Dr. te Hennepe, Dier gaardesingel 96a te Rotterdam. Postzegel voor antwoord insluiten en blad vermelden. Zomerwerk. We zitten nu midden in de warme dagen en moeten er daarom aan gaan denken dat de kippen, net als andere levende wezens, schaduw noodig hebben en frissche lucht. De hokken kunnen ontzettend benauwd zy'n, vooral in den namiddag en wieerval- nesten op nahoudt moet er om denken deze geregeld weer na te kyken en de opgesloten kippen zoo spoedig mogelijk weer vrij te laten. In de rennen kan men, voorzoover daarin geen boompjes of struiken staan, door middel van rietmatten of lage planken om heining voor wat schaduw zorgen. Een zeer voornaam punt is thans de drink watervoorziening. Dieren die eieren leggen hebben veel water noodig en vies, lauw water is nu eenmaal niet aantrekkelijk. Neem daarom als regel aan, het water te ver- verschen en zet den drinkbak in de schaduw. Dit kan men gemakkeiyk gedaan krygen door er een deksel van een oude kist schuin over heen te zetten, waardoor dus de drink bak onder een soort afdakje komt te staan en koel blijft. Ook biedt warm, vuil water veel meer gelegenheid tot bacteriegroei en al zijn dat nu lang niet altyd schadelijke bac teriën die zich in het water ontwikkelen, toch kunnen er schadelijke onder zitten en allerlei bacteriën die aanleiding geven tot spys- verteringsstoornissen. Reeds thans doet zich hier en daar onder de aankomende hennen diphterie voor en een dergelijke besmetting wordt door onrein water snel verspreid. Daarom raad ik aan thans in het drink water, zoodra zich gevallen van diphterie voordoen, wat chinisol te doen in een op lossing van 1 op 10.000, dus één pastille op één emmer water. Dit houdt de ont wikkeling van allerlei kiemen in het water sterk tegen, al doodt het in deze concentratie de smetstoffen ook niet. Het warme weer is ook de tijd voor aller lei ongedierte als luizen en myten. Zorg er voor dat de kippen een flink stofbad tot hen ook. Verstoppertje spelen en kruipen door de bosschen." „We zouden het met ons tweeën moeten doen. Als je die vertrouwde Indianen nog bij je hadt, zou het de beste oplossing zijn. Maar Ashbow en de Chippewa zijn dood. De kerels, die we hier hebben, kunnen hoogstens een paard stelen, maar tegen over Zane en Wetzel vormen zij geen partij. Boven dien zijn ze ontzettend bijgeloovig en doodsbang. Kijk maar eens naar dit opperhoofd. De roodhuid, op wien Brandt wees, was een groote Indiaan op jeugdigen leeftijd. Opperhoofd," zeide Legget in het lndiaansch, „Wind des Doods verschuilt zich in het bosch." „Vannacht hoorde de Shawnee reeds zijn geest kreunen tusschen de boomen," antwoordde het opperhoofd somber. „Heb ik het niet gezegd?" riep Brandt uit. „Die bijgeioovige gek! De vent is niet eens meer in staat om te vechten. Zeg jij nou maar eens, wat we beginnen moeten." Legget ging zitten met het geweer over de knieën. De Indianen verroerden zich niet. Zoo kropen de uren voorbij. „Oef!" riep plotseling een Indiaan, die aan den anderen kant van de hut zat. Legget liep naar hem toe en keek door een kier in den wand naar buiten, waartoe de Indiaan hem uitnoodigde. De zon stond hoog aan den hemel. Hij zag vier van de paarden grazen bij den oever van de beek. Hij zag de rotsen, die opgestapeld lagen bij den uitgang van zijn schuilplaats. Doch nergens viel iets bijzonders waar te nemen. De Indiaan bromde Iets en wees naar boven. „Rook? Is dat rook daar boven de bbomen?" hun beschikking hebben. Hiertoe kan men zand gebruiken, vermengd met houtasch of zwavel. Hoofdzaak is dat de dieren gelegen heid hebben zich in zoo'n bak met zand eens flink de veeren en de huid te wry ven en de parasieten er uit te verwyderen. Wan neer men de hennen ontluizen wil met in sectenpoeder dan moet men ze bij de pooten beetpakken, omhoog houden en dan het poeder flink tusschen de veeren strooien, vooral aan den buik. Daarna laat men de kippen een paar uren lang niet meer in het hok, want de luizen worden veelal door het poeder niet gedood; doch slechts bedwelmd en komen later weer by. Zitten ze dan in het hok dan baat de heele behandeling niet. Hennen, die in den herfst en den winter veel gelegd hebben, beginnen thans moe te worden, uitgeput te raken, ze leggen niet zoo veel meer en zullen licht neiging nebben te vet te worden als men daar met het voer niet op rekent. Ook heeft de hen met de warmte minder zetmeelhoudend voer noodig dan in de koude. Hennen die goed gelegd hebben, hebben ook de kleurstof, die de dooiers kleurt, uit hun lichaam opge bruikt. zy zullen dus bleeke snavels en pooten hebben. Loopen er echter thans nog kippen in den koppel rond met flinke gele pooten dan is dit een bewys dat deze dieren slecht gelegd hebben en doet men beter deze op te ruimen. In den vacantie-tyd brengen de slachtkippetjes nog wel eens wat op. Ook de groenvoedering vraagt de aandacht. In vele tuintjes begint het gras door de droogte te verdorren en taai te worden. Hoewel groen voer best is voor de kippen, moet men met taai oud gras erg oppassen, omdat het vaak aanleiding geeft tot krop- verstepping. Beter is het thans de kippen rijkelijk te voorzien met slabladeren of andere groente-afval. Erg vroeg gebroede kuikens willen in Juli al wel aan den leg gaan. Men kan probeeren den leg wat tegen te houden door weinig legmeei te voeren, veel groen voer en niet te veel graanvoer. Hoofdzaak is dat het dier geheel uitgegroeid is voor het aan den leg it. Het klinkt wel heel aardig als de kippenliefhebbers elkaar vertellen, dat hun jonge hennen op 4J maand al aan den leg gaan, doch men behoeft daar heusch niet blij om te zijn. Dergelyke vroegrijpe dieren leggen kleine eieren en blijven zwak en worden dus later voor de fokkerij ook niets waard. Men houdt die vroege legsters tegen met veel groen voer en weinig eiwit. Zijn ze flink volwassen, laat ze dan maar leggen en voer ze flink. Ze zullen dan over een poosje in een lichte rui vallen, doch als men gelukkig is en de dieren niet al te veel verzwakt ztjn, zullen ze in den herfst en den winter toch veel meer gaan leggen. Even een opmerking. Een lezer uit Was senaar zond een aantal kuikens naar mijn huis ter onderzoek. Nogmaalsdieren moeten ter onderzoek naar de Rijks-seruminrichting te Rotterdam worden gezonden en niet naar mijn huis. Anders loopt het steeds op teleurstelling uit. Dr. te Henhepe, riep Legget. „Brandt, kom eens hier, wat heeft dat te beteekenen." Brandt snelde naderbij. Hij begon te beven, toen hij zag, wat er gaande was en zette zijn voet op een bank, om zijn moccassins aan te trekken. „Wat wou je?" vroeg Legget. „Het spel is uit. Maak je gereed om je te laten doodschieten!" riep Brandt hoonend. Op hetzelfde oogenblik klonk een slag op het dak van de hut. „Wat gebeurt er?" Niemand gaf antwoord. Legget keek van Brandt naar de roodhuiden, die hun wapens reeds gereed hielden. Het opperhoofd liep rusteloos heen en weer. Een tweede slag deed de Indianen opspringen, angstig kijkend naar den bandietenaanvoerder. „Nou begint het, Legget. Ze schieten brandende pijlen in het dak van de hut. Dat is het werk van Zane. Die kan een boog maken en hanteeren. We worden hier uitgerookt. Wat wil je er tegen doen? Je hadt hem onschadelijk moeten maken, toen we de kans hadden, dan zou het nooit zoover gekomen zijn. Uitgerookt worden we, zeg ik je! Uitgerookt!" „Het dak brandt!" schreeuwde Legget. Hij scheen geen kracht meer te hebben om den strijd aan te binden tegen deze nieuwe beproeving. De Indianen liepen heen en weer als tijgers in hun kooi. Het opperhoofd stond plotseling op en raakte het dak van de hut aan, dat uit droge berkenbast bestond. Zijn daad lichtte aller aan dacht op het knetteren van het brandend hout „Nog maar een oogenblikje," schreeuwde Brandt gejaagd. „Ik laat me hier niet rooken als een stuk vieesch! antwoordde Legget. Hij trok zijn mes en sneed de zware leeren hengsels door, waarop de deur hing. Zoodra de deur vftl, gluurde hij naar buiten. Hij greep zijn geweer in de rechterhand en deed met zijn linkerarm de deur draaien, zoodat hij zich achter de dikke planken gedeeltelijk kon ver schansen. Toen de deur tusschen zich en derotsen houdend, kroop hij het bosch in. De Indianen, gek van angst en opwinding, volgden hem. Brandt dacht er niet aan, deel te nemen aan deze dwaze poging otn te ontvluchten, maar liep naar een kijkgat, om te zien, hoe het avontuur zou eindigen. Legget en zijn vijf Indianen liepen naar den uitgang van de kloof. Het was droevig te zien, hoe de Indianen trachtten zich achter de deur te verbergen, die Legget met zich sleepte. Een twee tal hunner vond geen plaats meer en was vol komen blootgesteld aan het vuur van den vijand. Een hunner greep, toen een schot weerklonk, met beide handen naar het hoofd. Hij viel. De tweede wankelde, getroffen door een volgend schot en tuimelde in de beek. Klaarblijkelijk wilde Legget gebruik maken van deze gelegenheid, want hij wierp het zware schild weg en vloog vooruit, onmiddellijk gevolgd door zijn roode bondgenooten. Zoodra zij bij de rots kwamen, waar de uitweg uit de kloof was, werden de struiken op zij gebogen en sprong een reus achtige kerel met een schreeuw die niets mensche- lijks meer had, op hen af, Legget, de Indianen en de aanvaller rolden in een wriemelende massa over den grond. (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1932 | | pagina 1