w
der Gemeentewerken
I;;
EERSTE BLAD
'«'«•Abdijsiroop
Jï
Leest „Onze Eilanden."
fRIKAANSCHE HUIS"
ERSLOOT 91 (h. Meent)
DAM - Tel. 15424
rwedde f ÏOOO
WOENSDAG
31 December 1930
v
13e jaargang. - n°. 17
Bericht
[DRAlSr 1A-VAM VALKEMBURG'S-
e /A -*i LEVERTRAM
OP EENZAMEN POST.
't Dreigend gevaar
bij hoesten
i
lU
(at
te
ng
jop
I in
as
fid
)ft
:te
pst
.lk
ist
lad.
te
Iks-
Melissant, nam. ds. Polhuijs.
Stellendam, vm. en 's av. dhr. Bouman.
Qoedereede, nm. ds. Vlasblom.
Ouddorp, vm. ds. v. Amelde, nam. leeskerk.
Nieuwe Tonge, vm. leeskerk, 's av. ds. Dekker.
OudeTonge, vm. leeskerk, 's av. ds. Vlasblom.
Ooltgensplaat, nm. ds. v. Ameide
Langstraat, vui. dhr. Vetter.
Den Bommel, vm. leeskerk, 's av. ds. v. Ameide.
Stad aan 't Haringvliet, vm. ds. Polhuijs, 's av. leesk.
GEREFORMEERDE KERK.
Middelharnis, vm. en 's av. ds. Zeilstra.
Stellendam, vm. en nm, leeskerk.
Ouddorp, vm. en nm. leeskerk.
Ooltgensplaat, vm- en 's av. ds. de Lange.
Den Bommel, vm. en 's av. ds. Schaafsma.
Stad aan't Haringvliet, vm. en'sav. ds. deGraaff.
GEREFORMEERDE GEMEENTEN.
Middelharnis, vm. en 'sav. leeskerk.
Dirksland, vm. en 's av. ds. de Blois.
Herkingen, vm nm. en 's av. leeskerk.
Ouddorp, vm. en nm. leeskerk.
Tweede Kerstdag.
NEDERLANDSCH HERVORMDE KERK.
Middelharnis, geen dienst.
Sommelsdijk, geen dienst.
Dirksland, vm. ds Van der Wal.
Herkingen, vm. dhr. Overweel.
Melissant, geen dienst.
Stellendam, vm. dhr. Bouman.
Goedereede, nm. dhr. Bouman.
Ouddorp, vm. ds. Van Ameide.
Nieuwe Tonge, vm. ds Dekker.
Oude Tonge, vm. ds. Vlasblom.
Ooltgensplaat, geen opgaaf.
Langstraat, vm. dhr. Vetter.
Den Bommel, geen dienst.
Stad aan 't Haringvliet, vm. ds. Polhuijs.
GEREFORMEERDE KERK.
Middelharnis, geen dienst.
Stellendam, geen dienst.
Ouddorp, vm. leeskerk
Ooltgensplaat, vm ds. De Lange
Den Bommel, vm. ds Schaafsma.
Stad aan 't Haringvliet, vm. ds. De Graaff.
GEREFORMEERDE GEMEENTEN
Middelharnis, geen dienst.
Dirksland, vm. ds. De Blois.
Herkingen, vm. leeskerk.
Ouddorp, vm. leeskerk.
Zondag 28 December 1930.
NEDERLANDSCH HERVORMDE KERK.
.Viiddelharnis, vm ds. Dekker en'sav.leeskerk.
Sommelsdijk, vm. leeskerk en 'sav.(doopsbed.)
ds. Polhuijs
Dirksland, vm. en 'sav. ds. van der Wal.
Herkingen, vm. en 'sav. dhr. Overweel.
Melissant, geen opgaaf.
Stellendam, vm en 'sav. dhr. Bouman.
Goedereede, geen opgaaf.
Ouddorp, vm. ds. van Ameide.
Nieuwe Tonge, vm. leeskerk en 's av. ds. Dekker.
Oude Tonge, vm. ds. Vlasblom.
Ooltgensplaat, vm. leesk. en 's av. ds. Vlasblom.
Langstraat, vm. dhr. Vetter.
Den Bommel, vm. leeskerk en nm. dhr. Vetter.
Stad aan 't Haringvliet, vm. ds. Polhuis en
'sav. leeskerk.
VRIJZINNIG HERVORMDEN.
Sommelsdijk (Langeweg) 's avonds 7 uur (Kerst
preek) ds. A- Klaver van Hoorn.
Dinsdag 30 December 's avonds 8 uur (Oude-
jaarspreek) ds. W. J. Wegerit van Utrecht.
GEREFORMEERDE KERK.
Middelharnis, vm. en 's av. ds. Zeilstra.
Stellendam, vm. leeskerk. en 's av. ds. Wester-
hujjs.
Ouddorp, vm. ds. Westerhuijs en nm. leeskerk.
Ooltgensplaat, vm. en 'sav. ds. De Lange.
Den Bommel, vm. en 'sav. ds. Schaafsma.
Stad a. 't Haringvliet, vm. en 's av. ds. De Graaff.
Hellevoetsluis, vm. leeskerk.
Nieuw-Helvoet, 'sav. leeskerk.
GEREFORMEERDE GEMEENTEN.
Middelharnis, vm. en 's av. leeskerk.
Dirksland, vm. en 's av. ds. De Blois.
Herkingen. vm., en nm. leeskerk.
Ouddorp, vm. en 'sav. leeskerk.
OUD-GEREFORMEERDE GEMEENTE.
Stad aan 't Haringvliet, vm., nm. en 's av. leesk.
)trede heeft gedaan bieden wij aan Zuiver
goederen van het Am. Leger
Sporttruien metrolkraag (zuiver
'.eeren Handschoenen, voor motor
p f 1,75. Waterproofbeen-
Gewatteerde wanten 95 ct.
j f 5,50. Ziet onze speciale afdeeling
Jg voor dames en heeren. Groote sorteering
idschoenen voor alle bedrijven.
.GT ONZE PRIJSCOURANT.
INTEN worden opgeroepen naar de
nelding op gezegeld papier vóór 10
l>ec. 1930.
L. J. DEN HOLLANDER, Burgemeester.
NIJGH, Secretaris.
Prijs per kwartaal f 1,—
Losse nummers 0,07"
ADVERTENTIËN
van 16 regels 1,20
Elke regel meer 0,20
Bij contract aanzienlijk korting.
Dienstaanbiedingen en Dienstaanvragen
f 1,per plaatsing tot een maximum
van 10 regels, elke regel meer 15 cent.
IMMi
Dit blad verschijnt iederen
Woensdag- en Zaterdagmorgen.
Het wordt uitgegeven door de
N.V. Uitgeversmaatschappij
„Onze Eilanden", Tel. Int. No. 15
Voorstraat Middelharnis.
Wegens Nieuwjaarsdag zal
ons blad Zaterdag 3 Januari
niet verschijnen.
DE UITGEEFSTER.
OUDEJAARSAVOND-MIJMERING.
Och" zeggen sommige menschen, die
blijkbaar niet poëtisch zijn aangelegd: „Och,
waartoe is het noodig het scheidende jaar te
gedenken, en een afscheidsgroet mede te geven
als het voor ons weg, de Eeuwigheid ingaat?
Waartoe dient zulk een „vaarwel?" Elke dag
dien wij doorleven, sluit immers een jaar van
365 dagen af."
Deze redeneering heeft blijkbaar niet de
sympathie van 't gros van 't menschdom;
getuige het nagenoeg algemeen gebruik, om
den Oudejaarsavond met een zekere plechtig
heid en ontroering en zoovee] mogelijk in den
huiselijken kring door te brengen.
De Oudejaarsavond vraagt terecht de aan
dacht; van den nadenkenden mensch in het
bijzonder. Voor den mensch die liefheeft, wordt
immers het jaar, dat voorbij gegaan is, graf
waarts gedragen. Nog slechts weinige schreden
en het is de groeve der eeuwigheid genaderd.
Bij den eersten klokslag, die het middernachte
lijk uur verkondigt, zinkt het weg in de diepte
van dit graf, waarin zoovele eeuwen het zijn
voorgegaan en waarin plaatsruimte is voor
nogmaals zoovele eeuwen, die het zullen volgen.
Wat van deze doode blijft, is alléén het kleed,
dat het gestorven jaar heeft gedragen, n.l.
zijn jaartal. Ais dienend tijdperk is het inder
daad weggezonken in het groote familiegraf
„de Eeuwigheid", doch in zijn geestesleven
blijft het ten deele bewaard in de geschiedenis
der eeuwen en der volken; deels ook in de
heugenis zijner tijdgenooten en méér nog, in
wat hij van blijvende waarde gemaakt heeft.
Neen, onder zijn naam 1930 keert het nimmer
terug en is het ingeschreven in 't dooden-
register der jaren en der eeuwen. Het heeft, ais
al zijn voorgangers, mede zijn naam gezet in
't register der tijden; het heeft zijn ervaringen,
zijn geschiedenis geschreven in het eindelooze
geschiedboek van het „Groot Heelal". Maar
de liefde, de geschiedenis, de vreugde- en
smarte-tranen der menschen, nam het mede
in het eindeloos groote graf, waar zij hun eeuwi
gen slaap zijn ingegaanin het bed der ver
getelheid. Want dit weten wij menschen: dat
onze vreugden, onze weedom, onze innigste
gedachten en onze liefde ons niet overleven,
tenzij zij eenigen tijd worden vastgehouden
door eenig kunstgewrocht of eenigerlei presta
tie van Onzen geest of van onze hand.
En nu staan wij aan den rand van de wijde
en diepe groeve, waarin de Rustelooze, nooit
althans schijnbaar nooit rouwende Tijd,
zijn kind 1930 straks zal doen neerzinken, om
weer een ander te baren, dat het doode familie
lid eenmaal (ook spoedig weer) zal volgen in
die onverzadigbare groeve, die nooit door een
grafzerk zal worden afgesloten. Wij staan aan
den uitersten rand van dit niet te vullen graf,
en staren niet onbewogen, niet zonder wee
moed, in den gapenden afgrond. En wij leggen,
ieder voor zich, onzen onzichtbaren krans met
onhoorbaar gefluister neer. Onhoorbaar...
want het is ons hart, dat spreekt. Hoe zal onze
afscheidsgroet luiden en hoe zal onze grafkrans
er uitzien?
Zal ons afscheidswoord aan het jaar, dat
heenging, luiden: „Uit dankbaarheid voor
alles wat gij mij hebt gegeven" of zal het zijn:
„Wat hebt gij mij veel ontnomen"..
Scheidend jaarLaat gij ons iets blij
vends achter? Hebt gij ons iets geschonken,
zóó kostbacr en zóó dierbaar, dat'wij aan Uw
wijd geopend graf, als gij plechtig nederzinkt,
onder den treurzang van twaalf dreunende
klokslagen, zachtkens fluisteren: „Uit dank.
baarheid voor alles wat gij mij hebt gegeven"
Of heeft Uw hand zooveel kostbaars en
zooveel dierbaars uit ons leven weggerukt, dat
ons hart, onder ingehouden tranen, vol smart
en met stil verwijt stamelt: „Wat hebt gij mij
veel ontnomen".
Zal het een bloemkrans dan wel een myrthen-
krans zijn, die vanuit ons hart Uw doodsbaar
mededraagt?
Indien net een myrthenkrans mocht wezen
o, iaat ons dan toch daarbij een palmtak
voegen. Deze immers beteekent: „Vrede".
Scheidend jaar.laat ons iets blijvends
achter, dat wij met dankbaarheid aanvaarden
kunnen. Ook Uw school was rijk aan leer
middelen en Vreugde en Smart doceerden
in al Uw klassenGa dan en rust in Vrede.
VAN HET VERGANKELIJKE.
Zonderling.
Op den laatsten dag des jaars ontkomt ten
slotte niemand aan de stemming en den wee
moed van het oogenblik, dien wij zouden willen
noemen de stemming en dei weemoed van het
vergankelijke.
Een jaar is dan voorbij. Hoe snel. Lijk een
ademtocht... Een jaar. En wij maken de
balans op. Van ons leven. Van onze daden.
Van ons werk.
FEUILLETON.
BOOTH TARKINGTON.
NAAR HET AMERIKAANSCH DOOR
HENRI VAN DE WEG.
Geautuitgave van de N.V. Uitgeverij P. D. Bolle.)
70)
iedereen wilde hem de hand drukken en juichend
en wuivend maakte men het hem onmogelijk te
spreken. Toen vormde men een défilé. Hij nam
plaats op het bordes van het hotel en een voor een
kwam men hem begroeten. Tom Meredith en
Minnie Briscoe kwamen tusschen de anderen. Tom
zei alleen „beste kereltoen hij zijn vriend de hand
drukte. Zoodra hij weer wegging en zijn bril af-
wischte, vroeg hij Minnie of deze kon gelooven, dat
Harkless dien morgen voor het eerst was opgestaan.
Het was vijf uur voor Harkless naar zijn bureau
gifig, zijn rechterarm steunend met de linkerhand
omdat het vele handengeven hem ontzettend had
vermoeid. Toen hij zijn werkkamer bereikte, hoorde
hij, hoe krantenjongens een extra editie verkochten
met het verslag van zijn toespraak en lange ver
halen over de conventie en de enthousiaste ont
vangst. De kranten vlogen weg, want niemand liet
de gelegenheid voorbijgaan tc lezen, hetgeen zijn
oogen enkele uren te voren hadden aanschouwd.
Alleen Ross Schofield was aanwezig. Maar in zijn
verschijning was niets, dat een ander kon doen
opschrikken; toch deinsde Harkless achteruit.
„Wat is er aan de hand, mr. Harkless?" riep
Ross, reeds vreezend, dat zijn chef plotseling
ongesteld was geworden.
„Wat beteekent dat?" vroeg Harkless, met de
hand de kamer rondwijzend.
„Dat?" herhaalde Ross, die er niets van snapte.
„Die rosetten, die linten om de kachelpijp, al
dat blauw."
Ross werd bleek. „Die lintjes," echode hij, hij
was niet in staat te vertellen, waarom deze ver
sieringen waren aangebracht.
„Waartoe dienen die linten op de stoelen en.
Wij hebben conclusies: wij zijn tevreden en
dankbaar, of wij zijn somber omd: t het minder
goed is gegaan.
Oudejaarsavond is de avond van het gezins
leven. Trouwens, is dat niet de groote bekoring
van de December-maand?
Paschen en Pinksteren, nietwaar, dan vlie
gen alle vogels het nest uit, maar in December
zoeken ze elkander op. Sint Nicolaas, Kerstmis,
Oude-jaar: het zijn dagen van warm en innig
gezins-geluk. O, er is in onze degen een tekort
aan gezinsleven, vergeleken bij vroeger. Het
Hollandsche volk is van ouds een volk geweest
en het had die reputatie over de geheele
wereld dat gezelligheid thuis zocht. Het in
eere-houden van het gezinsleven is een der
beste deugaen van ons voorgeslacht geweest.
Eilacie, het kwijnt. Helaas. De „uithuizig
heid", vooral ook van de jeugd, neemt toe
Maar: dan komt December. Met zijn oude, j
trouwe feestdagen. En dan bloeit het weer op,
ons oude, trouwe gezinsléven. Dan zoeken we
elkaar. En als we dan naar het woord van
Schiller, op Oudejaarsavond, maar kunnen
getuigen, „dat geen dierbaar hoofd ontbreekt,
nu dan hebben we al reden tot veel dankbaar
heid.
Hoe het zij, op dezen avond gaan onze ge
dachten uit naar de stemming en den weemoed
van het vergankelijke. Wij, kleine menschen,
zijn tenslotte slechts als pionnen op het groote
schaakbord, en de hand van den Almachtige
verzet ons naar zijn welbehagen. Die weten
schap doordringt ieder mensch op Oudejaars
avond, of hij er voor uitkomt of niet. Ieder onzer
zit jinj den heiligen greep en gevoelt de macht
van Hem, die naar het woord van den
Psalmdichter „...en werelden schiep en zij
waren, die alle dropp'len geteld heeft der
went'lende baren..."
Op Oudejaarsavond, wel, dan zijn vele
huizen nog gesierd met de bloemen en de tak
ken en het groen van Kerstmis, dan worden
de traditioneele spijzen en dranken gebruikt
en als de klok twaalf uur slaat, dan... aan
staan we eensklaps weer voor het nieuwe jaar,
voor het nieuwe werk, voor de nieuwe taak.
En dan lost zich onze stemming op in een
stevigen handdruk, in een hartelijken wensch:
Veel heil, veel zegen.
Ook gij, lezer.
tyd werden besproken en een enkele maal
zelfs tot een tijdelijke oplossing gebracht.
Een voortreffelijk diplomaat heeft eens ge
zegd: „Dat waren nog eens geslaagde onder
handelingen; niemand was tevreden!"
Volgens dit gezegde waren de meeste be
sprekingen in 1930 volkomen geslaagd, het
geen we niet gaarne zouden beamen. Tot
een der belangrijkste en met succes be
kroonde behoort ongetwijfeld de Haagsche
Herstelconferentie, welke den 21en Januari
plechtig werd beëindigd met het teekenen
van 26 nog plechtiger luidende documenten
fin waarvan het voornaamste was het plan
Young. De bijzonderheden hiervan kunnen
INGEZONDEN MEDEDEELING.
Het jaar 1930.
De wisseling van het jaar brengt herinne
ringen aan afgeloopen gebeurtenissen en hoe
de toestanden sedert een jaar veranderd en
geworden zijn. De geweldige activiteit en
onrust welke in verschillende landen en we-
relddeelen viel waar te nemen, toont dat het
jaar 1930 niet alleen belangrijk en ingrijpend
is, doch ook invloedrijk voor de toekomst.
Begin 1930 werd de tiende verjaardag van
den Volkenbond herdacht en in het afgeloo
pen jaar zijn verschillende zeer belangrijke
internationale conferenties gehouden, waai
de meest brandende vraagstukken van dezen
Hoesten is de grootste vijand der adem
halingsorganen, omdat die daardoor zwaar
der moeten werken. Slijm is de oorzaak
van het hoesten. Abdij;iroop werkt tot
in de uiterste hoekjes op de slijm haardjes,
die zi«h overal in Uw luchtwegen hebben
gevormd, hetzij door ziektekiemen, hetzij
door aangroeiing. Millioenen kiemen
broeien en kunnen oorzaak worden van
borstkwalen. Abdijsiroop nu maakt de
slijm los en neemt de oorzaak zachtjes
weg, zonder de teere weefsels te beschadi
gen. Daarom zoo geroemd bijHoest,
Bronchitis, Kinkhoest, Influenza, Griep.
,,Voor de Borst"
Alom verkrijgbaar. Prijs Fl. 1.50, Fl. 2.75, Fl.4.50
J Gebruik buitenshuis Abdijsiroop-Bonbons
(60 ct.). Dan bespoedigt Ge Uw genezing.
ABDIJSIROOP-BONBONS (Gestolde Abdijsiroop
,0," herhaalde Ross. „Dat!" Hij wees op de
kachelpijp, als zag hij eerst nu het lint voor het
eerst. „Ja, dat zie ik."
,Maar, waar dient het voor," vroeg Harkless,
een van de linten nieuwsgierig betastend.
„Dat is bedoeld als versiering."
John merkte tot zijn verbazing op, dat zelfs de
inktpot met blauw lint was gegarneerd.
„Het schijnt er anders al een tijd te zitten!"
„Inderdaad het wordt langzamerhand tijd, om
ze weg te doen. Dat lint zit er al, sinds.sinds.
„Wie heeft ze aangebracht, Ross?"
„Wij."
„Waarom?"
Ross was zichtbaar van zijn stuk gebracht.
„Voor... voor dien anderen uitgever natuurlijk,
voor uw plaatsvervanger."
„Voor mr. Fisbee?"
„Hoe komt u erbij. U veronderstelt toch niet,
dat wij ons voor dien ouden man zoo hebben uit
gesloofd?"
„Ik bedoel voor den jongen mr. Fisbee die was
toch mijn plaatsvervanger?"
„O," kuchte Ross, „voor den jongen mr. Fisbee?
Ja, voor dien is het gebeurd."
„Vond hij het mooi?"
„Hij scheen het wel aardig te vinden."
„Waar zou ik hem kunnen vinden?"
„Hij is vertrokken."
„Vertrokken? Is hij vamiddag dan niet hier ge'-
weest?"
„Ja, wel een poosje. Hij kwam hier, terwijl u die
toespraak hield en verzorgde de extra editie."
„Wanneer komt hij terug?"
Sinds wij een dagblad zijn geworden, komt hij
hier 's avonds om acht uur, doch meestal niet lang.
De nieuwe redacteur, de oude mr. Fisbee en Parker
verzorgen, wat 's avonds laat binnenkomt. Hij zal
hier waarschijlijk om halfnegen wel zijn."
„Zoo lang kan ik niet wachten!" John keek 'on
geduldig om zich heen. „Ik heb cr naar gesnakt hem
te ontmoeten," merkte hij geirriteerd op. „Waar zit
hij toch? Niemand heeft hem mij kunnen aan
wijzen! Waar is hij gebleven? Ik moet hem nood
zakelijk spreken."
„Krijgt hij weer ontslag?" vroeg een stem op de
gang. Mr. Martin was ongemerkt binnen gekomen.
„Neen!" zeide Harkless. „Ik wil hem de „He
rald" ten geschenke geven. Weet u, waar hij is?"
Mr. Martin streek nadenkend door zijn baard.
..De man, over wien u spreekt, zou zoo moeilijk
niet te vinden zijn geweest in Carlow. Het comité
was roekeloos genoeg om dat rijtuigje te huren en
Keating en Warren Smith zaten in een hoekje ge
drukt, als wilden zij eens laten zien, dat zij gewend
zijn, om met vier schimmels te rijden. Het staat
nog buiten, om u naar de Briscoe's te brengen. Wij
hebben nog een uur voor het eten, zoodat u tijd te
over hebt om den jongen Fisbee te vertellen, wat
u wilt. Hij is er ook."
Toen zij gezamenlijk wegreden, hielden Harkless'
metgezellen het gesprek gaande, natuurlijk over
de gebeurtenissen van den dag; John bleef zwijgend
zitten. De anderen keken hem zoo nu en dan onge
rust aan, wetend, dat het voor hem een vermoeien
de dag moest zijn, die het uiterste vergde van zijn
zenuwen, maar de gezonde kleur was weer op zijn
gezicht. Hij zag er sterk uit.
Het was wel een wonderlijke dag voor hem ge
worden. De zon was niet ondergegaan over zijn
toorn. De eerste woorden, welke Smith had ge
sproken, waren in staat geweest H. Fisbee te re
habiliteeren. Met fijnen takt en buitengewone
scherpzinnigheid had de jonge Fisbee voor hem
gewerkt, hem begrepen en alle kansen benut. Als
de openlijke aanval op McCune gepubliceerd was
in zijn eigen blad, terwijl Harkless candidaat werd
gesteld, zou hij dit gevoeld hebben als een schande
De bescheiden van McCune hadden kunnen dienen
in het belang van Hallovvay, maar niet te zijnen
nutte. Hij mocht zijn succes niet baseeren op den
ondergang van een anderen daarvoor had dc jonge
Fisbee hem behoed. Het betcckende een fijn
gevoeligheid, die in de politiek niet of maar heel
zelden valt op tc merken. Doch de jonge Fisbee
had begrepen, dat het voor Harkless een kwestfc
moest zijn van het uiterste belang.
Dat was nu de man, die hij om ontrouw had
willen ontslaan; de man, die rijkdommen in zijn
schoot had geworpen, die zijn krant had gered,
En hem zelf ook. Harkless snakte er naar hem tc
zien, zooals hij nog slechts naar één mensch ter
wereld kon verlangen. Twee bijzondere gebeurte
nissen van dezen dag maakten zijn verlangen om
met Helen te mogen spreken bijna ondragelijk. Nu
zij langs dezen oud-vertrouwden weg reden, waar
we gevoeglijk stilzwijgend passeeren, een
jaar na het sluiten wordt reeds zeer sterk
gedacht over ingrijpende wijzigingen, althans
is het duidelijk dat dit nimmer als een defi
nitieve oplossing is te beschouwen.
Op het gebied der internationale ontwa
pening, een der moeilijkste vraagstukken
van dezen tijd, waaraan het welen wee van dit
ondermaansche nauw is verbonden, verdient
alleen de gedeeltelik geslaagde en nog meer
mislukte Londensche vlootconferentie de
aandacht. Dat Amerika, Engeland en Japan
tot een tastbaar resultaat zyn gekomen,
stemt zeker tot tevredenheid, doch zoo lang
de huidige kloof tusschen Italië en Frankrijk
biyft bestaan, valt er op dit terrein weinig
of geen verbetering te verwachten. Het jaar
1930 was op bewapeningsgebied een record
jaar, nimmer zyn in vredestyd zooveel dui
zenden millioenen aan 't bouwen van oor
logsschepen, den aanmaak van munitie en
kanonnen uitgegeven. Dit is een der onaan
gename brokken uit de erfenis van 1930,
onder welker inventaris nog meer onaange
name stukken voorkomen, die we gaarne
zouden weigeren te aanvaarden, indien zulks
mogeiyk was.
Het alleronaangenaamste is de huidige
wereldcrisis, in October 1929 zich voor het
eerst aan de beurs te New-York signaleerend
en welke zich sindsdien in 1930 verder heeft
voltrokken. In totaal zyn alleen in Amerika
reeds meer dan 1000 banken, meerendeels
kleinere, gedwongen geweest hun loketten
te sluiten en heeft het beleggend en gokkend
publiek tientallen milliarden verloren. Ook
aan deze zijde van den grooten vischvyver
heeft de crisis heel wat slachtoffers gemaakt
en daarenboven tellen Amerika en Europa
de kleinigheid van 13 a 14 millloen werk-
loozen en wordt zelfs gevreesd dat dit aantal
nog verder zal toenemen.
Verschillende factoren dragen tot een ver
scherping van deze crisis bij. De depressie
is ook aan Azië niet ongemerkt gepasseerd,
waardoor de koopkracht van honderden
millioenen beduidend is verminderd, in vele
gevallen tot vrijwel nul gereduceerd en
waarvan inzonderheid de op export aange
wezen Europeesche industrie den terugslag
van heeft ondervonden en nog ondervindt.
Bovendien neemt het ontzagiyke Rusland
nog steeds niet aan het normale goederen
verkeer deel en leeft de Russische bevolking
in een toestand van groote armoede en be
staat ook daar niet de minste koopkracht.
Het weinige wat dit ongelukkige land nog
zelf produceert wordt op de wereldmarkt
geworpen voor afbraakpryzen, hetgeen mede
zijn ontwrichtenden invloed doet gelden.
Terwijl eenerzijds het productievermogen
geweldig is gestegen, is de koopkracht van
honderden millioenen nagenoeg vernietigd,
zoodat er schijnbaar overproductie heerscht
en zulks terwijl millioenen werkloozen aan
de productie niet bijdragen. In werkeiykheid
is van een overproductie geen sprake, kan
er van overproductie nimmer sprake zyn,
althans in absoluten zin niet. Dit oogenblik
zou pas aanbreken indien de armste mensch
tot millionnair zou zijn gebombardeerd en
de hoeveelheid te zijner beschikking staande
goederen zijn behoeften overtrof Voorloopig
zijn we nog zoo ver niet, worden er meer
millionuairs arme menschen, dan arme men
schen millionnairs.
aan hij zoo tal van herinneringen had, kwamen de
wandelingen met haar weer in zijn gedachten. Tot
tweemaal toe had hij haar gezien, hoewel hij toch
wist, dat zij zich in het Noorden bevond. Tweemaal
dien middag was hij zich plotseling bewust ge
worden van haar tegenwoordigheid. Toen hij uit
stapte uit den trein had hij een oogenblik haar ge
stalte waargenomen, de hand boven de oogen. Zij
droeg een hoed, als men in Carlow «niet veel zag.
Onmiddellijk daarop was zij verdwenen. Toen zijn
rijtuig het plein bereikte, had hij weer 't gevoel, dat
zij in zijn onmiddellijke nabijheid stond. Hij hoorde
haar stem en zijn oogen zagen haar, zooals zij stond
te zingen. Maar het moest een visioen zijn geweest.
Hij had al zijn zelfbeheersching en geestkracht
noodig om zich te bedwingen, om zichzelf voor te
houden, dat het geen werkelijkheid was geweest,
wat zijn overspannen geest hem had doen aan
schouwen. Zelfs op dit oogenblik meende hij ver
vooruit twee gestalten te zien. Den ouden Fisbee
herkende hij onmiddellijk; naast dezen stond een
meisje, een slank figuurtje zonder hoed. De onder
gaande zon deed heur haren glanzen als goud.
Harkless hield de hand voor de oogen.
„Last van de zon?" vroeg Keating, die met zijn
hoed schaduw bracht op het gelaat van zijn vriend.
„Ja." Toen hij weer opkeek, waren beide ge
stalten verdwenen.
Hij kwam weer tot de conclusie, dat hij zich
moest hebben vergist. Zijn gedachten gingen nu
uit naar den stoeren H. Fisbee, dien hij nog nooit
had gezien.
„Weet je zeker, dat hij er is," vroeg hij Tom
Martin.
„Absoluut!" verzekerde Martin. „Als je hem ziet,
zui je nog wel een paar voorwaarden aan je schen
king willen verbinden," vervolgde hij peinzend.
„Waarom denk je dat, Martin?"
„Och zoo maar. Je zult het wel zien."
„Ik heb geen zin langer te wachten. Ik heb hem
zooveel te danken en heb hem zoo verkeerd be
oordeeld, dat ik nu eindelijk moet zeggen, hoe ik
tegenover hem sta."
Toen zij het landhuis van Briscoe naderden,
merkte Harkless een vluchtige gestalte op cn
flitste het door hem heen, dat Minnie dc laatste
aanwijzingen ging geven voor de ontvangst. Toen
het rijtuig het hek inreed, verbaasde het hem haar
te zien in de serre, terwijl Tom Meredith, mr. Bence
en mr. Boswell bij haar stonden. Lige Willetts
arriveerde juist op dit oogenblik te paard. De
rechter stond te wachten bij het hek. Harkless
stapte uit en schudde hem de hand.
„Men zegt, dat de jonge Fisbee hier is."
„De jonge Fisbee is hier," beaamde de rechter.
„Kunt u ook zeggen waar?"
„Wou je hem direct spreken?"
„Als het eenigszins kan, wel."
„Zeker om het ontslag in te trekken?"
„Meer nog!" riep de ander. „Ik ga hem de
„Herald" cadeau geven, als hij die tenminste wil
aannemen." Hij wendde zich tot Meredith en riep:
„Tom, waar is hij?"
„Ik weet het waarlijk niet, kerel," antwoordde
deze.
„Toen jullie naderbij kwamen, zag ik den jongen
Fisbee naar binnen gaan," vertelde de rechter.
„Minnie.
Zijn dochter was echter verdwenen. Zij kwam
even later het huis uit en schudde geheimzinnig
het hoofd.
„Hij is niet binnen," zeide zij.
Mr. Fisbee kwam uit de veranda naar Harkless
toe. „Fisbee," riep deze. „Waar is je neef?"
De oude man greep met beide handen de hand
van Harkless en keek hem strak aan. De anderen
sloegen hem zwijgend gade.
„Vertel niet, dat ik het heb gezegd," zeide hij
eindelijk. „Loop den tuin in."
Toen de voetstap van Harkless kraakte op het
grint, was er nietiand te zien. Herfstasters bloeiden
tusschen de rozendc zon ging onder. Tusschen de
takken twettcrden dc vogels. Harkless liep langs
de bloemperken in de richting van de beek. Met
een luiden uitroep bleef hij staan.
I Helen stond tusschen de struiken, de handen
tegen het hoofd gedrukt en de oogen gericht op den
grond. Zij was weggeloopen, zoo ver mogelijk.
..Ja! Jij! Jij!"
Zij keek hem niet aan, doch deinsde nog verder
achteruit. Ten laatste klonk haar stem, alsof zij
tientallen meters van elkander gescheiden waren:
(Wordt vervolgd).