w der Gemeentewerken I;; EERSTE BLAD '«'«•Abdijsiroop Jï Leest „Onze Eilanden." fRIKAANSCHE HUIS" ERSLOOT 91 (h. Meent) DAM - Tel. 15424 rwedde f ÏOOO WOENSDAG 31 December 1930 v 13e jaargang. - n°. 17 Bericht [DRAlSr 1A-VAM VALKEMBURG'S- e /A -*i LEVERTRAM OP EENZAMEN POST. 't Dreigend gevaar bij hoesten i lU (at te ng jop I in as fid )ft :te pst .lk ist lad. te Iks- Melissant, nam. ds. Polhuijs. Stellendam, vm. en 's av. dhr. Bouman. Qoedereede, nm. ds. Vlasblom. Ouddorp, vm. ds. v. Amelde, nam. leeskerk. Nieuwe Tonge, vm. leeskerk, 's av. ds. Dekker. OudeTonge, vm. leeskerk, 's av. ds. Vlasblom. Ooltgensplaat, nm. ds. v. Ameide Langstraat, vui. dhr. Vetter. Den Bommel, vm. leeskerk, 's av. ds. v. Ameide. Stad aan 't Haringvliet, vm. ds. Polhuijs, 's av. leesk. GEREFORMEERDE KERK. Middelharnis, vm. en 's av. ds. Zeilstra. Stellendam, vm. en nm, leeskerk. Ouddorp, vm. en nm. leeskerk. Ooltgensplaat, vm- en 's av. ds. de Lange. Den Bommel, vm. en 's av. ds. Schaafsma. Stad aan't Haringvliet, vm. en'sav. ds. deGraaff. GEREFORMEERDE GEMEENTEN. Middelharnis, vm. en 'sav. leeskerk. Dirksland, vm. en 's av. ds. de Blois. Herkingen, vm nm. en 's av. leeskerk. Ouddorp, vm. en nm. leeskerk. Tweede Kerstdag. NEDERLANDSCH HERVORMDE KERK. Middelharnis, geen dienst. Sommelsdijk, geen dienst. Dirksland, vm. ds Van der Wal. Herkingen, vm. dhr. Overweel. Melissant, geen dienst. Stellendam, vm. dhr. Bouman. Goedereede, nm. dhr. Bouman. Ouddorp, vm. ds. Van Ameide. Nieuwe Tonge, vm. ds Dekker. Oude Tonge, vm. ds. Vlasblom. Ooltgensplaat, geen opgaaf. Langstraat, vm. dhr. Vetter. Den Bommel, geen dienst. Stad aan 't Haringvliet, vm. ds. Polhuijs. GEREFORMEERDE KERK. Middelharnis, geen dienst. Stellendam, geen dienst. Ouddorp, vm. leeskerk Ooltgensplaat, vm ds. De Lange Den Bommel, vm. ds Schaafsma. Stad aan 't Haringvliet, vm. ds. De Graaff. GEREFORMEERDE GEMEENTEN Middelharnis, geen dienst. Dirksland, vm. ds. De Blois. Herkingen, vm. leeskerk. Ouddorp, vm. leeskerk. Zondag 28 December 1930. NEDERLANDSCH HERVORMDE KERK. .Viiddelharnis, vm ds. Dekker en'sav.leeskerk. Sommelsdijk, vm. leeskerk en 'sav.(doopsbed.) ds. Polhuijs Dirksland, vm. en 'sav. ds. van der Wal. Herkingen, vm. en 'sav. dhr. Overweel. Melissant, geen opgaaf. Stellendam, vm en 'sav. dhr. Bouman. Goedereede, geen opgaaf. Ouddorp, vm. ds. van Ameide. Nieuwe Tonge, vm. leeskerk en 's av. ds. Dekker. Oude Tonge, vm. ds. Vlasblom. Ooltgensplaat, vm. leesk. en 's av. ds. Vlasblom. Langstraat, vm. dhr. Vetter. Den Bommel, vm. leeskerk en nm. dhr. Vetter. Stad aan 't Haringvliet, vm. ds. Polhuis en 'sav. leeskerk. VRIJZINNIG HERVORMDEN. Sommelsdijk (Langeweg) 's avonds 7 uur (Kerst preek) ds. A- Klaver van Hoorn. Dinsdag 30 December 's avonds 8 uur (Oude- jaarspreek) ds. W. J. Wegerit van Utrecht. GEREFORMEERDE KERK. Middelharnis, vm. en 's av. ds. Zeilstra. Stellendam, vm. leeskerk. en 's av. ds. Wester- hujjs. Ouddorp, vm. ds. Westerhuijs en nm. leeskerk. Ooltgensplaat, vm. en 'sav. ds. De Lange. Den Bommel, vm. en 'sav. ds. Schaafsma. Stad a. 't Haringvliet, vm. en 's av. ds. De Graaff. Hellevoetsluis, vm. leeskerk. Nieuw-Helvoet, 'sav. leeskerk. GEREFORMEERDE GEMEENTEN. Middelharnis, vm. en 's av. leeskerk. Dirksland, vm. en 's av. ds. De Blois. Herkingen. vm., en nm. leeskerk. Ouddorp, vm. en 'sav. leeskerk. OUD-GEREFORMEERDE GEMEENTE. Stad aan 't Haringvliet, vm., nm. en 's av. leesk. )trede heeft gedaan bieden wij aan Zuiver goederen van het Am. Leger Sporttruien metrolkraag (zuiver '.eeren Handschoenen, voor motor p f 1,75. Waterproofbeen- Gewatteerde wanten 95 ct. j f 5,50. Ziet onze speciale afdeeling Jg voor dames en heeren. Groote sorteering idschoenen voor alle bedrijven. .GT ONZE PRIJSCOURANT. INTEN worden opgeroepen naar de nelding op gezegeld papier vóór 10 l>ec. 1930. L. J. DEN HOLLANDER, Burgemeester. NIJGH, Secretaris. Prijs per kwartaal f 1,— Losse nummers 0,07" ADVERTENTIËN van 16 regels 1,20 Elke regel meer 0,20 Bij contract aanzienlijk korting. Dienstaanbiedingen en Dienstaanvragen f 1,per plaatsing tot een maximum van 10 regels, elke regel meer 15 cent. IMMi Dit blad verschijnt iederen Woensdag- en Zaterdagmorgen. Het wordt uitgegeven door de N.V. Uitgeversmaatschappij „Onze Eilanden", Tel. Int. No. 15 Voorstraat Middelharnis. Wegens Nieuwjaarsdag zal ons blad Zaterdag 3 Januari niet verschijnen. DE UITGEEFSTER. OUDEJAARSAVOND-MIJMERING. Och" zeggen sommige menschen, die blijkbaar niet poëtisch zijn aangelegd: „Och, waartoe is het noodig het scheidende jaar te gedenken, en een afscheidsgroet mede te geven als het voor ons weg, de Eeuwigheid ingaat? Waartoe dient zulk een „vaarwel?" Elke dag dien wij doorleven, sluit immers een jaar van 365 dagen af." Deze redeneering heeft blijkbaar niet de sympathie van 't gros van 't menschdom; getuige het nagenoeg algemeen gebruik, om den Oudejaarsavond met een zekere plechtig heid en ontroering en zoovee] mogelijk in den huiselijken kring door te brengen. De Oudejaarsavond vraagt terecht de aan dacht; van den nadenkenden mensch in het bijzonder. Voor den mensch die liefheeft, wordt immers het jaar, dat voorbij gegaan is, graf waarts gedragen. Nog slechts weinige schreden en het is de groeve der eeuwigheid genaderd. Bij den eersten klokslag, die het middernachte lijk uur verkondigt, zinkt het weg in de diepte van dit graf, waarin zoovele eeuwen het zijn voorgegaan en waarin plaatsruimte is voor nogmaals zoovele eeuwen, die het zullen volgen. Wat van deze doode blijft, is alléén het kleed, dat het gestorven jaar heeft gedragen, n.l. zijn jaartal. Ais dienend tijdperk is het inder daad weggezonken in het groote familiegraf „de Eeuwigheid", doch in zijn geestesleven blijft het ten deele bewaard in de geschiedenis der eeuwen en der volken; deels ook in de heugenis zijner tijdgenooten en méér nog, in wat hij van blijvende waarde gemaakt heeft. Neen, onder zijn naam 1930 keert het nimmer terug en is het ingeschreven in 't dooden- register der jaren en der eeuwen. Het heeft, ais al zijn voorgangers, mede zijn naam gezet in 't register der tijden; het heeft zijn ervaringen, zijn geschiedenis geschreven in het eindelooze geschiedboek van het „Groot Heelal". Maar de liefde, de geschiedenis, de vreugde- en smarte-tranen der menschen, nam het mede in het eindeloos groote graf, waar zij hun eeuwi gen slaap zijn ingegaanin het bed der ver getelheid. Want dit weten wij menschen: dat onze vreugden, onze weedom, onze innigste gedachten en onze liefde ons niet overleven, tenzij zij eenigen tijd worden vastgehouden door eenig kunstgewrocht of eenigerlei presta tie van Onzen geest of van onze hand. En nu staan wij aan den rand van de wijde en diepe groeve, waarin de Rustelooze, nooit althans schijnbaar nooit rouwende Tijd, zijn kind 1930 straks zal doen neerzinken, om weer een ander te baren, dat het doode familie lid eenmaal (ook spoedig weer) zal volgen in die onverzadigbare groeve, die nooit door een grafzerk zal worden afgesloten. Wij staan aan den uitersten rand van dit niet te vullen graf, en staren niet onbewogen, niet zonder wee moed, in den gapenden afgrond. En wij leggen, ieder voor zich, onzen onzichtbaren krans met onhoorbaar gefluister neer. Onhoorbaar... want het is ons hart, dat spreekt. Hoe zal onze afscheidsgroet luiden en hoe zal onze grafkrans er uitzien? Zal ons afscheidswoord aan het jaar, dat heenging, luiden: „Uit dankbaarheid voor alles wat gij mij hebt gegeven" of zal het zijn: „Wat hebt gij mij veel ontnomen".. Scheidend jaarLaat gij ons iets blij vends achter? Hebt gij ons iets geschonken, zóó kostbacr en zóó dierbaar, dat'wij aan Uw wijd geopend graf, als gij plechtig nederzinkt, onder den treurzang van twaalf dreunende klokslagen, zachtkens fluisteren: „Uit dank. baarheid voor alles wat gij mij hebt gegeven" Of heeft Uw hand zooveel kostbaars en zooveel dierbaars uit ons leven weggerukt, dat ons hart, onder ingehouden tranen, vol smart en met stil verwijt stamelt: „Wat hebt gij mij veel ontnomen". Zal het een bloemkrans dan wel een myrthen- krans zijn, die vanuit ons hart Uw doodsbaar mededraagt? Indien net een myrthenkrans mocht wezen o, iaat ons dan toch daarbij een palmtak voegen. Deze immers beteekent: „Vrede". Scheidend jaar.laat ons iets blijvends achter, dat wij met dankbaarheid aanvaarden kunnen. Ook Uw school was rijk aan leer middelen en Vreugde en Smart doceerden in al Uw klassenGa dan en rust in Vrede. VAN HET VERGANKELIJKE. Zonderling. Op den laatsten dag des jaars ontkomt ten slotte niemand aan de stemming en den wee moed van het oogenblik, dien wij zouden willen noemen de stemming en dei weemoed van het vergankelijke. Een jaar is dan voorbij. Hoe snel. Lijk een ademtocht... Een jaar. En wij maken de balans op. Van ons leven. Van onze daden. Van ons werk. FEUILLETON. BOOTH TARKINGTON. NAAR HET AMERIKAANSCH DOOR HENRI VAN DE WEG. Geautuitgave van de N.V. Uitgeverij P. D. Bolle.) 70) iedereen wilde hem de hand drukken en juichend en wuivend maakte men het hem onmogelijk te spreken. Toen vormde men een défilé. Hij nam plaats op het bordes van het hotel en een voor een kwam men hem begroeten. Tom Meredith en Minnie Briscoe kwamen tusschen de anderen. Tom zei alleen „beste kereltoen hij zijn vriend de hand drukte. Zoodra hij weer wegging en zijn bril af- wischte, vroeg hij Minnie of deze kon gelooven, dat Harkless dien morgen voor het eerst was opgestaan. Het was vijf uur voor Harkless naar zijn bureau gifig, zijn rechterarm steunend met de linkerhand omdat het vele handengeven hem ontzettend had vermoeid. Toen hij zijn werkkamer bereikte, hoorde hij, hoe krantenjongens een extra editie verkochten met het verslag van zijn toespraak en lange ver halen over de conventie en de enthousiaste ont vangst. De kranten vlogen weg, want niemand liet de gelegenheid voorbijgaan tc lezen, hetgeen zijn oogen enkele uren te voren hadden aanschouwd. Alleen Ross Schofield was aanwezig. Maar in zijn verschijning was niets, dat een ander kon doen opschrikken; toch deinsde Harkless achteruit. „Wat is er aan de hand, mr. Harkless?" riep Ross, reeds vreezend, dat zijn chef plotseling ongesteld was geworden. „Wat beteekent dat?" vroeg Harkless, met de hand de kamer rondwijzend. „Dat?" herhaalde Ross, die er niets van snapte. „Die rosetten, die linten om de kachelpijp, al dat blauw." Ross werd bleek. „Die lintjes," echode hij, hij was niet in staat te vertellen, waarom deze ver sieringen waren aangebracht. „Waartoe dienen die linten op de stoelen en. Wij hebben conclusies: wij zijn tevreden en dankbaar, of wij zijn somber omd: t het minder goed is gegaan. Oudejaarsavond is de avond van het gezins leven. Trouwens, is dat niet de groote bekoring van de December-maand? Paschen en Pinksteren, nietwaar, dan vlie gen alle vogels het nest uit, maar in December zoeken ze elkander op. Sint Nicolaas, Kerstmis, Oude-jaar: het zijn dagen van warm en innig gezins-geluk. O, er is in onze degen een tekort aan gezinsleven, vergeleken bij vroeger. Het Hollandsche volk is van ouds een volk geweest en het had die reputatie over de geheele wereld dat gezelligheid thuis zocht. Het in eere-houden van het gezinsleven is een der beste deugaen van ons voorgeslacht geweest. Eilacie, het kwijnt. Helaas. De „uithuizig heid", vooral ook van de jeugd, neemt toe Maar: dan komt December. Met zijn oude, j trouwe feestdagen. En dan bloeit het weer op, ons oude, trouwe gezinsléven. Dan zoeken we elkaar. En als we dan naar het woord van Schiller, op Oudejaarsavond, maar kunnen getuigen, „dat geen dierbaar hoofd ontbreekt, nu dan hebben we al reden tot veel dankbaar heid. Hoe het zij, op dezen avond gaan onze ge dachten uit naar de stemming en den weemoed van het vergankelijke. Wij, kleine menschen, zijn tenslotte slechts als pionnen op het groote schaakbord, en de hand van den Almachtige verzet ons naar zijn welbehagen. Die weten schap doordringt ieder mensch op Oudejaars avond, of hij er voor uitkomt of niet. Ieder onzer zit jinj den heiligen greep en gevoelt de macht van Hem, die naar het woord van den Psalmdichter „...en werelden schiep en zij waren, die alle dropp'len geteld heeft der went'lende baren..." Op Oudejaarsavond, wel, dan zijn vele huizen nog gesierd met de bloemen en de tak ken en het groen van Kerstmis, dan worden de traditioneele spijzen en dranken gebruikt en als de klok twaalf uur slaat, dan... aan staan we eensklaps weer voor het nieuwe jaar, voor het nieuwe werk, voor de nieuwe taak. En dan lost zich onze stemming op in een stevigen handdruk, in een hartelijken wensch: Veel heil, veel zegen. Ook gij, lezer. tyd werden besproken en een enkele maal zelfs tot een tijdelijke oplossing gebracht. Een voortreffelijk diplomaat heeft eens ge zegd: „Dat waren nog eens geslaagde onder handelingen; niemand was tevreden!" Volgens dit gezegde waren de meeste be sprekingen in 1930 volkomen geslaagd, het geen we niet gaarne zouden beamen. Tot een der belangrijkste en met succes be kroonde behoort ongetwijfeld de Haagsche Herstelconferentie, welke den 21en Januari plechtig werd beëindigd met het teekenen van 26 nog plechtiger luidende documenten fin waarvan het voornaamste was het plan Young. De bijzonderheden hiervan kunnen INGEZONDEN MEDEDEELING. Het jaar 1930. De wisseling van het jaar brengt herinne ringen aan afgeloopen gebeurtenissen en hoe de toestanden sedert een jaar veranderd en geworden zijn. De geweldige activiteit en onrust welke in verschillende landen en we- relddeelen viel waar te nemen, toont dat het jaar 1930 niet alleen belangrijk en ingrijpend is, doch ook invloedrijk voor de toekomst. Begin 1930 werd de tiende verjaardag van den Volkenbond herdacht en in het afgeloo pen jaar zijn verschillende zeer belangrijke internationale conferenties gehouden, waai de meest brandende vraagstukken van dezen Hoesten is de grootste vijand der adem halingsorganen, omdat die daardoor zwaar der moeten werken. Slijm is de oorzaak van het hoesten. Abdij;iroop werkt tot in de uiterste hoekjes op de slijm haardjes, die zi«h overal in Uw luchtwegen hebben gevormd, hetzij door ziektekiemen, hetzij door aangroeiing. Millioenen kiemen broeien en kunnen oorzaak worden van borstkwalen. Abdijsiroop nu maakt de slijm los en neemt de oorzaak zachtjes weg, zonder de teere weefsels te beschadi gen. Daarom zoo geroemd bijHoest, Bronchitis, Kinkhoest, Influenza, Griep. ,,Voor de Borst" Alom verkrijgbaar. Prijs Fl. 1.50, Fl. 2.75, Fl.4.50 J Gebruik buitenshuis Abdijsiroop-Bonbons (60 ct.). Dan bespoedigt Ge Uw genezing. ABDIJSIROOP-BONBONS (Gestolde Abdijsiroop ,0," herhaalde Ross. „Dat!" Hij wees op de kachelpijp, als zag hij eerst nu het lint voor het eerst. „Ja, dat zie ik." ,Maar, waar dient het voor," vroeg Harkless, een van de linten nieuwsgierig betastend. „Dat is bedoeld als versiering." John merkte tot zijn verbazing op, dat zelfs de inktpot met blauw lint was gegarneerd. „Het schijnt er anders al een tijd te zitten!" „Inderdaad het wordt langzamerhand tijd, om ze weg te doen. Dat lint zit er al, sinds.sinds. „Wie heeft ze aangebracht, Ross?" „Wij." „Waarom?" Ross was zichtbaar van zijn stuk gebracht. „Voor... voor dien anderen uitgever natuurlijk, voor uw plaatsvervanger." „Voor mr. Fisbee?" „Hoe komt u erbij. U veronderstelt toch niet, dat wij ons voor dien ouden man zoo hebben uit gesloofd?" „Ik bedoel voor den jongen mr. Fisbee die was toch mijn plaatsvervanger?" „O," kuchte Ross, „voor den jongen mr. Fisbee? Ja, voor dien is het gebeurd." „Vond hij het mooi?" „Hij scheen het wel aardig te vinden." „Waar zou ik hem kunnen vinden?" „Hij is vertrokken." „Vertrokken? Is hij vamiddag dan niet hier ge'- weest?" „Ja, wel een poosje. Hij kwam hier, terwijl u die toespraak hield en verzorgde de extra editie." „Wanneer komt hij terug?" Sinds wij een dagblad zijn geworden, komt hij hier 's avonds om acht uur, doch meestal niet lang. De nieuwe redacteur, de oude mr. Fisbee en Parker verzorgen, wat 's avonds laat binnenkomt. Hij zal hier waarschijlijk om halfnegen wel zijn." „Zoo lang kan ik niet wachten!" John keek 'on geduldig om zich heen. „Ik heb cr naar gesnakt hem te ontmoeten," merkte hij geirriteerd op. „Waar zit hij toch? Niemand heeft hem mij kunnen aan wijzen! Waar is hij gebleven? Ik moet hem nood zakelijk spreken." „Krijgt hij weer ontslag?" vroeg een stem op de gang. Mr. Martin was ongemerkt binnen gekomen. „Neen!" zeide Harkless. „Ik wil hem de „He rald" ten geschenke geven. Weet u, waar hij is?" Mr. Martin streek nadenkend door zijn baard. ..De man, over wien u spreekt, zou zoo moeilijk niet te vinden zijn geweest in Carlow. Het comité was roekeloos genoeg om dat rijtuigje te huren en Keating en Warren Smith zaten in een hoekje ge drukt, als wilden zij eens laten zien, dat zij gewend zijn, om met vier schimmels te rijden. Het staat nog buiten, om u naar de Briscoe's te brengen. Wij hebben nog een uur voor het eten, zoodat u tijd te over hebt om den jongen Fisbee te vertellen, wat u wilt. Hij is er ook." Toen zij gezamenlijk wegreden, hielden Harkless' metgezellen het gesprek gaande, natuurlijk over de gebeurtenissen van den dag; John bleef zwijgend zitten. De anderen keken hem zoo nu en dan onge rust aan, wetend, dat het voor hem een vermoeien de dag moest zijn, die het uiterste vergde van zijn zenuwen, maar de gezonde kleur was weer op zijn gezicht. Hij zag er sterk uit. Het was wel een wonderlijke dag voor hem ge worden. De zon was niet ondergegaan over zijn toorn. De eerste woorden, welke Smith had ge sproken, waren in staat geweest H. Fisbee te re habiliteeren. Met fijnen takt en buitengewone scherpzinnigheid had de jonge Fisbee voor hem gewerkt, hem begrepen en alle kansen benut. Als de openlijke aanval op McCune gepubliceerd was in zijn eigen blad, terwijl Harkless candidaat werd gesteld, zou hij dit gevoeld hebben als een schande De bescheiden van McCune hadden kunnen dienen in het belang van Hallovvay, maar niet te zijnen nutte. Hij mocht zijn succes niet baseeren op den ondergang van een anderen daarvoor had dc jonge Fisbee hem behoed. Het betcckende een fijn gevoeligheid, die in de politiek niet of maar heel zelden valt op tc merken. Doch de jonge Fisbee had begrepen, dat het voor Harkless een kwestfc moest zijn van het uiterste belang. Dat was nu de man, die hij om ontrouw had willen ontslaan; de man, die rijkdommen in zijn schoot had geworpen, die zijn krant had gered, En hem zelf ook. Harkless snakte er naar hem tc zien, zooals hij nog slechts naar één mensch ter wereld kon verlangen. Twee bijzondere gebeurte nissen van dezen dag maakten zijn verlangen om met Helen te mogen spreken bijna ondragelijk. Nu zij langs dezen oud-vertrouwden weg reden, waar we gevoeglijk stilzwijgend passeeren, een jaar na het sluiten wordt reeds zeer sterk gedacht over ingrijpende wijzigingen, althans is het duidelijk dat dit nimmer als een defi nitieve oplossing is te beschouwen. Op het gebied der internationale ontwa pening, een der moeilijkste vraagstukken van dezen tijd, waaraan het welen wee van dit ondermaansche nauw is verbonden, verdient alleen de gedeeltelik geslaagde en nog meer mislukte Londensche vlootconferentie de aandacht. Dat Amerika, Engeland en Japan tot een tastbaar resultaat zyn gekomen, stemt zeker tot tevredenheid, doch zoo lang de huidige kloof tusschen Italië en Frankrijk biyft bestaan, valt er op dit terrein weinig of geen verbetering te verwachten. Het jaar 1930 was op bewapeningsgebied een record jaar, nimmer zyn in vredestyd zooveel dui zenden millioenen aan 't bouwen van oor logsschepen, den aanmaak van munitie en kanonnen uitgegeven. Dit is een der onaan gename brokken uit de erfenis van 1930, onder welker inventaris nog meer onaange name stukken voorkomen, die we gaarne zouden weigeren te aanvaarden, indien zulks mogeiyk was. Het alleronaangenaamste is de huidige wereldcrisis, in October 1929 zich voor het eerst aan de beurs te New-York signaleerend en welke zich sindsdien in 1930 verder heeft voltrokken. In totaal zyn alleen in Amerika reeds meer dan 1000 banken, meerendeels kleinere, gedwongen geweest hun loketten te sluiten en heeft het beleggend en gokkend publiek tientallen milliarden verloren. Ook aan deze zijde van den grooten vischvyver heeft de crisis heel wat slachtoffers gemaakt en daarenboven tellen Amerika en Europa de kleinigheid van 13 a 14 millloen werk- loozen en wordt zelfs gevreesd dat dit aantal nog verder zal toenemen. Verschillende factoren dragen tot een ver scherping van deze crisis bij. De depressie is ook aan Azië niet ongemerkt gepasseerd, waardoor de koopkracht van honderden millioenen beduidend is verminderd, in vele gevallen tot vrijwel nul gereduceerd en waarvan inzonderheid de op export aange wezen Europeesche industrie den terugslag van heeft ondervonden en nog ondervindt. Bovendien neemt het ontzagiyke Rusland nog steeds niet aan het normale goederen verkeer deel en leeft de Russische bevolking in een toestand van groote armoede en be staat ook daar niet de minste koopkracht. Het weinige wat dit ongelukkige land nog zelf produceert wordt op de wereldmarkt geworpen voor afbraakpryzen, hetgeen mede zijn ontwrichtenden invloed doet gelden. Terwijl eenerzijds het productievermogen geweldig is gestegen, is de koopkracht van honderden millioenen nagenoeg vernietigd, zoodat er schijnbaar overproductie heerscht en zulks terwijl millioenen werkloozen aan de productie niet bijdragen. In werkeiykheid is van een overproductie geen sprake, kan er van overproductie nimmer sprake zyn, althans in absoluten zin niet. Dit oogenblik zou pas aanbreken indien de armste mensch tot millionnair zou zijn gebombardeerd en de hoeveelheid te zijner beschikking staande goederen zijn behoeften overtrof Voorloopig zijn we nog zoo ver niet, worden er meer millionuairs arme menschen, dan arme men schen millionnairs. aan hij zoo tal van herinneringen had, kwamen de wandelingen met haar weer in zijn gedachten. Tot tweemaal toe had hij haar gezien, hoewel hij toch wist, dat zij zich in het Noorden bevond. Tweemaal dien middag was hij zich plotseling bewust ge worden van haar tegenwoordigheid. Toen hij uit stapte uit den trein had hij een oogenblik haar ge stalte waargenomen, de hand boven de oogen. Zij droeg een hoed, als men in Carlow «niet veel zag. Onmiddellijk daarop was zij verdwenen. Toen zijn rijtuig het plein bereikte, had hij weer 't gevoel, dat zij in zijn onmiddellijke nabijheid stond. Hij hoorde haar stem en zijn oogen zagen haar, zooals zij stond te zingen. Maar het moest een visioen zijn geweest. Hij had al zijn zelfbeheersching en geestkracht noodig om zich te bedwingen, om zichzelf voor te houden, dat het geen werkelijkheid was geweest, wat zijn overspannen geest hem had doen aan schouwen. Zelfs op dit oogenblik meende hij ver vooruit twee gestalten te zien. Den ouden Fisbee herkende hij onmiddellijk; naast dezen stond een meisje, een slank figuurtje zonder hoed. De onder gaande zon deed heur haren glanzen als goud. Harkless hield de hand voor de oogen. „Last van de zon?" vroeg Keating, die met zijn hoed schaduw bracht op het gelaat van zijn vriend. „Ja." Toen hij weer opkeek, waren beide ge stalten verdwenen. Hij kwam weer tot de conclusie, dat hij zich moest hebben vergist. Zijn gedachten gingen nu uit naar den stoeren H. Fisbee, dien hij nog nooit had gezien. „Weet je zeker, dat hij er is," vroeg hij Tom Martin. „Absoluut!" verzekerde Martin. „Als je hem ziet, zui je nog wel een paar voorwaarden aan je schen king willen verbinden," vervolgde hij peinzend. „Waarom denk je dat, Martin?" „Och zoo maar. Je zult het wel zien." „Ik heb geen zin langer te wachten. Ik heb hem zooveel te danken en heb hem zoo verkeerd be oordeeld, dat ik nu eindelijk moet zeggen, hoe ik tegenover hem sta." Toen zij het landhuis van Briscoe naderden, merkte Harkless een vluchtige gestalte op cn flitste het door hem heen, dat Minnie dc laatste aanwijzingen ging geven voor de ontvangst. Toen het rijtuig het hek inreed, verbaasde het hem haar te zien in de serre, terwijl Tom Meredith, mr. Bence en mr. Boswell bij haar stonden. Lige Willetts arriveerde juist op dit oogenblik te paard. De rechter stond te wachten bij het hek. Harkless stapte uit en schudde hem de hand. „Men zegt, dat de jonge Fisbee hier is." „De jonge Fisbee is hier," beaamde de rechter. „Kunt u ook zeggen waar?" „Wou je hem direct spreken?" „Als het eenigszins kan, wel." „Zeker om het ontslag in te trekken?" „Meer nog!" riep de ander. „Ik ga hem de „Herald" cadeau geven, als hij die tenminste wil aannemen." Hij wendde zich tot Meredith en riep: „Tom, waar is hij?" „Ik weet het waarlijk niet, kerel," antwoordde deze. „Toen jullie naderbij kwamen, zag ik den jongen Fisbee naar binnen gaan," vertelde de rechter. „Minnie. Zijn dochter was echter verdwenen. Zij kwam even later het huis uit en schudde geheimzinnig het hoofd. „Hij is niet binnen," zeide zij. Mr. Fisbee kwam uit de veranda naar Harkless toe. „Fisbee," riep deze. „Waar is je neef?" De oude man greep met beide handen de hand van Harkless en keek hem strak aan. De anderen sloegen hem zwijgend gade. „Vertel niet, dat ik het heb gezegd," zeide hij eindelijk. „Loop den tuin in." Toen de voetstap van Harkless kraakte op het grint, was er nietiand te zien. Herfstasters bloeiden tusschen de rozendc zon ging onder. Tusschen de takken twettcrden dc vogels. Harkless liep langs de bloemperken in de richting van de beek. Met een luiden uitroep bleef hij staan. I Helen stond tusschen de struiken, de handen tegen het hoofd gedrukt en de oogen gericht op den grond. Zij was weggeloopen, zoo ver mogelijk. ..Ja! Jij! Jij!" Zij keek hem niet aan, doch deinsde nog verder achteruit. Ten laatste klonk haar stem, alsof zij tientallen meters van elkander gescheiden waren: (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1930 | | pagina 1