AMERS EUWUK Tandarts BUIJS F. A. BERNARD I VÉRSLAGEN g IT Izithtoaai - Directeur Pian o Orgel Theorie PREDIKBEURTEN. is verhuisd HOFLAAN Middelharnis. Zomercursus meergevorderden EEN STAP WOENSDAG 6 AUGUSTUS 1930 Officieele Mededeelingen. Indische Motels. Op Reis. Pasf©! ess Psirolpoeder OP EENZAMEN POST, Vader, moeder en dochter vergiftigd. De kleine gemeente Saint-Pierre de Bceuf, niet ver van St. Etienne, is door een geval van vergiftiging in rep en roer gebracht. Na het eten van een perziktaart voelde een gezin, bestaande uit man, vrouw en dochter, zich onwel worden, en korten tijd later be zweken alle drie de slachtoffers onder hevige pünen. Twee andere personen, die eveneens van het gebak gegeten hadden, worstelden met den dood. Bij onderzoek bleek, dat de in, die de taart had gemaakt, er eveneens van gegeten had, doch er geen schadelijke gevolgen van had ondervonden. De politie meent hieruit te moeten afleiden, dat er van een geval van opzettelijke vergiftiging sprake kan zijn en heeft een nauwkeurig onder zoek ingesteld. Zondag 3 Augustus 1930. NEDERLANDSCH HERVORMDE KERK. Middelharnis, vm. en 's av. dhr. de Jongh uit Krimpen aan den IJsel. Sommelsdijk, vm. ds. Vlasblom en 's av. dhr. van der Velde uit Asperen. Dirksland, vm. en 's av. ds. Van der Wal. Herkingen, vm. en 'sav. dhr. Overweel. Melissant, geen opgaaf. Stellendam, vm. ds. van Ameide en 's av.dhr. Bouman. Goedereede, nm. dhr. Bouman. Ouddorp, vm. leeskerk en nm. ds. Van Ameide. I Nieuwe Tonge, vm. leeskerk en 's av. ds. Dekker. Oude Tonge, vm. leeskerk. en 's av. ds. Vlasblom. Ooltgensplaat, vm. leeskerk en 's av. dhr. Vetter. Langstraat, vm. en nm. dhr. Vetter. Den Bommel, vm. leeskerk en nm. ds.Polhuijs. Stad aan 't Haringvliet, vm. ds. Polhuijs en 's av. leeskerk. GEREFORMEERDE KERK. Middelharnis, vm. en 's av. ds. Ozinga uit Ben- nekom. Stellendam, vm. en 's av. leeskerk. Ouddorp, vm. en nm. leeskerk. Ooltgensplaat, vm. en 'sav. ds. De Lange. Den Bommel, vm. en 'sav. ds. Schaafsma. Stad a.'t Haringvliet, vm. en 's av. ds. De Graaft. Hellevoetsluis, vm. ds. Westerhuijs. Nieuw-Helvoet, 'sav. ds. Westerhuijs. OUD-GEREFORMEERDE GEMEENTE. Stad aan 't Haringvliet, vm., nm. en 's av. leesk. GEREFORMEERDE GEMEENTEN. Middelharnis, vm. en 's av. leeskerk. Dirksland, vm. en 's av. ds. De Blois. Herkingen, vm., nm. en 'sav. leeskerk. Ouddorp, vm. en nm. leeskerk. RIP-5TRAATIII5SIWlvö'ö U. van Voorstraat Sommels dijk naar m m Telefoon 85 Middelharnis in de goede richting is: Literatuur en Prijscourant aanvragen over Hygiënische- en Sanitaire Arttfkelen bij HUFKENS, Geldersche kade 7, Rotterdam Telefoon 54538. Prijs per kwartaal Losse nummers f 1- 0,075 ADVERTENTIËN van 16 regels 1,20 Elke regel meer 0,20 Bij contract aanzienlijk korting. Dienstaanbiedingen en Dienstaanvragen f 1,— per plaatsing tot een maximum van 10 regels, elke regel meer 15 cent. Dit blad verschijnt iederen Woensdag- en Zaterdagmorgen. Het wordt uitgegeven door de N.V. Uitgeversmaatschappij „Onze Eilanden", Tel. Int. No. 15 Voorstraat Middelharnis. 12E JAARGANG. - N°. 77 Bekendmaking. Burgemeester en Wethouders van Mid- delharnis maken bekend, dat de gewone rijkskeuringen van tot dekking bestemde hengsten in het najaar 1930, welke alleen door de stamboekcommissiën zullen geschie den, voor Zuid-Holland zullen worden ge houden te: Rotterdam, 21 October voor type trekpaard; (Jorinchem, 14 Augustus tuigpaard; Middeilmrnis,22October trekpaard; Dordrecht, 21 October trekpaard. De aandacht van belanghebbenden wordt voor zooveel noodig gevestigd op den inhoud der artikelen 21 tot en met 29 van het Koninklijk besluit van 14 Augustus 1922 (Staatsblad no. 493), terwlji er op gewezen wordt, dat de inschrijvingsbiljetten voor de keuringen op vrachtvrije, schriftelijke en onderteekende aanvragen aan eigenaren en houders van hengsten door den Secretaris der Provinciale Begelingscommissie, den heer P. Oly, Pranienslag 400 te 's-Gravenhage zullen verstrekt worden. Middelharnis, 4 Augustus 1930. Burgemeester en Wethouders: Be Secretaris, Be Burgemeester, NIJGH. L. J. DEN HOLLANDER. Het was in de zeventiende eeuw iets heel gewoons, dat de overheid er logementen op nahield, die ten voordeele van de stad ge ëxploiteerd weiden. Amsterdam had niet minder dan zeven van die stadsherbergen (de beide Heeren-logementen, de Doelens, de twee stadsherbergen in 't Y en de Munt). Gebrek aan hötel-ruimte zal wel één van de oorzaken zijn geweest dat de regeering zelf voor behoorlijk onderdak moest zorgen voor de vele vreemdelingen, en speciaal voor de meer aanzienlijken. Voor het volk waren er gelegenheden genoeg. Diezelfde toestand als in het vaderland be stond in de achttiende eeuw ook in de hoofd plaatsen onzer koloniën. En om hierin ver betering te brengen was het ook daar de overheid die ingreep en stadsherbergen liet oprichten. In New-York, dat toen nog Nieuw Amsterdam heette, was reeds in 1642 een stadsherberg door den gouverneur Willem Kiett gebouwd. Ook in de hoofdstad van ons Indie heeft men groote behoefte aan een behoorlijk logement. Herbergen en kosthuizen voor ma trozen en soldaten waren er genoeg, en het schijnt ook dat er reeds lang een inrichting bestond, waar alle vreemdelingen naar toe moesten en waar de regeering een oogje op hen kon houden: „ten eynde op dersel- ver gedoenten steeds een wakend oog te kunnen houden en alle muyterijen te empe- cheeren". Het was dus meer een soort qua rantaine-inrichting en geen eigenlijk stads- logement, en het schijnt meer bestemd te zijn geweest voor verdachte elementen. Waar moesten intusschen „de fatsoendeljjke luy- den, die uit Nederland of van de buyten- comptoiren te Batavia kwamen, blij ven? Het was voor deze considerabel ongerieflijk, dat er geen ordentelijk stadslogement was,zoo- als dat alomme in steden en plaatsen van be schaafde natiën gevonden werd". Eindelijk ging men er in 1754, onder de regeering van den gouverneur-generaal Mos sel, toe over zoo'n stadsherberg te stichten. Het zou er deftig zijn en daarom werd het dan ook een heeren-logement. Het mindere volk werd er geweerd. Tevens zou het loge ment ook als pension dienst doen voor hen, „welker omstandigheden niet permitteeren mochten op zich zelf te gaan wonen en eigen menagie te houden". Het heeren-logement was er, en nu moest er nog een kastelein zijn Men zouzooden ken dat de heeren in Batavia daar iemand voor zouden nemen, die althans een beetje bekend was met het vak. Maar dat vond men blijkbaar geheel onnoodig, en een of ficier van de dragonders werd met de lei ding belast. Geen wonder dat die dragonder er niets van terecht bracht en dat het loge ment heelemaal niet rendeerde. Er moest geld bij, en dat vonden de Heeren Bewindhebbers der O. I. Compagnie al heel onaangenaam. Er werd dus besloten, ook alweer op voor beeld van het moederland, aan dit stedelijke hotel eenige voorrechten te „accrocheeren". Er zouden openbare verkoopingen worden gehouden en voorloopig zou het hotel vrij stelling van enkele lasten krijgen. Maar on danks dat, schijnt de tot kastelein gepromo veerde dragonder-luitenant het niet te heb ben kunnen bolwerken en werd er gesproken van het in het riet geloopen heeren-logemeut. Maar nu kreeg de kastelein een pracht idee. Hij was een Franschman, had althans een Franschen naam: Gabriel Bessu du Pou- get, en van zoo iemand is het wel te ver wachten dat hij een vroolijk heerschap was en dat hij ook de Bata'ianen wei een beetje vrooiijkheid gunde. Hjj wilde van zijn hee ren-logement een schouwburg maken, en dit werd hem in 1757 toegestaan. In dit jaar werd dan ook de eerste Indische schouw burg geopend. Later schijnt het met de zaken een beetje beter te ziju gegaan en werd het hotel, dat aanvankelijk in de bekende buurt vanOud- Batavia, het Vierkant, was gevestigd ge weest, overgebracht naar de kali Besaar. Ook kwam er in de laatste jaren nog een tweede stadslogement, en we! buiten de stad aan den weg van Jacatra. Maar reeds hadden ook partikulieren eenige logementen, met vergunning van den gouverneur-generaal, op gericht. Ten slotte zijn die beide stads-loge- menten tijdens het Engelsche tussehenbe- stuur, wellicht reeds vroeger, te niet gegaan. Het partikulier initiatief moest nu voortaan maar voor hotels zorgen. Er waren er ge noeg, en ofschoon er dikwijls veel kwaad van is gezegd, hadden ze toch ook veel goeds. Alle westersche comfort ontbrak, maar ze waren ruim en koel en gastvrij. Het eten was er meestal uitstekend en de dranken ook. De jenever was gratis en werd nimmer geschonken uit den „groenen kaaiman" (de vierkante pot), maar steeds uit een karaf. Een dertigtal jaren geleden schreef Bas Veth een boek over Indië, waarin hij van onze goeje Oost al heel weinig goeds wist te vertellen. Bas Veth kamt in zijn „Het Leven in Nederlandsch-Indië"ietterlijk alles af, en geen wonder dat ook de hötels een beurt krijgen. Over een Bataviaansch hötel schreef hij, dat er een dreklucht door de geheele in richting hing, de latrines waren extra smerig en de badkamers dito. Het eten was over vloedig, maar onsmakelijk en onzindelijk klaar gemaakt; het brood afschuwelijk. En dan de omgeving! „Terwijl men in de pen- doppo dejeuneert, ziet men door de open ramen aan allerlei touwen onderbroeken, be zweet gedragen overhemden, enz. heen en weer waaien. Elk oogenblik hoort men den val van een plas water: het blijkt vuil wasch- water te zijn. De jongen leegt de waschkom, door den bewoner van een der kamers be nut. Waarlijk, menschen met een beetje fijn gevoel worden gemarteld in Indische hötels". Gelukkig zijn er anderen, die niet zoo slecht oordeelen als Bas Veth. Justus vanMaurik, wiens boek „Indrukken van een Totok" om streeks denzelfden tijd verscheen als „Het Leven in Ned.-Indië" van Bas Veth, is er wèl over te spreken en in plaats van af te kammen, somt hij de voordeelen op. Bij felle zon en schralen wind de huid be schermen met een weinig Purol of wat Purol- poeder en vooral tegen den nacht het gelaat, alsook alle schrijnende en stukgaande huid- deelen inwrijven met Purol, dat dadelijk ver zacht en spoedig geneest. zijn verkrijgbaar bij Apoth. en Drogisten. FEUILLETON. BOOTH TARKINGTON. NAAR HET AMERIRAANSCH DOOR HENRI VAN DE WEG. (Geaut. uitgave van de N. V. Uitgeverij P. D. Bolle.) 29) „U denkt toch niet, dat in alles wat ik nu gezegd heb, een vraag opgesloten ligt?" zeide hij, spottend met zichzelf. „U denkt toch niet, dat ik in staat ben te vragen, of u van mij houdt. „Neen," antwoordde zij, ,,ik heb u niet lief." „Was het dan toch een vraag? U begrijpt mij waarschijnlijk beter dan ik mijzelf doe maar als ik een vraag deed, had ik die ook wel meteen kunnen beantwoorden. Zij maakte een beweging, alsof zij wilde spreken, maar bracht geen geluid uit. „Vaarwel/' zeide hij na een oogenblik; „ik dank u voor de vriendschap, die u mij deze weinige uren liebl: geschonken. Ik zal die bewaren als een kost bare herinnering." Het viel hem moeilijk ziin zinnen af te maken. Vaarwel!" Zij deed een stap in zijn richting, maar hij zag het niet. Zij gaf geen antwoord, doch strekte de hand naar hem uit en liet die langzaam zinken. „Vaarwel," zeide hij opnieuw, ,,ik ga nu direct weg. Zeg de anderen maar voor mij welterusten Wilt u niets meer zeggen? Vaarwel." uterusten' Hij bleef nog staan, terwijl de stormvlagen haar Openbare vergadering van den Raad der gemeente HELLEVOETSLUIS, op 30 Juli 1930, des nam. S uur. (Vervolg). Vaststelling pensioensgrondslagen diverse gemeente-ambtenaren. Met algemeene stemmen worden vastge steld de pensioensgrondslagen van den bur gemeester, het hoofd van school A. en van den gemeente-geneesheer. Vaststelling primitief kohier van de be lasting op honden, over 1930. Dit kohier wordt met algemeene stem men vastgesteld tot een bedrag van ƒ384, Voorstel van B. en W., tot wijziging en af- en overschrijving van en op uitgaaf posten der gemeente-begrooting, dienst 1929. De heer Essenberg vindt het vrij laat, dat men nu, tegelijk met 't aanbieden der ge meenterekening, dienst 1929 met dit voor stel gekomen is, waarop de Voorzitter ant woordt, dat dit het vorige jaar ook zoo laat was. Dit komt door rekeningen, die laat worden ingediend, waardoor de begrooting dikwijls nog gewijzigd moet worden en af- en overschrijvingen moeten plaats vinden. Hierna wordt met algemeene stemmen be sloten tot wijziging der gemeente-begrooting, dienst 1929, in inkomst en uitgaaf tot een bedrag van 25,- en tot af-en overschry ving tot een bedrag van 1576,20£. Voorstel van B. en W. tot wijziging en af- en overschrijving yan op uitgaafposten der gemeente-begrooting, dienst 1930. Wordt met algemeene stemmen besloten deze begrooting te wijzigen in inkomst en uitgaaf tot eeir bedrag van 1387,29 en af- over te schrijven tot een bedrag van 22,57. shawl tegen hem deden waaien. Zij leunde nu tegen den muur van het huis. „Kunt u mij niet vaarwel zeggen en beloven dat u vergeten zult. Zij sprak niet. „Och neen!" riep hij woest. „Natuurlijk kunt u niet vergeten! Ik weet, hoe ik een prettige herinne ring heb bedorven. U had al moeilijkheden voor u zelf en nu heb ik die nog grooter gemaakt; U zult het niet vergeten ik evenmin. Zeg maar geen vaarwel ik zal het wel zeggen voor ons beiden. God zegene u." Hij draaide zich om, greep zijn hoed en liep de poort uit. De bliksem was niet van de lucht; zij zag hem heengaan en verdwijnen in het duister. Hij liep dwars over het veld naar den weg. Weer was voor een oogenblik, hemel en aarde gehuld in een verblindend wit licht. Van horizon tot horizon dreven de woeste wolken voort en een gele gloed dreigde in het westen, naderend met angstaan jagende snelheid. Zij snelde naar het tuinhek en zag, hoe hij voortliep, den storm trotseerend. Zij schreeuwde zoo hard haar mogelijke was en wilde hem volgen, maar de wind verdoofde haar stem en joeg haar terug naar huis. Eenmaal op den weg vielen de stofwolken op hem aan; het werd moeilijk adem tc halen. Vech tend tegen den storm, het gezicht bedekkend met de handen, moest hij zich een weg zoeken, nauwe lijks beseffend, dat hij voortging in westelijke richting. Wat kon het hem schelen, waar hij terecht kwam. De enkele dikke druppels hielden op te vallen, de regen bleef nog even uit, nu koning wind voortstormde over liet wijde land. Maar hij ging voort, als een blinde, die niet wist, waar hij zou uitkomen. De wind vormde zijn gezelschap. Hij was zoo lang alleen geweest. Zelfs zijn ouderlijk Voorstel van B. en W. tot intrekking aan slagen schoolgeld. "Wordt met algemeene stemmen besloten over te gaan tot intrekking van de aanslagen in het schoolgeld over het 3e en 4-e kwar taal 1929, van G. de Werker, tot een bedrag van 2,34 in totaal. Aanbieding rekening waterleiding en ge meente-rekening, dienst 1929. De Voorzitter deelt mede, dat deze nader onderzocht zullen worden. Voorstel van B. en W., tot het beschik baar stellen van een medaille voor zwem- strljden. De Voorzitter deelt mede, dat in een ver gadering van B. en W. werd voorgesteld een medaille beschikbaar te stellen voor de zwemwedstrijden, die op 12 Juli jl. gehouden zijn. De heer van Dorsser deelt mede, dat het College zulks gedaan heeft, daar er door verschillende particulieren en instellingen medailles werden gegeven. Hij vond het sneu, dat, nu de wedstrijden te Hellevoetsluis werden gehouden, er geen medaille van het gemeentebestuur zoude zijn. De Voorzitter deelt nog mede, dat het het beste is een volgend jaar een klein postje op de begrooting te zetten voor het aan- koopen van medailles b(j dergelijke gelegen heden. Dan kunnen B. en W. handelend op treden. Ze hebben de medaille thans reeds beschikbaar gesteld, daar de wedstrijden reeds plaats gevonden hadden vóór deze ver gadering, en waren van meening in den geest van den raad te handelen Met algemeene stemmen wordt het voor stel van B. en W. aangenomen, waarna de Heer Haas dank zegt, als bestuurslid der V. I. Z,, voor de welwillendheid, betoond, door het beschikbaar stellen van deze medaille. Voorstel van B. en W. tot het doen van een nadere gemeentelijke vergoeding aan 't bestuur der Bijz. School te Hellevoetsluis. Met algemeene stemmen wordt besloten de noodige gelden beschikbaar te stellen voor hetaankoopen vaneen kast ten behoeve van het handwerkonderwijs aan de Bljz. lagere school. Voorstellen van B. en W., tot vaststelling diverse verordeningen op de heffing en in vordering van plaatselijke belastingen, in verband met de nieuwe financieels verhou ding tusschen het rijk en de gemeenten. De Heer Essenberg deelt mede, dat de tijd voor het inzien der stukken tekort is geweest voor een zoo belangrijk iets als thans aan de orde is, en wil voorstellen dit punt van de agenda te schrappen en in eene vol gende vergadering te behandelen. De heer de Boo is het eens met den heer Essenberg. In verschillende gemeenten zijn met de raadsleden commissie-vergaderingen gehouden of hebben de raadsleden de voor stellen eerst thuis ter visie gekregen. De tijd was nu te kort om er zich een goed oordeel over te kunnen vellen. Spreker stelt dan ook voor om het punt van de agenda te schrappen, waarop de Voorzitter antwoordt hiermede accoord te kunnen gaan. Na nog eenige discussies wordt voorts met algemeene stemmen besloten punt 14 te bespreken in een comité-vergadering en daar na een openbare vergadering te beleggen. De Voorzitter deelt mede, dat hij vóór de behandeling der voorstellen nog iets had willen zeggen omtrent deze aangelegenheid. Alhoewel de voorstellen nu eerst in een huis herinnerde hij zich nauwelijks; vader noch nloeder had hij gekendnooit had iemand hein toe behoord, nooit had hij iemand gehad, die om hem gaf, behalve dan een oude neef, die reeds lang rustte in het graf. Gedurende een enkelen dag had hij in de oogen van een meisje gezien het kost baarste, dat er voor hem zou kunnen bestaan een eigen thuis. Dwaze droom! Hij lachte grimmig. Een antwoord kwam; fei vlamde de bliksem neer, alles hullend in vuurgloed, terwijl de donder als trommelvuur ratelde over hem heen. Dit deed hem tot bezinning komen en iiij keek om zich. De stad was zeker nog twee maal gaans, het dichts- bijzijndc huis was dat van de Briscoes. De regen kon nu niet lang meer uitblijvenmaar in de nabij heid stond een zware eik. Hij liep er heen om een schuilplaats te zoeken onder de takken en veegde liet zweet en stof van zijn gezicht. Het rumoer van den donderverstilde voor een oogenblik. Maar weer speelde de bliksem langs den hemel. Voor de verblindende felheid wendde hij de oogen af. Geen vijf voet van hem af stond een man, leunend tegen een struk en starend in zijn richting. Dezelfde bliksemstraal deed Helen gillen van schrik, toen zij zich een wegzochtnaardevoordeur. Zij kon tot op mijlen afstand uitzienwild bewogen de boomen in den storm en bovendien sloegen regen en hagel als losgelaten neer. Het noodweer dreef haar voort; zij struikelde tegen de deur, die open vloog. Binnen flikkerde een lamp en doofde uit. „Heien! Helen!" klonk angstig de stem van Min nie. „Ben jij daar? Wij wilden je juist gaan zoeken. Ben je nat gewroden?" Mr. Willetts wierp zich met zijn volle gewicht tegen de deur en slaagde erin deze te sluiten. Toen volgende vergadering besproken zullen wor den, wil h(j thans toch het navolgende in 't midden brengen. Waar thans de Raad staat voor de taak om, in verband met de nieuwe „Wet op de financieele verhouding tusschen het Rijken de Gemeenten", de besluiten te nemen en de verordeningen vast te stellen, welke deze wetswijzigingen moeten tengevolge hebben, acht ik my verplicht en als Hoofd eener Gemeente die, hoewel nog niet „noodlijdend" geheeten, tbch, in de laatste 12 a 13 jaren, slechts met de grootste moeite en overleg, en do meest mogelijke zuinigheid betrach tende, alles in het werk heeft moeten stellen om met de, steeds in geringer mate toe vloeiende middelen en daartegenover de immer stijgende kosten door intusschen nieuwingevoerde wetten veroorzaakt, terwijl inmiddels het belastbaar inkomen van de ingezetenen elk jaar daalde, en tegelijk het zielental verminderde, onze gemeentehuis houding op een zedelijke wijze te blijven voeren, zonder dat er een desolate toestand ontstond, en zonder de gemeente onder nieuwe en groote schulden te doen gebukt gaan. In de jaren dat ik hier mijn ambt vervul, heb ik meermalen een excursie naar den Haag gemaakt, soms met de heeren Wet houders, soms alleen, om voor onze gemeente de o.i. zoo noodigen steun en medewerking te verkrijgen, in verband met de achteruit gaande bevolking en moeilijken financiëelen toestand, het laatste nog over de nog steeds hangende, kwestie, omtrent het al of niet voortbestaan van de Rijkswerf alhier. Mochten wij in velerlei opzicht een ver- geefsche reis hebben gemaakt, wij hebben in die moeilijke jaren geleerd ons zelve te helpen en hebben in sommige opzichten tóch ook wel medewerking verkregen waar door de belangen onzer gemeente gediend worden. Nu de nieuwe wet op de financieele verhouding binnenkort in werking zal treden en de voorstellen van Burgemeester en Wet houders door U staan behandeld en vastge steld te worden, wensch ik van deze plaats aan de Regeering die deze wet heeft ont worpen en in veilige haven heeft weten te brengen, een eeresaluut, onzen dank, te brengen voor dit stuk wetgeving, waaraan zeer zeker een democratische gedachte, een billijkheids- en rechtvaardigheidsgevoel ten grondslag ligt. Eere de regeering, eere in het bijzonder, den Minister van Financiën. Wat Burgemeester en Wethouders U thans voorstellen, is uitteraard een complex van voorstellen, die te samen één geheel vormen en dus in onderling verband moeten worden beschouwd. Het zou mij te ver voeren om de geheele constructie van de nieuwe wet voor U uiteen te zetten, doch in groote lijve kan gezegd worden dat de noodzakelijkheid, om de plaat selijke belasting-heffingen onevenredig hoog op te voeren wanneer de gemeentebesturen althans een verstandig en practisch beleid toepassen in de naaste toekomst is ver vallen. Door de nieuwe wet, in verband met de aan U voorgelegde verordeningen, welke daarvan een uitvloeisel zijn, is het mogelijk, dat deze gemeente bijv,: door deuitkeerin- gen van het Rijk, en die nieuwe regeling van de heffingen een gelijk bedrag beschikbaar zal krijgen tot bestrijding van de huishouding als in de laatste jaren noodig is gebleken,— vond Minnie de hand van haar vriendin en geleidde zij deze door den donkeren gang naar de kamer, waar de rechter bij een schemerlamp rustig zat te lezen.' Lige maakte een grapje, toen zij de keuken ver lieten. „Je hadt wel eens beter je best kunnen doen om die deur dicht te maken, Harkless," zeide hij, maar zoodra zij in de verlichte kanier kwamen, vroeg hij: „Drommels, waar is Harkless? Was hij niet bij ons in de keuken?" „Neen," antwoordde Helen zwakjes, „hij is weg gegaan." Zij liet zich op de divan neervallen en hield een hand voor de oogen, als moest zij die beschermen tegen het licht. „Weggegaan?" De rechter liet zijn boek vallen en staarde het meisje aan. „Weggegaan? Wan neer?" „Daar net vijf minuten een half uur ge leden ik weet het niet. Voor de storm begon. „Oh!" De oude man scheen gerustgesteld. „Waarschijnlijk had hij nog iets te doen en wilde hij thuis zijn voor de bui losbrak." Maar Lige Willetts was bleek geworden. Hem scheen het geval niet geheel duidelijk te zijn. „Wel ken kant ging hij dan uit? Hij kwam niet langs den voorkant van het huis; wij waren buiten, tot het begon te onweeren." Hij ging door den boomgaard. Zoodra hij den weg bereikte, ging hij dien kant." Zij wees naar het westen. ^1,+pr „Hij moet gek geweest zijn,' riep de reenter. Wat bezielde hem?" „Ik kon hem niet tegenhouden. Ik wist niet, wat ik zeggen moest." Zij keek hulpbehoevend naai haar metgezellen. Een toenemende angst maakte zich van haar meester. Minnie s oogen keken haa groot aan en onwillekeurig zocht zij steun bij Lige; de jongeman keek strak voor zich. De rechter stond op en begon zenuwachtig te ijsberen. Helen vloog overeind, snelde naar den ouden man toe en greep hem bij de schouders. „D&ar heb ik niet aan gedacht," riep zij scherp, „u denkt toch niet.u denkt toch niet, dat. ,,lk weet, wat ik denk," begon Lige nu. „Zij moesten mij ophangen, nu ik hem een oogenblik uit het oog verloor. Misschien is alles in ordemisschien is hij meteen naar huis gegaan is hij al thuis. Maar ik had hem niet uit het oog mogen verliezen en ik ga hem achterna. "Hij liep naar de voordeur en opende die. De tornado en stroomen regen sloegen hem achteruit; de regen viel horizontaal naar binnen. Briscoe volgde. „Wees niet dwaas, Lige!" riep hij. „Niemand kan vergen, dat je nu naar buiten gaat," Lige schudde het hoofd, maar zij hadden al hun krachten noodig, om samen de deur te sluiten. De jonge man leunde tegen den muur en veegde zijn drijfnat gezicht af. „Ik had hem niet alleen mogen laten gaan." „Maak de meisjes niet ongerust," fluisterde de ander; op luider toon ging hij voort: „Ik ben alleen bang, 'dat hij aan stukken waait of een zware kou oploopt. Overigens is er geen reden tot ongerust heid; die bandieten zullen het, na gisteravond, niet weer probeeren. Wat dat betreft, behoef je je geen zorg te maken. Daar is geen sprake van!" „Maar van morgen. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1930 | | pagina 1