AMERS
EUWUK
Tandarts BUIJS
F. A. BERNARD
I VÉRSLAGEN g
IT
Izithtoaai - Directeur
Pian o Orgel Theorie
PREDIKBEURTEN.
is verhuisd
HOFLAAN
Middelharnis.
Zomercursus meergevorderden
EEN STAP
WOENSDAG
6 AUGUSTUS 1930
Officieele Mededeelingen.
Indische Motels.
Op Reis.
Pasf©! ess Psirolpoeder
OP EENZAMEN POST,
Vader, moeder en dochter vergiftigd.
De kleine gemeente Saint-Pierre de Bceuf,
niet ver van St. Etienne, is door een geval
van vergiftiging in rep en roer gebracht.
Na het eten van een perziktaart voelde een
gezin, bestaande uit man, vrouw en dochter,
zich onwel worden, en korten tijd later be
zweken alle drie de slachtoffers onder hevige
pünen. Twee andere personen, die eveneens
van het gebak gegeten hadden, worstelden
met den dood. Bij onderzoek bleek, dat de
in, die de taart had gemaakt, er eveneens
van gegeten had, doch er geen schadelijke
gevolgen van had ondervonden. De politie
meent hieruit te moeten afleiden, dat er van
een geval van opzettelijke vergiftiging sprake
kan zijn en heeft een nauwkeurig onder
zoek ingesteld.
Zondag 3 Augustus 1930.
NEDERLANDSCH HERVORMDE KERK.
Middelharnis, vm. en 's av. dhr. de Jongh uit
Krimpen aan den IJsel.
Sommelsdijk, vm. ds. Vlasblom en 's av. dhr.
van der Velde uit Asperen.
Dirksland, vm. en 's av. ds. Van der Wal.
Herkingen, vm. en 'sav. dhr. Overweel.
Melissant, geen opgaaf.
Stellendam, vm. ds. van Ameide en 's av.dhr.
Bouman.
Goedereede, nm. dhr. Bouman.
Ouddorp, vm. leeskerk en nm. ds. Van Ameide.
I Nieuwe Tonge, vm. leeskerk en 's av. ds. Dekker.
Oude Tonge, vm. leeskerk. en 's av. ds. Vlasblom.
Ooltgensplaat, vm. leeskerk en 's av. dhr. Vetter.
Langstraat, vm. en nm. dhr. Vetter.
Den Bommel, vm. leeskerk en nm. ds.Polhuijs.
Stad aan 't Haringvliet, vm. ds. Polhuijs en
's av. leeskerk.
GEREFORMEERDE KERK.
Middelharnis, vm. en 's av. ds. Ozinga uit Ben-
nekom.
Stellendam, vm. en 's av. leeskerk.
Ouddorp, vm. en nm. leeskerk.
Ooltgensplaat, vm. en 'sav. ds. De Lange.
Den Bommel, vm. en 'sav. ds. Schaafsma.
Stad a.'t Haringvliet, vm. en 's av. ds. De Graaft.
Hellevoetsluis, vm. ds. Westerhuijs.
Nieuw-Helvoet, 'sav. ds. Westerhuijs.
OUD-GEREFORMEERDE GEMEENTE.
Stad aan 't Haringvliet, vm., nm. en 's av. leesk.
GEREFORMEERDE GEMEENTEN.
Middelharnis, vm. en 's av. leeskerk.
Dirksland, vm. en 's av. ds. De Blois.
Herkingen, vm., nm. en 'sav. leeskerk.
Ouddorp, vm. en nm. leeskerk.
RIP-5TRAATIII5SIWlvö'ö U.
van Voorstraat Sommels
dijk naar
m
m
Telefoon 85
Middelharnis
in de goede richting is:
Literatuur en Prijscourant
aanvragen over
Hygiënische- en
Sanitaire Arttfkelen
bij HUFKENS,
Geldersche kade 7, Rotterdam
Telefoon 54538.
Prijs per kwartaal
Losse nummers
f 1-
0,075
ADVERTENTIËN
van 16 regels 1,20
Elke regel meer 0,20
Bij contract aanzienlijk korting.
Dienstaanbiedingen en Dienstaanvragen
f 1,— per plaatsing tot een maximum
van 10 regels, elke regel meer 15 cent.
Dit blad verschijnt iederen
Woensdag- en Zaterdagmorgen.
Het wordt uitgegeven door de
N.V. Uitgeversmaatschappij
„Onze Eilanden", Tel. Int. No. 15
Voorstraat Middelharnis.
12E JAARGANG. - N°. 77
Bekendmaking.
Burgemeester en Wethouders van Mid-
delharnis maken bekend, dat de gewone
rijkskeuringen van tot dekking bestemde
hengsten in het najaar 1930, welke alleen
door de stamboekcommissiën zullen geschie
den, voor Zuid-Holland zullen worden ge
houden te:
Rotterdam, 21 October voor type trekpaard;
(Jorinchem, 14 Augustus tuigpaard;
Middeilmrnis,22October trekpaard;
Dordrecht, 21 October trekpaard.
De aandacht van belanghebbenden wordt
voor zooveel noodig gevestigd op den inhoud
der artikelen 21 tot en met 29 van het
Koninklijk besluit van 14 Augustus 1922
(Staatsblad no. 493), terwlji er op gewezen
wordt, dat de inschrijvingsbiljetten voor de
keuringen op vrachtvrije, schriftelijke en
onderteekende aanvragen aan eigenaren en
houders van hengsten door den Secretaris
der Provinciale Begelingscommissie, den heer
P. Oly, Pranienslag 400 te 's-Gravenhage
zullen verstrekt worden.
Middelharnis, 4 Augustus 1930.
Burgemeester en Wethouders:
Be Secretaris, Be Burgemeester,
NIJGH. L. J. DEN HOLLANDER.
Het was in de zeventiende eeuw iets heel
gewoons, dat de overheid er logementen op
nahield, die ten voordeele van de stad ge
ëxploiteerd weiden. Amsterdam had niet
minder dan zeven van die stadsherbergen (de
beide Heeren-logementen, de Doelens, de
twee stadsherbergen in 't Y en de Munt).
Gebrek aan hötel-ruimte zal wel één van de
oorzaken zijn geweest dat de regeering zelf
voor behoorlijk onderdak moest zorgen voor
de vele vreemdelingen, en speciaal voor de
meer aanzienlijken. Voor het volk waren er
gelegenheden genoeg.
Diezelfde toestand als in het vaderland be
stond in de achttiende eeuw ook in de hoofd
plaatsen onzer koloniën. En om hierin ver
betering te brengen was het ook daar de
overheid die ingreep en stadsherbergen liet
oprichten. In New-York, dat toen nog Nieuw
Amsterdam heette, was reeds in 1642 een
stadsherberg door den gouverneur Willem
Kiett gebouwd.
Ook in de hoofdstad van ons Indie heeft
men groote behoefte aan een behoorlijk
logement. Herbergen en kosthuizen voor ma
trozen en soldaten waren er genoeg, en het
schijnt ook dat er reeds lang een inrichting
bestond, waar alle vreemdelingen naar toe
moesten en waar de regeering een oogje
op hen kon houden: „ten eynde op dersel-
ver gedoenten steeds een wakend oog te
kunnen houden en alle muyterijen te empe-
cheeren". Het was dus meer een soort qua
rantaine-inrichting en geen eigenlijk stads-
logement, en het schijnt meer bestemd te
zijn geweest voor verdachte elementen. Waar
moesten intusschen „de fatsoendeljjke luy-
den, die uit Nederland of van de buyten-
comptoiren te Batavia kwamen, blij ven? Het
was voor deze considerabel ongerieflijk, dat
er geen ordentelijk stadslogement was,zoo-
als dat alomme in steden en plaatsen van be
schaafde natiën gevonden werd".
Eindelijk ging men er in 1754, onder de
regeering van den gouverneur-generaal Mos
sel, toe over zoo'n stadsherberg te stichten.
Het zou er deftig zijn en daarom werd het
dan ook een heeren-logement. Het mindere
volk werd er geweerd. Tevens zou het loge
ment ook als pension dienst doen voor hen,
„welker omstandigheden niet permitteeren
mochten op zich zelf te gaan wonen en eigen
menagie te houden".
Het heeren-logement was er, en nu moest
er nog een kastelein zijn Men zouzooden
ken dat de heeren in Batavia daar iemand
voor zouden nemen, die althans een beetje
bekend was met het vak. Maar dat vond
men blijkbaar geheel onnoodig, en een of
ficier van de dragonders werd met de lei
ding belast. Geen wonder dat die dragonder
er niets van terecht bracht en dat het loge
ment heelemaal niet rendeerde. Er moest geld
bij, en dat vonden de Heeren Bewindhebbers
der O. I. Compagnie al heel onaangenaam.
Er werd dus besloten, ook alweer op voor
beeld van het moederland, aan dit stedelijke
hotel eenige voorrechten te „accrocheeren".
Er zouden openbare verkoopingen worden
gehouden en voorloopig zou het hotel vrij
stelling van enkele lasten krijgen. Maar on
danks dat, schijnt de tot kastelein gepromo
veerde dragonder-luitenant het niet te heb
ben kunnen bolwerken en werd er gesproken
van het in het riet geloopen heeren-logemeut.
Maar nu kreeg de kastelein een pracht
idee. Hij was een Franschman, had althans
een Franschen naam: Gabriel Bessu du Pou-
get, en van zoo iemand is het wel te ver
wachten dat hij een vroolijk heerschap was
en dat hij ook de Bata'ianen wei een beetje
vrooiijkheid gunde. Hjj wilde van zijn hee
ren-logement een schouwburg maken, en dit
werd hem in 1757 toegestaan. In dit jaar
werd dan ook de eerste Indische schouw
burg geopend.
Later schijnt het met de zaken een beetje
beter te ziju gegaan en werd het hotel, dat
aanvankelijk in de bekende buurt vanOud-
Batavia, het Vierkant, was gevestigd ge
weest, overgebracht naar de kali Besaar. Ook
kwam er in de laatste jaren nog een tweede
stadslogement, en we! buiten de stad aan
den weg van Jacatra. Maar reeds hadden
ook partikulieren eenige logementen, met
vergunning van den gouverneur-generaal, op
gericht. Ten slotte zijn die beide stads-loge-
menten tijdens het Engelsche tussehenbe-
stuur, wellicht reeds vroeger, te niet gegaan.
Het partikulier initiatief moest nu voortaan
maar voor hotels zorgen. Er waren er ge
noeg, en ofschoon er dikwijls veel kwaad
van is gezegd, hadden ze toch ook veel goeds.
Alle westersche comfort ontbrak, maar ze
waren ruim en koel en gastvrij. Het eten
was er meestal uitstekend en de dranken
ook. De jenever was gratis en werd nimmer
geschonken uit den „groenen kaaiman" (de
vierkante pot), maar steeds uit een karaf.
Een dertigtal jaren geleden schreef Bas
Veth een boek over Indië, waarin hij van
onze goeje Oost al heel weinig goeds wist
te vertellen. Bas Veth kamt in zijn „Het
Leven in Nederlandsch-Indië"ietterlijk alles
af, en geen wonder dat ook de hötels een
beurt krijgen.
Over een Bataviaansch hötel schreef hij,
dat er een dreklucht door de geheele in
richting hing, de latrines waren extra smerig
en de badkamers dito. Het eten was over
vloedig, maar onsmakelijk en onzindelijk
klaar gemaakt; het brood afschuwelijk. En
dan de omgeving! „Terwijl men in de pen-
doppo dejeuneert, ziet men door de open
ramen aan allerlei touwen onderbroeken, be
zweet gedragen overhemden, enz. heen en
weer waaien. Elk oogenblik hoort men den
val van een plas water: het blijkt vuil wasch-
water te zijn. De jongen leegt de waschkom,
door den bewoner van een der kamers be
nut. Waarlijk, menschen met een beetje fijn
gevoel worden gemarteld in Indische hötels".
Gelukkig zijn er anderen, die niet zoo slecht
oordeelen als Bas Veth. Justus vanMaurik,
wiens boek „Indrukken van een Totok" om
streeks denzelfden tijd verscheen als „Het
Leven in Ned.-Indië" van Bas Veth, is er
wèl over te spreken en in plaats van af te
kammen, somt hij de voordeelen op.
Bij felle zon en schralen wind de huid be
schermen met een weinig Purol of wat Purol-
poeder en vooral tegen den nacht het gelaat,
alsook alle schrijnende en stukgaande huid-
deelen inwrijven met Purol, dat dadelijk ver
zacht en spoedig geneest.
zijn verkrijgbaar bij Apoth. en Drogisten.
FEUILLETON.
BOOTH TARKINGTON.
NAAR HET AMERIRAANSCH DOOR
HENRI VAN DE WEG.
(Geaut. uitgave van de N. V. Uitgeverij P. D. Bolle.)
29)
„U denkt toch niet, dat in alles wat ik nu gezegd
heb, een vraag opgesloten ligt?" zeide hij, spottend
met zichzelf. „U denkt toch niet, dat ik in staat
ben te vragen, of u van mij houdt.
„Neen," antwoordde zij, ,,ik heb u niet lief."
„Was het dan toch een vraag? U begrijpt mij
waarschijnlijk beter dan ik mijzelf doe maar als
ik een vraag deed, had ik die ook wel meteen
kunnen beantwoorden.
Zij maakte een beweging, alsof zij wilde spreken,
maar bracht geen geluid uit.
„Vaarwel/' zeide hij na een oogenblik; „ik dank
u voor de vriendschap, die u mij deze weinige uren
liebl: geschonken. Ik zal die bewaren als een kost
bare herinnering." Het viel hem moeilijk ziin
zinnen af te maken. Vaarwel!"
Zij deed een stap in zijn richting, maar hij zag
het niet. Zij gaf geen antwoord, doch strekte de
hand naar hem uit en liet die langzaam zinken.
„Vaarwel," zeide hij opnieuw, ,,ik ga nu direct
weg. Zeg de anderen maar voor mij welterusten
Wilt u niets meer zeggen? Vaarwel." uterusten'
Hij bleef nog staan, terwijl de stormvlagen haar
Openbare vergadering van den Raad
der gemeente HELLEVOETSLUIS,
op 30 Juli 1930, des nam. S uur.
(Vervolg).
Vaststelling pensioensgrondslagen diverse
gemeente-ambtenaren.
Met algemeene stemmen worden vastge
steld de pensioensgrondslagen van den bur
gemeester, het hoofd van school A. en van
den gemeente-geneesheer.
Vaststelling primitief kohier van de be
lasting op honden, over 1930.
Dit kohier wordt met algemeene stem
men vastgesteld tot een bedrag van ƒ384,
Voorstel van B. en W., tot wijziging en
af- en overschrijving van en op uitgaaf
posten der gemeente-begrooting, dienst 1929.
De heer Essenberg vindt het vrij laat, dat
men nu, tegelijk met 't aanbieden der ge
meenterekening, dienst 1929 met dit voor
stel gekomen is, waarop de Voorzitter ant
woordt, dat dit het vorige jaar ook zoo laat
was. Dit komt door rekeningen, die laat
worden ingediend, waardoor de begrooting
dikwijls nog gewijzigd moet worden en af-
en overschrijvingen moeten plaats vinden.
Hierna wordt met algemeene stemmen be
sloten tot wijziging der gemeente-begrooting,
dienst 1929, in inkomst en uitgaaf tot een
bedrag van 25,- en tot af-en overschry ving
tot een bedrag van 1576,20£.
Voorstel van B. en W. tot wijziging en
af- en overschrijving yan op uitgaafposten
der gemeente-begrooting, dienst 1930.
Wordt met algemeene stemmen besloten
deze begrooting te wijzigen in inkomst en
uitgaaf tot eeir bedrag van 1387,29 en af-
over te schrijven tot een bedrag van 22,57.
shawl tegen hem deden waaien. Zij leunde nu tegen
den muur van het huis. „Kunt u mij niet vaarwel
zeggen en beloven dat u vergeten zult.
Zij sprak niet.
„Och neen!" riep hij woest. „Natuurlijk kunt u
niet vergeten! Ik weet, hoe ik een prettige herinne
ring heb bedorven. U had al moeilijkheden voor u
zelf en nu heb ik die nog grooter gemaakt; U zult
het niet vergeten ik evenmin. Zeg maar geen
vaarwel ik zal het wel zeggen voor ons beiden.
God zegene u."
Hij draaide zich om, greep zijn hoed en liep de
poort uit. De bliksem was niet van de lucht; zij
zag hem heengaan en verdwijnen in het duister.
Hij liep dwars over het veld naar den weg. Weer
was voor een oogenblik, hemel en aarde gehuld in
een verblindend wit licht. Van horizon tot horizon
dreven de woeste wolken voort en een gele gloed
dreigde in het westen, naderend met angstaan
jagende snelheid. Zij snelde naar het tuinhek en
zag, hoe hij voortliep, den storm trotseerend. Zij
schreeuwde zoo hard haar mogelijke was en wilde
hem volgen, maar de wind verdoofde haar stem en
joeg haar terug naar huis.
Eenmaal op den weg vielen de stofwolken op
hem aan; het werd moeilijk adem tc halen. Vech
tend tegen den storm, het gezicht bedekkend met
de handen, moest hij zich een weg zoeken, nauwe
lijks beseffend, dat hij voortging in westelijke
richting. Wat kon het hem schelen, waar hij terecht
kwam. De enkele dikke druppels hielden op te
vallen, de regen bleef nog even uit, nu koning
wind voortstormde over liet wijde land. Maar hij
ging voort, als een blinde, die niet wist, waar hij
zou uitkomen. De wind vormde zijn gezelschap. Hij
was zoo lang alleen geweest. Zelfs zijn ouderlijk
Voorstel van B. en W. tot intrekking aan
slagen schoolgeld.
"Wordt met algemeene stemmen besloten
over te gaan tot intrekking van de aanslagen
in het schoolgeld over het 3e en 4-e kwar
taal 1929, van G. de Werker, tot een bedrag
van 2,34 in totaal.
Aanbieding rekening waterleiding en ge
meente-rekening, dienst 1929.
De Voorzitter deelt mede, dat deze nader
onderzocht zullen worden.
Voorstel van B. en W., tot het beschik
baar stellen van een medaille voor zwem-
strljden.
De Voorzitter deelt mede, dat in een ver
gadering van B. en W. werd voorgesteld
een medaille beschikbaar te stellen voor de
zwemwedstrijden, die op 12 Juli jl. gehouden
zijn.
De heer van Dorsser deelt mede, dat het
College zulks gedaan heeft, daar er door
verschillende particulieren en instellingen
medailles werden gegeven. Hij vond het sneu,
dat, nu de wedstrijden te Hellevoetsluis
werden gehouden, er geen medaille van het
gemeentebestuur zoude zijn.
De Voorzitter deelt nog mede, dat het het
beste is een volgend jaar een klein postje
op de begrooting te zetten voor het aan-
koopen van medailles b(j dergelijke gelegen
heden. Dan kunnen B. en W. handelend op
treden. Ze hebben de medaille thans reeds
beschikbaar gesteld, daar de wedstrijden
reeds plaats gevonden hadden vóór deze ver
gadering, en waren van meening in den
geest van den raad te handelen
Met algemeene stemmen wordt het voor
stel van B. en W. aangenomen, waarna de
Heer Haas dank zegt, als bestuurslid der
V. I. Z,, voor de welwillendheid, betoond, door
het beschikbaar stellen van deze medaille.
Voorstel van B. en W. tot het doen van
een nadere gemeentelijke vergoeding aan
't bestuur der Bijz. School te Hellevoetsluis.
Met algemeene stemmen wordt besloten
de noodige gelden beschikbaar te stellen
voor hetaankoopen vaneen kast ten behoeve
van het handwerkonderwijs aan de Bljz.
lagere school.
Voorstellen van B. en W., tot vaststelling
diverse verordeningen op de heffing en in
vordering van plaatselijke belastingen, in
verband met de nieuwe financieels verhou
ding tusschen het rijk en de gemeenten.
De Heer Essenberg deelt mede, dat de
tijd voor het inzien der stukken tekort is
geweest voor een zoo belangrijk iets als thans
aan de orde is, en wil voorstellen dit punt
van de agenda te schrappen en in eene vol
gende vergadering te behandelen.
De heer de Boo is het eens met den heer
Essenberg. In verschillende gemeenten zijn
met de raadsleden commissie-vergaderingen
gehouden of hebben de raadsleden de voor
stellen eerst thuis ter visie gekregen. De
tijd was nu te kort om er zich een goed
oordeel over te kunnen vellen. Spreker stelt
dan ook voor om het punt van de agenda te
schrappen, waarop de Voorzitter antwoordt
hiermede accoord te kunnen gaan.
Na nog eenige discussies wordt voorts
met algemeene stemmen besloten punt 14 te
bespreken in een comité-vergadering en daar
na een openbare vergadering te beleggen.
De Voorzitter deelt mede, dat hij vóór de
behandeling der voorstellen nog iets had
willen zeggen omtrent deze aangelegenheid.
Alhoewel de voorstellen nu eerst in een
huis herinnerde hij zich nauwelijks; vader noch
nloeder had hij gekendnooit had iemand hein toe
behoord, nooit had hij iemand gehad, die om hem
gaf, behalve dan een oude neef, die reeds lang
rustte in het graf. Gedurende een enkelen dag had
hij in de oogen van een meisje gezien het kost
baarste, dat er voor hem zou kunnen bestaan
een eigen thuis. Dwaze droom! Hij lachte grimmig.
Een antwoord kwam; fei vlamde de bliksem
neer, alles hullend in vuurgloed, terwijl de donder
als trommelvuur ratelde over hem heen. Dit deed
hem tot bezinning komen en iiij keek om zich. De
stad was zeker nog twee maal gaans, het dichts-
bijzijndc huis was dat van de Briscoes. De regen
kon nu niet lang meer uitblijvenmaar in de nabij
heid stond een zware eik. Hij liep er heen om een
schuilplaats te zoeken onder de takken en veegde
liet zweet en stof van zijn gezicht. Het rumoer
van den donderverstilde voor een oogenblik. Maar
weer speelde de bliksem langs den hemel. Voor de
verblindende felheid wendde hij de oogen af. Geen
vijf voet van hem af stond een man, leunend tegen
een struk en starend in zijn richting.
Dezelfde bliksemstraal deed Helen gillen van
schrik, toen zij zich een wegzochtnaardevoordeur.
Zij kon tot op mijlen afstand uitzienwild bewogen
de boomen in den storm en bovendien sloegen regen
en hagel als losgelaten neer. Het noodweer dreef
haar voort; zij struikelde tegen de deur, die open
vloog. Binnen flikkerde een lamp en doofde uit.
„Heien! Helen!" klonk angstig de stem van Min
nie. „Ben jij daar? Wij wilden je juist gaan zoeken.
Ben je nat gewroden?"
Mr. Willetts wierp zich met zijn volle gewicht
tegen de deur en slaagde erin deze te sluiten. Toen
volgende vergadering besproken zullen wor
den, wil h(j thans toch het navolgende in
't midden brengen.
Waar thans de Raad staat voor de taak
om, in verband met de nieuwe „Wet op de
financieele verhouding tusschen het Rijken
de Gemeenten", de besluiten te nemen en
de verordeningen vast te stellen, welke deze
wetswijzigingen moeten tengevolge hebben,
acht ik my verplicht en als Hoofd eener
Gemeente die, hoewel nog niet „noodlijdend"
geheeten, tbch, in de laatste 12 a 13 jaren,
slechts met de grootste moeite en overleg,
en do meest mogelijke zuinigheid betrach
tende, alles in het werk heeft moeten stellen
om met de, steeds in geringer mate toe
vloeiende middelen en daartegenover de
immer stijgende kosten door intusschen
nieuwingevoerde wetten veroorzaakt, terwijl
inmiddels het belastbaar inkomen van de
ingezetenen elk jaar daalde, en tegelijk het
zielental verminderde, onze gemeentehuis
houding op een zedelijke wijze te blijven
voeren, zonder dat er een desolate toestand
ontstond, en zonder de gemeente onder
nieuwe en groote schulden te doen gebukt
gaan.
In de jaren dat ik hier mijn ambt vervul,
heb ik meermalen een excursie naar den
Haag gemaakt, soms met de heeren Wet
houders, soms alleen, om voor onze gemeente
de o.i. zoo noodigen steun en medewerking
te verkrijgen, in verband met de achteruit
gaande bevolking en moeilijken financiëelen
toestand, het laatste nog over de nog steeds
hangende, kwestie, omtrent het al of niet
voortbestaan van de Rijkswerf alhier.
Mochten wij in velerlei opzicht een ver-
geefsche reis hebben gemaakt, wij hebben
in die moeilijke jaren geleerd ons zelve te
helpen en hebben in sommige opzichten
tóch ook wel medewerking verkregen waar
door de belangen onzer gemeente gediend
worden. Nu de nieuwe wet op de financieele
verhouding binnenkort in werking zal treden
en de voorstellen van Burgemeester en Wet
houders door U staan behandeld en vastge
steld te worden, wensch ik van deze plaats
aan de Regeering die deze wet heeft ont
worpen en in veilige haven heeft weten te
brengen, een eeresaluut, onzen dank, te
brengen voor dit stuk wetgeving, waaraan
zeer zeker een democratische gedachte, een
billijkheids- en rechtvaardigheidsgevoel ten
grondslag ligt. Eere de regeering, eere in
het bijzonder, den Minister van Financiën.
Wat Burgemeester en Wethouders U thans
voorstellen, is uitteraard een complex van
voorstellen, die te samen één geheel vormen
en dus in onderling verband moeten worden
beschouwd.
Het zou mij te ver voeren om de geheele
constructie van de nieuwe wet voor U uiteen
te zetten, doch in groote lijve kan gezegd
worden dat de noodzakelijkheid, om de plaat
selijke belasting-heffingen onevenredig hoog
op te voeren wanneer de gemeentebesturen
althans een verstandig en practisch beleid
toepassen in de naaste toekomst is ver
vallen.
Door de nieuwe wet, in verband met de
aan U voorgelegde verordeningen, welke
daarvan een uitvloeisel zijn, is het mogelijk,
dat deze gemeente bijv,: door deuitkeerin-
gen van het Rijk, en die nieuwe regeling van
de heffingen een gelijk bedrag beschikbaar
zal krijgen tot bestrijding van de huishouding
als in de laatste jaren noodig is gebleken,—
vond Minnie de hand van haar vriendin en geleidde
zij deze door den donkeren gang naar de kamer,
waar de rechter bij een schemerlamp rustig zat te
lezen.'
Lige maakte een grapje, toen zij de keuken ver
lieten. „Je hadt wel eens beter je best kunnen doen
om die deur dicht te maken, Harkless," zeide hij,
maar zoodra zij in de verlichte kanier kwamen,
vroeg hij: „Drommels, waar is Harkless? Was hij
niet bij ons in de keuken?"
„Neen," antwoordde Helen zwakjes, „hij is weg
gegaan." Zij liet zich op de divan neervallen en
hield een hand voor de oogen, als moest zij die
beschermen tegen het licht.
„Weggegaan?" De rechter liet zijn boek vallen
en staarde het meisje aan. „Weggegaan? Wan
neer?"
„Daar net vijf minuten een half uur ge
leden ik weet het niet. Voor de storm begon.
„Oh!" De oude man scheen gerustgesteld.
„Waarschijnlijk had hij nog iets te doen en wilde
hij thuis zijn voor de bui losbrak."
Maar Lige Willetts was bleek geworden. Hem
scheen het geval niet geheel duidelijk te zijn. „Wel
ken kant ging hij dan uit? Hij kwam niet langs den
voorkant van het huis; wij waren buiten, tot het
begon te onweeren."
Hij ging door den boomgaard. Zoodra hij den
weg bereikte, ging hij dien kant." Zij wees naar
het westen. ^1,+pr
„Hij moet gek geweest zijn,' riep de reenter.
Wat bezielde hem?"
„Ik kon hem niet tegenhouden. Ik wist niet, wat
ik zeggen moest." Zij keek hulpbehoevend naai
haar metgezellen. Een toenemende angst maakte
zich van haar meester. Minnie s oogen keken haa
groot aan en onwillekeurig zocht zij steun bij Lige;
de jongeman keek strak voor zich. De rechter stond
op en begon zenuwachtig te ijsberen. Helen vloog
overeind, snelde naar den ouden man toe en greep
hem bij de schouders.
„D&ar heb ik niet aan gedacht," riep zij scherp,
„u denkt toch niet.u denkt toch niet, dat.
,,lk weet, wat ik denk," begon Lige nu. „Zij
moesten mij ophangen, nu ik hem een oogenblik uit
het oog verloor. Misschien is alles in ordemisschien
is hij meteen naar huis gegaan is hij al thuis.
Maar ik had hem niet uit het oog mogen verliezen
en ik ga hem achterna. "Hij liep naar de voordeur
en opende die. De tornado en stroomen regen
sloegen hem achteruit; de regen viel horizontaal
naar binnen.
Briscoe volgde. „Wees niet dwaas, Lige!" riep
hij. „Niemand kan vergen, dat je nu naar buiten
gaat," Lige schudde het hoofd, maar zij hadden al
hun krachten noodig, om samen de deur te sluiten.
De jonge man leunde tegen den muur en veegde
zijn drijfnat gezicht af. „Ik had hem niet alleen
mogen laten gaan."
„Maak de meisjes niet ongerust," fluisterde de
ander; op luider toon ging hij voort: „Ik ben alleen
bang, 'dat hij aan stukken waait of een zware kou
oploopt. Overigens is er geen reden tot ongerust
heid; die bandieten zullen het, na gisteravond, niet
weer probeeren. Wat dat betreft, behoef je je geen
zorg te maken. Daar is geen sprake van!"
„Maar van morgen.
(Wordt vervolgd.)