öirw- tabletten Influenza de >REDIKBEURTEN. AAMBEIEN. JL DE SALAMANDER JL WOENSDAG 30 JULI 1930 OP EENZAMEN POST. VERSLAGEN slapen, zonder zyn spieren te moeten n, om dien gestrekt te houden. Men pstaande stekels van den stekelbaars ■leggen, door tegen de punt te druk- it een klein beentje dat door veer- sn band met de stekels is verbonden, >y het omhooggaan van zelf er onder, drukken van de stekels wordt daarbij rd op dezelfde manier, als een open- aam door een ingeklemd stukje hout ipengehouden. De stekels kunnen an worden neergelegd, wanneer het ntje wordt teruggetrokken, wat de n doen door middel van een bijzon iet vastzetten van de gekromde der vogels, die op een tak zitten n, geschiedt door middel van een e inrichting, wry vingsvlakjes name- door het lichaamsgewicht van het dier op elkander worden geperst. Zondag 27 Juli 1930. RLANDSCH HERVORMDE KERK. rnis, vm. en 's av. ds. Ewoldt uit Raarns- er. dijk, vm. leeskerk en 's av. ds. v. d. Wal. ",ym. ds. Van der Wal en'sav. leeskerk. n, vm. en 'sav. dhr. Overweel. vm. leeskerk en nra. ds. Polhuijs. m, vm. en nm. dhr. Bouman. de, nm. ds. Vlasblom, vm. en nm. ds. Van Ameide. 'onge, vm. leeskerk en 's av. ds. Dekker, ïge, vm. ds. Vlasblom en 's av. leeskerk. >laat, geen opgaaf, it, vm. en nm. dhr. Vetter, mei, vm. leeskerk en nm. ds. Dekker. 't Haringvliet, vm. ds. Polhuijs en skerk. sluis, vm. (H.A.) en 's av. ds.Timmer, lvoet, vm. ds. Priester, morn, vm. ds. de Voogd v. d.Slraaten. orn, vm. ds. Bons (Doop). vm. ds. Van der Grient, ne, vra. ds. Brinkerink. rs, vm. ds. Los. aal, vm. ds. Los. vm, ds. Moll van Charanle. Dek, vm. ds. Moll van Charante. PROTESTANTENBOND, dijk (Langeweg), vm. 9.30 uur ds. Hoe- t Harlingen. HERV. EVANGELISATIE, lvoet, 'sav. ds. Warners uit Geervliet, ne, vm. dhr Godthelp. aal, 'sav. dhr. Bijl. GEREFORMEERDE KERK. rnis, vm. en 's av. dhr. De Vries uit liet. vm. en nm. ds. Schuurman uit aag. vm. en nm. leeskerk. plaat, vm. en 's av. ds. De Lange, imel, vm. en 'sav. ds. Schaafsma. Haringvliet, vm. en 's av. ds. De Graaff. tsluis, vm. ds. Westerhuijs. elvoet, 'sav. ds. Westerhuijs. GEREFORMEERDE GEMEENTE, t Haringvliet, vm., nm. en 's av. leesk. REFORMEERDE GEMEENTEN, rnis, vm. en 's av. leeskerk. 3, vm. en 's av. ds. De Blois. in, vm., nm. en 'sav. leeskerk. vm. en nm. leeskerk. RADICALE GENEZING de hardnekkigste Aambeien kunt U genezen binnen enkéle weken. I Kipstraat 59, R'dam B Niet goed, geld terug. Men lette vooral op den- naam Sanapirin daar deze tabletten wettig beschermd zijn tegen namaak envervalsching. Prijs 40 en 75 ct Proefb.ulsies 25 ct. 9^ ApoQs- ca Drogttca. Prijs per kwartaal Losse nummers ADVERTENTIËN van 16 regels Elke regel meer Bij contract aanzienlijk korting. Dienstaanbiedingen en Dienstaanvragen f 1,— pgj. plaatsing tot een maximum van 10 regels, elke regel meer 15 cent. Dit blad verschijnt iederen Woensdag- en Zaterdagmorgen. Het wordt uitgegeven door de N.V. Uitgeversmaatschappij „Onze Eilanden", Tel. Int. No. 15 Voorstraat Middelharnis. 12E JAARGANG. - N°. 75 Beschaving. Hooger dan een causerie ruag dit opstel niet worden aangeslagen, want toch het begrip „Beschaving" is zóó veelomvattend en tegelijk zoo hoogst teeder van aanvoelen, zoo porcelelnachtig, dat men al heel spoedig gevaar loopt bij een vooropgezette definitie van dat woord in z'n volle beteekenis, te zullen te kort schieten. Er is veel navraag naar beschaving. Het woord is veel op de lippen en op beschaving wordt heel vaak aanspraak gemaakt. Het is daarom niet overbodig, deze aanspraken zoo nu eu dan eens te controleeren. Doch hiertoe behoort men van fyne voelhorens te zijn voorzien Edoch een causerie kan er toch wel mee door. Een voorzichtige beschouwing is nog niet bepaald „critiek uitoefenen", maar veel eer een vragend opmerken. Een bescheiden opmerker behoeft immers niet een diploma over te leggen van eigen „voldoendheid" ter zake van intensiever beschaving. Een schema is immers nog geen vast ontwerp en dingt derhalve niet mede in slechts een geraamte van een gedacht ontwerp. Wanneer wjj spreken van „een beschaaf den man of van een beschaafde vrouw, dan gebeurt het niet zeldzaam, dat wij daarmede meer bepaaldelijk iemand bedoelen, die wel opgevoed en in alle vormen van wellevend heid thuis is, die wat men noemt, zijn wereld kent en zich gemakkelijk beweegt. Men zou evenwel een zoo toegerusten, wereldbekwa- men, geschaafden en gevylden mensch met méér recht, een vormendienaar kunnen noe men behagelyk wel voor het oog, gediplo meerd voor z.g. exquise gezelschappen en voor het openbare leven in, wat men gewoon is, „de beschaafde wereld" te noemen. Doch de werkelijke beschaving zal toch vermoedelijk wel veel hoogere eischen stel len zij het dan ook, dat deze zich mede gaarne van goede en aangename vormen bedient, vormen evenwel, die het inner lijk „zijn" niet logenstraffen, doch daarmede conform zijn. Werkelijke beschaving ontleent hare substantie niet zoozeer aan geestes ontwikkeling, aan wereldkennis en aan levensroutine, dan wel, meer bepaaldelijk aan het gevoel inzonderheidaanhetzedelijk schoonheidsgevoel. Werkelijke beschaving plaatst zich niet op een „piëdestal";zij laat aan minderen geen meerderheid gevoelen en is zich zelf van haar hooger standpunt ter nauwernood bewust. Zij voorkomt en komt tegemoet, tracht er naar steeds tactvol te handelen, en kwetst nimmer door woord, gebaar, blik of handeling. Ware beschaving is immers een strenge handhaafster van het: „Wat gij niet wilt dat geschiedt enz." Zfl is in hooge mate toenaderend en geeft een beschamend voorbeeld aan zich zelf hoog gevoelende mensehen, die tuk zijn op 't „nummero-één-schap", die de kennis en de goede eigenschappen meestal niet opmerken, waar deze zich bij anderen openbaren overtuigd, dat zyzelf in niets te evenaren zijn. Ware beschaving is tevens de bescherm vrouwe van het Recht en acht zich hoege naamd niet verantwoord door uitvluchten, doorwrochte voorgevens en handelingen. Zy kan niet bestaan zonder gegronde redenen te hebben voor een bescheiden mate van zelfachting en van een diep gevoel voor de bestaansrechten en het levensgeluk van anderen. Ware beschaving is streng voor zichzelf vooral daar, waar zy tot de be oordeeling van anderen is geroepen eneerlijke vergelijkingen maakt van levensomstandig heden. Beschaving treedt steeds mild en zacht op, waar zy haar oordeel uitspreekt over zwakke of beslist verkeerde eigenschap pen, over ongelyke krachten en vermogens; zij handelt nimmer onder invloeden die van één zijde uitgaan en maakt geen onderscheid van personen, voor wie haar oordeel geldt. Beschaving weet zich te verplaatsen in het gemoedsleven van anderen, voor zoover dit binnen haar bereik is. De ware beschaving laat zich zooveel doeniyk door menschlie- vendbeid leidenzy immers is het echte kind van fyngevoeligheid en zielenadel. Zij be- strpdt vooral ook, 'met stillen ernst eigen tekortkomingen en zwakheden en stelt zwaar dere eischen voor den persoon, die naar haar tracht of haar grooteiyks reeds bezit. Hoe wel zy schoone vormeD eert en voorstaat, is de werkkring van beschaving hoofdzakelijk in het innerlijke van den mensch te vinden, daar toch het gemoedsleven haar bakermat is. De waariyk beschaafde mensch, wordt in gevoelen, spreken en handelen ook vaak bij intuïtie tot het juiste denken en optreden gebracht; want ingevingen die tot tactvol handelen en tot een doeltreffende bejegening onzer medemenschen leiden, vinden wellicht nog méér hun oorsprong in het gevoel, dan in scherp nadenken en gevatheid van geest. Zielsbeschaving is in hare uiting gelijk aan bloemengeur. Zij wekt gevoeleus van wel behagen en zonnige stemmingen op. De uiterlijke beschaving daarentegen, zou men kunnen vergelijken by de veredelde roos, die buitengewoon fraai van vormen is, doch niet geurt. Deze laatste is van trotsche schoon heid, terwijl de geurende roos meestal hare oorspronkelijke, eenvoudige vormen heeft behouden. Elke beschaafde ontmoeting doet ongetwijfeld aangenaam aan en de genoege- ïyke aandoeningen, die vooral aan onze onmiddellijke samenleving die bekoring en aantrekkelijkheid geven, komen vooral ook voor uit een samentreffen van fyne gevoelens, die als vanzelf hunne aangename vormen aannemen en het overtuigend bewys van echtheid met zich voeren. Beschaving is veredeling van het men- seheiyk „zijn", veredeling van den geesten tevens van het gemoedsleven. Een nobel denken en gelooven ten aanzien van andere (soms zwaar verdachte en gesmade) men seden, is mede een kenmerk van geestes- en zielsbeschaving. Een naar allezyden uit- gebreiden schoonheidszin heeft men slechts te zoeken: bij den beschaafden mensch ongeacht de aanzienlijkheid van zijn levens positie. Echte beschaving is wars van alle grofheid en van wansmaak - ongeacht op welk gebied deze zich voordoet. Zy duit geen oneffenheden van karakter, zy is afkeerig van haat en twist; zij (de beschaving van ziel) draagt licht, liefde en vrede met zich; zy zoekt steeds het hooge; want zy is van goddelyken oorsprong. De innerlijke bescha ving voelt zich getroffen door de schoonheids- vormen der natuur, door het majestueuse van den sterrenhemel, door de pracht van door zonnegoud en wolkenschakeeringgeteekende luchten, door het gezang der vogels, door het ruischen van den wind en door al die melo dieën: die tezamen het ware „lievenslied! vol maken. Er zyn inderdaad hooge eischen gesteld aan de echte beschaving van den mensch FEUILLETON. BOOTH TARKINGTON. NAAR HET AMERIKAANSCH DOOR HENRI VAN DE WEG. (Geaut. uitgave van de N. V. Uitgeverij P. D. Bolle.) 27) Een neef van mij, het eenige familielid, dat ik in de wereld bezat, overleed juist in dien tijd en ik ging naar Chicago om de begrafenis bij te wonen. Daar hoorde ik, door bemiddeling van een make laar, den meest weisprekenden man dien ik ooit heb ontmoet, over de „Carlow Herald". Ik was jonger dan nu en niet bepaald een zakenman. Met m'n beetje geld kocht ik de krant. De bedoeling was, zelf de leiding te nemen en op die wijze invloed te verkrijgen. Hoeveel ik hier de eerste jaren van mijn leven heb gewoond, later trokken mijn ouders naar het oosten, voelde ik mij toch in zekeren zin een inwoner van Indiana; de gedachte in mijn geboorteland te kunnen werken, had iets aantrekkelijks. Ik had zoo'n vaag gevoel, dat de menschep, hier minder opgeschroefd waren dan in de groote steden; dat zij vriendelijker zouden zijn en minder een ander in den weg staan, dan ik het had meegemaakt. Ik geloof, dat ik althans dit niet verkeerd heb ingezien. Het is in Carlow natuurlijk vervelend maar hoe zou het anders kunnen. De makelaar betoogde, dat ik van de krant onmiddellijk sen dagblad zou kunnen maken met een enorme oplaag. Ik was jong, heel jong. Eerst toen ik in Plattville aankwam, bemerkte ik m'n vergissing. Misschien schaamde ik mij te veel voor mezelf om er iets van te laten merken aan Tom. Al mijn vrienden hielden mij voor een aanstaande beroemd heid in de maatschappij, maar ik geloof toch niet, dat Tom een mislukkeling minder hartelijk zou ontvangen. Daar is hij te goed voor." „Een mislukkeling," riep zij, lachend de handen in elkaar slaande. "jk "5em hzt niet al te tragisch op, al schijn ik medelijden met mezelf te hebben," vervolgde hij glimlachend. „De zaak komt hierop neer, dat ik mij uit de wereld heb teruggetrokken, terwijl Tom er nog m is. w,e,reld teruggetrokken?" echode zij ongeduldig. „Voelt u dan niet dat u er midden in staat? Dat u. Gisteravond zwaaide u mij lof toe, om de keurige manier, waarop ik den aftocht had ge blazen!" „U wilt zeker, dat ik op denzelfden toon voort ga," verweet zij boos. „Wat blijft er over van uw galanterie, als wij verstandig willen redeneeren." „Helaas niets. Gelijke rechten zijn de ontkenning van voorrechten." „En voorrechten zijn een ontkenning van gelijk heid. Ik houd er niet van." Zij werd plotseling heel ernstig en keek hem nadenkend aan. „Ik moet u waarschuwen, dat dit een van mijn stok paardjes is. AI die dwaasheid over vrouwen, die een streepje voor hebben, verveelt me. Ik geloof, dat we gemakkelijk zouden heenkomen over ons verlies van „voorrechten. Hij begon te lachen en protesteerde met de hand. „Maar wij kunnen het niet." die meestal het best door fijn gevoel en een zuiver gevormd geestesoog te herkennen is. Versing ynn de vergadering van den Raad der gemeente MELISSANT op Vrydag 25 Juli des nam. 3.15 uur, Voorzitter: Burgemeester De Visscher. Afwezig de heer Nieuwenhuijze. De vergadering werd door den voorzitter met gebed geopend, waarna de notulen dei- laatste vergadering werden gelezen en on veranderd goedgekeurd. Ingekomen stukken: Een schrijven van Ged. Staten, waarby werd bericht dat de uitkeering naar het zie lental ingevolge de wet 1897 was vastgesteld voor 1930 op 3212,90. De goedkeuring van Ged. Staten over genomen raadsbesluiten. De goedkeuring over het verhuren van 8 arbeiderswoningen aan den Dorpsweg. Een missive van Ged. Staten inhoudende de goedkeuring van wijzigingen in de begroo tingen der gemeente over 1929 en 1930. Een missive van het Ministerie van Finan ciën waarby werd bericht dat de uitkeering uit de gemeentefondsbelasting zal bedragen 8,4675 per inwoner. Procesverbaal van de kasopname bij den Gemeente-ontvanger waaruit bleek dat over eenkomstig boeken en bescheiden een bedrag in kas was van 1000,81. De balans, verlies- en winstrekening van den Keuringsdienst van waren te Dordrecht. De rekening van het vleeschkeuringsbedryf over 1929. De begrooting van de Gezondheidscommis sie, waaruit bleek dat Melissant over dat jaar zal te betalen hebben een bedrag van ƒ56,25. Al deze stukken werden voor kennisgeving aangenomen. Daarna werd definitief vastgesteld de over eenkomst tusschen de polders en gemeenten, inzake de overgave van den weg Ouddorp- Sommelsdij k aan de Provincie. Deze gemeente zal aan de Provincie hebben te betalen een bedrag van 1703,50. Eveneens werd vastgesteld de overeen komst tusschen de gemeente en betrokken polders inzake die wegen. De polders zullen gezamenlijk aan de gemeente hebben te betalen 170,95. Voor tot het benoemen van een onderwyzer werd overgegaan werd de vergadering op verzoek van den heer Van der Spaan even gesloten. Na heropening werd tot stemming overgegaan en benoemd met algemeene stem men de heer H. T. Borgman, thans tydelljk onderwijzer. Van den heer C. A. Backer, hoofd der O. L. school was een verzoek ingekomen om eervol ontslag tegen 1 October a.s onder dank voor hetgeen de gemeente heeft mede gewerkt, tydens zijn langdurige arbeidstijd, om het onderwijs op peil te houden en te krygen, alsmede voor de aangename samen werking die jaren ondervonden. De voorzitter stelde namens B. en W. voor den heer Backer eervol ontslag te verleenen. Gezien hetgeen de heer Backer heeft gearbeid in deze gemeente meende spreker niet te „Neen, de mannen kunnen het niet; het geeft hun een gevoel van superioriteit. Ik ken verschil lende vrouwen, die uitstekend zichzelf zouden redden, al is er nooit een man, die de deur voor haar opent; ik voor mij kan best een man zoo nu en dan eerst naar binnen zien gaan en ik zal mij er niet aan ergeren, ais hij zijn hoed ophoudt, terwijl ik toevallig in de beuurt ben. Ik wil graag mijn eigen portie ijs betalen op een bal en ik zou me even goed vermaken, al waren er geen jongelui, die zich een heeleboel moeite voor mij gaven. Maar mannen, als u, geven ons nooit de kans, iets zelf te doen, al praten ze nog zoo over gelijke rechten. U zuit nooit in staat zijn afstand te doen van de voorrechten, waarvan wij zelf reeds lang hebben afstand gedaan. Geloof me, ik doe de dingen veel liever zelf." Zij sprak zoo in vollen ernst en er was zooveel tegenstelling tusschen haar persoon en hetgeen zij zeide ze zag er uit als een kleine markiezin, een en al zijde en zachtheid, als iemand, die bij alles moet worden geholpen. Hij kon zich zoo goed voorstellen, hoe een half dozijn jongelui holde om haar een portie ijs te brengen, om haar chaperone te roepen, om haar shawl te halen, dat hij een glim lach niet kon onderdrukken. Hij slaagde er in, het voor haar te verbergen en dat was zijn geluk. „Ik kan mij uw liefde voor uw werk begrijpen," ging zij voort, minder heftig maar met evenveel ernst. „Zelf heb ik er altijd naar verlangd te mogen werken. Ik kan mij geen grooter genot voorstellen, dan mijn eigen brood te verdienen; ik zou er toe in staat zijn ook. Waarom maakt u geen dagblad van de „Herald?" Haar te hooren spreken over „eigen brood ver dienen", was hem te machtig. Zij maakte den indruk mogen nalaten van deze plaats den heer Bac ker harteiyk te danken voor hetgeen hy heeft gepresteerd, doch betreurt het de reden, waarom hij de school zal moeten gaan ver laten. Moge hem de rust nog vele jaren wor den geschonken na zijn arbeidzaam leven. Voorzitter zeide dat B.enW. reeds nieuwe sollicitanten hebben opgeroepen. Vogelaar vroeg voortaan wat vroeger de voordracht te mogen vernemen opdat de leden in de gelegenheid zijn wat informaties in te winnen opdat geen herhaling kan plaats hebben van hetgeen onlangs is gebeurd. Voorzitter zeide toe hieraan te willen medewerken. Van den polder Nieuw Kraaier was een verzoek ingekomen om voor de vergaderingen van de ingelanden van dien polder de raads zaal te mogen gebruiken. B. en W. stelden voor dit verzoek toe te staan voor 10,— per jaar. Struyk meende dat 5,— genoeg was. Kort meende dat het prestige van de raads zaal daardoor zou verloren gaan en achtte het gewenschter dat de polder een vergader lokaal elders zochtis dat eventueel niet te vinden dan kunnen we dat verzoek alsnog overwegen. Voorzitter achtte het gewenschter dat de raadsleden het prestige van den raad op hielden; het gebouw zal daaraan weinig af of toe doen. De polder mag die vergadering echter niet houden in een lokaliteit waaraan een ver gunning is verbonden. Kort meende dat de bovenzaal van Van der Werff geen vergunning heeft. Daarna werd het voorstel Kort in stem ming gebracht en verworpen met 4 tegen 2 stemmen. De Voorzitter meende dan het voorstel Struyk in stemming te moeten brengen, hetgeen werd aangenomen met algemeene stemmen. B. en W. stelden daarna voor het brand spuithuis te vergrooten, omdat de machinist geen gelegenheid heeft deze behooriyk na te zien. Zij stelden mitsdien voor een nieuw kolenhok te maken en dit uit het brandspuit huis te verwyderen. De gezamenlijke kosten zullen bedragen 285,—. Alzoo werd besloten. Dan werd de vergadering weer gesloten in verband met de bepaling van de ver goeding die verschillende adressanten zullen ontvangen voor het laten bezoeken van hun kinderen der U.L O.-scholen te Middelharnis. Na heropening werd voorgesteld de politie verordening te wijzigen inzake het geleiden van paarden met een rywiel. Struijk meende dat deze bepaling te in- grypend voor den landbouwer was en achtte dit niet noodig; de meeste ongelukken komen nog voor door paarden voor wagens of by- loopende geleiding. Voorzitter zeide dat het ongeluk dat on langs was gebeurd B. en W. aanleiding heeft gegeven met dit voorstel te komen. Het is toch een feit, dat iemand die op een fiets zit minder baas over zyn paard is als iemand die er naast loopt of er op zit. Kort was het met Struik eens. Het voorstel van B. en W. kwam na een discussie over hetzelfde puntje in stemming, waarby de stemmen staakten. Voor stemden de heeren Vogelaar, Van Beek en Van der Spaan. Besloten werd een stukje grond in erfpacht uit te geven aan de N.V. E.M.G.o. voor het bouwen van een transformatorhuisje. Van de bewoners van den Nieuwenweg was een verzoek ingekomen om het wegdek stofvrij te maken, daar zy veel last en schade ondervinden van het stof, dat bij het door gaand verkeer wordt opgeworpen. De voorzitter zeide dat de weg 625 M. lang was, dat het onderhoud gemiddeld 525,— per jaar kost en een teerlaag met zand zal kosten 0,20 per M2., de laag zal dan 2 c.M. dik zijn, het eerste jaar zal dit waarschyn- lijk twee maal gebeuren. Het verharden met teerslak kost per M2. ƒ2,— ter dikte van 5 cM. Kort vroeg of het niet mogelijk zou zijn den weg over te geven aan de Provincie voor desnoods een hooger bedrag per K.M. als wij thans voor de overige wegen betalen. Voorzitter meende dat daarvan absoluut niets zou komen, daar zij met hun werk zaamheden niet in de kom der gemeente komen. Met grootte moeite hebben wij den Molendijk gedaan gekregen omdat die een maal in den grintweg Ouddorp-Sommels- dyk was begrepen. Struik was van oordeel dat, indien er iets gebeurt het goed moet zyn, teer en zand is maar een lapmiddel. Laten B. en W. eerst eens informeeren naar een bewerking zoo als door de provincie op den Molendijk is gedaan met een betonnen onderlaag. Vogelaar meende dat het verzoek van de bewoners zeer gegrond was. Voorzitter meende dat B. en W. wel kun nen informeeren doch dat de raad niet moet vooruit loopen op de wyze van uitvoering, laten we dat aan de technici overlaten. Besloten werd B. en W. eerst een kost prijs te laten berekenen en advies van des kundigen te vragen. In de commissie voor het nazien der rekeningen werden benoemd de heeren Voge laar, Struyk en Kort. De gemeentebegrooting dienst 1930 werd met enkele af- en overschry vingen gewyzigd. Rondvraag. Struijk vroeg opneming van een verbod van melkventen op Zondag in de politiever ordening. Voorzitter zeide dat de wet daarvan voor personen boven de 18 jaar niets verbiedt. Van der Spaan meende dat zulks veel hinder zou teweeg brengen daar het dikwyis voorkomt dat Zaterdags niet voldoende melk aanwezig is om de menschen voor den Zon dag te voorzien. Struijk zag gaarne dat het verboden werd zoowel de melk by den melkboer te halen als door hem te laten bezorgen. Voorzitter: Dat gaat niet, over het halen hebben wij niets te zeggen. Vogelaar meende dat een dergelijk verbod het melkvervalschen des Zaterdags in de hand zou werken als er niet voldoende melk is. Struijk: daar is de Warenwet voor. Vogelaar: die ambtenaren komen niet op Zaterdagavond hier en Zondags mogen die toch zeker ook geen werk doen? Het voorstel Struijk kwam in stemming en werd verworpen met 5 tegen 1 stem, die van Struyk. Van der Spaan vroeg waarom het begraaf- toestel niet steeds werd gebruikt. Meermalen was spreker bij een begrafenis geweest, dat het toestel niet werd gebruikt, spreker vroeg wat daarvan de reden kon zijn, was het stuk, dan diende dit ten spoedigste gemaakt' te van heel rijk te zijn, niet alleen door haar elegante toiletten, maar men voelde, hoe zijlaan luxe moest zijn gewend. Hij had geen tijd om zich af te vragen, wat zij in Plattville kwam doen. Het stond immers vast, dat zij er onmogelijk lang kon blijven, als was Minnie Briscoe nog zulk een goede vriendin. Zij was iemand, die verwend moest worden en ver- Hij gaf vaag ten antwoord op haar vraag: „Te avond of te morgen gebeurt dat wei," en begon toen te schateren van het lachen. „Ik had kunnen weten, dat u mijn woorden niet ernstig zoudt opnemen," antwoordde zij bedroefd, „ik ben er trouwens aan gewend! Dat komt alleen, omdat ik niet groot benmannen staan heel anders tegenover groote meisjes; men luistert over het algemeen veel meer naar groote menschen. „Niet naar- u luisteren?" zeide hij, terwijl de iust hem bekroop zich voor haar op kmeen te werpen, „u wilt toch niet, dat men naar u lusitert.. Zij sprong overeind, haar oogen fitsen. „Ge tuigt het wel van goeden smaak, zoo persoonlijk te worden," riep ze boos. „Als er een ding is, dat ik niet wil verdragen, dan is het er aan herinnerd te worden, hoe klein ik ben. Want dat is dwaasheid! Niet iedereen is een reuzin. Ik heb het land aan die persoonlijke opmerkingen. Heusch, ik ben meer dan vijf voet lang, ik. „Kom, kom," zei hij. „Ik. „Zeg nu maar niet, dat het U spijt," viel zij hem in de rede en in weerwil van z'jn veTOarring korik haar booze sten, hoe verontwaardigd die ook was, hem als een verrukking in de ooren. „Zeg niet, aat hebniet uw bedoeling was 1 Dat was het wel! U kunt het niet ongedaan maken, u kunt er niets aan veranderen 1" Zij haalde diep adem en bedekte het gelaat, met de handen. „Neen, ik ga niet huilen," verzekerde zij, maar lang niet zoo flink, als zij zelf dacht. „Maar lieve kind!" antwoordde hij hevig ont steld. „Wat heb ik dan gedaan? Ik, ik. „Zeg maar, dat ik klein ben," hernam zij weer, „het kan me ook niet schelen. Dat is het ook niet; u moet niet denken, dat ik zoo dwaas ben." Zij wischte, berouwvol glimlachend, tranen uit de oogen weg. Hij merkte, hoe zij de handen samen kneep en hoe haar lippen trilden. „Ik wil niet huilen," herhaalde ze weer op zachten toon. „Ik verdien het allerergste, als ik u pijn wilde doenik heb heusch niets persoonlijks bedoeld." „Zeg dat nu niet, daar ging het niet om." „Ik mag doodgeschoten worden. „Zeg dat alstublieft niet," riep zij huiverend; „zelfs niet voor de grap, na wat er gisteravond is gebeurd." „Maar ik verdien het, als ik u griefde." Zij lachte een beetje verdrietig. „Het geeft niet, wat u van mij zegt, ik ben klein. Probeer maar te vergeten, dat ik mij zoo als een baby heb aange steld. Ik heb er niets van gemeend. In geen jaren heb ik mij zoo dwaas aangesteld." „Het was mijn schuld. Ik heb u doodmoe ge maakt. En dan sleepte ik u nog mee naar dat ver schrikkelijke circus," ging hij met zelfverwijt voort. „Wel neen," viel zij hem in de rede, „ik had dat circus voor geen geld ter wereld willen missen." Het flitste door hem heen, dat ook zij dacht aan dien mast midden in de tent; zij zag eruit, alsof zij er weer aan terugdacht, maar hij durfde er niet over beginnen. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1930 | | pagina 1