öirw-
tabletten
Influenza
de
>REDIKBEURTEN.
AAMBEIEN.
JL DE SALAMANDER JL
WOENSDAG
30 JULI 1930
OP EENZAMEN POST.
VERSLAGEN
slapen, zonder zyn spieren te moeten
n, om dien gestrekt te houden. Men
pstaande stekels van den stekelbaars
■leggen, door tegen de punt te druk-
it een klein beentje dat door veer-
sn band met de stekels is verbonden,
>y het omhooggaan van zelf er onder,
drukken van de stekels wordt daarbij
rd op dezelfde manier, als een open-
aam door een ingeklemd stukje hout
ipengehouden. De stekels kunnen
an worden neergelegd, wanneer het
ntje wordt teruggetrokken, wat de
n doen door middel van een bijzon
iet vastzetten van de gekromde
der vogels, die op een tak zitten
n, geschiedt door middel van een
e inrichting, wry vingsvlakjes name-
door het lichaamsgewicht van het
dier op elkander worden geperst.
Zondag 27 Juli 1930.
RLANDSCH HERVORMDE KERK.
rnis, vm. en 's av. ds. Ewoldt uit Raarns-
er.
dijk, vm. leeskerk en 's av. ds. v. d. Wal.
",ym. ds. Van der Wal en'sav. leeskerk.
n, vm. en 'sav. dhr. Overweel.
vm. leeskerk en nra. ds. Polhuijs.
m, vm. en nm. dhr. Bouman.
de, nm. ds. Vlasblom,
vm. en nm. ds. Van Ameide.
'onge, vm. leeskerk en 's av. ds. Dekker,
ïge, vm. ds. Vlasblom en 's av. leeskerk.
>laat, geen opgaaf,
it, vm. en nm. dhr. Vetter,
mei, vm. leeskerk en nm. ds. Dekker.
't Haringvliet, vm. ds. Polhuijs en
skerk.
sluis, vm. (H.A.) en 's av. ds.Timmer,
lvoet, vm. ds. Priester,
morn, vm. ds. de Voogd v. d.Slraaten.
orn, vm. ds. Bons (Doop).
vm. ds. Van der Grient,
ne, vra. ds. Brinkerink.
rs, vm. ds. Los.
aal, vm. ds. Los.
vm, ds. Moll van Charanle.
Dek, vm. ds. Moll van Charante.
PROTESTANTENBOND,
dijk (Langeweg), vm. 9.30 uur ds. Hoe-
t Harlingen.
HERV. EVANGELISATIE,
lvoet, 'sav. ds. Warners uit Geervliet,
ne, vm. dhr Godthelp.
aal, 'sav. dhr. Bijl.
GEREFORMEERDE KERK.
rnis, vm. en 's av. dhr. De Vries uit
liet.
vm. en nm. ds. Schuurman uit
aag.
vm. en nm. leeskerk.
plaat, vm. en 's av. ds. De Lange,
imel, vm. en 'sav. ds. Schaafsma.
Haringvliet, vm. en 's av. ds. De Graaff.
tsluis, vm. ds. Westerhuijs.
elvoet, 'sav. ds. Westerhuijs.
GEREFORMEERDE GEMEENTE,
t Haringvliet, vm., nm. en 's av. leesk.
REFORMEERDE GEMEENTEN,
rnis, vm. en 's av. leeskerk.
3, vm. en 's av. ds. De Blois.
in, vm., nm. en 'sav. leeskerk.
vm. en nm. leeskerk.
RADICALE GENEZING
de hardnekkigste Aambeien
kunt U genezen binnen enkéle weken.
I Kipstraat 59, R'dam B
Niet goed, geld terug.
Men
lette
vooral op
den- naam
Sanapirin
daar deze
tabletten wettig
beschermd zijn
tegen namaak
envervalsching.
Prijs 40 en 75 ct
Proefb.ulsies
25 ct.
9^ ApoQs- ca Drogttca.
Prijs per kwartaal
Losse nummers
ADVERTENTIËN
van 16 regels
Elke regel meer
Bij contract aanzienlijk korting.
Dienstaanbiedingen en Dienstaanvragen
f 1,— pgj. plaatsing tot een maximum
van 10 regels, elke regel meer 15 cent.
Dit blad verschijnt iederen
Woensdag- en Zaterdagmorgen.
Het wordt uitgegeven door de
N.V. Uitgeversmaatschappij
„Onze Eilanden", Tel. Int. No. 15
Voorstraat Middelharnis.
12E JAARGANG. - N°. 75
Beschaving.
Hooger dan een causerie ruag dit opstel
niet worden aangeslagen, want toch het
begrip „Beschaving" is zóó veelomvattend
en tegelijk zoo hoogst teeder van aanvoelen,
zoo porcelelnachtig, dat men al heel spoedig
gevaar loopt bij een vooropgezette definitie
van dat woord in z'n volle beteekenis, te
zullen te kort schieten.
Er is veel navraag naar beschaving. Het
woord is veel op de lippen en op beschaving
wordt heel vaak aanspraak gemaakt. Het is
daarom niet overbodig, deze aanspraken zoo
nu eu dan eens te controleeren. Doch hiertoe
behoort men van fyne voelhorens te zijn
voorzien
Edoch een causerie kan er toch wel mee
door. Een voorzichtige beschouwing is nog
niet bepaald „critiek uitoefenen", maar veel
eer een vragend opmerken. Een bescheiden
opmerker behoeft immers niet een diploma
over te leggen van eigen „voldoendheid" ter
zake van intensiever beschaving. Een schema
is immers nog geen vast ontwerp en dingt
derhalve niet mede in slechts een geraamte
van een gedacht ontwerp.
Wanneer wjj spreken van „een beschaaf
den man of van een beschaafde vrouw, dan
gebeurt het niet zeldzaam, dat wij daarmede
meer bepaaldelijk iemand bedoelen, die wel
opgevoed en in alle vormen van wellevend
heid thuis is, die wat men noemt, zijn wereld
kent en zich gemakkelijk beweegt. Men zou
evenwel een zoo toegerusten, wereldbekwa-
men, geschaafden en gevylden mensch met
méér recht, een vormendienaar kunnen noe
men behagelyk wel voor het oog, gediplo
meerd voor z.g. exquise gezelschappen en
voor het openbare leven in, wat men gewoon
is, „de beschaafde wereld" te noemen.
Doch de werkelijke beschaving zal toch
vermoedelijk wel veel hoogere eischen stel
len zij het dan ook, dat deze zich mede
gaarne van goede en aangename vormen
bedient, vormen evenwel, die het inner
lijk „zijn" niet logenstraffen, doch daarmede
conform zijn. Werkelijke beschaving ontleent
hare substantie niet zoozeer aan geestes
ontwikkeling, aan wereldkennis en aan
levensroutine, dan wel, meer bepaaldelijk
aan het gevoel inzonderheidaanhetzedelijk
schoonheidsgevoel. Werkelijke beschaving
plaatst zich niet op een „piëdestal";zij laat
aan minderen geen meerderheid gevoelen en
is zich zelf van haar hooger standpunt ter
nauwernood bewust. Zij voorkomt en komt
tegemoet, tracht er naar steeds tactvol te
handelen, en kwetst nimmer door woord,
gebaar, blik of handeling. Ware beschaving
is immers een strenge handhaafster van het:
„Wat gij niet wilt dat geschiedt enz." Zfl
is in hooge mate toenaderend en geeft een
beschamend voorbeeld aan zich zelf hoog
gevoelende mensehen, die tuk zijn op 't
„nummero-één-schap", die de kennis en de
goede eigenschappen meestal niet opmerken,
waar deze zich bij anderen openbaren
overtuigd, dat zyzelf in niets te evenaren
zijn. Ware beschaving is tevens de bescherm
vrouwe van het Recht en acht zich hoege
naamd niet verantwoord door uitvluchten,
doorwrochte voorgevens en handelingen. Zy
kan niet bestaan zonder gegronde redenen
te hebben voor een bescheiden mate van
zelfachting en van een diep gevoel voor de
bestaansrechten en het levensgeluk van
anderen. Ware beschaving is streng voor
zichzelf vooral daar, waar zy tot de be
oordeeling van anderen is geroepen eneerlijke
vergelijkingen maakt van levensomstandig
heden. Beschaving treedt steeds mild en
zacht op, waar zy haar oordeel uitspreekt
over zwakke of beslist verkeerde eigenschap
pen, over ongelyke krachten en vermogens;
zij handelt nimmer onder invloeden die van
één zijde uitgaan en maakt geen onderscheid
van personen, voor wie haar oordeel geldt.
Beschaving weet zich te verplaatsen in het
gemoedsleven van anderen, voor zoover dit
binnen haar bereik is. De ware beschaving
laat zich zooveel doeniyk door menschlie-
vendbeid leidenzy immers is het echte kind
van fyngevoeligheid en zielenadel. Zij be-
strpdt vooral ook, 'met stillen ernst eigen
tekortkomingen en zwakheden en stelt zwaar
dere eischen voor den persoon, die naar haar
tracht of haar grooteiyks reeds bezit. Hoe
wel zy schoone vormeD eert en voorstaat,
is de werkkring van beschaving hoofdzakelijk
in het innerlijke van den mensch te vinden,
daar toch het gemoedsleven haar bakermat is.
De waariyk beschaafde mensch, wordt in
gevoelen, spreken en handelen ook vaak bij
intuïtie tot het juiste denken en optreden
gebracht; want ingevingen die tot tactvol
handelen en tot een doeltreffende bejegening
onzer medemenschen leiden, vinden wellicht
nog méér hun oorsprong in het gevoel, dan
in scherp nadenken en gevatheid van geest.
Zielsbeschaving is in hare uiting gelijk aan
bloemengeur. Zij wekt gevoeleus van wel
behagen en zonnige stemmingen op. De
uiterlijke beschaving daarentegen, zou men
kunnen vergelijken by de veredelde roos, die
buitengewoon fraai van vormen is, doch niet
geurt. Deze laatste is van trotsche schoon
heid, terwijl de geurende roos meestal hare
oorspronkelijke, eenvoudige vormen heeft
behouden. Elke beschaafde ontmoeting doet
ongetwijfeld aangenaam aan en de genoege-
ïyke aandoeningen, die vooral aan onze
onmiddellijke samenleving die bekoring en
aantrekkelijkheid geven, komen vooral ook
voor uit een samentreffen van fyne gevoelens,
die als vanzelf hunne aangename vormen
aannemen en het overtuigend bewys van
echtheid met zich voeren.
Beschaving is veredeling van het men-
seheiyk „zijn", veredeling van den geesten
tevens van het gemoedsleven. Een nobel
denken en gelooven ten aanzien van andere
(soms zwaar verdachte en gesmade) men
seden, is mede een kenmerk van geestes-
en zielsbeschaving. Een naar allezyden uit-
gebreiden schoonheidszin heeft men slechts
te zoeken: bij den beschaafden mensch
ongeacht de aanzienlijkheid van zijn levens
positie. Echte beschaving is wars van alle
grofheid en van wansmaak - ongeacht op
welk gebied deze zich voordoet. Zy duit geen
oneffenheden van karakter, zy is afkeerig
van haat en twist; zij (de beschaving van
ziel) draagt licht, liefde en vrede met zich;
zy zoekt steeds het hooge; want zy is van
goddelyken oorsprong. De innerlijke bescha
ving voelt zich getroffen door de schoonheids-
vormen der natuur, door het majestueuse van
den sterrenhemel, door de pracht van door
zonnegoud en wolkenschakeeringgeteekende
luchten, door het gezang der vogels, door het
ruischen van den wind en door al die melo
dieën: die tezamen het ware „lievenslied!
vol maken.
Er zyn inderdaad hooge eischen gesteld
aan de echte beschaving van den mensch
FEUILLETON.
BOOTH TARKINGTON.
NAAR HET AMERIKAANSCH DOOR
HENRI VAN DE WEG.
(Geaut. uitgave van de N. V. Uitgeverij P. D. Bolle.)
27)
Een neef van mij, het eenige familielid, dat ik in
de wereld bezat, overleed juist in dien tijd en ik
ging naar Chicago om de begrafenis bij te wonen.
Daar hoorde ik, door bemiddeling van een make
laar, den meest weisprekenden man dien ik ooit
heb ontmoet, over de „Carlow Herald". Ik was
jonger dan nu en niet bepaald een zakenman. Met
m'n beetje geld kocht ik de krant. De bedoeling
was, zelf de leiding te nemen en op die wijze invloed
te verkrijgen. Hoeveel ik hier de eerste jaren van
mijn leven heb gewoond, later trokken mijn
ouders naar het oosten, voelde ik mij toch in
zekeren zin een inwoner van Indiana; de gedachte
in mijn geboorteland te kunnen werken, had iets
aantrekkelijks. Ik had zoo'n vaag gevoel, dat de
menschep, hier minder opgeschroefd waren dan in
de groote steden; dat zij vriendelijker zouden zijn
en minder een ander in den weg staan, dan ik het
had meegemaakt. Ik geloof, dat ik althans dit niet
verkeerd heb ingezien. Het is in Carlow natuurlijk
vervelend maar hoe zou het anders kunnen. De
makelaar betoogde, dat ik van de krant onmiddellijk
sen dagblad zou kunnen maken met een enorme
oplaag. Ik was jong, heel jong. Eerst toen ik in
Plattville aankwam, bemerkte ik m'n vergissing.
Misschien schaamde ik mij te veel voor mezelf om
er iets van te laten merken aan Tom. Al mijn
vrienden hielden mij voor een aanstaande beroemd
heid in de maatschappij, maar ik geloof toch niet,
dat Tom een mislukkeling minder hartelijk zou
ontvangen. Daar is hij te goed voor."
„Een mislukkeling," riep zij, lachend de handen
in elkaar slaande.
"jk "5em hzt niet al te tragisch op, al schijn ik
medelijden met mezelf te hebben," vervolgde hij
glimlachend. „De zaak komt hierop neer, dat ik
mij uit de wereld heb teruggetrokken, terwijl Tom
er nog m is.
w,e,reld teruggetrokken?" echode zij
ongeduldig. „Voelt u dan niet dat u er midden in
staat? Dat u.
Gisteravond zwaaide u mij lof toe, om de
keurige manier, waarop ik den aftocht had ge
blazen!"
„U wilt zeker, dat ik op denzelfden toon voort
ga," verweet zij boos. „Wat blijft er over van uw
galanterie, als wij verstandig willen redeneeren."
„Helaas niets. Gelijke rechten zijn de ontkenning
van voorrechten."
„En voorrechten zijn een ontkenning van gelijk
heid. Ik houd er niet van." Zij werd plotseling
heel ernstig en keek hem nadenkend aan. „Ik
moet u waarschuwen, dat dit een van mijn stok
paardjes is. AI die dwaasheid over vrouwen, die
een streepje voor hebben, verveelt me. Ik geloof,
dat we gemakkelijk zouden heenkomen over ons
verlies van „voorrechten.
Hij begon te lachen en protesteerde met de hand.
„Maar wij kunnen het niet."
die meestal het best door fijn gevoel en een
zuiver gevormd geestesoog te herkennen is.
Versing ynn de vergadering van den
Raad der gemeente MELISSANT op
Vrydag 25 Juli des nam. 3.15 uur,
Voorzitter: Burgemeester De Visscher.
Afwezig de heer Nieuwenhuijze.
De vergadering werd door den voorzitter
met gebed geopend, waarna de notulen dei-
laatste vergadering werden gelezen en on
veranderd goedgekeurd.
Ingekomen stukken:
Een schrijven van Ged. Staten, waarby
werd bericht dat de uitkeering naar het zie
lental ingevolge de wet 1897 was vastgesteld
voor 1930 op 3212,90.
De goedkeuring van Ged. Staten over
genomen raadsbesluiten.
De goedkeuring over het verhuren van
8 arbeiderswoningen aan den Dorpsweg.
Een missive van Ged. Staten inhoudende
de goedkeuring van wijzigingen in de begroo
tingen der gemeente over 1929 en 1930.
Een missive van het Ministerie van Finan
ciën waarby werd bericht dat de uitkeering
uit de gemeentefondsbelasting zal bedragen
8,4675 per inwoner.
Procesverbaal van de kasopname bij den
Gemeente-ontvanger waaruit bleek dat over
eenkomstig boeken en bescheiden een bedrag
in kas was van 1000,81.
De balans, verlies- en winstrekening van
den Keuringsdienst van waren te Dordrecht.
De rekening van het vleeschkeuringsbedryf
over 1929.
De begrooting van de Gezondheidscommis
sie, waaruit bleek dat Melissant over dat jaar
zal te betalen hebben een bedrag van ƒ56,25.
Al deze stukken werden voor kennisgeving
aangenomen.
Daarna werd definitief vastgesteld de over
eenkomst tusschen de polders en gemeenten,
inzake de overgave van den weg Ouddorp-
Sommelsdij k aan de Provincie. Deze gemeente
zal aan de Provincie hebben te betalen een
bedrag van 1703,50.
Eveneens werd vastgesteld de overeen
komst tusschen de gemeente en betrokken
polders inzake die wegen.
De polders zullen gezamenlijk aan de
gemeente hebben te betalen 170,95.
Voor tot het benoemen van een onderwyzer
werd overgegaan werd de vergadering op
verzoek van den heer Van der Spaan even
gesloten. Na heropening werd tot stemming
overgegaan en benoemd met algemeene stem
men de heer H. T. Borgman, thans tydelljk
onderwijzer.
Van den heer C. A. Backer, hoofd der
O. L. school was een verzoek ingekomen
om eervol ontslag tegen 1 October a.s onder
dank voor hetgeen de gemeente heeft mede
gewerkt, tydens zijn langdurige arbeidstijd,
om het onderwijs op peil te houden en te
krygen, alsmede voor de aangename samen
werking die jaren ondervonden.
De voorzitter stelde namens B. en W. voor
den heer Backer eervol ontslag te verleenen.
Gezien hetgeen de heer Backer heeft gearbeid
in deze gemeente meende spreker niet te
„Neen, de mannen kunnen het niet; het geeft
hun een gevoel van superioriteit. Ik ken verschil
lende vrouwen, die uitstekend zichzelf zouden
redden, al is er nooit een man, die de deur voor
haar opent; ik voor mij kan best een man zoo nu
en dan eerst naar binnen zien gaan en ik zal mij
er niet aan ergeren, ais hij zijn hoed ophoudt,
terwijl ik toevallig in de beuurt ben. Ik wil graag
mijn eigen portie ijs betalen op een bal en ik
zou me even goed vermaken, al waren er geen
jongelui, die zich een heeleboel moeite voor mij
gaven. Maar mannen, als u, geven ons nooit de
kans, iets zelf te doen, al praten ze nog zoo over
gelijke rechten. U zuit nooit in staat zijn afstand
te doen van de voorrechten, waarvan wij zelf
reeds lang hebben afstand gedaan. Geloof me, ik
doe de dingen veel liever zelf."
Zij sprak zoo in vollen ernst en er was zooveel
tegenstelling tusschen haar persoon en hetgeen
zij zeide ze zag er uit als een kleine markiezin,
een en al zijde en zachtheid, als iemand, die bij
alles moet worden geholpen. Hij kon zich zoo goed
voorstellen, hoe een half dozijn jongelui holde om
haar een portie ijs te brengen, om haar chaperone
te roepen, om haar shawl te halen, dat hij een glim
lach niet kon onderdrukken. Hij slaagde er in, het
voor haar te verbergen en dat was zijn geluk.
„Ik kan mij uw liefde voor uw werk begrijpen,"
ging zij voort, minder heftig maar met evenveel
ernst. „Zelf heb ik er altijd naar verlangd te mogen
werken. Ik kan mij geen grooter genot voorstellen,
dan mijn eigen brood te verdienen; ik zou er toe in
staat zijn ook. Waarom maakt u geen dagblad van
de „Herald?"
Haar te hooren spreken over „eigen brood ver
dienen", was hem te machtig. Zij maakte den indruk
mogen nalaten van deze plaats den heer Bac
ker harteiyk te danken voor hetgeen hy
heeft gepresteerd, doch betreurt het de reden,
waarom hij de school zal moeten gaan ver
laten. Moge hem de rust nog vele jaren wor
den geschonken na zijn arbeidzaam leven.
Voorzitter zeide dat B.enW. reeds nieuwe
sollicitanten hebben opgeroepen.
Vogelaar vroeg voortaan wat vroeger de
voordracht te mogen vernemen opdat de
leden in de gelegenheid zijn wat informaties
in te winnen opdat geen herhaling kan plaats
hebben van hetgeen onlangs is gebeurd.
Voorzitter zeide toe hieraan te willen
medewerken.
Van den polder Nieuw Kraaier was een
verzoek ingekomen om voor de vergaderingen
van de ingelanden van dien polder de raads
zaal te mogen gebruiken.
B. en W. stelden voor dit verzoek toe te
staan voor 10,— per jaar.
Struyk meende dat 5,— genoeg was.
Kort meende dat het prestige van de raads
zaal daardoor zou verloren gaan en achtte
het gewenschter dat de polder een vergader
lokaal elders zochtis dat eventueel niet te
vinden dan kunnen we dat verzoek alsnog
overwegen.
Voorzitter achtte het gewenschter dat de
raadsleden het prestige van den raad op
hielden; het gebouw zal daaraan weinig af
of toe doen.
De polder mag die vergadering echter niet
houden in een lokaliteit waaraan een ver
gunning is verbonden.
Kort meende dat de bovenzaal van Van
der Werff geen vergunning heeft.
Daarna werd het voorstel Kort in stem
ming gebracht en verworpen met 4 tegen
2 stemmen.
De Voorzitter meende dan het voorstel
Struyk in stemming te moeten brengen,
hetgeen werd aangenomen met algemeene
stemmen.
B. en W. stelden daarna voor het brand
spuithuis te vergrooten, omdat de machinist
geen gelegenheid heeft deze behooriyk na
te zien. Zij stelden mitsdien voor een nieuw
kolenhok te maken en dit uit het brandspuit
huis te verwyderen. De gezamenlijke kosten
zullen bedragen 285,—.
Alzoo werd besloten.
Dan werd de vergadering weer gesloten
in verband met de bepaling van de ver
goeding die verschillende adressanten zullen
ontvangen voor het laten bezoeken van hun
kinderen der U.L O.-scholen te Middelharnis.
Na heropening werd voorgesteld de politie
verordening te wijzigen inzake het geleiden
van paarden met een rywiel.
Struijk meende dat deze bepaling te in-
grypend voor den landbouwer was en achtte
dit niet noodig; de meeste ongelukken komen
nog voor door paarden voor wagens of by-
loopende geleiding.
Voorzitter zeide dat het ongeluk dat on
langs was gebeurd B. en W. aanleiding heeft
gegeven met dit voorstel te komen. Het is
toch een feit, dat iemand die op een fiets
zit minder baas over zyn paard is als iemand
die er naast loopt of er op zit.
Kort was het met Struik eens.
Het voorstel van B. en W. kwam na een
discussie over hetzelfde puntje in stemming,
waarby de stemmen staakten. Voor stemden
de heeren Vogelaar, Van Beek en Van der
Spaan.
Besloten werd een stukje grond in erfpacht
uit te geven aan de N.V. E.M.G.o. voor
het bouwen van een transformatorhuisje.
Van de bewoners van den Nieuwenweg
was een verzoek ingekomen om het wegdek
stofvrij te maken, daar zy veel last en schade
ondervinden van het stof, dat bij het door
gaand verkeer wordt opgeworpen.
De voorzitter zeide dat de weg 625 M. lang
was, dat het onderhoud gemiddeld 525,—
per jaar kost en een teerlaag met zand zal
kosten 0,20 per M2., de laag zal dan 2 c.M.
dik zijn, het eerste jaar zal dit waarschyn-
lijk twee maal gebeuren. Het verharden met
teerslak kost per M2. ƒ2,— ter dikte van 5 cM.
Kort vroeg of het niet mogelijk zou zijn
den weg over te geven aan de Provincie
voor desnoods een hooger bedrag per K.M.
als wij thans voor de overige wegen betalen.
Voorzitter meende dat daarvan absoluut
niets zou komen, daar zij met hun werk
zaamheden niet in de kom der gemeente
komen. Met grootte moeite hebben wij den
Molendijk gedaan gekregen omdat die een
maal in den grintweg Ouddorp-Sommels-
dyk was begrepen.
Struik was van oordeel dat, indien er iets
gebeurt het goed moet zyn, teer en zand is
maar een lapmiddel. Laten B. en W. eerst
eens informeeren naar een bewerking zoo
als door de provincie op den Molendijk is
gedaan met een betonnen onderlaag.
Vogelaar meende dat het verzoek van de
bewoners zeer gegrond was.
Voorzitter meende dat B. en W. wel kun
nen informeeren doch dat de raad niet moet
vooruit loopen op de wyze van uitvoering,
laten we dat aan de technici overlaten.
Besloten werd B. en W. eerst een kost
prijs te laten berekenen en advies van des
kundigen te vragen.
In de commissie voor het nazien der
rekeningen werden benoemd de heeren Voge
laar, Struyk en Kort.
De gemeentebegrooting dienst 1930 werd
met enkele af- en overschry vingen gewyzigd.
Rondvraag.
Struijk vroeg opneming van een verbod
van melkventen op Zondag in de politiever
ordening.
Voorzitter zeide dat de wet daarvan voor
personen boven de 18 jaar niets verbiedt.
Van der Spaan meende dat zulks veel
hinder zou teweeg brengen daar het dikwyis
voorkomt dat Zaterdags niet voldoende melk
aanwezig is om de menschen voor den Zon
dag te voorzien.
Struijk zag gaarne dat het verboden werd
zoowel de melk by den melkboer te halen
als door hem te laten bezorgen.
Voorzitter: Dat gaat niet, over het halen
hebben wij niets te zeggen.
Vogelaar meende dat een dergelijk verbod
het melkvervalschen des Zaterdags in de
hand zou werken als er niet voldoende
melk is.
Struijk: daar is de Warenwet voor.
Vogelaar: die ambtenaren komen niet op
Zaterdagavond hier en Zondags mogen die
toch zeker ook geen werk doen?
Het voorstel Struijk kwam in stemming
en werd verworpen met 5 tegen 1 stem, die
van Struyk.
Van der Spaan vroeg waarom het begraaf-
toestel niet steeds werd gebruikt. Meermalen
was spreker bij een begrafenis geweest, dat
het toestel niet werd gebruikt, spreker vroeg
wat daarvan de reden kon zijn, was het stuk,
dan diende dit ten spoedigste gemaakt' te
van heel rijk te zijn, niet alleen door haar elegante
toiletten, maar men voelde, hoe zijlaan luxe moest
zijn gewend. Hij had geen tijd om zich af te vragen,
wat zij in Plattville kwam doen. Het stond immers
vast, dat zij er onmogelijk lang kon blijven, als was
Minnie Briscoe nog zulk een goede vriendin. Zij
was iemand, die verwend moest worden en ver-
Hij gaf vaag ten antwoord op haar vraag: „Te
avond of te morgen gebeurt dat wei," en begon toen
te schateren van het lachen.
„Ik had kunnen weten, dat u mijn woorden niet
ernstig zoudt opnemen," antwoordde zij bedroefd,
„ik ben er trouwens aan gewend! Dat komt alleen,
omdat ik niet groot benmannen staan heel anders
tegenover groote meisjes; men luistert over het
algemeen veel meer naar groote menschen.
„Niet naar- u luisteren?" zeide hij, terwijl de
iust hem bekroop zich voor haar op kmeen te
werpen, „u wilt toch niet, dat men naar u lusitert..
Zij sprong overeind, haar oogen fitsen. „Ge
tuigt het wel van goeden smaak, zoo persoonlijk te
worden," riep ze boos. „Als er een ding is, dat ik
niet wil verdragen, dan is het er aan herinnerd te
worden, hoe klein ik ben. Want dat is dwaasheid!
Niet iedereen is een reuzin. Ik heb het land aan die
persoonlijke opmerkingen. Heusch, ik ben meer
dan vijf voet lang, ik.
„Kom, kom," zei hij. „Ik.
„Zeg nu maar niet, dat het U spijt," viel zij hem
in de rede en in weerwil van z'jn veTOarring korik
haar booze sten, hoe verontwaardigd die ook was,
hem als een verrukking in de ooren. „Zeg niet, aat
hebniet uw bedoeling was 1 Dat was het wel! U
kunt het niet ongedaan maken, u kunt er niets aan
veranderen 1"
Zij haalde diep adem en bedekte het gelaat, met
de handen. „Neen, ik ga niet huilen," verzekerde
zij, maar lang niet zoo flink, als zij zelf dacht.
„Maar lieve kind!" antwoordde hij hevig ont
steld. „Wat heb ik dan gedaan? Ik, ik.
„Zeg maar, dat ik klein ben," hernam zij weer,
„het kan me ook niet schelen. Dat is het ook niet; u
moet niet denken, dat ik zoo dwaas ben." Zij
wischte, berouwvol glimlachend, tranen uit de
oogen weg. Hij merkte, hoe zij de handen samen
kneep en hoe haar lippen trilden. „Ik wil niet
huilen," herhaalde ze weer op zachten toon.
„Ik verdien het allerergste, als ik u pijn wilde
doenik heb heusch niets persoonlijks bedoeld."
„Zeg dat nu niet, daar ging het niet om."
„Ik mag doodgeschoten worden.
„Zeg dat alstublieft niet," riep zij huiverend;
„zelfs niet voor de grap, na wat er gisteravond is
gebeurd."
„Maar ik verdien het, als ik u griefde."
Zij lachte een beetje verdrietig. „Het geeft niet,
wat u van mij zegt, ik ben klein. Probeer maar te
vergeten, dat ik mij zoo als een baby heb aange
steld. Ik heb er niets van gemeend. In geen jaren
heb ik mij zoo dwaas aangesteld."
„Het was mijn schuld. Ik heb u doodmoe ge
maakt. En dan sleepte ik u nog mee naar dat ver
schrikkelijke circus," ging hij met zelfverwijt
voort.
„Wel neen," viel zij hem in de rede, „ik had dat
circus voor geen geld ter wereld willen missen."
Het flitste door hem heen, dat ook zij dacht aan
dien mast midden in de tent; zij zag eruit, alsof zij
er weer aan terugdacht, maar hij durfde er niet
over beginnen.
(Wordt vervolgd.)