sss—
PRUIMING
MEUBILEERING
IIDDELHARNIS
HUITEMAKER
Stoffeer der ij
i\SCHE
DUW"
;4ieiiV/s
r lage prijzen
O, ROTTERDAM
AAPKAMERAMEUBLEMENTEN.
angdurige garantie,
direct uit voorraad te leveren.
ESTRAAT 30
I^OON 11585.
WOENSDAG
2 JULI 1930
12E JAARGANG. - N°. 67
Wantrouwen.
Voor Dames.
FEUILLETON.
^^and" en Tuinböu^^
OP EENZAMEN POST.
Wetenswaardigheden
ieuwste model 47.50, Linnenkasten 27.50, Salon-
Slaapkamers spotgoedkoop, Rooktafels prima
in en overtuigt U I GEEN HUMBUG
fOlCC rechtover
Cl. lAlOü - WASSEN
■i r
■i ii
■i ik
mw
IC
'R4R
m
n
au
BH
JBRB
1 BflBB
BBBB
81 V1""
RB
'B
1 BBBB
BBBB
LJflflIB
jQigrjn
- L'IH
BKR
BBBHBB
IBI »- "<RRH
IB' tr 4 NBB
ir j JBHk BB
1 BB
4 lk
Bi 1
Bk BI BBB 1
BK II W J
BB IBs.
""'■RB
4. 'IB
IB. 'B
IB! B
IBl
IBf B
SB' B
r am
.aum
■BBRB
ïoopits
ngen
ONZE
ZIJN
.s maandags
t0T HAW VHEE
gesloien
207
EN SOLIEDSTE ADRES VOOR
9MPLEET Huiskamer-
ande uit: 2 fauteuils, 4 stoelen, eiken
spiegel, eiken theekast, tesamen voor
meublement, geheel veerend met
a, velours bekleed F 90.
oquette naar keuze F 70.
iapk.t gebeel compl. v«a. F 120.
Buffetten, Linnenkasten, Boeken-
>Iegels, Talels, Rooktafels, Kap-
cen, enz., enz.
eubelen opnieuw overtrekken,
nder eenige verplichting. - -
1TEEKENT GELD BESPAREN.
ET JUISTE ADRES:
STATION VAN DE STOOMTRAM.
Prijs per kwartaal
Losse nummers
ADVERTENTIËN
van 16 regels 1,20
Elke regel meer 0,20
Bij contract aanzienlijk korting.
Dienstaanbiedingen en Dienstaanvragen
f 1,per plaatsing tot een maximum
van 10 regels, elke regel meer 15 cent.
Dit blad verschijnt iederen
Woensdag- en Zaterdagmorgen.
Het wordt uitgegeven door de
N.V. Uitgeversmaatschappij
„Onze Eilanden", Tel. Int. No. 15
Voorstraat Middelharnis.
In vele gevallen zoekt men z'n
geluk zooals men z'n bril zoekt
terwijl men dien op z'n neus heeft.
Wantrouwen is een onaangename eigen
schap, zal men zeggen; neen, méér dan dat:
een ondeugd, die vele goede verstandhou
dingen, ja zelfs veel levensgeluk verstoort.
Deze bewering valt wel niet tegen te spreken,
en zeker zal niemand "het wantrouwen eene
aangename of zelfs dragelijke eigenschap
noemen, vooral diar niet, waar het ten eenen-
male misplaatst is. Doch de meeste dingen
hebben hunne keerzijde en zoo is dit ook hier
het geval.
Men moet een medaille aan weerszijden
beschouwen, zoo zegt men. Aan de eene zijde
ziet men den z.g. beeldenaar, of wel het een
of andere attribuut, en aan de andere zijde
staat de inscriptie, die de toelichting behelst.
Wanneer men nu de aan de keerzijde ge-
oraveerde verklaring leest, wordt daardoor de
beteekenis van den beeldenaar, wat deze dan
ook moge voorstellen, verklaard of verduide
lijkt. En aldus in het ook met de meeste dingen
in het leven gesteld.
Het „wantrouwen" als kwade eigenschap
of ondeugd, maakt daarop geen uitzondering.
Het kan een noodzakelijk kwaad of wel, een
op misverstanden berustende aaneenschake
ling van wanbegrippen zijn. De inscriptie aan
de keerzijde moet dat uitmaken. Beschouwen
wij dus die keerzijde eens met heldere oogen
en een rechtvaardig oordeel. Wij lezen dan
aan de andere zijde van het brandmerk, dat
er onder de menschen, naast veel, dat onze
waardeering in hooge mate verdient, niet zel
den ook kwade trouw" is waar te nemen,
waardoor "'t wantrouwen niet alleen wordt
veroorzaakt, doch tevens ten deele wordt ge
rechtvaardigd. Menigeen toch die aanvankelijk
te veel vertrouwen in menschen stelde en zich
keek op keer in hen bedrogen zag, werd later
aangeduid als: de incarnatie van het wan
trouwen. Het was dus de ervaring door een
zoodanigen goedgeioovigen mensch ten aan
zien van anderen en ook ten aanzien van het
leven in het algemeen opgedaan, die uit zijn
ziel het vertrouwen in menschen en mede in
wat het leven te bieden heeft, had weggenomen.
Het is wel niet geheel te rechtvaardigen
dat de mensch, uitsluitend op eigen ervaringen,
het mooie vertrouwen in de menschen en in
zijn levenslot loslaat en daarvoor in de plaats
het sinistere wantrouwen in zijn ziel Iaat bin
nensluipen, maar het leven en de menschen
kunnen een menschenziel, die vol mooi ver
trouwen, vol heerlijk geloof, vol warmte en
geestdrift was, zoodanig ontredderen en ver
donkeren, dat zij onvatbaar geworden is voor
dat geluk, dat uit de samenleving tot haar
moet komen, en waarvan geloof en vertrouwen
in menschen de hoofdbestanddelen uitmaken.
Het verlies aan vertrouwen in de menschen
creëert ten slotte in de menschenziel een
algemeen wantrouwen en doet de kans op
een intens levensgeluk ten eenenmale te niet.
Zoo straft het wantrouwen in het hart, mis
kent de mensch het goede en heerlijke, dat
hij bezit, dat in zijne onmiddellijke nabijheid
is. Hij merkt dus, doordat het vertrouwen
uit zijn ziel is verloren geraakt zij het dan
ook door zwaren levensstrijd, door bittere
levenservaring, of misschien door het onder
gaan van eenig onvergetelijk onrecht het
geluk niet op, dat hem is gebleven, of op
andere wijze is deelachtig geworden... een
geluk, dat zijn ontredderde ziel weer wil
effenen en verwar men en dat slechts wacht,
om te worden erkend en aanvaard.
Een van nature wantrouwend of achter
dochtig zijnde mensch, zal zich zeker niet
bemind kunnen maken, en van hem zal wel
licht menigmaal worden getuigd: ,,Wie een
ander niet vertrouwt, deugt zelf niet." Maar
hoe kunnen wij weten of een wantrouwend
mensch met deze eigenschap is geboren?
Dat men dan toch uiterst voorzichtig zij
met zulk een scherpe beoordeeling. Wij kun
nen het immers niet weten, welke diepe,
onheelbare wonden door haat, afgunst, nooit
aflatende jalouzie, of door heerschzucht als
anderszins, in zulk een menschenziel kunnen
zijn geslagen hoe een mooi vertrouwen
werd geschokt, hoe een goede naam werd
besmet of bezoedeld. Dèn breekt, dèn sterft
er iets in den mensch, dat nimmer meer
groeit, dat nimmer meer opbloeit. Menig
menschengelaat draagt niet de sporen van
de verwoesting, die in zijn zieleleven werd
aangericht. De effen zee gewaagt immers
niet van de wrakken en de dooden. die op
haren bodem liggen sinds den storm, die
haar heeft beroerd. Want juist die voorbij-
gegane storm heeft haar rustig en zwijgend
gemaakt. Maar de zware offers liggen in haar
diepte, en de zee zal bij een zachte bries haar
oppervlak rimpelen en in kleine golfjes plooien,
omdat de storm haar heugt en huiveren doet.
Want uit haar diepte stijgt een doodenzang
op, die niet tot zwijgen is te brengen al
glanst de zon over stille wateren, die zij niet
vermag te verwarmen.
Dames die gesteld zijn op een goed en dege
lijk toiletpoeder, maken gaarne gebruik van
Purolpoeder, dat aangenaam en gezond voor
de hüid is. Doos met donsje 45 ct. eii evenals
Purol verkrijgbaar bij Apoth. en Drogisten.
(Adv.)
HET DUNNEN DER VRUCHTEN.
De laatste jaren gaat het hoe langer hoe
meer den kant uit van mooie vruchten, die
een goede kleur hebben, niet beschadigd zijn
en groot van stuk.
Vooral beschadiging door schurft (fusi-
cladium) kwam veel voor en door bespuiting
met Bordeausche en Californische pap is deze
ziekte met succes te bestrijden. Meermalen
reeds hebben wij in deze artikelen hierop ge
wezen en willen het er dus nu niet over hebben.
In vruchtbare jaren (en dit jaar blijkt er
zoo een te wezen) kunnen onze vruchtboomen
zoo vol zitten, dat de boom geen blad genoeg
heeft om voedsel genoeg te verzamelen, om
alle vruchten tot volle ontwikkeling te bren
gen. En alleen goed ontwikkelde vruchten
brengen goede prijzen op.
Meestal zien we, dat de vruchtboomen
gaan ruien, ze stooten een aantal overtollige
vruchten af en de rest kan dan goed groeien.
In normale jaren is dit dan vaak voldoende.
Maar in overvloeidige jaren (let maar eens
op de pruime- en pereboonren) is die rui
onvoldoende. Er blijven er veel te veel aan.
Die kunnen nooit alle goed worden. En nu
mag het een mooi gezicht wezen, die takken
zoo vol beladen tot brekens toe, het is niet
economisch, die alle te laten zitten. Wij zullen
zelf een handje moeten helpen. Die moeite
wordt ruimschoots beloond. We duimen de
vruchten zoover uit, dat we kunnen aan
nemen, dat de boom ze nu alle voeden kan.
Hoe die uitdunning moet zijn, hangt geheel
af van de ontwikkeling van de boom of struik,
maar dan liever wat te veel, dan te weinig.
Bij struiken gaat het heel gemakkelijk, bij
grootere vormen moeten we van een trap of
ladder gebruik maken. Om aan die moeite te
ontkomen, dunt men wel op een eenvoudiger
manier. Men schudt de takken eens flink en
de vruchten vliegen er af. Dat gaat gauw,
maar niet goed. Als men het dunnen wil toe
passen op geheel verkeerde wijze, dan moet
men het doen door flink schudden en rukken.
Neen, wie goed wil dunnen, moet het doen
niet de hand. De slechtst ontwikkelde gaan
er natuurlijk het eerst af, dan komt het dun
nen der te dikke trossen. Wie in een tuin
bouwstreek woont, kijkt heel niet vreemd op
van het dunnen. Wie niet in een tuinbouw
streek zit, vindt uitdunnen veelal zonde.
De tuinder immers dunt de druiven altijd.
Te veel trossen heeft hij niets aan, maar
tevens wordt elke tros onder handen genomen.
De te vele druifjes (en dat zijn er vaak heel
wat) worden met een schaartje en door ge
oefende „krenters" met de vingers er uit ge
nomen. Nu pas kan de tros mooi uitgroeien
en krijgt een mooie vorm en prachtig ont
wikkelde druiven. Niet één kweeker zou zijn
druiven ongekrent ter veiling durven sturen.
Dan waren het net zulke belabberde trossen
als velen vaak aan hun muren hebben.
Kleine druifjes, dicht op elkaar, niet gauw
rijp. Gaat eens kijken, als U in de gelegen
heid is, bij zoo'n kweeker. Let maar eens op
die aandachtige zorg, die hij heeft bij het
krenten. En als U dat gezien heeft, begint
dan ook eens te dunnen in Uw eigen vruchten
ais het noodig is.
MELOENEN EN KOMKOMMERS.
Het aantal liefhebbers, dat over een of
meer ramen beschikt (eenruiters worden het
meest gebruikt en hebben een afmeting van
150 bij 80 c.M.) wordt steeds grooter. Ik heb
er de laatste weken steeds meer gezien. Of
hieruit af te leiden valt, dat ieder van het
glas alle heil verwacht, ofwel dat de lief
hebberij met den kouden grond geen genoegen
meer neemt, ofwel, dat de een de ander na
doet, ofwel nog iets anders, een feit is het.
Bij velen werden die bakken gebruikt om
spinazie, sla of iets dergelijks te kweeken. Als
men zijn glas rendabel wil maken, moet dit
niet. Wel heel vroeg in het voorjaar. Wel,
in de maanden April en Mei voor postelein
b.v., maar vooral in de voorjaarsmaanden
om erwten, groote boonen, sla, late boonen,
te laten ontkiemen en ze dan uit te poten in
den vollen grond, dan zijn ze voor liefheb
bers rendabel. Om aardbeien te trekken van
eind Febr. tot begin Juli gaat ook uitstekend.
Maar nu in de zomermaanden? Kunt U nog
aan komkommers- of meloenpianten komen?
Het is meer dan tijd. Staan ze er al in al
eenige weken misschien, des te beter.
Die meloenen en komkommers zijn familie
van elkaar. De behandeling is ook nagenoeg
gelijk. Ze behoeven allebei veel warmte en
veel water en veel mest. Als U daarvoor zorgt,
heeft U ai veel gedaan,-Luchten is niet zooveel
BOOTH TARKINGTON.
NAAR HET AMERIKAANSCH DOOR
HENRI VAN DE WEG.
(Geaut. uitgave van de N. V. Uitgeverij P. D. Bolle.)
19)
Ik weet wel, dat u erom lacht; zij zegt nog, hij is
zoo veel mans, dat hij toch niet bang wordt. Die
groote mannen gelooven, dat niemand hun kwaad
kan doen, zegt hij, maar laat hem oppassen, zegt
zij. Ik zag Bill Skillett en zijn broer vanmorgen nog
op het plein, hoogstens een half uur geleden. Met
mijn eigen oogen. Ik wil u niet van uw ontbijt hou
den. Ep Watts zit binnen te eten. Hij is terug
gekomen, maar voor hem hoef ik u niet te waar
schuwen. Hij is vredelievend genoeg. Maar pas op
voor de anderen!"
Hij strompelde weg. De uitgever wuifde hem
vaarwel toe en ging naar binnen, doch de oude
man schudde het hoofd en maakte nog een waar
schuwend gebaar met de hand.
Harkless nuttigde meestal alleen zijn ontbijt,
want hij was in Plattville later gewoonlijk op dan
iemand anders. Op winterochtend bereikte hij het
hotel zelden voor acht uur. Dezen morgen vond hij
een ruiker witte rozen, nog nat van dauw en zoo
geurend, dat de geheele kamer er van getuigde,
gearrangeerd in een vaas naast zijn bord.
Hij keek er van op en knikte met een goedkeurend
glimlachje naar het roodharige meisje. „Dank je
wel Charmion," zeide hij, „dat heb je mooi gedaan."
Ze keerde zich een oogenblik om, rooder nog dan
anders en gaf geen antwoord, maar sloeg heftig
naar een vlieg op het tafelkleed, die er niet zat.
Enkele oogenblikken later zeide zij abrupt: „U
bent welkom."
Het stilzwijgen werd tenslotte verbroken door
een diepen zucht. Verbaasd keek hij het kind aan
Haar oogen waren strak gericht op zijn rose das,
ze stond onbeweeglijk, terwijl het servet uit haar
zenuwachtig bewegende hand was gevallen. Nu
schrikte zij op uit. dien droomtoestand.
„Moet u nog niet een kopje koffie hebben?
vroeg zij naar hem toekomens. Toen boog zij zich
over hem heen en fluisterde: „Ep Watts zit recht
tegenover u."
Aan een tafel in den versten hoek van het vertrek
zat een heer, gekleed in bruin colbertcostuum, rus
tig te ontbijten, terwijl, hij de „Herald" las. Hi
vormde een eenigszins burgerlijke verschijning, a
zag hij er netjes uit. Zijn laag uitgesneden vest liet
een wit overhemd vrij, waarop de das met een dia-
menten speld was vastgestoken. De oogen waren
staalblauw en een peper- en zoutkleurige snor dekte
zijn bovenlip. Dit was mr. Ephraim Watts, die,
een roeping volgend welke meer kans tót welslagen
geboden zou hebben in de achttiende, dan op het
eind van de negentiende eeuw, enkele jaren geleden,
op verzoek van de autoriteiten Carlow den rug had
toegekeerd. De „Herald" had met klem aange
drongen op zijn deportatie. Naar het heette had
Harkless hem de stad uitgejaagd. De oppositie
van de „Herald" was destijds nogal onpersoonlijk
geweest, meer een kwestie van moraliteit, zooals
Harkless het uitdrukte. Hij had steeds zijn be-
noodig, als bij andere gewassen, want warmte
en vochtige lucht is juist iets voor ze. Als het
warm is en de zon is weg, lucht dan wel, want
anders gaan ze groeien, dat de bakken ze niet
meer kunrten bevatten. Heeft U wel eens op
gemerkt dat die planten tweeërlei soort bloemen
dragen? Mannelijke en vrouwelijke. De man
nelijke bevatten alleen stempers en de vrouwe
lijke leveren ons de meloenen en komkom
mers. Vaak vertoonen de mannelijke zich bij
tientallen tegelijk, terwijl de vrouwelijke
waar het ons om te doen is, op zich laten
wachten. Vergeet dan het gieten eens een
keertje en U zult zien, dat dat wondergoed
kan helpen.
De groei kan soms schrikbarend wezen. We
moeten ze baas blijven. Wanneer de jonge
plant drie tot vier ranken vertoont, verwijde
ren we de top en laten die drie-vier ranken
doorgroeien tot aan de afscheiding van de bak
of tot het andere raam. Dan gaat ook daar de
top af. Die hoofdranken geven vele zijranken.
Hieraan ontwikkelen zich meestal de vrouwe
lijke bloemen. Wanneer zoo'n bloem zich goed
tot vrucht heeft gezet, nijpen we die zijrank
in en wel één en als het kan twee bladen verder
dan de vrucht. Dus niet direct boven de vrucht
want die meerdere bladeren moeten het noo-
dige voedsel verzamelen.
Wanneer een rank of zijrank afgedragen is,
mogen we die gerust geheel verwijderen en in
vele gevallen is het raadzaam het te doen,
dan kunnen andere verder uitgegroeide zij-
ranken de plaats der oude weer innemen en
ons weer vruchten geven.
Waakt vooral voor een ding: Iaat bij groote
meloenen elke plant niet meer dan 56
vruchten dragen, anders kan ze het niet voor
werken.
wondering te kennen gegeven voor de bijzondere
kwaliteiten van mr. Watts en waarschijnlijk was
het.hieraan te danken, dat de ontmoeting tusschen
beide heeren weinig opzien baarde. Zoodra hij zijn
ontbijt had genuttigd, ging Harkless naar den
ander toe en reikte hem de hand. Cynthia hield
haar adem in en greep zich vast aan een stoei. Doch
mr. Watts maakte niet eens het welbekende gebaar
naar zijn heup; integendeel, hij stond beleefd op
en drukte de hem aangeboden hand.
,,Ik ben blij u weer eens té zien, mr. Watts."
groette de journalist hartelijk. „Als u iets met het
circus uitstaande hebt en hoopt hier vandaag zaken
te kunnen doen, zal ik echter genoodzaakt zijn, u
voor vanmiddag twaalf uur de stad te laten uit
jagen. Hoe maakt u het anders? U ziet er werkelijk
uitstekend uit."
„Mr. Harkless," antwoordde Watts, „ik koester
geen wraakgedachten en ik heb nooit betoogd, dat
u mij onjuist beoordeelde, toen ik drie jaar geleden
de stad verliet. Neen, ik ben hierjiiet om weer m'n
oude beroep op te vatten en ik zou liefst met rust
worden gelaten. Ik ben verbonden aan een olie
maatschappij en kom hier in de omgeving exploi-
reeren. Daar zit nog meer muziek in dan in kaarten,
al zijn de kansen minder en gaat de farmer strijken
met de winst. Ik ben teruggekeerd in de stellige
overtuiging voor Carlow nieuwe mogelijkheden te
openen. Men heeft mij wel gezegd, dat ik me hier
niet meer mocht vertoonen, maar ais u goedvindt,
dat ik blijf, blijf ik. Ik heb altijd geloofd, dat er olie
in den grond zit en nu zou ik graag in het algemeen
belang het bewijs ervan leveren. Hebt u bezwaren?"
„M'n goeie man," lachte de journalist, terwijl hij
den gewezen speler opnieuw de hand schudde, „ga
je gang. Het heeft me altijd gespeten, dat ik tegen
Onzichtbare Rasters.
De bekwame werktuigkundige Nobert te
Greifswald vervaardigde in 1846 ragfijne gla
zen roosters voor microscopische doeleinden.
Met behulp van micrometers en diamanten
werden op effen glazen platen systemen van
vierkantjes gegraveerd, zoo uiterst fijn, dat
met het bloote oog op de vlakken niets was te
bespeuren. Bij matige vergrooting werd slechts
een doffe vlek zichtbaar, alsof men het glas
had beademd en eerst bij nog sterker ver
grooting ging deze vlek over in regelmatige
vierkantjes.
De roosters van Nobert waren volgens hun
fijnheid gerangschikt en dienden ter keuring
van microscopen. Kwaliteit en vermogen van
deze instrumenten werden gevonden uit het
roosternummer, dat ze nog tot vierkanten
konden herleiden. Maar enkele der roosters
konden in den tijd van Nobert nog niet vol
doende vergroot worden, bleven zelfs onder
de sterkste microscopen hun nevelige gedaante
behouden. Er moest zich dus de vraag voor
doen: of deze allerfijnste nummers wel wer
kelijk roosters en niet slechts doffe vlekken
waren.
Vooreerst bestond er volstrekt geen moge
lijkheid, deze vraag anders te beantwoorden,
dan op het vertrouwen van Nobert en zijn
fabelachtige kunstvaardigheid. Spoedig daarna
echter werden op het gebied van vergrootings-
optiek nieuwe vorderingen gemaakt en met
de steeds sinds dien verbeterende microscopen
kon men inderdaad een nieuwe reeks van roos
ters als zoodanig waarnemen en als zoodanig
in vierkanten oplossen.
Hierdoor verkrijgen wij wel een hoogen dunk
van de prestaties van Nobert, die zijn glazen
platen zoo fijn wist te bewerken, zonder noch-
'ans over voldoende microscopische controle
te beschikken!
In den nieuwsten tijd is Henry Rowland
met behulp van zijn uitstekend verdeeltoestel
er in geslaagd één milimeter in pi.m. 800 stuk
jes te verdeelen en groote vlakken op deze
allerfijnste manier te linieeren.
Om zooiets wonderbaars te kunnen uit
voeren, heeft men natuurlijk werktuigkundige
toestellen noodig van heel bijzondere nauw
keurigheid. Niet de geringste onregelmatig
heid mag de verdeeling storen. En omdat de
afstand der lijnen onderling steeds evengroot
moet zijn, moet er vooral op worden gelet,
dat er geen storingen bij den arbeid kunnen
ontstaan door de uitzetting tengevolge van
verwarming.
De machine van Rowland werkte derhalve
ook geheel automatisch in een afgesloten ver
trek. Wanneer alles voor het werk in gereed
heid was gebracht, wachtte men nog ver
schillende uren eer men het toestel in gang
stelde, teneinde afwijking te doen verdwijnen,
die telkens werd veroorzaakt door de warmte-
uitstraling van den persoon, die het toestel
bediende. Ook het stopzetten geschiedde van
buiten af. Maar toch kwam het dikwijls ge
noeg voor, dat de machine geheel te vergeefs
had gewerkt, omdat de punt van den diamant
onmiddellijk bij het snijden was afgebroken.
VERRASSENDE MAXIMUMPRIJZEN.
Van Plinius Secundud Major zijn geschriften
bewaard gebléven, waarin een antieke prijs
courant van de. romeinsche goederenbeurs
voorkomt. Eigenlijk is deze benaming niet
heel juist, want Plinius volgt niet de afzonder
lijke dagen, maar geeft veeleer een algemeen
overzicht van de prijzen.
Den grondslag voor de prijsberekening
vormt het as, de kleinste koperen munt bij
de romeinen, die een waarde had van bijna
3 cent. Wij lezen daar:
„De plebeesche aedil (directeur van politie)
Manius Marcus was de eerste die het graan
aan het volk leverde voor den prijs van een
as per schepel. Minutius Augurinus, de elfde
volkstribuun bracht den prijs van de rogge
terug op hetzelfde bedrag, weshalve hem ter
eere voor de trigeminische poort een stand
beeld werd opgericht uit vrijwillige bijdragen
door het volk bijeengebracht. Trebius kreeg
om dezelfde reden standbeelden op het Kapi-
tool en den palatijnschen heuvel." Terentius
Varro verhaalt, dat omtrent den tijd van Me-
tellus' zegetocht niet alleen het schepel rogge
voor 1 as te krijgen was, maar ook de kan
wijn, 30 pond gedroogde vijgen, 10 pond olie,
12 pond vleesch.
Er is geen lange berekening noodig, om ons
te doen inzien, dat deze maximumprijzen (ge
middeld 1/400 van die, welke wij moeten be
talen) bij de belanghebbenden een zeer aan
gename gewaarwording zullen hebben gewekt,
en dat daardoor de voldoening over huishou
delijke inkoopen nog aanmerkelijk zal zijn
verhoogd.
u moest optreden. Blijf en boor desnoods tot je bij
onze tegenvoeters uitkomt. Heb je ooit zulk schit
terend weer gezien?"
„Ik zal u een paar aandeeltjes bezorgen," riep
Watts hem nog na, toen Harkless zich reeds had
omgekeerd. Deze knikte toestemmend en wilde de
kamer verlaten, maar Cynthia riep hem terug.
„Zeg," begon zij, zij noemde hem altijd „zeg"
u vergeet uw bloemen."
Hij kwam terug en bedankte haar. „Wil je ze
voor mij verzorgen, Charmion?"
„Ik begrijp niet, waarom u mij altijd anders
noemt, dan ik heet," gaf zij ten antwoord, zonder
hem aan te zien.
„Waarom?" vroeg hij verbaads.
U behoeft me toch niet voor den gek te houden."
^Maar Cynthia, zoo bedoelde ik het heelemaal
niet; ik heb nooit gedacht, dat je het onprettig
zoudt vinden. Het spijt me heusch. Wil je een bloem
in mijn knoopsgat steken?"
Haar gelaat straalde eensklaps van plezier en
ze gaf onmiddellijk gevolg aan zijn verzoek. Haar
groote roode handen beefden. Zij liet de bloem
vallen, zeide gejaagd: „Ik weet niet, of ik het wel
goed doe," greep een stapel borden en liep de kamer
uit.
Harkless raapte de roos op, stak die zelf in zijn
knoopsgat en terwijl hij constateerde voor de hon
derdste maal, dat het roodharige kellnerinnetje het
grappigste wezen uit de heele stad was, liep hij
vroolijk naar buiten, om van zijn vacantiedag te
1 gaan genieten.
Toen hij het groote huis aan den landweg be-
reikte, ontdekte hij daar een heer, die weggedoken
zat in een makkelijken stoel, achter het hek van de
serre. Zoodra hij de klink van het tuinhek oplichtte,
stond deze op en vertoonde zich het glimlachende
knappe gezicht van mr. Lige Willetts, een verknocht
aanhanger van Minnie Briscoe en de meest be-
geerenswaardige vrijgezel uit Carlow.
„De dames komen dadelijk beneden," zeide hij,
de verschijning van den journalist opnemend met
merkbare agitatie, hoewel hij hem begroette met
een stevigen handdruk. „Mildy heeft gevraagd, of
we hier willen wachten."
Op hetzelfde oogenblik klonk echter geruisch
binnenshuis. Lichte voetstappen werden gehoord
en brachten de boodschap: „Wij komen! wij ko
men! we zijn al vlak bij!" Lige Willetts staarde
Harkless aan. Hij had nooit iets in dezen ontdekt
dat hem in de oogen van een vrouw aantrekkelijk
deed schijnen, voor hij hem miss Sherwood zag
begroeten en met vreemde, diepe stem hoorde
zeggen: „Goeden morgen." Het klonk als kondigde
hij de treurmare aan: „ledereen is van nacht over
leden, behalve wij beiden. Het is heet erg, maar ik
voel me bijzonder gelukkig."
Zij wandelden met hun vieren terug naar de stad
Minnie en mr. Willetts een eindje voor de anderen
uit Harkless had achteraf niet kunnen zaeggen of
zii reden wandelden of met een vliegmachine naar
het café waren gevlogen. Hij wist slechts, dat een
heerlijke verschijning in rose zijde met een hoed,
waarop elfen bloemen hadden geschilderd, naast
hem voortwandelde en hem duizelig maakte op
dezen zonnigen morgen.
(Wordt vervolgd.)