sss— PRUIMING MEUBILEERING IIDDELHARNIS HUITEMAKER Stoffeer der ij i\SCHE DUW" ;4ieiiV/s r lage prijzen O, ROTTERDAM AAPKAMERAMEUBLEMENTEN. angdurige garantie, direct uit voorraad te leveren. ESTRAAT 30 I^OON 11585. WOENSDAG 2 JULI 1930 12E JAARGANG. - N°. 67 Wantrouwen. Voor Dames. FEUILLETON. ^^and" en Tuinböu^^ OP EENZAMEN POST. Wetenswaardigheden ieuwste model 47.50, Linnenkasten 27.50, Salon- Slaapkamers spotgoedkoop, Rooktafels prima in en overtuigt U I GEEN HUMBUG fOlCC rechtover Cl. lAlOü - WASSEN ■i r ■i ii ■i ik mw IC 'R4R m n au BH JBRB 1 BflBB BBBB 81 V1"" RB 'B 1 BBBB BBBB LJflflIB jQigrjn - L'IH BKR BBBHBB IBI »- "<RRH IB' tr 4 NBB ir j JBHk BB 1 BB 4 lk Bi 1 Bk BI BBB 1 BK II W J BB IBs. ""'■RB 4. 'IB IB. 'B IB! B IBl IBf B SB' B r am .aum ■BBRB ïoopits ngen ONZE ZIJN .s maandags t0T HAW VHEE gesloien 207 EN SOLIEDSTE ADRES VOOR 9MPLEET Huiskamer- ande uit: 2 fauteuils, 4 stoelen, eiken spiegel, eiken theekast, tesamen voor meublement, geheel veerend met a, velours bekleed F 90. oquette naar keuze F 70. iapk.t gebeel compl. v«a. F 120. Buffetten, Linnenkasten, Boeken- >Iegels, Talels, Rooktafels, Kap- cen, enz., enz. eubelen opnieuw overtrekken, nder eenige verplichting. - - 1TEEKENT GELD BESPAREN. ET JUISTE ADRES: STATION VAN DE STOOMTRAM. Prijs per kwartaal Losse nummers ADVERTENTIËN van 16 regels 1,20 Elke regel meer 0,20 Bij contract aanzienlijk korting. Dienstaanbiedingen en Dienstaanvragen f 1,per plaatsing tot een maximum van 10 regels, elke regel meer 15 cent. Dit blad verschijnt iederen Woensdag- en Zaterdagmorgen. Het wordt uitgegeven door de N.V. Uitgeversmaatschappij „Onze Eilanden", Tel. Int. No. 15 Voorstraat Middelharnis. In vele gevallen zoekt men z'n geluk zooals men z'n bril zoekt terwijl men dien op z'n neus heeft. Wantrouwen is een onaangename eigen schap, zal men zeggen; neen, méér dan dat: een ondeugd, die vele goede verstandhou dingen, ja zelfs veel levensgeluk verstoort. Deze bewering valt wel niet tegen te spreken, en zeker zal niemand "het wantrouwen eene aangename of zelfs dragelijke eigenschap noemen, vooral diar niet, waar het ten eenen- male misplaatst is. Doch de meeste dingen hebben hunne keerzijde en zoo is dit ook hier het geval. Men moet een medaille aan weerszijden beschouwen, zoo zegt men. Aan de eene zijde ziet men den z.g. beeldenaar, of wel het een of andere attribuut, en aan de andere zijde staat de inscriptie, die de toelichting behelst. Wanneer men nu de aan de keerzijde ge- oraveerde verklaring leest, wordt daardoor de beteekenis van den beeldenaar, wat deze dan ook moge voorstellen, verklaard of verduide lijkt. En aldus in het ook met de meeste dingen in het leven gesteld. Het „wantrouwen" als kwade eigenschap of ondeugd, maakt daarop geen uitzondering. Het kan een noodzakelijk kwaad of wel, een op misverstanden berustende aaneenschake ling van wanbegrippen zijn. De inscriptie aan de keerzijde moet dat uitmaken. Beschouwen wij dus die keerzijde eens met heldere oogen en een rechtvaardig oordeel. Wij lezen dan aan de andere zijde van het brandmerk, dat er onder de menschen, naast veel, dat onze waardeering in hooge mate verdient, niet zel den ook kwade trouw" is waar te nemen, waardoor "'t wantrouwen niet alleen wordt veroorzaakt, doch tevens ten deele wordt ge rechtvaardigd. Menigeen toch die aanvankelijk te veel vertrouwen in menschen stelde en zich keek op keer in hen bedrogen zag, werd later aangeduid als: de incarnatie van het wan trouwen. Het was dus de ervaring door een zoodanigen goedgeioovigen mensch ten aan zien van anderen en ook ten aanzien van het leven in het algemeen opgedaan, die uit zijn ziel het vertrouwen in menschen en mede in wat het leven te bieden heeft, had weggenomen. Het is wel niet geheel te rechtvaardigen dat de mensch, uitsluitend op eigen ervaringen, het mooie vertrouwen in de menschen en in zijn levenslot loslaat en daarvoor in de plaats het sinistere wantrouwen in zijn ziel Iaat bin nensluipen, maar het leven en de menschen kunnen een menschenziel, die vol mooi ver trouwen, vol heerlijk geloof, vol warmte en geestdrift was, zoodanig ontredderen en ver donkeren, dat zij onvatbaar geworden is voor dat geluk, dat uit de samenleving tot haar moet komen, en waarvan geloof en vertrouwen in menschen de hoofdbestanddelen uitmaken. Het verlies aan vertrouwen in de menschen creëert ten slotte in de menschenziel een algemeen wantrouwen en doet de kans op een intens levensgeluk ten eenenmale te niet. Zoo straft het wantrouwen in het hart, mis kent de mensch het goede en heerlijke, dat hij bezit, dat in zijne onmiddellijke nabijheid is. Hij merkt dus, doordat het vertrouwen uit zijn ziel is verloren geraakt zij het dan ook door zwaren levensstrijd, door bittere levenservaring, of misschien door het onder gaan van eenig onvergetelijk onrecht het geluk niet op, dat hem is gebleven, of op andere wijze is deelachtig geworden... een geluk, dat zijn ontredderde ziel weer wil effenen en verwar men en dat slechts wacht, om te worden erkend en aanvaard. Een van nature wantrouwend of achter dochtig zijnde mensch, zal zich zeker niet bemind kunnen maken, en van hem zal wel licht menigmaal worden getuigd: ,,Wie een ander niet vertrouwt, deugt zelf niet." Maar hoe kunnen wij weten of een wantrouwend mensch met deze eigenschap is geboren? Dat men dan toch uiterst voorzichtig zij met zulk een scherpe beoordeeling. Wij kun nen het immers niet weten, welke diepe, onheelbare wonden door haat, afgunst, nooit aflatende jalouzie, of door heerschzucht als anderszins, in zulk een menschenziel kunnen zijn geslagen hoe een mooi vertrouwen werd geschokt, hoe een goede naam werd besmet of bezoedeld. Dèn breekt, dèn sterft er iets in den mensch, dat nimmer meer groeit, dat nimmer meer opbloeit. Menig menschengelaat draagt niet de sporen van de verwoesting, die in zijn zieleleven werd aangericht. De effen zee gewaagt immers niet van de wrakken en de dooden. die op haren bodem liggen sinds den storm, die haar heeft beroerd. Want juist die voorbij- gegane storm heeft haar rustig en zwijgend gemaakt. Maar de zware offers liggen in haar diepte, en de zee zal bij een zachte bries haar oppervlak rimpelen en in kleine golfjes plooien, omdat de storm haar heugt en huiveren doet. Want uit haar diepte stijgt een doodenzang op, die niet tot zwijgen is te brengen al glanst de zon over stille wateren, die zij niet vermag te verwarmen. Dames die gesteld zijn op een goed en dege lijk toiletpoeder, maken gaarne gebruik van Purolpoeder, dat aangenaam en gezond voor de hüid is. Doos met donsje 45 ct. eii evenals Purol verkrijgbaar bij Apoth. en Drogisten. (Adv.) HET DUNNEN DER VRUCHTEN. De laatste jaren gaat het hoe langer hoe meer den kant uit van mooie vruchten, die een goede kleur hebben, niet beschadigd zijn en groot van stuk. Vooral beschadiging door schurft (fusi- cladium) kwam veel voor en door bespuiting met Bordeausche en Californische pap is deze ziekte met succes te bestrijden. Meermalen reeds hebben wij in deze artikelen hierop ge wezen en willen het er dus nu niet over hebben. In vruchtbare jaren (en dit jaar blijkt er zoo een te wezen) kunnen onze vruchtboomen zoo vol zitten, dat de boom geen blad genoeg heeft om voedsel genoeg te verzamelen, om alle vruchten tot volle ontwikkeling te bren gen. En alleen goed ontwikkelde vruchten brengen goede prijzen op. Meestal zien we, dat de vruchtboomen gaan ruien, ze stooten een aantal overtollige vruchten af en de rest kan dan goed groeien. In normale jaren is dit dan vaak voldoende. Maar in overvloeidige jaren (let maar eens op de pruime- en pereboonren) is die rui onvoldoende. Er blijven er veel te veel aan. Die kunnen nooit alle goed worden. En nu mag het een mooi gezicht wezen, die takken zoo vol beladen tot brekens toe, het is niet economisch, die alle te laten zitten. Wij zullen zelf een handje moeten helpen. Die moeite wordt ruimschoots beloond. We duimen de vruchten zoover uit, dat we kunnen aan nemen, dat de boom ze nu alle voeden kan. Hoe die uitdunning moet zijn, hangt geheel af van de ontwikkeling van de boom of struik, maar dan liever wat te veel, dan te weinig. Bij struiken gaat het heel gemakkelijk, bij grootere vormen moeten we van een trap of ladder gebruik maken. Om aan die moeite te ontkomen, dunt men wel op een eenvoudiger manier. Men schudt de takken eens flink en de vruchten vliegen er af. Dat gaat gauw, maar niet goed. Als men het dunnen wil toe passen op geheel verkeerde wijze, dan moet men het doen door flink schudden en rukken. Neen, wie goed wil dunnen, moet het doen niet de hand. De slechtst ontwikkelde gaan er natuurlijk het eerst af, dan komt het dun nen der te dikke trossen. Wie in een tuin bouwstreek woont, kijkt heel niet vreemd op van het dunnen. Wie niet in een tuinbouw streek zit, vindt uitdunnen veelal zonde. De tuinder immers dunt de druiven altijd. Te veel trossen heeft hij niets aan, maar tevens wordt elke tros onder handen genomen. De te vele druifjes (en dat zijn er vaak heel wat) worden met een schaartje en door ge oefende „krenters" met de vingers er uit ge nomen. Nu pas kan de tros mooi uitgroeien en krijgt een mooie vorm en prachtig ont wikkelde druiven. Niet één kweeker zou zijn druiven ongekrent ter veiling durven sturen. Dan waren het net zulke belabberde trossen als velen vaak aan hun muren hebben. Kleine druifjes, dicht op elkaar, niet gauw rijp. Gaat eens kijken, als U in de gelegen heid is, bij zoo'n kweeker. Let maar eens op die aandachtige zorg, die hij heeft bij het krenten. En als U dat gezien heeft, begint dan ook eens te dunnen in Uw eigen vruchten ais het noodig is. MELOENEN EN KOMKOMMERS. Het aantal liefhebbers, dat over een of meer ramen beschikt (eenruiters worden het meest gebruikt en hebben een afmeting van 150 bij 80 c.M.) wordt steeds grooter. Ik heb er de laatste weken steeds meer gezien. Of hieruit af te leiden valt, dat ieder van het glas alle heil verwacht, ofwel dat de lief hebberij met den kouden grond geen genoegen meer neemt, ofwel, dat de een de ander na doet, ofwel nog iets anders, een feit is het. Bij velen werden die bakken gebruikt om spinazie, sla of iets dergelijks te kweeken. Als men zijn glas rendabel wil maken, moet dit niet. Wel heel vroeg in het voorjaar. Wel, in de maanden April en Mei voor postelein b.v., maar vooral in de voorjaarsmaanden om erwten, groote boonen, sla, late boonen, te laten ontkiemen en ze dan uit te poten in den vollen grond, dan zijn ze voor liefheb bers rendabel. Om aardbeien te trekken van eind Febr. tot begin Juli gaat ook uitstekend. Maar nu in de zomermaanden? Kunt U nog aan komkommers- of meloenpianten komen? Het is meer dan tijd. Staan ze er al in al eenige weken misschien, des te beter. Die meloenen en komkommers zijn familie van elkaar. De behandeling is ook nagenoeg gelijk. Ze behoeven allebei veel warmte en veel water en veel mest. Als U daarvoor zorgt, heeft U ai veel gedaan,-Luchten is niet zooveel BOOTH TARKINGTON. NAAR HET AMERIKAANSCH DOOR HENRI VAN DE WEG. (Geaut. uitgave van de N. V. Uitgeverij P. D. Bolle.) 19) Ik weet wel, dat u erom lacht; zij zegt nog, hij is zoo veel mans, dat hij toch niet bang wordt. Die groote mannen gelooven, dat niemand hun kwaad kan doen, zegt hij, maar laat hem oppassen, zegt zij. Ik zag Bill Skillett en zijn broer vanmorgen nog op het plein, hoogstens een half uur geleden. Met mijn eigen oogen. Ik wil u niet van uw ontbijt hou den. Ep Watts zit binnen te eten. Hij is terug gekomen, maar voor hem hoef ik u niet te waar schuwen. Hij is vredelievend genoeg. Maar pas op voor de anderen!" Hij strompelde weg. De uitgever wuifde hem vaarwel toe en ging naar binnen, doch de oude man schudde het hoofd en maakte nog een waar schuwend gebaar met de hand. Harkless nuttigde meestal alleen zijn ontbijt, want hij was in Plattville later gewoonlijk op dan iemand anders. Op winterochtend bereikte hij het hotel zelden voor acht uur. Dezen morgen vond hij een ruiker witte rozen, nog nat van dauw en zoo geurend, dat de geheele kamer er van getuigde, gearrangeerd in een vaas naast zijn bord. Hij keek er van op en knikte met een goedkeurend glimlachje naar het roodharige meisje. „Dank je wel Charmion," zeide hij, „dat heb je mooi gedaan." Ze keerde zich een oogenblik om, rooder nog dan anders en gaf geen antwoord, maar sloeg heftig naar een vlieg op het tafelkleed, die er niet zat. Enkele oogenblikken later zeide zij abrupt: „U bent welkom." Het stilzwijgen werd tenslotte verbroken door een diepen zucht. Verbaasd keek hij het kind aan Haar oogen waren strak gericht op zijn rose das, ze stond onbeweeglijk, terwijl het servet uit haar zenuwachtig bewegende hand was gevallen. Nu schrikte zij op uit. dien droomtoestand. „Moet u nog niet een kopje koffie hebben? vroeg zij naar hem toekomens. Toen boog zij zich over hem heen en fluisterde: „Ep Watts zit recht tegenover u." Aan een tafel in den versten hoek van het vertrek zat een heer, gekleed in bruin colbertcostuum, rus tig te ontbijten, terwijl, hij de „Herald" las. Hi vormde een eenigszins burgerlijke verschijning, a zag hij er netjes uit. Zijn laag uitgesneden vest liet een wit overhemd vrij, waarop de das met een dia- menten speld was vastgestoken. De oogen waren staalblauw en een peper- en zoutkleurige snor dekte zijn bovenlip. Dit was mr. Ephraim Watts, die, een roeping volgend welke meer kans tót welslagen geboden zou hebben in de achttiende, dan op het eind van de negentiende eeuw, enkele jaren geleden, op verzoek van de autoriteiten Carlow den rug had toegekeerd. De „Herald" had met klem aange drongen op zijn deportatie. Naar het heette had Harkless hem de stad uitgejaagd. De oppositie van de „Herald" was destijds nogal onpersoonlijk geweest, meer een kwestie van moraliteit, zooals Harkless het uitdrukte. Hij had steeds zijn be- noodig, als bij andere gewassen, want warmte en vochtige lucht is juist iets voor ze. Als het warm is en de zon is weg, lucht dan wel, want anders gaan ze groeien, dat de bakken ze niet meer kunrten bevatten. Heeft U wel eens op gemerkt dat die planten tweeërlei soort bloemen dragen? Mannelijke en vrouwelijke. De man nelijke bevatten alleen stempers en de vrouwe lijke leveren ons de meloenen en komkom mers. Vaak vertoonen de mannelijke zich bij tientallen tegelijk, terwijl de vrouwelijke waar het ons om te doen is, op zich laten wachten. Vergeet dan het gieten eens een keertje en U zult zien, dat dat wondergoed kan helpen. De groei kan soms schrikbarend wezen. We moeten ze baas blijven. Wanneer de jonge plant drie tot vier ranken vertoont, verwijde ren we de top en laten die drie-vier ranken doorgroeien tot aan de afscheiding van de bak of tot het andere raam. Dan gaat ook daar de top af. Die hoofdranken geven vele zijranken. Hieraan ontwikkelen zich meestal de vrouwe lijke bloemen. Wanneer zoo'n bloem zich goed tot vrucht heeft gezet, nijpen we die zijrank in en wel één en als het kan twee bladen verder dan de vrucht. Dus niet direct boven de vrucht want die meerdere bladeren moeten het noo- dige voedsel verzamelen. Wanneer een rank of zijrank afgedragen is, mogen we die gerust geheel verwijderen en in vele gevallen is het raadzaam het te doen, dan kunnen andere verder uitgegroeide zij- ranken de plaats der oude weer innemen en ons weer vruchten geven. Waakt vooral voor een ding: Iaat bij groote meloenen elke plant niet meer dan 56 vruchten dragen, anders kan ze het niet voor werken. wondering te kennen gegeven voor de bijzondere kwaliteiten van mr. Watts en waarschijnlijk was het.hieraan te danken, dat de ontmoeting tusschen beide heeren weinig opzien baarde. Zoodra hij zijn ontbijt had genuttigd, ging Harkless naar den ander toe en reikte hem de hand. Cynthia hield haar adem in en greep zich vast aan een stoei. Doch mr. Watts maakte niet eens het welbekende gebaar naar zijn heup; integendeel, hij stond beleefd op en drukte de hem aangeboden hand. ,,Ik ben blij u weer eens té zien, mr. Watts." groette de journalist hartelijk. „Als u iets met het circus uitstaande hebt en hoopt hier vandaag zaken te kunnen doen, zal ik echter genoodzaakt zijn, u voor vanmiddag twaalf uur de stad te laten uit jagen. Hoe maakt u het anders? U ziet er werkelijk uitstekend uit." „Mr. Harkless," antwoordde Watts, „ik koester geen wraakgedachten en ik heb nooit betoogd, dat u mij onjuist beoordeelde, toen ik drie jaar geleden de stad verliet. Neen, ik ben hierjiiet om weer m'n oude beroep op te vatten en ik zou liefst met rust worden gelaten. Ik ben verbonden aan een olie maatschappij en kom hier in de omgeving exploi- reeren. Daar zit nog meer muziek in dan in kaarten, al zijn de kansen minder en gaat de farmer strijken met de winst. Ik ben teruggekeerd in de stellige overtuiging voor Carlow nieuwe mogelijkheden te openen. Men heeft mij wel gezegd, dat ik me hier niet meer mocht vertoonen, maar ais u goedvindt, dat ik blijf, blijf ik. Ik heb altijd geloofd, dat er olie in den grond zit en nu zou ik graag in het algemeen belang het bewijs ervan leveren. Hebt u bezwaren?" „M'n goeie man," lachte de journalist, terwijl hij den gewezen speler opnieuw de hand schudde, „ga je gang. Het heeft me altijd gespeten, dat ik tegen Onzichtbare Rasters. De bekwame werktuigkundige Nobert te Greifswald vervaardigde in 1846 ragfijne gla zen roosters voor microscopische doeleinden. Met behulp van micrometers en diamanten werden op effen glazen platen systemen van vierkantjes gegraveerd, zoo uiterst fijn, dat met het bloote oog op de vlakken niets was te bespeuren. Bij matige vergrooting werd slechts een doffe vlek zichtbaar, alsof men het glas had beademd en eerst bij nog sterker ver grooting ging deze vlek over in regelmatige vierkantjes. De roosters van Nobert waren volgens hun fijnheid gerangschikt en dienden ter keuring van microscopen. Kwaliteit en vermogen van deze instrumenten werden gevonden uit het roosternummer, dat ze nog tot vierkanten konden herleiden. Maar enkele der roosters konden in den tijd van Nobert nog niet vol doende vergroot worden, bleven zelfs onder de sterkste microscopen hun nevelige gedaante behouden. Er moest zich dus de vraag voor doen: of deze allerfijnste nummers wel wer kelijk roosters en niet slechts doffe vlekken waren. Vooreerst bestond er volstrekt geen moge lijkheid, deze vraag anders te beantwoorden, dan op het vertrouwen van Nobert en zijn fabelachtige kunstvaardigheid. Spoedig daarna echter werden op het gebied van vergrootings- optiek nieuwe vorderingen gemaakt en met de steeds sinds dien verbeterende microscopen kon men inderdaad een nieuwe reeks van roos ters als zoodanig waarnemen en als zoodanig in vierkanten oplossen. Hierdoor verkrijgen wij wel een hoogen dunk van de prestaties van Nobert, die zijn glazen platen zoo fijn wist te bewerken, zonder noch- 'ans over voldoende microscopische controle te beschikken! In den nieuwsten tijd is Henry Rowland met behulp van zijn uitstekend verdeeltoestel er in geslaagd één milimeter in pi.m. 800 stuk jes te verdeelen en groote vlakken op deze allerfijnste manier te linieeren. Om zooiets wonderbaars te kunnen uit voeren, heeft men natuurlijk werktuigkundige toestellen noodig van heel bijzondere nauw keurigheid. Niet de geringste onregelmatig heid mag de verdeeling storen. En omdat de afstand der lijnen onderling steeds evengroot moet zijn, moet er vooral op worden gelet, dat er geen storingen bij den arbeid kunnen ontstaan door de uitzetting tengevolge van verwarming. De machine van Rowland werkte derhalve ook geheel automatisch in een afgesloten ver trek. Wanneer alles voor het werk in gereed heid was gebracht, wachtte men nog ver schillende uren eer men het toestel in gang stelde, teneinde afwijking te doen verdwijnen, die telkens werd veroorzaakt door de warmte- uitstraling van den persoon, die het toestel bediende. Ook het stopzetten geschiedde van buiten af. Maar toch kwam het dikwijls ge noeg voor, dat de machine geheel te vergeefs had gewerkt, omdat de punt van den diamant onmiddellijk bij het snijden was afgebroken. VERRASSENDE MAXIMUMPRIJZEN. Van Plinius Secundud Major zijn geschriften bewaard gebléven, waarin een antieke prijs courant van de. romeinsche goederenbeurs voorkomt. Eigenlijk is deze benaming niet heel juist, want Plinius volgt niet de afzonder lijke dagen, maar geeft veeleer een algemeen overzicht van de prijzen. Den grondslag voor de prijsberekening vormt het as, de kleinste koperen munt bij de romeinen, die een waarde had van bijna 3 cent. Wij lezen daar: „De plebeesche aedil (directeur van politie) Manius Marcus was de eerste die het graan aan het volk leverde voor den prijs van een as per schepel. Minutius Augurinus, de elfde volkstribuun bracht den prijs van de rogge terug op hetzelfde bedrag, weshalve hem ter eere voor de trigeminische poort een stand beeld werd opgericht uit vrijwillige bijdragen door het volk bijeengebracht. Trebius kreeg om dezelfde reden standbeelden op het Kapi- tool en den palatijnschen heuvel." Terentius Varro verhaalt, dat omtrent den tijd van Me- tellus' zegetocht niet alleen het schepel rogge voor 1 as te krijgen was, maar ook de kan wijn, 30 pond gedroogde vijgen, 10 pond olie, 12 pond vleesch. Er is geen lange berekening noodig, om ons te doen inzien, dat deze maximumprijzen (ge middeld 1/400 van die, welke wij moeten be talen) bij de belanghebbenden een zeer aan gename gewaarwording zullen hebben gewekt, en dat daardoor de voldoening over huishou delijke inkoopen nog aanmerkelijk zal zijn verhoogd. u moest optreden. Blijf en boor desnoods tot je bij onze tegenvoeters uitkomt. Heb je ooit zulk schit terend weer gezien?" „Ik zal u een paar aandeeltjes bezorgen," riep Watts hem nog na, toen Harkless zich reeds had omgekeerd. Deze knikte toestemmend en wilde de kamer verlaten, maar Cynthia riep hem terug. „Zeg," begon zij, zij noemde hem altijd „zeg" u vergeet uw bloemen." Hij kwam terug en bedankte haar. „Wil je ze voor mij verzorgen, Charmion?" „Ik begrijp niet, waarom u mij altijd anders noemt, dan ik heet," gaf zij ten antwoord, zonder hem aan te zien. „Waarom?" vroeg hij verbaads. U behoeft me toch niet voor den gek te houden." ^Maar Cynthia, zoo bedoelde ik het heelemaal niet; ik heb nooit gedacht, dat je het onprettig zoudt vinden. Het spijt me heusch. Wil je een bloem in mijn knoopsgat steken?" Haar gelaat straalde eensklaps van plezier en ze gaf onmiddellijk gevolg aan zijn verzoek. Haar groote roode handen beefden. Zij liet de bloem vallen, zeide gejaagd: „Ik weet niet, of ik het wel goed doe," greep een stapel borden en liep de kamer uit. Harkless raapte de roos op, stak die zelf in zijn knoopsgat en terwijl hij constateerde voor de hon derdste maal, dat het roodharige kellnerinnetje het grappigste wezen uit de heele stad was, liep hij vroolijk naar buiten, om van zijn vacantiedag te 1 gaan genieten. Toen hij het groote huis aan den landweg be- reikte, ontdekte hij daar een heer, die weggedoken zat in een makkelijken stoel, achter het hek van de serre. Zoodra hij de klink van het tuinhek oplichtte, stond deze op en vertoonde zich het glimlachende knappe gezicht van mr. Lige Willetts, een verknocht aanhanger van Minnie Briscoe en de meest be- geerenswaardige vrijgezel uit Carlow. „De dames komen dadelijk beneden," zeide hij, de verschijning van den journalist opnemend met merkbare agitatie, hoewel hij hem begroette met een stevigen handdruk. „Mildy heeft gevraagd, of we hier willen wachten." Op hetzelfde oogenblik klonk echter geruisch binnenshuis. Lichte voetstappen werden gehoord en brachten de boodschap: „Wij komen! wij ko men! we zijn al vlak bij!" Lige Willetts staarde Harkless aan. Hij had nooit iets in dezen ontdekt dat hem in de oogen van een vrouw aantrekkelijk deed schijnen, voor hij hem miss Sherwood zag begroeten en met vreemde, diepe stem hoorde zeggen: „Goeden morgen." Het klonk als kondigde hij de treurmare aan: „ledereen is van nacht over leden, behalve wij beiden. Het is heet erg, maar ik voel me bijzonder gelukkig." Zij wandelden met hun vieren terug naar de stad Minnie en mr. Willetts een eindje voor de anderen uit Harkless had achteraf niet kunnen zaeggen of zii reden wandelden of met een vliegmachine naar het café waren gevlogen. Hij wist slechts, dat een heerlijke verschijning in rose zijde met een hoed, waarop elfen bloemen hadden geschilderd, naast hem voortwandelde en hem duizelig maakte op dezen zonnigen morgen. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1930 | | pagina 1