'barnm UMmr - Directeur Piano-Orgel-Tlieorie WITTE WINKEL Voile's Flamingo Stoffen F. A. BERNARD +MIM0SA+ Wettig gedeponeerd Stoomwasscherij „VOORNE& PUTTEN" Nieuw-Helvoet. Franco verzending door geheel Flakkee. M. SPOON Az. 0.22 1.12 1.25 28:HOOFQ5TEEGt31 WOENSDAG 25 JUNO 1930 OP EENZAMEN POST. Land° en Tuinbouw VROUWENHOEKJE z c/u6s. 4 s/o e/e/?, Z 4/eur/apwcAe Telefoon 85 Middelharnis No. 47541 Verpakt in groen kokertje, al het andere is namaak. Alleen verkrijgbaar te ROTTERDAM in de HaagscheYeer 6a, ROTTERDAM. NIEUW-HELVOET. moderne dessins 95 cM. breed het nieuwe Japonartikel voor sport- en reismantels, 140 cM. breed, vanaf. VRAAGT STALEN Worden franco gezonden M ROTTERDAM ii Prijs per kwartaal f 1,— Losse nummers 0,07s ADVERTENTIËN van 16 regels 1,20 Elke regel meer 0,20 Bij contract aanzienlijk korting. Dienstaanbiedingen en Dienstaanvragen f 1,per plaatsing tot een maximum van 10 regels, elke regel meer 15 cent. Dit blad verschijnt iederen Woensdag- en Zaterdagmorgen. Het wordt uitgegeven door de N.V. Uitgeversmaatschappij „Onze Eilanden", Tel. Int. No. 15 Voorstraat Middelharnis. 12e JAARGANG. - N°. 65 MISREKENINGEN. Er zijn heel wat misrekeningen, die wij in ons leven begaan. De verstandigsten, de meest ervarenen, ja de besten onder ons, zouden ongetwijfeld per jaar een niet al te mager notitieboekje vol maken, indien zij getrouw hunne misrekeningen in het leven daarin wilden vastleggen. In werkelijkheid zijn misrekeningen schier aan de orde van den dag en moet aldus deze waarheid voor ons menschen een alleszins afdoende reden zijn voor overleg en omzichtig heid in al onze plannen en handelingen. Om misrekeningen in de verschillende levens kansen en uitkomsten kunnen haar ontstaan vinden in ons zelve, maar niet minder in aan leidingen, in oorzaken en invloeden, die geheel buiten onszelf staan. Velerlei omstandigheden, die volstrekt buiten persoonlijk ingrijpen om gaan kunnen, op zichzelf of in samenloop, oorzaak worden van menschelijke misreke ningen, ook daar waar een hoogst verstandig overleg de berekening of het plan heeft ge maakt. Niet altijd is dus het menschelijk mis grijpen of falen de onmiddellijke of middellijke oorzaak van zijn misrekeningen. Oorzaak en gevolg zijn niet altijd na te gaan. Het eerste ligt menigmaal in het duister, terwijl het „gevolg" menigmaal nauwelijks herkenbare symptomen heeft. Niet altijd geeft een misrekening voor den betrokken persoon of personen een ongunstig resultaat, al blijft het dan ook natuurlijk een misrekening, die toch aanvankelijk teleurstelt of verontrust. Zoo o.a. is er menigmaal trouwe vriendschap, zijn er gelukkige huwelijken ge sloten en verschillende ondernemingen prach tig geslaagd.tengevolge van aanvankelijke misrekeningen van teleurstellingen zóó diep zóó zwaar, dat menig menschenleven alle levensgeluk meende te zullen ontgaan en zich ten aanzien van levensgeluk of van stoffelijk welzijn geruïneerd achtte. Doch helaas, de groote meerderheid van menschelijke mis rekeningen stemt de daarbij betrokkenen geenszins tot latere blijdschap en dankbaar heid. Het menschelijk falen heeft veelal ge volgen, die zich in het menschenleven ernstig doen gelden en zich op zijn stoffelijk- of zijn geluksbestaan wreken. Zijn er dan geen middelen te vinden, om misrekeningen te voor komen, of althans tot een minimum te be perken? Ten deele zeker wel. In de eerste plaats zullen wij zeker wel heel wat baat vin den bij een goede dosis zelfkennis, waardoor wij in de gelegenheid zullen worden gesteld onze menschelijke zwakjes eens terdege te controleeren en met een ernstigen wil aan banden te leggen. Tot die „zwakjes" of minder gewenschte eigenschappen kunnen misschien roekelooze „durf" (om niet te zeggen „waag halzerij"), een al te groot zelfvertrouwen, (0111 niet te zeggen „eigenwijsheid"), gebrek aan levenservaring, zoomede luttele menschen- en zakenkennis behooren. Al mogen beide laatst genoemden niet bepaald „zwakjes" of eigen schappen worden genoemd, zij behooren toch tot de zwakke zijden van den mensch (die in de wereld slagen wil) te worden gerekend. Een breed uitzicht over mogelijke levens begeerlijkheden, zoo ook een scherpe gezichts lens, waar het de beoordeeling der karakters en handelingen van diegenen onzer mede- menschen betreft, die onzen levensweg kruisen en wier levensbelangen de onzen raken, zijn mede zeer noodig om misrekeningen te voor- FEUILLETON. BOOTH TARKINGTON. NAAR HET AMERIRAANSCH DOOR HENRI VAN DE WEG. (Geaut. uitgave van de N.V. Uitgeverij P. D. Bolle. 17) Zoel zweefde de nachtwind om hen heen en de geur der rozen dreef tot hen op. Het beekje mur melde aan hun voeten en een slaperige vogel, even wakker geworden van het maanlicht, zond enkele tonen door de stilte. Het meisje staarde naar het spiegelende water. „Houden wij het mooie zoo graag vast, omdat het zoo vluchtig is?" peinsde zij, „omdat wij het nooit op dezelfde manier terug vinden? Ik ben altijd sentimenteel geweest. Als uw aanleg ook zoo is, hebt u het toch nooit heel en al kunnen onderdrukken en vanavond is alles een droom. Het kan niet wezenlijk zijn. U zoudt op het oogenblik niet durven spotten." Haar toon was zacht als een liefkoozing. „Hoe weet u dat?" vroeg hij zacht. „Ik voel het; vindt u mij overdreven?" zeide zij droomerig. „Ik word sentimenteel door uw zingen. Ik ben als iemand, die dagenlang gesloofd heeft en 's nachts geen rust kan vinden, al mag ik niet be weren, dat de menschen hier onvoldoende rust genieten; slapen is een eigenaardigheid van Plattville," komen. Want onze reis door het leven is feitelijk een studiereis, wat wij niet altijd voldoende beseffen. Onze misrekeningen hangen, wat aantal en grootte betreft, ook voor een niet gering ge deelte af van het peil en het aantal onzer ver wachtingen en illusiën. Te hoog gespannen levensverwachtingen hebben natuurlijkerwijs groote teleurstellingen ten gevolge. Daarom zal de mensch reeds vroeg moeten inzien, dat een matig aantal levensplannen, van een be scheiden omvang en opzet, verreweg de meeste kansen van slagen heeft. Zijn misrekeningen in het leven zullen daardoor wellicht tot een minimum beperkt worden en zijn leven zal ontwijfelbaar rijker zijn aan tevredenheid en geluk. Doch onze jeugd is meestal, door juist hare zonnigheid, vrij arm aan levenswijsheid; en ten deele komt dit aan onze vroege levens jaren ten goede. Levenswijsheid immers, houdt vele en meestal wreede teleurstellingen in, die een groote wanorde zouden teweeg brengen in den mooi aangelegden hof van het Eden onzer jeugd. Want het leven van velen is veelal op lateren leeftijd niet anders dan een „sauve qui peut" uit den levensstrijd, en hun zoogenaamd levensgeluk, niets anders dan een vlucht heuvel, een honk, waar men wel veilig is, doch waar slechts weinig bloemen tieren en niet een enkele van die schoone en geurende bloemen, waarvan men zich in het rozig mor genlicht van zijn zonngen Lentemorgen zulk een heerlijke voorstelling had gemaakt. En nu moge men dit alles op meer bezadig- den leeftijd zoo wijsgeerig mogelijk beschou wen, men moge dan spottend glimlachen om eigen naïviteit in zorgelooze, heetgebakerde en lichtontvlambare jeugd... wanneer wij rustiger geworden, teleurgestelde menschen in een herinneringwekkend uur, eens even de eerste bladzijden van ons reeds zoo vol ge schreven levensboek opslaan en met zekere verwondering en herkenning herlezen wat daar staat neergeschreven; wanneer de gloed van ons eenmaal jonge hart nog even een zwak afschijnsel in dat oud geworden hart laat flikkeren, of althans voor het terugziend geestesoog nog eenige lichtsprankels laat op gaan dan zingt ons teruglevend hart nog stille: het eenmaal in het zieleleven door gezongen „Ave Verum" mede.de groet van den mensch aan zijn vroeger geluksleven. Maar hij blijft zich niettemin bewust, dat zeer velen van zijne levensplannen „misrekeningen" waren; en hij trekt zuchtend zijn geestesoog terug uit de eerste bladzijden van zijn levens boek: om weer zijn volle aandacht te geven aan des Levens werkelijkheid. En dan ontdekt hij, bij zuivere beschouwing, dat de „waarheid" niet in de jonkheids- droomen, maar in het heden ligt dat hem overtuigend bewijst: dat niet onze jeugd voorstellingen, maar onze levensloop, den om vang aangeeft van het geluk, dat voor ons te bereiken was, en dat ons nu tot groote dank baarheid mag stemmen. De werkelijkheid immers levert voor ons de uitkomst op van al ons streven, aangevuld, gevormd en gewijzigd door de levensomstandig heden, door den invloed en tegenstand of wel door de medewerking der menschen... en misschien ook door het ingrijpen van een noodlot. Laten wij daarom ónze levensmis lukkingen niet onvoorwaardelijk voor rekening van onze misrekeningen in ons leven stellen; en laten wij ook in onzen ouderdom niet al te wijsgeerig spreken over de dwaze droomen onzer jeugd. Die jonkheidsdroomen toch, pasten zich zoo heerlijk.bij het rozige lente morgenlicht, waarvan de eerste bladzijden van ons levensboek melding maken. VIKING. „Als eenmaal iets mooi is geweest, kan geen macht ter wereld het meer vernietigen. Hier te wonen, buiten de bewoonde wereld, alles op t geven, werkend voor anderen, voor de gemeen schap, zooals udoet..." „Maak het niet al te erg," viel hij haar glim lachend in de rede. „Ik heb levenslang gekregen voor maatschappelijke ongeschiktheid en nu vijf jaar gezeten. Laat mij mogen erkennen, dat ik langzamerhand me gelukkig begin te voelen." „Neen," hield zij vol, „dat is uw manier om over uzelf te praten. U haalt uzelf altijd neer, alsof iemand daar nog op zou ingaan. Maar alles op geven, zooals u gedaan hebt en dan te prestoeren, wat u doet en zoo wanhopig eenzaam en vervelend te leven, terwijl u bovendien nog den moed hebt om te droomen, dat is prachtig." „U begrijpt het niet, gaf hij somber te kennen, pogend om harentwil onbarmharig eerlijk te zijn tegenover zichzelf. „Ik kwam hier, omdat ik ner gens anders iets kon worden. En wat mijn fantasie betreft, ik ken u slechts één avond en dat zingen.Hij stond op en deed een paar stappen in de richting van den tuin. „Kom", zeide hij, „mag ik u thuisbrengen.. Laten wij gaan, voor ik... Hij eindigde met een hulpeloos lachje. Zij stond bij de bank, een hand steunend op de leuning; ze stond daar, terwijl de schaduwen over haar beefden. Zij deed een stap in zijn richting en een zilveren lichtstraal viel over haar hoofd. Hij staarde haar aan. „Wat is er met dat zingen?" zeide zij. „Niets! Ik weet niet, hoe ik u zou moeten danken voor den avond, dien u mij hebt geschonken. U u gaat zeker morgen weer weg. Nooit blijft iemand hier lang. Ik. VAN ALLES WAT. De pronkboonen en de stoksnijboonen gaan al aardig klimmen. Toch hebben ze onze hulp wel eens noodig. Vooral als er een fikschen wind gewaaid heeft, hangen verscheidene ran ken los. Hoe gauwer die weer op hun plaats gebracht worden, hoe beter. Wind ze weer otn den stok, maar denkt er wel aan, dat het ons niet baat, als wij het verkeerd doen. De boon wil klimmen zoo, dat de stok steeds links van de rank is. Andersom gaat niet. Als wij het willen forceeren en de rank verkeerd er om heen draaien, dan wind de rank net zoolang tot ze los is, en doet het dan weer andersom. Let maar eens op, hoe de boon zelf klimt. Niet één rank zal het anders doen. De rozen geven al heel wat bloemen en de dalia's zullen het ook al spoedig doen. Wilt ge pleizier hebben van die bloemen, snijdt ze af en zet ze in een. vaas. De plant lijdt dan niet vee! en zal door blijven gaan met het geven van bloemen. Niet van het geven van bloemen gaat een plant achteruit, maar van het geven van zaad. Wie zijn planten vlug wil laten uit bloeien zoodat het mooi er gauw af is, die piukke geen bloemen en late de uitgebloeide bloemen (zaad) er aan zitten. Dan is de pret van korten duur. Heeft u wel gemerkt, dat uw buurman van den kouden grond al een dag of veertien aard beien plukt en dat de uwe pas gaan rijpen? Uw buurman heeft wellicht een vroeg soort en U een laat. Vroege soorten zijn: Madame Lefébre, Lax- ton's Noble, Deutsch Evern en Sieger. Late zijn: Jucunda en Mad. Moutot. Denkt daaraan bij het aanschaffen van uw jonge plantjes in Aug.-Sept. Vanuit Duitschland wordt nu een machine op de markt gebracht, die de slooten reinigt van vuil en modder. Niet te breede slooten worden tot 1.30 M. diepte gereinigd en de bagger enkele meters over de kant verspreid. Zoo'n machine kan per dag 24 K.M. sloot reinigen. In combinatie gekocht, kan zoo'n machine een heele arbeidsbesparing geven en zal van gunstigen invloed zijn op den afvoer van het overtollige water. De machine doet een M. sloot voor ongeveer 3 c. de M. Vorige week werd zij gedemonstreerd voor zeer veel belangstellenden te Wageningen. Ze voldeed goed. Het mond- en klauwzeer treedt de laatste weken in bijna geheel Nederland zeer ernstig op. Melk van die koeien kan ook bij menschen in den mond een zeer hinderlijk verschijnsel te voorschijn roepen. Het is niet gevaarlijk, maar toch zeer lastig. Die het ondervonden heeft, kan er van meepraten. Gekookte melk is niet besmettelijk meer. De eieren zijn de laatste tijd zeer laag in prijs. Het is nu de tijd eieren in te leggen. Het laat zich aanzien, dat de prijzen nu niet meer zullen zakken. Bijna elk middel wat aan geraden wordt, om eieren te conserveeren, is goed. Voornamer dan het prepareermiddel is wel het ei. Legt steeds versche eieren in en het zal u best bevallen. Kalk, waterglas en andere middelen werken goed, maar zorgt er toch wel voor, dat u inlegt: versche, schoone niet gekneusde eieren. Legt liefst ineens in. Bestel bij een vertrouwd adres. Er zijn twee boekjes verschenen, die gratis te verkrijgen zijn voor de lezers van dit blad. Zij gaan beide over de gewassen in den tuin en de bemesting er van. Het eene is te ver krijgen bij het inlichtingsbureau voor Chili- salpeter te 's-Gravenhage en het andere bij het Land- en Tuinbouwkundig bureau der 1. G. Farbenindustrie, Vijgendam te Amster dam. De vruchten van appel en peer hebben nu ongeveer de grootte bereikt van een knikker tot een noot. Nu is er weer een bespuiting noodig met Bordeauxsche pap appels en peren en Californische pap voor appels. Tegenwoor dig gaat men het bij appels en peer beide doen met Californische pap. Bij appels 1 op 40 en bij peren 1 op 6080. Voor een en ander raadplege men o.m. de mededeelingen van den Plantenziektenkundi- gen dienst 110. 50. Schurftziekte bij appel en peer, no. 20. Wormstekigheid bij appel en peer, no. 23. Sproeien en Sproeiers no. 43. Middelen tegen plantenziekten en schadelijike dieren in land- en tuinbouw. Verdere inlichtingen worden gaarne ver strekt door den Plantenziektenkundigen dienst te Wageningen en door de bij dezen dienst werkzame ambtenaren. Het verduurzamen van zomergroenten en vruchten. De vrouwenwereld raakt in actie. Het met succes verduurzamen der jonge groenten en de voorjaars- en zomervruchten wordt weer. 't programma van den dag. Met de verschrik king van de in den winter dagelijks weer- keerende vraag voor oogen „Wat zullen we eten?" haasten we ons, al wat het jaargetijde van heden oplevert, voor dien tijd van schaar- sche groentenkeus te verduurzamen, d.w.z. zóó te bereiden, dat het gedurende al dien tijd kan worden "bewaard zonder tot bederf over te gaan. Maar.ook hier kan een teveel een tekort beteekenen. Alles wel beschouwd, heeft elk jaargetijde zijn eigen voortbrengselen in ver- schen toestand, voortbrengselen, die om be paalde redenen (bezit van voedingszouten is daar één van) een eigen rol voor het welzijn van ons lichaam te vervullen hebben en dus niet zonder schade vervangen kunnen worden door pruducten uit een ander seizoen, te meer, waar die dan door langdurige verhitting, door toevoeging van groote hoeveelheden suiker, door behandeling met een overmaat van zout of azijn en meer van dergelijke hulpmiddelen, veel van hun oorspronkelijke waarde hebben verloren. Voegen we daar nog bij, dat ons lichaam in den winter een grootefe portie vet noodig heeft om het op de vereischte tempera tuur te Houden en bedenken we, dat vet beter is toe te dienen in een stamppot van aard- „Wat is er met dat zingen?" Hij gaf het op. „De maan maakt de menschen krankzinnig," riep hij. „Als dat waar is," hernam zij, „behoeft u zich niet ongeruster te maken dan ik, want „menschen" is meervoud. Wat wilde u zeggen. „Toen ik uw stem vanavond hoorde, wist ik, dat u altijd voor mij had gezongen, dat ik uw zingen zoo dikwijls al heb gehoord." „Zoo," riep zij vroolijk. „Was er zoo'n omhaal van woorden noodig om dat te zeggen! Ik ben u zeer verplicht, ging zij voort, een diepe buiging makend, „maar dacht u, dat vóór vanavond nog nooit een man mij complimentjes had gemaakt?" Op den hoek van den boomgaard, waar zij on gezien toezicht konden houden op den geheelen tuin, stonden rechter Briscoe en mr. Todd achter een boom; de eerste nog steeds met het geweer onder den arm. Toen de jongelui opstonden, kwa men de mannen te voorschijn en slenterden naar hen toe. Herkless schudde hen hartelijk de hand, blijkbaar zonder iets bevreemdend te zien in hun aanwezigheid. „Wij kwamen je opzoeken," legde de rechter uit. „William ging liever niet alleen naar huis; ze moch ten hem eens aanzien voor mr. Harkless en hem neerschieten voor hij de stad bereikte. Kun je morgenochtend niet eens met Willetts meekomen, Harkless," ging hij voort, „en een poosje met de dames uitgaan? Minnie staat erop, dat je blijft eten en ons 's middags gezelschap houdt." Harkless beloofde op handslag aan de invitatie gehoor te zullen geven en lachte vroolijk. Toen miss Sherwood hem bij het hek de hand gaf, zeide zij heel beleefd, maar niet iets spottends in haar stem: „Welterusten mr/Harkless, ik ga appelen met kool of met wortelen en uien dan in een portie tomaten of bloemkool, dan be grijpen we wel, dat het verduurzamen van voorjaars- en zomergroenten meer moet be rusten op het doel van eens afwisseling te brengen in de wintermenu's, dan van de voor ziening in onze dagelijksche voedselbehoefte. Hoe verleidelijk het verduurzamen ook is, we moeten er ons in bepalen tot „wat" groente, „wat" vruchten, „wat" jam enz. willen we met een teveel er van ons lichaam niet tekort doen. Als eerste eisch van slagen is, dat al de te verduurzamen levensmiddelen van goede kwa liteit moeten zijn. Meent ge, dat verlepte blad groente, aangestokken fruit*of roestige peul vruchten altijd nog wel goed genoeg zijn om te conserveeren, dan komt men bedrogen uit en alle moeite, die men doet, is vergeefs. Vóór alles dient men dus op de deugdelijkheid van de groenten en vruchten te letten. Bladgroenten moeten frisch van kleur zijn en niet slap aanvoelen; bloemkool moet vast zijn en geen bruine of rotte plekken vertoonen; fruit moet gaaf zijn en niet rimpelig en peul vruchten mogen geen zwarte of bruine plekken hebboi. Men spreekt nu gewoonlijk van „inmaken" en „inleggen" als men verduurzamen (d.i. con serveeren) bedoelt, wat wel niet geheel en al onjuist is, maar toch aanleding geven kan tot verwarring, daar men bij inmaken denkt aan zout, bij inleggen aan zaijn en het verduur zamen ook nog op andere wijze kan geschieden. Ook spreekt men van wecken, waarmee men bedoelt steriliseeren. Wecken is een woord, afkomstig van het veelvuldig gebruikt maken van het sterilisatietoestel door de firma Weck in den handel gebracht. Er bestaan evenzoo Rex-, Duplex-, Hollandia- en andere toestellen en flesschen en misschien kunnen we in de toekomst als onderdeel van het woord sterili seeren, ook de woorden rexen, duplexen enz. verwachten. NACHTVORST. Het jonge groen trilde in glanzend zonnelicht, 't Was lente! Lof en praal van bloemenweelde. Gezang van volgels doorschalde gansch den hof, Waar 't zuidenwindje aanminnig alles streelde. 't Werd middag, avond, nacht en weder ochtend Maar wie deed verschromlen zooveel lentetooi? Wie ging met moordend adem langs bloem en blad, Doodend onmeedogend 't teederst lentenmooi? 't Was noodenwind, als ijz'lend op lenteschoon Daar in éénen nacht verwoestend lentepracht; Daar in een nacht lentebelofte bannend, Waarvan vervulling zoo hoopvol was verwacht. En toch.al staar ik bij het ochtendkrieken Droef op wat nachtvorst daar heeft ruw ge broken Bij zonnekoestring in 't stil namiddaguur... Zie ik van bloem en blad weer wat ontloken. En zou dan niet, als van een ziel de bloemen. Door bitt're ongoochling verflenst zijn en vergaan. Zou dan van nieuwe liefde reine omarming Doen fleuren er geen nieuwe frissche bloemen aan? R. - Marie den Ouden. morgen nog niet weg en ben heel blij kennis met u te hebben gemaakt." „Wij houden haar den heelen zomer hier," riep Minnie, een arm leggend om den hals van haar vriendin. „Dus u komt morgen?" „Welterusten, miss Sherwood," gaf hij vroolijk ten antwoord. „Nog wel bedankt, dat u mijn leven hebt gered; het was werkelijk heel lief van u. Ja, ik kom morgenochtend, welterusten." Hij gaf ieder een de hand, zelfs mr. Todd, die hem zou verge zellen. Op weg naar huis was hij zoo vroolijk, dat mr. Todd, stom verbaasd, naast hem voortliep. Het gebouw van de „Herald" aan Main Street was vroeger een klein warenhuis geweest en moest noodig geschilderd worden. Vlak er bij, op een open ruimte stond een laag steenen gebouwtje, waar over de tweede verdieping van de drukkerij zoo wonderlijk was gebouwd, dat Harkless, toen hij dit voor het eerst had gezien, zich een oud prentje uit een Zondagsschoolboekje herinnerde van een dronken vader, die onder geleide van een kind naar huis ging. Beide gebouwen en het erf waren be grepen in den koop van de „Herald"; het huisje was de woning van Harkless. Er brandde nog licht in de drukkerij. Een breede wenteltrap liep buiten het gebouw naar de eerste etage. Staande op de eerste trede keerde John zich nog om en schudde hij zijn metgezel hartelijk de hand. rI „Welterusten, William," zeide hij. „Het was dapper van je van avond, je zoo te mengen in die schietpartij. Ik zal het niet licht vergeten. „Ik kwam er toevallig langs," antwoordde de an der droogjes. Geeuwend vroeg hij. „Gaat u al naar bed?" „Dat zou Parker niet toestaan." „Nou," merkte William op, opnieuw geeuwend, „dan begrijp ik niet, hoe u het volhoudt.;, het is al bij elven! Goeden nacht." Harkless liep de trap op, luid zingende: „Vanavond is het feest, we mogen vroolijk wezen, Vanavond is het feest, we mogen vroolijk zijn," en bleef boven aan nog even staan, om lachend de maan goeden nacht te wuiven. Op dat oogenblik viel hem in, dat hij negen en twintig jaar oud was; dat hij bijna den heelen avond had gelachen; dat hij gelachen had, om dingen, die heelemaal niet lachwekkend waren, precies als een schooljongen, die mal gaat doen, wanneer hij voor 't eerst mee mag op visite; dat hij afscheid genomen had van miss Briscoe, alsof hij haar nooit zou weerzien; dat hij miss Sherwood twee handen tegelijk had toe gestoken; dat hij den rechter vijfmaal en William viermaal de hand had geschud. „Idioot!" riep hij. „Wat is er met je gebeurd?' Hij balde zijn vuist tegen de maan en ging naar binnen om nog een beetje te werken. Dat dacht hij ten minste. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1930 | | pagina 1