'barnm
UMmr - Directeur
Piano-Orgel-Tlieorie
WITTE WINKEL
Voile's
Flamingo
Stoffen
F. A. BERNARD
+MIM0SA+
Wettig gedeponeerd
Stoomwasscherij
„VOORNE& PUTTEN"
Nieuw-Helvoet.
Franco verzending
door geheel Flakkee.
M. SPOON Az.
0.22
1.12
1.25
28:HOOFQ5TEEGt31
WOENSDAG
25 JUNO 1930
OP EENZAMEN POST.
Land° en Tuinbouw
VROUWENHOEKJE
z c/u6s.
4 s/o e/e/?,
Z 4/eur/apwcAe
Telefoon 85
Middelharnis
No. 47541
Verpakt in groen kokertje, al
het andere is namaak.
Alleen verkrijgbaar
te ROTTERDAM in de
HaagscheYeer 6a, ROTTERDAM.
NIEUW-HELVOET.
moderne dessins
95 cM. breed
het nieuwe
Japonartikel
voor sport- en
reismantels, 140
cM. breed, vanaf.
VRAAGT STALEN
Worden franco gezonden
M ROTTERDAM ii
Prijs per kwartaal f 1,—
Losse nummers 0,07s
ADVERTENTIËN
van 16 regels 1,20
Elke regel meer 0,20
Bij contract aanzienlijk korting.
Dienstaanbiedingen en Dienstaanvragen
f 1,per plaatsing tot een maximum
van 10 regels, elke regel meer 15 cent.
Dit blad verschijnt iederen
Woensdag- en Zaterdagmorgen.
Het wordt uitgegeven door de
N.V. Uitgeversmaatschappij
„Onze Eilanden", Tel. Int. No. 15
Voorstraat Middelharnis.
12e JAARGANG. - N°. 65
MISREKENINGEN.
Er zijn heel wat misrekeningen, die wij in
ons leven begaan.
De verstandigsten, de meest ervarenen, ja
de besten onder ons, zouden ongetwijfeld per
jaar een niet al te mager notitieboekje vol
maken, indien zij getrouw hunne misrekeningen
in het leven daarin wilden vastleggen.
In werkelijkheid zijn misrekeningen schier
aan de orde van den dag en moet aldus deze
waarheid voor ons menschen een alleszins
afdoende reden zijn voor overleg en omzichtig
heid in al onze plannen en handelingen. Om
misrekeningen in de verschillende levens
kansen en uitkomsten kunnen haar ontstaan
vinden in ons zelve, maar niet minder in aan
leidingen, in oorzaken en invloeden, die geheel
buiten onszelf staan. Velerlei omstandigheden,
die volstrekt buiten persoonlijk ingrijpen om
gaan kunnen, op zichzelf of in samenloop,
oorzaak worden van menschelijke misreke
ningen, ook daar waar een hoogst verstandig
overleg de berekening of het plan heeft ge
maakt. Niet altijd is dus het menschelijk mis
grijpen of falen de onmiddellijke of middellijke
oorzaak van zijn misrekeningen. Oorzaak en
gevolg zijn niet altijd na te gaan. Het eerste
ligt menigmaal in het duister, terwijl het
„gevolg" menigmaal nauwelijks herkenbare
symptomen heeft.
Niet altijd geeft een misrekening voor den
betrokken persoon of personen een ongunstig
resultaat, al blijft het dan ook natuurlijk een
misrekening, die toch aanvankelijk teleurstelt
of verontrust. Zoo o.a. is er menigmaal trouwe
vriendschap, zijn er gelukkige huwelijken ge
sloten en verschillende ondernemingen prach
tig geslaagd.tengevolge van aanvankelijke
misrekeningen van teleurstellingen zóó diep
zóó zwaar, dat menig menschenleven alle
levensgeluk meende te zullen ontgaan en zich
ten aanzien van levensgeluk of van stoffelijk
welzijn geruïneerd achtte. Doch helaas, de
groote meerderheid van menschelijke mis
rekeningen stemt de daarbij betrokkenen
geenszins tot latere blijdschap en dankbaar
heid. Het menschelijk falen heeft veelal ge
volgen, die zich in het menschenleven ernstig
doen gelden en zich op zijn stoffelijk- of
zijn geluksbestaan wreken. Zijn er dan geen
middelen te vinden, om misrekeningen te voor
komen, of althans tot een minimum te be
perken? Ten deele zeker wel. In de eerste
plaats zullen wij zeker wel heel wat baat vin
den bij een goede dosis zelfkennis, waardoor
wij in de gelegenheid zullen worden gesteld
onze menschelijke zwakjes eens terdege te
controleeren en met een ernstigen wil aan
banden te leggen. Tot die „zwakjes" of minder
gewenschte eigenschappen kunnen misschien
roekelooze „durf" (om niet te zeggen „waag
halzerij"), een al te groot zelfvertrouwen, (0111
niet te zeggen „eigenwijsheid"), gebrek aan
levenservaring, zoomede luttele menschen- en
zakenkennis behooren. Al mogen beide laatst
genoemden niet bepaald „zwakjes" of eigen
schappen worden genoemd, zij behooren toch
tot de zwakke zijden van den mensch (die in
de wereld slagen wil) te worden gerekend.
Een breed uitzicht over mogelijke levens
begeerlijkheden, zoo ook een scherpe gezichts
lens, waar het de beoordeeling der karakters
en handelingen van diegenen onzer mede-
menschen betreft, die onzen levensweg kruisen
en wier levensbelangen de onzen raken, zijn
mede zeer noodig om misrekeningen te voor-
FEUILLETON.
BOOTH TARKINGTON.
NAAR HET AMERIRAANSCH DOOR
HENRI VAN DE WEG.
(Geaut. uitgave van de N.V. Uitgeverij P. D. Bolle.
17)
Zoel zweefde de nachtwind om hen heen en de
geur der rozen dreef tot hen op. Het beekje mur
melde aan hun voeten en een slaperige vogel, even
wakker geworden van het maanlicht, zond enkele
tonen door de stilte. Het meisje staarde naar het
spiegelende water. „Houden wij het mooie zoo
graag vast, omdat het zoo vluchtig is?" peinsde
zij, „omdat wij het nooit op dezelfde manier terug
vinden? Ik ben altijd sentimenteel geweest. Als
uw aanleg ook zoo is, hebt u het toch nooit heel en
al kunnen onderdrukken en vanavond is alles een
droom. Het kan niet wezenlijk zijn. U zoudt op het
oogenblik niet durven spotten."
Haar toon was zacht als een liefkoozing. „Hoe
weet u dat?" vroeg hij zacht.
„Ik voel het; vindt u mij overdreven?" zeide zij
droomerig.
„Ik word sentimenteel door uw zingen. Ik ben
als iemand, die dagenlang gesloofd heeft en 's
nachts geen rust kan vinden, al mag ik niet be
weren, dat de menschen hier onvoldoende rust
genieten; slapen is een eigenaardigheid van
Plattville,"
komen. Want onze reis door het leven is feitelijk
een studiereis, wat wij niet altijd voldoende
beseffen.
Onze misrekeningen hangen, wat aantal en
grootte betreft, ook voor een niet gering ge
deelte af van het peil en het aantal onzer ver
wachtingen en illusiën. Te hoog gespannen
levensverwachtingen hebben natuurlijkerwijs
groote teleurstellingen ten gevolge. Daarom
zal de mensch reeds vroeg moeten inzien, dat
een matig aantal levensplannen, van een be
scheiden omvang en opzet, verreweg de meeste
kansen van slagen heeft. Zijn misrekeningen
in het leven zullen daardoor wellicht tot een
minimum beperkt worden en zijn leven zal
ontwijfelbaar rijker zijn aan tevredenheid en
geluk.
Doch onze jeugd is meestal, door juist hare
zonnigheid, vrij arm aan levenswijsheid; en
ten deele komt dit aan onze vroege levens
jaren ten goede. Levenswijsheid immers, houdt
vele en meestal wreede teleurstellingen in, die
een groote wanorde zouden teweeg brengen in
den mooi aangelegden hof van het Eden onzer
jeugd. Want het leven van velen is veelal op
lateren leeftijd niet anders dan een „sauve qui
peut" uit den levensstrijd, en hun zoogenaamd
levensgeluk, niets anders dan een vlucht
heuvel, een honk, waar men wel veilig is,
doch waar slechts weinig bloemen tieren en
niet een enkele van die schoone en geurende
bloemen, waarvan men zich in het rozig mor
genlicht van zijn zonngen Lentemorgen zulk
een heerlijke voorstelling had gemaakt.
En nu moge men dit alles op meer bezadig-
den leeftijd zoo wijsgeerig mogelijk beschou
wen, men moge dan spottend glimlachen om
eigen naïviteit in zorgelooze, heetgebakerde en
lichtontvlambare jeugd... wanneer wij
rustiger geworden, teleurgestelde menschen
in een herinneringwekkend uur, eens even de
eerste bladzijden van ons reeds zoo vol ge
schreven levensboek opslaan en met zekere
verwondering en herkenning herlezen wat daar
staat neergeschreven; wanneer de gloed van
ons eenmaal jonge hart nog even een zwak
afschijnsel in dat oud geworden hart laat
flikkeren, of althans voor het terugziend
geestesoog nog eenige lichtsprankels laat op
gaan dan zingt ons teruglevend hart nog
stille: het eenmaal in het zieleleven door
gezongen „Ave Verum" mede.de groet van
den mensch aan zijn vroeger geluksleven.
Maar hij blijft zich niettemin bewust, dat zeer
velen van zijne levensplannen „misrekeningen"
waren; en hij trekt zuchtend zijn geestesoog
terug uit de eerste bladzijden van zijn levens
boek: om weer zijn volle aandacht te geven
aan des Levens werkelijkheid.
En dan ontdekt hij, bij zuivere beschouwing,
dat de „waarheid" niet in de jonkheids-
droomen, maar in het heden ligt dat hem
overtuigend bewijst: dat niet onze jeugd
voorstellingen, maar onze levensloop, den om
vang aangeeft van het geluk, dat voor ons te
bereiken was, en dat ons nu tot groote dank
baarheid mag stemmen.
De werkelijkheid immers levert voor ons
de uitkomst op van al ons streven, aangevuld,
gevormd en gewijzigd door de levensomstandig
heden, door den invloed en tegenstand of wel
door de medewerking der menschen... en
misschien ook door het ingrijpen van een
noodlot. Laten wij daarom ónze levensmis
lukkingen niet onvoorwaardelijk voor rekening
van onze misrekeningen in ons leven stellen;
en laten wij ook in onzen ouderdom niet al te
wijsgeerig spreken over de dwaze droomen
onzer jeugd. Die jonkheidsdroomen toch,
pasten zich zoo heerlijk.bij het rozige lente
morgenlicht, waarvan de eerste bladzijden
van ons levensboek melding maken.
VIKING.
„Als eenmaal iets mooi is geweest, kan geen
macht ter wereld het meer vernietigen. Hier te
wonen, buiten de bewoonde wereld, alles op t
geven, werkend voor anderen, voor de gemeen
schap, zooals udoet..."
„Maak het niet al te erg," viel hij haar glim
lachend in de rede. „Ik heb levenslang gekregen
voor maatschappelijke ongeschiktheid en nu vijf
jaar gezeten. Laat mij mogen erkennen, dat ik
langzamerhand me gelukkig begin te voelen."
„Neen," hield zij vol, „dat is uw manier om over
uzelf te praten. U haalt uzelf altijd neer, alsof
iemand daar nog op zou ingaan. Maar alles op
geven, zooals u gedaan hebt en dan te prestoeren,
wat u doet en zoo wanhopig eenzaam en vervelend
te leven, terwijl u bovendien nog den moed hebt
om te droomen, dat is prachtig."
„U begrijpt het niet, gaf hij somber te kennen,
pogend om harentwil onbarmharig eerlijk te zijn
tegenover zichzelf. „Ik kwam hier, omdat ik ner
gens anders iets kon worden. En wat mijn fantasie
betreft, ik ken u slechts één avond en dat
zingen.Hij stond op en deed een paar stappen
in de richting van den tuin. „Kom", zeide hij,
„mag ik u thuisbrengen.. Laten wij gaan, voor
ik... Hij eindigde met een hulpeloos lachje.
Zij stond bij de bank, een hand steunend op de
leuning; ze stond daar, terwijl de schaduwen over
haar beefden. Zij deed een stap in zijn richting en
een zilveren lichtstraal viel over haar hoofd. Hij
staarde haar aan.
„Wat is er met dat zingen?" zeide zij.
„Niets! Ik weet niet, hoe ik u zou moeten danken
voor den avond, dien u mij hebt geschonken. U
u gaat zeker morgen weer weg. Nooit blijft iemand
hier lang. Ik.
VAN ALLES WAT.
De pronkboonen en de stoksnijboonen gaan
al aardig klimmen. Toch hebben ze onze hulp
wel eens noodig. Vooral als er een fikschen
wind gewaaid heeft, hangen verscheidene ran
ken los. Hoe gauwer die weer op hun plaats
gebracht worden, hoe beter. Wind ze weer otn
den stok, maar denkt er wel aan, dat het ons
niet baat, als wij het verkeerd doen. De boon
wil klimmen zoo, dat de stok steeds links van
de rank is. Andersom gaat niet. Als wij het
willen forceeren en de rank verkeerd er om
heen draaien, dan wind de rank net zoolang
tot ze los is, en doet het dan weer andersom.
Let maar eens op, hoe de boon zelf klimt.
Niet één rank zal het anders doen.
De rozen geven al heel wat bloemen en de
dalia's zullen het ook al spoedig doen. Wilt
ge pleizier hebben van die bloemen, snijdt ze
af en zet ze in een. vaas. De plant lijdt dan niet
vee! en zal door blijven gaan met het geven
van bloemen. Niet van het geven van bloemen
gaat een plant achteruit, maar van het geven
van zaad. Wie zijn planten vlug wil laten uit
bloeien zoodat het mooi er gauw af is, die piukke
geen bloemen en late de uitgebloeide bloemen
(zaad) er aan zitten. Dan is de pret van korten
duur.
Heeft u wel gemerkt, dat uw buurman van
den kouden grond al een dag of veertien aard
beien plukt en dat de uwe pas gaan rijpen?
Uw buurman heeft wellicht een vroeg soort
en U een laat.
Vroege soorten zijn: Madame Lefébre, Lax-
ton's Noble, Deutsch Evern en Sieger. Late
zijn: Jucunda en Mad. Moutot. Denkt daaraan
bij het aanschaffen van uw jonge plantjes in
Aug.-Sept.
Vanuit Duitschland wordt nu een machine
op de markt gebracht, die de slooten reinigt
van vuil en modder. Niet te breede slooten
worden tot 1.30 M. diepte gereinigd en de
bagger enkele meters over de kant verspreid.
Zoo'n machine kan per dag 24 K.M. sloot
reinigen. In combinatie gekocht, kan zoo'n
machine een heele arbeidsbesparing geven en
zal van gunstigen invloed zijn op den afvoer
van het overtollige water. De machine doet
een M. sloot voor ongeveer 3 c. de M. Vorige
week werd zij gedemonstreerd voor zeer veel
belangstellenden te Wageningen. Ze voldeed
goed.
Het mond- en klauwzeer treedt de laatste
weken in bijna geheel Nederland zeer ernstig
op. Melk van die koeien kan ook bij menschen
in den mond een zeer hinderlijk verschijnsel
te voorschijn roepen. Het is niet gevaarlijk,
maar toch zeer lastig. Die het ondervonden
heeft, kan er van meepraten. Gekookte melk
is niet besmettelijk meer.
De eieren zijn de laatste tijd zeer laag in
prijs. Het is nu de tijd eieren in te leggen.
Het laat zich aanzien, dat de prijzen nu niet
meer zullen zakken. Bijna elk middel wat aan
geraden wordt, om eieren te conserveeren, is
goed. Voornamer dan het prepareermiddel is
wel het ei. Legt steeds versche eieren in en
het zal u best bevallen. Kalk, waterglas en
andere middelen werken goed, maar zorgt er
toch wel voor, dat u inlegt: versche, schoone
niet gekneusde eieren. Legt liefst ineens in.
Bestel bij een vertrouwd adres.
Er zijn twee boekjes verschenen, die gratis
te verkrijgen zijn voor de lezers van dit blad.
Zij gaan beide over de gewassen in den tuin
en de bemesting er van. Het eene is te ver
krijgen bij het inlichtingsbureau voor Chili-
salpeter te 's-Gravenhage en het andere bij
het Land- en Tuinbouwkundig bureau der
1. G. Farbenindustrie, Vijgendam te Amster
dam.
De vruchten van appel en peer hebben nu
ongeveer de grootte bereikt van een knikker
tot een noot. Nu is er weer een bespuiting
noodig met Bordeauxsche pap appels en peren
en Californische pap voor appels. Tegenwoor
dig gaat men het bij appels en peer beide doen
met Californische pap. Bij appels 1 op 40 en
bij peren 1 op 6080.
Voor een en ander raadplege men o.m. de
mededeelingen van den Plantenziektenkundi-
gen dienst 110. 50. Schurftziekte bij appel en
peer, no. 20. Wormstekigheid bij appel en
peer, no. 23. Sproeien en Sproeiers no. 43.
Middelen tegen plantenziekten en schadelijike
dieren in land- en tuinbouw.
Verdere inlichtingen worden gaarne ver
strekt door den Plantenziektenkundigen dienst
te Wageningen en door de bij dezen dienst
werkzame ambtenaren.
Het verduurzamen van zomergroenten
en vruchten.
De vrouwenwereld raakt in actie. Het met
succes verduurzamen der jonge groenten en
de voorjaars- en zomervruchten wordt weer.
't programma van den dag. Met de verschrik
king van de in den winter dagelijks weer-
keerende vraag voor oogen „Wat zullen we
eten?" haasten we ons, al wat het jaargetijde
van heden oplevert, voor dien tijd van schaar-
sche groentenkeus te verduurzamen, d.w.z.
zóó te bereiden, dat het gedurende al dien tijd
kan worden "bewaard zonder tot bederf over
te gaan.
Maar.ook hier kan een teveel een tekort
beteekenen. Alles wel beschouwd, heeft elk
jaargetijde zijn eigen voortbrengselen in ver-
schen toestand, voortbrengselen, die om be
paalde redenen (bezit van voedingszouten is
daar één van) een eigen rol voor het welzijn
van ons lichaam te vervullen hebben en dus
niet zonder schade vervangen kunnen worden
door pruducten uit een ander seizoen, te meer,
waar die dan door langdurige verhitting, door
toevoeging van groote hoeveelheden suiker,
door behandeling met een overmaat van zout
of azijn en meer van dergelijke hulpmiddelen,
veel van hun oorspronkelijke waarde hebben
verloren. Voegen we daar nog bij, dat ons
lichaam in den winter een grootefe portie vet
noodig heeft om het op de vereischte tempera
tuur te Houden en bedenken we, dat vet beter
is toe te dienen in een stamppot van aard-
„Wat is er met dat zingen?"
Hij gaf het op. „De maan maakt de menschen
krankzinnig," riep hij.
„Als dat waar is," hernam zij, „behoeft u zich
niet ongeruster te maken dan ik, want „menschen"
is meervoud. Wat wilde u zeggen.
„Toen ik uw stem vanavond hoorde, wist ik, dat
u altijd voor mij had gezongen, dat ik uw zingen zoo
dikwijls al heb gehoord."
„Zoo," riep zij vroolijk. „Was er zoo'n omhaal
van woorden noodig om dat te zeggen! Ik ben u
zeer verplicht, ging zij voort, een diepe buiging
makend, „maar dacht u, dat vóór vanavond nog
nooit een man mij complimentjes had gemaakt?"
Op den hoek van den boomgaard, waar zij on
gezien toezicht konden houden op den geheelen
tuin, stonden rechter Briscoe en mr. Todd achter
een boom; de eerste nog steeds met het geweer
onder den arm. Toen de jongelui opstonden, kwa
men de mannen te voorschijn en slenterden naar
hen toe. Herkless schudde hen hartelijk de hand,
blijkbaar zonder iets bevreemdend te zien in hun
aanwezigheid.
„Wij kwamen je opzoeken," legde de rechter uit.
„William ging liever niet alleen naar huis; ze moch
ten hem eens aanzien voor mr. Harkless en hem
neerschieten voor hij de stad bereikte. Kun je
morgenochtend niet eens met Willetts meekomen,
Harkless," ging hij voort, „en een poosje met de
dames uitgaan? Minnie staat erop, dat je blijft
eten en ons 's middags gezelschap houdt."
Harkless beloofde op handslag aan de invitatie
gehoor te zullen geven en lachte vroolijk.
Toen miss Sherwood hem bij het hek de hand
gaf, zeide zij heel beleefd, maar niet iets spottends
in haar stem: „Welterusten mr/Harkless, ik ga
appelen met kool of met wortelen en uien dan
in een portie tomaten of bloemkool, dan be
grijpen we wel, dat het verduurzamen van
voorjaars- en zomergroenten meer moet be
rusten op het doel van eens afwisseling te
brengen in de wintermenu's, dan van de voor
ziening in onze dagelijksche voedselbehoefte.
Hoe verleidelijk het verduurzamen ook is,
we moeten er ons in bepalen tot „wat" groente,
„wat" vruchten, „wat" jam enz. willen we
met een teveel er van ons lichaam niet tekort
doen.
Als eerste eisch van slagen is, dat al de te
verduurzamen levensmiddelen van goede kwa
liteit moeten zijn. Meent ge, dat verlepte blad
groente, aangestokken fruit*of roestige peul
vruchten altijd nog wel goed genoeg zijn om
te conserveeren, dan komt men bedrogen uit
en alle moeite, die men doet, is vergeefs. Vóór
alles dient men dus op de deugdelijkheid van
de groenten en vruchten te letten.
Bladgroenten moeten frisch van kleur zijn
en niet slap aanvoelen; bloemkool moet vast
zijn en geen bruine of rotte plekken vertoonen;
fruit moet gaaf zijn en niet rimpelig en peul
vruchten mogen geen zwarte of bruine plekken
hebboi.
Men spreekt nu gewoonlijk van „inmaken"
en „inleggen" als men verduurzamen (d.i. con
serveeren) bedoelt, wat wel niet geheel en al
onjuist is, maar toch aanleding geven kan tot
verwarring, daar men bij inmaken denkt aan
zout, bij inleggen aan zaijn en het verduur
zamen ook nog op andere wijze kan geschieden.
Ook spreekt men van wecken, waarmee men
bedoelt steriliseeren. Wecken is een woord,
afkomstig van het veelvuldig gebruikt maken
van het sterilisatietoestel door de firma Weck
in den handel gebracht. Er bestaan evenzoo
Rex-, Duplex-, Hollandia- en andere toestellen
en flesschen en misschien kunnen we in de
toekomst als onderdeel van het woord sterili
seeren, ook de woorden rexen, duplexen enz.
verwachten.
NACHTVORST.
Het jonge groen trilde in glanzend zonnelicht,
't Was lente! Lof en praal van bloemenweelde.
Gezang van volgels doorschalde gansch den
hof,
Waar 't zuidenwindje aanminnig alles streelde.
't Werd middag, avond, nacht en weder
ochtend
Maar wie deed verschromlen zooveel lentetooi?
Wie ging met moordend adem langs bloem en
blad,
Doodend onmeedogend 't teederst lentenmooi?
't Was noodenwind, als ijz'lend op lenteschoon
Daar in éénen nacht verwoestend lentepracht;
Daar in een nacht lentebelofte bannend,
Waarvan vervulling zoo hoopvol was verwacht.
En toch.al staar ik bij het ochtendkrieken
Droef op wat nachtvorst daar heeft ruw ge
broken
Bij zonnekoestring in 't stil namiddaguur...
Zie ik van bloem en blad weer wat ontloken.
En zou dan niet, als van een ziel de bloemen.
Door bitt're ongoochling verflenst zijn en
vergaan.
Zou dan van nieuwe liefde reine omarming
Doen fleuren er geen nieuwe frissche bloemen
aan?
R. - Marie den Ouden.
morgen nog niet weg en ben heel blij kennis met
u te hebben gemaakt."
„Wij houden haar den heelen zomer hier," riep
Minnie, een arm leggend om den hals van haar
vriendin. „Dus u komt morgen?"
„Welterusten, miss Sherwood," gaf hij vroolijk
ten antwoord. „Nog wel bedankt, dat u mijn leven
hebt gered; het was werkelijk heel lief van u. Ja,
ik kom morgenochtend, welterusten." Hij gaf ieder
een de hand, zelfs mr. Todd, die hem zou verge
zellen.
Op weg naar huis was hij zoo vroolijk, dat mr.
Todd, stom verbaasd, naast hem voortliep. Het
gebouw van de „Herald" aan Main Street was
vroeger een klein warenhuis geweest en moest
noodig geschilderd worden. Vlak er bij, op een open
ruimte stond een laag steenen gebouwtje, waar
over de tweede verdieping van de drukkerij zoo
wonderlijk was gebouwd, dat Harkless, toen hij dit
voor het eerst had gezien, zich een oud prentje uit
een Zondagsschoolboekje herinnerde van een
dronken vader, die onder geleide van een kind naar
huis ging. Beide gebouwen en het erf waren be
grepen in den koop van de „Herald"; het huisje
was de woning van Harkless.
Er brandde nog licht in de drukkerij. Een breede
wenteltrap liep buiten het gebouw naar de eerste
etage. Staande op de eerste trede keerde John zich
nog om en schudde hij zijn metgezel hartelijk de
hand. rI
„Welterusten, William," zeide hij. „Het was
dapper van je van avond, je zoo te mengen in die
schietpartij. Ik zal het niet licht vergeten.
„Ik kwam er toevallig langs," antwoordde de an
der droogjes. Geeuwend vroeg hij. „Gaat u al naar
bed?"
„Dat zou Parker niet toestaan."
„Nou," merkte William op, opnieuw geeuwend,
„dan begrijp ik niet, hoe u het volhoudt.;, het is al
bij elven! Goeden nacht."
Harkless liep de trap op, luid zingende:
„Vanavond is het feest, we mogen vroolijk wezen,
Vanavond is het feest, we mogen vroolijk zijn,"
en bleef boven aan nog even staan, om lachend de
maan goeden nacht te wuiven. Op dat oogenblik
viel hem in, dat hij negen en twintig jaar oud was;
dat hij bijna den heelen avond had gelachen; dat
hij gelachen had, om dingen, die heelemaal niet
lachwekkend waren, precies als een schooljongen,
die mal gaat doen, wanneer hij voor 't eerst mee
mag op visite; dat hij afscheid genomen had van
miss Briscoe, alsof hij haar nooit zou weerzien; dat
hij miss Sherwood twee handen tegelijk had toe
gestoken; dat hij den rechter vijfmaal en William
viermaal de hand had geschud.
„Idioot!" riep hij. „Wat is er met je gebeurd?'
Hij balde zijn vuist tegen de maan en ging naar
binnen om nog een beetje te werken. Dat dacht hij
ten minste.
(Wordt vervolgd.)