leeds nummer één
►MMELSDIJK
uD. BLOKLAND
ictriclteit
RAAD
BVGEN"
VERZEKERING
- UTRECHT
■F ZOON
)PGE RICHT 1768
MIDDELHARNIS
ENS,
WOENSDAG
21 MEI 1930
GemeentelijkeGrondpolitiek.
OP EENZAMEN POST.
Bij Haaruitval
VERVOERVERBOD NAAR GOEREE
EN OVERFLAKKEE.
Provinciale Staten.
den en Uw vee bij:
opold
12138)
Reserve ca.
f 184.000.—
en vaste premie!!
gen bij den Agent:
89, Middelharnis
D EN WIJNEN
1
gebeele Eiland
e en Begrooting SSS
len betaald. Dr. MARIE
TER geven U die gratis
op verzoek gaarne
wor-
«lOo 7, Rotterdam
54538
OOP zijn, kome
I0TEN OMZET
tDEEL AAN U
edden 2-pets. bedstel bestaande uit
Bed, Peluw en twee Kussens, ge-
vuld met 30 pond onvermengd
Java kapok36,50
riedeelig bedstel, reclame 39,50
tnder zeegras matras 4,75
roomatrassen in alle maten voor
radig. Zeer scherpe prijzen,
ppok vanaf 0,75 per pond.
tekens, Wollen dekens vanaf 5,75
jestikte dekens6,85
pdspreien3,75
Idikanten, 2-pers. 120 x 190
5,75, 8,75, 10,50, 12,75 enz.-
Istukken van 17 tot 30 cM. hoog.
assief Eiken ledikant,
Imaat 120 x 190 19,25
jpers. Waschkast -19,50
[pers, Waschtafel 8,75
[pers. Waschkast 13,50
■pers. Waschtafel 5,75
lachtkastje5,50
•joelen er bij passend 5,50
r een aanbieding
KARPETTEN
voor weinig geld.
1X3
X 3)
fx 4
xminster 3x4.
3.75
5.75
10.50
23.75
.VLOERZEIL.
(Geen geperst papier).
|3 breed ƒ1.10, 1.20 enz.
])0 p 1.40, 1.70
LINOLEUM.
f33 breed
PO
iessins.
2.25
2.60
llJD. WIJ WACHTEN V.
Prijs per kwartaal
Losse nummers
f 1,-
0,07»
ADVERTENTIËN
van 16 regels 1,20
Elke regel meer 0,20
Bij contract aanzienlijk korting.
Dienstaanbiedingen en Dienstaanvragen
f 1,per plaatsing tot een maximum
van 10 regels, elke regel meer 15 cent.
In verschillende gemeenten heeft in de
laatste jaren een nieuw vraagstuk van ge
meentepolitiek zjjn intrede gedaan: de grond-
politiek. Vooral in de groote steden werd
door de gemeente overgegaan tot voortdu
rende aankoopen van grond, zonder eeniger-
lei verkoop van beteekenis, met het gevolg,
dat groote stadsgedeelten in het bezit dei-
gemeente ztjn gebleven, en een zeer uitge
breid gemeentelijk grondbedrijf werd gesticht.
Men kan aanvaarden het beginsel, dat de
gemeente, teneinde grondspeculaties en on
redelijke prijsopdrijving door particulieren
te voorkomen, en prijsregelend ten aanzien
van den grond te kunnen optreden, gronden
aankoopt welke naar de verwachting eer
lang voor stadsuitbreiding benoodigd zullen
zijn. Intusschen gaat men veelal verder en
volgt het stelsel, dat de gemeente haar grond
bezit zooveel mogelijk moet uitbreiden, dus
niet bij aankoop zich moet bepalen tot de
behoefte voor de naaste toekomst; en dat
z(j den grond zooveel mogelijk in handen
moet houden en dus niet weder verkoopen,
doch in erfpacht uitgeven moet.
De bedenkingen tegen dit stelsel zijn vele.
Allereerst denke men zich eens even in de
verschrikkelijke wanverhouding, welke op
deze wijze ontstaat tusschen de overheid-
grondbezitster en den particulieren grond
eigenaar. De overheid heeft de macht over
de bebouwingsvormen welke de particuliere
grondeigenaren, als zij tot exploitatie van
hun eigendommen willen overgaan, in acht
moeten nemen. Bovendien heeft de overheid
de macht, die exploitatie van particuliere
gronden te beïnvloeden door de inrichting
der uitbreidingsplannen en de verdeeling van
de gemeentelijke en de particuliere gronden
over de ontworpen bestemmingen (welke
de -waarde dier gronden bepalen) en door
een eventueele vertraagde uitvoering dier
uitbreidingsplannen, voorzoover deze de
exploitatie van particuliere gronden betref
fen. En bovendien heeft de gemeente een
zeer groot grondbezit, waardoor zij, zooals
elk mensch in zulke omstandigheden, in de
verzoeking moet komen, van haar publiek
rechtelijke macht misbruik te maken door
zichzelf in een (privaatrechtelijk) betere
positie te plaatsen.
Benige voorbeelden kunnen dit duidelijk
maken. De gemeente kan in haar publiek
rechtelijke positie als overheid bij een uit
breidingsplan aan haar eigen gronden een
veel voordeeliger bestemming geven dan aan
de meeste particuliere gronden. Haar gron
den kunnen grootendeels worden aangewe
zen om te worden bebouwd, de gronden vau
particulieren om te dienen voor publieke
doeleinden, waardoor ze dus veel minder
waard worden. Een ander voorbeeld: aan
eigenaren, die grond bouwrijp willen maken
en in exploitatie brengen, stelt de gemeente,
wederom in baar publiekrechtelijke positie
van overheid, zulke eischen aan de bebou
wingsvormen (verhouding van bebouwden
tot onbebouwden grond per perceel, dus van
huis tot tuin), dat de exploitatie eenvoudig
niet met voordeel kan geschieden, terwjjl
zij, in haar privaatrechtelijke positie van
grondeigenaressen, veel gunstiger bebou-
wingsvormon ontwerpt voor haar eigen gron
den in de omgeving. Zoo ziet men, welke
wanverhoudingen ontstaan, wanneer de hoo-
ge overheid (die misschien langzamerhand
FEUILLETON.
BOOTH TARKIiMGTON.
NAAR HET AMERIKAANSCH DOOR
HENRI VAN DE WEG.
(Geaut. uitgave van de N.V. Uitgeverij P. D. Bolle.)
8)
jjJVoor een oogenblik gleed een schaduw over het
eerlijke gezicht van den farmer. „Hij heeft het uit
gehouden sinds dien nacht, toen u hem thuis
bracht, zes weken lang. Van morgen maakte ik mij
een beetje ongerust het is markt vandaag; hij
wil met ons mee naar de stad en doet of ik geen
enkele aanleiding heb om er tegen in te gaan. Ik
ben bang, dat hij nu de gelegenheid te pakken zal
nemen en ook ons." Hij trok de teugels weer
strak en klakte tegen zijn paard. „Laat ik oppassen,
anders vindt zij, dat ik te lang ben uitgebleven.
Rijdt u met met mee?"
„Neen, dank je wel. Ik wandel graag, om wat
meer eetlust te hebben straks."
„Ik zou dien anders niet teveel opwekken, zoo
lang u in het Palace Hotel eet," merkte Bowlder
op. „Het spijt me, dat u niet meegaat." Hij boog
zich iets naar voren en tikte het paard met een
twijg op den rug; de rafelige vlag zwiepte veront
waardigd heen en weer, maar het beest toog verder
in de richting van de stad. Bowlder keek nog even
om den hoek van zijn rammelende huifkar om het
gesprek voort te zetten. „De „Witkappen" hebben
beter de lage overheid kan worden genoemd
bij zoodanige practijken) als gewone grond-
bezitster tusschen de andere particuliere
eigenaren den boventoon kan voeren.
Een ander, even ernstig, principieel be
zwaar betreft de oppervlakte van het ge
meentelijk bezit en de dogmatische toepas
sing van het stelsel van erfpacht, met uit
sluiting van vrijwel eiken verkoop. Waarom
moet de gemeente zooveel gronden in haar
bezit houden, die voor de toekomst van de
gemeente geen huishoudelijk belang hebben
Men wijst op de mogelijkheid van het incas-
seeren der waardevermeerdering-(die zeer
dubieus kan ztjn) voor de gemeente doch
bij tijdige aankoopen van nog niet bouwrijp
gemaakte gronden (cultuurgronden, zooals ze
gewoonlijk genoemd worden) valt de voor
naamste waardevermeerdering toch aan de
gemeente toe. Wanneer de gemeente die
cultuurgronden vasthoudt totdat ze bouw
rijp zijn gemaakt, dan tijdig de uitbreidings-
en stratenplannen maakt, en daarna de gron
den weer verkoopt (behalve die welke zij
voor publiekejdoeleinden en volkshuisvesting
noodig heeft) dan ontstaat een grondbedrijf,
dat gemachtigd is, goed werkt en niet de
prijzen vastlegt gedurende bijna een eeuw,
wat zeer oneconomisch en onwetenschappe
lijk is.
Nog een ander bezwaar en ditmaal een
van de zijde der gemeente zélf is het
vastleggen van een enorm kapitaal in het
grondbezit der gemeente. In gunstige tijden
voelt men dit bezwaar niet zoo zeer; dan is
er wel een ontstellende schuldenlast, die
groote sommen eischt aan rente en aflos
sing, maar door de vele erfpachtsuitgiften
rendeert de zaak wel zoo wat.
Met het oog op de toekomst echter is
zoo'n enorm grondbezit (zoowel het nog
onbebouwde als het reeds in erfpacht uit
gegeven) niet onbedenkelijk. Wanneer er
een eind komt aan den snellen aanbouw
(en hoe licht kan dit niet het geval zijn
als de economische toestanden veranderen)
zal de gemeente een strop hebben aan de
nog onbebouwde gronden, waarop elk jaar
rente moet worden bijgeschreven. Als de
toestanden zoo worden, dat er na afloop van
de erfpachtstermijnen weinig animo is om
de pachten te verlengen, zal de gemeente
eveneens een strop hebben door het derven
van belangrjjke inkomsten en door de groote
waardevermindering van den grond en de
verplichting om de opstallen tegen de ge
taxeerde waarde over te nemen.
Inderdaad, het vèr doorgevoerde erfpacht-
stelsel is gebaseerd op een onvoldoend ge-
motiveere optimisme; is een lang niet on
gevaarlijke speculatie op een eindeloozen
bloei en een voordurende uitbreiding der
stad. Met het oog op de onzekere toekomst
is het veel voorzichtiger en verstandiger,
den grond naar gelang van behoefte te koo-
pen en te verkoopen: dit laatste voor het
juiste doel: bebouwing, en onder zoodanige
voorwaarden, dat een in alle opzichten, ook
aesthetisch, bevredigende stadsuitbreiding
verkregen wordt. Het erfpachtstelsel brengt
mede, dat de gemeente, om haar grondbe
zit productief te maken, den woningbouw
zooveel mogelijk bevordert door als 'tware
daartoe uit te noodigen. Zjj doet dit door
telkens nieuwe stratenplannen klaar te ma
ter en zoodoende tot bouwen uit te lokken.
Als na verloop van tijd mocht blijken, dat
er m6er en vooral anders gebouwd is dan
u dus nog niet gekregen."
„Nog niet!" Harkless begon te lachen.
„De jongens zijn er fel op, dat u na donker in
de stad blijft," riep de ander terug; de merrie
ging over in een drafje. „Kom ons anders eens
opzoeken, als u een uurtje vrijaf kunt nemen bij
den rechter." Deze uitnoodiging scheen bedoeld
te zijn als een grap, want Bowlder deed haar
vergezeld gaan van een hartelijke lach. Harkless
kninkte, zonder de bijbedoeling van den man te
begrijpen en zwaaide nog eens, toen Bowlder aan
stalten maakte definitief alle aandacht bij zijn
paard te gaan bepalen. Toen het geluid van het
wegrijdende voertuig was weggestorven, begon
de journalist er zich rekenschap van te geven, dat
de middag langzamerhand overging in den avond.
Hij stond op en wendde zich weer in de richting
van de stad, waar het middagmaal hem wachtte.
Hij merkte, hoe het licht langzamerhand te ver
duisteren begon, hoorde het twetteren van de
spreeuwen boven zijn hoofd, het zoemen van de
bijen, die terugkeerden naar hun korven en zag,
hoe het land aan twee zijden begrensd door laag
kreupelhout scherpere contouren kreeg, terwijl
tegen den horizont het dorp vervaagde. Geen
spoor van dauw rees op boven het land. Een tweede
vlucht spreeuwen zweefde boven de eschdoorns in
Plattville. Toen zij neerstreken beierde in de verte
de klok van. een boerderij, zijn gedragen tonen
door de eenzaamheid. Het volgende oogenblik
begon hij te glimlachen, want er luidde een tweede
klok, die van het Plein-Cafe. De eerste vier slagen
kwamen met mechanische regelmaat, waarop dc
klokkenluider zoo trots was, omdat hij in Rouen
op dezelfde wijze had hooren luidendoch de vijfde
en zesde slagen hadden meer gelegenheid uit te
noodig was, dan zal dit een debacle in het
woningwezen beteekenen. De overheid, die
veeleer tot taak zou hebben, de bouwerij
eenigszins binnen de perken te houden ten
einde zoo'n debacle in de toekomst te voor
komen, kan dien plicht niet nakomen als
ze de meest belanghebbende is bij een voort
durend zich uitbreidende bebouwing. Zoo
brengt het erfpachtstelsel de overheid in
conflict met zichzelf, ten nadeele van de ge
meenschap. Het commercieels belang der
gemeente laat zich niet altjjd vereenigen
met haar overheidstaak!
Wij schreven hierboven over het over
nemen van den opstal door de gemeente na
het beëindigen van den erfpachtstermijn (n.l.
in geval de erfpacht niet verlengd wordt)
tegen schadevergoeding. Met die schadever
goeding is het al een heel zonderling geval.
De erfpachter (of de achtereenvolgende erf
pachters, want in den regel zal de oorspron
kelijke wel niet van de schadevergoeding
„proflteeren") moet n.l. eerst die schadever
goeding in den loop der jaren besparen in
den vorm van'een deel van den erfpachts-
prijs. Dit nu kan niet door den beugel:een
vergoeding die in werkelijkheid niet betaald
wordt door hem die haar geven moet, maar
door degene, die haar ontvangen moet, kan
moeilijk een vergoeding heetenDe gemeente
wentelt hier eenvoudig haar verplichting af
op dengene, tegenover wien zij die verplich
ting heeft, en dat nog wel op een listige,
bedekte wijze, zoodat de betrokkene, die
meent slechts grondhuur te betalen, zich niet
bewust is, dat hij voor de gemeente aan het
sparen is opdat eenmaal de gemeente hem
of in de meeste gevallen anderen, die
na hem komen, een „vergoeding" zal kunnen
betalen, die der gemeente zélf dan geen cent
kost, zoodat zij de opstallen mettertijd feite
lijk cadeau krijgt. Een dergelijke handelwijze
hoe zou men die noemen al ze door par
ticulieren werd toegepast, stel dat dit moge
lijk was? is verre beneden de waardig
heid der gemeente.
Een teer punt een quaestie vooral van
practijk is de bepaling van den erfpacht
canon. Het is moeilijk, een juisten maatstaf
hiervoor te vinden. De marktwaardeMaar
naarmate het gemeentelijk grondbedrijf meer
en meer het karakter van monopolie nadert
en er dus steeds minder particuliere gron
den aan de markt komen, mist men een
zuivere vergelijking om deze waarde te kun
nen bepalen. De kostprijs van den grond?
Maar dit leidt tot de grootste ongelijkheden.
De bestemming van den grond, de aard van
den voorgenomen bouw? Het behoeft geen
betoog, dat men ook daarmee alleen niet kan
uitkomen. Waar verschillende factoren in
aanmerking moeten worden genomen, kan
het niet anders of men moet bij de bepaling
van den erfpachtcanon geven en nemen, met
al de gevaren die daaraan verbonden zijn.
Hoofdzaak is, dat de rechtvaardigheid in het
oog gehouden wordt en vooral worde gewaakt
tegen een opdrijven van den canon.
Maar ook al maakt men op die wijze het
'grondbedrijf tot geen bepaald nadeel voor
de burgerij, daar blijft altijd het feit, dat de
burgorjj in het algemeen en terecht, meer
waarde hecht aan het bezit van een pand
op „eigen grond" dan aaneen „operfpacht",
want die pacht is een blijvende last, die op
het bezit blijft drukken, bbk als er slechte
tijden komen, waarin die drukte zwaar wordt
De erfpacht drukt ook de waarde van het
klinken, want na vieren placht de man liet gevoel
voor regelmaat te hebben verloren. Ditmaal was
er een iange pauze na den zesden slag, de zevende
scheen zich te verzetten tegen zijn eigen klank,
maar'na een langdurige stilte klonk met de heftig
heid der wanhoop de laatste acht. Harkless
keek op zijn horloge. Het stond tien minuten over
halfzes.
Toen hij het erf overstak om het Palace Hotel
binnen te gaan, wisselde hij een paar woorden met
den klokkenluider, die op de stoep zat en zijn
gelaat afveegde met den ernst van iemand, die
voldaan is over zijn werk.
„Goeien avond, Schofield's," merkte hij op. „Je
kwam goed voor den dag van avond met je laat-
sten slag."
„Wat wij hier noodig hebben," antwoordde de
klokkenluider, „zijn mannen met een sterken
geest. Ik wil geen blaam op u werpen, mr. Harkless,
geen sprake van, maar wij moesten ze meer
hebben, zooals in Rouen. Dan werd Main Street
ook wel bestraat of geasfalteerd; we zouden hier
industrie krijgenmenschen, die weten te werken
en niet langer opgescheept zitten met types als
den dwazen Martin, die dag in dag uit lachen en
gekheid maakt over het beetje geest, dat we hier
hebben. Geloof maar, dat ik mijn best doe voor de
stad."
„"Niemand neemt Tom Martin aux serieux" gaf
Harkless te kennen. „De helft van den tijd bedoelt
hij immers niets met hetgeen hij zegt."
„Dat is juist zoo hatelijk," beklaagde de klokken
luider zich, ais voelde hij zich verongelijkt, „je
weet nooit of hij meent, wat hij zegt. Zie hem nu
eens aan."
Martin stond voor het hotel te praten met een
pand eu maakt verkoop moeilijker en na-
deeliger naarmate de termijn van erfpacht
zijn einde dichter nadert. De eigenaar van
een pand op erfpachtsgrond heeft een gevoel
van gebondenheid èn van onzekerheid, waar
van hij bevrijd zou zjjn, wanneer hij met
het pand ook den grond gekocht had. Zeker,
er wordt druk gebouwd op erfpachtsgrond
en de huizen worden ook wel verkocht, maar
dat is waarlflk niet te verwonderen, waar
veelal de gemeente langzamerhand bijna
allen beschikbaren grond in handen heeft
gekregen en daardoor bouwers en koopers
feitelijk dwingt.
De aangevoerde bedenkingen en bezwaren
doen beseffen, dat meer dan op eenig ander
terrein wellicht, ten aanzien van de gemeen
telijke grondpolitiek een zoo beperkt moge
lijke gemeentelijke bemoeiing het meest in
het belang der burgerij is te achten.
en op plekken waar het haar erg dun wordt,
de hoofdhuid een weinig inwrijven met Purol.
Doe dit 1 of 2 maal per week; dit maakt
haar en haarwortels weer sterk en groeikrachtig.
(Adv.)
's-GRAVENHAGE, 16 Mei. - De minis
ter van Binnenlandsche Zaken en Landbouw
heeft met ingang van 18 Mei a.s. het ver
voeren of doen vervoeren van herkauwende
dieren en varkens verboden naar een kring,
omvattende het eiland Goeree& Overflakkee.
Onder dit verbod is niet begrepen de invoer
van slachtvee met een openbaar middel van
vervoer, mits de dieren van af de lossing
onder politietoezicht worden gesteld en bin
nen tweemaal 24 uur na aankomst op de
plaats van bestemming worden geslacht,
een en ander op kosten van belanghebbenden.
Voorts heeft de minister met ingang van
denzelfden datum het vervoeren of doen
vervoeren van herkauwende dieren en var
kens verboden naar een kring omvattende
de provincie Groningen.
Bepaald is, dat wanneer bijzondere rede
nen afwijking van deze verboden noodza
kelijk maken, zoodanige afwijking kan wor
den toegestaan door den Commissaris der
Koningin, onder de door den inspecteur van
den Veeartsenijkundigen Dienst aan te geven
voorwaarden.
ZUID-HOLLAND.
Gedep. Staten van Zuid-Holland stellen
voor, ten behoeve van den steiger in het veer
Brielle op Rozenburg, te Brielle, welke in
eigendom en onderhoud by die gemeente is,
de helft van de op 5500 geraamde kosten
van verbetering van dien steiger beschikbaar
te stellen. De breedte zal op 10 M. worden
gebracht. De minister van waterstaat heeft
zich bereid verklaard, de andere helft voor
rekening van het Rijk te brengen; een en
ander op voorwaarde, dat de gemeente Brielle,
die dus in de verbetering zelf niets zou
behoeven by te dragen, het onderhoud steeds
voor hare rekening blijft nemen.
troepje luierende mannen, die in hemdsmouwen de
schaduw van de boomen gezocht hadden. Zij zaten
met hun gezicht naar het café, de meesten ver
loren in diep gepeins. Martin, de handen in de
broekzakken, zijn rustieke hoed voorovergetrok-
ken tot op den neus sprak hen aan op zijn mono
tone manier, die somber klonk, al waren zijn
woorden niet te verstaan op de plaats, waar
Harkless zich bevond.
De klokkenluider, wiens naam Henry Schofield
was, maar bekend stond als Schofield's Henry
(populair afgekort tot Schofield's) was een en al
verontwaardiging. „Zie hem nu eens aan," riep hij,
„kijk nu toch eens! Altijd heeft hij het over mijn
luiden. Doch laat hem praten!" De gong voor het
diner galmde in het hotel en Harkless wenschte den
man goeden avond. Toen hij zich verwijderde,
riep deze hem nog na: „Hij behoeft zich nergens
mee te bemoeien, laat hem toch praten; ik zou
weieens willen weten, wie nog eenige waarde hecht,
aan hetgeen die kerel vertelt." Luid gelach weer
klonk. Schofield's staarde een volle minuut voor
zich uit, als iemand, die weet, dat geen enkele
autoriteit ontkomt aan kwaadaardige jaloezie.
Toen'sprong hij op, balde de vuist tegen Martin die
juist het hotel binnenging en schreeuwde: „Loop
naar Halifax!"
De eetzaal in Palace Hotel was ruim en luchtig,
gesierd met artistiek behang, dat in dezen tijd van
het jaar een feestelijk effect maakte en de sporen
der tallooze vliegen onzichtbaar deed zijn. Er
waren zes of zeven groote tafels, alle onbezet,
behalve die, waaraan Columbus Landis, de hotel
houder, met zijn gasten was gezeten. Zijn vrouw en
kinderen dineerden uit vrijen wil in de keuken. In
Plattville was weinig verkeer; niemand bezocht de
Sinds 18 Mei 1899.
Het gaat den laatsten tijd niet voorspoedig
met den Volkenbond. Er waren jaren, dat
men telkens kon wijzen op nieuwe resultaten
die te Genève waren bereikt; tegenwoordig
hoort men wel van commissies die vergaderen
en conferenties die worden gehouden, maar
wat men b(j den aanvang der besprekingen
hoopte, blijkt aan het einde niet te zjjn bereikt.
De Codificatie-Conferentie in het Vredes
paleis met vreugde binnengehaald, zou
zoo verwachtte men drie verdragen op-
stellen: over nationaliteit, territoriale zee en
Statenaansprakelijkheidmaar alleen over
het eerste ontwerp kwam iets tot stand.
Op economisch gebied bracht einde 1929
eerst de teleurstelling, dat te Parijs geen
overeenstemming werd bereikt over het ver
drag inzake behandeling van vreemdelingen
later bracht de Geneefsche Conferentie van
wie men had gehoopt een wapenstilstand
inzake het verhoogen van douanetarieven
over de geheele linie, slechts een voorloopige,
zeer beperkte, regeling.
En de ontwapening I Te Londen kan een
Vlootverdrag tusschen de 5 groote Zeemo
gendheden niet worden gesloten; de Voor
bereidende Commissie der Ontwapeningscon
ferentie werd in lang niet bijeengeroepen
uit vrees voor negatieve resultaten.
Inderdaad een terugblik op dit alles zou
tot moedeloosheid kunnen stemmen.
Daarom is het goed dat er een dag in het
jaar is, waarop de Vereeniging voor Volken
bond en Vrede ons opwekt terug te zien
naar hetgeen voor de meesten van ons schijnt
te liggen in het verre verleden.
Op 18 Mei gaan onze gedachten terug naar
den 18en Mei van het jaar 1899, toen in het
Huis ten Bosch te 's-Gravenhage de Eerste
Vredesconferentie bijeenkwam. Het was een
merkwaardige gebeurtenis: voor de eerste
maal kwamen Regeeringsvertegenwoordigers
bijeen om te spreken over oorlog en vrede
zonder dat het beëindigen van een oorlog
hiertoe de aanleiding vormde.
Op het gebied van ontwapening bereikte
deze Vredesconferentie niets; inzake arbi
trage maakte men een internationale rege
ling, waarbij echter iedere Staat volkomen
vrij bleef te allen tijde zelf te beslissen of
hij zijn geschillen door het recht of door
wapengeweld zou willen beslissen. Toen de
Conferentie uiteenging was alles afgeloopen
niemand had de taak voor de voortzetting der
besprekingen te zorgen; eerst in 1907 had
een Tweede Haagsche Conferentie plaats en
in de laatste jaren voor den wereldoorlog
wees men met trots erop dat althans eenige
maatregelen waren getroffen om in 1915 ten
derden male bijeen te komen. Dat was in
dien tjjd de werkmethode en het tempo van
het internationale vredeswerk.
Tegenwoordig stellen wij hoogere eischen.
Vage principieele uitspraken voldoen ons niet
meer; wij willen verdragen waardoor de Sta
ten zich binden. Dat het Britsehe Rijk de
verplichte rechtspraak van het Hof aanvaardt
voor alle rechtsgeschillen wekt een oogenblik
enthousiasme, maar is spoedig weer vergeten.
Een overeenkomst inzake vlootbeperking
tusschen Amerika en Engeland schijnt slechts
een betrekkelijk resultaat. Internationale sa
menwerking op allerlei sociaal en hygiënisch
gebied wordt als volkomen vanzelfsprekend
ternauwernood gewaardeerd. Als een confe
rentie het gestelde doel niet volledig bereikt,
stad, behalve dan een enkele handelsreiziger, die
zoo spoedig mogelijk maakte, dat hij wegkwam en
allerlei onaangename opmerkingen ten beste gaf,
den enkelen keer, dat de slechte treinverbinding
hem dwong hier te overnachten.
Achter den stoel van den gastheer stond een
roodharig meisje in een blauw katoenen jurk te
wuiven met een vreemdsoortig instrument, ver
vaardigd uit strookjes groen, geel en wit papier,
waarmede zij allerbeminnelijkst de vliegen ver
maakte, behalve dan als de gesprekken zoo interes
sant werden, dat zij durfde wagen het voorwerp
te laten rusten tegen den schouder van een der
gasten. Dit gebeurde eiken keer, ais de uitgever van
de „Herald" zich in het gesprek mengde. Toen de
mannen plaats namen, knikten zij haar toe en
zeiden „g'n avond, Cynthy." Harkless noemde haar
altijd Charmion; niemand wist waarom. Toen hij
binnenkwam, liep zij om de tafel heen naar den
stoel tegenover hem, waar zij bleef staan, zoolang
de maaitijd duurde, de oogen voortdurend op hem
gericht.
Mr. Martin merkte deze manoeuvre op zij
werd ook twee keer per dag uitgevoerd en glim
lachte tegen het meisje, zoodra het hem schuchter
„Ik mag dat wel, Cynthy," fluisterde hij haar
toe, zich onmiddellijk afwendend bij de booze uit
drukking, die er in haar oogen kwam.
(Wordt vervolgd.)