leeds nummer één ►MMELSDIJK uD. BLOKLAND ictriclteit RAAD BVGEN" VERZEKERING - UTRECHT ■F ZOON )PGE RICHT 1768 MIDDELHARNIS ENS, WOENSDAG 21 MEI 1930 GemeentelijkeGrondpolitiek. OP EENZAMEN POST. Bij Haaruitval VERVOERVERBOD NAAR GOEREE EN OVERFLAKKEE. Provinciale Staten. den en Uw vee bij: opold 12138) Reserve ca. f 184.000.— en vaste premie!! gen bij den Agent: 89, Middelharnis D EN WIJNEN 1 gebeele Eiland e en Begrooting SSS len betaald. Dr. MARIE TER geven U die gratis op verzoek gaarne wor- «lOo 7, Rotterdam 54538 OOP zijn, kome I0TEN OMZET tDEEL AAN U edden 2-pets. bedstel bestaande uit Bed, Peluw en twee Kussens, ge- vuld met 30 pond onvermengd Java kapok36,50 riedeelig bedstel, reclame 39,50 tnder zeegras matras 4,75 roomatrassen in alle maten voor radig. Zeer scherpe prijzen, ppok vanaf 0,75 per pond. tekens, Wollen dekens vanaf 5,75 jestikte dekens6,85 pdspreien3,75 Idikanten, 2-pers. 120 x 190 5,75, 8,75, 10,50, 12,75 enz.- Istukken van 17 tot 30 cM. hoog. assief Eiken ledikant, Imaat 120 x 190 19,25 jpers. Waschkast -19,50 [pers, Waschtafel 8,75 [pers. Waschkast 13,50 ■pers. Waschtafel 5,75 lachtkastje5,50 •joelen er bij passend 5,50 r een aanbieding KARPETTEN voor weinig geld. 1X3 X 3) fx 4 xminster 3x4. 3.75 5.75 10.50 23.75 .VLOERZEIL. (Geen geperst papier). |3 breed ƒ1.10, 1.20 enz. ])0 p 1.40, 1.70 LINOLEUM. f33 breed PO iessins. 2.25 2.60 llJD. WIJ WACHTEN V. Prijs per kwartaal Losse nummers f 1,- 0,07» ADVERTENTIËN van 16 regels 1,20 Elke regel meer 0,20 Bij contract aanzienlijk korting. Dienstaanbiedingen en Dienstaanvragen f 1,per plaatsing tot een maximum van 10 regels, elke regel meer 15 cent. In verschillende gemeenten heeft in de laatste jaren een nieuw vraagstuk van ge meentepolitiek zjjn intrede gedaan: de grond- politiek. Vooral in de groote steden werd door de gemeente overgegaan tot voortdu rende aankoopen van grond, zonder eeniger- lei verkoop van beteekenis, met het gevolg, dat groote stadsgedeelten in het bezit dei- gemeente ztjn gebleven, en een zeer uitge breid gemeentelijk grondbedrijf werd gesticht. Men kan aanvaarden het beginsel, dat de gemeente, teneinde grondspeculaties en on redelijke prijsopdrijving door particulieren te voorkomen, en prijsregelend ten aanzien van den grond te kunnen optreden, gronden aankoopt welke naar de verwachting eer lang voor stadsuitbreiding benoodigd zullen zijn. Intusschen gaat men veelal verder en volgt het stelsel, dat de gemeente haar grond bezit zooveel mogelijk moet uitbreiden, dus niet bij aankoop zich moet bepalen tot de behoefte voor de naaste toekomst; en dat z(j den grond zooveel mogelijk in handen moet houden en dus niet weder verkoopen, doch in erfpacht uitgeven moet. De bedenkingen tegen dit stelsel zijn vele. Allereerst denke men zich eens even in de verschrikkelijke wanverhouding, welke op deze wijze ontstaat tusschen de overheid- grondbezitster en den particulieren grond eigenaar. De overheid heeft de macht over de bebouwingsvormen welke de particuliere grondeigenaren, als zij tot exploitatie van hun eigendommen willen overgaan, in acht moeten nemen. Bovendien heeft de overheid de macht, die exploitatie van particuliere gronden te beïnvloeden door de inrichting der uitbreidingsplannen en de verdeeling van de gemeentelijke en de particuliere gronden over de ontworpen bestemmingen (welke de -waarde dier gronden bepalen) en door een eventueele vertraagde uitvoering dier uitbreidingsplannen, voorzoover deze de exploitatie van particuliere gronden betref fen. En bovendien heeft de gemeente een zeer groot grondbezit, waardoor zij, zooals elk mensch in zulke omstandigheden, in de verzoeking moet komen, van haar publiek rechtelijke macht misbruik te maken door zichzelf in een (privaatrechtelijk) betere positie te plaatsen. Benige voorbeelden kunnen dit duidelijk maken. De gemeente kan in haar publiek rechtelijke positie als overheid bij een uit breidingsplan aan haar eigen gronden een veel voordeeliger bestemming geven dan aan de meeste particuliere gronden. Haar gron den kunnen grootendeels worden aangewe zen om te worden bebouwd, de gronden vau particulieren om te dienen voor publieke doeleinden, waardoor ze dus veel minder waard worden. Een ander voorbeeld: aan eigenaren, die grond bouwrijp willen maken en in exploitatie brengen, stelt de gemeente, wederom in baar publiekrechtelijke positie van overheid, zulke eischen aan de bebou wingsvormen (verhouding van bebouwden tot onbebouwden grond per perceel, dus van huis tot tuin), dat de exploitatie eenvoudig niet met voordeel kan geschieden, terwjjl zij, in haar privaatrechtelijke positie van grondeigenaressen, veel gunstiger bebou- wingsvormon ontwerpt voor haar eigen gron den in de omgeving. Zoo ziet men, welke wanverhoudingen ontstaan, wanneer de hoo- ge overheid (die misschien langzamerhand FEUILLETON. BOOTH TARKIiMGTON. NAAR HET AMERIKAANSCH DOOR HENRI VAN DE WEG. (Geaut. uitgave van de N.V. Uitgeverij P. D. Bolle.) 8) jjJVoor een oogenblik gleed een schaduw over het eerlijke gezicht van den farmer. „Hij heeft het uit gehouden sinds dien nacht, toen u hem thuis bracht, zes weken lang. Van morgen maakte ik mij een beetje ongerust het is markt vandaag; hij wil met ons mee naar de stad en doet of ik geen enkele aanleiding heb om er tegen in te gaan. Ik ben bang, dat hij nu de gelegenheid te pakken zal nemen en ook ons." Hij trok de teugels weer strak en klakte tegen zijn paard. „Laat ik oppassen, anders vindt zij, dat ik te lang ben uitgebleven. Rijdt u met met mee?" „Neen, dank je wel. Ik wandel graag, om wat meer eetlust te hebben straks." „Ik zou dien anders niet teveel opwekken, zoo lang u in het Palace Hotel eet," merkte Bowlder op. „Het spijt me, dat u niet meegaat." Hij boog zich iets naar voren en tikte het paard met een twijg op den rug; de rafelige vlag zwiepte veront waardigd heen en weer, maar het beest toog verder in de richting van de stad. Bowlder keek nog even om den hoek van zijn rammelende huifkar om het gesprek voort te zetten. „De „Witkappen" hebben beter de lage overheid kan worden genoemd bij zoodanige practijken) als gewone grond- bezitster tusschen de andere particuliere eigenaren den boventoon kan voeren. Een ander, even ernstig, principieel be zwaar betreft de oppervlakte van het ge meentelijk bezit en de dogmatische toepas sing van het stelsel van erfpacht, met uit sluiting van vrijwel eiken verkoop. Waarom moet de gemeente zooveel gronden in haar bezit houden, die voor de toekomst van de gemeente geen huishoudelijk belang hebben Men wijst op de mogelijkheid van het incas- seeren der waardevermeerdering-(die zeer dubieus kan ztjn) voor de gemeente doch bij tijdige aankoopen van nog niet bouwrijp gemaakte gronden (cultuurgronden, zooals ze gewoonlijk genoemd worden) valt de voor naamste waardevermeerdering toch aan de gemeente toe. Wanneer de gemeente die cultuurgronden vasthoudt totdat ze bouw rijp zijn gemaakt, dan tijdig de uitbreidings- en stratenplannen maakt, en daarna de gron den weer verkoopt (behalve die welke zij voor publiekejdoeleinden en volkshuisvesting noodig heeft) dan ontstaat een grondbedrijf, dat gemachtigd is, goed werkt en niet de prijzen vastlegt gedurende bijna een eeuw, wat zeer oneconomisch en onwetenschappe lijk is. Nog een ander bezwaar en ditmaal een van de zijde der gemeente zélf is het vastleggen van een enorm kapitaal in het grondbezit der gemeente. In gunstige tijden voelt men dit bezwaar niet zoo zeer; dan is er wel een ontstellende schuldenlast, die groote sommen eischt aan rente en aflos sing, maar door de vele erfpachtsuitgiften rendeert de zaak wel zoo wat. Met het oog op de toekomst echter is zoo'n enorm grondbezit (zoowel het nog onbebouwde als het reeds in erfpacht uit gegeven) niet onbedenkelijk. Wanneer er een eind komt aan den snellen aanbouw (en hoe licht kan dit niet het geval zijn als de economische toestanden veranderen) zal de gemeente een strop hebben aan de nog onbebouwde gronden, waarop elk jaar rente moet worden bijgeschreven. Als de toestanden zoo worden, dat er na afloop van de erfpachtstermijnen weinig animo is om de pachten te verlengen, zal de gemeente eveneens een strop hebben door het derven van belangrjjke inkomsten en door de groote waardevermindering van den grond en de verplichting om de opstallen tegen de ge taxeerde waarde over te nemen. Inderdaad, het vèr doorgevoerde erfpacht- stelsel is gebaseerd op een onvoldoend ge- motiveere optimisme; is een lang niet on gevaarlijke speculatie op een eindeloozen bloei en een voordurende uitbreiding der stad. Met het oog op de onzekere toekomst is het veel voorzichtiger en verstandiger, den grond naar gelang van behoefte te koo- pen en te verkoopen: dit laatste voor het juiste doel: bebouwing, en onder zoodanige voorwaarden, dat een in alle opzichten, ook aesthetisch, bevredigende stadsuitbreiding verkregen wordt. Het erfpachtstelsel brengt mede, dat de gemeente, om haar grondbe zit productief te maken, den woningbouw zooveel mogelijk bevordert door als 'tware daartoe uit te noodigen. Zjj doet dit door telkens nieuwe stratenplannen klaar te ma ter en zoodoende tot bouwen uit te lokken. Als na verloop van tijd mocht blijken, dat er m6er en vooral anders gebouwd is dan u dus nog niet gekregen." „Nog niet!" Harkless begon te lachen. „De jongens zijn er fel op, dat u na donker in de stad blijft," riep de ander terug; de merrie ging over in een drafje. „Kom ons anders eens opzoeken, als u een uurtje vrijaf kunt nemen bij den rechter." Deze uitnoodiging scheen bedoeld te zijn als een grap, want Bowlder deed haar vergezeld gaan van een hartelijke lach. Harkless kninkte, zonder de bijbedoeling van den man te begrijpen en zwaaide nog eens, toen Bowlder aan stalten maakte definitief alle aandacht bij zijn paard te gaan bepalen. Toen het geluid van het wegrijdende voertuig was weggestorven, begon de journalist er zich rekenschap van te geven, dat de middag langzamerhand overging in den avond. Hij stond op en wendde zich weer in de richting van de stad, waar het middagmaal hem wachtte. Hij merkte, hoe het licht langzamerhand te ver duisteren begon, hoorde het twetteren van de spreeuwen boven zijn hoofd, het zoemen van de bijen, die terugkeerden naar hun korven en zag, hoe het land aan twee zijden begrensd door laag kreupelhout scherpere contouren kreeg, terwijl tegen den horizont het dorp vervaagde. Geen spoor van dauw rees op boven het land. Een tweede vlucht spreeuwen zweefde boven de eschdoorns in Plattville. Toen zij neerstreken beierde in de verte de klok van. een boerderij, zijn gedragen tonen door de eenzaamheid. Het volgende oogenblik begon hij te glimlachen, want er luidde een tweede klok, die van het Plein-Cafe. De eerste vier slagen kwamen met mechanische regelmaat, waarop dc klokkenluider zoo trots was, omdat hij in Rouen op dezelfde wijze had hooren luidendoch de vijfde en zesde slagen hadden meer gelegenheid uit te noodig was, dan zal dit een debacle in het woningwezen beteekenen. De overheid, die veeleer tot taak zou hebben, de bouwerij eenigszins binnen de perken te houden ten einde zoo'n debacle in de toekomst te voor komen, kan dien plicht niet nakomen als ze de meest belanghebbende is bij een voort durend zich uitbreidende bebouwing. Zoo brengt het erfpachtstelsel de overheid in conflict met zichzelf, ten nadeele van de ge meenschap. Het commercieels belang der gemeente laat zich niet altjjd vereenigen met haar overheidstaak! Wij schreven hierboven over het over nemen van den opstal door de gemeente na het beëindigen van den erfpachtstermijn (n.l. in geval de erfpacht niet verlengd wordt) tegen schadevergoeding. Met die schadever goeding is het al een heel zonderling geval. De erfpachter (of de achtereenvolgende erf pachters, want in den regel zal de oorspron kelijke wel niet van de schadevergoeding „proflteeren") moet n.l. eerst die schadever goeding in den loop der jaren besparen in den vorm van'een deel van den erfpachts- prijs. Dit nu kan niet door den beugel:een vergoeding die in werkelijkheid niet betaald wordt door hem die haar geven moet, maar door degene, die haar ontvangen moet, kan moeilijk een vergoeding heetenDe gemeente wentelt hier eenvoudig haar verplichting af op dengene, tegenover wien zij die verplich ting heeft, en dat nog wel op een listige, bedekte wijze, zoodat de betrokkene, die meent slechts grondhuur te betalen, zich niet bewust is, dat hij voor de gemeente aan het sparen is opdat eenmaal de gemeente hem of in de meeste gevallen anderen, die na hem komen, een „vergoeding" zal kunnen betalen, die der gemeente zélf dan geen cent kost, zoodat zij de opstallen mettertijd feite lijk cadeau krijgt. Een dergelijke handelwijze hoe zou men die noemen al ze door par ticulieren werd toegepast, stel dat dit moge lijk was? is verre beneden de waardig heid der gemeente. Een teer punt een quaestie vooral van practijk is de bepaling van den erfpacht canon. Het is moeilijk, een juisten maatstaf hiervoor te vinden. De marktwaardeMaar naarmate het gemeentelijk grondbedrijf meer en meer het karakter van monopolie nadert en er dus steeds minder particuliere gron den aan de markt komen, mist men een zuivere vergelijking om deze waarde te kun nen bepalen. De kostprijs van den grond? Maar dit leidt tot de grootste ongelijkheden. De bestemming van den grond, de aard van den voorgenomen bouw? Het behoeft geen betoog, dat men ook daarmee alleen niet kan uitkomen. Waar verschillende factoren in aanmerking moeten worden genomen, kan het niet anders of men moet bij de bepaling van den erfpachtcanon geven en nemen, met al de gevaren die daaraan verbonden zijn. Hoofdzaak is, dat de rechtvaardigheid in het oog gehouden wordt en vooral worde gewaakt tegen een opdrijven van den canon. Maar ook al maakt men op die wijze het 'grondbedrijf tot geen bepaald nadeel voor de burgerij, daar blijft altijd het feit, dat de burgorjj in het algemeen en terecht, meer waarde hecht aan het bezit van een pand op „eigen grond" dan aaneen „operfpacht", want die pacht is een blijvende last, die op het bezit blijft drukken, bbk als er slechte tijden komen, waarin die drukte zwaar wordt De erfpacht drukt ook de waarde van het klinken, want na vieren placht de man liet gevoel voor regelmaat te hebben verloren. Ditmaal was er een iange pauze na den zesden slag, de zevende scheen zich te verzetten tegen zijn eigen klank, maar'na een langdurige stilte klonk met de heftig heid der wanhoop de laatste acht. Harkless keek op zijn horloge. Het stond tien minuten over halfzes. Toen hij het erf overstak om het Palace Hotel binnen te gaan, wisselde hij een paar woorden met den klokkenluider, die op de stoep zat en zijn gelaat afveegde met den ernst van iemand, die voldaan is over zijn werk. „Goeien avond, Schofield's," merkte hij op. „Je kwam goed voor den dag van avond met je laat- sten slag." „Wat wij hier noodig hebben," antwoordde de klokkenluider, „zijn mannen met een sterken geest. Ik wil geen blaam op u werpen, mr. Harkless, geen sprake van, maar wij moesten ze meer hebben, zooals in Rouen. Dan werd Main Street ook wel bestraat of geasfalteerd; we zouden hier industrie krijgenmenschen, die weten te werken en niet langer opgescheept zitten met types als den dwazen Martin, die dag in dag uit lachen en gekheid maakt over het beetje geest, dat we hier hebben. Geloof maar, dat ik mijn best doe voor de stad." „"Niemand neemt Tom Martin aux serieux" gaf Harkless te kennen. „De helft van den tijd bedoelt hij immers niets met hetgeen hij zegt." „Dat is juist zoo hatelijk," beklaagde de klokken luider zich, ais voelde hij zich verongelijkt, „je weet nooit of hij meent, wat hij zegt. Zie hem nu eens aan." Martin stond voor het hotel te praten met een pand eu maakt verkoop moeilijker en na- deeliger naarmate de termijn van erfpacht zijn einde dichter nadert. De eigenaar van een pand op erfpachtsgrond heeft een gevoel van gebondenheid èn van onzekerheid, waar van hij bevrijd zou zjjn, wanneer hij met het pand ook den grond gekocht had. Zeker, er wordt druk gebouwd op erfpachtsgrond en de huizen worden ook wel verkocht, maar dat is waarlflk niet te verwonderen, waar veelal de gemeente langzamerhand bijna allen beschikbaren grond in handen heeft gekregen en daardoor bouwers en koopers feitelijk dwingt. De aangevoerde bedenkingen en bezwaren doen beseffen, dat meer dan op eenig ander terrein wellicht, ten aanzien van de gemeen telijke grondpolitiek een zoo beperkt moge lijke gemeentelijke bemoeiing het meest in het belang der burgerij is te achten. en op plekken waar het haar erg dun wordt, de hoofdhuid een weinig inwrijven met Purol. Doe dit 1 of 2 maal per week; dit maakt haar en haarwortels weer sterk en groeikrachtig. (Adv.) 's-GRAVENHAGE, 16 Mei. - De minis ter van Binnenlandsche Zaken en Landbouw heeft met ingang van 18 Mei a.s. het ver voeren of doen vervoeren van herkauwende dieren en varkens verboden naar een kring, omvattende het eiland Goeree& Overflakkee. Onder dit verbod is niet begrepen de invoer van slachtvee met een openbaar middel van vervoer, mits de dieren van af de lossing onder politietoezicht worden gesteld en bin nen tweemaal 24 uur na aankomst op de plaats van bestemming worden geslacht, een en ander op kosten van belanghebbenden. Voorts heeft de minister met ingang van denzelfden datum het vervoeren of doen vervoeren van herkauwende dieren en var kens verboden naar een kring omvattende de provincie Groningen. Bepaald is, dat wanneer bijzondere rede nen afwijking van deze verboden noodza kelijk maken, zoodanige afwijking kan wor den toegestaan door den Commissaris der Koningin, onder de door den inspecteur van den Veeartsenijkundigen Dienst aan te geven voorwaarden. ZUID-HOLLAND. Gedep. Staten van Zuid-Holland stellen voor, ten behoeve van den steiger in het veer Brielle op Rozenburg, te Brielle, welke in eigendom en onderhoud by die gemeente is, de helft van de op 5500 geraamde kosten van verbetering van dien steiger beschikbaar te stellen. De breedte zal op 10 M. worden gebracht. De minister van waterstaat heeft zich bereid verklaard, de andere helft voor rekening van het Rijk te brengen; een en ander op voorwaarde, dat de gemeente Brielle, die dus in de verbetering zelf niets zou behoeven by te dragen, het onderhoud steeds voor hare rekening blijft nemen. troepje luierende mannen, die in hemdsmouwen de schaduw van de boomen gezocht hadden. Zij zaten met hun gezicht naar het café, de meesten ver loren in diep gepeins. Martin, de handen in de broekzakken, zijn rustieke hoed voorovergetrok- ken tot op den neus sprak hen aan op zijn mono tone manier, die somber klonk, al waren zijn woorden niet te verstaan op de plaats, waar Harkless zich bevond. De klokkenluider, wiens naam Henry Schofield was, maar bekend stond als Schofield's Henry (populair afgekort tot Schofield's) was een en al verontwaardiging. „Zie hem nu eens aan," riep hij, „kijk nu toch eens! Altijd heeft hij het over mijn luiden. Doch laat hem praten!" De gong voor het diner galmde in het hotel en Harkless wenschte den man goeden avond. Toen hij zich verwijderde, riep deze hem nog na: „Hij behoeft zich nergens mee te bemoeien, laat hem toch praten; ik zou weieens willen weten, wie nog eenige waarde hecht, aan hetgeen die kerel vertelt." Luid gelach weer klonk. Schofield's staarde een volle minuut voor zich uit, als iemand, die weet, dat geen enkele autoriteit ontkomt aan kwaadaardige jaloezie. Toen'sprong hij op, balde de vuist tegen Martin die juist het hotel binnenging en schreeuwde: „Loop naar Halifax!" De eetzaal in Palace Hotel was ruim en luchtig, gesierd met artistiek behang, dat in dezen tijd van het jaar een feestelijk effect maakte en de sporen der tallooze vliegen onzichtbaar deed zijn. Er waren zes of zeven groote tafels, alle onbezet, behalve die, waaraan Columbus Landis, de hotel houder, met zijn gasten was gezeten. Zijn vrouw en kinderen dineerden uit vrijen wil in de keuken. In Plattville was weinig verkeer; niemand bezocht de Sinds 18 Mei 1899. Het gaat den laatsten tijd niet voorspoedig met den Volkenbond. Er waren jaren, dat men telkens kon wijzen op nieuwe resultaten die te Genève waren bereikt; tegenwoordig hoort men wel van commissies die vergaderen en conferenties die worden gehouden, maar wat men b(j den aanvang der besprekingen hoopte, blijkt aan het einde niet te zjjn bereikt. De Codificatie-Conferentie in het Vredes paleis met vreugde binnengehaald, zou zoo verwachtte men drie verdragen op- stellen: over nationaliteit, territoriale zee en Statenaansprakelijkheidmaar alleen over het eerste ontwerp kwam iets tot stand. Op economisch gebied bracht einde 1929 eerst de teleurstelling, dat te Parijs geen overeenstemming werd bereikt over het ver drag inzake behandeling van vreemdelingen later bracht de Geneefsche Conferentie van wie men had gehoopt een wapenstilstand inzake het verhoogen van douanetarieven over de geheele linie, slechts een voorloopige, zeer beperkte, regeling. En de ontwapening I Te Londen kan een Vlootverdrag tusschen de 5 groote Zeemo gendheden niet worden gesloten; de Voor bereidende Commissie der Ontwapeningscon ferentie werd in lang niet bijeengeroepen uit vrees voor negatieve resultaten. Inderdaad een terugblik op dit alles zou tot moedeloosheid kunnen stemmen. Daarom is het goed dat er een dag in het jaar is, waarop de Vereeniging voor Volken bond en Vrede ons opwekt terug te zien naar hetgeen voor de meesten van ons schijnt te liggen in het verre verleden. Op 18 Mei gaan onze gedachten terug naar den 18en Mei van het jaar 1899, toen in het Huis ten Bosch te 's-Gravenhage de Eerste Vredesconferentie bijeenkwam. Het was een merkwaardige gebeurtenis: voor de eerste maal kwamen Regeeringsvertegenwoordigers bijeen om te spreken over oorlog en vrede zonder dat het beëindigen van een oorlog hiertoe de aanleiding vormde. Op het gebied van ontwapening bereikte deze Vredesconferentie niets; inzake arbi trage maakte men een internationale rege ling, waarbij echter iedere Staat volkomen vrij bleef te allen tijde zelf te beslissen of hij zijn geschillen door het recht of door wapengeweld zou willen beslissen. Toen de Conferentie uiteenging was alles afgeloopen niemand had de taak voor de voortzetting der besprekingen te zorgen; eerst in 1907 had een Tweede Haagsche Conferentie plaats en in de laatste jaren voor den wereldoorlog wees men met trots erop dat althans eenige maatregelen waren getroffen om in 1915 ten derden male bijeen te komen. Dat was in dien tjjd de werkmethode en het tempo van het internationale vredeswerk. Tegenwoordig stellen wij hoogere eischen. Vage principieele uitspraken voldoen ons niet meer; wij willen verdragen waardoor de Sta ten zich binden. Dat het Britsehe Rijk de verplichte rechtspraak van het Hof aanvaardt voor alle rechtsgeschillen wekt een oogenblik enthousiasme, maar is spoedig weer vergeten. Een overeenkomst inzake vlootbeperking tusschen Amerika en Engeland schijnt slechts een betrekkelijk resultaat. Internationale sa menwerking op allerlei sociaal en hygiënisch gebied wordt als volkomen vanzelfsprekend ternauwernood gewaardeerd. Als een confe rentie het gestelde doel niet volledig bereikt, stad, behalve dan een enkele handelsreiziger, die zoo spoedig mogelijk maakte, dat hij wegkwam en allerlei onaangename opmerkingen ten beste gaf, den enkelen keer, dat de slechte treinverbinding hem dwong hier te overnachten. Achter den stoel van den gastheer stond een roodharig meisje in een blauw katoenen jurk te wuiven met een vreemdsoortig instrument, ver vaardigd uit strookjes groen, geel en wit papier, waarmede zij allerbeminnelijkst de vliegen ver maakte, behalve dan als de gesprekken zoo interes sant werden, dat zij durfde wagen het voorwerp te laten rusten tegen den schouder van een der gasten. Dit gebeurde eiken keer, ais de uitgever van de „Herald" zich in het gesprek mengde. Toen de mannen plaats namen, knikten zij haar toe en zeiden „g'n avond, Cynthy." Harkless noemde haar altijd Charmion; niemand wist waarom. Toen hij binnenkwam, liep zij om de tafel heen naar den stoel tegenover hem, waar zij bleef staan, zoolang de maaitijd duurde, de oogen voortdurend op hem gericht. Mr. Martin merkte deze manoeuvre op zij werd ook twee keer per dag uitgevoerd en glim lachte tegen het meisje, zoodra het hem schuchter „Ik mag dat wel, Cynthy," fluisterde hij haar toe, zich onmiddellijk afwendend bij de booze uit drukking, die er in haar oogen kwam. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1930 | | pagina 1