r WOENSDAG 2 APRIL 1930 12E JAARGANG. - N°. 43 Reddingbrigade. FEUILLETON. DOOR EENS ANDERS SCHULD. Schoonmaak Prijs per kwartaal Losse nummers ADVERTENTIËN van 16 regels 1,20 Elke regel meer 0,20 Bij contract aanzienlijk korting. Dienstaanbiedingen en Dienstaanvragen f 1,per plaatsing tot een maximum van 10 regels, elke regel meer 15 cent. Dit blad verschijnt iederen Woensdag- en Zaterdagmorgen. Het wordt uitgegeven door de N.V. Uitgeversmaatschappij „Onze Eilanden", Tel. Int. No. 15 Voorstraat Middelharnis. Lezing van den heer Meijerink. De heer Metjerink ving aan met te vertel len hoe het kwam dat de Reddingbrigade geboren werd. Er was 'n schuitevoerder in Juni 19 L3, die boomde door de Haar- lemsche grachten. Het had wat geregend, het dek was nat de schuitevoarder raakt te water In een oogenblik zijn er hon derden Haarlemmers bij de plaats van het ongeval niemand die daar durfde z'a me- demensch te redden; de schuitavoerder ver dronk. Spreker's dochter had het gezien, vertelde het haar vader, die zoo onder den indruk kwam van den onmacht en onkunde van vele zwemmers dat hij hierdoor aangegre pen, zwemmers verzamelde en gezamenlijk er op uittoog om elkaar te leeren hoe zwem mend een medemensch te redden. Er staan jaarlijks vele drama's in de bla den. Van 1901 tot 1910 was het gemiddeld 950 personen per jaar die verdronken, daar na is het verminderd tot ongeveer 750 per jaar dank z(j mede de propaganda dat ieder in ons waterrijk Holland moet kun nen zwemmen een van de propaganda- leuzen van de Reddingbrigade om verdrin kingsdood tegen te gaan. Maar nog altijd is het gemiddelde 2 per dag in een klein land als Holland toch te veel. Om dit cijfer nog te drukken is nog in tensiever strjjd noodig tegen ongelukken. Dat een menseh te water valt, gebeurt uit ongeluk. We moeten daarom de zwemmers (sters) leeren, hoe ze een medemensch in het water moeten grijpen en wegsleepen naar den kant. Over dit gedeelte sprekend zegt de heer Meijerink dat bovenal kalmte by den redder is geboden, ontdoe je van jas of overjas en schoenen, de verdere kleedingstukken hin deren weinig. Nader een drenkeling altijd van achter, grijpt hem met de platte handen langs het hoofd, zoo, dat het oor in de hand palm drukt, zorg dat hij dan geen water meer over zijn gezicht voelt spoelen. Is de drenkeling onrustig, grijpt daubtj de boven armen, die uitgespreid worden zóó, dat de borstkast zoo wjjd mogelijk is uitgezet, blijft de drenkeling onrustig, dan grijpt men de polsen zoo vast dat de eigen arm onder de bovenarm van den drenkeling glijdt.; is de drenkeling erg onwillig door'n zenuwaanval of zelfmoord, zoo komt de zeer zware nelson- greep, onder den bovenarm door gaan uw armen; uw eigen handen grijpen elkaar achter den nek van den drenkeling, of de halve nelson (een arm onder de bovenarm van den drenkeling waarna uw hand krom achter den nek van drenkeling). Dikwijls probeert de drenkeling zijn redder te grijpen, de Reddingsbrigade leert hoe men zich kan bevrijden van dergelijke aanvallen. Grijpt de drenkeling uw polsen, draai uw armen naar onderen zoodanig, dat uw bewe ging naar die kant gaat waar zijn pink zit, grijpt hij U aan het lichaam vast, grijpt hem bij mond en neus, drukt beide toe, hij zal los laten omdat hij geen adem kan krijgen en zet uw knie in zijn maag en zet af om W. HEIMBURG. VERTALING VAN HERMINE. Geautoriseerde uitgave van D. Bolle.) Mijnheer Wolmeijer keek in de kamer rond. „Door het venster kan niemand binnenkomen. Iemand moet zich dus in huis verborgen hebben gehouden. Hebt ge geen verdacht gedruisch of het openbreken van het slot gehoord. Sliept ge zóó vast?" „Ik was wakker en de deur was open,,: antwoord de de nicht. „Ik heb den man zien binnenkomen en hem goed in het oog gehouden." „En waarom hebt ge dan niet om hulp geroepen?" viel de keukenmeid uit, „dan had de vent toch zeker een pak slaag opgeloopen." „Wel, ik wilde hem juist zeggen, dat hij niet zou vinden wat hij zocht en dat hij hoe eerder hoe liever moest maken weg te komen, toen freule Annetise schelde." „Die zielsrust gaat mij te hoog!" merkte Wol meijer aan, terwijl zijn akelig glinsterende oogen mij zochten. „Gaat naar bed, kinderen; morgen vroeg laat ik de politie halen." Ik kon niet spreken van ontroering, keerde mij om en ging naar mijn eigen kamer terug. Weldra kwam de nicht bij mij. Medelijdend zag zij mij aan. den drenkeling direct in den rug te grijpen om met voormelde grepen weg te voeren. Hebt U ty d en is de drenkeling zoodanig wild, wacht dan af tot hij wat water heeft geslikt en moe is van zijn pogingen. Al die bevrijdingsgrepen vermoeien U noodeloos, maar zorg dat hij niet wegzinkt. Lastiger is het als de drenkeling al ge zonken is, dan is het zaak om te duiken en na ophalen direct de kunstmatige levens geesten op te wekken. Er mag dan geen halven minuut verloren gaan, omdat die tijd figuurlijk gesproken goud waard is. Spreker demonstreerde in de zaal bij ver schillende aanwezigen de grepen hoe ze werden uitgevoerd. Het was buitengewoon interessant en jammer was het dat niet de heele zaal gevuld was met zwemsters en zwemmers, die al deze kennis hooren te be zitten. Met goeden wil en volharding is het in één seizoen gemakkelijk geleerd aan hen, die goed zwemmen kunnen. En de zekerheid tegenover zichzelf, dat bij 'n ongeluk te water hetgeen een vreemde maar ook uw dierbaarste bloedverwant kan zijn red dend hulp te kunnen verleenen, is de moeite overwaard. Het is zoo prettig dat hier in Middelhar nis-Sommelsdijk een der medici Dr. Arends zich zoo vóór het zwemmen en red dingswerk interesseert. De steun van den medicus voor het leeren der kunstmatige ademhaling is noodzakelijk, en spreker, die ter huize van den F Z.C.-voorzitter was ontvangen, had tot zijn genoegen ontdekt hoe warm het hart klopt van zijn gastheer voor dit werk van naasteliefde. Aan de hand van een serie lantaarn plaatjes worden foto's van gehouden demon- stratie's vertoont, bekende redders op het doek gebracht, benevens hoe men bij ijs- ongevallen de hulp aan slachtoffers verleent Tenslotte brak spreker een lans voor aan sluiting bij den Nederlandschen Bond van Reddingbrigade's. Aangesloten leden red ders in totaal 5000 z(jn verzekerd door den Bond voor geldelijk nadeel of ongelukken bij hun menschlievend werk opgeloopen. Dr. Arends dankte met zeer hartelijke woorden den heer Meijerink voor zijn uit voerige en mooie lezing en sprak de hoop uit dat we den heer Meijerink spoedig mogen berichten dat de Reddingsbrigade nu nog in embryo, een nuttige vereeniging in daad moge zijn. Met 'n hartelijk instemming van hoorderessen en hoorders werd de bijeen komst om kwart voor elf gesloten. geeft menige huisvrouw en dienstbode ruwe en roode werkhanden Deze worden weder om spoedig gaaf, zacht en blank door Purol (Adv.) Verslag van den feestavond van de afdee ling Middelharnis en omstreken van de vereeniging „Volksonderwijs" in de zaal van Mej. Meijer op Vrijdag 28 Maart j.l. Als de voorzitter, de heer Van Loo, de ver- ,,Houd je maar kalm, Anneliseke! Ga maar rustig slapen. Morgen zuilen we wel raad schaffen." Waarom hebt gij mij niet wakker geroepen, nicht?" ..Waarom zou ik dat gedaan hebben! Ik wist wei dat de dief niets zou vinden. Toen ik hield mij maar alsof ik sliep." Zij bracht mij naar bed, gaf mij wat water te drinken en hield even mijn bevende handen in de haren. „Arm kind! Arm kind! Wat moet ge al niet beleven!" ,,lk houd 't niet meer uit, ik ga hier doodi' riep ik. „Ais wij overmorgen hier vermoord wor den, is 't geen wonder." Den volgenden ochtend was ik half ziek. Als een loopend vuurtje had het nieuws van den nog bijtijds ontdekten diefstal bij de Wolmeijers zich door de stad verbreid; de eenige, die kalm bleef, was nicht Hemel, De freule kwam in haar morgenjapon aanloopen. „Zooals ik reil en zeil, verontschuldigde zij zich. Zij bekeek de open staande latafel, waarin de nette knoopdoekjes van de oude vrouw, verschillende papieren doosjes, een met kralen geborduurd brillenhuisje, brieven en papieren in wanorde dooreenlagen, schudde'hei hoofd en meende dat de wereld op haar eind liep, als er zóó iets, te Westenberg gebeuren kon. Dat de dief het spaarbankboekje, dat bovenop lag niet meegenomen had, begreep zij echter volstrekt niet. „Hebt ge al naar de politie gestuurd?" vroeg zij. De nicht antwoordde ontkennend. „Maar hoe is dat nu mogelijk?" viel de freule tegen haar uit, en daar Wolmeijer op dit oogenblik binnentrad, die zich verplicht gevoelde om zelf te informeeren, hoe de schrik van den vorigen nacht zijn huisgenooten was bekomen, ontstond er in gadering opent, is de zaal tot in alle hoeken gevuld. Spr. constateert dit met voldoening en deelt ons mede, dat door de welwillende mede werking van de Oudercommissie van de Open bare School uit Sommelsdijk en van den Heer Rienks, hoofd van die school, deze feestavond gehouden kon worden, hoewel we in de tegen woordige omstandigheden weinig redenen tot feestvieren hebben. Hij geeft dan het woord aan. den Heer Rienks. Spr. zal er zich toe bepalen, den tegen- woordigen toestand op het gebied van het lager onderwijs uiteen te zetten. Vooraf gaan eenige opmerkingen over het ontstaan van dezen toestand. Een vijftig jaren terug was de openbare school oppermachtig. Toen" zette een steeds sterker wordende strijd in tegen die overmacht. Maar het ging den voorstanders van bijzonder onderwijs niet snel genoeg en daarom werd een geniepige laster tc haat ge nomen, om dit proces te versnellen. Vroeger werd door de voorstanders van het openbaar onderwijs niet stevig genoeg stelling genomen tegen deze campagne. Tegenwoordig beschik ken we over een overvloedig materiaal van onwederlegbare feiten, om het fiasco van het bijzonder onderwijs aan te toonen. Spreker licht dit toe met citaten uit geschriften van voorstanders van de bijzondere schooi. Is de tucht daar beter? De burgemeester van Nun- speet moest bij de opening van een nieuwe christelijke school het tegendeel constateeren. „Nog al duidelijk", antwoordde het hoofd hem, „de kinderen van de openbare school zijn al in Satan's handen en die laat hij dus met rust, maar onze kinderen worden dagelijks aange vochten." Is de bijzondere school de vrijt school? Het lijkt er niet naar. Zij mag alleen onderwijzers met rijksdiploma aanstellen, moet het rijks- schooltoezicht toelaten, mag niet zoo niaar haar onderwijzers ontslaan, ïnoet een bepaald aantal uren aan de verplichte leervakken be steden, moet de leerplichtwet toepassen, moet haar gebouwen verzekeren, enz. Zoo niet, dan gaat het staatsgeld verloren. Hier raken we aan de kern van de zaak. De z.g.n. vrije school is met gouden ketenen aan den Staat ver bonden. En de geldschraperij van de school besturen ontaardt in een Mammondienst. Dit blijkt uit de bedragen die deze besturen vragen van de gemeente als zijnde noodig voor het onderwijs. Zoo werd bijv. in Emmen, (u kent die arme gemeente wel), een paar honderd gulden voor bezoek aan een sollicitant, ruim 700 gulden voor een boekenkast, geld voor een abonnement op Christelijke bladen. Elders weer 62 gulden voor haarknippen van kinde ren. Een schoolbestuur in Amsterdam bouwde zijn school goedkooper dan de begrooting, maar weigerde het overschot terug te betalen. En het meest ergerlijke? De Kroon stelde het bestuur in het gelijk. Is de bijzondere school de schooi der ouders? Die hebben niets te vertellen. De school is meest „van" den dominee of van de kerk. Bij gedwongen ontslag van een bijzonder onder wijzer zit er meest een dominee achter. Kan doniiné in een Christelijke school niet den baas spelen, dan sticht hij een „eigen" school. En de resultaten? Is er ëeri einde aan den schoolstrijd gekomen? Neen! Is de ontkerste ning van ons volk gestuit? Vele vooraanstaan de tegenstanders van het Christendom en van de bijzondere school hebben het bijzonder onderwijs genoten. Een orthodox hoogleeraar als professor Cramer wijt de toename van het ongeloofaan het godsdienstonderwijs op mijn kleine zitkamer een geweldige woordentwist tusschen hen beiden, waarin Wolmeijer ditmaal moest onderdoen, wijl de freule verklaardde, dat als hij de zaak niet verkoos aan te geven, z ij 't zou doen; in het belang van geheel Westenberg moest dit geschieden. En hoewel zij volstrekt het recht niet bezat om die bedreiging te volvoeren, had deze toch de gewenschte uitwerking op mijn stiefvader en stuurde hij Frederik naar het stad huis. Onmiskenbaar was hij uiterst slecht gemutst; hij haalde de schouders op, zeide dat het sop de kool niet waard was en beweerde dat de belang stelling, die de menschen in dat geval aan den dag leggen, enkel zucht naar een schandaaltje was. Maar toen nu ook de dokter verscheen en de freule toefluisterde, dat de veiligheid van de geheele stad het strengste onderzoek eischte, onderwierp hij zich schoorvoetend en liet het recht zijn loop. De politiecommissaris Braunberg kwam in eigen persoon met zijn hoofdagent, en mijn stiefvader verklaarde, dat 't een onbegrijpelijke geschiedenis en hij geneigd was, de geheele zaak bijna voor een ziekelijke zinsbegoocheling van twee zenuwachtige vrouwen te houden. De beambte, een zeer beleefd man, nam eerst de geheele omgeving in oogenschouw, hoorde de ge schiedenis van de sleutel, schudde het hoofd, toen hij vernam dat er niets was gestolen, en vroeg ook mij te spreken. Tante Degenberg hielp mij met aankleeden. In de kamer van de nicht waren ai te huisgenooten bijeen; nu traden wij hier ook binnen." „Doe maar geen moeite zeide de nicht juist tot den politiecommissaris, „ge krijgt hem toch diet." „Wel zoo? Wacht dat maar af! Verdenkt gij de lagere school. En andere mannen, b.v. ook Ds. Kersten, zijn er niet erg gerust op, of de christelijkheid van vele bijzondere scholen wel de ware is. In getal is er vooruitgang, maar ook in gehalte? De bijzondere school is ook niet nationaal, zooals zij voorgeeft, maar sectarisch. Zij kan en wil slechts een deel van de natie omvatten. Alleen de openbare school is de waarlijk nationale. Spr. eindigde hiermee. Met groote aandacht hadden allen zijn kernachtige rede (die om des tijds wille niet volledig zijn kon) aangehoord en een geestdriftig applaus was zijn belooning. Daarna kregen we het kindertooneelspelletje „De kleermaker en de kabouters, opgevoerd door kinderen van de openbare school uit Sommelsdijk. Het vertelt ons de geschiedenis van den armen kleermaker Hans met het vroolijk humeur en de leege maag en den enor- men trek in spekpannekoeken, en van Griet, zijn bazige en nieuwsgierige vrouw. Als de nood op het hoogst is, krijgt hij een bestelling: een statiekleed voor den koning. Alaar binnen 3 dagen klaar of anders 100 stokslagen. Hans moet wel aannemen, maar zit met de handen in het haar. Dat vernemen de kabouters. Ze zullen hem helpen, als niemand het te weten komt. De elfjes in het bosch stemmen hiermee in. Dat het naaien zoo vlug gaat, vindt Griet wel wat verdacht en op echt vrouwelijke ma nier beweegt ze Hans te vertellen, hoe dat zoo komt, Zij wii de kabouters toch zoo graag zien en 's nachts staat ze stilletjes op en komt onverwacht binnen, waarbij ze een handvol erwten strooit. Griet in haar schik! Maar Hans is wanhopig. Maar ten slotte komt het kleed toch klaar en Hans krijgt de gehoopte belooning: aan stelling tot hofkleermaker. Griet heeft berouw, maar toch nemen de kabouters en elfjes afscheid: nooit zuilen ze meer terugkomen. Dit alles werd afgewisseld met liedjes en een dans. Allen, van klein tot groot, vonden het verbazend leuk: de kabouters in hun grappige kostuums ,de elfjes met hun lieve koningin in luchtige kleedij, de tooneeltjes tusschen Hans en zijn vrouw.' Vooral Hans had het publiek op zijn hand. Aan het applaus scheen geen einde te komen. De voorzitter besloot den avond met een woord van opwekking, om het gesprokene als propagandisten naar buiten uit te dragen en dankte ten slotte allen, die tot het slagen van dezen avond bijgedragen hadden: in de eerste plaats dep Heer Rienks voor zijn boeiende uit eenzetting, het publiek voor zijn aandacht en de oudercommissie voor haar bemoeiingen. De kinderen kregen een complimentje voor hun rolvastheid en Hans een extra-pluim. Spr. bracht speciaal dank aan die personen die het tooneelstukje met de kinderen hadden inge studeerd, want daar behoort wat toe. Een aardige en leerzame avond was het. P. P. Vergadering van den Kaad der ge meente Goedereede, op Vrijdag 28 Maart 1930, 's avonds 7 uur. Voorzitter Burgemeester Charbon. Allen leden tegenwoordig. De voorzitter opent de vergadering en verzoekt den secretaris de notulen der vorige vergadering voor te lezen. Deze worden on veranderd goedgekeurd. Ingekomen stukken: 1. Proces-verbaal der kasopname van den gemeente-ontvanger. In kas was 74,11 2. Missive van H.H. Ged. Staten, inhou dende mededeeling, dat de bydrage voor deze gemeente in de kosten van den Keurings; dienst van Waren, kring Dordrecht voor het jaar 1930 is bepaald op 193,10. 3. Schrijven van Th. M. J. v. d. Klundert, te Melissant, in verband met een te openen omnibusdienst Ouddorp-Middelharnis v.v., om een subsidie vau 200,- per jaar, welk schrijven in handen van B. en W. wordt ge steld om préadvies. 4. Wordt aangeboden het verslag van den toestand der gemeente over 1929. 5. Adres van G. Tanis, correspondent der arbeidsbemiddeling, inhoudende, dat bij als zoodanig sedert 1917, dus ruim 12 jaren zonder eenige belooning daarvoor te hebben genoten in dienst der gemeente is werkzaam geweest en dat hij gezien den tijd te beste den aan inschrijving, afvoering en controle op de uitkeering van werkeloozen, het hem alleszins billijk voorkomt, dat de gemeente daarvoor een zeker bedrag uittrekt, waarom hij dan ook met gerustheid durft te ver zoeken, aan hem ingaande 1 Januari 1930 daarvoor eene belooning toe te kennen. Burgemeester en Wethouders stellen voor aan adressant, ingaande 1 Januari 1930, een belooning van j 50,— per jaar toe te ken nen, waartoe éénparig wordt besloten. 6. Wordt éénparig vastgesteld het kohier der Hondenbelasting voor het jaar 1930, met 55 honden 1ste klasse, alzoo met een bedrag van 165, 7. Wordt éénparig goedgevonden het per centage op de heffing van de plaatselijke inkomstenbelasting voor het belastingjaar 1930/31 te bepalen op één. 8. Wordt ingevolge het bepaalde in art. 103, 4e lid der Lager Onderwijswet 1920, vastgesteld het bedrag der gemeentelijke vergoeding, bedoeld in art. 101, lste lid, met eventueele vermindering overeenkomstig het 8ste lid van art, 101 voor de bijzondere lagere school a/h Havenhoofd, alhier. Hier uit blijkt, dat over de jaren 1925, 1926 en 1927 te veel is genoten 6,70. 9. Wordt overgegaan tot de uitloting eener obligatie van de geldleening der dokterswo ning. Uit de nog over zijnde nummers wordt j getrokken No 8. 10. Wordt voorlezing gedaan van een adres I van de Vereeniging tot bevordering van de verkrijging van onroerend goed door land- j arbeiders, gevestigd te Goedereede, inhouden- I de verzoek om een voorschot, tot een bedrag van 9575,— uit de gemeentekas voor de betaiiDg (op 1 Mei 1930) van de door haar aan te koopen 2.52.00 H.A. bouwland te Goedereede in den polder Oud-Westerloo, kadastraal bekend gemeente Goedereede, Sectie B. No. 599, teneinde dit als los land aan arbeiders in pacht te geven. In verband hiermede wordt voorlezing ge daan van een voordracht van B. en W. tot het nemen van een gunstige beschikking op het ingekomen verzoek en van een con cept raadsbesluit, waarbij B. en W. worden gemachtigd tot het aanvragen en aanvaar den uit 's-Rijks kas van een bedrag van 9575.— onder. diverse bepaliDgen. Mede wordt nog voorgelezen het besluit der Ver- eenigiDg als bedoeld in art. 28 der Land- arbeiderswet Daarna wordt, nadat de Heer Lokker vroeg of de gemeente aansprakelijk was voor deze gelden, met éénparige stemmen besloten het door de Vereeniging benoodigde voorschot iemand?" „Wat beteekent verdenken?" mompelde zij. „Ik zeg maar, en is niets gestolen, waarvoor dient dus al die omhaal? Ik geloof, dat de dief eigenlijk geen dief was, maar eenvoudig een nieuwsgierig menscii. „Praat toch geen onzin!" viel mijn stiefvader tegen haar uit. „Wie van de dienstboden kwam het eerst toen gij beldet?" vroeg de commissaris nu aan mij. De keukenmeid en liet kamermeisje riepen tege lijk: „Wij!" „Wie is er nog meer in huis?" „Hier, de knecht." „Kwam de knecht ook dadelijk?" „Neen, hij sliep en we konden hen) niet wakker krijgen," zeide de keukenmeid. „Dat kwam van die twee groote glazen bowl, die hij binnenhad. De freule en de nicht hadden niets gedronken en toen heeft die slokop alles maar door zijn keel gegooid." Frederik verklaardde, dat hij na het drinken van dien wijn geheel bedwelmd was geweest en nauwe lijks meer op de beenen had kunnenstaanook nu was hij nog half versuft. Zoo'n Meibowf had "iets eigenaardigds en hij was niet aan wijn gewoon, voegde hij er verontschuldigend bij. ,,'t Was waarschijnlijk zware wijn?" hernam de politiecommissaris. „Neen volstrekt niet! Een flesch lichte Sect en twee flesschen Moezelwijn," viel Wolmeijer lachend in. „En dan de droppels, mijnheer," merkte de knecht aan, „die ik uit de slaapkamer moest halen „Wat voor droppels?" vroeg de beambte, „De essence van sinaasappels," antwoordde Wolmeijer als terloops, „Die doe ik altijd in den Meibowl. Probeer dat ook eens, Braunberg, 't smaakt uitstekend, zeg ik je." „Hebt ge eenige verdenking op den knecht?" vroeg de politiecommissaris aan de nicht, nadat de dienstboden zich verwijderd hadden. „Niet de minste! Hij is zoo eerlijk als goud!" antwoordde deze schielijk. „Herinnert gij u hoe die man er uitzag?" dus wendde hij zich thans weer tot mij. „Zoo ongeveer als mijnheer Wolmeijer, breed en dik ineengedrongen, zooais men zegt." Wolmeijer glimlachte. „Zeer vleiend!" „Hoe was hij gekleed, freule?" „Dat weet ik niet. In elk geval donker, ik kon nauwelijks de omtrekken van zijn gestalte onder scheiden." De beambte vroeg niets meer. Hij bekeek nog maals de vensters, opende en sloot deze en schudde onophoudelijk het hoofd. „Van inklimmen is geen sprake," zeide hij, de sterke ijzeren tralies mon sterend; „iemand moet dus, eer de huisdeur is ge sloten, zijn binnengedrongen en zich verborgen hebben gehouden, of hij wachtte even en zag de nicht aan „of 't is een huisdief geweest, luffrouw Hemel, welke zaken van waarde bezit gij?" „Mijn spaarbankboekje, dat bovenop lag en is blijven liggen. Verder een ouderwetsche broche, een zilveren horloge en een paar zilveren lepels." „Is dat alles nog voorhanden?" „Ja." „Is er soms iets in uw bezit, dat op zichzelf nietig en van weinig belang, voor een zeker persoon van groote waarde is?" (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1930 | | pagina 1