h
L" te Amersfoort
'e ver
lamd.
ELHARNIS
EKERING, Wet-
e verzekeringen.
E TARIEF.
WOENSDAG
26 MAART 1930
12e JAARGANG. - N°. 41
Officïeele Mededeelingen.
FEUILLETON.
W. HEIMBURG.
DOOR EENS ANDERS SCHULD.
^VsÜuitgóoif
Schoonmaak
BINNENLAND
Ipöt te Numansdorp
rilla „Jacqeline".
Opgericht
1768
tscliappijen.
Prijs per kwartaal f 1,—
Losse nummers - 0,07®
ADVERTENTIËN
van 16 regels - 1»20
Elke regel meer 0,20
Bij contract aanzienlijk korting.
Dienstaanbiedingen en Dienstaanvragen
f 1,per plaatsing tot een maximum
van 10 regels, elke regel meer 15 cent.
LANDEN
Dit blad verschijnt iederen
Woensdag- en Zaterdagmorgen.
Het wordt uitgegeven door de
N.V. Uitgeversmaatschappij
„Onze Eilanden", Tel. Int. No. 15
Voorstraat Middelharnis.
KOSTSLOOZE INENTING.
BURGEMEESTEE en WETHOUDERS van
Middelharnis maken bekend, dat op Don
derdag 27 Maart a s., des namiddags 4 uur,
de gelegenheid zal zyn opengesteld tot KOS-
TÏ5L00ZE INENTING OF HERINENTING
van hen, die zich daartoe ten huize van den
heer 0. F. Arends, arts, aanmelden.
Middelharnis, 24 Maart 1930.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Secretaris, De Burgemeester,
NIJGH. L. J. DEN HOLLANDER.
Voor een juiste vermelding in de v a c-
cinebewijzen van de namen en
geboortedatums der kinderen is het
gewenscht, dat bij de aanmelding worden
medegebracht troawboebfesderouders
of geboortebewijzen der kinderen.
Oorlogswee.
ir.
Dit boek van Remarque „Aan 't Westeljjk
front geen nieuws" is een bericht uit de hel,
schreef de Rotterdammer.
En dit is volkomen waar. Een simpel be
richt. Ook de titel van het boek is een leger-
bericht van een Octoberdagin 1918, een dag,
die zoo rustig en stil was aan 't gansche
front, dat 'tlegerbericht slechts luidde: „lm
Westen sei niahts Neues zu melden", In 't
Westen is niets nieuws te melden. En toch
stierven op dien dag weer vele jonge levens.
Maar 't is zoo, 't was niets nieuws, 't Was
gewoon geworden, de dageljjksche vernieti
ging van menschen, dieren en dingen.
Aan 'tfront is de lucht mistig doorrook
van 't geschut en avondnevel. Men proeft den
buskruitwalm op de tong. De schoten kraken,
de echo rolt donderend weg, alles wankelt.
Onmerkbaar zjjn de gezichten veranderd. Op
ieders gezicht staat het te lezen i Hier is het
front
Een onzekere, rood-belle gloed staat aan de
horizont van 'tééne eind tot 't andere. Ze is
in voortdurende beweging, doorschoten door
't vuur der batterijen. Lichtkogels stijgen
hoog daarboven uit, zilveren en roode ballen,
die uiteenspatten en in witte, groene en
roode sterren neerregenen.
Verstand en gevoel zwijgen, zijn afge
stompt. Doffe gelatenheid beheerscht de sol
daten. 't Ran hun alles ten slotte niet meer
schelen. Men verwacht eiken dag 't schot voor
zich zelf; uit een machinegeweer of uit een
kanon. De kanonkogels komen soms midden
in een compagnie terecht en rukken de licha
men aan stukken en brokken. Bij een gas
aanval komt het er op aan of het gasmasker
goed sluit. Als dat niet het geval is verbran
den de longen onder ontzettende pijnen. Er
zijn gaszieken in het hospitaal, die in dagen
lang stikken de verbrande longen bij stukken
uitbraken,
„Wij zien menschen leven, die geen schedel
meer hebben; we zien soldaten laopen, wier
beidé voeten afgerukt zijnze stumperen op
de versplinterde stompen tot aan't volgende
gat; een infanterist kruipt twee kilometer
ver op zijn handen en sleept de verbrijzelde
knie achter zich aan; een ander gaat naar
de verbandplaats en over zijn vasthoudende
handen bollen de darmen; wy zien mannen
VERTALING VAN HERMINE.
Geautoriseerde uitgave van D. Bolle.)
64)
„Heel vriendelijk!" antwoordde ik dan; maar ik
dacht er niet aan om uit te gaan en over dingen
te praten, die even goed ongezegd konden blijven.
„Och, laat mij toch maar alleen!" had ik we! willen
uitroepen. Soms kwam freule Degenberg, maar
rechtsstreeks naar mijn kamer, en dan zette zij
zich in den stoei bij het venster en mij op een voet
kussen bij haar. „Vertel mij eens, kind," begon zij
op zekeren dag op plagenden toon, ..alle menschen
zeggen, dat gij in het geheim geëngageerd zijt
ik alleen weet er niets van!"
„ik? Dat's niet waar. tante1. Wie heeft u dat
verteld?"
„Ik geloof dat 't in de raadsvergadering is be
handeld; de neef van Woimeijer, een miilionnair,
zou de gelukkige zijn. Is dat soms die Robert Nord-
man, Anneiise, 'aan wien gij indertijd hebt geschre
ven? Nu, andere menschen weten altijd meer dan
mijzelf. Melitta van Tollen kwam mij dat nieuwtje
vertellen en nu wilde ik 't jezelve maar eens vra
gen."
Dit bracht mij aan het denken. Zou mijn stief
vader daarover gepraat hebben? Na het avond
zonder mond, zonder onderkaak, zonder ge
zicht; w(j vinden iemand die met de tanden
twee uur de slagader van zijn arm dicht-
klemt, om niet dood te bloeden."
Van een ander wordt het onderlijf en de
beenen weggerukt. H(j steunt in de loop
graaf op zijn borst, zyn gezicht is citroen
geel, tusschen de volle baard glimt nog de
cigaret. Ze glimt tot ze op de lippen uitsist.
Boven de mannen is de lucht vervuld van
onzichtbaar jagen, huilen en fluiten en sissen,
de droge salvo's der machinegeweren ratelen
- daar tusschen orgelen echter ook de groote
kolebakken, die ver achter ons belanden. Ze
hebben een schreeuwenden, heete, verwijder
den klank, als herten in den bronstijd en
trekken hoog boven het gehuil en gefluit
van het kleinere geschut hun baan.
Doch niet alleen de jammer der mensch-
heid in deze razende hel is aangrijpend, ook
het geschreeuw van de gewonde paarden is
ontzettend om aan te hooren. Het is de
jammer der wereld, het is het gemartelde
creatuur, een wilde, huiveringwekkende
smart, die daar kreunt.
De jongens zoeken waar het toch ergens
vandaan komt. Ze zien een donkere groep;
één der paarden loopt metjopengereten buik,
de darmen hangen lang er uit. Hy raakt er
in verward, doch staat weer op, Ze kunnen
allen heel wat verdragen, de mannen, maar
hierbij breekt hun het zweet uit. Ze zouden
wel willen wegloopen, 't komt er niet op aan
waarheen, om maar het schreien niet meer
te hooren.
De nacht, doorgebracht op het kerkhof, is
vol ellende en onuitsprekelijke angsten. Een
orkaan van kogels, van granaten, van ijzer
splinters, steenen en stukken metaal, van
vuur en stikgas, raast over hen en onder hen.
Het donker wordt waanzinnig. Een bosch in
de buurt wordt verscheurd. Dan barst door
de treffers de aarde open. Doodkisten worden
uit den grond geslingerdgroote gaten in den
grond geboord.
„Granaten treffen niet gauw eenzelfden
trechter, daarom wil ik er in. Met één sprong
snel ik er heen; daar flujt het weer;gauw
kruip ik in elkaar, grijp naar dekking,voel
iets links, druk me er tegen aan, het geeft
mee, ik kreun, de aarde barst open, de lucht
druk dondert in mjjn ooren, ik kruip onder
wat vlakbij ligt dek het over mij, 't is
hout, doek, dekking, armzalige dekking tegen
afgeslagen splinters.
Ik open m'n oogen, m'n vingers houden een
arm omklemd. Een gewonde? Ik schreeuw
tot 'm geen antwoord, een doode. Mijn
hand tast verder, in houtsplinters. Ik kruip
diep onder een doodkist; die moet mij be
schutten, en dat terwijl de dood er zelf in
ligt."
Sommige nieuwelingen worden krankzin
nig. Ze kunnen 't niet verdragen. Als een
aanval heeft plaats gehad kunnen de gewon
den die dichtbij liggen nog wel gehaald wor
den, maar velen moeten blijven liggen en de
kameraden hooren hen sterven en kunnen er
niets aan doen.
Eens gebeurt het dat ze twee dagen tever
geefs naar een gewonde, die ligt te schreeu
wen, zoeken. Hy moet op den buik liggen;
want slechts als men met de mond dicht op
den grond roept is de richting zoo moeilijk
vast te stellen. Hy zal waarschijnlijk daar
liggen met verbrijzelden bekkengordel of met
een schot in de wervelkolom. De borst is
nog krachtig.
eten kreeg ik licht in die zaak. Hij scheen goed
geluimd, misschien was 't ook het uitgezochte
maal, dat ons wachtte kievitseieren, de eerste
asperges, zalm, versche morilles, jonge radijsjes
en daarbij heerlijk Salvatorbier, waarmee Frederik
de fijn geslepen bokalen vulde. Een ruiker lieve-
vrouwen-bedstroo stond op tafel en verspreidde
een welriekenden geur door het vertrek, iu de
kamer daarnaast stond het venster open.
't Was een sombere, zeer warme voorjaarsavond,
een weer waarin men, zooals 't heet, de bladeren
groeien en de bloesems ontluiken ziet.
„Nu hebben we gauw Mei," begon mijn stief
vader, terwijl hij een kievietsei volgens de regels
der kunst pelde, „eer wij er aan denken, zal 't pink
steren zijn, Anneiise."
Ik zag hem verbaasd aan en zweeg.
„Daar ginds in den molen is 't met pinksteren
nog mooier dan met kerstmis," ging hij voort, den
ruigen baard met zijn servet afwisschende met
één teug had hij zijn glas leeggedronken. „Wie heeft
dat jonge groen daarin gezet?" vroeg hij op de
Meikruiden wijzende. „Is dat alleen om te ruiken?
Frederik, iaat de nicht ons wat Moezeiwijn geven
en suiker en wat er verder noodig is voor een bowl
Dit weer geeft dorst. Anneiise. Wel, heeft de nicht
al bericht van Robert gekregen?"
„Dat weet ik niet."
Hij wierp zich achterover in z'n stoel en lachte.
„Ja, dat zoudt ge niet weten! Nu, 't is mij wél
geheimzinnigheden behooren bij de liefde. Ik
drink zijn gezondheid, Anneiise!"
Hij dronk zijn glas nogmaals tot den laatsten
droppel toe leeg. Ik verroerde mij niet.
„Den een," ging hij voort, „hebt gij met je bruine
heksenoogen uit het land verdreven, den ander
En luister nu in stille ontzetting hoe de
schrijver dit vertelt;
„Hy wordt langzamerhand heescher. De
stem is zoo ongelukkig in den klank dat ze
alles zou kunnen bereiken. In den eersten
nacht zyn drie keer mannen van ons buiten.
Maar als ze gelooven, de richting te hebben,
en al er heen kruipen, is de stem de volgende
maal, als ze haar hooren, weer geheel ergens
anders.
Tot aan de schemering zoeken we tever
geefs. Overdag wordt het land met verre-
kykers doorvorscht; niets is te ontdekken.
Op den tweeden dag wordt de man zachter;
men hoort dat de lippen en de mond ver
trokken zyn.
Het roepen is vreeselyk. Bovendien is
duidelijk te verstaan wat hij roept. Eerst had
hy alleen om hulp geschreeuwd in den
tweeden nacht moet hy koorts hebben, hy
spreekt met zijn vrouw en kinderenwe kun
nen dikwyis den naam Elise onderscheiden.
Vandaag weent hy nog slechts, 's Avonds
sterft de stem tot een krassen. Maar hy
steunt nog zacht den geheelen nacht. Wy
hooren het zoo precies omdat de wind op
onze loopgraven staat, 's Morgens, toen we
reeds geloofden, dat hij allang rust had,
dringt nog éénmaal een gorgelend reutelen
tot ons door."
En zoo vertelt Remarque de oorlogsver
schrikking, opstapelend de smart tot een
berg |van ellende, en in stille ontzetting
moeten we luisteren.
(Wordt vervolgd.)
steeds Wybert-tabletten
i meenemen, zoo gauw
yhebt U kou gevat, lasiig
- zijn de gevolgen.
(Adv
Aangifte keuringen te velde.
Nu de pryzen van de verschillende land
bouwproducten, inzonderheid van aardappe
len, zoo laag zyD, dat de teelt niet alleen niet
winstgevend is, doch in vele gevallen groote
verliezen oplevert, zal menig landbouwer
geneigd zyn zich in zyn bedrijfsuitgaven
tot het strikt noodzakeiyke te beperken.
Er worden wellicht bezuinigingsmaatrege
len doorgevoerd, waarvan achteraf blijkt, dat
zij flnantieel nadeel opleverden.
De vraag naar zaaizaad en pootgoed houdt
ongetwyfeld verband met de resultaten, wel
ke met den afzet der consumptiewaar wor
den behaald.
Het gebruik van minderwaardig zaaizaad
of pootgoed heeft echter direct nadeelige ge
volgen en al zal de teler eens een jaar geen
nieuw zaad koopen, het volgende jaar zal hy
ongetwijfeld er van overtuigd zyn, dat hy
niet met eigen nabouw kan doorgaan. Dit
geldt zooals algemeen bekend is, vooral voor
aardappelen.
zult gc daarmee voor altijd aan zijn geboorte
grond kluisteren, naar ik hoop." Hij lachte over
zijn eigen geestigheid.
„Gij weet wel," zeide ik langzaam, uit een schotel
iets op mijn bord scheppende, „dat ik geen man
neem, die een vlek op zijn naam heeft. Dit ben ik
aan mijn eigen naam verplicht."
„Kan die arme jongen 't dan helpen, dat zijn
vader zich misdragen heeft? Ba, dat's ook al lang
vergeten!"
„Hij kan 't niet heipen, maar moet wel daar
onder lijden. En in zijn geboorteplaats is die ge
schiedenis ook niet zoo vergeten als ge wel denkt.
Alles is daar nog zoo bekend, alsof 't gisteren ge
beurd is."
„Die geschiedenis? Welke geschiedenis meent
ge?" vroeg hij.
„De geschiedenis van Nordman's ongeluk!"
„Mijn lieve Anneiise," zeide hij met groote def
tigheid, „van een geschiedenisje" is hier geen spra
ke; 't zijn eenvoudig feiten."
„Dat moet ge mij niet op de mouw spelden. Ge
moet niet vergeten, dat ik bij mama in de kamer
was, toen zij ziek werd."
Hij zag opeens doodsbleek, sprong op en wikkel
de het servet rondom zijn vinger, waarop hij ijlings
het vertrek verliet.
Juist trad de nicht door de tusschendeur de
kamer binnen, den kristallen bowl met suiker en
sinaasappels in de hand. „Wat is er gebeurd?"
vroeg zij.
„Ik geloof, dat mijnheer Woimeijer zich in den
vinger heeft gesneden," antwoordde ik.
„Zijt ge met elkaar slaags geraakt?" vroeg zij
op haar eigenaardige manier.
Juist wilde ik haar het voorgevallene vertellen.
In een vorig artikel deelden wy mede, dat
ondanks de malaise in den aardappelhandel
de afzet van goedgekeurde aardappelen de
laatste twee jaren nog belangrijk is gestegen.
Dit is niet veroorzaakt door de groote vraag
van de zyde der oude bekende afnemers,
doch hoofdzakeiyk het gevolg van het ver
overen van nieuwe afzetgebieden.
Onze afzetgebieden worden steeds ruimer,
en wy mogen verwachten dat door toenemen
de bekendheid van ons product de vraag zal
sty gen.
De pryzen, welke tot heden voor het goed
gekeurde pootgoed werden betaald, waren
steeds belangrijk hooger dan de consumptie
pas.
In de jaren, tydens en direct na den oorlog
was er een zeer groote vraag naar te velde
goedgekeurd pootgoed. Meermalen kontoen
van de beste velden 260 tot 300 H L, veld
gewas per H.A. worden afgeleverd tegen
pryzen van ƒ2,— tot 2,50 boven decon-
sumptieprys.
Toen spoedig daarop de vraag alleen be
perkt bleef tot de potermaat, zoodat per H.A.
soms niet meer dan 60-75 H.L. kon worden
geleverd, waarvoor 2,50 a 3,boven
poterconsumptieprys kon worden gemaakt,
was in het oog van vele telers de teelt van
pootgoed niet voldoende loonend.
Zooals de toestand thans is, zal 50,—
100,— netto meer-opbrengst per H.A. in
vele gevallen meer worden gewaardeerd dan
voor eenige jaren terug. Eu waaneer men
met dergeiyke meer-opbrengsten tevreden is,
kan men de afnemers tegen pryzen, welke
hun flnantieele draagkracht niet te boven
gaat, goed pootgoed leveren en zyn de vooruit
zichten van den afzet van goedgekeurd poot
goed, en zy het in meer beperkte mate, ook
voor zaaizaad, niet ongunstig.
Gezien de resultaten, welke de laatste
jaren, ondanks de lage aardappelpryzen, wer
den bereikt, kunnen wy een ruime aangifte
van aardappelen voor keuring te velde nog
steeds blyven aanbevelen.
Wy hebben vroeger reeds de Provincie
Friesland als voorbeeld genoemd, waar de
aangife voor keuring by de Friesche Maat-
schappy van Landbouw steeds blyftstygen,
in 1929 werd ongeveer 2200 H.A. voor keuring
te velde aangegeven, terwyi de afzet van
geplombeerde pootaardappelen en zaaizaden
de twee laatste jaren met 50 is toegenomen.
Ook de afzet van vanwege de Hollandsche
Maatschappy van Landbouw te velde goed
gekeurd pootgoed en zaaizaad is beiangryk
gestegen. De aangifte voor de keuring moet
hiermede gelyken tred bouden. Door ruime
deelname aan de keuringen kan wellicht bin
nen afzienbaren tijd de 100.000 plombes per
jaar worden bereikt. De keuringskosten kun
nen dan wellicht worden verlaagd, terwyi
door verkoop van het te velde goedgekeurde
product de teler zyn bedryf meer winst
gevend kan maken.
De Hoofd-Contr. v. Z.-H,
G. A. v. D. WAAL.
Klaaswaal, Maart 1930.
geeft menige huisvrouw en dienstbode ruwe
en roode werkhanden. Deze worden weder
om spoedig gaaf, zacht en blank door Purol
(Adv.)
toen mijn stiefvader terugkwam. „Aha, 't is goed
dat ik je hier vind, nicht," zeide hij; „bind mij dien
linnen lap eens stijf om den duim ziezoo, dank
je! Nu, ga zitten, oudje, en drink een glas mee!"
ging hij aan één stuk door. „En zeg mij nu eens
kort en bondig: wat heeft Robert geantwoord
op je uitnoodiging om met pinksteren over te
komen?"
De oude vrouw, die juist bezig was met een
flesch wijn in den bbwl uit te gieten, zag hem niet
aan.„ Ik heb hem niets daarvan geschreven," ant
woordde zij; ,,'t was immers toch niet gemeend."
„Ja, zeker wel. Schrijf 't hem dan vanavond."
Zij schudde ontkennend het hoofd. „Dat's mijn
werk niet."
„Moet ik soms de minste zijn en 't hem ver
zoeken?" vroeg hij knorrig.
„Neen, dat verg ik niet," antwoordde zij. „In
tegendeel zou ik 't je afraden, want komen doet
hij toch niet."
Hij liet den lepel, dien hij aan den mond wilde
brengen, uit de hand vallen en zag haar aan, alsof
hij haar met zijn oogen wilde doorboren. „Hoe weet
gij dat!"
„Dat denk ik zoo.
„Gij denkt veel te veel, nicht! Gij, zoowel als
dat f reuletje hier, moet je hersens wat ontzien.
Anneiise schijnt ook al aan zinsbegoochelingen te
lijden, want zij komt mij onophoudelijk aan boord
met dingen, die zij beweert op de sterfdag van haar
moeder „gehoord" te hebben. Ik heb er al eens met
den dokter over gesproken, en deze vindt dat heel
bedenkelijk, kindlief, 't Is hoog noodig je uiterst
kalm te houden, anders kunt ge erg ziek worden
hier, weet ge!" Hij tikte met den wijsvinger
tegen zijn voorhoofd. „Begrepen, mijn dochtertje?
BEJAARDE VROUW BIJ EEN BRAND
OMGEKOMEN.
Ondanks heldhaftige pogingen konden de
redders de oudtste van twee zusters niet
redden.
NIJMEGEN, 23 Maart. In den nacht
van Zaterdag op Zondag heeft in de Broer?
straat 44 alhier een felle brand gewoed,
waarvan een 72-jarige vrouw het Blachtoffer
is geworden.
In bedoeld perceel was gevestigd de ban
ketbakkerij van de firma Van den Dungen,
thans gedreven door den heer W. Jansen.
In het achter de bakkery gelegen woonhuis
woonden twee bejaarde zusters Stampert,
oud reap. 70 en 72 jaar, benevens een 25-,
jarige kok, die in een lunchroom werkzaam is."
Omstreeks twee uur namen omwonenden
brandverschynselen waar in de bakkery
waarop zy aanstonds de brandweer waar
schuwden. Inmiddels was de brand ook reeds
ontdekt door surveilleerende agenten van
politie, die ijlings het huis binnendrongen.
Het bleek, dat het vuur met ontstellende
snelheid om zich heen greep en dat de be
nedenverdieping reeds in lichtelaaie stond.
Direct werden pogingen in het werk gesteld
om de oude dames, die zich reeds ter ruste
hadden begeven en zich van geen gevaar
bewust waren, te redden.
Niet dan met de grootste moeite en met
gevaar voor eigen leven mocht men er in
slagen de jongste in veiligheid te brengen.
Ondanks heldhaftige pogingen gelukte het
echter niet de oudste, de 72-jarige Louise
Stampert, uit het brandende huis te brengen.
De redders werden door de met verrassende
snelheid om zich heen grijpende vlammen
zee gedwongen hun pogingen op te geven
en het veege iyf te bergen. De oude vrouw
kwam jammeriyk in den vuurpoel om.
Ook de kok had zich reeds ter ruste be
geven en van den brand niets bemerkt.
Slechts door een overhaaste vlucht over de
daken der belendende perceelen kon hy zich
in veiligheid stellen.
ZWERVEND MEISJE TE BUSSUM
AANGEHOUDEN.
Zij was in het bezit van duizend gulden.
BUSSUM, 24 Maart. Op het Stations
plein alhier heeft de politie gisteravond circa
twaalf uur een doelloos rondzwervend ne
gentienjarig meisje aangehouden. By het
verhoor door de politie bleek, dat het meisje
de ouderlijke woning te Amsterdam was
ontvlucht. Zij was in het bezit van een bank
biljet van 1000, Op de vraag naar de
herkomst van dit geld gaf het meisje tegen-
strydige verklaringen. Eerst zeide zij, dat
zy het van iemand had ontvangen, die haar
naar Bussum had begeleid. Later verklaarde
zy, dat zij het geld uit de ouderiyke woning
had medegenomen. Dit laatste is zeer on-
waarschyniyk, daar de ouders van het meisje
geheel onbemiddeld zyn. De Amsterdamsche
politie is gewaarschuwd. De moeder van het
meisje komt vandaag hier bij de politie
verdere inlichtingen verstrekken.
SPELEND MEISJE IN EEN SLOOT
VERDRONKEN.
FRANEKER, 24 Maart. Het by na drie-
Er lag zoo iets hoonends in deze woorden, dat
ik mijn drift niet langer kon beheerschen. En met
mijn oude onbezonnenheid riep ik: ,,'t is gelukkig,
dat ik niet alleen aan die zinsbegoocheling lijd,
maar dat er ook nog andere menschen daaraan
onderhevig zijn en dat dit visioen zelfs zwart op
wit bestaat."
De nicht greep mij plotseling bij den schouder.
„Ge weet niet wat gij zegt, kind! Het bier is te
sterk geweest Kom, ga mee, ge zijt opgewonden
en er zit onweer in de lucht."
Zij trok mij mede en duwde mij naar den uit
gang en over den drempel. Dreunend viel de deur
achter ons in het slot. Woimeijer had zich niet be
wogen ik kon niet onderscheiden hoe hij er uitzag,
wijl 't daarvoor ai te donker in de kamer was ge
weest. ik voelde, dat ik een domheid had begaan,
dat ik hem een wenk had gegeven op zijn hoede
te zijn, dat ik hem had laten merken, hoe met dien
duur gekochten brief van Brankwitz nog niet alle
getuigen van zijn schuld vernietigd waren.
„Maar, Anneiise!" fluisterde de nicht op ver-
Wijtenden toon.
Nu werd ik driftig en klaagde haar aan en Ro
bert. Waarop wachtte bij dan nog? Zoolang hij
niet handelde, zou ik niet vrij zijn, en ik wilde vrij
zijn, ik wilde weg en op mijn eigen beenen staan,
weg uit die slavernij, uit die met schuld en gemeen
heid beladen atmosfeer. En als hij niet gauw kwam,
zou ik ziek worden, en dan had nijmheer Woimeijer
zijn zin en kon hij mij in het gekkenhuis laten op
sluiten. Ik greep een doek op, dien ik op een stoel
zag liggen en liep den donkeren tuin in. Het ouder-
wetsche gebouw lag zwijgend en somber achter mij.
(Wordt vervolgd.)
jL