h L" te Amersfoort 'e ver lamd. ELHARNIS EKERING, Wet- e verzekeringen. E TARIEF. WOENSDAG 26 MAART 1930 12e JAARGANG. - N°. 41 Officïeele Mededeelingen. FEUILLETON. W. HEIMBURG. DOOR EENS ANDERS SCHULD. ^VsÜuitgóoif Schoonmaak BINNENLAND Ipöt te Numansdorp rilla „Jacqeline". Opgericht 1768 tscliappijen. Prijs per kwartaal f 1,— Losse nummers - 0,07® ADVERTENTIËN van 16 regels - 1»20 Elke regel meer 0,20 Bij contract aanzienlijk korting. Dienstaanbiedingen en Dienstaanvragen f 1,per plaatsing tot een maximum van 10 regels, elke regel meer 15 cent. LANDEN Dit blad verschijnt iederen Woensdag- en Zaterdagmorgen. Het wordt uitgegeven door de N.V. Uitgeversmaatschappij „Onze Eilanden", Tel. Int. No. 15 Voorstraat Middelharnis. KOSTSLOOZE INENTING. BURGEMEESTEE en WETHOUDERS van Middelharnis maken bekend, dat op Don derdag 27 Maart a s., des namiddags 4 uur, de gelegenheid zal zyn opengesteld tot KOS- TÏ5L00ZE INENTING OF HERINENTING van hen, die zich daartoe ten huize van den heer 0. F. Arends, arts, aanmelden. Middelharnis, 24 Maart 1930. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Secretaris, De Burgemeester, NIJGH. L. J. DEN HOLLANDER. Voor een juiste vermelding in de v a c- cinebewijzen van de namen en geboortedatums der kinderen is het gewenscht, dat bij de aanmelding worden medegebracht troawboebfesderouders of geboortebewijzen der kinderen. Oorlogswee. ir. Dit boek van Remarque „Aan 't Westeljjk front geen nieuws" is een bericht uit de hel, schreef de Rotterdammer. En dit is volkomen waar. Een simpel be richt. Ook de titel van het boek is een leger- bericht van een Octoberdagin 1918, een dag, die zoo rustig en stil was aan 't gansche front, dat 'tlegerbericht slechts luidde: „lm Westen sei niahts Neues zu melden", In 't Westen is niets nieuws te melden. En toch stierven op dien dag weer vele jonge levens. Maar 't is zoo, 't was niets nieuws, 't Was gewoon geworden, de dageljjksche vernieti ging van menschen, dieren en dingen. Aan 'tfront is de lucht mistig doorrook van 't geschut en avondnevel. Men proeft den buskruitwalm op de tong. De schoten kraken, de echo rolt donderend weg, alles wankelt. Onmerkbaar zjjn de gezichten veranderd. Op ieders gezicht staat het te lezen i Hier is het front Een onzekere, rood-belle gloed staat aan de horizont van 'tééne eind tot 't andere. Ze is in voortdurende beweging, doorschoten door 't vuur der batterijen. Lichtkogels stijgen hoog daarboven uit, zilveren en roode ballen, die uiteenspatten en in witte, groene en roode sterren neerregenen. Verstand en gevoel zwijgen, zijn afge stompt. Doffe gelatenheid beheerscht de sol daten. 't Ran hun alles ten slotte niet meer schelen. Men verwacht eiken dag 't schot voor zich zelf; uit een machinegeweer of uit een kanon. De kanonkogels komen soms midden in een compagnie terecht en rukken de licha men aan stukken en brokken. Bij een gas aanval komt het er op aan of het gasmasker goed sluit. Als dat niet het geval is verbran den de longen onder ontzettende pijnen. Er zijn gaszieken in het hospitaal, die in dagen lang stikken de verbrande longen bij stukken uitbraken, „Wij zien menschen leven, die geen schedel meer hebben; we zien soldaten laopen, wier beidé voeten afgerukt zijnze stumperen op de versplinterde stompen tot aan't volgende gat; een infanterist kruipt twee kilometer ver op zijn handen en sleept de verbrijzelde knie achter zich aan; een ander gaat naar de verbandplaats en over zijn vasthoudende handen bollen de darmen; wy zien mannen VERTALING VAN HERMINE. Geautoriseerde uitgave van D. Bolle.) 64) „Heel vriendelijk!" antwoordde ik dan; maar ik dacht er niet aan om uit te gaan en over dingen te praten, die even goed ongezegd konden blijven. „Och, laat mij toch maar alleen!" had ik we! willen uitroepen. Soms kwam freule Degenberg, maar rechtsstreeks naar mijn kamer, en dan zette zij zich in den stoei bij het venster en mij op een voet kussen bij haar. „Vertel mij eens, kind," begon zij op zekeren dag op plagenden toon, ..alle menschen zeggen, dat gij in het geheim geëngageerd zijt ik alleen weet er niets van!" „ik? Dat's niet waar. tante1. Wie heeft u dat verteld?" „Ik geloof dat 't in de raadsvergadering is be handeld; de neef van Woimeijer, een miilionnair, zou de gelukkige zijn. Is dat soms die Robert Nord- man, Anneiise, 'aan wien gij indertijd hebt geschre ven? Nu, andere menschen weten altijd meer dan mijzelf. Melitta van Tollen kwam mij dat nieuwtje vertellen en nu wilde ik 't jezelve maar eens vra gen." Dit bracht mij aan het denken. Zou mijn stief vader daarover gepraat hebben? Na het avond zonder mond, zonder onderkaak, zonder ge zicht; w(j vinden iemand die met de tanden twee uur de slagader van zijn arm dicht- klemt, om niet dood te bloeden." Van een ander wordt het onderlijf en de beenen weggerukt. H(j steunt in de loop graaf op zijn borst, zyn gezicht is citroen geel, tusschen de volle baard glimt nog de cigaret. Ze glimt tot ze op de lippen uitsist. Boven de mannen is de lucht vervuld van onzichtbaar jagen, huilen en fluiten en sissen, de droge salvo's der machinegeweren ratelen - daar tusschen orgelen echter ook de groote kolebakken, die ver achter ons belanden. Ze hebben een schreeuwenden, heete, verwijder den klank, als herten in den bronstijd en trekken hoog boven het gehuil en gefluit van het kleinere geschut hun baan. Doch niet alleen de jammer der mensch- heid in deze razende hel is aangrijpend, ook het geschreeuw van de gewonde paarden is ontzettend om aan te hooren. Het is de jammer der wereld, het is het gemartelde creatuur, een wilde, huiveringwekkende smart, die daar kreunt. De jongens zoeken waar het toch ergens vandaan komt. Ze zien een donkere groep; één der paarden loopt metjopengereten buik, de darmen hangen lang er uit. Hy raakt er in verward, doch staat weer op, Ze kunnen allen heel wat verdragen, de mannen, maar hierbij breekt hun het zweet uit. Ze zouden wel willen wegloopen, 't komt er niet op aan waarheen, om maar het schreien niet meer te hooren. De nacht, doorgebracht op het kerkhof, is vol ellende en onuitsprekelijke angsten. Een orkaan van kogels, van granaten, van ijzer splinters, steenen en stukken metaal, van vuur en stikgas, raast over hen en onder hen. Het donker wordt waanzinnig. Een bosch in de buurt wordt verscheurd. Dan barst door de treffers de aarde open. Doodkisten worden uit den grond geslingerdgroote gaten in den grond geboord. „Granaten treffen niet gauw eenzelfden trechter, daarom wil ik er in. Met één sprong snel ik er heen; daar flujt het weer;gauw kruip ik in elkaar, grijp naar dekking,voel iets links, druk me er tegen aan, het geeft mee, ik kreun, de aarde barst open, de lucht druk dondert in mjjn ooren, ik kruip onder wat vlakbij ligt dek het over mij, 't is hout, doek, dekking, armzalige dekking tegen afgeslagen splinters. Ik open m'n oogen, m'n vingers houden een arm omklemd. Een gewonde? Ik schreeuw tot 'm geen antwoord, een doode. Mijn hand tast verder, in houtsplinters. Ik kruip diep onder een doodkist; die moet mij be schutten, en dat terwijl de dood er zelf in ligt." Sommige nieuwelingen worden krankzin nig. Ze kunnen 't niet verdragen. Als een aanval heeft plaats gehad kunnen de gewon den die dichtbij liggen nog wel gehaald wor den, maar velen moeten blijven liggen en de kameraden hooren hen sterven en kunnen er niets aan doen. Eens gebeurt het dat ze twee dagen tever geefs naar een gewonde, die ligt te schreeu wen, zoeken. Hy moet op den buik liggen; want slechts als men met de mond dicht op den grond roept is de richting zoo moeilijk vast te stellen. Hy zal waarschijnlijk daar liggen met verbrijzelden bekkengordel of met een schot in de wervelkolom. De borst is nog krachtig. eten kreeg ik licht in die zaak. Hij scheen goed geluimd, misschien was 't ook het uitgezochte maal, dat ons wachtte kievitseieren, de eerste asperges, zalm, versche morilles, jonge radijsjes en daarbij heerlijk Salvatorbier, waarmee Frederik de fijn geslepen bokalen vulde. Een ruiker lieve- vrouwen-bedstroo stond op tafel en verspreidde een welriekenden geur door het vertrek, iu de kamer daarnaast stond het venster open. 't Was een sombere, zeer warme voorjaarsavond, een weer waarin men, zooals 't heet, de bladeren groeien en de bloesems ontluiken ziet. „Nu hebben we gauw Mei," begon mijn stief vader, terwijl hij een kievietsei volgens de regels der kunst pelde, „eer wij er aan denken, zal 't pink steren zijn, Anneiise." Ik zag hem verbaasd aan en zweeg. „Daar ginds in den molen is 't met pinksteren nog mooier dan met kerstmis," ging hij voort, den ruigen baard met zijn servet afwisschende met één teug had hij zijn glas leeggedronken. „Wie heeft dat jonge groen daarin gezet?" vroeg hij op de Meikruiden wijzende. „Is dat alleen om te ruiken? Frederik, iaat de nicht ons wat Moezeiwijn geven en suiker en wat er verder noodig is voor een bowl Dit weer geeft dorst. Anneiise. Wel, heeft de nicht al bericht van Robert gekregen?" „Dat weet ik niet." Hij wierp zich achterover in z'n stoel en lachte. „Ja, dat zoudt ge niet weten! Nu, 't is mij wél geheimzinnigheden behooren bij de liefde. Ik drink zijn gezondheid, Anneiise!" Hij dronk zijn glas nogmaals tot den laatsten droppel toe leeg. Ik verroerde mij niet. „Den een," ging hij voort, „hebt gij met je bruine heksenoogen uit het land verdreven, den ander En luister nu in stille ontzetting hoe de schrijver dit vertelt; „Hy wordt langzamerhand heescher. De stem is zoo ongelukkig in den klank dat ze alles zou kunnen bereiken. In den eersten nacht zyn drie keer mannen van ons buiten. Maar als ze gelooven, de richting te hebben, en al er heen kruipen, is de stem de volgende maal, als ze haar hooren, weer geheel ergens anders. Tot aan de schemering zoeken we tever geefs. Overdag wordt het land met verre- kykers doorvorscht; niets is te ontdekken. Op den tweeden dag wordt de man zachter; men hoort dat de lippen en de mond ver trokken zyn. Het roepen is vreeselyk. Bovendien is duidelijk te verstaan wat hij roept. Eerst had hy alleen om hulp geschreeuwd in den tweeden nacht moet hy koorts hebben, hy spreekt met zijn vrouw en kinderenwe kun nen dikwyis den naam Elise onderscheiden. Vandaag weent hy nog slechts, 's Avonds sterft de stem tot een krassen. Maar hy steunt nog zacht den geheelen nacht. Wy hooren het zoo precies omdat de wind op onze loopgraven staat, 's Morgens, toen we reeds geloofden, dat hij allang rust had, dringt nog éénmaal een gorgelend reutelen tot ons door." En zoo vertelt Remarque de oorlogsver schrikking, opstapelend de smart tot een berg |van ellende, en in stille ontzetting moeten we luisteren. (Wordt vervolgd.) steeds Wybert-tabletten i meenemen, zoo gauw yhebt U kou gevat, lasiig - zijn de gevolgen. (Adv Aangifte keuringen te velde. Nu de pryzen van de verschillende land bouwproducten, inzonderheid van aardappe len, zoo laag zyD, dat de teelt niet alleen niet winstgevend is, doch in vele gevallen groote verliezen oplevert, zal menig landbouwer geneigd zyn zich in zyn bedrijfsuitgaven tot het strikt noodzakeiyke te beperken. Er worden wellicht bezuinigingsmaatrege len doorgevoerd, waarvan achteraf blijkt, dat zij flnantieel nadeel opleverden. De vraag naar zaaizaad en pootgoed houdt ongetwyfeld verband met de resultaten, wel ke met den afzet der consumptiewaar wor den behaald. Het gebruik van minderwaardig zaaizaad of pootgoed heeft echter direct nadeelige ge volgen en al zal de teler eens een jaar geen nieuw zaad koopen, het volgende jaar zal hy ongetwijfeld er van overtuigd zyn, dat hy niet met eigen nabouw kan doorgaan. Dit geldt zooals algemeen bekend is, vooral voor aardappelen. zult gc daarmee voor altijd aan zijn geboorte grond kluisteren, naar ik hoop." Hij lachte over zijn eigen geestigheid. „Gij weet wel," zeide ik langzaam, uit een schotel iets op mijn bord scheppende, „dat ik geen man neem, die een vlek op zijn naam heeft. Dit ben ik aan mijn eigen naam verplicht." „Kan die arme jongen 't dan helpen, dat zijn vader zich misdragen heeft? Ba, dat's ook al lang vergeten!" „Hij kan 't niet heipen, maar moet wel daar onder lijden. En in zijn geboorteplaats is die ge schiedenis ook niet zoo vergeten als ge wel denkt. Alles is daar nog zoo bekend, alsof 't gisteren ge beurd is." „Die geschiedenis? Welke geschiedenis meent ge?" vroeg hij. „De geschiedenis van Nordman's ongeluk!" „Mijn lieve Anneiise," zeide hij met groote def tigheid, „van een geschiedenisje" is hier geen spra ke; 't zijn eenvoudig feiten." „Dat moet ge mij niet op de mouw spelden. Ge moet niet vergeten, dat ik bij mama in de kamer was, toen zij ziek werd." Hij zag opeens doodsbleek, sprong op en wikkel de het servet rondom zijn vinger, waarop hij ijlings het vertrek verliet. Juist trad de nicht door de tusschendeur de kamer binnen, den kristallen bowl met suiker en sinaasappels in de hand. „Wat is er gebeurd?" vroeg zij. „Ik geloof, dat mijnheer Woimeijer zich in den vinger heeft gesneden," antwoordde ik. „Zijt ge met elkaar slaags geraakt?" vroeg zij op haar eigenaardige manier. Juist wilde ik haar het voorgevallene vertellen. In een vorig artikel deelden wy mede, dat ondanks de malaise in den aardappelhandel de afzet van goedgekeurde aardappelen de laatste twee jaren nog belangrijk is gestegen. Dit is niet veroorzaakt door de groote vraag van de zyde der oude bekende afnemers, doch hoofdzakeiyk het gevolg van het ver overen van nieuwe afzetgebieden. Onze afzetgebieden worden steeds ruimer, en wy mogen verwachten dat door toenemen de bekendheid van ons product de vraag zal sty gen. De pryzen, welke tot heden voor het goed gekeurde pootgoed werden betaald, waren steeds belangrijk hooger dan de consumptie pas. In de jaren, tydens en direct na den oorlog was er een zeer groote vraag naar te velde goedgekeurd pootgoed. Meermalen kontoen van de beste velden 260 tot 300 H L, veld gewas per H.A. worden afgeleverd tegen pryzen van ƒ2,— tot 2,50 boven decon- sumptieprys. Toen spoedig daarop de vraag alleen be perkt bleef tot de potermaat, zoodat per H.A. soms niet meer dan 60-75 H.L. kon worden geleverd, waarvoor 2,50 a 3,boven poterconsumptieprys kon worden gemaakt, was in het oog van vele telers de teelt van pootgoed niet voldoende loonend. Zooals de toestand thans is, zal 50,— 100,— netto meer-opbrengst per H.A. in vele gevallen meer worden gewaardeerd dan voor eenige jaren terug. Eu waaneer men met dergeiyke meer-opbrengsten tevreden is, kan men de afnemers tegen pryzen, welke hun flnantieele draagkracht niet te boven gaat, goed pootgoed leveren en zyn de vooruit zichten van den afzet van goedgekeurd poot goed, en zy het in meer beperkte mate, ook voor zaaizaad, niet ongunstig. Gezien de resultaten, welke de laatste jaren, ondanks de lage aardappelpryzen, wer den bereikt, kunnen wy een ruime aangifte van aardappelen voor keuring te velde nog steeds blyven aanbevelen. Wy hebben vroeger reeds de Provincie Friesland als voorbeeld genoemd, waar de aangife voor keuring by de Friesche Maat- schappy van Landbouw steeds blyftstygen, in 1929 werd ongeveer 2200 H.A. voor keuring te velde aangegeven, terwyi de afzet van geplombeerde pootaardappelen en zaaizaden de twee laatste jaren met 50 is toegenomen. Ook de afzet van vanwege de Hollandsche Maatschappy van Landbouw te velde goed gekeurd pootgoed en zaaizaad is beiangryk gestegen. De aangifte voor de keuring moet hiermede gelyken tred bouden. Door ruime deelname aan de keuringen kan wellicht bin nen afzienbaren tijd de 100.000 plombes per jaar worden bereikt. De keuringskosten kun nen dan wellicht worden verlaagd, terwyi door verkoop van het te velde goedgekeurde product de teler zyn bedryf meer winst gevend kan maken. De Hoofd-Contr. v. Z.-H, G. A. v. D. WAAL. Klaaswaal, Maart 1930. geeft menige huisvrouw en dienstbode ruwe en roode werkhanden. Deze worden weder om spoedig gaaf, zacht en blank door Purol (Adv.) toen mijn stiefvader terugkwam. „Aha, 't is goed dat ik je hier vind, nicht," zeide hij; „bind mij dien linnen lap eens stijf om den duim ziezoo, dank je! Nu, ga zitten, oudje, en drink een glas mee!" ging hij aan één stuk door. „En zeg mij nu eens kort en bondig: wat heeft Robert geantwoord op je uitnoodiging om met pinksteren over te komen?" De oude vrouw, die juist bezig was met een flesch wijn in den bbwl uit te gieten, zag hem niet aan.„ Ik heb hem niets daarvan geschreven," ant woordde zij; ,,'t was immers toch niet gemeend." „Ja, zeker wel. Schrijf 't hem dan vanavond." Zij schudde ontkennend het hoofd. „Dat's mijn werk niet." „Moet ik soms de minste zijn en 't hem ver zoeken?" vroeg hij knorrig. „Neen, dat verg ik niet," antwoordde zij. „In tegendeel zou ik 't je afraden, want komen doet hij toch niet." Hij liet den lepel, dien hij aan den mond wilde brengen, uit de hand vallen en zag haar aan, alsof hij haar met zijn oogen wilde doorboren. „Hoe weet gij dat!" „Dat denk ik zoo. „Gij denkt veel te veel, nicht! Gij, zoowel als dat f reuletje hier, moet je hersens wat ontzien. Anneiise schijnt ook al aan zinsbegoochelingen te lijden, want zij komt mij onophoudelijk aan boord met dingen, die zij beweert op de sterfdag van haar moeder „gehoord" te hebben. Ik heb er al eens met den dokter over gesproken, en deze vindt dat heel bedenkelijk, kindlief, 't Is hoog noodig je uiterst kalm te houden, anders kunt ge erg ziek worden hier, weet ge!" Hij tikte met den wijsvinger tegen zijn voorhoofd. „Begrepen, mijn dochtertje? BEJAARDE VROUW BIJ EEN BRAND OMGEKOMEN. Ondanks heldhaftige pogingen konden de redders de oudtste van twee zusters niet redden. NIJMEGEN, 23 Maart. In den nacht van Zaterdag op Zondag heeft in de Broer? straat 44 alhier een felle brand gewoed, waarvan een 72-jarige vrouw het Blachtoffer is geworden. In bedoeld perceel was gevestigd de ban ketbakkerij van de firma Van den Dungen, thans gedreven door den heer W. Jansen. In het achter de bakkery gelegen woonhuis woonden twee bejaarde zusters Stampert, oud reap. 70 en 72 jaar, benevens een 25-, jarige kok, die in een lunchroom werkzaam is." Omstreeks twee uur namen omwonenden brandverschynselen waar in de bakkery waarop zy aanstonds de brandweer waar schuwden. Inmiddels was de brand ook reeds ontdekt door surveilleerende agenten van politie, die ijlings het huis binnendrongen. Het bleek, dat het vuur met ontstellende snelheid om zich heen greep en dat de be nedenverdieping reeds in lichtelaaie stond. Direct werden pogingen in het werk gesteld om de oude dames, die zich reeds ter ruste hadden begeven en zich van geen gevaar bewust waren, te redden. Niet dan met de grootste moeite en met gevaar voor eigen leven mocht men er in slagen de jongste in veiligheid te brengen. Ondanks heldhaftige pogingen gelukte het echter niet de oudste, de 72-jarige Louise Stampert, uit het brandende huis te brengen. De redders werden door de met verrassende snelheid om zich heen grijpende vlammen zee gedwongen hun pogingen op te geven en het veege iyf te bergen. De oude vrouw kwam jammeriyk in den vuurpoel om. Ook de kok had zich reeds ter ruste be geven en van den brand niets bemerkt. Slechts door een overhaaste vlucht over de daken der belendende perceelen kon hy zich in veiligheid stellen. ZWERVEND MEISJE TE BUSSUM AANGEHOUDEN. Zij was in het bezit van duizend gulden. BUSSUM, 24 Maart. Op het Stations plein alhier heeft de politie gisteravond circa twaalf uur een doelloos rondzwervend ne gentienjarig meisje aangehouden. By het verhoor door de politie bleek, dat het meisje de ouderlijke woning te Amsterdam was ontvlucht. Zij was in het bezit van een bank biljet van 1000, Op de vraag naar de herkomst van dit geld gaf het meisje tegen- strydige verklaringen. Eerst zeide zij, dat zy het van iemand had ontvangen, die haar naar Bussum had begeleid. Later verklaarde zy, dat zij het geld uit de ouderiyke woning had medegenomen. Dit laatste is zeer on- waarschyniyk, daar de ouders van het meisje geheel onbemiddeld zyn. De Amsterdamsche politie is gewaarschuwd. De moeder van het meisje komt vandaag hier bij de politie verdere inlichtingen verstrekken. SPELEND MEISJE IN EEN SLOOT VERDRONKEN. FRANEKER, 24 Maart. Het by na drie- Er lag zoo iets hoonends in deze woorden, dat ik mijn drift niet langer kon beheerschen. En met mijn oude onbezonnenheid riep ik: ,,'t is gelukkig, dat ik niet alleen aan die zinsbegoocheling lijd, maar dat er ook nog andere menschen daaraan onderhevig zijn en dat dit visioen zelfs zwart op wit bestaat." De nicht greep mij plotseling bij den schouder. „Ge weet niet wat gij zegt, kind! Het bier is te sterk geweest Kom, ga mee, ge zijt opgewonden en er zit onweer in de lucht." Zij trok mij mede en duwde mij naar den uit gang en over den drempel. Dreunend viel de deur achter ons in het slot. Woimeijer had zich niet be wogen ik kon niet onderscheiden hoe hij er uitzag, wijl 't daarvoor ai te donker in de kamer was ge weest. ik voelde, dat ik een domheid had begaan, dat ik hem een wenk had gegeven op zijn hoede te zijn, dat ik hem had laten merken, hoe met dien duur gekochten brief van Brankwitz nog niet alle getuigen van zijn schuld vernietigd waren. „Maar, Anneiise!" fluisterde de nicht op ver- Wijtenden toon. Nu werd ik driftig en klaagde haar aan en Ro bert. Waarop wachtte bij dan nog? Zoolang hij niet handelde, zou ik niet vrij zijn, en ik wilde vrij zijn, ik wilde weg en op mijn eigen beenen staan, weg uit die slavernij, uit die met schuld en gemeen heid beladen atmosfeer. En als hij niet gauw kwam, zou ik ziek worden, en dan had nijmheer Woimeijer zijn zin en kon hij mij in het gekkenhuis laten op sluiten. Ik greep een doek op, dien ik op een stoel zag liggen en liep den donkeren tuin in. Het ouder- wetsche gebouw lag zwijgend en somber achter mij. (Wordt vervolgd.) jL

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1930 | | pagina 1