L
I
I
onge Moeders
op als Abonné.
idarts EUIJS
1KOOPING
kMBEIEN.
SALAMANDER JL
nis Advertentle-tarlei
WOENSDAG
12 MAART 1930
12E JAARGANG. - N°. 37
FEVJ I LLETON.
DOOR EENS ANDERS SCHULD.
ra
Si
I
I
van uw kindje stukgaat of smet,
■—an met Purol en
dien altijd zooveel
met Purol poeder. [T
oQro0UttP.^iïïiïïiggfy
(Adv.)
'm. leesk. en's av. ds. van Ameide.
ds. v, d. Wal en's av. leeskerk.
|n opgaaf.
I opgaaf.
en 's av. Dhr. Bouman.
ds. Vlasblom (doop),
len nm. ds. Leenmans uit Delft.
vm. leeskerk en's av. ds. Dekker.
i. ds. Vlasblom en's av. leeskerk.
vm. ds. Dekker'sav.dhr. Vetter.
dhr. Vetter.
|vm. en 's av. dhr. Dekker uit
l'ingvliet, vm. leeskerk en nam.
vm. en 's av ds. Timmer, (doop)
vm. ds. Priester (doop)
vm. ds de Voogd v. d. Straaten.
ds. Brinkerink van Oostvoorne.
|n dienst.
Vereeniging 's av. ds de Voogd
len van Nieuwenhoorn.
mevr. ds. Moll van Charante
ds. Los.
ds Mol van Charante.
FORMEERDE KERK.
q. en 's av. ds. van Velzen
en 's av. ds. Bouma uit Pjjs-
nm. leeskerk.
|m. en 's av. ds. de Lange,
u. en 'sav. ds. Schaafsma.
{vliet, vm. en'sav.ds. deGraaff.
r.m. ds. Westerhuijs.
rs av. ds. Westerhuijs.
{FORMEERDE GEMEENTE.
Ingvliet, vm., nm. en'sav.lees-
tMEERDE GEMEENTEN.
en 's av. leeskerk.
i 's av. ds. de Blois.
n 'sav. leeskerk.
nm. leeskerk.
tke gezonde
DIENSTBODE,
|rt of 1 April gevraagd. P. G.,
.8 j. Loon 35 gld per maand.
r., wasch vrij. VAN TOL, Mathe-
aan 281, Rotterdam.
erenhofstede
op gevraagd voor geld-
T- Verkooper kandesgewenscht
voorwaarden pachter blijven.
2VÏ. DE HAAS, Beëedigd
j in Vee en Landerijen. - Graaf
f.7, ROTTERDAM, Tel. 36445.
loudt voortaan
laandagsmorgens
N spreekuur.
jjrraad te leveren.'
enpalen en Sparren
benevens
nifiouwzaden en
ïettings- artikelen.
bev. JOH. LEUNE.
|AND, Kralingen. Telef. 162.
VAN HET
AIDDEEHARNIS,
|hoek van Vissclters-
Spul, kad. Sectie B Nr.
oot 1 are 21 centiaren,
ct te aanvaarden.
iDERDAG 20 Maart 1930,
let;
IDERDAG 27 Maart 1930,
slag;
des avonds 7 uur in het
ïijer te Middelharnis.
erzoeke van den heer P.
■zn., aldaar.
i Notaris VAN BUUREN.
)CALE GENEZING
hehklgste Aambeien
pnezen binnen enkele weken.
straat 50, R'dam I
;oed, geld terag.
Prijs per kwartaal f 1,—
Losse nummers 0,076
ADVERTENTIËN
van 16 regels 1,20
Elke regel meer 0,20
Bij contract aanzienlijk korting»
Dienstaanbiedingen en Dienstaanvragen
f 1,per plaatsing tot een maximum
van 10 regelt, elke regel meer 15 cent.
Dit blad verschijnt iederen
Woensdag- en Zaterdagmorgen.
Het wordt uitgegeven door de
N.V. Uitgeversmaatschappij
„Onze Eilanden", Tel. Int. No. 15
Voorstraat Middelharnis.
Geeft vettere melk meer kaas?
Deze vraag is al meermalen gesteld en zal
ook wel meermalen beantwoord zy'u. De
meening is deze, dat vettere melk inderdaad
meer kaas geeft.
Niet alleen, dat hét meerdere vet in de
kaas komt en zoodoende meer kilo's geeft,
maar vettere molk bevat ook meer kaasstof
Het mes zou dus van twee kanten tegelijk
snijden; we krijgen meer kaas door het
meerd9re vet en ook door de meerdere kaas-
stof.
Als bovenstaande rssels waar zijn, zou
dus het doel van elke kaasmakende vee
houder moeten zijn: melk zien te verkrijgen
met een hooger vetgehalte.
Dat doel kan alleen bsreikt worden door
controle en wat zien we juist in de streken,
waar de melk op de boerderij blijft om te
verkazen? Dat de contróle daar het minst
wordt toegepast, verwaarloosd zou ik haast
schrijven, door velen botweg wordt afgewe
zen of genegeerd.
Als bovenstaande regels waar zijn, doet
ieder die zijn melk ver kaast, zich zelf schade,
als hij niet controleert.
Maar... is wel waar, dat vettere melk
meer kaas geeft?
Ik hoop in de volgende regels te slagen
hier een antwoord op te geven.
Waar ik me ook wendde om juiste cijfers
over het kaasmaken in verband met het vet
gehalte der te verkazen melk, ik kon deze
niet machtig worden.
Totdat de heer Rijkszuivelconsulent van
Utrecht me uit den brand hielp. Hy had
veel cijfers over kaasmaken op de boerderij,
maar deze waren niet genoteerd om boven
staande vraag te beantwoorden. Toch heb ik
uit deze cijfers een prachtig bewijs weten
samen te stellen. Ik zeg dan ook hierbij mijn
dank aan den heer Rijkszuivelconsulent voor
het zoo welwillend beschikbaar stellen van
de lijsten met materiaal en voorzin belang
stelling in deze.
In een verslag van de Coöperatieve Zui
velfabrieken in Friesland uit het jaar 1905,
lees ik, dat ook daar toen dezelfde kwestie
al ter sprake kwam. Daar werd de melk
uitbetaald naar het vetgehalte, zonder reke
ning te houden met de andere bestanddee-
len van de melk. Als nu bewezen kon wor-
nen, dat vettere melk tevens meer kaasstof
bevatte, dan zou met nog meer recht de
uitbetaling naar het vetgehalte een juiste
maatstaf genoemd kunnen worden.
Er werd een proef genomen bij 20 zuivel
fabrieken, waaruit af te leiden valt, dat hier
bij een zeer groot kwantum melk'betrokken
werd.
In de maand November of December zou
elke fabriek een keer proefkarnen enproef-
kaasmaken. De aangevoerde melk werd ge
splitst in meer en minder vette melk. Apart
werden deze hoeveelheden ontroomd en apart
werd van de room boter gemaakt. De ma
gere melk werd ook apart tot magere kaas
verwerkt.
In de maand April werd nog eens dezelfde
proef herhaald.
De staat, waarop al de melk van die twin-
W. HEIMBURG.
VERTALING VAN HERMINE.
Geautoriseerde uitgave van D. Bolle.)
60)
Zij staarde mij vorschend en ongeloovig in het
gelaat. ,,0, lieve hemel!" mompelde zij.
En op eens ik kon 't wezenlijk niet helpen
begon ik te snikken, zoo hevig zoo bitter, dat ik
mij niet langer goed kon houden. Ik knielde voor
de freule neer en drukte het hoofd in de plooien
van haar japon en beefde geweldig. ,.0, als gij 't
eens wist! Als gij 't eens wist!" bracht ik uit.
„Waarom heeft mama mij toch niet meegenomen
Zij liet mij een geruime poos uitschreien. Ein
delijk zeide zij, met de hand over mijn haar strij
kende
„Wat is 't dan, Annelise?"
ik snikte nog altijd, maar antwoordde niet.
„Nu?" hernam zij.
io, tante, vraag mij maar niets! Ik kan 't u toch
niet zeggen
„Nu, als gij 't liever verzwijgen wilt, in de ge
heimen van andere menschen dring ik mij nooit.
Ik meende maar, dat 't je goed zou doen je hart
eens te luchten." Geen zweem van lichtgeraakt
heid lag er in deze woorden. „Goeden moed, Anne
lise, sta op," liet zij er vriendelijk op volgen, „nie
tig fabrieken, in boter en magere kaas ver
werkt staat aangegeven, geeft mooie cijfers
te zien. Hieronder staat het overzichti
Vetgehalte Per 1000 kg. melk Opbrengst
van de melk Boteropbiengst magere kaas
3.48 pCt. 39.1 KG. 65.5 K.G.
3.11 pCt. 35.1 K.G. 60.7 K.G.
3.01 pCt. 34.8 K.G. 56 5 K.G.
2.70 pCt. 31.1 K.G. 52.4 K.G.
Deze botercyfers zyn alle gebracht op
boter met een watergehalte van 15 pCt. en de
kaascijfers tot kaas met een watergehalte van
55 procent, gemaakt uit melk, waaraan 15
procent room was ontnomen.
Is er nog wel een bewijs noodig na deze
sprekende cijfers als gemiddelde van 20 zui
velfabrieken Blijkt hieruit niet duidelpk,
dat vettere melk meer kaas geeft, maar
tevens, dat vette melk meer kaasstof bevat?
Deze Friesche cijfers zeggen ons dus eigen-
ïyk al genoeg, maar de hieronder volgen
de, alle ontleend aan Utrechtsche boerde-
ryen, zullen In anderen vorm dit bewijs nog
versterken.
Ik kreeg tot myn beschikking cy'fers over
292 maal volvette kaas maken en wel; uit
de jaren 1906, '07, '10, '17, '18, '21 en '22,
resp. 57, 119,-5, 30, 16, 45 en 20 keer. Dit
geschiedde al die keeren op de boerdery.
Het vetgehalte van de te verkazen melk, de
K.G. verkregen kaas, en nog vele andere,
die wy hier verder buiten beschouwing laten.
181 Maal geschiedde het aan een betrouw
bare boerdery, waar het wegen, enz. werd
overgelaten aan den eigenaar. De wegingen
werden hiervan in 164 gevallen gedaan by
het afleveren, 17 maal na 80 dagen.
111 Maal werd kaas gemaakt door of on
der toezicht van den consulent en werden
de wegingen ook verricht door den consulent.
Dit kon echter niet steeds bij het afleveren
geschieden en is niet altyd genoteerd wan
neer dit geschied. Voor zoover het er wel
bij vermeld stond, geschiedde het gemiddeld
22} dag na het maken.
We zullen niet zoo ver mis zijn, als we
zeggen, dat de wegingen in het algemeen
geschiedden als de kaas nagenoeg marktryp
was.
De 292 keer kaasmaken hebben we gerang
schikt naar het vetgehalte der verkaasde
melk. En om de lijst niet te lang te laten wor
den, en tevens om een duidelyker overzicht
te verkrijgen, hebben we de vetcyfers gerang
schikt in groepen van 0.2 pCt. Dat er nog
fouten zyn aan te toonen, is bekend, want
van het watergehalte van de kaas weten we
niet veel, terwijl er nog meerdere factoren
in het spel zijn, die de uitkomsten niet als
dogma kunnen doen aannemen, maar het
groot aantal bedrijven, waarop deze proeven
geloopen hebben, is borg er voor, dat de
regel die er uit biykt, waar is.
INGEZONDEN MEDEDEELING.
Dubbel is het genot met
Wybert-tabletten, de keel
is tegen ontsteking be
veiligd, de adem zuiver!
In origin, doozen h 45 en 65 cis.
•osS
73
Q
•ÜJ
<U
Se
c
JU 1=
<0 V
O
-M
co
O
■ai
c 03
«1
E
w
-X
c O CO
O
O
q M-
>s
X
xv~
2.40
t.m. 2.55
10
1036 5
94.1
11.01
2.60
t.m. 2.75
41
5768 5
531.15
10.86
2.80
t.m. 2.95
66
11254
1049.35
10.72
8.—
t.m. 3.15
85
11279.25
1062.7
10.61
3.20
t.m. 3.35
42
6059 5
592.1
10.23
3.40
t.m. 3 55
31
3302.95
327.35
10.08
3.60
t.m. 3.75
15
1481
161.5
9.17
3.80
t.m. 3.95
6
672 5
74.9
8.97
4.—
t.m. 4.20
5
348.5
38.8
8.98
Veel behoeven we niet meer te zeggen.
Cijfers spreken het duidelijkst. Alleen dit, dat
by nog meer proeven, bovenstaande cijfers
nog duidelyker en juister zullen worden.
Ik "wil hier graag een conclusie aan vast
knoopen en wel dezei
dat in de kaasmakende streken bijna nie
mand weet, hoe vet de melk van zyn die
ren is;
dat doofcontröle de hoeveelheid melk en
ook het vetpCt. aanzienlijk is te verhoogen;
dat dus elke kaasmakende veehouder zich
zelf schade berokkent, als hy zyn dieren niet
in de contröle doet.
Ik hoop, dat de velen, die nog steeds niet
genoeg hun eigen belang op het oog heb
ben en daarom 't leger versterken van hun
vyand, die hun financieel schade berokkent,
door dit stukje ook andere gedachten mogen
gaan koesteren.
Sluit U aan bij het nieuwe leger, dat in
zijn vaan geschreven heeft i Op voor meer
melk, vettere melk en meer kaas.
Gaat mede met Uw tijd en sluit U aan
bij de contröle.
DB PAPEGAAIENZIEKTEo
Geen verband met de paratyphusbacil.
In het London Hospital zijn onderzoekin
gen ingesteld over de oorzaken van de pa
pegaaienziekte. Het laatst veschenen nummer
van het bekende Engelsche tijdschrift „The
Lanoet" geeft hiervan nadere by zonderheden,
waaraan de onderstaande gegevens zyn ont
leend.
Bij nader onderzoek werd bevestigd, dat
alle zieke papegaaien een filtreerbaar virus
herbergden. "Wanneer materiaal van zieke
dieren, na gefiltreerd te zijn, werd overge-
ënt op hoefdieren, werden deze ziek en gin
gen op de gewone wyze dood. Als filters
werden gebruikt kaarsen van Chamberland
en de bekende E.K. filters van Seits. Bij
geen enkele van deze zieke dieren werd een
paratyphusbacil gevonden. Op één uitzon
dering na, maar dit laatste dier vertoonde
bij onderzoek na den dood groote verande
ringen, die in geen enkel opzicht vergelijk
baar waren met die, welke gevonden wor
den by alle andere aan papegaaienziekte
overleden dieren. De schrijvers leggen er
den nadruk op, dat ook dit weer wijst op
de onderstelling, dat de paratyphus-bacil
niets te maken heeft met de papegaaien-
mand kan met zijn hoofd tegen den muur loopen
eo de oude God leeft nog."
Niemand kan met zijn hoofd tegen den muur
loopen! Ik wilde niet gelooven, dat die gehate man
het recht zou hebben mij weer op te eischen, en
toch was dit zoo. Er bestond geen reden om daar
aan niet te voldoen, althans geen officieele reden,
en de freule bad en smeekte mij niet heimelijk weg
te loopen, „want," zeide zij, „hij heeft het recht
je alle middelen van bestaan te onthouden, hij
kan je op alle mogelijke wijzen kwellen en verdriet
aandien."
„Uit uw huis zal ik niet wegloopen, tante, van
daag niet en morgen ook niet," verklaarde ik.
„Maar er zal, er moet een uitweg gevonden worden
ontneem mij toch niet alle hoop!"
Drie dagen na de ontvangst van zijn brief, tegen
het vallen van den avond, kwam Wolmeijer mij
afhalen. De freule bleef onzichtbaar. Zij had mij
in mijn kleine kamer zoo innig aan het hart ge
drukt, dat de adem mij bijna verging. „In geval
van nood weet ge waar ik woon." zeide zij op
wonderlijk heeschen toon. „Er zijn omstandig
heden, dat ik zelfs niet bang ben voor den duivel.
God zij met je, mijn kind!"
De Aprilzon stond nog aan den hemel, toen ik
met hem over straat liep. Ik had niet geschreid;
ik verkeerde weer in die koele, alles trotseerendé
stemming, die mij sedert mama's dood bezielde en
mijzelve hinderde en bedroefde. Zeker om de men
schen te doen zien, dat hij op den besten voet met
mij stond, praatte mijnheer Wolmeijer allerbemin
nelijkst aan één stuk door tegen mij. Ik keek naar
de straatsteenen en antwoordde niet. De lange
krippen voile van mijn hoed werd door een wind
vlaag meegevoerd en bleef op zijn schouder liggen;
ik trok haar terug, alsof de geheele man vergiftig
was.
„Nu! Nu!" zeide hij glimlachend
Toen ik de woning betrad, waar ik mijn kinds
heid had doorgebracht, de gang terugzag, waarin
ik had gespeeld, de trap, die ik mijn vader zoo
dikwijls in den goeden ouden tijd had zien afkomen,
de deur, waaraan mama zoo mengimaal geklopt
had in dat laatste moeilijke jaar van haar leven
als zij mij wilde bezoeken kon ik mij bijna niet
goedhouden. Tot zijn verbazing liet ik Wolmeijer
staan en sloeg terstond den weg naar mijn vroegere
kamer in. Met knikkende knieën stapte ik over
den drempel en vond hier de nicht. Goddank!
Goddank!
„Maar, Anneliseke," zeide zij, toen ik haar be
vend en snikkend om den hals viel, „schrei toch
niet, ge blijft nu l»er bij mij. Ik zal wel voor je
zorgen, nog duizendmaal meer en beter dan vroe
ger, mijn goudkevertje, mijn vogeltje!" En ze nam
mijn hoed af en bracht mij een glas water. „Kijk,
daar hangt papa's portret, en 't is nu met het
voorjaar zoo mooi in den tuin. Ge kunt niet ge-
looveji, hoe prachtig de boomen bloeien, mooier
dan ze in jaren gedaan hebben! Kijk maar eens
even uit mijn kamertje naar buiten!"
Wat konden mij die bloeiende boomen schelen!
Ik schudde ontkennend het hoofd en zette mij op
een stoel. Zij ging naar haar eigen kamer en kwam
met een fotografie terug.
„Lijkt 't?" vroeg zij.
Mijn hart klopte zoo hard, dat ik 't meende te
hooren, toen ik Robert's sprekend gelijkend por
tret voor mij zag in de eng sluitende uniform, het
knap en ernstig gelaat naar den beschouwer toe-
gewend, alsof hij wilde zeggen: „Bekijk mij maar,
ziekte. Zij komen tenslotte tot de conclusie,
dat de verwekker van de papegaaienziekte
een filtreerbaar virus is, dat behoorlijk be
stand is tegen glicerine. Zy hebben ook nog
overentingsproeven gedaan by Chineesche
biggetjes en kippen. De Chineesche bigget
jes bleven gezond, maar ook de kippen wor
den ziek, een 20-tal dagen na de inenting.
Zij wijzen er in dit verband op de mogeiyk-
heid, dat de verwekker der papegaaienziekte
verwant is aan het virus van de vogelpest.
Tenslotte hebben zij in hun artikel nog een
belangrijke bijdrage geleverd tot het inzicht
in de gevaariy'kheid van dieren, die maan
den lang schijnbaar gezond zijn en toch den
verwekker der ziekte kunnen herbergen.Zij
vertellen van een papegaai, die in Afrika
(Goudkust) gevangen werd en een maand of
drie ziek geweest is aldaar. Toen hij her
steld was, kwam hy in het bezit van Mej.
X., die het beest acht maanden lang in
eigendom had. Gedurende al dien tyd was
de papegaai schijnbaar gezond en had slechts
enkele malen diarrhee. Op 9 Januari werd
Mej. X. in haar tong gebeten door dezen
papegaai en werd dientengevolge 19 Januari,
dus tien dagen later, ziek.
In hetzelfde nummer van „The Lanoet"
komt een memorandum van den minister
INGEZONDEN MEDEDEELING.
fBeesi wonden
Denk niet gering over beenwonden. Bij
den last komt het gevaar, wanneer ze niet
zorgvuldig worden behandeld. Akker's
Kloosterbalsem op de wonde, verzacht
de pijn, bevordert de vorming van nieuwe
weefsels en werkt ontsmettend. Akker's
I Kioosterbalsem
„Geen goud
zoo goed"
*iiiii]iHMir»^wi. Pii "inwin nrnir1
van volksgezondheid voor over de papegaaien
ziekte. Daaruit biykt, dat in Engeland reeds
van Juli 1928 dertig tot veertig gevallen
der ziekte zyn voorgekomen. De minister
wijst er op, dat over den verwekker nog
geen zekere feiten ter beschikking staan,
met name is niet gebleken, dat de para
typhusbacil met de Engelsche gevallen iets
te maken heeft. Hij verwijst verder naar
de onderzoekingen in London Hospital. Over
het algemeen waren de patiënten in aan
raking geweest met papegaaien. Een andere
maal waren andere uitheemsche vogels de
oorzaak. De incubatie-periode was altijd on
geveer tien dagen. Slechts bij uitzondering
werd de ziekte ook van den eenen patiënt
op den anderen overgebracht. Meestal waren
het vogels, die pas waren ingevoerd en werd
het optreden der ziekte by de vogels be
vorderd doordat een te groot aantal vogels
op de schepen, waarmede zy werden ver
voerd, waren opgehoopt en hun voeding,
watervoorziening en huisvesting, niet vol
deden aan eischen van zindelijkheid. Merk
waardig is dan ook wel, dat in de dieren
tuinen en ook in bergplaatsen van de vogel
handelaren, waar over het algemeen de
hygiënische omstandigheden beter zijn dan
aan boord van schepen, epidemieën van pape
gaaienziekte buitengewoon zeldzaam zijn.
De minister wyst er in het memorandum
verder op dat de dieren gedurende meerdere
maanden, waarschijnlijk wel een maand of
vier, besmetteiyk kunnen blijven, terwijl
zy schijnbaar gezond zyn.
Aldus is momenteel de stand van zaken.
Ieder die in het bezit is van een papegaai
kan daaruit voor zich zy'n conclusies trek
ken.
RECHTBANK TE ROTTERDAM.
Strafzitting.
Onbewaakte overweg.
Vorige week heeft in hooger beroep terecht
gestaan de 29-jarige koopman J. T. te Som^
melsdijk, appellant van een vonnis van den
kantonrechter aldaar, waarbij hij wegens over
treding van het Tramwegreglement hij zou
op 25 October des namiddags te half twee te
Middelharnis zonder dat zulks hem uit den
aard zijner betrekking vrij stond als bestuar-
der van een auto daarmee heeft gereden over
den openbaren overweg over den openbaren
rijweg, het Marietjespad over den spoorweg
van Middelharnishaven naar Ooltgensplaat en
Ouddorp, een spoorweg als bedoeld in art. 1
eerste lid onder b van de locaalspoor- en tram-
wegwet terwijl een zoogenaamde buiten-
trein althans een trein, komende uit de
richting Middelharnishaven in aantocht was
was veroordeeld tot f 8 boete subs. 4 dagen
hechtenis.
Verdachte verklaarde, dat hij op den onbe-
schermden overweg den trein niet had kunnen
zien aankomen. De trein, die aankwam, was
een bietentrein, niet op vasten tijd rijdende.
Verdachte heeft den trein niet hooren fluiten.
Verdachtes wagen is aangereden, hij is geval
len, is bewusteloos geraakt en 6 weken ziek
gebleven.
De president: En nu sta je nog terecht
bovendien.
Getuige Vijfhuizen, die met zijn hondekar
op denzelfden weg had gereden, had den trein
hooren fluiten en tegelijk het signaal gehoord
van verdachte, die hem getuige Vijfhuizen,
wilde passeeren.
Getuige L. Wesdorp verklaarde, dat de trein
signalen had gegeven, de stationsarbeider M.
v. d. Velde had zelf gefloten.
Getuige décharge Benschop had maar één
signaal Van den trein gehoord, maar in de
buurt van den steenen weg, een eindweegs
vóór den overweg.
De vertegenwoordiger van het O.M. achtte
bewezen, dat er signalen door de tram zijn
gegeven. Den toestand van den weg moeten
we wel in aanmerking nemen, maar het -be
lemmerde uitzicht had verdachte er toe moeten
brengen, dubbel voorzichtig te zijn. Verdachte
is echter door zijn ongeval en zijn ziekte al erg
genoeg gestraft, daarom vraagt het O.M. be
vestiging met uitzondering van de straf, die het
op f 1 boete subs. 1 dag wenscht bepaald te
zien.
De verdediger, mr. W. A. C. Nijgh wierp
eenig juridisch verweer op. Art. lid maakt
onderscheid tusschen overwegen wel en niet
voorzien van beweegbare afsluitboomen. De
dagvaarding spreekt daarvan niet en daarom
zal het O.M. niet ontvankelijk kunnen zijn.
Voorts spreekt het reglement van waarneem-
ik kan je onderzoekenden blik verdragen."
Ik legde het portret op de tafel en sloeg de oogen
naar de oude vrouw op, wier gedrag mij in den
laatsten tijd zoo onbegrijpelijk was voorgekomen.
„Nicht," zeide ik, „waarom hebt gij mij toch geen
enkele maal opgezocht, zoolang ik bij freule Degen
berg ben geweest?"
Zij boog het hoofd en frommelde aan de linten
van haar voorschoot. „Ik kon niet weg, Annelise.
Ik kon volstrekt het huis niet uit.'
„Maar, goede hemel, nicht, gij behoefdet toch
geen angst te hebben, dat die oude prullen hier
gestolen zouden worden? Wat zou er dan gebeuren.
Waarvoor waart ge bang? "Ik legde haar de hand
op den schouder; zij zag er zoo bezwaard uit.
„'t Ging niet 't ging niet!" mompelde zij.
„Had hij 't verboden?"
„Wel neen, Annelise, zeker niet! Integendeel!
Hij heeft dikwijls gevraagd, of ik in mijn kamer
wilde vastgroeien? Maar 't ging toch niet."
„Is 't waar, dat Brankwitz vertrokken is?"
„Annelise, weet ge dat nog niet? Hij is naar
Amerika. Nog dienzelfden nacht, toen mama stierf,
hebben zij alle drie met gesloten deuren bij elkander
gezeten, je stiefvader, Brankwitz en die mevrouw
Selman, en samen overlegd wat zij doen zouden.
Eerst waren zij 't niet eens, maar later ging 't wat
rustiger toe. Mevrouw Selman is eerst vertrokken
en op den dag van de begrafenis ook mijnheer van
Brankwitz. Daarna is deze nog eens teruggekomen
en hebben ze weer lang zitten praten, maar ein
delijk is hij voor goed met den sneltrein naar Ham
burg gegaan, Wolmeijer vertelde, dat hij naar San
Francisco wilde. „Dien zal ik bi] mijn leven niet
weerzien," liet hij er met een zucht op volgen. Ik
denk zoo, Annelise, dat hij hem op die manier
onschadelijk heeft gemaakt voor geld is immers
alles op deze wereld veil. Die is dus goed bezorgd
en uit den weg geruimd!"
O wee, hij heeft hem zijn papieren afgekocht
dacht iknu heeft Robert een bewijs minder. „Och,
nicht, hoe zal 't toch gaan? Ik houd 't hier niet
uit." Mistroostig zag ik in de kamer rond, die mij
als een gevangenis voorkwam. ,,lk ga zeker gauw
dood, nicht, en dat zou maar het beste zijn."
„Dat verhoede God!" riep zij verschrikt. „Alles
gaat voorbij, goed zoowel als kwaad ge moet
leven, lang en gelukkig leven!"
„Gelukkig?" Ik moest lachen. „Hoor maar, nicht,
daar komt mijn geluk al!"
De zware stap van mijnheer Womeijer weer
galmde in de voorkamer. Ik klampte de sidderende
kanden rondom mijn zakdoek en keek knorrig
vóór mij, toen hij binnentrad.
,,lk wilde je maar zeggen, hoe ik ons toekomstig
samenwonen wensch in te richten," begon hij. „Ik
verwacht natuurlijk geen voorkomendheden van
je; ge hebt mij nooit aanleiding gegeven om dit te
doen; maar ik eisch van je dat gij althans de uiter
lijke vormen in acht neemt. Wij zullen dus ge
regeld de dagelijksche maaltijden samen gebruiken,
verontschuldigingen onder allerlei nietige voor
wendsels, zooals hoofdpijn en wat dies meer zij, die
je mama soms kon aanvoeren, laat ik bij haar doch
ter niet gelden. Je wandelingen zult ge in mijn
gezelschap doen.
(Wordt vervolgd).
M
mm