L I I onge Moeders op als Abonné. idarts EUIJS 1KOOPING kMBEIEN. SALAMANDER JL nis Advertentle-tarlei WOENSDAG 12 MAART 1930 12E JAARGANG. - N°. 37 FEVJ I LLETON. DOOR EENS ANDERS SCHULD. ra Si I I van uw kindje stukgaat of smet, ■—an met Purol en dien altijd zooveel met Purol poeder. [T oQro0UttP.^iïïiïïiggfy (Adv.) 'm. leesk. en's av. ds. van Ameide. ds. v, d. Wal en's av. leeskerk. |n opgaaf. I opgaaf. en 's av. Dhr. Bouman. ds. Vlasblom (doop), len nm. ds. Leenmans uit Delft. vm. leeskerk en's av. ds. Dekker. i. ds. Vlasblom en's av. leeskerk. vm. ds. Dekker'sav.dhr. Vetter. dhr. Vetter. |vm. en 's av. dhr. Dekker uit l'ingvliet, vm. leeskerk en nam. vm. en 's av ds. Timmer, (doop) vm. ds. Priester (doop) vm. ds de Voogd v. d. Straaten. ds. Brinkerink van Oostvoorne. |n dienst. Vereeniging 's av. ds de Voogd len van Nieuwenhoorn. mevr. ds. Moll van Charante ds. Los. ds Mol van Charante. FORMEERDE KERK. q. en 's av. ds. van Velzen en 's av. ds. Bouma uit Pjjs- nm. leeskerk. |m. en 's av. ds. de Lange, u. en 'sav. ds. Schaafsma. {vliet, vm. en'sav.ds. deGraaff. r.m. ds. Westerhuijs. rs av. ds. Westerhuijs. {FORMEERDE GEMEENTE. Ingvliet, vm., nm. en'sav.lees- tMEERDE GEMEENTEN. en 's av. leeskerk. i 's av. ds. de Blois. n 'sav. leeskerk. nm. leeskerk. tke gezonde DIENSTBODE, |rt of 1 April gevraagd. P. G., .8 j. Loon 35 gld per maand. r., wasch vrij. VAN TOL, Mathe- aan 281, Rotterdam. erenhofstede op gevraagd voor geld- T- Verkooper kandesgewenscht voorwaarden pachter blijven. 2VÏ. DE HAAS, Beëedigd j in Vee en Landerijen. - Graaf f.7, ROTTERDAM, Tel. 36445. loudt voortaan laandagsmorgens N spreekuur. jjrraad te leveren.' enpalen en Sparren benevens nifiouwzaden en ïettings- artikelen. bev. JOH. LEUNE. |AND, Kralingen. Telef. 162. VAN HET AIDDEEHARNIS, |hoek van Vissclters- Spul, kad. Sectie B Nr. oot 1 are 21 centiaren, ct te aanvaarden. iDERDAG 20 Maart 1930, let; IDERDAG 27 Maart 1930, slag; des avonds 7 uur in het ïijer te Middelharnis. erzoeke van den heer P. ■zn., aldaar. i Notaris VAN BUUREN. )CALE GENEZING hehklgste Aambeien pnezen binnen enkele weken. straat 50, R'dam I ;oed, geld terag. Prijs per kwartaal f 1,— Losse nummers 0,076 ADVERTENTIËN van 16 regels 1,20 Elke regel meer 0,20 Bij contract aanzienlijk korting» Dienstaanbiedingen en Dienstaanvragen f 1,per plaatsing tot een maximum van 10 regelt, elke regel meer 15 cent. Dit blad verschijnt iederen Woensdag- en Zaterdagmorgen. Het wordt uitgegeven door de N.V. Uitgeversmaatschappij „Onze Eilanden", Tel. Int. No. 15 Voorstraat Middelharnis. Geeft vettere melk meer kaas? Deze vraag is al meermalen gesteld en zal ook wel meermalen beantwoord zy'u. De meening is deze, dat vettere melk inderdaad meer kaas geeft. Niet alleen, dat hét meerdere vet in de kaas komt en zoodoende meer kilo's geeft, maar vettere molk bevat ook meer kaasstof Het mes zou dus van twee kanten tegelijk snijden; we krijgen meer kaas door het meerd9re vet en ook door de meerdere kaas- stof. Als bovenstaande rssels waar zijn, zou dus het doel van elke kaasmakende vee houder moeten zijn: melk zien te verkrijgen met een hooger vetgehalte. Dat doel kan alleen bsreikt worden door controle en wat zien we juist in de streken, waar de melk op de boerderij blijft om te verkazen? Dat de contróle daar het minst wordt toegepast, verwaarloosd zou ik haast schrijven, door velen botweg wordt afgewe zen of genegeerd. Als bovenstaande regels waar zijn, doet ieder die zijn melk ver kaast, zich zelf schade, als hij niet controleert. Maar... is wel waar, dat vettere melk meer kaas geeft? Ik hoop in de volgende regels te slagen hier een antwoord op te geven. Waar ik me ook wendde om juiste cijfers over het kaasmaken in verband met het vet gehalte der te verkazen melk, ik kon deze niet machtig worden. Totdat de heer Rijkszuivelconsulent van Utrecht me uit den brand hielp. Hy had veel cijfers over kaasmaken op de boerderij, maar deze waren niet genoteerd om boven staande vraag te beantwoorden. Toch heb ik uit deze cijfers een prachtig bewijs weten samen te stellen. Ik zeg dan ook hierbij mijn dank aan den heer Rijkszuivelconsulent voor het zoo welwillend beschikbaar stellen van de lijsten met materiaal en voorzin belang stelling in deze. In een verslag van de Coöperatieve Zui velfabrieken in Friesland uit het jaar 1905, lees ik, dat ook daar toen dezelfde kwestie al ter sprake kwam. Daar werd de melk uitbetaald naar het vetgehalte, zonder reke ning te houden met de andere bestanddee- len van de melk. Als nu bewezen kon wor- nen, dat vettere melk tevens meer kaasstof bevatte, dan zou met nog meer recht de uitbetaling naar het vetgehalte een juiste maatstaf genoemd kunnen worden. Er werd een proef genomen bij 20 zuivel fabrieken, waaruit af te leiden valt, dat hier bij een zeer groot kwantum melk'betrokken werd. In de maand November of December zou elke fabriek een keer proefkarnen enproef- kaasmaken. De aangevoerde melk werd ge splitst in meer en minder vette melk. Apart werden deze hoeveelheden ontroomd en apart werd van de room boter gemaakt. De ma gere melk werd ook apart tot magere kaas verwerkt. In de maand April werd nog eens dezelfde proef herhaald. De staat, waarop al de melk van die twin- W. HEIMBURG. VERTALING VAN HERMINE. Geautoriseerde uitgave van D. Bolle.) 60) Zij staarde mij vorschend en ongeloovig in het gelaat. ,,0, lieve hemel!" mompelde zij. En op eens ik kon 't wezenlijk niet helpen begon ik te snikken, zoo hevig zoo bitter, dat ik mij niet langer goed kon houden. Ik knielde voor de freule neer en drukte het hoofd in de plooien van haar japon en beefde geweldig. ,.0, als gij 't eens wist! Als gij 't eens wist!" bracht ik uit. „Waarom heeft mama mij toch niet meegenomen Zij liet mij een geruime poos uitschreien. Ein delijk zeide zij, met de hand over mijn haar strij kende „Wat is 't dan, Annelise?" ik snikte nog altijd, maar antwoordde niet. „Nu?" hernam zij. io, tante, vraag mij maar niets! Ik kan 't u toch niet zeggen „Nu, als gij 't liever verzwijgen wilt, in de ge heimen van andere menschen dring ik mij nooit. Ik meende maar, dat 't je goed zou doen je hart eens te luchten." Geen zweem van lichtgeraakt heid lag er in deze woorden. „Goeden moed, Anne lise, sta op," liet zij er vriendelijk op volgen, „nie tig fabrieken, in boter en magere kaas ver werkt staat aangegeven, geeft mooie cijfers te zien. Hieronder staat het overzichti Vetgehalte Per 1000 kg. melk Opbrengst van de melk Boteropbiengst magere kaas 3.48 pCt. 39.1 KG. 65.5 K.G. 3.11 pCt. 35.1 K.G. 60.7 K.G. 3.01 pCt. 34.8 K.G. 56 5 K.G. 2.70 pCt. 31.1 K.G. 52.4 K.G. Deze botercyfers zyn alle gebracht op boter met een watergehalte van 15 pCt. en de kaascijfers tot kaas met een watergehalte van 55 procent, gemaakt uit melk, waaraan 15 procent room was ontnomen. Is er nog wel een bewijs noodig na deze sprekende cijfers als gemiddelde van 20 zui velfabrieken Blijkt hieruit niet duidelpk, dat vettere melk meer kaas geeft, maar tevens, dat vette melk meer kaasstof bevat? Deze Friesche cijfers zeggen ons dus eigen- ïyk al genoeg, maar de hieronder volgen de, alle ontleend aan Utrechtsche boerde- ryen, zullen In anderen vorm dit bewijs nog versterken. Ik kreeg tot myn beschikking cy'fers over 292 maal volvette kaas maken en wel; uit de jaren 1906, '07, '10, '17, '18, '21 en '22, resp. 57, 119,-5, 30, 16, 45 en 20 keer. Dit geschiedde al die keeren op de boerdery. Het vetgehalte van de te verkazen melk, de K.G. verkregen kaas, en nog vele andere, die wy hier verder buiten beschouwing laten. 181 Maal geschiedde het aan een betrouw bare boerdery, waar het wegen, enz. werd overgelaten aan den eigenaar. De wegingen werden hiervan in 164 gevallen gedaan by het afleveren, 17 maal na 80 dagen. 111 Maal werd kaas gemaakt door of on der toezicht van den consulent en werden de wegingen ook verricht door den consulent. Dit kon echter niet steeds bij het afleveren geschieden en is niet altyd genoteerd wan neer dit geschied. Voor zoover het er wel bij vermeld stond, geschiedde het gemiddeld 22} dag na het maken. We zullen niet zoo ver mis zijn, als we zeggen, dat de wegingen in het algemeen geschiedden als de kaas nagenoeg marktryp was. De 292 keer kaasmaken hebben we gerang schikt naar het vetgehalte der verkaasde melk. En om de lijst niet te lang te laten wor den, en tevens om een duidelyker overzicht te verkrijgen, hebben we de vetcyfers gerang schikt in groepen van 0.2 pCt. Dat er nog fouten zyn aan te toonen, is bekend, want van het watergehalte van de kaas weten we niet veel, terwijl er nog meerdere factoren in het spel zijn, die de uitkomsten niet als dogma kunnen doen aannemen, maar het groot aantal bedrijven, waarop deze proeven geloopen hebben, is borg er voor, dat de regel die er uit biykt, waar is. INGEZONDEN MEDEDEELING. Dubbel is het genot met Wybert-tabletten, de keel is tegen ontsteking be veiligd, de adem zuiver! In origin, doozen h 45 en 65 cis. •osS 73 Q •ÜJ <U Se c JU 1= <0 V O -M co O ■ai c 03 «1 E w -X c O CO O O q M- >s X xv~ 2.40 t.m. 2.55 10 1036 5 94.1 11.01 2.60 t.m. 2.75 41 5768 5 531.15 10.86 2.80 t.m. 2.95 66 11254 1049.35 10.72 8.— t.m. 3.15 85 11279.25 1062.7 10.61 3.20 t.m. 3.35 42 6059 5 592.1 10.23 3.40 t.m. 3 55 31 3302.95 327.35 10.08 3.60 t.m. 3.75 15 1481 161.5 9.17 3.80 t.m. 3.95 6 672 5 74.9 8.97 4.— t.m. 4.20 5 348.5 38.8 8.98 Veel behoeven we niet meer te zeggen. Cijfers spreken het duidelijkst. Alleen dit, dat by nog meer proeven, bovenstaande cijfers nog duidelyker en juister zullen worden. Ik "wil hier graag een conclusie aan vast knoopen en wel dezei dat in de kaasmakende streken bijna nie mand weet, hoe vet de melk van zyn die ren is; dat doofcontröle de hoeveelheid melk en ook het vetpCt. aanzienlijk is te verhoogen; dat dus elke kaasmakende veehouder zich zelf schade berokkent, als hy zyn dieren niet in de contröle doet. Ik hoop, dat de velen, die nog steeds niet genoeg hun eigen belang op het oog heb ben en daarom 't leger versterken van hun vyand, die hun financieel schade berokkent, door dit stukje ook andere gedachten mogen gaan koesteren. Sluit U aan bij het nieuwe leger, dat in zijn vaan geschreven heeft i Op voor meer melk, vettere melk en meer kaas. Gaat mede met Uw tijd en sluit U aan bij de contröle. DB PAPEGAAIENZIEKTEo Geen verband met de paratyphusbacil. In het London Hospital zijn onderzoekin gen ingesteld over de oorzaken van de pa pegaaienziekte. Het laatst veschenen nummer van het bekende Engelsche tijdschrift „The Lanoet" geeft hiervan nadere by zonderheden, waaraan de onderstaande gegevens zyn ont leend. Bij nader onderzoek werd bevestigd, dat alle zieke papegaaien een filtreerbaar virus herbergden. "Wanneer materiaal van zieke dieren, na gefiltreerd te zijn, werd overge- ënt op hoefdieren, werden deze ziek en gin gen op de gewone wyze dood. Als filters werden gebruikt kaarsen van Chamberland en de bekende E.K. filters van Seits. Bij geen enkele van deze zieke dieren werd een paratyphusbacil gevonden. Op één uitzon dering na, maar dit laatste dier vertoonde bij onderzoek na den dood groote verande ringen, die in geen enkel opzicht vergelijk baar waren met die, welke gevonden wor den by alle andere aan papegaaienziekte overleden dieren. De schrijvers leggen er den nadruk op, dat ook dit weer wijst op de onderstelling, dat de paratyphus-bacil niets te maken heeft met de papegaaien- mand kan met zijn hoofd tegen den muur loopen eo de oude God leeft nog." Niemand kan met zijn hoofd tegen den muur loopen! Ik wilde niet gelooven, dat die gehate man het recht zou hebben mij weer op te eischen, en toch was dit zoo. Er bestond geen reden om daar aan niet te voldoen, althans geen officieele reden, en de freule bad en smeekte mij niet heimelijk weg te loopen, „want," zeide zij, „hij heeft het recht je alle middelen van bestaan te onthouden, hij kan je op alle mogelijke wijzen kwellen en verdriet aandien." „Uit uw huis zal ik niet wegloopen, tante, van daag niet en morgen ook niet," verklaarde ik. „Maar er zal, er moet een uitweg gevonden worden ontneem mij toch niet alle hoop!" Drie dagen na de ontvangst van zijn brief, tegen het vallen van den avond, kwam Wolmeijer mij afhalen. De freule bleef onzichtbaar. Zij had mij in mijn kleine kamer zoo innig aan het hart ge drukt, dat de adem mij bijna verging. „In geval van nood weet ge waar ik woon." zeide zij op wonderlijk heeschen toon. „Er zijn omstandig heden, dat ik zelfs niet bang ben voor den duivel. God zij met je, mijn kind!" De Aprilzon stond nog aan den hemel, toen ik met hem over straat liep. Ik had niet geschreid; ik verkeerde weer in die koele, alles trotseerendé stemming, die mij sedert mama's dood bezielde en mijzelve hinderde en bedroefde. Zeker om de men schen te doen zien, dat hij op den besten voet met mij stond, praatte mijnheer Wolmeijer allerbemin nelijkst aan één stuk door tegen mij. Ik keek naar de straatsteenen en antwoordde niet. De lange krippen voile van mijn hoed werd door een wind vlaag meegevoerd en bleef op zijn schouder liggen; ik trok haar terug, alsof de geheele man vergiftig was. „Nu! Nu!" zeide hij glimlachend Toen ik de woning betrad, waar ik mijn kinds heid had doorgebracht, de gang terugzag, waarin ik had gespeeld, de trap, die ik mijn vader zoo dikwijls in den goeden ouden tijd had zien afkomen, de deur, waaraan mama zoo mengimaal geklopt had in dat laatste moeilijke jaar van haar leven als zij mij wilde bezoeken kon ik mij bijna niet goedhouden. Tot zijn verbazing liet ik Wolmeijer staan en sloeg terstond den weg naar mijn vroegere kamer in. Met knikkende knieën stapte ik over den drempel en vond hier de nicht. Goddank! Goddank! „Maar, Anneliseke," zeide zij, toen ik haar be vend en snikkend om den hals viel, „schrei toch niet, ge blijft nu l»er bij mij. Ik zal wel voor je zorgen, nog duizendmaal meer en beter dan vroe ger, mijn goudkevertje, mijn vogeltje!" En ze nam mijn hoed af en bracht mij een glas water. „Kijk, daar hangt papa's portret, en 't is nu met het voorjaar zoo mooi in den tuin. Ge kunt niet ge- looveji, hoe prachtig de boomen bloeien, mooier dan ze in jaren gedaan hebben! Kijk maar eens even uit mijn kamertje naar buiten!" Wat konden mij die bloeiende boomen schelen! Ik schudde ontkennend het hoofd en zette mij op een stoel. Zij ging naar haar eigen kamer en kwam met een fotografie terug. „Lijkt 't?" vroeg zij. Mijn hart klopte zoo hard, dat ik 't meende te hooren, toen ik Robert's sprekend gelijkend por tret voor mij zag in de eng sluitende uniform, het knap en ernstig gelaat naar den beschouwer toe- gewend, alsof hij wilde zeggen: „Bekijk mij maar, ziekte. Zij komen tenslotte tot de conclusie, dat de verwekker van de papegaaienziekte een filtreerbaar virus is, dat behoorlijk be stand is tegen glicerine. Zy hebben ook nog overentingsproeven gedaan by Chineesche biggetjes en kippen. De Chineesche bigget jes bleven gezond, maar ook de kippen wor den ziek, een 20-tal dagen na de inenting. Zij wijzen er in dit verband op de mogeiyk- heid, dat de verwekker der papegaaienziekte verwant is aan het virus van de vogelpest. Tenslotte hebben zij in hun artikel nog een belangrijke bijdrage geleverd tot het inzicht in de gevaariy'kheid van dieren, die maan den lang schijnbaar gezond zijn en toch den verwekker der ziekte kunnen herbergen.Zij vertellen van een papegaai, die in Afrika (Goudkust) gevangen werd en een maand of drie ziek geweest is aldaar. Toen hij her steld was, kwam hy in het bezit van Mej. X., die het beest acht maanden lang in eigendom had. Gedurende al dien tyd was de papegaai schijnbaar gezond en had slechts enkele malen diarrhee. Op 9 Januari werd Mej. X. in haar tong gebeten door dezen papegaai en werd dientengevolge 19 Januari, dus tien dagen later, ziek. In hetzelfde nummer van „The Lanoet" komt een memorandum van den minister INGEZONDEN MEDEDEELING. fBeesi wonden Denk niet gering over beenwonden. Bij den last komt het gevaar, wanneer ze niet zorgvuldig worden behandeld. Akker's Kloosterbalsem op de wonde, verzacht de pijn, bevordert de vorming van nieuwe weefsels en werkt ontsmettend. Akker's I Kioosterbalsem „Geen goud zoo goed" *iiiii]iHMir»^wi. Pii "inwin nrnir1 van volksgezondheid voor over de papegaaien ziekte. Daaruit biykt, dat in Engeland reeds van Juli 1928 dertig tot veertig gevallen der ziekte zyn voorgekomen. De minister wijst er op, dat over den verwekker nog geen zekere feiten ter beschikking staan, met name is niet gebleken, dat de para typhusbacil met de Engelsche gevallen iets te maken heeft. Hij verwijst verder naar de onderzoekingen in London Hospital. Over het algemeen waren de patiënten in aan raking geweest met papegaaien. Een andere maal waren andere uitheemsche vogels de oorzaak. De incubatie-periode was altijd on geveer tien dagen. Slechts bij uitzondering werd de ziekte ook van den eenen patiënt op den anderen overgebracht. Meestal waren het vogels, die pas waren ingevoerd en werd het optreden der ziekte by de vogels be vorderd doordat een te groot aantal vogels op de schepen, waarmede zy werden ver voerd, waren opgehoopt en hun voeding, watervoorziening en huisvesting, niet vol deden aan eischen van zindelijkheid. Merk waardig is dan ook wel, dat in de dieren tuinen en ook in bergplaatsen van de vogel handelaren, waar over het algemeen de hygiënische omstandigheden beter zijn dan aan boord van schepen, epidemieën van pape gaaienziekte buitengewoon zeldzaam zijn. De minister wyst er in het memorandum verder op dat de dieren gedurende meerdere maanden, waarschijnlijk wel een maand of vier, besmetteiyk kunnen blijven, terwijl zy schijnbaar gezond zyn. Aldus is momenteel de stand van zaken. Ieder die in het bezit is van een papegaai kan daaruit voor zich zy'n conclusies trek ken. RECHTBANK TE ROTTERDAM. Strafzitting. Onbewaakte overweg. Vorige week heeft in hooger beroep terecht gestaan de 29-jarige koopman J. T. te Som^ melsdijk, appellant van een vonnis van den kantonrechter aldaar, waarbij hij wegens over treding van het Tramwegreglement hij zou op 25 October des namiddags te half twee te Middelharnis zonder dat zulks hem uit den aard zijner betrekking vrij stond als bestuar- der van een auto daarmee heeft gereden over den openbaren overweg over den openbaren rijweg, het Marietjespad over den spoorweg van Middelharnishaven naar Ooltgensplaat en Ouddorp, een spoorweg als bedoeld in art. 1 eerste lid onder b van de locaalspoor- en tram- wegwet terwijl een zoogenaamde buiten- trein althans een trein, komende uit de richting Middelharnishaven in aantocht was was veroordeeld tot f 8 boete subs. 4 dagen hechtenis. Verdachte verklaarde, dat hij op den onbe- schermden overweg den trein niet had kunnen zien aankomen. De trein, die aankwam, was een bietentrein, niet op vasten tijd rijdende. Verdachte heeft den trein niet hooren fluiten. Verdachtes wagen is aangereden, hij is geval len, is bewusteloos geraakt en 6 weken ziek gebleven. De president: En nu sta je nog terecht bovendien. Getuige Vijfhuizen, die met zijn hondekar op denzelfden weg had gereden, had den trein hooren fluiten en tegelijk het signaal gehoord van verdachte, die hem getuige Vijfhuizen, wilde passeeren. Getuige L. Wesdorp verklaarde, dat de trein signalen had gegeven, de stationsarbeider M. v. d. Velde had zelf gefloten. Getuige décharge Benschop had maar één signaal Van den trein gehoord, maar in de buurt van den steenen weg, een eindweegs vóór den overweg. De vertegenwoordiger van het O.M. achtte bewezen, dat er signalen door de tram zijn gegeven. Den toestand van den weg moeten we wel in aanmerking nemen, maar het -be lemmerde uitzicht had verdachte er toe moeten brengen, dubbel voorzichtig te zijn. Verdachte is echter door zijn ongeval en zijn ziekte al erg genoeg gestraft, daarom vraagt het O.M. be vestiging met uitzondering van de straf, die het op f 1 boete subs. 1 dag wenscht bepaald te zien. De verdediger, mr. W. A. C. Nijgh wierp eenig juridisch verweer op. Art. lid maakt onderscheid tusschen overwegen wel en niet voorzien van beweegbare afsluitboomen. De dagvaarding spreekt daarvan niet en daarom zal het O.M. niet ontvankelijk kunnen zijn. Voorts spreekt het reglement van waarneem- ik kan je onderzoekenden blik verdragen." Ik legde het portret op de tafel en sloeg de oogen naar de oude vrouw op, wier gedrag mij in den laatsten tijd zoo onbegrijpelijk was voorgekomen. „Nicht," zeide ik, „waarom hebt gij mij toch geen enkele maal opgezocht, zoolang ik bij freule Degen berg ben geweest?" Zij boog het hoofd en frommelde aan de linten van haar voorschoot. „Ik kon niet weg, Annelise. Ik kon volstrekt het huis niet uit.' „Maar, goede hemel, nicht, gij behoefdet toch geen angst te hebben, dat die oude prullen hier gestolen zouden worden? Wat zou er dan gebeuren. Waarvoor waart ge bang? "Ik legde haar de hand op den schouder; zij zag er zoo bezwaard uit. „'t Ging niet 't ging niet!" mompelde zij. „Had hij 't verboden?" „Wel neen, Annelise, zeker niet! Integendeel! Hij heeft dikwijls gevraagd, of ik in mijn kamer wilde vastgroeien? Maar 't ging toch niet." „Is 't waar, dat Brankwitz vertrokken is?" „Annelise, weet ge dat nog niet? Hij is naar Amerika. Nog dienzelfden nacht, toen mama stierf, hebben zij alle drie met gesloten deuren bij elkander gezeten, je stiefvader, Brankwitz en die mevrouw Selman, en samen overlegd wat zij doen zouden. Eerst waren zij 't niet eens, maar later ging 't wat rustiger toe. Mevrouw Selman is eerst vertrokken en op den dag van de begrafenis ook mijnheer van Brankwitz. Daarna is deze nog eens teruggekomen en hebben ze weer lang zitten praten, maar ein delijk is hij voor goed met den sneltrein naar Ham burg gegaan, Wolmeijer vertelde, dat hij naar San Francisco wilde. „Dien zal ik bi] mijn leven niet weerzien," liet hij er met een zucht op volgen. Ik denk zoo, Annelise, dat hij hem op die manier onschadelijk heeft gemaakt voor geld is immers alles op deze wereld veil. Die is dus goed bezorgd en uit den weg geruimd!" O wee, hij heeft hem zijn papieren afgekocht dacht iknu heeft Robert een bewijs minder. „Och, nicht, hoe zal 't toch gaan? Ik houd 't hier niet uit." Mistroostig zag ik in de kamer rond, die mij als een gevangenis voorkwam. ,,lk ga zeker gauw dood, nicht, en dat zou maar het beste zijn." „Dat verhoede God!" riep zij verschrikt. „Alles gaat voorbij, goed zoowel als kwaad ge moet leven, lang en gelukkig leven!" „Gelukkig?" Ik moest lachen. „Hoor maar, nicht, daar komt mijn geluk al!" De zware stap van mijnheer Womeijer weer galmde in de voorkamer. Ik klampte de sidderende kanden rondom mijn zakdoek en keek knorrig vóór mij, toen hij binnentrad. ,,lk wilde je maar zeggen, hoe ik ons toekomstig samenwonen wensch in te richten," begon hij. „Ik verwacht natuurlijk geen voorkomendheden van je; ge hebt mij nooit aanleiding gegeven om dit te doen; maar ik eisch van je dat gij althans de uiter lijke vormen in acht neemt. Wij zullen dus ge regeld de dagelijksche maaltijden samen gebruiken, verontschuldigingen onder allerlei nietige voor wendsels, zooals hoofdpijn en wat dies meer zij, die je mama soms kon aanvoeren, laat ik bij haar doch ter niet gelden. Je wandelingen zult ge in mijn gezelschap doen. (Wordt vervolgd). M mm

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1930 | | pagina 1