RUIMING! n n n j»or een spotprijsje weg. )PJES) HAAST UI! SOMMELSDIJK. 'A PI JTMAGAZIJN. D it rij et. ng ïe. Az. DAMES J5,DE SALAMANDERS. WOENSDAG 29 JANUARI 1930 De lof van menschen. DOOR EENS ANDERS SCHELD. ur Wrijf Uw pijnlijke spieren ooge, vm. leeskerk en's a v. ds. Dekker, ige, vm. ds. Vlasblom en 's ar. leeskerk. fclaat, vm. leeskerk en *s av. ds. Vlas- Jan Oude Tonge. [it, vm. en nam. dhr. Vetter, nel, nm. ds. Dekker en's av. leeskerk. 't Haringvliet, vm. ds. Polhuys en Leskerk. tsluis, vm. (H. A.) en 'sav. ds. Timmer. 3lvoet, vm. ds. Priester. (Jeugddienst), hoorn, 's av. ds. de Voogd v. d.'Straaten. L vm- ds. de Voogd van der Straaten. ne, vm. ds. Brinkerink. crkelijke Vereen, 's av. ds. Brinkerink Istvoorne. ers, vm. ds. Los. aal. vm. ds. Los. it, vm. ds. Mol van Charante. PROTESTANTENBOND. [(Kerkstraat) vm. ds. Poortman uitDoes- GEREFORMEERDE KERK. Jarnis, vm. en 's av. leeskerk. lam, vm. en *s av. leeskerk. p, vm. en nm. leeskerk. splaat, vm. en nm. ds. de Lange, mmel, vm. en nam. ds. Scbaafsma. t Haringvliet, vm. en'sav. ds. deGraaff. ietsluis, vm. en 's av. leeskerk. helvoet, vm. en 'sav. leeskerk. D-GEREFORMEERDE GEMEENTE. In 't Haringvliet, vm., nm. en's av. lézen. GEREFORMEERDE GEMEENTEN, aarnis, vm. en 's av. leeskerk. nd, vm. en 's av. ds. de Blois. gen. vm., nm. en 'sav. leeskerk, •p, vm. en nm. leeskerk. ite partij goederen, als RESTANTEN, te sommen is niet doenlijk. Hier IL. :M. breed i 1,80 thans f 1,30 per el. f 1,80 f 1,30 f 1,80 f 1,30 f 2,60 f 1,88 f 2,60 f 1,80 ELGE 31 X 41 f 28,75 f 20,25 f 24,50 f 17,25 3 4 f 37,75 f 29,50 f 39,75 f 30,75 f 38,50 f 29.50 f 29,50 f 23,50 n f 28,75 f 22,75 f 27,— f 21,25 f 26,50 f 24,25 f 20,75 f 19- f 19,50 f 15,75 f 16,50 f 11,50 nen afgepast f 24,— thans f 16,50. el 125 c.M. br. f 3,50 thans f 2,60 per el. 125 t 2,10 f 1,70 125 f 1,95 f 1,55 „125 f 1,35 f 1,05 |20 cM. br. f 0,56 per el thans f 0,38. 120 f 0,46 per el f 0,34. n Pluche loopers belangrijk goedkooper. tten per el f 0,65 thans f 0,42. 0,58 f 0,39. f 0,42 f 0,33. inamatten maat 140 X 130 f 2,85 thans f 2,25; F 1,90 groote maat 160 X 230 f 2,85 th. f 2, elzeil gebloemde rug t 2,60 thans f 1,97. 165 thans f 0,48; f 0,95 thans f 0,63. I thans f 1,05 per el; f 1,35 thans f 0,90; 1 f 0,69; f 0,90 thans f 0,67 per el, enz. inkoopsprijs, moet weg. I 10,25; 2-pers. I 22,50 thans 1 18,25; matras, gelijkstaand Anplng. egenheid geboden om voor zeer weinig geld etalages dat geeft U genoeg te denken en lit is dus geen lokmiddel zooals vaak gebeurt. w ET. Vraagt onze pillen en druppels ter rege ling v. d. bloedsomloop, door H.H. Doc toren aanbevolen, beslist onschadelijk voor de gezondheid. Alleen bl| onf ls succes verzekerd. Vraagt ons boekje met talrijke af beeldingen met duidelijke en vol ledige inlichtingen in blanco ge sloten Convert met 25 cents insluiten aan postzegels. Wacht V voor misleiding oi teleurstelling. Koopt in zaken waar U zeker van kan zijn vakkundig en succesvol geholpen te worden, en niet door min derwaardige namaak op de lange baan geschoven te worden. Wij zijn vanoods bekend het soliedste adres. Lei daar vooral op. Kipstraat 59, Rotterdam Vraagt gratis Inlichtingen of prijscourant Prijs per kwartaal f 1>— Losse nummers 0,07s ADVERTENTIËN van 16 regels 1,20 Elke regel meer 0,20 Bij contract aanzienlijk korting. Dienstaanbiedingen en Dienstaanvragen f 1per plaatsing tot een maximum van 10 regels, elke regel meer 15 cent. Dit blad verschijnt iederen Woensdag- en Zaterdagmorgen. Het wordt uitgegeven door de N.V. Uitgeversmaatschappij „Onze Eilanden", Tel. Int. No. 15 Voorstraat Middelharnis. 12E JAARGANG. - N°. 25 Tot de minderwaardige dingen, die den mensch op dit ondermaansche kunnen te beurt vallen, behoort m.i. ook, in negen van de tien gevallen, de lof zijner medemenschen. Men behoeft waarlijk geen lang menschen- leven met vele bittere of althans pijnlijke ervaringen achter den rug te hebben, en be hoeft evenmin een geïncarneerde pessimist te zijn, om te kunnen beweren, dat menschenlof, in de meeste gevallen geen of van weinig waarde is. Des niettemin kan liet geen kwaad, den lof uit menschenmond nog maar eens onder han den te nemen, en tot het onderwerp eener kleine beschouwing te maken. Immers men moet al bijzonder scherp van geestesoog zijn en al heel vast in zijn bescheidenheidsschoenen staan, om zicli niet eenigszins gevleid en ver eerd te gevoelen, als onze medemenschen ons, inzake het een of ander, dat wij misschien goed tot stand brachten, of op min of meer verdien stelijke wijze ten uitvoer konden brengen, hunne ingenomenheid te kennen zouden geven, of ons hunne waardeering zouden doen blijken. De mensch ziet in zijn pogen, om iets goeds te verrichten, zoo licht voor „waardeering" aan, wat inderdaad niets anders is dan een pogen, om hem ter wille, om hem aangenaam te zijn. En hij overschat o zoo spoedig datgene, wat hij presteerde; versterkt als hij in zijn dwaling, door zulk een bijval wordt. Het is niet uitsluitend onze ijdelheid, die hieraan ten grondslag ligt. Het streven van den mensch naar het goede en het schoone, zijn pogen, om iets wat waarde heeft tot stand te brengen, verblindt hem, en verduistert zijn opmerkingsgave, ten aanzien van eigen presta tie. Zijn te sterke ijver schaadt vooral ook in het onderscheid maken tusschen oprechte waardeering en vleierij, beleefdheid, of mis schien een gewoon, oppervlakkig praatje, zon der geveinsde bedoeling. Meermaien ook, wor den wij menschen in onzen eigenwaan ver sterkt, door een goed willend pogen van an deren om ons niet te ontmoedigen, ten aan zien van ons werk, of van ons streven. En dat mogen wij voorzeker waardeeren doch, dan zonder zelfoverschatting, zonder verblindheid. Want, het zich gestreeld gevoelen, kan den meest bescheiden mensch tot overschatting van eigen kracht, eigen vermogen of eigen gave ietden. Het kan hem m.a.w. tot 'n zeer ge vaarlijke dwaling brengen. En daarom is een goede dosis zelfkennis, menschenkennis en levenservaring zoo wenschelijk wil men niet het slachtoffer worden van den lof, de in stemming en de goedkeuring, die ons in het leven, menigmaal onbedacht, maar helaas ook zeer dikwijls doordacht worden toegebracht. Het onderscheid maken tusschen „waar deering" en vleiende lofbetuigingen is aan iedereen niet gegeven. Wanneer wij onzerzijds een lofwaardig pogen, of wel het een of ander goed werk van een of meer onzer mede menschen, niet of te weinig zouden waar deeren, dan zouden wij ongetwijfeld tekort schieten en den betrokken persoon onrecht aandoen. Aanmoediging en waardeering zijn onge twijfeld onmisbare factoren, die evenwel ook wel eens in verkeerde exploitatie komen. Niet iedere mensch kan tegen de weelde van ge waardeerd te worden. Iedereen, hoe bescheiden hij (of zij) van nature ook moge wezen, is ge FEUILLETON. W. HEIMBURG. VERTALING VAN HERMINE. Geautoriseerde uitgave van D. Bolle.) 48) Eindelijk ging zij heen. Ik lag in dien nieuwjaars nacht wakker en hoorde de kerkklokken, die tegen middernacht geluid werden. Waar zou h ij zijn? En daarop drukte ik het hoofd in de kussens en sprongen dikke gloeiende tranen mij uit de oogen. O, dwaze Annelise, voor jou is geen geluk weg gelegd! Den volgenden morgen, terwijl 't nog volslagen duister was, gingen wij op reis, de nicht tot aan den hals toe ingestopt en bijna onkenbaar in Hub- ner's ouden reispels, dien hij haar voor de slede vaart naar het station te Quersleben had geleend. Het weer was omgeslagen, een onnatuurlijk zoele wind voer door de boomen en de sneeuw op de wegen was nat en vuil. De Hubners hadden voor het ontbijt gezorgd en pakten ons met bedroefde aangezichten in de slede. Ik was onbeschrijfelijk neerslachtig gestemd, toen ik die goede menschen de hand tot afscheid toestak, zooals 't iemand te moede is, die de veilige haven verlaat en zich op voelig voor de erkenning en waardeering van wat hij tot stand brengt, van wat hij poogt of bereikt. Dit is alleszins begrijpelijk en zelfs natuurlijk; doch daarbij moet noodzakelijk zijn hand aan de rem blijven, om niet tot zelf overschatting en tot banaal hoogheidsgevoel te geraken. De goedkeuring en inzonderheid de lof, die de mensch mag inoogsten, moeten met be dachtzaamheid worden aanvaard, en hij moet daarbij, als met duidelijke letters, geschreven zien: „voorzichtig te behandelen". Hij moet niet slechts de personen kennen, die hem of haar dien lof of dien eerezetel toe kennen, doch hij moet, in de eerste plaats* wat hij gewerkt of gepoogd heeft, aan eigen, onpartijdig onderzoek bloot stellen en daarbij ook het werk van anderen even onpartijdig beschouwen en beoordeelen. Een verge lijking met het werken en pogen van anderen, is dringend noodzakelijk, om eigen ijdelheid of als men dit liever anders wenscht- be titeld te zien, om een wat te vergedreven zelf- waardeering wat aan banden te houden. Eer zucht is goed doch daar behooren minstens vier remmen bij te werken, t.w.zelfkennis, bescheidenheid, rechtvaardigheid en last not least helderziendheid. Eerzucht is of wordt veelal een zeer begeerde prooi van vleiers en mondpraters, die daar hun jachtterrein vinden. Ais wij onze eigen pogingen, onze eigen daden of ons eigen werk bezien en be oordeelen wil/en, vergeten wij daarbij altijd het kleinste diafragma (de kleinste lensopening) te gebruiken. Wij concentreeren daardoor het licht, op 't punt, dat wij willen observeeren en door deze scherpe belichting zien wij helder. Zoodoende zullen onze waarnemingen meer vertrouwbaar zijn. En als wij onze geesteslens, nauwgezet en zonder voorkeur, rechtstreeks richten op de menschen, die ons schijnen te vereeren, te bewonderen, te bewierooken en lof toezwaaien, dan zullen wij menigmaal, met diepe teleurstelling tot de ontdekking komen en inzien, dat vleierij en mondpraterij ook ge bezigd worden door menschen, wier goede trouw wij boven alle verdenking geloofden. De positie, waarin wij tot de menschen staan, be zorgt ons niet zelden hun bijval. En juist die bijval slaat ons menigmaal met blindheid, ten aanzien van hunne bedoelingen. Het leven leert ons dat. Mocht deze waarheid ook in zijn vollen omvang, in dezen verkiezingsstrijd, door dringen tot de mannen en vrouwen, die ge roepen zullen worden, om de belangen van het Nederlandsche volk te behartigen met voorbijzien van eigen persoonlijkheid, en wars van alle ijdelheid. Het is immers zoo aangenaam geprefereerd te worden en het is zoo zoet, den lof van menschen in te oogsten. In ons binnen ste evenwel, laat, als wij luisteren willen, zich bij voortduring een waarschuwende stem hoo- ren, die ons aanmaant den lof der menschen vooral niet te hoog te taxeeren. Dat lofbetoon geeft bijna altijd, bittere teleurstellingen. steeds Wybert-tableiten meenemen, zoo gauw hebt U kou gevat, lastig zijn de gevolgen. (Adv de onstuimige zee gaat wagen. Och, hoe leeg was 't sedert den vorigen dag in mijn ziel geworden! „Goedendag, freule! Ik hoop dat mevrouw Wol- meijer spoedig weer geheel beter zal zijn!" zeide juffrouw Hubner. De paarden trokken aan. De belletjes van de slede klonken eerst eenigszins verward dooreen, maar daarop tjingelden zij regelmatig in de duister nis, de lantaarn van de slede wierp haar schijnsel over den weg en voorwaarts ging 't in den strijd des levens. De nicht scheen te slapen; zij zat onbeweeglijk in haar grooten pels gedokende koetsier vóór op den bok sliep denkelijk ook en de paarden draafden slaapdronken over den welbekenden weg. Nu hoor de ik eenige beweging achter mij, en verschrikt omkeerende, zag ik een soldatenmantel en daar boven een mij welbekend gelaat met de militaire muts op. Robert Nordman was op de slede ge sprongen. „Zijt g ij daar?" riep ik. „Ik wil u goedendagzeggen," fluisterde hij mij toe. „Eens moet ik nog een hand van u hebben! Ge moet mij beloven, dat ge nog eens zult terug denken aan aan deze dagen tusschen kerstmis en nieuwjaar." Zijn stem klonk ontroerd en zijn (togen hadden een ernstige; smeekende uitdrukking. „Wat er ook moge gebeuren," zeide ik, „zeker zal ik deze dagen nooit vergeten." „Nooit?" „Neen, nooit, mijnheer Nordman." De slede gleed voort met de slapende nicht en den knikkebollende koetsier, al verder en verder in den guren ochtendstond. Geen vertroostende ster aan de lucht, niets dan het schijnsel van de lantaarn, da den weg slechts flauw verlichtte Plichtsbesef vraagt niet naar uitbundige toe juichingen. De ernstige, plichtbezielde mensch neemt daarentegen een oprechte waardeering dankbaar en met blijdschap aan, en voelt zijn wilskracht ter bereiking van het doel waarvoor vaak hij staat, daardoor inderdaad vermeer deren. VIKING. VERSLAG van den Raad der gemeente Ooltgensplaat op Woensdag 22 Jan. 1930, des namiddags 2.30 uur. Present alle leden. Voorzitter burgemeester W. J. Donker sloot Lzn. Na opening der vergadering worden de notulen der vorige vergadering voorgelezen en onveranderd vastgesteld. De Voorzitter dankt de leden van den raad voor de ontvangen goede wenschen en hoopt dat de leden wederkeerig het beste zuilen ondervinden in alles, zoowel hun persoon als hun zaken. Hij is dankbaar gestemd over het afgeloopen jaar. De gemeente bleef voor ram pen gespaard. Ook op de gemeente-financiën kan spreker in dank terugzien. De oogst heeft een gdubbele opbrengst opgeleverd. De finan- cieële resultaten daarvan zijn echter droevig te noemen, hetgeen eenigszins somber stemt. Komt duar het volgend jaar geen verandering in, dat meent spreker dat er een treurige tijd zal aanbreken. Verder memoreerde de Voor zitter, dat de raad in het afgeloopen jaar, bij het nemen van de gewichtige besluiten, een stemmig was. Daardoor kon de verbetering van het doktershuis totstandkomen, evenals de vernieuwing van de Slikdijk en Brandewijn straat, de nieuwe school te Achthuizen en den oever te Sluisschehaven. Spreker hoopt verder dat er weer vruchtbaar werk zal gedaan kun nen worden en doet een beroep op de mede werking van den raad. Bij de ingekomen stukken was een verzoek van den doodgraver om salarisverhooging, in verband met het grooter worden der gemeente, waardoor er jaarlijks meerdere sterfgevallen komen en daardoor meer salaris gewettigd is. De Voorzitter zegt berekend te hebben, hoeveel het salaris van den heer B. Dorsman bedraagt en komt dan gemiddels op 6,50 voor het maken van een graf. B. en W. stellen voor afwijzend op het verzoek te beschikken. De heer L. Dorsman zeide, het salaris vol doende te achten. Als de betrekking vacant zou komen, dan zullen er zeer veel liefhebbers voor zijn. Bovendien moeten de graven der eerste klasse niet door hem gemaakt worden. De Voorzitter is het daarmee eens, als overal de loonen zoo hoog waren zou het wel in orde zijn. Het verzoek wordt niet ingewilligd. Van de Mabeg is een rekening ingekomen voor reparaties aan gasleidingen en het maken van nieuwe aansluitingen, over de maanden September en October, ten bedrage van 280,90. Eveneens van de Mabeg een bedrijfsover- zicht betreffende de gasfabriek Oost-Flakkee, waaruit blijkt, dat in Maart en April 1929 een verlies geleden is van 4000,24; in Mei en Juni 2720,94; Juli en Augustus 1137,73 en in de maanden September en October geen evenals de toekomst voor ons, was 't ook om ons heen geen ster, geen flikkering. „Annelise," fluisterde bijdicht aan mijn oor, „Annelise, geloof maar, dat ik bij datgene wat ge beuren zal en moet, duizendmaal ongelukkiger zal zijn dan gij." „Maar, waarom?" mompelde ik, terwijl een ik gevoel had alsof de wind, die juist mijn voile deed opwaaien, mij in het aangezicht brandde zóó klopte mij het bloed in de slapen. „Waarom? Weet ge dat wezenlijk niet, Anne lise?" Ik boog het hoofd achterover, omkeeren kon ik 't niet, zóó nauw was mijn plaats naast de nicht, en ik had haar op dit oogenblik voor geen geld van de wereld willen wakker maken. Ik kon 't ook niet helpen, dat mij een paar tranen, dwaze tranen, over de wangen rolden. „Tob daarover maar niet, 't zal zich nog wel schikken," zeide ik op gsmoorden toon. Opeens voelde ik mijn hoofd tusschen zijn han den en zijn gloeiende lippen op mijn oogen. „O, wij tweeën," zeide hij, „wij arme twee!" En toen voelde ik een kus, een langen kus op mijn mond De plaats achter mij was leeg, en nog altijd was 't even donker, maar voor mijn oogen was 't licht geworden, niet als van de opgaande zon, neen, als van een ondergaande, die in purperen gloed achter dikke, donkere wolken wegzinkt. „Waarwei!" zei den de gloeiende stralen, „nu komt de nacht!" En de klokjes van de slede tjingelden van scheiden en mijden door het stormachtige bruisende bosch, terwijl een nog erger storm mijn ziel in beroering bracht. O, wij tweeën, wij arme twee! Leven en dood in één ademtocht! Wij hadden elkaar gevon den om elkaar te verliezen door eens anders schuld 1 verlies doch een winst van 1452,69£. Van Ged. Staten de gemeenschappelijke regeling der waterleiding voor alle plaatsen op het eiland. De Voorzitter herinnert aan het Koninklijk Besluit, waarbij het arrestantenlokaal, moet hebben een goede verwarming, licht, lucht, een directe verbinding met de bewaking, 2 kamers voor mannen en vrouwen afzonderlijk. B. en W. hebben van den Officier van Justitie 2 jaar opschorting verkregen om het aanwezige arrestantenlokaal aan de bepalingen van die ministrieele beschikking te doen beantwoor den. Van den minister van Arbeid, Handel en Nijverheid een schrijven ontvangen om te trachten de wekelijksche huren der gemeente woningen te brengen voor de arbeiders woningen op 3,90 en de burgerwoningen op 5,40. De Voorzitter zegt dat dit hier onmogelijk is. De arbeidende bevolking in deze gemeente kan deze huren niet verwonen. De aanstaande landbouwcrisis zal ook daar haarinvloedlaten gelden. Zulks zal den minister gemeld moeten worden. De heer Brinkman heeft al overwogen met een voorstel tot huurverlaging te komen. Spreker is overtuigd, dat men dankbaar mag zijn met de thans geldende huren. INGEZONDEN MEDEDEELING. I en stramme gewrichten, verdrijf j die afmattende pijnen van rheu-1 matiek en spit met de beroemdej AKKER'» KLOOSTERBALSEM v verzacht verrassende snel- r>>Geen goud zoo goed." Besloten wordt den minster te wijzen op het ongemotiveerde van verhooging der huren en hem erop te wijzen, dat eerder verlaging zal moeten komen. Van Mej. A. M. Vetter was bericht ingeko men, dat zij haar benoeming tot helpster bij de handwerken aanneemt. Evenzoo van de heeren G. N. Breur en C. van Eek, dat zij hun benoeming tot lid van de commissie tot wering van schoolverzuim aannemen. Op het verzoek van de Landbouwschool om als donateur toe te treden tegen betaling van 10,per jaar, werd afwijzend beschikt, om dat reeds j 45,per jaar betaald wordt en men zich daardoor begunstiger acht. Bericht van Ged. Staten waarbij goedkeu ring der leening 3283,32 voor de gasfabriek. Het verslag van den bond van zuigelingen bescherming zal aan de leden worden rond gezonden. Het percentage van zuigelingen sterfte was van 15.94 pCt. gedaald tot 4.8 pCt. Overgegaan wordt tot het benoemen van een onderwijzer aan de Openbare Lagere School no. 1. Ingekomen zijn 25 sollicitaties. Na voorlezing worden deze in gesloten zitting besproken. Na opening der openbare zitting deelt de Voorzitter mede, dat de voordracht luidt: 1. M. R. Groenewegen, 2. J. A. Rijnberg, Ik kan u niet meer beschrijven, hoe ik dien dag op reis doorkwam. De geheele wereld scheen ver anderd, ik voelde mij opeens verscheidene jaren ouder, als iemand die weet dat hij midden in zijn bloeitijd moet sterven. Ik dacht er niet meer aan onder vreemden te gaan, ik had geen ander ver langen meer dan bij mijn arme moeder te blijven, zoolang God ons bij elkander liet, haar in den moeilijken tijd, die haar wachtte, tot troost te zijn en heimelijk het kleine vonkje geluk aan te blazen, dat de lieve Heer mij geschonken had, al zou 't dan ook nooit een vlam mogen worden. Zoo zat ik daar, uitgeput van inwendige ont roering, niet in staat om te spreken. De nicht, die in den warmen coupé den pels had afgedaan, zweeg ook en haar gelaat had meer rimpels dan ooit. Aan het station te Westenberg stond het rijtuig ons te wachten, maar verder was er niemand om ons te ontvangen. Mijnheer en mevrouw hadden bezoek, zeide de koetsier. Zwijgend reden wij door de don kere straten en hielden voor het huis stil. De bel étage was verlicht, maar alleen een kamermeisje kwam ons begroeten. Hoestend en kuchend ging de nicht mij voor naar onze kamers. „Mama is hier geweest, zeide ik binnentredende. De kachel brand de, de tafel was gedekt en on der de brandende lamp stond een ruikertje viooltjes. En eer ik nog mijn mantel had afgedaan hoorde ik een voet stap, een bekenden voetstap in de voorkamer en het volgend oogenblik lag mijn hoofd aan haar borst. „Mijn lieve Annelise!" fluisterde zij. „Prettig dat ge weer thuis zijt! „En nu blijf ik bij u, mama, altijd altijd!" zeide ik uit de volheid van mijn hart. Zij streek mij langzaam met de hand over het 3. P. J. Mul. No. 1 der voordracht de heer M. R. Groenewegen wordt met algetneene stemmen gekozen. De heer"Hobbel spreekt er zijn bevreemding over uit, dat de Inspecteur op het Lager Onder wijs zich zoo weinig met de benoemingen in laat. Bij het Christelijk Onderwijs is hij altijd tegenwoordig. De heer Jacobs zegt, dat hij zeer binnenkort een bezoek aan deze gemeente zal brengen. De Voorzitter zal hem dan aan den heer Hobbel voorstellen. Men moet niet vergeten, zegt spreker, dat de Inspecteur het druk heeft, hij heeft een groot district. Voorgelezen worden de stukken waarbij de Voorzitter wederom is benoemd voor 6 jaar tot burgemeester. De heer Jacobs brengt een dronk uit op het welzijn van den Voorzitter en spreekt de hoop uit dat hij nog zeer dikwijls tot burgemeester benoemd zal mogen worden. De Voorzitter dankt den heer Jacobs voor de goede woorden en hoopt bij voortduring op een hartelijke samenwerking met de wethou ders, den raad en de ambtenaren. Hierna volgen eenige af- en overschrijvin gen, de begrootingen 1928 en 1929 betreffende. De Voorzitter deelt mede, dat de bode der begrafenissen hem gevraagd heeft, of het niet op den weg der gemeente ligt een lijk wagen aan te schaffen. Spreker heeft nagegaan hoevele malen men zoo'n wagen per jaar zou moeten gebruiken. Vogens de statistiek hebben van buiten de kom der gemeente 2 a 3 sterf gevallen plaats. Het vordert een groote uitgaaf omdat men niet alleen een wagen hebben moet, doch ook een paard en stalling. Hij stelt voor met Oude-Tonge een regeling te treffen, waar men zoo'n wagen heeft. De heer Jacobs zegt: Men kan het ook rege len zooals in Oude-Tonge, daar worden alle lijken met den wagen naar de begraafplaats vervoerd en daar betalen allen, ook al maakt men er geen gebruik van. Ook de heer Van Es dringt aan op algemeen gebruik en verzoekt een berekening door B. en W. De heer Van Gurp bestrijdt deze regeling, omdat hij tegen dwang is. De Voorzitter zegt dat de heer Van Gurp niet geheel ongelijk heeft. We behoeven thans geen principieele beslissing uit te lokken. De heer Dorsman wil de buitenmenschen een vergoeding voor het gebruik van den wagen te Oude-Tonge geven. De Voorzitter: Dat is een ingrijpend ding* De heer Van Es: Hij komt dicht bij mijn voorstel om het gemiddelde der kosten te be rekenen en iedereen te doen betalen. De Voorzitter: Dus dan in de begraafrechten begrepen. De heer Van Nieuwaal zegt dat van de regeling met Oude Tonge dan niets komen kan. als het voorstel van Van Es wordt aangenomen, De heer Dorsman acht het onbillijk de in de kom wonenden te laten betalen. De Voorzitter: Als gij de buitenwonenden vergoeding wilt geven, dan betalen allen er aan. Besloten wordt B. en W. een regeling met Oude Tonge te laten ontwerpen. De heer Brinkman is op inspectie geweest in de woning van den rijksveldwachter, welke volgens spreker is uitgewoond. Geen verf meer op deuren en ramen, doorregenen, in hetschuur- huis is geen rechtbank, de achterdeur waar meestal de wind op staat, slaat bij regen door. Hij woont daar pas en daarom vindt spreker het niet goed, dat deze woning zoo door den voorhoofd en antwoordde niet. „Ja, dat zou wel heerlijk zijn," merkte zij eindelijk aan, zonder mij evenwei daarbij aan te zien, „maar maar „O, geen „maar," mamatjelief! Laten wij nu niets anders doen dan het tegenwoordige genieten, dat's te zeggen dat we nu bij elkander zijn. Gij hebt 't nu zeker erg stil?" liet ik er verlegen op volgen, daar de nicht mij gezegd had dat mama mij zeker zoo zou missen, omdat zij genoodzaakt was zooveel tijd in haar kamer op haar rustbed door te brengen. Zij zag mij verwonderd aan. „Och, neen, Anne lise, we hebben dikwijls logees, en daarom vind ik 't zoo prettig als gij hier zijt en mij daarbij een handje helpt. En ik ben de ni£ht ook recht dank baar, dat zij met je mee is gekomen. Ze zal zeker weer allerhande bestieringen voor haar rekening nemen." Zij zeide dit alles zoo moe, zoo onver schillig, alsof 't nauwelijks de moeite waard was er over te spreken. Daarop vroeg zij iets opgewek ter, terwijl een donkere blos haar naar het smal en bleek gelaat steeg: „Hebt ge dat geschenk van Brankwitz aan Wolmeijer teruggestuurd?" „Ja, mama. Hadt ge iets anders verwacht?" Zij frommelde verlegen met haar zakdoek en een huivering voer haar door de leden. „Och ik Hier bleef zij steken. „Kwaamt gij daardoor in onaangenaamheden, mama?" vroeg ik, haar bezorgd bij de hand ne mende. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1930 | | pagina 1