Tandarts BUIJS
Vraagt ons Advertentie-tarief
Predikbeurten.
HEERENBMI
hts
-oopiflg
UT
AAMBEIEN.
JL DE SALAMANDER J*
STUDIE-WATERVERF
et Beste!
WOENSDAG
15 JANUARI 1930
12E JAARGANG. - N°. 21
FEUILLETON.
DOOR EENS ANDERS SCHULD.
Na de Wascti
RECHTZAKEN
J weer
Maar... Champagne?
Zou het misschien geen spuitwater zl1n
geweest? u
LUIK-PARIJS IN 4 UREN.
Een nieuwe „bliksemtrein"
Tusschen Luik en Parijs worden thans
proefritten gedaan door een nieuwen „blik
semtrein" die bestemd is om in precies 4
uren het traject tusschen deze beide steden
af te leggen. De trein zal 's ochtends 7 50
uit Partis vertrekken en om 11 u 50 te Luik
arriveeren. Voor de terugreis zal hp om 16
uur Luik-Guillemins verlaten en om 20 uui-
te Parijs aaükomen.
De trein zal geheel uit metalen wagens
z(jn samengesteld en onderweg nergens stop
pen. Ook aan de grens zal er geen oponthoud
zijn, daar het douane-onderzoek, evenals op
de lijn Brussel—Parijs het geval is, tijdens de
reis in den trein zal plaats hebben De afstand
Luik—Parijs bedraagt 365 K.M., zoodat met
een snelheid van gemiddeld 91 K.M. per
nur zal moeten worden gereden.
Zondag 12 Januari 1930.
NEDERLANDSCH HERVORMDE KERK.
Middelharnis, vm. leeskerk en 's av. dhr. Vetter.
Sommelsdijk, vm. en 'sav. ds. van Ameide.
Dirksiand, vm. ds. van der Wal en 'sav. leeskerk
Herkingen, nm. ds. Vlasblom uit Oude ToDge
Melissant, nm. ds. Dekker uit Nieuwe Tonge.
Stellendam, vm. ds. Dekker en 'sav. dhr. Bouman
Goedereede, nm. ds. Polhuijs (Doop).
Ouddorp, vm. en nm. leeskerk.
Nieuwe Tonge, vm. leeskerk en 's av. ds. Dekker.
Oude Tonge, vm. ds. Vlasblom en 's av.leeskerk.
Ooltgensplaat, vm. en 's av. dhr. Dekker uit
Bleiswijk.
Langstraat, vm. en nm. dhr. Vetter.
Deo Bommel, vm. leeskerk en 's av. ds. v. d. Wal.
Stad aan t Haringvliet, vm. ds. Polhuijs en
nam. leeskerk.
Hellevoetsluis, vm. en 'sav. (doop) ds.Timmer.
Nieuw-Helvoet, 's av. ds. Priester.
Nieuwenhoorn, vm. ds. de Voogd v. d.Straaten.
Rockanje, vm. ds Priester van Nieuw-Helvoet.
Oostvoorne, 'sav. ds. Brinkerink.
Tinte, Kerkelijke VereenigiDg 'sav. ds. Los van
Vierpolders.
Vierpolders, vm. ds. Los.
Heenvliet, vm. ds. Mol van Charante.
Abbenbroek, vm. ds. Steginga van Simonshaven.
Oudenhoorn, vm. ds. Bons.
Spijkenisse, nm. ds. Bons van Oudenhoorn.
GEREFORMEERDE KERK.
Middelharnis, vm. en 's av. dhr. Jansen uit Doorn.
Stellendam, vm. en 's av. ds. Zwaan uit Brielle.
Ouddorp, vm. en nm. leeskerk.
Ooltgensplaat, vm. en nm. ds. de LaDge.
Den Bommel, vm. en nam. leeskerk.
Stad a.'t Haringvliet, vm. en 's av. ds. de Graaff.
Hellevoetsluis, 'sav. ds. Westerhuys.
Nieuw-Helvoet, vm. ds. Westerhuijs.
OUD-GEREFORMEERDE GEMEENTE.
Stad aan 't Hari ngvliet, vm., nm. en's av. lezen.
GEREFORMEERDE GEMEENTEN.
Middelharnis, vm. en 's av. ds. de Blois.
Dirksiand, vm. en 'sav. leeskerk.
Herkingen, vm., nm. en 'sav. leeskerk.
Ouddorp, vm. en nm. leeskerk.
'fir^T^T^WiïTFi
ECHTE FRIESCHE
20-50et. per ons
Vraagi Uiu Uïinkelw; 'npakjtD-È
lijzen
IIZEN.
les nam.
iettram-
130, des
NT aan
ri 1930,
3LAND
es nam.
EN aan
30, des
fONGE
es nam
PLAAT
NDIJK.
is
Zaterdag 11 Januari
AFWEZIG.
RADICALE GENEZING
de hardnekkigste Aambeien
kunt U genezen binnen enkele weken.
I Kipstraat 59, R'dam
Niet goed. geld terug.
De Centrale Proeftuin
voor
Goeree en Overflakkee
te Middelbands (Langeweg)
is op eiken werkdag voor belangstel
lenden GRATIS TOEGANKELIJK.
Desgewenscht geeft de tuinman alle
inlichtingen, die mochten worden ver
langd.
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiDiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
in eiken boekhandel.
Prijs per kwartaal
Losse nummers
ADVERTENTIËN
van 16 regels 1,20
Elke regel meer 0,20
Bij contract aanzienlijk korting.
Dienstaanbiedingen en Dienstaanvragen
f per plaatsing tot een maxi mum
van 10 regels, elke regel meer 15 cent.
Dit blad verschijnt iederen
Woensdag- en Zaterdagmorgen.
Het wordt uitgegeven door de
N.V. Uitgeversmaatschappij
„Onze Eilanden", Tel. Int. No. 15
Voorstraat Middelharnis.
Beschaving.
Hooger dan een causerie mag dit opstel
niet worden aangeslagen, want toch het be
grip „Beschaving" is zóó veelomvattend en
tegelijk zoo hoogst teer van aanvoelen, zoo
poreeleinachtig, dat men al heel spoedig
vevaar loopt bij een vooropgezette defini
tie van dat woord in z'n volle heteekenis,
te zullen te kort schieten.
Er is veel navraag naar beschaving. Het
woord is veel op de lippen en op bescha
ving wordt heel vaak aanspraak gemaakt.
Het is daarom niet overbodig, deze aan
spraken zoo nu en dan eens te controleeren.
Doch daartoe behoort men van fijne voel
horens te zijn voorzien....
Edoch, een causerie kan er toch wel mee
door. Een voorzichtige beschouwing is nog
niet bepaald „critiek uitoefenen", maar veel
eer een vragend opmerken. Een bescheiden
opmerker behoeft immers niet een diploma
over te leggen van eigen „voldoendheid"
ter zake van intensiever beschaving. Een
schema is immers nog geen vast ontwerp
en dingt derhalve niet mede in een uitge
schreven prijsvraag. Een schema is slechts
het geraamte van een gedacht ontwerp.
Wanneer wij spreken van een beschaaf
den man of van een beschaafde vrouw, dan
gebeurt het niet zeldzaam, dat wjj daar
mede meer bepaaldelijk iemand bedoelen,
die wel opgevoed en in alle vormen van
wellevendheid thuis is, die wat men noemt,
zjjn wereld kent en zich gemakkelijk be
weegt. Men zou evenwel een zoo toegerus-
ten, wereldbekwamen, geschaafden en ge-
vijlden mensch met méér recht, een vormen-
dienaar kunnen noemen behageljjk wel voor
het oog, gediplomeerd voor z.g. exquise ge
zelschappen en voor het openbare leven in,
wat men gewoon is, „de beschaafde wereld'1
te noemen.
Doch de werkelijke beschaving zal toch
vermoedelijk wel veel hoogere eischen stel
len zij het dan ook, dat deze zich mede
gaarne van goede en aangename vormen
bedient, vormen evenwel, die het inner
lijk „zijn" niet logenstraffen, doch daarmede
conform zijn. Werkelijke beschaving ontleent
hare substantie niet zoozeer aan geestes
ontwikkeling, aan wereldkennis en aan
levensroutine, dan wel, meer bepaaldelijk,
aan het gevoel inzonderheid aan het
zedelijk schoonheidsgevoel. Werkelijke be
schaving plaatst zich niet op een „piëde
stal"; zij laat aan minderen geen meerder
heid gevoelen en is zich zelf van haar hooger
standpunt ternauwernood .bewust. Zij voor
komt en komt tegemoet, tracht er naar
steeds tactvol te handelen, en kwest nim
mer door woord, gebaar, blik of handeling.
Ware beschaving is immers een strenge
handhaafster van het: „Wat gjj niet wilt
dat U geschiedt enz." Zij is in hooge mate
toenaderend en geeft een beschamend voor
beeld aan zich zelf hoog gevoelende menschen,
die tuk zijn op 't „nummero-één-schap",die
de kennis en de goede eigenschappen meestal
niet opmerken, waar deze zich bfi anderen
openbaren overtuigd, dat zijzelf in niets
te evenaren zijn. Ware beschaving is tevens
de beschermvrouwe van het Recht, en acht
zich hoegenaamd niet verantwoord door uit
vluchten, doorwrochte voorgevens en hande
lingen. Zij kan niet bestaan zonder gegronde
redenen te hebben voor een bescheiden mate
van zelfachting en van een diep gevoel voor
de bestaansrechten en het levensgeluk van
anderen. Ware beschaving is streng voor
zichzelf vooral ddar, waar zij tot de be
oordeeling van anderen is geroepen en eerlijke
vergelijkingen maakt van levensomstandig
heden. Beschaving treedt steeds mild en zacht
op, waar zjj haar oordeel uitspreekt over
zwakke of beslist verkeerde eigenschappen,
over ongelijke krachten en vermogens; zij
handelt nimmer onder invloeden, die van
één zijde uitgaan en maakt geen onderscheid
van personen, voor wie haar oordeel geldt.
Beschaving weet zich te verplaatsen in het
gemoedsleven van anderen, voor zoover dit
binnen haar bereik is. De ware beschaving
laat zich zooveel doenlijk door menschlie-
vendbeid leidenzij immers is het echte kind
van fijngevoeligheid en zielenadel. Zij be
strijdt vooral ook, met stillen ernst eigen
tekortkomingen en zwakheden en stelt
zwaardere eischen voor den persoon, die
naar haar tracht of haar grootelijks reeds
bezit. Hoewel zij schoone vormen eert en
voorstaat, is de werkkring van beschaving
hoofdzakelijk in het innerlijke van den
mensch te vindeD, daar toch het gemoeds
leven haar bakermat is.
De waarlijk beschaafde mensch wordt
in gevoelen, spreken en handelen ook vaak
bij intuïtie tot het juiste denken en optre
den Igebrachtwant ingevingen die tot tact
vol jhandelen en tot een doeltreffende be
jegening onzer medemenschen leiden, vinden
wellicht nog méér hun oorsprong in het
gevoel, dan in scherp nadenken en gevat
heid van geest. Zielsbeschaving is in hare
uiting gelijk aan bloemengeur. Zij wekt ge
voelens van welbehagen en zonnige stem
mingen op. De uiterlijke beschaving daar
entegen, zou men kunnen vergelijken bij de
veredelde roos, die buitengewoon fraai van
vormen is, doch niet geurt. Deze laatste is
vau trotsche schoonheid, terwijl de geurende
roos meestal hare oorspronkelijke, eenvou
dige vormen heeft behouden. Elke beschaaf
de ontmoeting doet ongetwijfeld aangenaam
aan en de genoegelijke aandoeningen, die
vooral aan onze onmiddellijke samenleving
die bekoring en aantrekkelijkheid geven,
komen vooral ook voor uit een samentreffen
van f{jn beschaafde gevoelens, die als van
zelf hunne aangename vormen aannemen
en het overtuigend bewijs van echtheid met
zich voeren.
Beschaving is veredeling van het men-
schelijk „zijn", veredeling van den geest
en tevens van het gemoedsleven. Een nobel
denken en gelooven ten aanzien van andere
(soms zwaar verdachte en gesmade) men
schen, is mede een kenmerk van geestes-
en zielsbeschaving. Een naar alle zjjden uit-
gebreiden schoonheidszin heeft men slechts
te zoekenby den beschaafden mensch
ongeacht de aanzienlijkheid van z(jn levens
positie. Echte beschaving is wars van alle
W. HEIMBURG.
VERTALING VAN HERMINE.
(iGeautoriseerde uitgave van D. Bolle.)
grofheid en van wansmaak ongeacht op
welk gebied deze zich voordoet. Zij duldt
geen oneffenheden van karakter, zjj is af-
keerig van haat en twist; zjj (debeschaving
van ziel) draagt licht, liefde en vrede met
zich; zjj zoekt steeds het hooge; want zjj
is van goddeljjken oorsprong. De innerlijke
beschaving voelt zich getroffen door de
schoonheidsvormen der natuur, door het
majestueuse van den sterrenhemel, door de
pracht van door zonnegoud en wolkenscha-
keering geteekende luchten, door het ge
zang der vogels, door het ruischen van den
wind en door al die melodieëndie tezamen
het ware „levenslied" vol maken.
Er zjjn inderdaad hooge eischen gesteld
aan de echte beschaving van den mensch
die meestal het best door fijn gevoel en een
zuiver gevormd geestesoog te herkennen is.
VIKING.
heeft men vaak last van schrijnende handen.
Dit schrijnen houdt dadelijk op door Purol.
(Adv.)
een paar Wybert-
tabletten! Zij bescher
men tegen verkoud
heid en infectie.
(Adv.)
KANTONGERECHT TE SOMMELSDIJK,
Zitting van Vrydag 10 Januari 1930.
Allereerst komt de zaak voor tegen den
chauffeur C. L. Br. uit Ooltgensplaat, die de
auto van den heer Van As uit Sommelsdijk,
bestuurd door J. M. zou hebben aangereden,
waardoor de laatste van den dijk afgleed.
Getuige J. M. blijft by zijn verklaring dat
hij een schok heeft gevoeld. Allereerst wordt
nu gehoord de getuige a décharge. D. B.,
38 jBurgemeester van Den Bommel, die
opmetingen heeft verricht na het ongeval,
die uit de sporen zou hebben afgeleid dat
er geen aanrijding had plaats gehad. Immers
de sporen kruisten elkaar nergens en bleven
voldoende ver van elkaar. Getuige G., 44 j
veldwachter in Den Bommel verklaart in
soortgelijken zin. Getuige P. Z.,39 j. uit Dirks
iand heeft de auto zien liggen, maar kan
niets medeelen tot oplossing, is er de aan
ryding geweest of niet. Een getuige was niet
verschenen. M. blijft bij zyn verklaring en
het O. M. vraagt vrijspraak, waarmee de ver
dediger van Br. zich kan vereenigen, waarbij
hy als zyn meening aanvoert dat getuige M.
door het rammelen van de kistjes bier en
limonade de auto van Br. te laat heeft op
gemerkt en toen geschrokken is en den dijk
afreed.
Vrijspraak volgt.
W. v. d. M., 37 j. chauffeur uit Den Bom
mel, had op 22 November van 1929 in
Oude Tonge te snel gereden en zonder sig
nalen een hoek omgegaan en was in aan
raking geweest met de auto van den heer
P. v. S.
Deswege staat hy terecht.
Getuige P. v. S., burgemeester te Oude
Tonge, 70 j., had met een gang van 10 a
12 K.M. gereden en was direct gestopt toen
v. d. M. om den hoek kwam, maarv. d.M.
scheen dit niet zou gauw te kunnen, want
een aanryding volgde.
Getuige A. V., 41 j., had de signalen van
v. d. M. gehoord en schatte diens auto
snelheid toen op 5 K M.
Getuige H. J. 't H., bakkersknecht, 33j.,
antwoordde op de vraag van den Kanton
rechter of hy familie van den verdachte is
.gelukkig niet" maar had een autohoo-
ren toeteren en de aanryding gezien. Op de
vraag van het O. M. of hy zeker was dat de
gehoorde toon afkomstig was van de auto
van v. d. M., verklaart getuige zulks zeker
te weten omdat hy de autohoorn van v. d. M.
naderhand heeft gecontroleerd. De hoorn van
de auto van den burgemeester niet, en op
de vraag van het O.M. of hij absoluut zeker
is van zyn zeggen stelt getuige voor beide
auto's die voor het kantongerecht staan
te laten toeteren, dan kan men hooren of er
genoeg verschil in toon is om zeker te zijn.
Maar daarvan wordt afgezien.
Het O. M. is van meening, dat de schuld
van de aanryding by v. d. M. is en vraagt
f 15,of 15 dagen vervangend hechtenis.
De verdediger hoort den eisch met verba
zing. Getuige v. S. is wat doof, heeft de
signalen niet gehoord hetgeen niet zeggen
wil dat er geen signalen gegeven zijn de
andere getuigen verklaren zulks nadrukke
lijk van wel, en vordert na uiteenlegging
der situatie vryspraak.
INGEZONDEN MEDEDEELING.
moet wegblijven en vordert f 15,— of 15
44'
„Wat bedoelt ge?" vroeg hij haastig, en toen ik
hem verschrikt aanzag, steeg het bloed hem plot
seling naar het voorhoofd, waarop ik nu duidelijk
een diepen rimpel ontdekte, die hem veel ouder
deed schijnen dan straks. Daarop zweeg hij echter
ook, zette het rookende puchglas op tafel neer en
keek langs mij heen naar de oude groene kachel,
alsof deze hem voor het oogenblik van alle moge
lijke zaken in de wereld het meeste belang inboe
zemde.
„Nu zijt ge misschien boos?" ging de oude vrouw
zacht voort, met neergeslagen oogen en de knokige
handen op het tafellaken in elkander geklemd.
„Maar, Robert, ik meen 't immers goed. Laat die
zaak rusten, Robert, gij steekt je in een wespen
nest."
„Nicht, nicht, hoe zijt ge zoo veranderd?" zeide
hij thans. „Geeft ge dan niets meer om recht en
eer? Begrijpt ge niet, wat ik meen? Ja, ge weet
't best, ge wilt 't maar niet weten, doch ik zeg u
dan, ik zet geen voet weer op het schip, als er niet
vooraf in elke courant te lezen staat
„Sst! In Godsnaam, zwijg toch!" viel de nicht
den jongen man in de rede, die driftig opgesprongen
was. „Denk toch aan Annelise! Och, Anneliseke,
ga liever naar je kamer Robert, bedenk toch,
Wolmeijer is niet meer alleen, hij geeft nu im
mers en met waren zielsangst bleven haar
blikken op mij gevestigd.
Haar neef antwoordde niet. Hij was naar het
venster gegaan en keek in de duisternis naar buiten.
Ik stond op om heen te gaan, maar nu keerde hij
zich om en zwijgend ontmoetten onze oogen el
kander.
„Als ik u verzoeken mag, freule, blijf dan bij ons"
zeide hij. „Laat gij ons nu alleen, dan zullen de
schaduwen van het verleden de oude vrouw en mij
al licht al te somber stemmen. Ik beloof u, zacht
aardig en beminnelijk te zijn; alles is weer zoo ver
levendigd geworden, en als een wond, die nooit
heelen wil, opnieuw wordt opengereten, schrijnt ze
nog veel meer dan vroeger." Zoo, nicht, zet nu de
zorgen maar van u af." Hij klopte haar vriendelijk
op den schouder. „Nu praten wij niet meer van
vroeger, nu zien wij in de toekomst en verheugen
ons in het tegenwoordige. Nicht, zet nieuwe kaars
jes op de groene takken, de oude zijn opgebrand
en vertel mij dan eens een kindersprookje uit den
ouden tijd, zoo'n kerstsprookje! Er was eens
Hoe? Zoudt gij er geen meer weten?"
De oude vrouw schudde ontkennend het hoofd,
terwijl zij een waskaars in stukjes sneed en wij haar
leunstoel bij de kachel schoven. „Nu, dan zal i k
er een vertellen," zeide hij lachend, en toen zetten
wij ons alle drie bij de kachel; hij op dé bank en ik
op een tabouretje naast de nicht
„Er was eens een klein meisje," begon hij op
plagenden toon, „en dit liep den avond vóór Kerst
mis van hare oppaster weg en zat aan den kant van
den weg in de sneeuw te schreien."
„Neen, dat's niet waar!" zeide ik beschaamd.
Hij lette hierop niet en ging voort: „Daar kwam
een slede aan en hierin zat een man en deze zag
haar tranen en nam haar mee in de slede en zeide:
„Ik zal je thuisbrengen." En hij werd zoo vroolijk
»n blij, terwijl zij naast hem zat, want hij had zich
bedroefd en eenzaam gevoeld en de geesten van
het verleden hadden zich bij hem in zijn slede
gezet en vroegen hem met witte lippen en doffe
oogen: „Weet ge dit nog wel? Weet ge dat nog
wel?" Hij meende, dat het hart hem van angst
en verdriet zou breken. Maar toen het kleine meisje
nu was ingestegen, vloeden al die schimmen en
sdhaduwen voor den helderen blik dier donkere
oogen, die zelfs door geen tranen beneveld konden
worden. En in de plaats daarvan kwam nu een
vroolijk en lachend knaapje, vlasharig en barre
voets zooals de dorpskinderen, en dit liep naast de
slede en klom op den bok en zette zich op de
paarden tusschen de schelletjes en grinnikte en
lachte en vroeg ook: „Weet ge dit nog wel, en weet
ge dat nog wel? Denkt ge nog aan den kerstboom
in je vaderlijk huis, aan den kerstkoek, dien je
moeder je in het dikke vuistje stak? Herinnert gij
je nog, hoe ge den vos zijt nageslopen tot in het
kreupelhout toe en hoe gij je best deedt de
vogels in het bosch na te fluiten? Was 't niet heer
lijk, als de zonnestralen door de geurende dennen
speelden? Was 't niet grootsch en prachtig, als die
sterke boomen zich in wind en sotrm ter aarde
bogen?" En toen voelde de man zich op eens weer
gehecht aan zijn schoonen groenen geboortegrond
en vergaf dezen, dat hij hem eens had verstooten.
En de oogen van het meisje waren ook droog ge
worden en ze glimlachte weer. Die kleine elfen had-
Het O. M. komt er tegen op en de kan
tonrechter zal a.s. Vrijdag schriftelijk uit
spraak doen.
Komt opnieuw voor de zaak tegen J. v. N.
uit Den Bommel, inzake baldadigheid; hét
O.M. vordert f5,— of 2 dagen maar de uit
spraak is vry.
J. T. uit Sommelsdyk varkenskoopman
heeft op 22 Nov. van het vorige jaar een
aanrijding gehad met een bietentram.
Gehoord wordt de getuige L. W. machi
nist 37 j., die de locomotief bestuurde. De
aanrijding had rechts plaats gehad, terwyi
getuige links stond en hij had het niet gezien.
De verdediger Mr. W. J. C. A.Nijghstelt
getuige een serie vragen over de bediening
van de locomotief en de signaalinrichting.
Getuige v. d. V., 40 j. was tramgelei
der en had de signalen gegeven en ook
hem stelt de verdediger dezelfde serie vragen.
Getuige L. v. Z. bakker 45 j. te Middel
harnis had de tram bij den Steenenweg ge
passeerd. Daarvoor had ze geblazen maar
daarna had hij geen signalen gehoord.
Het O.M. het woord verkrijgend spreekt
over het belangrijke artikel 7 van de Tram
dat inhoudt publiek bltjf van derails
weg als ik aankom. Het doet er niet toe of
er gesignaleerd is of niet het publiek
Mr. Nygh als verdediger optredend, meent
dat het tramweg-reglement moet wy ken voor
het strafwetboek. T. heeft niet gezien dat
op een ongewone tijd een tram nadert, noch
gehoord of gemerkt en kan dus niet veroor
deeld worden.
De ambtenaar is het niet eens hiermee en
de kantonrechter bepaalt uitspraak op Vrij
dag a.s.
Zonder jachtacte heeft W. S. te Ouddorp
op een hem toebehoorend stuk land gejaagd.
Getuige P. M., 30 j. veldwachter te Ouddorp,
heeft getuige gezien en den anderen dag
herkend.
Getuige C. v. H.. 17 j. was meegeloopen,
had geen geweer gezien. Wel een schot ge
hoord maar erkent dat verdachte W. S. de
persoon was die in 't veld was.
Het O. M. die verdachte voor 'n dergelyk
feit meer hier had gezien, vordert f 40,—
of 20 dagen.
Schrifteiyk uitspraak zal volgen.
Volgt de zaak tegen T. de W. 28 jM. de
W. 27 j., en L. de W. 23 j., alle drie te
Middelharnis en hoofd en bestuurslid van
een drukkery.
T. de W. ontkent dit. Hij is geen mede
bestuurder meer, sinds hy directeur van de
N. V. Eilandennieuws is.
De Kantonrechter merkt op, dat hij in het
Handelsregister ingeschreven staat als mede
bestuurder.
Zij staan terecht wegens het laten wer
ken in z.g.n. „verboden tijd." Verdachten
erkennen de overtredingen en voeren aan
dat zij als ongeorganiseerde drukkerspatroons
nooit overwerkvergunning verkrijgen kun
nen, omdat door den Minister dit alleen aan
georganiseerde drukkeryen wordt verstrekt.
Zij hadden het druk en zagen zich gedwon
gen, mede door een machinedefect.
Getuige v. E., rijkspolitie te Middelharnis
bevestigt het proces-verbaal. Gebr. de W.
hadden aangevoerd dat zij door een machine
defect gedwongen waren de overtreding te
begaan. Toen getuige hen verbaliseerde waren
ze met hun personeel aan het zetten.
Op de vraag van het O. M. of de overtre
ding moeilijk te constateeren was, licht ge
tuige v. E. toe hoe de bekeuring plaats vond.
Met behulp van de gemeentepolitie D. en N.
en den nachtwaker F. hadden zy het gebouw
bespied en eerst 's morgens half vier van
30 Nov. konden de 4 beëedigde politiemannen
met zekerheid constateeren, wie in overtre
ding waren. Verbalisant had de aanwezige
personen direct gewezen, dat ontkennen
hetwelk zij deden niet hielp, omdat de
bewijsvoering te sterk was. Eerst daarna
kwam de bekentenis los.
Wordt gehoord J. L., 19 j. en A.S., 16 j
beiden uit Middelharnis, die na elkaar het
zelfde verklaren. Op 29 November 's morgens
om 5 uur 30 begonnenwas, met alles samen
in 't geheel 3 uur rust, gewerkt tot inden
morgen van 30 November half acht. Al-
zoo 26 uur achter elkaar. Zy zien in ver
dachte M. en L. hun patroons.
Het O.M. het woord nemende merkt op
dat wat aan den dag gekomen is, heel leeiyk
is; zij hebben hun arbeiders afgebeuld. De
arbeidswet is er om de arbeiders tegen mis
bruik te beschermen, maar verdachten hebben
zich hiervan niets aangetrokken en hen
slavenwerk willen laten doen. Het is het
allerergste wat spr. heeft medegemaakt.
den aller harfeileed, al de bleeke booze geesten op
de vlucht gejaagd. Maar toen is het kleine meisje
uitgestegen en is de man alleen naar het kerkhof
gegaan, naar het heiligste, droevigste graf, dat de
aarde voor een mensch kan opleveren naar het
graf van zijn moeder. En daar stonden ze weer
naast herri, die booze geesten, en schudden hem
heen en weder met bovenmenschelijke kracht: zij
volgden hem door de straten van het dorp, geesel-
den zijn arme ziel, riepen: „Wraak! Wraak!" En
drongen mee naar binnen in een vreedzaam ver
trek, ja, ze lieten zich zelfs niet tot zwijgen brengen
door de lichten van den kerstboom en onder den
handdruk van een oude vrouw; ze stoorden zich
ook niet aan het kleine meisje, dat met neergeslagen
oogen en bleeke wangen aan de tafel zat, totdat
zij de oogen opsloeg en den vervolgden man aan
zag. Toen stoven zij uiteen, zooals de nevelen voor
de zon. Er ligt een toovermacht in menschenoogen,
in jonge, heldere menschenoogen."
„Kijk mij eens aan, Anneliseke," zeide de nicht,
toen hij geëindigd had en ik van verlegenheid niet
wist, wat ik doen zou, „hebt gij iets bijzonders in
je oogen?"
Hij lachte hartelijk en luid en ik lachte vroolijk
mee.
„Ja, 't is waar, 't was een sprookje, En ik dacht,
dat ge Annelise meendet. Ja, lacht maar, lacht
maar, kinderen! Gij hebt 't beiden noodig, gij ook,
Annelise! 't Is een groot geluk, dat bij de jeugd
regen en zonneschijn zich afwisselen als in April!"
En zij knikte ons toe met haar oud, gerimpeld ge
laat. „Hoe oud zijt gij beiden eigenlijk? Annelise
wordt negentien, en gij? Was 't niet omstreeks
vijftig, dat gij geboren zijt, Robert? 't Was kort
na dien duren tijd, maar op je doopfeest merkte
men daarvan niets; toen hadden we gebraden
kalfsvleesch en forellen en deze kwamen uit de
vischteelt van den molen. Ik heb ze zelve gekookt
toen wij uit de kerk kwamen, heel blauw, en ieder
had een blaadje groene peterselie in den mond.
En gij laagt zoo mooi op je kussen, zoo recht als
een prins, en hebt je ook in de kerk zoo braaf ge
houden; en toen heb ik je dat zilveren lepeltje ge
geven, dat nu nog in mijn kast ligt."
De oude vrouw murmelde dit alles voor zich
heen; als een tweede sprookje klonk 't. Buiten viel
de sneeuw, de echte kerstsneeuw, in dikke vlokken
neer, alle leed en verdriet, de dreigende toekomst
lag op mijlen verren afstand, wij zaten daar als
op een afgelegen, maar o zoo gelukkig eiland, alle
booze geesten hadden ons verlaten. Slechts één
was er gebleven, onzichtbaar en toch vermoedde
ik zijne nabijheid zonder haar te begrijpen: een
kleine ondeugende gevleugelde guit met pijl en
boog, die rozen deed ontluiken zelfs op dien winter
avond Ja, ja, hij was er, maar mij hadden vol
strekt geen besef van zijn bijzijn. Toen de stem
van de oude vrouw al zachter en zachter werd en
zij eindelijk indutte, bleef 't doodstil in de kamer,
daar wij geen van beiden een woord spraken. Eens
klaps sprong hij op en greep mijn hand. „Slaap
wel, freule! Zal ik u morgen weerzien? In de kerk?"
(Wordt vervolgd.)
ad van
totaal
iet jaar
ier tot
geliDg.
zitting
rtij.
t bier
neente
fzitter.
nieuw
G'ent
ip den
Ing en
erking
dit de
lieuwe
bij de
,ischen
heelen
onlijk,
moet
I van
ers en
zegt
n. Ge-
Duden
voord
r spr.
jd van
aard,
keiijk
Gods
g van
B. C.
gen 3
reling
nscht
waar-
ibben
t dat
W.
ering
loten
ts te
inde.
idep.
3em.
)ver-
rordt
and-
idere
der
volgt
„de
1 dis
tand
t de
fomt
I uit-
ór de
Itter
t de
lijke
tien
het
oor-
licht
(ren
de
elde
red-
ver
te
spit
agd
ren,
A."
ide
L.
ien
het
ten
en
ten
ide
Dg
ka,
an
ge
ad