Tandarts BUIJS Vraagt ons Advertentie-tarief Predikbeurten. HEERENBMI hts -oopiflg UT AAMBEIEN. JL DE SALAMANDER J* STUDIE-WATERVERF et Beste! WOENSDAG 15 JANUARI 1930 12E JAARGANG. - N°. 21 FEUILLETON. DOOR EENS ANDERS SCHULD. Na de Wascti RECHTZAKEN J weer Maar... Champagne? Zou het misschien geen spuitwater zl1n geweest? u LUIK-PARIJS IN 4 UREN. Een nieuwe „bliksemtrein" Tusschen Luik en Parijs worden thans proefritten gedaan door een nieuwen „blik semtrein" die bestemd is om in precies 4 uren het traject tusschen deze beide steden af te leggen. De trein zal 's ochtends 7 50 uit Partis vertrekken en om 11 u 50 te Luik arriveeren. Voor de terugreis zal hp om 16 uur Luik-Guillemins verlaten en om 20 uui- te Parijs aaükomen. De trein zal geheel uit metalen wagens z(jn samengesteld en onderweg nergens stop pen. Ook aan de grens zal er geen oponthoud zijn, daar het douane-onderzoek, evenals op de lijn Brussel—Parijs het geval is, tijdens de reis in den trein zal plaats hebben De afstand Luik—Parijs bedraagt 365 K.M., zoodat met een snelheid van gemiddeld 91 K.M. per nur zal moeten worden gereden. Zondag 12 Januari 1930. NEDERLANDSCH HERVORMDE KERK. Middelharnis, vm. leeskerk en 's av. dhr. Vetter. Sommelsdijk, vm. en 'sav. ds. van Ameide. Dirksiand, vm. ds. van der Wal en 'sav. leeskerk Herkingen, nm. ds. Vlasblom uit Oude ToDge Melissant, nm. ds. Dekker uit Nieuwe Tonge. Stellendam, vm. ds. Dekker en 'sav. dhr. Bouman Goedereede, nm. ds. Polhuijs (Doop). Ouddorp, vm. en nm. leeskerk. Nieuwe Tonge, vm. leeskerk en 's av. ds. Dekker. Oude Tonge, vm. ds. Vlasblom en 's av.leeskerk. Ooltgensplaat, vm. en 's av. dhr. Dekker uit Bleiswijk. Langstraat, vm. en nm. dhr. Vetter. Deo Bommel, vm. leeskerk en 's av. ds. v. d. Wal. Stad aan t Haringvliet, vm. ds. Polhuijs en nam. leeskerk. Hellevoetsluis, vm. en 'sav. (doop) ds.Timmer. Nieuw-Helvoet, 's av. ds. Priester. Nieuwenhoorn, vm. ds. de Voogd v. d.Straaten. Rockanje, vm. ds Priester van Nieuw-Helvoet. Oostvoorne, 'sav. ds. Brinkerink. Tinte, Kerkelijke VereenigiDg 'sav. ds. Los van Vierpolders. Vierpolders, vm. ds. Los. Heenvliet, vm. ds. Mol van Charante. Abbenbroek, vm. ds. Steginga van Simonshaven. Oudenhoorn, vm. ds. Bons. Spijkenisse, nm. ds. Bons van Oudenhoorn. GEREFORMEERDE KERK. Middelharnis, vm. en 's av. dhr. Jansen uit Doorn. Stellendam, vm. en 's av. ds. Zwaan uit Brielle. Ouddorp, vm. en nm. leeskerk. Ooltgensplaat, vm. en nm. ds. de LaDge. Den Bommel, vm. en nam. leeskerk. Stad a.'t Haringvliet, vm. en 's av. ds. de Graaff. Hellevoetsluis, 'sav. ds. Westerhuys. Nieuw-Helvoet, vm. ds. Westerhuijs. OUD-GEREFORMEERDE GEMEENTE. Stad aan 't Hari ngvliet, vm., nm. en's av. lezen. GEREFORMEERDE GEMEENTEN. Middelharnis, vm. en 's av. ds. de Blois. Dirksiand, vm. en 'sav. leeskerk. Herkingen, vm., nm. en 'sav. leeskerk. Ouddorp, vm. en nm. leeskerk. 'fir^T^T^WiïTFi ECHTE FRIESCHE 20-50et. per ons Vraagi Uiu Uïinkelw; 'npakjtD-È lijzen IIZEN. les nam. iettram- 130, des NT aan ri 1930, 3LAND es nam. EN aan 30, des fONGE es nam PLAAT NDIJK. is Zaterdag 11 Januari AFWEZIG. RADICALE GENEZING de hardnekkigste Aambeien kunt U genezen binnen enkele weken. I Kipstraat 59, R'dam Niet goed. geld terug. De Centrale Proeftuin voor Goeree en Overflakkee te Middelbands (Langeweg) is op eiken werkdag voor belangstel lenden GRATIS TOEGANKELIJK. Desgewenscht geeft de tuinman alle inlichtingen, die mochten worden ver langd. iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiDiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii in eiken boekhandel. Prijs per kwartaal Losse nummers ADVERTENTIËN van 16 regels 1,20 Elke regel meer 0,20 Bij contract aanzienlijk korting. Dienstaanbiedingen en Dienstaanvragen f per plaatsing tot een maxi mum van 10 regels, elke regel meer 15 cent. Dit blad verschijnt iederen Woensdag- en Zaterdagmorgen. Het wordt uitgegeven door de N.V. Uitgeversmaatschappij „Onze Eilanden", Tel. Int. No. 15 Voorstraat Middelharnis. Beschaving. Hooger dan een causerie mag dit opstel niet worden aangeslagen, want toch het be grip „Beschaving" is zóó veelomvattend en tegelijk zoo hoogst teer van aanvoelen, zoo poreeleinachtig, dat men al heel spoedig vevaar loopt bij een vooropgezette defini tie van dat woord in z'n volle heteekenis, te zullen te kort schieten. Er is veel navraag naar beschaving. Het woord is veel op de lippen en op bescha ving wordt heel vaak aanspraak gemaakt. Het is daarom niet overbodig, deze aan spraken zoo nu en dan eens te controleeren. Doch daartoe behoort men van fijne voel horens te zijn voorzien.... Edoch, een causerie kan er toch wel mee door. Een voorzichtige beschouwing is nog niet bepaald „critiek uitoefenen", maar veel eer een vragend opmerken. Een bescheiden opmerker behoeft immers niet een diploma over te leggen van eigen „voldoendheid" ter zake van intensiever beschaving. Een schema is immers nog geen vast ontwerp en dingt derhalve niet mede in een uitge schreven prijsvraag. Een schema is slechts het geraamte van een gedacht ontwerp. Wanneer wij spreken van een beschaaf den man of van een beschaafde vrouw, dan gebeurt het niet zeldzaam, dat wjj daar mede meer bepaaldelijk iemand bedoelen, die wel opgevoed en in alle vormen van wellevendheid thuis is, die wat men noemt, zjjn wereld kent en zich gemakkelijk be weegt. Men zou evenwel een zoo toegerus- ten, wereldbekwamen, geschaafden en ge- vijlden mensch met méér recht, een vormen- dienaar kunnen noemen behageljjk wel voor het oog, gediplomeerd voor z.g. exquise ge zelschappen en voor het openbare leven in, wat men gewoon is, „de beschaafde wereld'1 te noemen. Doch de werkelijke beschaving zal toch vermoedelijk wel veel hoogere eischen stel len zij het dan ook, dat deze zich mede gaarne van goede en aangename vormen bedient, vormen evenwel, die het inner lijk „zijn" niet logenstraffen, doch daarmede conform zijn. Werkelijke beschaving ontleent hare substantie niet zoozeer aan geestes ontwikkeling, aan wereldkennis en aan levensroutine, dan wel, meer bepaaldelijk, aan het gevoel inzonderheid aan het zedelijk schoonheidsgevoel. Werkelijke be schaving plaatst zich niet op een „piëde stal"; zij laat aan minderen geen meerder heid gevoelen en is zich zelf van haar hooger standpunt ternauwernood .bewust. Zij voor komt en komt tegemoet, tracht er naar steeds tactvol te handelen, en kwest nim mer door woord, gebaar, blik of handeling. Ware beschaving is immers een strenge handhaafster van het: „Wat gjj niet wilt dat U geschiedt enz." Zij is in hooge mate toenaderend en geeft een beschamend voor beeld aan zich zelf hoog gevoelende menschen, die tuk zijn op 't „nummero-één-schap",die de kennis en de goede eigenschappen meestal niet opmerken, waar deze zich bfi anderen openbaren overtuigd, dat zijzelf in niets te evenaren zijn. Ware beschaving is tevens de beschermvrouwe van het Recht, en acht zich hoegenaamd niet verantwoord door uit vluchten, doorwrochte voorgevens en hande lingen. Zij kan niet bestaan zonder gegronde redenen te hebben voor een bescheiden mate van zelfachting en van een diep gevoel voor de bestaansrechten en het levensgeluk van anderen. Ware beschaving is streng voor zichzelf vooral ddar, waar zij tot de be oordeeling van anderen is geroepen en eerlijke vergelijkingen maakt van levensomstandig heden. Beschaving treedt steeds mild en zacht op, waar zjj haar oordeel uitspreekt over zwakke of beslist verkeerde eigenschappen, over ongelijke krachten en vermogens; zij handelt nimmer onder invloeden, die van één zijde uitgaan en maakt geen onderscheid van personen, voor wie haar oordeel geldt. Beschaving weet zich te verplaatsen in het gemoedsleven van anderen, voor zoover dit binnen haar bereik is. De ware beschaving laat zich zooveel doenlijk door menschlie- vendbeid leidenzij immers is het echte kind van fijngevoeligheid en zielenadel. Zij be strijdt vooral ook, met stillen ernst eigen tekortkomingen en zwakheden en stelt zwaardere eischen voor den persoon, die naar haar tracht of haar grootelijks reeds bezit. Hoewel zij schoone vormen eert en voorstaat, is de werkkring van beschaving hoofdzakelijk in het innerlijke van den mensch te vindeD, daar toch het gemoeds leven haar bakermat is. De waarlijk beschaafde mensch wordt in gevoelen, spreken en handelen ook vaak bij intuïtie tot het juiste denken en optre den Igebrachtwant ingevingen die tot tact vol jhandelen en tot een doeltreffende be jegening onzer medemenschen leiden, vinden wellicht nog méér hun oorsprong in het gevoel, dan in scherp nadenken en gevat heid van geest. Zielsbeschaving is in hare uiting gelijk aan bloemengeur. Zij wekt ge voelens van welbehagen en zonnige stem mingen op. De uiterlijke beschaving daar entegen, zou men kunnen vergelijken bij de veredelde roos, die buitengewoon fraai van vormen is, doch niet geurt. Deze laatste is vau trotsche schoonheid, terwijl de geurende roos meestal hare oorspronkelijke, eenvou dige vormen heeft behouden. Elke beschaaf de ontmoeting doet ongetwijfeld aangenaam aan en de genoegelijke aandoeningen, die vooral aan onze onmiddellijke samenleving die bekoring en aantrekkelijkheid geven, komen vooral ook voor uit een samentreffen van f{jn beschaafde gevoelens, die als van zelf hunne aangename vormen aannemen en het overtuigend bewijs van echtheid met zich voeren. Beschaving is veredeling van het men- schelijk „zijn", veredeling van den geest en tevens van het gemoedsleven. Een nobel denken en gelooven ten aanzien van andere (soms zwaar verdachte en gesmade) men schen, is mede een kenmerk van geestes- en zielsbeschaving. Een naar alle zjjden uit- gebreiden schoonheidszin heeft men slechts te zoekenby den beschaafden mensch ongeacht de aanzienlijkheid van z(jn levens positie. Echte beschaving is wars van alle W. HEIMBURG. VERTALING VAN HERMINE. (iGeautoriseerde uitgave van D. Bolle.) grofheid en van wansmaak ongeacht op welk gebied deze zich voordoet. Zij duldt geen oneffenheden van karakter, zjj is af- keerig van haat en twist; zjj (debeschaving van ziel) draagt licht, liefde en vrede met zich; zjj zoekt steeds het hooge; want zjj is van goddeljjken oorsprong. De innerlijke beschaving voelt zich getroffen door de schoonheidsvormen der natuur, door het majestueuse van den sterrenhemel, door de pracht van door zonnegoud en wolkenscha- keering geteekende luchten, door het ge zang der vogels, door het ruischen van den wind en door al die melodieëndie tezamen het ware „levenslied" vol maken. Er zjjn inderdaad hooge eischen gesteld aan de echte beschaving van den mensch die meestal het best door fijn gevoel en een zuiver gevormd geestesoog te herkennen is. VIKING. heeft men vaak last van schrijnende handen. Dit schrijnen houdt dadelijk op door Purol. (Adv.) een paar Wybert- tabletten! Zij bescher men tegen verkoud heid en infectie. (Adv.) KANTONGERECHT TE SOMMELSDIJK, Zitting van Vrydag 10 Januari 1930. Allereerst komt de zaak voor tegen den chauffeur C. L. Br. uit Ooltgensplaat, die de auto van den heer Van As uit Sommelsdijk, bestuurd door J. M. zou hebben aangereden, waardoor de laatste van den dijk afgleed. Getuige J. M. blijft by zijn verklaring dat hij een schok heeft gevoeld. Allereerst wordt nu gehoord de getuige a décharge. D. B., 38 jBurgemeester van Den Bommel, die opmetingen heeft verricht na het ongeval, die uit de sporen zou hebben afgeleid dat er geen aanrijding had plaats gehad. Immers de sporen kruisten elkaar nergens en bleven voldoende ver van elkaar. Getuige G., 44 j veldwachter in Den Bommel verklaart in soortgelijken zin. Getuige P. Z.,39 j. uit Dirks iand heeft de auto zien liggen, maar kan niets medeelen tot oplossing, is er de aan ryding geweest of niet. Een getuige was niet verschenen. M. blijft bij zyn verklaring en het O. M. vraagt vrijspraak, waarmee de ver dediger van Br. zich kan vereenigen, waarbij hy als zyn meening aanvoert dat getuige M. door het rammelen van de kistjes bier en limonade de auto van Br. te laat heeft op gemerkt en toen geschrokken is en den dijk afreed. Vrijspraak volgt. W. v. d. M., 37 j. chauffeur uit Den Bom mel, had op 22 November van 1929 in Oude Tonge te snel gereden en zonder sig nalen een hoek omgegaan en was in aan raking geweest met de auto van den heer P. v. S. Deswege staat hy terecht. Getuige P. v. S., burgemeester te Oude Tonge, 70 j., had met een gang van 10 a 12 K.M. gereden en was direct gestopt toen v. d. M. om den hoek kwam, maarv. d.M. scheen dit niet zou gauw te kunnen, want een aanryding volgde. Getuige A. V., 41 j., had de signalen van v. d. M. gehoord en schatte diens auto snelheid toen op 5 K M. Getuige H. J. 't H., bakkersknecht, 33j., antwoordde op de vraag van den Kanton rechter of hy familie van den verdachte is .gelukkig niet" maar had een autohoo- ren toeteren en de aanryding gezien. Op de vraag van het O. M. of hy zeker was dat de gehoorde toon afkomstig was van de auto van v. d. M., verklaart getuige zulks zeker te weten omdat hy de autohoorn van v. d. M. naderhand heeft gecontroleerd. De hoorn van de auto van den burgemeester niet, en op de vraag van het O.M. of hij absoluut zeker is van zyn zeggen stelt getuige voor beide auto's die voor het kantongerecht staan te laten toeteren, dan kan men hooren of er genoeg verschil in toon is om zeker te zijn. Maar daarvan wordt afgezien. Het O. M. is van meening, dat de schuld van de aanryding by v. d. M. is en vraagt f 15,of 15 dagen vervangend hechtenis. De verdediger hoort den eisch met verba zing. Getuige v. S. is wat doof, heeft de signalen niet gehoord hetgeen niet zeggen wil dat er geen signalen gegeven zijn de andere getuigen verklaren zulks nadrukke lijk van wel, en vordert na uiteenlegging der situatie vryspraak. INGEZONDEN MEDEDEELING. moet wegblijven en vordert f 15,— of 15 44' „Wat bedoelt ge?" vroeg hij haastig, en toen ik hem verschrikt aanzag, steeg het bloed hem plot seling naar het voorhoofd, waarop ik nu duidelijk een diepen rimpel ontdekte, die hem veel ouder deed schijnen dan straks. Daarop zweeg hij echter ook, zette het rookende puchglas op tafel neer en keek langs mij heen naar de oude groene kachel, alsof deze hem voor het oogenblik van alle moge lijke zaken in de wereld het meeste belang inboe zemde. „Nu zijt ge misschien boos?" ging de oude vrouw zacht voort, met neergeslagen oogen en de knokige handen op het tafellaken in elkander geklemd. „Maar, Robert, ik meen 't immers goed. Laat die zaak rusten, Robert, gij steekt je in een wespen nest." „Nicht, nicht, hoe zijt ge zoo veranderd?" zeide hij thans. „Geeft ge dan niets meer om recht en eer? Begrijpt ge niet, wat ik meen? Ja, ge weet 't best, ge wilt 't maar niet weten, doch ik zeg u dan, ik zet geen voet weer op het schip, als er niet vooraf in elke courant te lezen staat „Sst! In Godsnaam, zwijg toch!" viel de nicht den jongen man in de rede, die driftig opgesprongen was. „Denk toch aan Annelise! Och, Anneliseke, ga liever naar je kamer Robert, bedenk toch, Wolmeijer is niet meer alleen, hij geeft nu im mers en met waren zielsangst bleven haar blikken op mij gevestigd. Haar neef antwoordde niet. Hij was naar het venster gegaan en keek in de duisternis naar buiten. Ik stond op om heen te gaan, maar nu keerde hij zich om en zwijgend ontmoetten onze oogen el kander. „Als ik u verzoeken mag, freule, blijf dan bij ons" zeide hij. „Laat gij ons nu alleen, dan zullen de schaduwen van het verleden de oude vrouw en mij al licht al te somber stemmen. Ik beloof u, zacht aardig en beminnelijk te zijn; alles is weer zoo ver levendigd geworden, en als een wond, die nooit heelen wil, opnieuw wordt opengereten, schrijnt ze nog veel meer dan vroeger." Zoo, nicht, zet nu de zorgen maar van u af." Hij klopte haar vriendelijk op den schouder. „Nu praten wij niet meer van vroeger, nu zien wij in de toekomst en verheugen ons in het tegenwoordige. Nicht, zet nieuwe kaars jes op de groene takken, de oude zijn opgebrand en vertel mij dan eens een kindersprookje uit den ouden tijd, zoo'n kerstsprookje! Er was eens Hoe? Zoudt gij er geen meer weten?" De oude vrouw schudde ontkennend het hoofd, terwijl zij een waskaars in stukjes sneed en wij haar leunstoel bij de kachel schoven. „Nu, dan zal i k er een vertellen," zeide hij lachend, en toen zetten wij ons alle drie bij de kachel; hij op dé bank en ik op een tabouretje naast de nicht „Er was eens een klein meisje," begon hij op plagenden toon, „en dit liep den avond vóór Kerst mis van hare oppaster weg en zat aan den kant van den weg in de sneeuw te schreien." „Neen, dat's niet waar!" zeide ik beschaamd. Hij lette hierop niet en ging voort: „Daar kwam een slede aan en hierin zat een man en deze zag haar tranen en nam haar mee in de slede en zeide: „Ik zal je thuisbrengen." En hij werd zoo vroolijk »n blij, terwijl zij naast hem zat, want hij had zich bedroefd en eenzaam gevoeld en de geesten van het verleden hadden zich bij hem in zijn slede gezet en vroegen hem met witte lippen en doffe oogen: „Weet ge dit nog wel? Weet ge dat nog wel?" Hij meende, dat het hart hem van angst en verdriet zou breken. Maar toen het kleine meisje nu was ingestegen, vloeden al die schimmen en sdhaduwen voor den helderen blik dier donkere oogen, die zelfs door geen tranen beneveld konden worden. En in de plaats daarvan kwam nu een vroolijk en lachend knaapje, vlasharig en barre voets zooals de dorpskinderen, en dit liep naast de slede en klom op den bok en zette zich op de paarden tusschen de schelletjes en grinnikte en lachte en vroeg ook: „Weet ge dit nog wel, en weet ge dat nog wel? Denkt ge nog aan den kerstboom in je vaderlijk huis, aan den kerstkoek, dien je moeder je in het dikke vuistje stak? Herinnert gij je nog, hoe ge den vos zijt nageslopen tot in het kreupelhout toe en hoe gij je best deedt de vogels in het bosch na te fluiten? Was 't niet heer lijk, als de zonnestralen door de geurende dennen speelden? Was 't niet grootsch en prachtig, als die sterke boomen zich in wind en sotrm ter aarde bogen?" En toen voelde de man zich op eens weer gehecht aan zijn schoonen groenen geboortegrond en vergaf dezen, dat hij hem eens had verstooten. En de oogen van het meisje waren ook droog ge worden en ze glimlachte weer. Die kleine elfen had- Het O. M. komt er tegen op en de kan tonrechter zal a.s. Vrijdag schriftelijk uit spraak doen. Komt opnieuw voor de zaak tegen J. v. N. uit Den Bommel, inzake baldadigheid; hét O.M. vordert f5,— of 2 dagen maar de uit spraak is vry. J. T. uit Sommelsdyk varkenskoopman heeft op 22 Nov. van het vorige jaar een aanrijding gehad met een bietentram. Gehoord wordt de getuige L. W. machi nist 37 j., die de locomotief bestuurde. De aanrijding had rechts plaats gehad, terwyi getuige links stond en hij had het niet gezien. De verdediger Mr. W. J. C. A.Nijghstelt getuige een serie vragen over de bediening van de locomotief en de signaalinrichting. Getuige v. d. V., 40 j. was tramgelei der en had de signalen gegeven en ook hem stelt de verdediger dezelfde serie vragen. Getuige L. v. Z. bakker 45 j. te Middel harnis had de tram bij den Steenenweg ge passeerd. Daarvoor had ze geblazen maar daarna had hij geen signalen gehoord. Het O.M. het woord verkrijgend spreekt over het belangrijke artikel 7 van de Tram dat inhoudt publiek bltjf van derails weg als ik aankom. Het doet er niet toe of er gesignaleerd is of niet het publiek Mr. Nygh als verdediger optredend, meent dat het tramweg-reglement moet wy ken voor het strafwetboek. T. heeft niet gezien dat op een ongewone tijd een tram nadert, noch gehoord of gemerkt en kan dus niet veroor deeld worden. De ambtenaar is het niet eens hiermee en de kantonrechter bepaalt uitspraak op Vrij dag a.s. Zonder jachtacte heeft W. S. te Ouddorp op een hem toebehoorend stuk land gejaagd. Getuige P. M., 30 j. veldwachter te Ouddorp, heeft getuige gezien en den anderen dag herkend. Getuige C. v. H.. 17 j. was meegeloopen, had geen geweer gezien. Wel een schot ge hoord maar erkent dat verdachte W. S. de persoon was die in 't veld was. Het O. M. die verdachte voor 'n dergelyk feit meer hier had gezien, vordert f 40,— of 20 dagen. Schrifteiyk uitspraak zal volgen. Volgt de zaak tegen T. de W. 28 jM. de W. 27 j., en L. de W. 23 j., alle drie te Middelharnis en hoofd en bestuurslid van een drukkery. T. de W. ontkent dit. Hij is geen mede bestuurder meer, sinds hy directeur van de N. V. Eilandennieuws is. De Kantonrechter merkt op, dat hij in het Handelsregister ingeschreven staat als mede bestuurder. Zij staan terecht wegens het laten wer ken in z.g.n. „verboden tijd." Verdachten erkennen de overtredingen en voeren aan dat zij als ongeorganiseerde drukkerspatroons nooit overwerkvergunning verkrijgen kun nen, omdat door den Minister dit alleen aan georganiseerde drukkeryen wordt verstrekt. Zij hadden het druk en zagen zich gedwon gen, mede door een machinedefect. Getuige v. E., rijkspolitie te Middelharnis bevestigt het proces-verbaal. Gebr. de W. hadden aangevoerd dat zij door een machine defect gedwongen waren de overtreding te begaan. Toen getuige hen verbaliseerde waren ze met hun personeel aan het zetten. Op de vraag van het O. M. of de overtre ding moeilijk te constateeren was, licht ge tuige v. E. toe hoe de bekeuring plaats vond. Met behulp van de gemeentepolitie D. en N. en den nachtwaker F. hadden zy het gebouw bespied en eerst 's morgens half vier van 30 Nov. konden de 4 beëedigde politiemannen met zekerheid constateeren, wie in overtre ding waren. Verbalisant had de aanwezige personen direct gewezen, dat ontkennen hetwelk zij deden niet hielp, omdat de bewijsvoering te sterk was. Eerst daarna kwam de bekentenis los. Wordt gehoord J. L., 19 j. en A.S., 16 j beiden uit Middelharnis, die na elkaar het zelfde verklaren. Op 29 November 's morgens om 5 uur 30 begonnenwas, met alles samen in 't geheel 3 uur rust, gewerkt tot inden morgen van 30 November half acht. Al- zoo 26 uur achter elkaar. Zy zien in ver dachte M. en L. hun patroons. Het O.M. het woord nemende merkt op dat wat aan den dag gekomen is, heel leeiyk is; zij hebben hun arbeiders afgebeuld. De arbeidswet is er om de arbeiders tegen mis bruik te beschermen, maar verdachten hebben zich hiervan niets aangetrokken en hen slavenwerk willen laten doen. Het is het allerergste wat spr. heeft medegemaakt. den aller harfeileed, al de bleeke booze geesten op de vlucht gejaagd. Maar toen is het kleine meisje uitgestegen en is de man alleen naar het kerkhof gegaan, naar het heiligste, droevigste graf, dat de aarde voor een mensch kan opleveren naar het graf van zijn moeder. En daar stonden ze weer naast herri, die booze geesten, en schudden hem heen en weder met bovenmenschelijke kracht: zij volgden hem door de straten van het dorp, geesel- den zijn arme ziel, riepen: „Wraak! Wraak!" En drongen mee naar binnen in een vreedzaam ver trek, ja, ze lieten zich zelfs niet tot zwijgen brengen door de lichten van den kerstboom en onder den handdruk van een oude vrouw; ze stoorden zich ook niet aan het kleine meisje, dat met neergeslagen oogen en bleeke wangen aan de tafel zat, totdat zij de oogen opsloeg en den vervolgden man aan zag. Toen stoven zij uiteen, zooals de nevelen voor de zon. Er ligt een toovermacht in menschenoogen, in jonge, heldere menschenoogen." „Kijk mij eens aan, Anneliseke," zeide de nicht, toen hij geëindigd had en ik van verlegenheid niet wist, wat ik doen zou, „hebt gij iets bijzonders in je oogen?" Hij lachte hartelijk en luid en ik lachte vroolijk mee. „Ja, 't is waar, 't was een sprookje, En ik dacht, dat ge Annelise meendet. Ja, lacht maar, lacht maar, kinderen! Gij hebt 't beiden noodig, gij ook, Annelise! 't Is een groot geluk, dat bij de jeugd regen en zonneschijn zich afwisselen als in April!" En zij knikte ons toe met haar oud, gerimpeld ge laat. „Hoe oud zijt gij beiden eigenlijk? Annelise wordt negentien, en gij? Was 't niet omstreeks vijftig, dat gij geboren zijt, Robert? 't Was kort na dien duren tijd, maar op je doopfeest merkte men daarvan niets; toen hadden we gebraden kalfsvleesch en forellen en deze kwamen uit de vischteelt van den molen. Ik heb ze zelve gekookt toen wij uit de kerk kwamen, heel blauw, en ieder had een blaadje groene peterselie in den mond. En gij laagt zoo mooi op je kussen, zoo recht als een prins, en hebt je ook in de kerk zoo braaf ge houden; en toen heb ik je dat zilveren lepeltje ge geven, dat nu nog in mijn kast ligt." De oude vrouw murmelde dit alles voor zich heen; als een tweede sprookje klonk 't. Buiten viel de sneeuw, de echte kerstsneeuw, in dikke vlokken neer, alle leed en verdriet, de dreigende toekomst lag op mijlen verren afstand, wij zaten daar als op een afgelegen, maar o zoo gelukkig eiland, alle booze geesten hadden ons verlaten. Slechts één was er gebleven, onzichtbaar en toch vermoedde ik zijne nabijheid zonder haar te begrijpen: een kleine ondeugende gevleugelde guit met pijl en boog, die rozen deed ontluiken zelfs op dien winter avond Ja, ja, hij was er, maar mij hadden vol strekt geen besef van zijn bijzijn. Toen de stem van de oude vrouw al zachter en zachter werd en zij eindelijk indutte, bleef 't doodstil in de kamer, daar wij geen van beiden een woord spraken. Eens klaps sprong hij op en greep mijn hand. „Slaap wel, freule! Zal ik u morgen weerzien? In de kerk?" (Wordt vervolgd.) ad van totaal iet jaar ier tot geliDg. zitting rtij. t bier neente fzitter. nieuw G'ent ip den Ing en erking dit de lieuwe bij de ,ischen heelen onlijk, moet I van ers en zegt n. Ge- Duden voord r spr. jd van aard, keiijk Gods g van B. C. gen 3 reling nscht waar- ibben t dat W. ering loten ts te inde. idep. 3em. )ver- rordt and- idere der volgt „de 1 dis tand t de fomt I uit- ór de Itter t de lijke tien het oor- licht (ren de elde red- ver te spit agd ren, A." ide L. ien het ten en ten ide Dg ka, an ge ad

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1930 | | pagina 1