TERDAM
itten! Dekens!
Hipons Zeil!!
V&én?
ét
Predikbeurten.
iSTRAAT 192
tl KRATS.
eren U vakkundige bediening
en leveren U
en op Hygiënisch en Ziekenverpleging* gebied.
WOENSDAG
8 JANUARI 1930
Officieele Mededeelingen.
ROEM.
DOOR EENS ANDERS SCHULD.
AVsÜMt<jtaof/
Pijnlijke
Kloven
PUROL
De schipbreuk van het stoom'
schip Hofplein.
tot
ird
^en
pel
•en
en,
als
te
we,
ge
ien
ger
en
wel
ieel
iste
^ol,
ge-
oor
een
aag
ïeft
een uitgeschulpten rand van zwarte zijde
Waarin rondjes zijn 'gezet van allerlei bonté
kleuren, die elk in hun midden weer een zwart
hartje dragen. Een kleine zwarte garneering
is midden in het kleedje aangebracht.
Het tweede, langwerpige kleedje, is meer
bewerkelijk, maar ge kunt 't natuurlijk ook
eenvoudiger maken. In oranje, diepblauw en
groen uitgevoerd, met een zwarte oml'ijsting
en zwarte bladeren, zal dit eigenaardige kleedje
zeker zeer voldoen.
Zondag 5 Januari 1930.
NEDERLANDSCH HERVORMDE KERK.
Middelharnis, vm. leeskerk en 's av. dhr. van
Ekelenburg uit Utrecht.
Sommelsdijkvm. ds. van Ameide en 's av. leesk.
Dirksland, vm. leeskerk en 's av. ds. van der Wal.
Herkingen, geen opgaaf.
Melissant, vm. ds. van Ameide uit Sommelsdijk.
Stellendam, vm. en 's av; dhr. Bonman.
Goedereede, vm. ds. Dekker (Doop).
Ouddorp, vm. leeskerk en nm. ds. Dekker.
Nieuwe Tonge, vm. leeskerk en 's av. ds. Dekker.
Oude Tonge, vm. ds. Vlasblom.
Ooltgensplaat, vm. leeskerk en 's av. ds. Polhuijs.
Langstraat, vm. en Dm. dhr. Vetter.
DeD Bommel, vm. ds. v. d. Wal en 's av. leeskerk.
Stad aan 't Haringvliet, vm. ds. Polhuijs en
nam. leeskerk.
GEREFORMEERDE KERK.
Middelharnis, vm. en 'sav. dhr. de Vries uit
Poortvliet.
Stellendam, vm en 's av. leeskerk.
Ouddorp, vm. en nm. leeskerk.
Ooltgensplaat, vm. en 's av. ds. de Lange.
Den Bommel, vm. en nam. ds. Schaafsma.
Stad a.'t Haringvliet, vm. en nm. ds. de Graaff.
OUD-GEREFORMEERDE GEMEENTE.
Stad aan 't Haringvliet, vm., nm. en's av. lezen.
GEREFORMEERDE GEMEENTEN.
Middelharnis, vm. en 's av. leeskerk.
Dirksland, vm. en 's av. ds. de Blois.
Herkingen, vm., nm. en 'sav. leeskerk.
Ouddorp, vm. en nm. leeskerk.
nde nadert
•it
bij:
t/o. Wed. KI{AUS.
verhuurd en moet eind Januari
i. De prijzen welke wij U thans
spotten met alle concurrentie,
e nog resteerende Karpetten,
Coupons Zeil voor
is kijken naar onze werkelijke
vooral in
met en zonder veer if 3.25
heel compleeta 1.40
verschillende soorten vanaf 2.
J (met bal in het midden) vanaf 1.75
gratis Prijscourant met belangrijke
or gehuwden (10 ets. postz. Insluiten).
I. E. M. HUFKENS,
(MAISON SAN1TAS.)
hekade 7, nabij Witte Huis, Rotterdam
Prijs per kwartaal
Losse nummers
ADVERTENTIËN
van 16 regels 1,20
Elke regel meer 0,20
Bij contract aanzienlijk korting.
Dienstaanbiedingen en Dienstaanvragen
f 1,per plaatsing tot een maximum
van 10 regels, elke regel meer 15 cent.
Dit blad verschijnt iederen
Woensdag- en Zaterdagmorgen.
Het wordt uitgegeven door de
N.V. Uitgeversmaatschappij
„Onze Eilanden", Tel. Int. No. 15
Voorstraat Middelharnis.
12E JAARGANG. - N°. 19
Schuren der straten.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
MIDDELHARNIS maken bekend, dat op
Vrijdag 10 Januari 1930 de
bewoners van huizen, de eigenaren van on
bewoonde huizen, de bruikers en by gebreke
van dien de eigenaren van pakhuizen, stal
lingen, schuren, tuinen en erven zullen
moeten doen schuren, de straten en goten,
vóór, achter en ter zijde van die gebouwen
of erven loopende.
En is hiervan afkondiging geschied, waar
het behoort den 4 Januari 1930.
De Burgemeester, De Secretaris
L J. DEN HOLLANDER. NIJGH.
Da wereldgeschiedenis heeft vele beroemde
mannen voortgebracht op staatkundig, maat
schappelijk, wetenschappelp, kunst of eenig
ander gebied.
Reeds de oudheid vermeldt ons namen
van mannen, wier daden de eeuwen door in
de herinnering der menschheid zyn gebleven
en die ook niet daaruit zullen verdwijnen.
Niet ieder moge dan precies weten wat
een Leonidas, een Alexander de Groote en
een Caesar om maar eens enkelen te
noemen - gedaan hebben, van hen hebben
we toch reeds hooren spreken toen we nog
op de schoolbanken zaten.
Ook latere eeuwen brengen ons in aan
raking met genieën, met heroën, met machti
gen in wetenschap, techniek en kunst.
Denk aan een Karei de Groote, Peter van
Amiëns, Thomas van Aquino, Luther, Calv(jn,
Vondel, Rembrandt, Napoleon, Kant, Beet
hoven en vele anderen.
En ook onze ttjd kent nog de menschen
naar wiens stem de groote massa gaarne
luistert, die de machtige leiders zijn, die
door hun woorden of daden onze bewonde
ring afdwingen.
Hebben deze allen bewust den roem ge
zocht, zijn ze er allen op uit geweest om
hun naam onsterfelijk te maken?
Er zijn onder degenen, die beroemd z(jn,
zeer zeker velen geweest, die dorstten naar
roem, die geen ander doel kenden, dan zich
zelf groot te maken en daartoe gaarne alle
middelen gebruikten, die hun ten dienste
stonden, 't zij geoorloofde of ongeoorloofde.
Over de schouders van het gros van het
volk heen klommen ze naar boven en toen
ze eenmaal op den top van de ladder ston
den verachtten ze de massa en deden wat
hun goed dacht.
Maar er zyn zeer zeker ook velen, die on
danks zichzelf beroemd werden; de rustige,
ijverige werkers, die zich inspanden om de
problemen, die wereld en mensebbeid bezig
houden tot 'n oplossing te brengen; de met
'n buitengewone begaafdheid toegeruste
dichters en schilders, die dikwijls zelf in
armoede moesten leven en niet hebben kun
nen en mogen profiteeren van de geweldige
sommen, die hun kunstproducten in latere
jaren opbrachten, maar die ondanks hun arm-
zijn toch moesten dichten of schilderen, om
dat een hoogere macht hen a.h.w. er toe
dwong en ze niet rusten konden als ze niet
uitgezongen of uitgepenseeld hadden wat
FEUILLETON.
W. HEIMBURG.
VERTALING VAN HERMINE.
Geautoriseerde uitgave van D. Bolle,)
42)
En zóó heeft hij er uitgezien en zoo Nu,
dan weetj men tamelijk wel hoe iemand, er uit
ziet! En daar staat dan iemand op eens bij het
graf van Mevrouw Johanna, met net zulk bruin
haar en zulke oogen als de nicht ze altijd be
schrijft Moet men dan wel heel slim zijn om
tot die ontdekking te komen, mijnheer?"
Hij antwoordde niet, maar staarde glimlachend
vóór zich uit.
„Eén ding begrijp ik nog niet," hernam ik. „Die
uniform! Zijt gij gekomen om aan uw dienstplicht
te voldoen?"
„Ja," zeide hij eenvoudig; „laat genoeg! Maar
ik kon niet eerder. Ik mocht mijn ouden vader niet
verlaten."
Ik hoorde maar half wat hij zeide. Het hart
sprong mij van vreugde op in de borst, bij de ge
dachte aan mijn oude beschermengel, die nicht.
„De nicht!" riep ik, „wat zal de nicht wel zeggen!
Ge moogt niet zoo op eens bij haar binnenvallen,
mijnheer Nordman," liet zij er op volgen. „Zij zou
't van blijdschap besterven. Zai ik haar op uw
komst voorbereiden?"
daar leefde en woelde in hun hoofd of hart.
Tegen zulke genieën zien we op. Is het
wonder, dat we stil worden als we zien en
in- en door denken wat de mensch kan?
Zie rondom U in eigen woning en daar bui
ten. Is het niet geweldig wat de mensch
reeds aan technische bekwaamheid heeft
verworven, is het niet bewonderenswaardig
wat h(J kan met electriciteit en stoom En
moeten we dan niet met eerbied opzien naar
die grooten, die jarenlang hun denkkracht
spanden en tot 3tand brachten wat wij nu
zoo gemakkeiyk kunnen verkrijgen?
Telkens een klein stapje verder; de een
ontdekt dit, de ander constateert dat tot
dat een genie al die vondsten ordent en in
systeem samen zet en zie: er is weer
iets groots tot stand gekomen.
Zulke roem, roem wegens daden, die de
menschheid vooruit brengen in ontwikke
ling en beschaving, die 't lijden verzachten
of 't leven veraangenamen wie zou hem
niet faegeeren en waarom zouden we hem
niet mogen verlangen.
Maar verkeerd wordt het wanneer we ons
zelf daarin zoeken.
Dat deed niet een Florence Nightingale,
die in den Krim-oorlog alle gevaren en moei
ten trotseerde en zichzelf opofferde om de
arme verminkte soldaten te verplegen en te
verzorgen en dat met zooveel toewijding
deed, dat de gewonden hun pijnen vergaten
als Florence maar de zaal betrad waar zij
lagen. Ze werd beroemd, haar naam was op
ieders lippen en nog wordt zy met eerbied
genoemd.
Maar zocht zij zichzelf?
Ook 'n Henri Dunant verlangde niet zich
zelf te verheerlijken, toen hij het Roode
Kruis oprichtte om het lijden der gewonden
in den oorlog te verzachten.
Zoo zijn er talloos velen te noemen, die
hun naam vereeuwigden door roemrijke
daden en die waarlijk hun roem verdienden.
Maar er zijn er ook, die op'n goedkoopere
wijze zichzelf onsterfelijk willen maken.
Uit de oudheid is b.v. reeds de naam be
kend van een Herostratus, die den schitte
renden tempel van Diana in Efeze in brand
stak, opdat hjj zelf later zou genoemd wor
den al was het dan niet in pry zenden
zin.
En ziet: het is hem gelukt.
Vele anderen zijn er geweest, wier namen
met een zwarte kool staan opgeteekend in
het boek van de geschiedenis der mensch
heid.
Ook in onzen tyd is er nog 'n jacht naar
beroemdheid al is 't dan ook maar dat de
naam aan den betrokkene slechts voor 'n
oogenblik in alle bladen zal genoemd wor
den en op ieders lippen zal zyn.
Oceaanvluchten worden georganiseerd,
postviuchten gearrangeerd, men vertoeft een
week in 'n vlaggeetok op 't dak van een wol
kenkrabber, laat zich in een gummiebal op
sluiten en dan by den Niagara-waterval
neerkletteren, racet in een duizelende vaart
in automobielen en op motoren om toch
maar een bestaand record met eenige secon
den te breken, waagt z'n leven bij sport en
spel om maar genoemd te worden en de
wereld in verbazing te brengen.
Filmster worden is het ideaal van vele
jonge mannen en vrouwen om maar over
't wereldrond op 't witte doek aangegaapt,
bewonderd en toegejuicht te worden.
Wat heeft men aan zulk een ais rook weg-
vliegende beroemdheid? Dikwyis reeds na
een menschenleeftyd of nog veel gauwer na
den dood van „held" of de „heldin" denkt
men niet meer aan hem of haar.
Wie noemt nu nog Rudolf Valentino, die
voor 'n paar jaren stierf, een beroemd film
held zoo beroemd, dat men zelfs na z'n
dood een standbeeld voor hem te Holly wood
wilde oprichten? Gelukkig maar, dat men
dit laatste niet gedaan heeft I
Streven naar roem nogmaals: het is
niet verkeerd, als men zich daarby maar
laat leiden door hoogere motieven en 't wel-
zyn van den medemensch op 't oog heeft.
Want gaat Uw hart uit naar den goedkoopen
roem, waarvan we boven spraken, spring
dan maar van den toren in uw dorp of zwem
't Kanaal of de Noordzee over of wordt kam
pioen in 't ganzebordspelen Uw naam zal
zeker niet vereeuwigd worden.
Maar van de stille werkers, die ons ge
slacht vooruitbrengen door techniek, weten
schap of kunst zal de naam naast dien van
hen, die door hun krijgsdaden de wereld in
verbazing brengen, opgeteekend worden in
de geschiedenis-annalen.
Intusschen is 't te hopen, dat de lyst van
hen, aan wie een oorlog z'n beroemdheid
bracht, niet meer door vele namen zal wor
den uitgebreid; want die lyst is waarlijk
reeds lang genoeg.
Maar moge het vredeswerk van onze kalme
denkers en zoekers steeds meer geluk en
voorspoed brengen aan de naar vrede ver
langende menschheid en mogen om het ge-
lukken van hun pogiDgen bun namen nog
vaak op de lippen genomen worden.
En wij, voor wie het toch nooit weggelegd
is genoemd te worden op het blad van het
geschiedenis-boek wat zullen wy doen?
Wij zullen getrouw onzen dagelykschen
plicht vervullen, we zullen het ons opgelegde
werk blijmoedig verrichten, we zullen onze
liefde, de warme liefde van ons hart be-
toonen aan de onzen en wat zon verspreiden
op het levenspad van onzen naaste, opdat
nog in het derde en vierde geslacht onze
naam in dankbare herinnering zy enbiy've.
steeds Wybert-tablelleii
meenemen, zoo gauw
y hebt U kou gevat, lastig
trzijn de gevolgen.
(Adv.)
en landbouw, dat deze bewindsman toege
zegd heeft by de behandeling van hoofdstuk
V der RLjksbegrooting, met de ministers van
financiën en van arbeid, handel en ny verheid,
in zake steunmaatregelen aan de suikerbie
tenteelt, heeft gehad?
2. Is de regeering bereid, met het oog op
de steeds moeiiyker wordende toestanden in
de suikerproductie, het naderende seizoen
van den uitzaai en de nu weer kort geleden
door Frankryk vergroote bescherming van
de suikerindustrie, binnen zeer korten tyd
met voorstellen tot steun by de Volksverte
genwoordiging te komen?
heeft de minister van binnenlandsche
zaken en landbouw, voorzitter van den raad
van ministers, geantwoord i
I. Het door den ondergeteekende by de
behandeling van hoofdstuk V der Staatsbe-
grooting 1930 in de Tweede Kamer toege
zegde overleg met zyn ambtgenoot van
financiën heeft plaats gehad. Daarby is aan
genomen, dat met het voorstel om de helft
van de verlaging van de suikeraccyns te
gebruiken voor bescherming van de suiker
industrie werd bedoeld de voorgenomen
accynsverlaging voor de helft niet te doen
doorgaan en het op die wijze te vinden geld
te besteden voor den steun aan de suiker
industrie.
Aan dat voorstel kan echter geen gevolg
worden gegeven, omdat de opbrengst van
een crisisheffing alleen mag worden besteed
voor de betaling van rente en aflossing van
crisisleeningen.
Inmiddels is het wetsontwerp in zake de
bovenbedoelde acctjnsverlaging door de
Tweede Kamer aangenomen.
II. Het ligt niet in de bedoeling van de
regeering om binnen zeer korten tyd met
voorstellen tot steun aan de suikerindustrie
by de Volksvertegenwoordiging te komen
verzacht en geneest
men met
(Adv.)
Ik had volstrekt niet meer het gevoel, dat er een
vreemde naast mii zat, iemand met wien ik zoo
even het eerste woord had gewisseld. Ik was maar
gelukkig, denkende aan de oude vrouw, en merkte
niet dat hij stil werd, dat hij mij liet praten. Ik
zweeg opeens verlegenstil. „Neem 't niet kwalijk!
stamelde ik.
„Wat zou ik kwalijk nemen?" antwoordde hij.
„Dat mijn oude geboortegrond mij een kerstgroet
doet toekomen uit zulk een lieven meisjesmond?
Praat maar praat maar door, freule van Stern-
feld!"
„Neen," zeide ik beschroomd, „ik stoor u maar
in uw herinneringen.
„Volstrekt niet! Ik verlang die op dit oogenblik
volstrekt niet. Ze zijn somber en drukkend."
„Maar waarom kwaamt gij niet vroeger bij de
nicht?"
„Ik wist niet, dat zij hier was en heb eerst in
formaties ingewonnen te Westenberg ,en bovendien,
mijn eerste werk moest zijn mij voor den dienst
aan te geven, waarmee ik een lang uitstel had goed
te maken. Ik heb de uniform al aan zooals ge ziet,
en dan heeft men niet veel vrijen tijd. Mijn andere
familie hoop ik eerst later te bezoeken, als mijn
diensttijd om is. Wij hebben elkaar weinig te zeg
gen, uw stiefvader en ik. En dit weinige
„Ge weet, dat hij mama
„Ja, dat weet ik. Pas onlangs heb ik 't gehoord."
Dit klonk wonderlijk. Zijn zachte stem was bijna
bits en kortaf geworden. Dat huwelijk scheen hem
weinig aan te staan.
,,'t Zou mama anders zeker pleizer doen," sta
melde ik.
Plotseling bracht hij het gesprek op een ander
onderwerp. „Ik ben nieuwsgierig of ik alles zoo
DE SUIKERBIETENTEELT.
De regeering zal voorloopig niet
komen met voorstellen tot steun aan
de suikerindustrie.
Op vragen van het Tweede Kamerlid Van
den Heuvel i
1. Is de regeering reeds in staat en bereid
mede te deelen welk resultaat het overleg
vau den minister van binnenlandsche zaken
terugvind als ik 't jaren geleden heb verlaten, den
molen, het schoolhuis en het kasteeltje. Zoolang
ik weg ben, heb ik stellig elke week eens van dat
alles hier gedroomd, en hoe duidelijk stond 't mij
voor oogen! Ge kunt niet begrijpen," ging hij
voort, „hoe 't mij hinderde, dat ik niet dadelijk
hierheen kon snellen, toen de oorlog uitbarstte.
Ik was te jong, was midden in mijn studies en mocht
ook mijn vader niet verlaten, die al erg ziekelijk
was. Mijn plan om naar Duitschland te gaan maak
te hem geweldig zenuwachtig en bracht zelfs zijn
leven in gevaar. Zoo bleef ik dus te Cambridge,
waar ik de academische lessen volgde en ver
genoegde mij met de berichten in de couranten, die
ik tusschen de photographieën van onze beroemde
helden im nijn kamer verslond, wanhopig dat ik
niets van al die glorierijke feiten bijwoonde. En
toen de kéizerproclamatie volgde, was ik als" uit
gelaten en dronk mij, als een echt Duitscher voor
de eerste maal van mijn leven een roes aan. Ziet
ge mijn verschrikt aan, freule van Sternfeld? 't Is
niet mooi, dat weet ik, maar de opgewondenheid
had daaraan meer schuld dan de wijn. Den vol
genden dag natuurlijk haarpijn en toch dat
zalige gevoel: één Duitsch Keizer, één rijk!..
„Waarin hebt gij gestudeerd?" vroeg ik, over
zijn beschrijving lachend.
„In de rechten."
„Gij ziet er in het geheel niet uit als een jurist."
„Ik maak daarvan voorloopig ook geen gebruik,
freule. Nu ben ik molenaar."
„Hoe? Wat?" stamelde ik.
„Molenaar," herhaalde hij. „Meel, tarwemeel. Ja,
maar men moet daarbij niet aan zoo iets idyllisch
denken als hier vóór ons kijk, daar komen juist
het dak en de linde boven den heuvel uit mijn.,
Y(jf man verloren.
De eerste berichten omtrent de red
ding van de bemanning onjuist. Het
relaas van het gebeurde.
De bemanning van bet by Svanö gezon
ken stoomschip Hofplein is gered en te
Aalesund geland.
Helaas bleek dit bericht onjuist, want
Zaterdagavond bereikte ons een telegram
van Lloyds, dat vyf leden van de beman
ning vermist werden.
Op het kantoor van de directie van de
scheepvaartmaatscbappü Miilingen was in
middels een telegram ontvangen van den
Nederlandschen consul te Aalesund met het
bericht, dat van de Hofplein nog werd ver
mist een sloep met 5 opvarenden Kort daar
na werd een telegram ontvangen van kapi
tein R. Schaap, meldende, dat van deze vyf
opvarenden er twee waren aangespoeld en
dat de reddingboot en de loodsboot van
Aalesund nog uit waren om de sloep van
de Hofplein en de drie andere vermisten
te zoeken.
Later op den avond berichtte de directie
ons, dat een telegram van den kapitein
meldde, dat er omtrent het lot van de drie
vermisten geen hoop meer bestond.
De namen van de slachtoffers luiden3e
stuurman H. Zeeveld, Boschjeslaan 7, Ylis-
singen, en de matrozenA. Leenhouts, Vaart-
weg 8, Vlaardingen; J. G. Bartels, Wilhel-
minastraat 31, Rotterdam; J. Bruurmyn,
Herman Costerstraat 46, Rotterdam, en
Kundling, Nieuwe Kerkstraat 83, Rotterdam.
De iyken zullen naar Aalesund vervoerd
worden om aldaar te worden begraven.
De geredde bemanning vertrekt Dinsdag
uit Aalesund en Woensdag uit Bergen.
Omtrent de ramp vernemen wy nog het
volgende
De Hofplein verkeerde reeds vrydagnacht
in nood. Het schip is op een rots geloopen
by Buhulmen, waardoor het stuurloos werd
en water maakte in ruim II.
Na van de rots af te zijn gedreven in
N.O. richting is het schip beginnen te zin
ken en zyn ruim III, de bunker en de
machinekamer ondergeloopen. Daarna is het
schip opnieuw op een rots by Skorpas ge
loopen. Toen is het in tweeën gebroken en
gezonken. De bergingsvaartuigen, die in de
buurt waren, konden het schip niet berei
ken doordat er een orkaan heersehte.
De bemanning heeft het schip verlaten
in twee booten. In de eene zaten 32 man
en de beide loodsen, die aan boord wa
ren, in de andere de vyf mannon, die ver
mist zijn. De eerste sloep is by Jethunheim
geland. Naar wy reeds gemeld-hebben is er
geen hoop meer op de redding van de ver
misten. Twee iyken zyn intusschen aange
spoeld.
NA HET VERGAAN VAN DE
„HOFPLEIN".
Lijken van alle slachtoffers geborgen.
OSLO, 5 Jan. Omtrent het vergaan van
het s.s. „Hofplein" op de Noorsche kust kan
nog het volgende gemeld worden
Het was noodweer toen het vaartuig om
vier uur 's morgens op de rotsen liep. De
noodseinen werden te Aalesund opgevangen
vanwaar onmiddeiyk een stoomschip onder
bevel van kapitein Fuglseth vertrok. Het
was een staaltje van heldenmoed, daar de
zee kookte als een heksenketel. De beman
ning, die te Aalesund hartelijk werd ont
vangen is ondergebracht in het Victoria
hotel.
Volgens de laatste berichten zouden de
lijken van alle omgekomenen geborgen zijn.
De geredden zullen Donderdag uit Aalesund
vertrekken. Dinsdag vindt het onderzoek
naar de ramp plaats.
Uit Kopenhagen wordt nog gemeld:
De bemanning van de „Hofplein" verliet
het vaartuig op 800 meter afstand van de
plaats, waar het was lek gestooten. Zij ver
keerden in groot levensgevaar en had al haar
zeemanschap noodig om de booten uit te
zetten. Eerst vertrok de kleine boot, vervol-
hemel, hoe precies als vroeger en het ooievaarsnest
is er ook nog! Neen, zoo'n idyllisch plekje aan een
ruischende beek met het klepperende rad is 't niet
alles wordt bij ons met stoom gedreven cn er
staan hooge prozaïsche gebouwen met reusachtige
schoorsteenen en daar binnen gonst en klappert
't, en tusschen ai dat raderwerk reppen duizend
menschenhanden zich om 't hardst. Geen moien-
poëzie dus! De molenaar heeft geen tijd, naar zijn
schoone molenaarster te verlangen,, zijn liefde aan
de beek te klagen en vergeetmijnietjes te plukken.
Het een grijpt daar in het ander, het een dringt
het ander voorwaarts, totdat het witte fijne stof,
goed ingepakt, per spoor naar de bakkerijen van de
groote steden wordt verzonden.
„En zijt gij dan toch advocaat?"
„Op uitdrukkelijk verlangen van mijn overleden
vader, ik woon nu zelfs voorlezingen in mijn gar
nizoensplaats bij."
„Van waar komt ge dan?"
„Van Halie, freule, De student is wel een beetje
oud, zult ge zeggen. Maar dat ging niet anders.
Halt!" riep hij eensklaps den postiljon toe, „ik
stijg hier uit. Breng die dame naar het heerenhuis
en ga dan naar het logement en laat je eten en
drinken geven. En dus, freule van Sternfeld, zult
gij de oude vrouw op mijn komst voorbereiden.
Ik wilde, al is 't donker, eerst nog eens het dorp
doorgaan, want anders heb ik geen rust, en moet
toch ook logies bestellen."
„Maar logeert gij dan niet op het kasteel?" vroeg
ik verbaasd.
„Neen," antwoordde hij kortaf. „Tot ziens! Ik
móet eerst nog den drempel van het huis opzoeken,
waar ik met.de straatjongens vocht en mijn neus
tegen de vensterruiten platdrukte."
Onderwijl was hij de slede uitgestapt en groette.
Ik zag, dat hij een krans uit een doos nam, die
naast den postiljon op den bok stond, en daarmee
schielijk op weg ging. Nu wist ik ook waarheen
naar het graf van zijne moeder.
Ik vloog zoo schielijk uit de siede, toen zij te
Langenwalde stilhield, en over het voorplein in het
kasteel, dat ik juffrouw Hubner bijna omver had
geloopen, die een grooten houten bak met warme
kadetjes droeg.
„Lieve hemel, zitten de wolven u op de hielen,
freule van Sternfeld?" beknorde zij mij lachend.
„Ge zijt lang uitgebleven! De nicht loopt van angst
de eene kamer uit en de andere in."
Ik hoorde nauwelijks wat zij zeide, want ik was
de trap al opgerend, alsof ik werkelijk achtervolgd
werd. Nu stond ik stil om mijn hartklopping te
doen bedaren en weer tot adem te komen. Hoe zou
ik haar eigenlijk voorbereiden? Ik bezat geen
greintje diplomatisch talent, en een kerstsprookje
te verzinnen dit kon ik volstrekt niet; alles
kwam mijzelve immers even ongeloofelijk en won
derbaar voor. Was hij toch maar dadelijk mee
gekomen!
Maar ik vatte moed en trad binnen. Het goede
oude mensch zat met handen in den schoot bij de
kachel het spinnewiel mo chtdien dag niet wor
den aangeroerd en had roode oogen van het
schreien.
(Wordt vervolgd.)
van
itaal
jaar
tot
ing.
ting
I-
hier
ente
ter.
tuw
ïent
den
en
ing
de
uwe
de
hen
:Ien
ijk,
loet
van
en
'fegt
be
iden
1
ord
;pr.
van
ird,
lijk
ods
tan
c.
n 3
ing
cht
,ar-
>en
Jat
W.
ing
ten
te
de.
sp
in,
er-
dt
id-
:re
Ier
is-
|nd
'de
P6
■er
de
<e
Jsn
et
I
ie
J-
Ir-
te
it
:<f
ti,