TERDAM itten! Dekens! Hipons Zeil!! V&én? ét Predikbeurten. iSTRAAT 192 tl KRATS. eren U vakkundige bediening en leveren U en op Hygiënisch en Ziekenverpleging* gebied. WOENSDAG 8 JANUARI 1930 Officieele Mededeelingen. ROEM. DOOR EENS ANDERS SCHULD. AVsÜMt<jtaof/ Pijnlijke Kloven PUROL De schipbreuk van het stoom' schip Hofplein. tot ird ^en pel •en en, als te we, ge ien ger en wel ieel iste ^ol, ge- oor een aag ïeft een uitgeschulpten rand van zwarte zijde Waarin rondjes zijn 'gezet van allerlei bonté kleuren, die elk in hun midden weer een zwart hartje dragen. Een kleine zwarte garneering is midden in het kleedje aangebracht. Het tweede, langwerpige kleedje, is meer bewerkelijk, maar ge kunt 't natuurlijk ook eenvoudiger maken. In oranje, diepblauw en groen uitgevoerd, met een zwarte oml'ijsting en zwarte bladeren, zal dit eigenaardige kleedje zeker zeer voldoen. Zondag 5 Januari 1930. NEDERLANDSCH HERVORMDE KERK. Middelharnis, vm. leeskerk en 's av. dhr. van Ekelenburg uit Utrecht. Sommelsdijkvm. ds. van Ameide en 's av. leesk. Dirksland, vm. leeskerk en 's av. ds. van der Wal. Herkingen, geen opgaaf. Melissant, vm. ds. van Ameide uit Sommelsdijk. Stellendam, vm. en 's av; dhr. Bonman. Goedereede, vm. ds. Dekker (Doop). Ouddorp, vm. leeskerk en nm. ds. Dekker. Nieuwe Tonge, vm. leeskerk en 's av. ds. Dekker. Oude Tonge, vm. ds. Vlasblom. Ooltgensplaat, vm. leeskerk en 's av. ds. Polhuijs. Langstraat, vm. en Dm. dhr. Vetter. DeD Bommel, vm. ds. v. d. Wal en 's av. leeskerk. Stad aan 't Haringvliet, vm. ds. Polhuijs en nam. leeskerk. GEREFORMEERDE KERK. Middelharnis, vm. en 'sav. dhr. de Vries uit Poortvliet. Stellendam, vm en 's av. leeskerk. Ouddorp, vm. en nm. leeskerk. Ooltgensplaat, vm. en 's av. ds. de Lange. Den Bommel, vm. en nam. ds. Schaafsma. Stad a.'t Haringvliet, vm. en nm. ds. de Graaff. OUD-GEREFORMEERDE GEMEENTE. Stad aan 't Haringvliet, vm., nm. en's av. lezen. GEREFORMEERDE GEMEENTEN. Middelharnis, vm. en 's av. leeskerk. Dirksland, vm. en 's av. ds. de Blois. Herkingen, vm., nm. en 'sav. leeskerk. Ouddorp, vm. en nm. leeskerk. nde nadert •it bij: t/o. Wed. KI{AUS. verhuurd en moet eind Januari i. De prijzen welke wij U thans spotten met alle concurrentie, e nog resteerende Karpetten, Coupons Zeil voor is kijken naar onze werkelijke vooral in met en zonder veer if 3.25 heel compleeta 1.40 verschillende soorten vanaf 2. J (met bal in het midden) vanaf 1.75 gratis Prijscourant met belangrijke or gehuwden (10 ets. postz. Insluiten). I. E. M. HUFKENS, (MAISON SAN1TAS.) hekade 7, nabij Witte Huis, Rotterdam Prijs per kwartaal Losse nummers ADVERTENTIËN van 16 regels 1,20 Elke regel meer 0,20 Bij contract aanzienlijk korting. Dienstaanbiedingen en Dienstaanvragen f 1,per plaatsing tot een maximum van 10 regels, elke regel meer 15 cent. Dit blad verschijnt iederen Woensdag- en Zaterdagmorgen. Het wordt uitgegeven door de N.V. Uitgeversmaatschappij „Onze Eilanden", Tel. Int. No. 15 Voorstraat Middelharnis. 12E JAARGANG. - N°. 19 Schuren der straten. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van MIDDELHARNIS maken bekend, dat op Vrijdag 10 Januari 1930 de bewoners van huizen, de eigenaren van on bewoonde huizen, de bruikers en by gebreke van dien de eigenaren van pakhuizen, stal lingen, schuren, tuinen en erven zullen moeten doen schuren, de straten en goten, vóór, achter en ter zijde van die gebouwen of erven loopende. En is hiervan afkondiging geschied, waar het behoort den 4 Januari 1930. De Burgemeester, De Secretaris L J. DEN HOLLANDER. NIJGH. Da wereldgeschiedenis heeft vele beroemde mannen voortgebracht op staatkundig, maat schappelijk, wetenschappelp, kunst of eenig ander gebied. Reeds de oudheid vermeldt ons namen van mannen, wier daden de eeuwen door in de herinnering der menschheid zyn gebleven en die ook niet daaruit zullen verdwijnen. Niet ieder moge dan precies weten wat een Leonidas, een Alexander de Groote en een Caesar om maar eens enkelen te noemen - gedaan hebben, van hen hebben we toch reeds hooren spreken toen we nog op de schoolbanken zaten. Ook latere eeuwen brengen ons in aan raking met genieën, met heroën, met machti gen in wetenschap, techniek en kunst. Denk aan een Karei de Groote, Peter van Amiëns, Thomas van Aquino, Luther, Calv(jn, Vondel, Rembrandt, Napoleon, Kant, Beet hoven en vele anderen. En ook onze ttjd kent nog de menschen naar wiens stem de groote massa gaarne luistert, die de machtige leiders zijn, die door hun woorden of daden onze bewonde ring afdwingen. Hebben deze allen bewust den roem ge zocht, zijn ze er allen op uit geweest om hun naam onsterfelijk te maken? Er zijn onder degenen, die beroemd z(jn, zeer zeker velen geweest, die dorstten naar roem, die geen ander doel kenden, dan zich zelf groot te maken en daartoe gaarne alle middelen gebruikten, die hun ten dienste stonden, 't zij geoorloofde of ongeoorloofde. Over de schouders van het gros van het volk heen klommen ze naar boven en toen ze eenmaal op den top van de ladder ston den verachtten ze de massa en deden wat hun goed dacht. Maar er zyn zeer zeker ook velen, die on danks zichzelf beroemd werden; de rustige, ijverige werkers, die zich inspanden om de problemen, die wereld en mensebbeid bezig houden tot 'n oplossing te brengen; de met 'n buitengewone begaafdheid toegeruste dichters en schilders, die dikwijls zelf in armoede moesten leven en niet hebben kun nen en mogen profiteeren van de geweldige sommen, die hun kunstproducten in latere jaren opbrachten, maar die ondanks hun arm- zijn toch moesten dichten of schilderen, om dat een hoogere macht hen a.h.w. er toe dwong en ze niet rusten konden als ze niet uitgezongen of uitgepenseeld hadden wat FEUILLETON. W. HEIMBURG. VERTALING VAN HERMINE. Geautoriseerde uitgave van D. Bolle,) 42) En zóó heeft hij er uitgezien en zoo Nu, dan weetj men tamelijk wel hoe iemand, er uit ziet! En daar staat dan iemand op eens bij het graf van Mevrouw Johanna, met net zulk bruin haar en zulke oogen als de nicht ze altijd be schrijft Moet men dan wel heel slim zijn om tot die ontdekking te komen, mijnheer?" Hij antwoordde niet, maar staarde glimlachend vóór zich uit. „Eén ding begrijp ik nog niet," hernam ik. „Die uniform! Zijt gij gekomen om aan uw dienstplicht te voldoen?" „Ja," zeide hij eenvoudig; „laat genoeg! Maar ik kon niet eerder. Ik mocht mijn ouden vader niet verlaten." Ik hoorde maar half wat hij zeide. Het hart sprong mij van vreugde op in de borst, bij de ge dachte aan mijn oude beschermengel, die nicht. „De nicht!" riep ik, „wat zal de nicht wel zeggen! Ge moogt niet zoo op eens bij haar binnenvallen, mijnheer Nordman," liet zij er op volgen. „Zij zou 't van blijdschap besterven. Zai ik haar op uw komst voorbereiden?" daar leefde en woelde in hun hoofd of hart. Tegen zulke genieën zien we op. Is het wonder, dat we stil worden als we zien en in- en door denken wat de mensch kan? Zie rondom U in eigen woning en daar bui ten. Is het niet geweldig wat de mensch reeds aan technische bekwaamheid heeft verworven, is het niet bewonderenswaardig wat h(J kan met electriciteit en stoom En moeten we dan niet met eerbied opzien naar die grooten, die jarenlang hun denkkracht spanden en tot 3tand brachten wat wij nu zoo gemakkeiyk kunnen verkrijgen? Telkens een klein stapje verder; de een ontdekt dit, de ander constateert dat tot dat een genie al die vondsten ordent en in systeem samen zet en zie: er is weer iets groots tot stand gekomen. Zulke roem, roem wegens daden, die de menschheid vooruit brengen in ontwikke ling en beschaving, die 't lijden verzachten of 't leven veraangenamen wie zou hem niet faegeeren en waarom zouden we hem niet mogen verlangen. Maar verkeerd wordt het wanneer we ons zelf daarin zoeken. Dat deed niet een Florence Nightingale, die in den Krim-oorlog alle gevaren en moei ten trotseerde en zichzelf opofferde om de arme verminkte soldaten te verplegen en te verzorgen en dat met zooveel toewijding deed, dat de gewonden hun pijnen vergaten als Florence maar de zaal betrad waar zij lagen. Ze werd beroemd, haar naam was op ieders lippen en nog wordt zy met eerbied genoemd. Maar zocht zij zichzelf? Ook 'n Henri Dunant verlangde niet zich zelf te verheerlijken, toen hij het Roode Kruis oprichtte om het lijden der gewonden in den oorlog te verzachten. Zoo zijn er talloos velen te noemen, die hun naam vereeuwigden door roemrijke daden en die waarlijk hun roem verdienden. Maar er zijn er ook, die op'n goedkoopere wijze zichzelf onsterfelijk willen maken. Uit de oudheid is b.v. reeds de naam be kend van een Herostratus, die den schitte renden tempel van Diana in Efeze in brand stak, opdat hjj zelf later zou genoemd wor den al was het dan niet in pry zenden zin. En ziet: het is hem gelukt. Vele anderen zijn er geweest, wier namen met een zwarte kool staan opgeteekend in het boek van de geschiedenis der mensch heid. Ook in onzen tyd is er nog 'n jacht naar beroemdheid al is 't dan ook maar dat de naam aan den betrokkene slechts voor 'n oogenblik in alle bladen zal genoemd wor den en op ieders lippen zal zyn. Oceaanvluchten worden georganiseerd, postviuchten gearrangeerd, men vertoeft een week in 'n vlaggeetok op 't dak van een wol kenkrabber, laat zich in een gummiebal op sluiten en dan by den Niagara-waterval neerkletteren, racet in een duizelende vaart in automobielen en op motoren om toch maar een bestaand record met eenige secon den te breken, waagt z'n leven bij sport en spel om maar genoemd te worden en de wereld in verbazing te brengen. Filmster worden is het ideaal van vele jonge mannen en vrouwen om maar over 't wereldrond op 't witte doek aangegaapt, bewonderd en toegejuicht te worden. Wat heeft men aan zulk een ais rook weg- vliegende beroemdheid? Dikwyis reeds na een menschenleeftyd of nog veel gauwer na den dood van „held" of de „heldin" denkt men niet meer aan hem of haar. Wie noemt nu nog Rudolf Valentino, die voor 'n paar jaren stierf, een beroemd film held zoo beroemd, dat men zelfs na z'n dood een standbeeld voor hem te Holly wood wilde oprichten? Gelukkig maar, dat men dit laatste niet gedaan heeft I Streven naar roem nogmaals: het is niet verkeerd, als men zich daarby maar laat leiden door hoogere motieven en 't wel- zyn van den medemensch op 't oog heeft. Want gaat Uw hart uit naar den goedkoopen roem, waarvan we boven spraken, spring dan maar van den toren in uw dorp of zwem 't Kanaal of de Noordzee over of wordt kam pioen in 't ganzebordspelen Uw naam zal zeker niet vereeuwigd worden. Maar van de stille werkers, die ons ge slacht vooruitbrengen door techniek, weten schap of kunst zal de naam naast dien van hen, die door hun krijgsdaden de wereld in verbazing brengen, opgeteekend worden in de geschiedenis-annalen. Intusschen is 't te hopen, dat de lyst van hen, aan wie een oorlog z'n beroemdheid bracht, niet meer door vele namen zal wor den uitgebreid; want die lyst is waarlijk reeds lang genoeg. Maar moge het vredeswerk van onze kalme denkers en zoekers steeds meer geluk en voorspoed brengen aan de naar vrede ver langende menschheid en mogen om het ge- lukken van hun pogiDgen bun namen nog vaak op de lippen genomen worden. En wij, voor wie het toch nooit weggelegd is genoemd te worden op het blad van het geschiedenis-boek wat zullen wy doen? Wij zullen getrouw onzen dagelykschen plicht vervullen, we zullen het ons opgelegde werk blijmoedig verrichten, we zullen onze liefde, de warme liefde van ons hart be- toonen aan de onzen en wat zon verspreiden op het levenspad van onzen naaste, opdat nog in het derde en vierde geslacht onze naam in dankbare herinnering zy enbiy've. steeds Wybert-tablelleii meenemen, zoo gauw y hebt U kou gevat, lastig trzijn de gevolgen. (Adv.) en landbouw, dat deze bewindsman toege zegd heeft by de behandeling van hoofdstuk V der RLjksbegrooting, met de ministers van financiën en van arbeid, handel en ny verheid, in zake steunmaatregelen aan de suikerbie tenteelt, heeft gehad? 2. Is de regeering bereid, met het oog op de steeds moeiiyker wordende toestanden in de suikerproductie, het naderende seizoen van den uitzaai en de nu weer kort geleden door Frankryk vergroote bescherming van de suikerindustrie, binnen zeer korten tyd met voorstellen tot steun by de Volksverte genwoordiging te komen? heeft de minister van binnenlandsche zaken en landbouw, voorzitter van den raad van ministers, geantwoord i I. Het door den ondergeteekende by de behandeling van hoofdstuk V der Staatsbe- grooting 1930 in de Tweede Kamer toege zegde overleg met zyn ambtgenoot van financiën heeft plaats gehad. Daarby is aan genomen, dat met het voorstel om de helft van de verlaging van de suikeraccyns te gebruiken voor bescherming van de suiker industrie werd bedoeld de voorgenomen accynsverlaging voor de helft niet te doen doorgaan en het op die wijze te vinden geld te besteden voor den steun aan de suiker industrie. Aan dat voorstel kan echter geen gevolg worden gegeven, omdat de opbrengst van een crisisheffing alleen mag worden besteed voor de betaling van rente en aflossing van crisisleeningen. Inmiddels is het wetsontwerp in zake de bovenbedoelde acctjnsverlaging door de Tweede Kamer aangenomen. II. Het ligt niet in de bedoeling van de regeering om binnen zeer korten tyd met voorstellen tot steun aan de suikerindustrie by de Volksvertegenwoordiging te komen verzacht en geneest men met (Adv.) Ik had volstrekt niet meer het gevoel, dat er een vreemde naast mii zat, iemand met wien ik zoo even het eerste woord had gewisseld. Ik was maar gelukkig, denkende aan de oude vrouw, en merkte niet dat hij stil werd, dat hij mij liet praten. Ik zweeg opeens verlegenstil. „Neem 't niet kwalijk! stamelde ik. „Wat zou ik kwalijk nemen?" antwoordde hij. „Dat mijn oude geboortegrond mij een kerstgroet doet toekomen uit zulk een lieven meisjesmond? Praat maar praat maar door, freule van Stern- feld!" „Neen," zeide ik beschroomd, „ik stoor u maar in uw herinneringen. „Volstrekt niet! Ik verlang die op dit oogenblik volstrekt niet. Ze zijn somber en drukkend." „Maar waarom kwaamt gij niet vroeger bij de nicht?" „Ik wist niet, dat zij hier was en heb eerst in formaties ingewonnen te Westenberg ,en bovendien, mijn eerste werk moest zijn mij voor den dienst aan te geven, waarmee ik een lang uitstel had goed te maken. Ik heb de uniform al aan zooals ge ziet, en dan heeft men niet veel vrijen tijd. Mijn andere familie hoop ik eerst later te bezoeken, als mijn diensttijd om is. Wij hebben elkaar weinig te zeg gen, uw stiefvader en ik. En dit weinige „Ge weet, dat hij mama „Ja, dat weet ik. Pas onlangs heb ik 't gehoord." Dit klonk wonderlijk. Zijn zachte stem was bijna bits en kortaf geworden. Dat huwelijk scheen hem weinig aan te staan. ,,'t Zou mama anders zeker pleizer doen," sta melde ik. Plotseling bracht hij het gesprek op een ander onderwerp. „Ik ben nieuwsgierig of ik alles zoo DE SUIKERBIETENTEELT. De regeering zal voorloopig niet komen met voorstellen tot steun aan de suikerindustrie. Op vragen van het Tweede Kamerlid Van den Heuvel i 1. Is de regeering reeds in staat en bereid mede te deelen welk resultaat het overleg vau den minister van binnenlandsche zaken terugvind als ik 't jaren geleden heb verlaten, den molen, het schoolhuis en het kasteeltje. Zoolang ik weg ben, heb ik stellig elke week eens van dat alles hier gedroomd, en hoe duidelijk stond 't mij voor oogen! Ge kunt niet begrijpen," ging hij voort, „hoe 't mij hinderde, dat ik niet dadelijk hierheen kon snellen, toen de oorlog uitbarstte. Ik was te jong, was midden in mijn studies en mocht ook mijn vader niet verlaten, die al erg ziekelijk was. Mijn plan om naar Duitschland te gaan maak te hem geweldig zenuwachtig en bracht zelfs zijn leven in gevaar. Zoo bleef ik dus te Cambridge, waar ik de academische lessen volgde en ver genoegde mij met de berichten in de couranten, die ik tusschen de photographieën van onze beroemde helden im nijn kamer verslond, wanhopig dat ik niets van al die glorierijke feiten bijwoonde. En toen de kéizerproclamatie volgde, was ik als" uit gelaten en dronk mij, als een echt Duitscher voor de eerste maal van mijn leven een roes aan. Ziet ge mijn verschrikt aan, freule van Sternfeld? 't Is niet mooi, dat weet ik, maar de opgewondenheid had daaraan meer schuld dan de wijn. Den vol genden dag natuurlijk haarpijn en toch dat zalige gevoel: één Duitsch Keizer, één rijk!.. „Waarin hebt gij gestudeerd?" vroeg ik, over zijn beschrijving lachend. „In de rechten." „Gij ziet er in het geheel niet uit als een jurist." „Ik maak daarvan voorloopig ook geen gebruik, freule. Nu ben ik molenaar." „Hoe? Wat?" stamelde ik. „Molenaar," herhaalde hij. „Meel, tarwemeel. Ja, maar men moet daarbij niet aan zoo iets idyllisch denken als hier vóór ons kijk, daar komen juist het dak en de linde boven den heuvel uit mijn., Y(jf man verloren. De eerste berichten omtrent de red ding van de bemanning onjuist. Het relaas van het gebeurde. De bemanning van bet by Svanö gezon ken stoomschip Hofplein is gered en te Aalesund geland. Helaas bleek dit bericht onjuist, want Zaterdagavond bereikte ons een telegram van Lloyds, dat vyf leden van de beman ning vermist werden. Op het kantoor van de directie van de scheepvaartmaatscbappü Miilingen was in middels een telegram ontvangen van den Nederlandschen consul te Aalesund met het bericht, dat van de Hofplein nog werd ver mist een sloep met 5 opvarenden Kort daar na werd een telegram ontvangen van kapi tein R. Schaap, meldende, dat van deze vyf opvarenden er twee waren aangespoeld en dat de reddingboot en de loodsboot van Aalesund nog uit waren om de sloep van de Hofplein en de drie andere vermisten te zoeken. Later op den avond berichtte de directie ons, dat een telegram van den kapitein meldde, dat er omtrent het lot van de drie vermisten geen hoop meer bestond. De namen van de slachtoffers luiden3e stuurman H. Zeeveld, Boschjeslaan 7, Ylis- singen, en de matrozenA. Leenhouts, Vaart- weg 8, Vlaardingen; J. G. Bartels, Wilhel- minastraat 31, Rotterdam; J. Bruurmyn, Herman Costerstraat 46, Rotterdam, en Kundling, Nieuwe Kerkstraat 83, Rotterdam. De iyken zullen naar Aalesund vervoerd worden om aldaar te worden begraven. De geredde bemanning vertrekt Dinsdag uit Aalesund en Woensdag uit Bergen. Omtrent de ramp vernemen wy nog het volgende De Hofplein verkeerde reeds vrydagnacht in nood. Het schip is op een rots geloopen by Buhulmen, waardoor het stuurloos werd en water maakte in ruim II. Na van de rots af te zijn gedreven in N.O. richting is het schip beginnen te zin ken en zyn ruim III, de bunker en de machinekamer ondergeloopen. Daarna is het schip opnieuw op een rots by Skorpas ge loopen. Toen is het in tweeën gebroken en gezonken. De bergingsvaartuigen, die in de buurt waren, konden het schip niet berei ken doordat er een orkaan heersehte. De bemanning heeft het schip verlaten in twee booten. In de eene zaten 32 man en de beide loodsen, die aan boord wa ren, in de andere de vyf mannon, die ver mist zijn. De eerste sloep is by Jethunheim geland. Naar wy reeds gemeld-hebben is er geen hoop meer op de redding van de ver misten. Twee iyken zyn intusschen aange spoeld. NA HET VERGAAN VAN DE „HOFPLEIN". Lijken van alle slachtoffers geborgen. OSLO, 5 Jan. Omtrent het vergaan van het s.s. „Hofplein" op de Noorsche kust kan nog het volgende gemeld worden Het was noodweer toen het vaartuig om vier uur 's morgens op de rotsen liep. De noodseinen werden te Aalesund opgevangen vanwaar onmiddeiyk een stoomschip onder bevel van kapitein Fuglseth vertrok. Het was een staaltje van heldenmoed, daar de zee kookte als een heksenketel. De beman ning, die te Aalesund hartelijk werd ont vangen is ondergebracht in het Victoria hotel. Volgens de laatste berichten zouden de lijken van alle omgekomenen geborgen zijn. De geredden zullen Donderdag uit Aalesund vertrekken. Dinsdag vindt het onderzoek naar de ramp plaats. Uit Kopenhagen wordt nog gemeld: De bemanning van de „Hofplein" verliet het vaartuig op 800 meter afstand van de plaats, waar het was lek gestooten. Zij ver keerden in groot levensgevaar en had al haar zeemanschap noodig om de booten uit te zetten. Eerst vertrok de kleine boot, vervol- hemel, hoe precies als vroeger en het ooievaarsnest is er ook nog! Neen, zoo'n idyllisch plekje aan een ruischende beek met het klepperende rad is 't niet alles wordt bij ons met stoom gedreven cn er staan hooge prozaïsche gebouwen met reusachtige schoorsteenen en daar binnen gonst en klappert 't, en tusschen ai dat raderwerk reppen duizend menschenhanden zich om 't hardst. Geen moien- poëzie dus! De molenaar heeft geen tijd, naar zijn schoone molenaarster te verlangen,, zijn liefde aan de beek te klagen en vergeetmijnietjes te plukken. Het een grijpt daar in het ander, het een dringt het ander voorwaarts, totdat het witte fijne stof, goed ingepakt, per spoor naar de bakkerijen van de groote steden wordt verzonden. „En zijt gij dan toch advocaat?" „Op uitdrukkelijk verlangen van mijn overleden vader, ik woon nu zelfs voorlezingen in mijn gar nizoensplaats bij." „Van waar komt ge dan?" „Van Halie, freule, De student is wel een beetje oud, zult ge zeggen. Maar dat ging niet anders. Halt!" riep hij eensklaps den postiljon toe, „ik stijg hier uit. Breng die dame naar het heerenhuis en ga dan naar het logement en laat je eten en drinken geven. En dus, freule van Sternfeld, zult gij de oude vrouw op mijn komst voorbereiden. Ik wilde, al is 't donker, eerst nog eens het dorp doorgaan, want anders heb ik geen rust, en moet toch ook logies bestellen." „Maar logeert gij dan niet op het kasteel?" vroeg ik verbaasd. „Neen," antwoordde hij kortaf. „Tot ziens! Ik móet eerst nog den drempel van het huis opzoeken, waar ik met.de straatjongens vocht en mijn neus tegen de vensterruiten platdrukte." Onderwijl was hij de slede uitgestapt en groette. Ik zag, dat hij een krans uit een doos nam, die naast den postiljon op den bok stond, en daarmee schielijk op weg ging. Nu wist ik ook waarheen naar het graf van zijne moeder. Ik vloog zoo schielijk uit de siede, toen zij te Langenwalde stilhield, en over het voorplein in het kasteel, dat ik juffrouw Hubner bijna omver had geloopen, die een grooten houten bak met warme kadetjes droeg. „Lieve hemel, zitten de wolven u op de hielen, freule van Sternfeld?" beknorde zij mij lachend. „Ge zijt lang uitgebleven! De nicht loopt van angst de eene kamer uit en de andere in." Ik hoorde nauwelijks wat zij zeide, want ik was de trap al opgerend, alsof ik werkelijk achtervolgd werd. Nu stond ik stil om mijn hartklopping te doen bedaren en weer tot adem te komen. Hoe zou ik haar eigenlijk voorbereiden? Ik bezat geen greintje diplomatisch talent, en een kerstsprookje te verzinnen dit kon ik volstrekt niet; alles kwam mijzelve immers even ongeloofelijk en won derbaar voor. Was hij toch maar dadelijk mee gekomen! Maar ik vatte moed en trad binnen. Het goede oude mensch zat met handen in den schoot bij de kachel het spinnewiel mo chtdien dag niet wor den aangeroerd en had roode oogen van het schreien. (Wordt vervolgd.) van itaal jaar tot ing. ting I- hier ente ter. tuw ïent den en ing de uwe de hen :Ien ijk, loet van en 'fegt be iden 1 ord ;pr. van ird, lijk ods tan c. n 3 ing cht ,ar- >en Jat W. ing ten te de. sp in, er- dt id- :re Ier is- |nd 'de P6 ■er de <e Jsn et I ie J- Ir- te it :<f ti,

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1930 | | pagina 1