i l 111 DER PLAAT IAAT MIDDELHARNIS F is onze reclame F SENATOR A.LVAN D0RSSER iadverteert i 3 onze eilanden WOENSDAG 20 November 1929 12e jaargang. n°. 6 feuilleton. DOOR EENS ANDERS SCHULD. Grossier: Firma A. L. VERBRUGGE. Middelharnis Den Bommel, vm. en 's av. ds. van der Zee. Stad aan 't Haringvliet, vm. ds. Polhuys en nam. leeskerk. Hellevoetsluis, vm. en 'sav. ds. Timmer. Nieuw-Helvoet, vm. ds. Priester. Nieuwenhoom, vm. ds. de Voogd van der Straaten. Rockanje, vm. ds. v. d. Grient van Brielle. Oostvoorne, vm. Mej. Hugenholz uit Maassluis. Vierpolders, vm. ds. Los van Zwartewaal. Zwartewaal, 'sav. ds. Los van Vierpolders. Heenvliet, vm. ds. Dierkens van Zuidland. Abbenbroek, vm. ds. Bons van Oudenhoorn. Oudrnhoom, 'sav. ds. Bons. PROTESTANTENBOND. Sommelsdyk, (Langeweg) v.m. 10 uur ds. G. J. W. Oldeman, Rm. predikant te Delft. Brielle, (Kerkstraat) vm. Mej. Muis v. d. Moer uit Leiden. GEREFORMEERDE KERK. Middelharnis, vm. en 's av. ds. Brouwer uit Zwartsluis. Stellendam, vm. en 'sav. leeskerk. Ouddorp, vm. en nm. leeskerk. Ooltgensplaat, vm. en 'sav. ds. de Lange. Den Bommel, vm. en 'sav. ds. Schaafsma. Stad a. 't Haringvliet, vm. en 's av. ds. de Graaff. Hellevoetsluis, vm. ds. Westerhuijs. Nieuw-Helvoet, 'sav. ds. Westerhuijs. OUD-GEREFORMEERDE GEMEENTE. Stad aan 't Haringvliet, vm., nm. en's av. lezen. GEREFORMEERDE GEMEENTEN. Middelharnis, vm. en 's av. leeskerk. Dirksland, vm. en 's av. ds. de Blois. Herkingen, vm., nm. en 'sav. leeskerk. Ouddorp, vm. en nm. leeskerk. De vulkanische uitbarsting in Guatemala. 700 dooden? Naar de Associated Press uit Guatemala bericht, wordt het aantal slachtoffers, die bij de volkanische uitbarstingen van den Santa Maria zijn omgekomen, thans reeds op 700 geschat. Het werkelijke aantal dooden zal wel nooit bekend worden, daar waar schijnlijk honderden menschen onder de lava zijn bedolven. Ofschoon de lavastroom thans tot stilstand is gekomen, leeft de bevolking in den om trek van den vulkaan nog voortdurend in grooten angst voor een nieuwe uitbarsting. Welkom, vreemdelingen 1 Het Duitsche stoomschip Hoechst, dat onlangs in den Indischen Oceaan is gestrand, is op zonderlinge wyze van zijn lading ont last. De lading bestond uit tin ter waarde van ongeveer 5 miljoen mark. De bemanning van de Hoechst had het gestrande schip verlaten, nadat er brand op was uitgebroken. De bewoners van een eiland in de nabijheid hebben daarna ongemerkt de ladiDg aan land gebracht en verstopt. Toen verscheidene sleepbooten bij de Hoescht kwamen vonden zij het schip leeg. Alle onderhandelingen met de bewoners van het eiland om de lading terug te krijgen zijn tot nu toe vruchteloos gebleven. VANAF HET STATION A\ beien I weken. a U srug. lelareo Sumatra Zandblad (Seriemerk) 8, 10, 12 en 15 cent per stuk Neem eens proef met het ondermerk BRAZIEL., zeer geurige 8 cents sigaar, ouder- wetsch model. ALLEEN VERKRIJGBAAR BIJ: SIGARENMAGAZIJN MIDDELHARNIS Prijs per kwartaal Losse nummers f 1>— 0,07s ADVERTENTIEN van 16 regels 1,20 Elke regel meer 0,20 Bij contract aanzienlijk korting. Dienstaanbiedingen en Dienstaanvragen f 1,per plaatsing tot een maximum van 10 regels, elke regel meer 15 cent- Dit blad verschijnt iederen Woensdag- en Zaterdagmorgen. Het wordt uitgegeven door de N.V. Uitgeversmaatschappij „Onze Eilanden", Tel. Int. No. 15 Voorstraat Middelharnis. Salomo Co. „Men behoeft slechts oud te worden, om zachter te worden in zfjn oordeel. Ik zie geen mis slag, dien ik ook niet heb be gaan." Goethe. De firma Salomo Co. is ongetwijfeld de oudste firma ter wereld. Zij telt een steeds toenemend aantal deelgenooten, heeft een enorme klandizie en gaat stellig nooit failliet. De compagnons van deze met recht reus achtige, oude firma, vond men door alle eeuwen heen en in alle standen van de groote maatschappij. Zij z(jn ook thans nog overtalrijk. De firma handelt in wijsheid. Geen wonder, dat deze firma zooveel bij kantoren en zooveel afnemers heeft. Het artikel is immers zoo gezocht. En laten we er haastig bijvoegen, dat de kwaliteit onover trefbaar is - althans volgens de meening der firmantenconcurrentie is ten eenenmale uitgesloten; want hij of zij, die vanzjjneof hare wijsheid overtuigd is, erkent geen mede dinging. Inderdaad treft men niet zelden menschen aan, die alles weten en beter weten dan anderen, wat over het algemeen in de con versatie zeer hinderlijk is daartoe deze alwetendheid aan één zijde, elke aangename gedachten wisseling uitsluit en de inferieuri- teit van eens anders oordeel onvoorwaardelijk dicteert. Verstand, gezond nadenken en le venservaring mogen niet aan het woord komen bij de leden van de firma Salomon Co.; en zoo zulks al wordt toegestaaD, dan wordt elk verstandig betoog toch door woord, gebaar of houding van het firmalid overbluft. Dat overbluffen kan menigmaal pfjnlijke gewaarwordingen teweeg brengen in het gemoed van hen, die een bescheiden meening of zienswijze de vrucht wellicht van een juiste opmerkingsgave, van getrouwe waar neming of jarenlange ondervindingen tot uiting willen brengen, doch als beoordeelaars hoegenaamd niet in aanmerking komen bij de apostelen van den wijzen Salomo. De ware levenswijsheid kan evenwel slechts gevonden worden bfj hen, wier oordeel bescheiden en wier vertrouwen in eigen zienswijze en opmerkingsgave ook de mee ningen en ervaringen van anderen toelaten. Want zij toch beseffen, dat zfi altijd slechts leerlingen blijven in de school van het leven en dat het doceeren steeds het werk blijft van uitkomsten en ervaringen, door den snel- sten en besten leermeesteri „Tijd" ter schooi gebracht. Zij, die zich de erfgenamen wanen van den wijzen koning Salomo, bedenken zich wel op hunne vermeende wijsheid, die een geheel anderen tijd te trotseeren heeft dan zulks het geval was met den wijzen zoon van David, die, in spijt van zijn hooggeprezen verstand, het rijk van Israël, door zijn weelde zucht onder zeer zware lasten deed zuchten. M. a. w., alle wijsheid is betrekkelijk en is gehouden zich naar tijd en omstandigheden te regelen. De jeugd gelooft zich niet zelden wijs, door haar primitief denken. Zij heeft nog geen ervaring kunnen opdoeD en ziet daar door de dingen des levens met al te veel nuchterheid aan. Haar oordeel is dikwerf ontleend aan „eigen wijsheid", omdat het oordeel van rijpere en meer bezadigde den kers nog te weinig gelegenheid heeft invloed uit te oefenen op de wel frisschere, maar nog te weinig geschoolde gedachten der jonkheid. De wijsheid der jeugd is nog niet of te weinig in het vuur en het gedrang van den levensstrijd geweest om, ondanks den verfrisscbenden invloed van een jongeren tijdgeest en van meer moderne leerstof, zich te kunnen meten met de door tegenspoed en loutering verkregen levenswijsheid van een ouder geslacht, waarin een bekoelde roman tiek en harde levenslessen zijn werkzaam geweest. Neen, niet alle ouderen zyn wijs, maar verreweg de meeste wijsgewordenen zijn oud. Want de leerstoffen van het leven laten sporen van wonden Da en zij verweeren en \ergrijzen den mensch, zooals tijd, storm en weersinvloeden de muren van den bouwval havenen en invreten. Want de meeste levens zijn rijker aan bittere ervariDgen dan aan vreugde-herinneringeDen de tarteDdestrijd kreet wordt daarin veel zeldzamer vernomen. De ervaren stuurman spreekt zijn oordeel over den gezagvoerder die schipbreuk leed, veel minder gestreng uit dan hij die nooit of weinig de gevaren van zee en branding heeft onder het oog gezien en getrotseerd. Immers er liggen ook heel wat groote en kleine klippen even onder het oppervlak van de wijde, veeltijds onstuimige levenszee. Die klippen te ontzeilen, vereischt veel stuur- mansbeleid en opgedane ervaringen, alsook een zuiver compas. D.w.z., dat daarvoor een levenswijsheid noodig is, die op eigen levens ervaringen is gegrond, die veel diepgang noodig acht voor den te besturen levenszee bodem en die vooral een compas raadpleegt, dat onveranderlijk den weg naar de waarheid als zijnde het veilig strand ook onder het bulderen der orkanen blijft aanwijzen. De wijsheid, die naar eigen meeniDg nim mer faalt, zal wel in de termen vallen „eigen wijsheid" te worden genoemd. Deze ver meende „alwetendheid" sluit elk oordeel uit van hem of haar, die in meening verschilt met den bezitter of bezitster van het nooit falend oordeel, die dan ook zelden zal nalaten, daarvan duidelijk blijk te geven door woord, gebaar of gelaatsuitdrukking of wel, door voortaan het woord niet meer, of zoo weinig mogelijk, tot deze te richten, m.a.w. door de opposeerenden geestelijk dood td verklaren De eigen wijsheid schiet meestal met grove hagel en mikt daarbij niet zeer nauwkeurig op het doel. Het deert haar ook niet zoozeer als het wild ongedeerd blijft. De hoofdzaak by den eigen wijzen mensch isvele en knal lende schoten te lossen. Pseudowijze men schen treft men ongetwijfeld in alle leeftijden aan, doch bovenstaande aanhaling van Goethe zegt terecht (als regel), dat men slechts ouder behoeft te worden omzachter,-althans meer gematigd, te zijn in het uitspreken van een oordeel. Men moet dus daaruit besluiten, dat de ervaringen, die men in het leven opdoet, de scherpte van ons oordeel over de handelingen van anderen, meeren- deels wegneemt althans aanmerkelijk verzacht. En daaruit volgt immers: dat men, bij het naderen van 's levens einde, vrij geviger wordt voor de tekortkomingen van anderen, omdat men alsdan, de eigen levens rekening opmakende, een rechtvaardiger, juister bordeel verkrfjgt over eigen mistas tingen en misslagen. Zachter worden wij in ons oordeel... Daarmate wij een blik op'ons zelf hebben verkregen en naarmate ons ver antwoordelijkheidsgevoel is ontwaakt of aan gegroeid. Van lieverlede toch trekken w(j ons terug uit de firma Salomo Co. en komen de vlammende vragen in ons naar boven:. Waar in heb ik niet gefaald? Wat is waarheid?... Wat is wijsheid?" VIKING. W. HEIMBURG. VERTALING VAN HERMINE. (Geautoriseerde uitgave van D. Bolle.) 29) „Hoe jammer, dat wij geen corps van amazonen hebben!" viel Brankwitz hier spottend in. „Dat zou iets wezen: marcheeren met den ransel op den rug, velddienst, van tijd tot tijd kampeeren in de open lucht kortom, het vaderland met tong en zwaard verdedigen! Aan scherp zou 't niet ont breken." Mijnheer Wolmijer vond dit een „onbetaalbaren zet" en schaterde van het lachen. „Ik zal je eens wat zeggen, mijn kind," riep hij, terwijl hij zijn hand zwaar op mijn schouder liet nedervallen, „trouw met een landeigenaar, dan hebt ge frissche lucht in overvloed, kunt over velden en akkers rijden, moogt je naar hartelust in den oogst ver heugen, zelfs op de jacht gaan, als ge wilt, en met inkt, boeken en leeren behoeft gij je hersens dan nooit meer te pijnigen,|als ge dit|niet verkiest." Ik antwoordde niet terstond, daar ik gezien had, dat hij knipoogjes maakte tegen Brankwitz. „Ik trouw niet," antwoorde ik kortaf. „Ja, dat zeggen zij allen!" hernam hij lachend, zich in de handen wrijvende, „en als er dan iemand komt, die maar één enkel woordje van een ring en (Adv.) Verslag van de vergadering van den Raad der Gemeente Sommelsdyk op Zaterdag 16 November des voormiddags half tien uur. Voorzitter Burgemeester den Hollander. Alle leden aanwezig. Zooals gebruikelijk opende de Voorzitter deze vergadering met gebed, de notulen der laatste vergadering werden niet gelezen. Vaststelling Gemeenschappelijke regeling Electriciteitsbedrijf en haar statuten. De Voorzitter meende dat alle leden vol doende kennis hadden genomen van de stuk ken zoodat voorlezing wel achterwege kon blijven. Weliswaar zijn er misschien nog een paar artikelen die wel wijziging zouden verdienen, doch om de zaak zelve te bespoedigen is het beter thans deze voorstellen goed te keuren en de wijziging naderhand aan te vragen. Le Comte zeide dat de voorstellen welzijn goedkeuring konden krijgen doch er toch wel iets van meende te moeten zeggen. Hij achtte het niet juist dat de commissarissen voor de eerste maal van hoogerhand zijn aan gewezen, al is dit voor deze gemeente van geen beteekenis. Spreker had het beter ge acht wanneer deze commissarissen destijds een brevet van vertrouwen van den Raad hadden gekregen. Mys zeide dat dit eigenlijk wel juist is, doch dat het practisch op geen verschil ge stuit zal hebben. Le Comte achtte het ook minder gewenscht dat de gemeenteraad niets meer had in te brengen in het benoemen van hun afge vaardigde als die eerst eenmaal zitting heeft van trouwen spreekt, zijn ze allen even happig de eene zoowel als de andere. Wat zegt gij, Helena? Ziet zij er uit, alsof ze ongetrouwd zal blijven, alsof ze blauwtjes zal uitdeelen? Ha! Ha!" „Neen, maar, Bernhard," viel mama hem in de rede, waarschijnlijk door mijn stug en koel voor komen getroffen, ..zij denkt nog niet aan zulke dingen. Ontzie haar toch wat!" „Nu, als men achttien jaar is, Iaat men daarover wel eens zijn gedachten gaan! Wat denkt gij daar van, Olga? Tegenwoordig, nu de meisjes zoo over vloedig zijn als boschbessen verbeeldt je toch, dames, in Duitschland zijn er omstreeks'een mil- lioen meer dan mannen! mag elk meisje blij toe zijn, als iemand om haar komt ge neemt 't immers niet kwalijk, Olga? Er zijn natuurlijk altijd uitzonderingen, er zijn vrouwen, die twintig mannen tegelijk aan haar voeten zien. Ik herinner mij al je conquetes nog best en bedoel alleen, als men zoo'n onbeteekenend wormpje, zoo'n freuletje van Habenichts is en er dan iemand komt zou 't al zeer dom en dwaas zijn om neen te zeggen. Zóó iets zal en mag niet gebeuren, Helena 't zou niet te pas komen!" „Als die freule van Habenichts haar vijf zinnen, bij elkander heeft en zich bovendien bewust is geen handelswaar, maar een zelfstandig denkend wezen te zijn, kan 't tóch gebeuren," zeide ik moedig, „en is 't zelfs in den loop der tijden al gebeurd." Met deze woorden maakte ik zegevie rend naar ik meende een eind aan die schermutseling en kwam het gesprek op een ander onderwerp totdat het gezelschap niet al te laat scheidde. Ik was blij eindelijk alleen te zijn. Een paar minuten later werd er aan mijn deur geklopt. „Mama, zijt gij daar?" vroeg ik verbaasd. Voorzitter zeide toe dit nader te bezien en dat zulks later misschien te regelen zal zijn. Mijs: Ik acht beter voorzitter dat U daar mee den heer le Comte niet vleit, want ik verwacht dat er moeilijk een andere oplos sing te vinden zal zijn. Joppe meende ook dat het thans niet ging om die statuten uit zijn verband te gaan halen. Dijkers meende ook dat er niet veel te doen zou zijn. Men moet in deze zaak in den afgevaardigde eenmaal veel vertrouwen schenken, anders zijn die zaken niet te Daarna werden de statuten en de gemeen schappelijke regeling met algemeene stem men goedgekeurd. Verzoek van de Stichting Drinkwater leiding Goeree en Overflakkee om tofc hare stichting toe te treden en de gemeenschap- pelyke regeling vast te stellen en 2 leden in het bestuur te benoemen. Voorzitter zeide dat thans die zaak geen voortgang kan hebben zoolang Sommelsdyk en Ouddorp niet tot medewerking hebben besloten zonder die gemeente schade aan te doen, indien zij eventueel later wel zouden willen toetreden. Van den Doel vroeg of een nieuw onder zoek plaats heeft. Voorzitter zeide dat zulks wel in de be doeling lag, ér zal wel geen nieuw plan, doch een nieuw onderzoek plaats hebben van het oude plan. De Mabeg heeft ook nog enkele herzieningen aangebracht. Dijkers meende dat thans de grootste grief van den raad is opgeheven, zoodat er nu geen bezwaar is mede te werken. Le Comte: We zitten toch niet vast aan Je Mabeg? Voorzitter; Neen, de Mabeg zal zelf wan neer de aanleg publiek wordt aanbesteed niet inschrijven. De Mabeg moet het plan ook nog herzien, er zullen nieuwe tellingen moeten plaats hebben van de panden, enz. Blok: Ik heb altijd op het standpunt ge staan van Prof. Die beweerde inzynraport dat we geheel los van Mabeg zijn. Voorzitter: Blok heeft officieel gelyk, wij zijn nooit aan de Mabeg verbonden geweest. Le Comte: Het plan Mabeg zal toch wel gebruikt worden? Voorzitten Ja, dat ligt wel in de bedoe ling, waarom zouden wy ook een dergeiyk omvangryk en kostbaar werk nog eens laten maken. Blok beklaagde zich er over dat dergelijke gewichtige zaken hier te Sommelsdyk altyd in zoo'n korten tijd afgedaan moeten wor den, zoodat men geen voldoende tijd heeft zich in te werken. Voorzitter: Van de Electriciteit heeft U de statuten toch al 14 dagen thuis. Blok! Ja die wel, doch van de waterlei ding weet men zoowat niets. Dijkersi De ziekte van den heer Mijs heeft de zaak niet kunnen bevorderen en wy als wethouders hadden graag die zaak nu op de agenda zei de heer Mijs. Voorzitter zeide het prettig te vinden dat zij de schuld van deze spoedbehandeling ridderlijk erkennen. Daarna werd ook deze gemeenschappeiy'ke regeling goedgekeurd. Tot bestuursleden werden benoemd de heeren Mys en Dy kers. Koote zeide tevoren dat hij liever een wethouder en een raadslid in dat bestuur zag. In de rondvraag sprak Slis over de stag natie in de haven. Voorzitter zeide dat zulks te wijten was aan de schippers zelf. Daarna sluiting. Openbare Vergadering van den Raad der Gemeente HELLE VOETSLUIS, op Dinsdag, 12 November 1929, des nam. 8 uur ten Raad huize. Voorzitter: De Burgemeester. Alle leden zijn aanwezig. De Notulen van de vergadering van 30 INGEZONDEN MEDEDEELING. „Neen, ik ben 't!" riep Wolmeijer met zijn zware stem. „Doe open! Ik moet je spreken." Hij trad binnen in een opgewonden stemming. „Ik zal maar zoo vrij zijn om te gaan zitten," begon hij, terwijl hij een stoel bij de tafel zette, die ik gezellig naast de kachel had geschoven om een brief aan nicht Hemel te gaan schrijven. Nu volgde er een pauze; een paar maal hief hij aan en ver stomde dan weer. Ik had mij zooveel mogelijk in mijn fauteuil teruggetrokken om zoover als ik maar kon van hem af te zitten. Wat in 's hemels naam zou er nu komen? „Ik maak mij geen illusies meer, wat je gevoelens omtrent mij betreft," begon hij eindelijk. „Gij houdt niet van mij en ik ik zou ook eigenlijk volstrekt geen reden hebben om mij tot je aange trokken te voelen. Maar toch ik ben en blijf je altijd hartelijk genegen sinds den tijd, toen ge nog in korte rokjes aan Johanna's voeten met de poppen van mijn gestorven dochtertje speeldet." Waarop zal dat alles neerkomen? zat ik onderwijl in ééne verbazing te denken. „Ja, ja, zóó is 't, kindlief!" ging hij voort. „Ik houd van je alsof ik je vader was, en gij gij ontwijkt mij bij alle gelegenheden en dat grieft mij zeer. Maar op één punt, geloof ik, stemmen wij toch overeen en wel in de liefde tot je moeder. Die moeder heeft maar ééne gedachte: hoe de toekomst van haar kind zal wezen. Zij tobt letterlijk daar over, want zij weet, even goed als gij en ik, dat je gezondheid veel te wenschen overlaat, dat ge geen cent geld bezit en bovendien een karakter hebt, dat je waarlijk niet geschikt maakt, alleen de wereld door te gaan. Ge zijt een trotsch dametje mijn lieve Annelise; ik stem toe, dat je naam een goeden klank heeft, maar daarvan kan men toch Augustus 1929 wordeD, waar geen op- of aanmerkingen zyn gemaakt, onveranderd vastgesteld. Ingekomen stukken! Afschrift van het K.B. dd. 11 Juli 1929, no. 64, houdende ongegrondverklaring van het door het gemeentebestuur van Helle voetsluis ingesteld beroep, tegen den aanslag van H. Kerbert, in de gemeentelijke inkom stenbelasting, belastingjaar 1927/1928, te Nieuw-Helvoet; Afschrift van het K B., d.d. 11 Juli 1929, no. 62, houdende ongegrondverklaring van het door het gemeentebestuur van Helle voetsluis ingesteld beroep, tegen den aanslag van S. Berkhout, in de gemeentelijke in komstenbelasting, belastingjaar 1927/1928; te Nieuw-Helvoet; Schryven van den Minister van O K. en W., houdende mededeeling dat de som, welke aan de Ver. tot Stichting en Instandhouding van Scholen met den Bijbel te Nieuw-Hel? voet en Hellevoetsluis over 1928 als vergoe ding is uitgekeerd, te weinig bedraagt 165,31; Proces-verbaal van de opneming van kas en boeken van den Gemeente-Ontvanger op 20 September 1929; Schryven van het gemeentebestuur van Rotterdam, houdende toezending van een exemplaar van de rekening van den keu ringsdienst van waren voor het gebied Rot terdam. over 1928; Schryven van de Centrale Esperanto Pro paganda Commissie, houdende verzoek om in deze gemeente een esperanto cursus in te voeren; Beredeneerd verslag, met betrekking tot de verbetering van de volkshuisvesting; Schrijven van den Heer J. van Engelen, ten aanzien van het houden van aanbeste dingen. De Voorzitter stelt voor al deze stukken voor kennisgeving aaD te nemen. De Heer Essen berg zeet van oordeel te zijn, dat over laatstgenoemd stuk wel eens ge sproken kan worden. De Voorzitter zegt, dat dit aan het einde der vergadering kan geschieden. niet leven, ziet ge! En als ik je goed kan, zult ge ook niet al te lang afhankelijk willen blijven van iemand, voor wien ge zoo weinig sympathie gevoelt als voor mij." „Neen, zeker niet," viel ik hier bedaard in. „En dus, als men dit een en ander nu eens kalm overweegt, dan is 't onbegrijpelijk, waarom gij een aanzoek afslaat, dat je uit ware genegenheid en achting gedaan wordt, en waarmee gij in alle mogelijke opzichten tevreden kunt zijn. Ge moet niet denken, Annelise, dat ik je wil overhalen om 't aan te nemen. Misschien gelooft ge mij niet, maar toch is 't waar 't valt mij hard een woord te spreken ten gunste van den man, die je aan ons wil ontrooven, maar ik acht 't mijn plicht dit te doen, daar ik enkel je geluk op het oog heb en weet, dat ook je moeder 't wenscht. Ik heb Brankwitz, die letterlijk wanhopig is, maar gezegd, dat gij een beetje met hem coquetteert; de geest van tegenspraak, die je is aangeboren, maakte dat gij je zoo preutsch aansteldet, en ik denk dat ik den bal niet geheel missla." Hij hield even op, wreef zijn gouden lorgnet af en zag mij aan, alsof hij een toestemmend ant woord verwachtte. Maar ik zweeg en begon erg onhebbelijk een punt aan mijn potlood te maken „Ik herhaal nu dat aanzoek, Anelise, in naam van Otto van Brankwitz, en voeg er nog bij, dat 't in alle opzichten wenschelijk is, dat gij 't aanneemt. Gij kunt op Damnitz wonen in de nabijheid van je moeder; en als deze wist dat gij geborgen waart, zou zij eindelijk de rust vinden, die zij, God weet, hoog noodig heeft." De punt van mijn potlood was klaar en ik veegde mijn vingertoppen aan een stukje vloeipapier af, dat ik uit mijn schrijfportefeuille scheurde. Ik beefde inwendig van angst, maar deed mij zoo onverschillig mogelijk voor. „Ge behoeft van avond geen besluit te nemen, Annelise," liet hij er vriendelijk op volgen; „geef mij je antwoord maar vóór overmorgen twaalf uur, maar agiteer je moeder alsjeblieft niet met die zaak!" 't Was alsof mijn tong verlamd was. Ik bracht de hand aan mijn keel ik had een gevoel alsof ik- zou stikken en bleef zwijgen. „Overmorgen om twaalf uur verwacht ik dus je antwoord," herhaalde hij op dringenden toon. „En welk belang hebt gij ik meen, wat kan 't u scheien, of ik met Brankwitz trouw of op een andere manier bezorgd word, daar die bezorging toch een voorname reden voor dat huwelijk schijnt te zijn, zcoals gijzelt zegt „Zou ik een bijzonder belang daarbij hebben? Hoe komt gij daaraan?" vroeg hij getroffen. „Neen, alleen je welzijn, je toekomst, die daardoor ver zekerd zou zijn je moeder „Wel, ik dacht, dat gij er bijzonder op gesteld waart, mij juist op die manier verzorgd te zien. Nu, des te beter als 't niet zoo is! Dan zal 't u ook niet hard vallen, mijnheer van Brankwitz in mijn naam te bedanken en te zeggen, dat hij geen moeite meer behoeft te doen. Ik zal mij wel alleen door de wereld zien te redden en schielijk ook, zoodat mama's zorgen een eind kunnen nemen en de uwen ook, mijnheer Wolmeijer." Op eens greep hij mij bij den pols. „Hebt ge een andere genegenheid?" vroeg hij haastig. Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1929 | | pagina 1