ïeft U op als Abonné.
e Hypotheekbank
:rikzee,
BRIEVEN a 1000/
Predikbeurten.
Verkooping.
A- Een Huis met Wagenhuis,
Schuren, Warenhuizen, Serres,
Tuin- en Bouwland,
B- Een in volle exploitatie zijnde
EENDENKOOI,
c- Twee Arbeiderswoningen met
Schuur en Hofland,
D- Een Zalmyisscherij,
WOENSDAG
23 OCTOBER 1929
EENZAAMHEID.
DOOR EENS ANDERS SCHULD.
Babies teere huid
Kloosterbalsem
VROUWENHOEKJE
I r
Zondag 20 October 1929.
JERLANDSCH HERVORMDE KERK.
■harms, vm. en 's av. dhr. Dekker'uit
.wijk. 1
elsdijk, vm. leeskerk en 's av. ds. van
:ide.
and, vm. ds. van der Wal en 's a v. leeskerk
■gen, nam. ds. Van der Zee.
Sint, nm. ds. Van der Wal uit Dirksland
idam, vm. en 's av. dhr. Bouman.
reede, 's av. ds. Polhuijs.
rp, vm. leeskerk en nm. ds. Polhuijs.
r Tonge, vm. leeskerk en 's av. ds. Dekker
Tonge, vm. en 's av. ds. Vlasblom.
Bnsplaat, vm. ds. van Ameide en 's av
Rappart uit Dinteloord.
jtraat, vm. en nam. dhr. Vetter,
bommel, vm. ds. van der Zee en 's av
Bverk.
laan 't Haringvliet, vm. ds. Polhuijs e
leeskerk.
GEREFORMEERDE KERK.
lharnis, vm. en 's av. ds. Bouwmeeste
JAndel.
lant, vm. en 'sav. ds. Bouma uitRijssen
ndam, vm. en 's av. ds. Haaijer uit
'oonebeek.
jrp, vm. en nm. leeskerk.
ensplaat, vm. en 's av. ds. de Lange.
Bommel, vm. en 'sav. ds. Schaafsma.
j.'t Haringvliet, vm. en 'sav.ds. de Graaff.
ÜD-GEREFORMEERDE GEMEENTE,
ban 't Haringvliet, vm., nm. en 's av. lezen,
j GEREFORMEERDE GEMEENTEN,
elharnis, vm., nam. en 's av. dhr. Schot
st uit Lunteren.
land, vm. en 's av. ds. de Blois,
ingen, vm., nm. (doop) en'sav.ds.Kersten
Rotterdam.
orp, vm. en nm. leeskerk,
SOOTE BRAND TE DORDRECHT.
|nderdagavond omstreeks half zeven is
uitgebroken in de magazijnen van
Itmeststoffen van de firma P. J. van
.enne aan den 's-Gravendeeischen dijk
ordrecht. Na het uitrukken van de eerste
Bvan de brandweer bleek al spoedig, dat
hulp noodig was, waarom de generaal*
dmeester de tweede ban requireerde.
■n 7 uur was al het materiaal van de
dweer ter plaatse, de lafly en de auto
den reinigingsdienst, die ieder met twee
en het vuur bestreden, terwijl de spuiten
:den betrokken brandkring met!straal
rten en de drijvende stoomspuit met
|pen. Het vuur woedde toen in twee
loodsen, die tot de nok met kunst-
Istoffen gevuld waren. Er ontwikkelde
een geweldige rook en waterdamp, zoo-
de treinen op de spoorbrug er hinder
hadden en onafgebroken fluitend de
lernis moesten passeeren. Het vele water
in de brandende massa geworpen werd
■kte dat men het vuur spoedig meester'
De voorraad kunstmeststoffen is echter
feel waardeloos geworden door vuur en
pr. De oorzaak van den brand is onbekend.
Gasvergiftiging,
het ziekenhuis te Gorcum is Donderdag-
hd de werkman V., die zooais gemeld,
sdag door gas was vergiftigd, zonder bij
nis te zijn geweest, overleden,
e man was weduwnaar en laat één zoon
Ier.
Op DONDERDAGEN 31 OCTO-
BER en 7 NOVEMBER 1929, telkens
des namiddags 2.30 uur te MELIS
SANT, ter herberge van Van der
Werff, veiling en afslag (ten gevolge
van overlijden) van
te Melissant, in den polder Oud-
Melissant
te Melissant, in den polderRoxenisse;
aldaar; 21
onder Melissant, bij de Polders
Roxenisse en Oud-Herkingen, ten
verzoeke van Mej.Wed.J SIELING.
Notaris VAN DER SLUUS.
Prijs per kwartaal f 1,
Losse nummers 0,075
ADVERTENTIËN
van 16 regels - - - 1,20
Elke regel meer 0,20
Bij contract aanzienlijk korting.
Dienstaanbiedingen en Dienstaanvragen
f 1,per plaatsing tot een maximum
van 10 regels, elke regel meer 15 cent-
Dit blad verschijnt iederen
Woensdag- en Zaterdagmorgen.
Het wordt uitgegeven door de
N.V. Uitgeversmaatschappij
„Onze Eilanden", Tel. Int. No. 15
Voorstraat Middelharnis.
11E JAARGANG. - N°. 99
Wat „éénzaamheid" is, hebben duizenden
en nogmaals duizenden ervaren en vooral
ook gevoeld; zij dit dan ook niet in gelijke
mate en op dezelfde wijze. Eénzaamheid
kan weldadig, kan leerzaam, maar kan ook
moordend zijn. Door het gevoel van „alléén
zjjn" is tot menigeen iets goeds gekomen,
want er is een kalm en ernstig, misschien
wel diep en mogelijk ook berouwvol nadenken
bij hen ontstaan, of wel, een waardeering van
veel wat vroeger niet op prys werd gesteld;
doch dat gevoel heeft zeker ook velen tot
wanhoop gebracht.
Eenzaamheid kan bijgevolg een weldoen
ster doch ook een moordenares zijn. Zij
kan opbouwen en demoraliseeren.
Er zyn mönschen, die halsstarrig, aan de
kennis, de ontwikkeling en de ervaring van
anderen twijfelen, omdat aij gelooven dat
uitsluitend een- drukke omgeving, het ont
moeten van zeer veel menschen en het zich
bewegen in groote steden en in andere lan
den, kennis, wetenschap en een juist oordeel
kunnen aanbrengen. Nochtans, hoewel veel
ontmoeten, veel hooren en veel zien, begrij
pelijk veel tot. de kennis en ontwikkeling
van dan mecsch zullen kunnen bijdragen en
de gaven 4van het hoofd en hart naar voren
zullen kunnen brengen, zoo zullen toch geest
en hart de dingen des levens moeten verwer
ken en vruchtbaar maken; en de geest kan
in kalme overdenking het best zijne wortels
planten en uitschieten in den levensbodem,
in de grondige waarneming van het leven;
terwijl het hart in de stilte der eenzaamheid
de vruchten, die de geest aan den boom des
levens mede heeft doen rijpen, kan oogsten
en in zijn voorraadkamer kan verzamelen
voor die tijden, voor die dagen en uren, dat
de herinnering, in 's harten eenzaamheid, die
vruchten voor zichzelf en anderen gaat be
nutten zy het dan ook, dat tranen van
smart die vruchten besproeien en dat zuchten
van weemoed zich in het levenslied tusschen
de vele klanken, melodieën en accoorden
gaan mengen.
Maar de eenzaamheid heeft over vele
schuilplaatsen te beschikken en daarin treft
zy een groote verscheidenheid aan. Zy kan
zich gaan vestigen in uw eenmaal zoo vrien
delijk en gezellig woonvertrekzy kan schuil
gaan in de sombere, naakte cel van den ge
vangene, waar misschien wroeging en te
laat berouw, of wel verhardheid, stugheid
van gemoed en misdadige toekomstplannen
mede wonen. Ook kan zij den mensch om
geven te midden van het gewoel der wereld,
te midden van hare vreugden, genietingen
en bedrijvigheid. En als zij dan nog maar in
volle beteekeEis van het woord „eenzaam
heid" blijft en niet het karakter aanneemt van
„verlatenheid".Want het laatstgenoemdelaat
door den rouwsluier van droefheid enziele-
smart geen zonnestraaltje in het alleenige
hart doordringen, maar sluit zelfs de her
innering aan de gelukkige uren van weleer
ten eenenmale buiten Waar de weemoed in
het hart, dat diep zijne verliezen betreurt, de
ruimte met een dankbaar terugdenken aan
genoten liefde weelde, met de vriendeiyk
beelden en tooneelen van „voorheen" gaa
vullen en nog eenig levensdoel den mensch
blijft aanwijzen, daar sluit „verlatenheid"
die schatkamer van het hart, met vele zware
sloten en grendels af, om troosteloosheid,
verbittering en wanhoop in de overgebleven
FEUILLETON.
ruimte toe te laten. De hoop heeft, verkleurd
en verschrompeld, voor altijd dat vereen
zaamd hart verlaten, waarin voor zachte,
teere, dankbare gevoelens geen plaats meer is.
De eenzaamheid wordt veelal botweg ver
oordeeld als onduldbaar, doch het hangt na
tuurlijk maar van de omstandigheden waar
onder zij zich voordoet af, of dat zij werke
lijk is. Er zijn immers oogenblikken waarin
het hart van den gevoelsmensch naar een
volstrekte afzondering smacht, waarin het
een groote verlichting, een absolute behoefte
is alléén te zijn. Doch dit verlangen is ge
heel persooniyk. Er zy n immers ook heel wat
menschen, die in moeilijke uren uitsluitend
behoefte hebben aan afleiding van wat hen
deert en in smarteiyke beroering brengt.
Voor hen zijn toespraak, beklag, een drukke
omgeving als anderszins, de beste medicynen,
terwijl afzondering hen tot wanhoop zou
voeren Ook de misdadiger zal in zyn cel zyn
gedachten schuwen en zoolang hij zich in
vrijheid bevindt, verstrooiing zoeken, om de
stem van zijn „beter weten", zoo deze in
hem spreekt, tot zwijgen te brengen.
De eenzaamheid kan om velerlei redenen
een weldadigen invloed op den mensch uit
oefenen. In de allereerste plaats toch, kan zij
den mensch tot waardeering of tot meerdere
waardeering brengeD van wat bij nu ontbeert,
van wat hem tijdelijk of voor altijd is ont
nomen, van wat hem dierbaar was, maar
waarvan hy de ontbering tot nog toe niet
kende en waarvan hy de hooge waarde nog
niet heeft kunnen schatten. Op den effen
donkeren achteigrond der eenzaamheid tee
kenen zich de lichtbeelden van het leven
scherper af en zien wij de mooie lijnen, de
zachte afrondingen veel duidelijker dan tegen
een door fel zonnelicht beschenen wel terug
deinzende maar nog kleurrijke en gouddoor-
schenen verte.
In de eenzaamheid ontwikkelen zich onze
liefde en onze vriendschap en werken wy
beter de schoone nuances van de liefde, de
toewijding en de wellevendheid van anderen
op en plaatsen die in een passende stijlhou
denden lijst, zoodanig, dat het juiste licht
daarop valt. In de eenzaamheid komen wij
er toe, voortaan in den geest te handelen van
Dubbel is het genot met
Wybert-tabletten, de keel
is tegen ontsteking be
veiligd, de adem zuiver!
In origin, doozen h 45 en 65 ets.
(Adv.)
hen, die wij lief hadden, waar zij ons een
betrachteuswaardig voorbeeld gaven en als
een gewijde erfenis nalieten. In de eenzaam
heid groeit en bloeit ons zieleleven en zetten
wü onze smart en onzen weedom van liever
lede om in r(jpe vruchten, die wil niet alleen
opbergen in de voorraadschuur van eigen
leven, doch die wij ook beschikbaar stellen
voor anderen. De „eenzaamheid" is als 't
ware een „Camera Obscura", waarin ons
leven, waarin de beelden van hen, die ons
dierbaar zijn en waren, zoomede van allen,
die in ons leven een belangrijk aandeel had
den, helder worden belicht, met al de tref-
/O
W. HEIMBURG.
VERTALING VAN HERMINE.
Geautoriseerde uitgave van D. Bolle.)
21)
De jonge Brankwitz hield mij beide handen voor,
en op dit oogenblik overviel mij opnieuw dezelfde
wanhopige stemming als op dien akeligen trouw
dag; ik voelde, hoe al het bloed mij naar het hart
drong, voelde, dat ik vaalbleek werd, en legde maar
vluchtig een enkelen vinger in zijn hand. Toen
keek ik gauw den anderen kant uit. Gelukkig
trad juist freule Degenberg de voordeur binnen
in haar gewoon avondkostuum de japon hoog
opgenomen, groote houten klompen aan de voeten,
die men te Westenberg wegens de morsige wegen
boven overschoenen verkoos, een ouderwetschen
lakenschen mantel om, een wollen kap op het
hoofd, een reusachtige lantaren in de eene, een dito
parapluie in de andere hand.
Met een kreet van blijdschap vloog ik deze
wonderlijke en toch zoo hoogst welkome verschij
ning tegemoet.
„Goedenavond!" riep zij en, zonder zich om de
vreemde dame te bekommeren, wier rond en blo
zend gelaat, verbaasd onder een baret van echt
beverhaar opkeek, riep zij: Al de geachte heeren
raadsleden mogen voor mijn part opstappen, mijn
heer Wolmeijer! Ik geloof niet, dat er één lantaren
in de geheele stad brandt. Op den hoek bij den
schoenmaker Groen is een van mijn klompen in
den modder blijven steken, en als ik mijn licht niet
gehad had, was ik hem voor goed kwijt geweest.
Ge zult toch eindelijk wel leeren, dat men op de
maan niet vertrouwen kan!"
„Bij de eerstvolgende vacature zullen we u tot
burgemeester benoemen, freule Ha! ha!" ant
woordde de heer des huizes lachend. „Maar, nu
we elkaar hier onverwachts ontmoeten mag ik
u mevrouw Selman, geboren van Brankwitz voor
stellen? Onze logee voor een geruimen tijd, naar
ik hoop. Mijnheer Otto van Brankwitz!"
„Al bekend!" zeide de freule tot dezen laatste,
terwijl haar vervaarlijke kap iets als een buiging
voor de jonge weduwe maakte, „-'t Doet mij ge
noegen maar als we hier zullen blijven, Wol-
mijer, laat dan stoelen brengen Of zal ik maar
voorgaan?"
En zij stapte met haar korte rokken en groote
schoenen zonder hakken op de trap toe, de klom
pen bij de voordeur achterlatende.
Mevrouw Selman volgde glimlachend, en wij ook.
Ik zag nog hoe een koffer, zoo hoog als een man,
naar een kamer aan den anderen kant van de gang
werd gebracht waar de dame zou logeeren.
Boven kwam mama ons in de voorsuite tegemoet
Nieuwe ontmoeting, omarming en gekus van me
vrouw Selman, geboren van Brankwitz, dat einde
loos lang duurde, terwijl freule Degenberg haar
mantel afdeed en haar japon liet zakken.
„Goedenavond, Lena," zeide zij, toen mama
eindelijk vrij werd, „wat is ér hier te doen? Wordt
er gedanst?"
Mama keek met een verlegen glimlachje op haar
fende tooneelen van vreugde en smart, van
dwaasheid en lichtzinnigheid, schuld en be
rouw.
Niet ten onrechte heeft een dichter gezegd:
„Voor ons zy de éénzaamheid hierom zoo
goed en zoet:
Omdat daarin vooral, ons hart zichzelf
ontmoet."
VIKING.
Wrijft de gesmette en ontstoken deelen voor
zichtig in met Purol, en houdt het huidje steeds
droog, door bij het verwisselen van den luier,
telkens te bepoederen met Purolstrooipoeder.
Fufol doos 30 en 60 ct. Tube 80 ct. Purolpoeder bus 60 ct.
(Adv.)
Bestrijding van bloedluis.
De heer Van W. stelt mij een vraag, be
treffende de bestrijding van bloedluis. Daar
niet alleen vraagsteller in zijn fruitboomen
den iart van dat ongedierte zal ondervinden,
maar velen met hem, wil ik dit wat uitvoe
riger bespreken.
Deze luis komt vooral voor op zure appel-
boomen, maar ook wei zoete, ook wilde ap
pels in tuinen als sieraad aangeplant, lijden
er van. Ook op peren- en andere boomen
komt ze wel voor, maar toch niet in die
mate, dat het een plaag genoemd mag wor
den De luizen leven in koloniën, dus met
velen bij elkaar en daar elke luis bedekt is
met witte, wolachtige draadmassa, ziet het
ïeel er uit als een stuk wat of wollig
pluis. Bij stuk wrijven van zoo'n kolonie
blijft er een roode vlek achter, vandaar den
naam: bloedluis.
Die wolachtige draadjes, waarmede de lui
zen bedekt zijn, bestaat uit wasachtige
substantie, die belet, dat verschillende stof
fen tot de luizen zelf doordringen.
De luizen leven op de schors en op de
tabken, liefst op ruwe plaatsen, waar zij
zich kunnen verbergen, zoodat kankerplaat
sen of plekken, die daarop lijken, bijnasteeds
de witte plekken van de bloedluis vertoonen.
Op gladde stammen heeft de zuigende wer
king van de luis tot gevolg, dat er weldra
een kankerachtige woekering ontstaat en
meermalen wordt bloedluis en kanker in één
adem genoemd, niet omdat ze hetzelfde zou
den beteebenen, maar omdat ze steeds bijna
gelijktijdig voorkomen.
Kleine twijgjes sterven niet zelden af bo
ven de plaats waar een bloedluis-kolonie zich
genesteld heeft.
Als het najaar komt, verlaten vele luizen
hun plaats aan stam of tabben en trekken
naar beneden naar de wortels, terwijl in het
voorjaar deze dieren weer tegen den stam
optrekken naar boven. Daardoor is de volko
men uitroeiing van de bloedluis dan ook een
voor het oogenblik onmogelijk iets. De bloed
luis schijnt, voor de voortplanting nog ge
bruik te maken van andere planten dan
appelboomen. Welke boomen hiertoe precies
dienen is nog niet bekend. De bloedluis
schijnt dus van kosthuis te veranderen, net
als de lintworm.
Vele luizen leggen in het najaar de eitjes
(elke luis legt er één) tusschen den bast en
in spleten van de boomen.
Bij de bestrijding hebben we dus te letten
op de kolonies luizen in den zomer en in
den winter op de eitjes op de stammen en
takken en de luizen op den wortelhals.
Daarom bespuiten we in de maanden
Maait of Februari de boomen krachtig met
een vruchtboom-earbolineum-oplossing van
10 pCt. Hierbij moet men den geheelen boom
overal krachtig raken, vooral in de spleten.
Laat maar wat van die oplossing langs den
stam naar beneden loopen. Den wortelhals
wat bloot maken van grond en er volop
tabaksstof op strooien. s Zomers en in het
voorjaar de luizenkolonies bespuiten of krach
tig inwrijven met brandspiritus. Goed stevig.
Dit valt in groote boomen natuurlijk niet
mede. Maar bij struiken gaat dit wel. Ook
helpt heel goed afgewerkte olie van een
motor bijv. of een auto. Goed hiermede de
plekken instippen. Door de luehtafsluiting
zijn dan de luizen ten doode opgeschreven.
Zooals men ziet is de bestrijding bij groote
boomen dus gelegen in een goede winterbe-
spuiting, terwijl bij kleinere boomen en
struiken tevens een bestrijding van de kolo
nies mogelijk is.
INGEZONDEN MEDEDEELING.
p iei'pij
stijve spieren
dadelijk wrijven met het eenige middel
dat tot diep in Uw spieren doordringt
en U snel weer lenig maakt: Akkers
„Geen goud
zoo goed"
witte wollen japon neer.
„Nu, neem niet kwalijk! Ik heb mijn ouden rok
maar aangehouden. De zwarte zijden was mij te
mooi voor zulk weer Als het hart maar goed is!"
En ze kuste mama op het voorhoofd en zag ver
baasd mevrouw Selman na, die een weinig toilet
wilde maken.
Mama verontschuldigde zich bij de freule, droeg
mij op haar naar het boudoir te brengen, en ging
de trap af om de vreemde gast haar kamer te
wijzen.
„Wel, hoe gaat 't je, gansje?" vroeg de freule,
toen wij hier samen zaten de heeren waren een
verdieping hooger gegaan, waar Brankwitz zou
logeeren „nu zult gij je toch zeker niet meer
vervelen? Eiken dag iets anders, waarbij gij natuur
lijk als dochter des huizes moet optreden? Maar,
hoor eens, je moeder, je moeder ziet er slecht
uit! Had zij geschreid?"
„Dat weet ik niet, tante. Ik heb mama vandaag
bijna niet gezien."
Maar toen zij terugkwam, lette ik eens nauw
keurig op haar. Ja, haar oogen stonden dof en
hadden roode randen; dikwijls drukte zij de hand
tegen den rechter slaap. Er was zeker iets voor
gevallen, dat zij voor mij wilden verzwijgen, de
nicht zoowel als mama!
De heer des huizes, die mij dien dag om het
andere woord „mijn dochtertje" noemde, geleidde
iets later de freule aan den eenen en mevrouw
Selman aan den anderen arm naar de eetkamer;
hij was dien avond bijzonder goed gehumeurd.
Mijnheer van Brankwitz gaf mama den rechter
arm," ik sloeg de oogen neer om den mij aangeboden
linker niét te zien en kwam achteraan slenteren.
Aan tafel zat ik natuurlijk naast hem.
Gebreid kinder-onderjurkje.
Een aardig kinder-onderjurkje wordt op
2 lange, stalen of alluminium pennen ge
breid met zachte, soepele wol. De dikte van
pennen en wol kan men zelf kiezen.
Het jurkje wordt gebreid in 3 deelen,t.w.
het lyfje en het rokje aaneen en de 2 schou
dertjes. Later worden deze deelen verbonden,
Men neemt eerst zorgvuldig de maten, t.w.
Ie den omtrek (wijdte) van het lyfje, ge
meten onder de oksels door; 2e de lengte
van het lijfje tot de heupen; Be de lengte van
het rokje; 4e de lengte en breedte van de
schoudertjes.
Begin aan den bovenkant van het lijfje en
zet zooveel steken op, dat zo het aantal
c.M. vormen van den omtrek van het lijfje,
onder de oksels door gemeten. Brei dan met
gewone rechte steken een lap tot ge de
vereischte lengte van het lyfje hebt bereikt.
Hierop wordt het rokje gebreid. Zet, om
de wijdte van het rokje te verkrijgen, om
de 3 steken 1 steek bij op. Brei over dit
aantal steken tot het rokje lang genoeg is.
Kant dan af.
Vouw vervolgens de zijkanten naar elkan
der tot het midden toe en naai dan het rokje
INGEZONDEN MEDEDEELING.
dicht, desgewensebt ook een eindje van het
lijfje. De rest vormt het spit. Zet hieraan
knoopjes en haak of festonneer aan de tegen
over liggende zyde lusjes.
Brei vervolgens de schoudertjes en naai
die op de juiste hoogte. Omhaak ten slotte
het halsje, de armgaten en den onderkant
van het rokje met een picot: 5 lossen, 1
vaste in eiken steek.
Het menu van de week.
Woensdag: Runderrolletjes,andijvie, aard-
appelpurée; pannekoekjes.
Donderdag: Varkenscarbonaden, bieten,
aardappelen; maizenavla.
VrydagGestoofde kabeljauw, worteltjes,
aardappelen; karnemelk met gort.
Zaterdag: Klapstuk, hutspot; gebraden
ZondagBlinde vinken, gestoofde tomaten,
aardappelen; gekookte lamsbout met ver
schillende groenten en mosterdsaus; room-
rijst met abrikozen.
Recepten,
Geperst kalfsvleesoli. Benoodigd250 gram
dunne kalfslappen, 250 gram varkensgehakt,
wat zout, peper, nootmuskaat en gestampte
laurierbladen.
Bereiding: Schik in een rechthoekig vorm
pje (bijv. een biscuitblik) laag om laag het
met de kruiden en het zout aangemaakte
gehakt en de met peper en zout ingewreven
lapjes, zóó, dat het onderste en het bovenste
laagje uit gehakt bestaat. Zet het vormpje
in een matig warmen oven gedurende ander
half uur. Beschut den bovenkant met een
stukje beboterd papier.
Neem het blik uit den oven, leg op het
vleesch een plankje en bezwaar dit met een
of ander voorwerp. Laat het vleesch een
nacht zoo staan en schud het vervolgens uit
den vorm. Met een zeer scherp mes wordt
het in dunne
Blinde vinken, Benoodigd j 300 gram dunne
kalfslapjes, 100 gram varkensgehakt, een
sneed je oud wittebrood, wat peper, zout,
nootmuskaat, ongeveer 75 gram boter en
een halven citroen.
Hij begon een gesprek op half luiden toon, ter
wijl hij met zijn waterblauwe oogen de mijnen
steeds trachtte te ontmoeten. Ik antwoordde met
luider stem en zoo kortaf mogelijk; ik vond dat
jonge mensch in één woord een onbeteekenend
ventje. Zijn zuster maakte in elk geval een geheel
anderen indruk. Groot, slank, zeer welbespraakt,
met een frisshe kleur en roodblond haar welke
twee laatste eigenschappen, zoowel als pikzwarte
wenkbrauwen door middel van cosmetiek waren
aangetooverd. Haar weelderig figuur was in zwart
satijn geperst en voor ieder, die een beetje slecht
zag, was zij zeker indrukwekkend schoon maar
van een schoonheid, die voor fatsoenlijke dames
iets pijnlijks heeft.
De freule met haar zwart kanten muts, met
granaten haarspelden vastgestoken, en haar een
voudige zwartwollen japon, wendde geen oog van
mevrouw Selman af; haar gelaat had de bekende
uitdrukking van wantrouwen, vermengd met
trots; de oude dame kon er al zeer onheilspellend,
of liever kwaadaardig uitzien, en dien avond deed
ze dit in hooge mate. Ik had er wat om gegeven,
als ik haar gedachten eens had kunnen raden.
„Zoo'n klein stadje heeft iets ongeloofelijk ge
zelligs," merkte mevrouw Selman op zoetsappi-
gen toon aan, terwijl ze een oester naar den mondt
bracht, „'t is alsof men zich niet meer in de heden-
daagsche maatschappij beweegt, alsof men in de
middeleeuwen leeft. Mij dunkt, de tijd moet hier
stilstaan."
„Allesbehalve," zeide de freule droogjes; „men
wordt hier even goed ouder als te Berlijn, niet
waar, Wolmeijer?"
„Wie durft van oud worden praten in gezel
schap van zulke schoone dames? riep mijnheer
van Brankwitz. „Uwe gezondheid, dames! De
uwe in het bijzonder, freule van Sternfeld!"
Ik stiet mijn glas tegen het zijne, maar zonder
hem aan te zien.
„Mijn zuster heeft gelijk met te zeggen, dat de
tijd hier stilstaat," begon hij. „Gij moest ergens
anders wonen, freule, 't is hier geen geschikte
plaats voor u. Gij moet gezien, bewonderd worden
Hm
Hij verstomde waarschijnlijk ten gevolge van
den verbaasden blik, dien ik hem toewierp.
„Oom Wolmeijer, gij moet dat lieve ding eens
bij mij te Berlijn te logeeren sturen," zeide mevrouw
Selman.
„Annelise voelt zich hier heel gelukkig, geloof
ik," kwam freule Degenberg tusschenbeide. „Niet
waar, kind?"
„Als ik soms met dat „lieve ding" gemeend ben
ik dacht dat er over mama's Puck werd ge
sproken dan moet ik zeggen, dat ik niets naar
Berlijn verlang."
„Annelise!" vermaande mama.
Mijnheer van Brankwitz lachte.
„Voorloopig blijven wij allen hier en amuseeren
ons zoo goed mogelijk," riep mijn stiefvader. „Ik
geef een ijsfeest op den vijver
„Maar 't vriest immers niet," bracht mevrouw
Selman hiertegen in.
„Een gemeenteraadslid van Westenberg kan
alles," zeide de freule, „en 't dus ook laten vriezen!'
„Geestig geantwoord, freule, recht geestig!"
hernam Wolmeijer. „Nu, dan sleepartijen, mane-
schijnbals, danspartijen, kestfeestelijkheden, wel
dadigheidsvoorstellingen en wat al niet meer!
Laten wij eens drinken op een vroolijken winter!"
(Wordt vervolgd)