ïeft U op als Abonné. e Hypotheekbank :rikzee, BRIEVEN a 1000/ Predikbeurten. Verkooping. A- Een Huis met Wagenhuis, Schuren, Warenhuizen, Serres, Tuin- en Bouwland, B- Een in volle exploitatie zijnde EENDENKOOI, c- Twee Arbeiderswoningen met Schuur en Hofland, D- Een Zalmyisscherij, WOENSDAG 23 OCTOBER 1929 EENZAAMHEID. DOOR EENS ANDERS SCHULD. Babies teere huid Kloosterbalsem VROUWENHOEKJE I r Zondag 20 October 1929. JERLANDSCH HERVORMDE KERK. ■harms, vm. en 's av. dhr. Dekker'uit .wijk. 1 elsdijk, vm. leeskerk en 's av. ds. van :ide. and, vm. ds. van der Wal en 's a v. leeskerk ■gen, nam. ds. Van der Zee. Sint, nm. ds. Van der Wal uit Dirksland idam, vm. en 's av. dhr. Bouman. reede, 's av. ds. Polhuijs. rp, vm. leeskerk en nm. ds. Polhuijs. r Tonge, vm. leeskerk en 's av. ds. Dekker Tonge, vm. en 's av. ds. Vlasblom. Bnsplaat, vm. ds. van Ameide en 's av Rappart uit Dinteloord. jtraat, vm. en nam. dhr. Vetter, bommel, vm. ds. van der Zee en 's av Bverk. laan 't Haringvliet, vm. ds. Polhuijs e leeskerk. GEREFORMEERDE KERK. lharnis, vm. en 's av. ds. Bouwmeeste JAndel. lant, vm. en 'sav. ds. Bouma uitRijssen ndam, vm. en 's av. ds. Haaijer uit 'oonebeek. jrp, vm. en nm. leeskerk. ensplaat, vm. en 's av. ds. de Lange. Bommel, vm. en 'sav. ds. Schaafsma. j.'t Haringvliet, vm. en 'sav.ds. de Graaff. ÜD-GEREFORMEERDE GEMEENTE, ban 't Haringvliet, vm., nm. en 's av. lezen, j GEREFORMEERDE GEMEENTEN, elharnis, vm., nam. en 's av. dhr. Schot st uit Lunteren. land, vm. en 's av. ds. de Blois, ingen, vm., nm. (doop) en'sav.ds.Kersten Rotterdam. orp, vm. en nm. leeskerk, SOOTE BRAND TE DORDRECHT. |nderdagavond omstreeks half zeven is uitgebroken in de magazijnen van Itmeststoffen van de firma P. J. van .enne aan den 's-Gravendeeischen dijk ordrecht. Na het uitrukken van de eerste Bvan de brandweer bleek al spoedig, dat hulp noodig was, waarom de generaal* dmeester de tweede ban requireerde. ■n 7 uur was al het materiaal van de dweer ter plaatse, de lafly en de auto den reinigingsdienst, die ieder met twee en het vuur bestreden, terwijl de spuiten :den betrokken brandkring met!straal rten en de drijvende stoomspuit met |pen. Het vuur woedde toen in twee loodsen, die tot de nok met kunst- Istoffen gevuld waren. Er ontwikkelde een geweldige rook en waterdamp, zoo- de treinen op de spoorbrug er hinder hadden en onafgebroken fluitend de lernis moesten passeeren. Het vele water in de brandende massa geworpen werd ■kte dat men het vuur spoedig meester' De voorraad kunstmeststoffen is echter feel waardeloos geworden door vuur en pr. De oorzaak van den brand is onbekend. Gasvergiftiging, het ziekenhuis te Gorcum is Donderdag- hd de werkman V., die zooais gemeld, sdag door gas was vergiftigd, zonder bij nis te zijn geweest, overleden, e man was weduwnaar en laat één zoon Ier. Op DONDERDAGEN 31 OCTO- BER en 7 NOVEMBER 1929, telkens des namiddags 2.30 uur te MELIS SANT, ter herberge van Van der Werff, veiling en afslag (ten gevolge van overlijden) van te Melissant, in den polder Oud- Melissant te Melissant, in den polderRoxenisse; aldaar; 21 onder Melissant, bij de Polders Roxenisse en Oud-Herkingen, ten verzoeke van Mej.Wed.J SIELING. Notaris VAN DER SLUUS. Prijs per kwartaal f 1, Losse nummers 0,075 ADVERTENTIËN van 16 regels - - - 1,20 Elke regel meer 0,20 Bij contract aanzienlijk korting. Dienstaanbiedingen en Dienstaanvragen f 1,per plaatsing tot een maximum van 10 regels, elke regel meer 15 cent- Dit blad verschijnt iederen Woensdag- en Zaterdagmorgen. Het wordt uitgegeven door de N.V. Uitgeversmaatschappij „Onze Eilanden", Tel. Int. No. 15 Voorstraat Middelharnis. 11E JAARGANG. - N°. 99 Wat „éénzaamheid" is, hebben duizenden en nogmaals duizenden ervaren en vooral ook gevoeld; zij dit dan ook niet in gelijke mate en op dezelfde wijze. Eénzaamheid kan weldadig, kan leerzaam, maar kan ook moordend zijn. Door het gevoel van „alléén zjjn" is tot menigeen iets goeds gekomen, want er is een kalm en ernstig, misschien wel diep en mogelijk ook berouwvol nadenken bij hen ontstaan, of wel, een waardeering van veel wat vroeger niet op prys werd gesteld; doch dat gevoel heeft zeker ook velen tot wanhoop gebracht. Eenzaamheid kan bijgevolg een weldoen ster doch ook een moordenares zijn. Zij kan opbouwen en demoraliseeren. Er zyn mönschen, die halsstarrig, aan de kennis, de ontwikkeling en de ervaring van anderen twijfelen, omdat aij gelooven dat uitsluitend een- drukke omgeving, het ont moeten van zeer veel menschen en het zich bewegen in groote steden en in andere lan den, kennis, wetenschap en een juist oordeel kunnen aanbrengen. Nochtans, hoewel veel ontmoeten, veel hooren en veel zien, begrij pelijk veel tot. de kennis en ontwikkeling van dan mecsch zullen kunnen bijdragen en de gaven 4van het hoofd en hart naar voren zullen kunnen brengen, zoo zullen toch geest en hart de dingen des levens moeten verwer ken en vruchtbaar maken; en de geest kan in kalme overdenking het best zijne wortels planten en uitschieten in den levensbodem, in de grondige waarneming van het leven; terwijl het hart in de stilte der eenzaamheid de vruchten, die de geest aan den boom des levens mede heeft doen rijpen, kan oogsten en in zijn voorraadkamer kan verzamelen voor die tijden, voor die dagen en uren, dat de herinnering, in 's harten eenzaamheid, die vruchten voor zichzelf en anderen gaat be nutten zy het dan ook, dat tranen van smart die vruchten besproeien en dat zuchten van weemoed zich in het levenslied tusschen de vele klanken, melodieën en accoorden gaan mengen. Maar de eenzaamheid heeft over vele schuilplaatsen te beschikken en daarin treft zy een groote verscheidenheid aan. Zy kan zich gaan vestigen in uw eenmaal zoo vrien delijk en gezellig woonvertrekzy kan schuil gaan in de sombere, naakte cel van den ge vangene, waar misschien wroeging en te laat berouw, of wel verhardheid, stugheid van gemoed en misdadige toekomstplannen mede wonen. Ook kan zij den mensch om geven te midden van het gewoel der wereld, te midden van hare vreugden, genietingen en bedrijvigheid. En als zij dan nog maar in volle beteekeEis van het woord „eenzaam heid" blijft en niet het karakter aanneemt van „verlatenheid".Want het laatstgenoemdelaat door den rouwsluier van droefheid enziele- smart geen zonnestraaltje in het alleenige hart doordringen, maar sluit zelfs de her innering aan de gelukkige uren van weleer ten eenenmale buiten Waar de weemoed in het hart, dat diep zijne verliezen betreurt, de ruimte met een dankbaar terugdenken aan genoten liefde weelde, met de vriendeiyk beelden en tooneelen van „voorheen" gaa vullen en nog eenig levensdoel den mensch blijft aanwijzen, daar sluit „verlatenheid" die schatkamer van het hart, met vele zware sloten en grendels af, om troosteloosheid, verbittering en wanhoop in de overgebleven FEUILLETON. ruimte toe te laten. De hoop heeft, verkleurd en verschrompeld, voor altijd dat vereen zaamd hart verlaten, waarin voor zachte, teere, dankbare gevoelens geen plaats meer is. De eenzaamheid wordt veelal botweg ver oordeeld als onduldbaar, doch het hangt na tuurlijk maar van de omstandigheden waar onder zij zich voordoet af, of dat zij werke lijk is. Er zijn immers oogenblikken waarin het hart van den gevoelsmensch naar een volstrekte afzondering smacht, waarin het een groote verlichting, een absolute behoefte is alléén te zijn. Doch dit verlangen is ge heel persooniyk. Er zy n immers ook heel wat menschen, die in moeilijke uren uitsluitend behoefte hebben aan afleiding van wat hen deert en in smarteiyke beroering brengt. Voor hen zijn toespraak, beklag, een drukke omgeving als anderszins, de beste medicynen, terwijl afzondering hen tot wanhoop zou voeren Ook de misdadiger zal in zyn cel zyn gedachten schuwen en zoolang hij zich in vrijheid bevindt, verstrooiing zoeken, om de stem van zijn „beter weten", zoo deze in hem spreekt, tot zwijgen te brengen. De eenzaamheid kan om velerlei redenen een weldadigen invloed op den mensch uit oefenen. In de allereerste plaats toch, kan zij den mensch tot waardeering of tot meerdere waardeering brengeD van wat bij nu ontbeert, van wat hem tijdelijk of voor altijd is ont nomen, van wat hem dierbaar was, maar waarvan hy de ontbering tot nog toe niet kende en waarvan hy de hooge waarde nog niet heeft kunnen schatten. Op den effen donkeren achteigrond der eenzaamheid tee kenen zich de lichtbeelden van het leven scherper af en zien wij de mooie lijnen, de zachte afrondingen veel duidelijker dan tegen een door fel zonnelicht beschenen wel terug deinzende maar nog kleurrijke en gouddoor- schenen verte. In de eenzaamheid ontwikkelen zich onze liefde en onze vriendschap en werken wy beter de schoone nuances van de liefde, de toewijding en de wellevendheid van anderen op en plaatsen die in een passende stijlhou denden lijst, zoodanig, dat het juiste licht daarop valt. In de eenzaamheid komen wij er toe, voortaan in den geest te handelen van Dubbel is het genot met Wybert-tabletten, de keel is tegen ontsteking be veiligd, de adem zuiver! In origin, doozen h 45 en 65 ets. (Adv.) hen, die wij lief hadden, waar zij ons een betrachteuswaardig voorbeeld gaven en als een gewijde erfenis nalieten. In de eenzaam heid groeit en bloeit ons zieleleven en zetten wü onze smart en onzen weedom van liever lede om in r(jpe vruchten, die wil niet alleen opbergen in de voorraadschuur van eigen leven, doch die wij ook beschikbaar stellen voor anderen. De „eenzaamheid" is als 't ware een „Camera Obscura", waarin ons leven, waarin de beelden van hen, die ons dierbaar zijn en waren, zoomede van allen, die in ons leven een belangrijk aandeel had den, helder worden belicht, met al de tref- /O W. HEIMBURG. VERTALING VAN HERMINE. Geautoriseerde uitgave van D. Bolle.) 21) De jonge Brankwitz hield mij beide handen voor, en op dit oogenblik overviel mij opnieuw dezelfde wanhopige stemming als op dien akeligen trouw dag; ik voelde, hoe al het bloed mij naar het hart drong, voelde, dat ik vaalbleek werd, en legde maar vluchtig een enkelen vinger in zijn hand. Toen keek ik gauw den anderen kant uit. Gelukkig trad juist freule Degenberg de voordeur binnen in haar gewoon avondkostuum de japon hoog opgenomen, groote houten klompen aan de voeten, die men te Westenberg wegens de morsige wegen boven overschoenen verkoos, een ouderwetschen lakenschen mantel om, een wollen kap op het hoofd, een reusachtige lantaren in de eene, een dito parapluie in de andere hand. Met een kreet van blijdschap vloog ik deze wonderlijke en toch zoo hoogst welkome verschij ning tegemoet. „Goedenavond!" riep zij en, zonder zich om de vreemde dame te bekommeren, wier rond en blo zend gelaat, verbaasd onder een baret van echt beverhaar opkeek, riep zij: Al de geachte heeren raadsleden mogen voor mijn part opstappen, mijn heer Wolmeijer! Ik geloof niet, dat er één lantaren in de geheele stad brandt. Op den hoek bij den schoenmaker Groen is een van mijn klompen in den modder blijven steken, en als ik mijn licht niet gehad had, was ik hem voor goed kwijt geweest. Ge zult toch eindelijk wel leeren, dat men op de maan niet vertrouwen kan!" „Bij de eerstvolgende vacature zullen we u tot burgemeester benoemen, freule Ha! ha!" ant woordde de heer des huizes lachend. „Maar, nu we elkaar hier onverwachts ontmoeten mag ik u mevrouw Selman, geboren van Brankwitz voor stellen? Onze logee voor een geruimen tijd, naar ik hoop. Mijnheer Otto van Brankwitz!" „Al bekend!" zeide de freule tot dezen laatste, terwijl haar vervaarlijke kap iets als een buiging voor de jonge weduwe maakte, „-'t Doet mij ge noegen maar als we hier zullen blijven, Wol- mijer, laat dan stoelen brengen Of zal ik maar voorgaan?" En zij stapte met haar korte rokken en groote schoenen zonder hakken op de trap toe, de klom pen bij de voordeur achterlatende. Mevrouw Selman volgde glimlachend, en wij ook. Ik zag nog hoe een koffer, zoo hoog als een man, naar een kamer aan den anderen kant van de gang werd gebracht waar de dame zou logeeren. Boven kwam mama ons in de voorsuite tegemoet Nieuwe ontmoeting, omarming en gekus van me vrouw Selman, geboren van Brankwitz, dat einde loos lang duurde, terwijl freule Degenberg haar mantel afdeed en haar japon liet zakken. „Goedenavond, Lena," zeide zij, toen mama eindelijk vrij werd, „wat is ér hier te doen? Wordt er gedanst?" Mama keek met een verlegen glimlachje op haar fende tooneelen van vreugde en smart, van dwaasheid en lichtzinnigheid, schuld en be rouw. Niet ten onrechte heeft een dichter gezegd: „Voor ons zy de éénzaamheid hierom zoo goed en zoet: Omdat daarin vooral, ons hart zichzelf ontmoet." VIKING. Wrijft de gesmette en ontstoken deelen voor zichtig in met Purol, en houdt het huidje steeds droog, door bij het verwisselen van den luier, telkens te bepoederen met Purolstrooipoeder. Fufol doos 30 en 60 ct. Tube 80 ct. Purolpoeder bus 60 ct. (Adv.) Bestrijding van bloedluis. De heer Van W. stelt mij een vraag, be treffende de bestrijding van bloedluis. Daar niet alleen vraagsteller in zijn fruitboomen den iart van dat ongedierte zal ondervinden, maar velen met hem, wil ik dit wat uitvoe riger bespreken. Deze luis komt vooral voor op zure appel- boomen, maar ook wei zoete, ook wilde ap pels in tuinen als sieraad aangeplant, lijden er van. Ook op peren- en andere boomen komt ze wel voor, maar toch niet in die mate, dat het een plaag genoemd mag wor den De luizen leven in koloniën, dus met velen bij elkaar en daar elke luis bedekt is met witte, wolachtige draadmassa, ziet het ïeel er uit als een stuk wat of wollig pluis. Bij stuk wrijven van zoo'n kolonie blijft er een roode vlek achter, vandaar den naam: bloedluis. Die wolachtige draadjes, waarmede de lui zen bedekt zijn, bestaat uit wasachtige substantie, die belet, dat verschillende stof fen tot de luizen zelf doordringen. De luizen leven op de schors en op de tabken, liefst op ruwe plaatsen, waar zij zich kunnen verbergen, zoodat kankerplaat sen of plekken, die daarop lijken, bijnasteeds de witte plekken van de bloedluis vertoonen. Op gladde stammen heeft de zuigende wer king van de luis tot gevolg, dat er weldra een kankerachtige woekering ontstaat en meermalen wordt bloedluis en kanker in één adem genoemd, niet omdat ze hetzelfde zou den beteebenen, maar omdat ze steeds bijna gelijktijdig voorkomen. Kleine twijgjes sterven niet zelden af bo ven de plaats waar een bloedluis-kolonie zich genesteld heeft. Als het najaar komt, verlaten vele luizen hun plaats aan stam of tabben en trekken naar beneden naar de wortels, terwijl in het voorjaar deze dieren weer tegen den stam optrekken naar boven. Daardoor is de volko men uitroeiing van de bloedluis dan ook een voor het oogenblik onmogelijk iets. De bloed luis schijnt, voor de voortplanting nog ge bruik te maken van andere planten dan appelboomen. Welke boomen hiertoe precies dienen is nog niet bekend. De bloedluis schijnt dus van kosthuis te veranderen, net als de lintworm. Vele luizen leggen in het najaar de eitjes (elke luis legt er één) tusschen den bast en in spleten van de boomen. Bij de bestrijding hebben we dus te letten op de kolonies luizen in den zomer en in den winter op de eitjes op de stammen en takken en de luizen op den wortelhals. Daarom bespuiten we in de maanden Maait of Februari de boomen krachtig met een vruchtboom-earbolineum-oplossing van 10 pCt. Hierbij moet men den geheelen boom overal krachtig raken, vooral in de spleten. Laat maar wat van die oplossing langs den stam naar beneden loopen. Den wortelhals wat bloot maken van grond en er volop tabaksstof op strooien. s Zomers en in het voorjaar de luizenkolonies bespuiten of krach tig inwrijven met brandspiritus. Goed stevig. Dit valt in groote boomen natuurlijk niet mede. Maar bij struiken gaat dit wel. Ook helpt heel goed afgewerkte olie van een motor bijv. of een auto. Goed hiermede de plekken instippen. Door de luehtafsluiting zijn dan de luizen ten doode opgeschreven. Zooals men ziet is de bestrijding bij groote boomen dus gelegen in een goede winterbe- spuiting, terwijl bij kleinere boomen en struiken tevens een bestrijding van de kolo nies mogelijk is. INGEZONDEN MEDEDEELING. p iei'pij stijve spieren dadelijk wrijven met het eenige middel dat tot diep in Uw spieren doordringt en U snel weer lenig maakt: Akkers „Geen goud zoo goed" witte wollen japon neer. „Nu, neem niet kwalijk! Ik heb mijn ouden rok maar aangehouden. De zwarte zijden was mij te mooi voor zulk weer Als het hart maar goed is!" En ze kuste mama op het voorhoofd en zag ver baasd mevrouw Selman na, die een weinig toilet wilde maken. Mama verontschuldigde zich bij de freule, droeg mij op haar naar het boudoir te brengen, en ging de trap af om de vreemde gast haar kamer te wijzen. „Wel, hoe gaat 't je, gansje?" vroeg de freule, toen wij hier samen zaten de heeren waren een verdieping hooger gegaan, waar Brankwitz zou logeeren „nu zult gij je toch zeker niet meer vervelen? Eiken dag iets anders, waarbij gij natuur lijk als dochter des huizes moet optreden? Maar, hoor eens, je moeder, je moeder ziet er slecht uit! Had zij geschreid?" „Dat weet ik niet, tante. Ik heb mama vandaag bijna niet gezien." Maar toen zij terugkwam, lette ik eens nauw keurig op haar. Ja, haar oogen stonden dof en hadden roode randen; dikwijls drukte zij de hand tegen den rechter slaap. Er was zeker iets voor gevallen, dat zij voor mij wilden verzwijgen, de nicht zoowel als mama! De heer des huizes, die mij dien dag om het andere woord „mijn dochtertje" noemde, geleidde iets later de freule aan den eenen en mevrouw Selman aan den anderen arm naar de eetkamer; hij was dien avond bijzonder goed gehumeurd. Mijnheer van Brankwitz gaf mama den rechter arm," ik sloeg de oogen neer om den mij aangeboden linker niét te zien en kwam achteraan slenteren. Aan tafel zat ik natuurlijk naast hem. Gebreid kinder-onderjurkje. Een aardig kinder-onderjurkje wordt op 2 lange, stalen of alluminium pennen ge breid met zachte, soepele wol. De dikte van pennen en wol kan men zelf kiezen. Het jurkje wordt gebreid in 3 deelen,t.w. het lyfje en het rokje aaneen en de 2 schou dertjes. Later worden deze deelen verbonden, Men neemt eerst zorgvuldig de maten, t.w. Ie den omtrek (wijdte) van het lyfje, ge meten onder de oksels door; 2e de lengte van het lijfje tot de heupen; Be de lengte van het rokje; 4e de lengte en breedte van de schoudertjes. Begin aan den bovenkant van het lijfje en zet zooveel steken op, dat zo het aantal c.M. vormen van den omtrek van het lijfje, onder de oksels door gemeten. Brei dan met gewone rechte steken een lap tot ge de vereischte lengte van het lyfje hebt bereikt. Hierop wordt het rokje gebreid. Zet, om de wijdte van het rokje te verkrijgen, om de 3 steken 1 steek bij op. Brei over dit aantal steken tot het rokje lang genoeg is. Kant dan af. Vouw vervolgens de zijkanten naar elkan der tot het midden toe en naai dan het rokje INGEZONDEN MEDEDEELING. dicht, desgewensebt ook een eindje van het lijfje. De rest vormt het spit. Zet hieraan knoopjes en haak of festonneer aan de tegen over liggende zyde lusjes. Brei vervolgens de schoudertjes en naai die op de juiste hoogte. Omhaak ten slotte het halsje, de armgaten en den onderkant van het rokje met een picot: 5 lossen, 1 vaste in eiken steek. Het menu van de week. Woensdag: Runderrolletjes,andijvie, aard- appelpurée; pannekoekjes. Donderdag: Varkenscarbonaden, bieten, aardappelen; maizenavla. VrydagGestoofde kabeljauw, worteltjes, aardappelen; karnemelk met gort. Zaterdag: Klapstuk, hutspot; gebraden ZondagBlinde vinken, gestoofde tomaten, aardappelen; gekookte lamsbout met ver schillende groenten en mosterdsaus; room- rijst met abrikozen. Recepten, Geperst kalfsvleesoli. Benoodigd250 gram dunne kalfslappen, 250 gram varkensgehakt, wat zout, peper, nootmuskaat en gestampte laurierbladen. Bereiding: Schik in een rechthoekig vorm pje (bijv. een biscuitblik) laag om laag het met de kruiden en het zout aangemaakte gehakt en de met peper en zout ingewreven lapjes, zóó, dat het onderste en het bovenste laagje uit gehakt bestaat. Zet het vormpje in een matig warmen oven gedurende ander half uur. Beschut den bovenkant met een stukje beboterd papier. Neem het blik uit den oven, leg op het vleesch een plankje en bezwaar dit met een of ander voorwerp. Laat het vleesch een nacht zoo staan en schud het vervolgens uit den vorm. Met een zeer scherp mes wordt het in dunne Blinde vinken, Benoodigd j 300 gram dunne kalfslapjes, 100 gram varkensgehakt, een sneed je oud wittebrood, wat peper, zout, nootmuskaat, ongeveer 75 gram boter en een halven citroen. Hij begon een gesprek op half luiden toon, ter wijl hij met zijn waterblauwe oogen de mijnen steeds trachtte te ontmoeten. Ik antwoordde met luider stem en zoo kortaf mogelijk; ik vond dat jonge mensch in één woord een onbeteekenend ventje. Zijn zuster maakte in elk geval een geheel anderen indruk. Groot, slank, zeer welbespraakt, met een frisshe kleur en roodblond haar welke twee laatste eigenschappen, zoowel als pikzwarte wenkbrauwen door middel van cosmetiek waren aangetooverd. Haar weelderig figuur was in zwart satijn geperst en voor ieder, die een beetje slecht zag, was zij zeker indrukwekkend schoon maar van een schoonheid, die voor fatsoenlijke dames iets pijnlijks heeft. De freule met haar zwart kanten muts, met granaten haarspelden vastgestoken, en haar een voudige zwartwollen japon, wendde geen oog van mevrouw Selman af; haar gelaat had de bekende uitdrukking van wantrouwen, vermengd met trots; de oude dame kon er al zeer onheilspellend, of liever kwaadaardig uitzien, en dien avond deed ze dit in hooge mate. Ik had er wat om gegeven, als ik haar gedachten eens had kunnen raden. „Zoo'n klein stadje heeft iets ongeloofelijk ge zelligs," merkte mevrouw Selman op zoetsappi- gen toon aan, terwijl ze een oester naar den mondt bracht, „'t is alsof men zich niet meer in de heden- daagsche maatschappij beweegt, alsof men in de middeleeuwen leeft. Mij dunkt, de tijd moet hier stilstaan." „Allesbehalve," zeide de freule droogjes; „men wordt hier even goed ouder als te Berlijn, niet waar, Wolmeijer?" „Wie durft van oud worden praten in gezel schap van zulke schoone dames? riep mijnheer van Brankwitz. „Uwe gezondheid, dames! De uwe in het bijzonder, freule van Sternfeld!" Ik stiet mijn glas tegen het zijne, maar zonder hem aan te zien. „Mijn zuster heeft gelijk met te zeggen, dat de tijd hier stilstaat," begon hij. „Gij moest ergens anders wonen, freule, 't is hier geen geschikte plaats voor u. Gij moet gezien, bewonderd worden Hm Hij verstomde waarschijnlijk ten gevolge van den verbaasden blik, dien ik hem toewierp. „Oom Wolmeijer, gij moet dat lieve ding eens bij mij te Berlijn te logeeren sturen," zeide mevrouw Selman. „Annelise voelt zich hier heel gelukkig, geloof ik," kwam freule Degenberg tusschenbeide. „Niet waar, kind?" „Als ik soms met dat „lieve ding" gemeend ben ik dacht dat er over mama's Puck werd ge sproken dan moet ik zeggen, dat ik niets naar Berlijn verlang." „Annelise!" vermaande mama. Mijnheer van Brankwitz lachte. „Voorloopig blijven wij allen hier en amuseeren ons zoo goed mogelijk," riep mijn stiefvader. „Ik geef een ijsfeest op den vijver „Maar 't vriest immers niet," bracht mevrouw Selman hiertegen in. „Een gemeenteraadslid van Westenberg kan alles," zeide de freule, „en 't dus ook laten vriezen!' „Geestig geantwoord, freule, recht geestig!" hernam Wolmeijer. „Nu, dan sleepartijen, mane- schijnbals, danspartijen, kestfeestelijkheden, wel dadigheidsvoorstellingen en wat al niet meer! Laten wij eens drinken op een vroolijken winter!" (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1929 | | pagina 1