r
(3ELAAN weer
el 199, naast HECK's Lunchroom
WOENSDAG
9 OCTOBER 1929
11E JAARGANG. - N°. 95
DAMES
jJE SALAMANDER j.
S Kipstraat 59, Rotterdam 1
STpvÊimÈËRyïïr
ONZE EILANDEN
Het Bereikbare.
W. HEIMBURG.
DOOR EENS ANDERS SCHULD.
Bieten rollen
fl.Ü PRUIMTABAK
Grossier: Firma A. L VERBRliGGE, Middelharnis
Ameublementen spotgoedkoop. Buffet
prima pluche f 16,50, pracht Queen
het nieuwste. Kapstokken en Kleeden
Geen humbug of bedrog!
li
zeer apart
maken ze
f:raat dessins)
et bruinrood
zal worden.
lijn
hebben een
de gevoerd.
Prijs per kwartaal f 1,—
Losse nummers 0,07"
ADVERTENTIËN
van 16 regels 1,20
Elke regel meer 0,20
Bij contract aanzienlijk korting.
Dienstaanbiedingen en Dienstaanvragen
f per plaatsing tot een maximum
van 10 regels, elke regel meer 15 cent.
Dit blad verschijnt iederen
Woensdag- en Zaterdagmorgen.
Het wordt uitgegeven door de
N.V. Uitgeversmaatschappij
„Onze Eilanden", Tel. Int. No. 15
Voorstraat Middelharnis.
Vraagt onze pillen en druppels ter rege
ling v. d. bloedsomloop, door H.H. Doc
toren aanbevolen, beslist onschadelijk
voor de gezondheid. Alleen bfi] ons
03 socces verzekerd.
Vraagt ons boekje met talrijke af
beeldingen met duidelijke en vol
ledige inlichtingen in blanco ge
sloten Convert met 25 cents insluiten
aan postzegels.
Wacht U voor misleiding
of teleurstelling.
Koopt In zaken waar U zeker van
kan zijn vakknndlg en succesvol
geholpen te worden, en niet door min
derwaardige namaak op de lange
baan geschoven te worden. Wij zijn
vanouds bekend het soliedste
adres. Let daar vooral op.
Vraagt gratis inlichtingen of prijscourant.
„Niets geeft den mensch zoo
veel rust, als weinig spreken
vesl overdenken."
De laatste halve eeuw vooral, heeft be
wezen, dat veel wat tot nog toe onmogelijk
scheen tot stand te brengen, nochtans be
reikbaar is. Ten aanzien daarvan is inderdaad
elk commentaar overbodig. Doch dit tot
stand brengen van zooveel bewonderens
waardige en verbazingwekkende dingen, had
totnogtoe, bijna uitsluitend, een technischen
grondslag. Doch in de samenleving der men-
schen, in hun geestelijk streven, in de toe
passing hunner gaven en van hunne psychi
sche en physieke krachten, wordt nog steeds
zeer veel onbereikbaar bevonden of althans
onbereikbaar geacht, De menschengeest stelt
nog in velerlei opzichten zichzelf buiten wer
king, vooral daar waar het betreft de beheer-
sching van zijn hartstochten en neigingen.
Het gebrek aan wilskracht, ziekelijke gemak
zucht en de daarmede gepaard gaande neiging
om de hulp van andere krachten te expioi-
teeren, brengen den mensch voorzeker niet
tot het bereikbare. De wilskracht, die geheel
vrij van zelfzuchtig streven is, die zich vrij
weet te houden van laagstaand streven en
van verkeerde invloeden van buiten af, is
nog steeds niet de overheerschende kracht.
Het rechtvaardigheidsgevoel, dat de heersch-
zucht en de zelfzucht in eigen gemoed moet
tegengaan en de levensbaan vrij maakt voor
het gezond verstand, is waarljjk nog niet de
veldwinnende macht in het leven. De strijd
om het bestaan is het, die den mensch na
genoeg geheel beheerscht en het geestesleven,
dat hem toch in hoofdzaak behoorde te be
zielen, grootendeels verdringt. Hij besteedt
den tijd, die hem voor ernstig nadenken
naast zjjn bestaansarbeid overblijft, meestal
niet aan een hoogstaand genot, dat alléén
'n innig en diepgaand geestesleven kan geven.
Zijn stoffelijke belangen laten dat niet toe,
en hü verklaart datgene wat zijn geest, bij
ernstig nadenken hem als bereikbaar zou
aanwijzen, menigmaal kortweg als onbereik
baar.
OnbereikbaarJa, inderdaad, veel wat
men o, zoo gaarne tot stand zou zien komen,
bl(jkt ons onbereikbaar, om één of meer voor
ons afdoende redenmaar er zouden ook zeer
vele wenschen en voornemens uitvoerbaar
blijken, wanneer daartoe met een ernstigen
wil pogingen in het werk werden gesteld.
De overtuiging, dat men inderdaad aan de
uitvoering van een goed en nuttig werk z(jn
krachten wijdt, zal zonder twijfel de bereiking
van het goede doel zeer bevorderen. Doch
daartoe wordt menigmaal opoffering van rust
en gemak en inspanning van psychische en
physieke krachten vereischt; en indien de
mensch daartoe niet genegen is, kan hij ook
naar volle waarheid getuigen, dat het be
oogde doel onbereikbaar is. Er zijn natuurlijk
ook vele gevallen, waarin absolute onmacht
nadrukkelijk medespreekt; doch zeer velen
zijn maar al te zeer geneigd, die volstrekte
onmacht als voorwendsel voor niet willen of
niet durven voor te wenden. En als wij aan
dachtig om ons heen speuren en daarbij met
onze eigen levensmislukkingen te rade gaan,
dan zullen de voorbeelden, die wij willen
zien, niet zoo zeldzaam worden bevonden.
Er ligt zulk een groote bekoring en voldoe
ning óók in het bereiken van kleine doel
einden, wanneer wij daarin geslaagd zijn door
een ernstig, ingespannen pogen. De blijd
schap, die ons vervullen kan, wanneer wij
iets door geestes- of krachtsinpanning heb
ben tot stand gebracht, is niet alleen van
aanmoedigenden, maar tevens vanopbouwen-
den aard. Er is inderdaad niets dat meer aan
spraak geeft op een bescheiden mate van
zelfvoldoening en zelfachting dan de ernstig
gemeende poging om niet anderen te belas
ten met wat men zelf kan verrichten. Wan
neer men poogt, zelf te overdenken, zelf te
doen wat moeilijk schijnt of inderdaad moei
lijk is, dan blijkt meestal reeds spoedig, wat
een ernstige wil vermag, hoe dit pogen
oneindig veel hooger staat, dan een schoon
aaugekleede redeneering, die slechts vadsige
rust of ingebeelde onmacht ten doel heeft.
De ware rust wordt verkregen, door naar
het bereikbare te streven. Wanneer men met
tegenzin opziet tegen iets wat veel van gees
tes- of lichamelijke krachtsinspanning vraagt,
dan is het vooral geraden dit onmiddellijk
of althans zoo spoedig mogelijk te verrichten,
want dit toch geeft de ware rust, en ver
meerdert onzen ijver en onzen moed in niet
geringe mate.
Men hoort wel eens zeggen: „het werken
is voor de dommen". „Ik neem er mijn
gemak van; ik heb er geen lust in mij af
te sloven". Hoe vaak hoort men ook: „Wij
leven maar eens; wij zouden wel gek zijn
als wij het er nu niet van namen"; of
wel: „Ik hen te oud om te werken, ik laat
het ploeteren en sjouwen aan jongere krach
ten over, want ik kan toch niets meer be
reiken". Doch al dat zeggen verschoont ons
geenszins. Ouderen van dagen kunnen welis
waar meestal niet veel bereikendoch is het
niettemin een gezonde en van verstand en
goeden wil getuigende levensbeschouwing
niet spoedig rust te nemen en de vrees zich
te zullen overspannen, Diet te spoedig aan
te grijpen, als een middel om niets of nage
noeg niets te doen. Ook voor den oudere
van jaren is wel iets te bereiken; in ieder
geval: kalmte en welverdiende rust. Men
kan althans door de poging tot werken het
zelfverwijt voorkomen: dat men zijn doel
of eenig nuttig resultaat niet door „eigen
schuld" heeft bereikt. „Verloren uren" hou
den iets dreigends in. Niemand kan ze goed
praten. De levenstijd is zoo streng beperkt.
Wij weten immers niet hoeveeltijd ons voor
onze ieyenstaak is gegeven. De genot zoe
kende mensch vindt geen bevrediging, wan
neer dat genot niet van hooger gehalte is
dan. het zoeken naar afleiding.
Als wij beproeven, wat wij nog kunnen,
hebben wij althans de kans, iets te bereiken
en de voldoening, onzen goeden wil aan het
werk te hebben gezet. Ernstige menschen
zullen ongetwijfeld ons pogen waardeeren
en wij behoeven uit hunne oogen niet „twij
fel aan onzen goeden wil en aan onze waar
heidsliefde" te lezen. Maar ook, al stellen
anderen een volkomen vertrouwen in onze
waarheidsliefde, zoo kan men toch zonder de
waarheid te betrachten zichzelf niet van die
waarheid overtuigen tenzjj wij zeerijdel
en zeer kortzichtig z(jn ofwel, gedreven door
eenig opzet, voor wat waar en goed is de
oogen sluiten. Het spreekwoord: „Praatjes
vullen geen gaatjes", is niet altijd juist. De
wijze van iets voor te stellen, doet ons maar
al te vaak over de wijde openingen heenzien
die inderdaad somtijds toch zeer zichtbaar
zijn in het zieleleven van velen, die wij hoog
achten en zelfs bewonderen, terwijl wij daar
entegen bij anderen, een speldeprik voor
een schaaropening van groote afmeting aan
zien. Wij bedenken niet altijd nauwgezet,
dat, wat wij voor breede karakterschaduwen
houden, menigmaal slechts de donkere plek
ken zijn, die overbleven van diepezielewon-
den, hun toegebracht in een zeer moeilijken
levensstrijd.
Inderdaad zoo men, met een ernstigen
aandrang des harten en met een onverstoor
baar plichtsgevoel, naar „het bereikbare" wil
streven, dan dient het aan het hoofd van deze
beschouwing geplaatste motto: „Nietsgeeft
den mensch zooveel rust, als weinig spreken
en veel overdenken", ons steeds voor oogen
te staan.
Het „Laisser faire", de zinspreuk van ge-
makzucbtigen en nietsdoeners, demoraliseert
of verzwakt althans den mensch, die haar
betracht. Alléén de werkelijke „onmacht"
mag laten doen wat voor haar niet bereik
baar is. VIKING.
FEUILLETON.
VERTALING VAN HERMINE.
(Geautoriseerde uitgave van D. Bolle.)
17)
„Wel, ik denk er niet aan!"
„Dan sta ik op en bezorg die zelve!"
„Nu, in 's hemels naam dan zal ik 't wel
doen."
En ik bleef te bed en de dokter kwam en knorde
en schudde het hoofd. Ik hoorde, dat hij tot de
freule zeide
,,'t Is alles onderdrukking van zenuwen, en 't zou
goed zijn als ze hoe eer hoe beter kon vertrekken
andere lucht, andere omgeving."
„Helena gaat met haar mee, zoodra ze van haar
huwelijksreis terug is. Wolmeijer heeft 't haar
stellig beloofd," antwoordde de oude dame.
De maand October bracht mooie, heldere dagen
met ongekend blauwe en zonnige luchten, en ik
mocht weer uitgaan. Sinds acht dagen had ik twee
brieven in den zak, zonder dat ik kon besluiten
ze te openen, 't Waren brieven van mama; wat
zou ik daarmee doen? Zij moest zelve komen, had
ik gedacht, want. ik was overtuigd, dat ze haar
mijn ziekte hadden geschreven. Eens vroeg ik aan
de freule: „Tante, weet mama dat ik ziek ben?"
En toen was zij, die niet kan jokken, zoo rood ge
worden als een schoolmeisje, terwijl zij ant
woordde: „Wel, wat denkt ge wel, zóó erg zijt ge
niet geweest ze zou zich maar ongerust maken."
Neen, dat was 't nietMen had 't haar geschreven
en ze was weggebleven. Nu wilde ik ook haar
brieven niet hebben. Maar eindelijk kwam ik er
toe ze te lezen. Elk woord getuigde van haar
doodelijken angst voor haar kind, en tusschen de
regels meende ik onophoudelijk te lezen: om jou,
om jou verdraag ik dit leven.- En toen in den laat-
sten brief het verzoek om een paar woorden van
mijzelve een smeekend verzoek als 't ware. Ik
vloog naar de schrijftafel, wierp de warmste lief
desbetuigingen op het papieren beschreef mijn ver
langen en hoe ik zonder haar niet kon leven en niet
wilde leven. Hierop ontwoordde zij, dat zij nu nog
niet kon komen, daar men kon duidelijk zien
dat zij telkens even had geaarzeld met schrijven
daar hij plan had nog een poos te Brussel te ver
toeven, en omdat ik nu toch zooveel beter was
maar dan, dan zou zij stellig komen en mij afhalen
en met mij op reis gaan.
Ik vroeg 't haar niet weer; ze kwam ook nog lang
niet. En op zekeren dag kreeg de freule een brief,
die haar drong van huis te gaan; er was een nicht
van haar gestorven, van wie zij veel had gehouden.
En wijl 't haar bezwaarde, mij alleen achter te
laten, kwam zij op de gedachte mij weer naar mijn
oude woning te brengen en onder de hoede van
de nicht, van de oude nicht Hemel te stellen. Zoo
pakte ik dus mijn boeltje en verheugde mij op de
oude bekende kamers en op mijn beschermengel.
Zij stond mij al beneden in de gang op te wachten.
aardappelen rooien en andere land
arbeid, veroorzaakt kloven in de
handen en maakt ze ruw en pijnlijk.
Dit verzacht en geneest men met
Doos 30, 60 en 90 ct. PUROL
(Adv.)
Vergadering van den Baad der ge
meente Stad aan 't Haringvliet op
Donderdag 3 October 1929 des v.m.
10.30 uur.
Aanwezig allen.
De voorzitter opent de vergadering met
gebed, waarna de notulen der vorige ver
gadering worden gelezen en onveranderd
goedgekeurd.
- Ingekomen stukken.
Het proces-verbaal van kasopening bij den
gemeente-ontvanger waaruit blijkt dat boe
ken en kas in orde zijn bevonden; in kas
was 76.67J; een missive van Ged. Staten
ten geleide van liet goedgekeurde raadsbe
sluit tot het aangaan van een gemeenschap
pelijke regeling tot stichting eoner water
leiding; een missive van Ged. Staten ten
geleide van een goedgekeurd raadsbesluit
tot wijziging der begrooting 1929; een mis
sive van het Gemeentebestuur van Mid
delharnis ten geleide van de goedgekeurde
regeling betreffende het schoolgaan van kin
deren uit deze gemeente op de TJ.L. school
te Middelharnis; een mededeeling van Ged.
Staten dat door deze gemeente over 1928
aan den keuringsdienst van waren te veel
is betaald 13.70, welke stukken voor ken
nisgeving worden aangenomen.
Rooilijn langs Prov. wegen.
Naar aanleiding van een schrijven van
Ged. Staten betreffende het vaststellen van
een rooilijn langs de Prov. wegen wordt be
sloten de rooilijn vast te stellen overeen
komstig het bij voornoemd schrijven bijge
voegd uittreksel.
Geldleening gasfabriek.
Wegens reparatien en uitbreidingen aan
de gasfabriek „Oost Flakkee" wordt besloten
een geldleening aan te gaan groot ƒ3250,—
af te lossen in 15 jaar en deze gelden te
leenen tegen een rente van 5 koers 100
bij de Bank voor Ned. Gemeenten.
Wijziging begrooting 1929.
Aan Burgemeester en Wethouders wordt
machtiging verleend tot het doen van enkele
af- en overschrijvingen op de begrooting 1929.
Gemeentebegrooting 1930. AlvoreDS de
begrooting vast te stellen, stellen B. en W.
htt volgende aan de orde:
Verzoek gemeente-reiniger.
Naar aanleiding van een verzoek van den
gemeente-reiniger om verhooging van jaar
wedde of vrijstelling van pensioensbijdrage
stellen Burgemeester en Wethouders voor
alle gemeente-ambtenaren de pensioensbij-
diage te verminderen van 8| tot 2 n.l.
1 voor eigen en 1 voor weduwen en
weezen pensioen.
De heer Trommel wil de salarissen van
de ambtenaren met een salaris van 1000,—
verhoogen met het bedrag dat door deze
inoet worden betaald voor pensioenpremie,
maar kan zich niet vereenigen met het voor
stel van B. en W. Ook de Heeren v. Paasse
en Bark verklaren zich tegen dit voorstel.
De heer v. Sprang acht het den plicht van
den Raad te zorgen voor pensioen van de
ambtenaren en is daarom voor het voorstel
van B. en W.
De heer Brabor J.Lz. zegt dat B. en W.
dit voorstel hebben gedaan om de onbillijk
heid die er bestaat in de oude verordening
waarbij sommige ambtenaren 2 bijdragen
en anderen 8J weg te nemen.
Het voorstel van B. en W. wordt aange
nomen met 4 tegen 3 stemmen. Tegen de
Heeren Trommel, v. Paasse en Berk.
Verder wordt besloten de jaarwedde van
den gemeente-reiniger te verhoogen met
25, wat met de verlaagde pensioen premie
een verhooging uitmaakt van ongeveer 100.
Naar aanleiding hiervan merkt de heer
v. Sprang op dat het hem noodzakelijk voor
komt dat de gemeente-reiniger elke week
de asch enz. aan den Molendijk en op het
Dijkhof ophaalt, wijl nu veel indewaterin
gen terecht komt, De andere leden stemmen
hiermede iD.
De voorzitter zegt hiertoe opdracht te
zullen geven.
Verzoek v. d. Boogert.
Op een verzoek van J. van den Boogert
om verhooging van jaarwedde als ambtenaar,
wordt na eenige bespreking, op voorste] van
Burgemeester en Wethouders besloten het
salaris te verhoogen met 200,-Tegen
stemden de heeren v. Paasse en Berk.
Verder wordt op voorstel van B- en W.
besloten het salaris van den weegmeester
te brengen op 35 van de opbrengst der
weegbrug.
Het voorstel van B. en W. om de huur
INGEZONDEN MEDEDEELING.
,,Hoe prettig, freule Annelise,. dat ge komt!" Zij
dribbelde naast mij voort en ging met mij de trap
op, terwijl ze mij steeds met een zekere bitterzoet
uitdrukking aankeek, die ik nooit bij haar had op
gemerkt. In de voorkamer bleef ik staan en keek
rond, Goede hemel, was ik hier wel terecht? Mij
omringde een bijna verblindende pracht. Waar
was die oude kamer gebleven met haar kale, bruin
geworden muren en versleten vloer? Nu liep ik
over een zacht tapijt, fraaie Gobelins, een kopy van
oude meesterstukken, bedekten de wanden, voor
den schoorsteenmantel stonden antiek-moderne
eikehouten meubels, en de hooge met wapens voor
ziene deuren blonken als nieuw.
„Mama zal 't hier wel netjes vinden, freule
Annelisei Geen onkosten waren hem te groot voor
haar. Maar kom nu eens mee. ik zal u eens in haar
kamer brengen; daar zult ge zitten als een kevertje
in een roos, freule Annelise."
Zij ging mij voor naar dat gedeelte van het huis,
dat vroeger onbewoond was geweest, en opende
hier de deur naast de groote zaal. „Zie zoo, freule
Annelise, kom maar binnen! En mij zacht over
den drempel duwende, zeide zij luid en vroom:
„God zij met u!"
Als een kevertje in een roos welk een juiste
vergelijking! Ik, klein bruin ding, in dit met licht-
roode zijde weelderig behangen en in fraaien roco-
co-stijl gemeubeld boudoir! 't Zag er letterlijk
tooverachtig uit, zoowel ais de slaapkamer met
haar uitgebouwd kabinetje. Van al dien rooden
glans en gloed opziende, keek ik de nicht aan.
„Moet ik hier huizen?"
„Ja, Annelise."
„Maar ik denk er niet aan."
„Bevalt 't je dan niet?"
m - f&Q (?J°S f Wybert-tabletten on-
2,€öt ir der het oefenen ter
bescherming van de
keel, vóór het op
treden ter zuivering
van de stem.
ZOO
MALSCH
E.N
VER5CH
SS U.6HUNÓ- GR0HIN6EM
„Neen, niets niemendal! Ik zou hier sterven
van verlangen naar onze goede oude meubels!
Waar zijn die gebleven? Waar is papa's portret?"
„Die hebben wij naar beneden gebracht, in de
kamer naast de mijne."
Kom dan maar mee, nicht ik ben geen rozen-
kevertje."
„O, Annelise, dat zal hij kwalijk nemen hij
heeft alles zoo mooi voor je bedacht."
„Dat kan mij niets schelen. Als ik hier in huis
moet wonen, dan wil ik 't te midden van ons oude
huisraad en bij u doen." En ik liep de trap af, naar
de kille, leege kamers, waar al onze oude meubels
door elkander stonden alsof ze niets meer waard
waren. Maar hoe flink hielp de oude vrouw mij,
hoe straalden haar oogen, al bleef haar gelaat even
ernstig als altijd, en hoe gezellig richtten wij alles
in die twee kamers in, ver van de pracht en heer
lijkheid op de bovenverdieping! Het liefst zat ik
in den leunstoel bij de kachel en dacht aan vroeger
tijden; en als de nicht 's avonds met haar spinne
wiel kwam, gelukte 't haar niet zelden, mij met
een vriendelijk toespraakje of niet verhalen uit
hare jeugd aan mijn sombere gedachten te ont
rukken.
ggjEens begon zij weer te vertellen en fn den loop
van het gesprek werd zij mededeelzamer, dan ze
nog ooit was geweest. Zij praatte over Robert
Nordman en had niet vergeten, dat ik op dien
bewusten avond met een zekere belangstelling naar
hem had gevraagd.
„Hij was een goede jongen, Annelise, en Johanna
was aan hem gehecht, alsof hij haar eigen maar
hij Wolmeijer Nu, hij had de moeder ook
niet kunnen uitstaan. Robert's moeder was name
lijk een zuster van Johanna. Zij heette Caroline,
der woning van den veldwachter te ver
minderen wordt verworpen met 5 tegen 2
stemmen.
Naar aanleiding van een in een vorige
vergadering genomen besluit tot het ver-
leenen van 25,— subsidie aan de land
bouwschool te Sommelsdijk deelt de heer
v. Sprang mede, dat hij, indien hij tegen
woordig was geweest, had tegengestemd.
De heer Berk stelt voor een post op de
begrooting te plaatsen voor werkverschaffing.
De heer v. Sprang zegt hiertegen te zullen
stemmen, aangezien dit vroeg genoeg is,
wanneer er werkeloosheid is. Bovendien acht
hij het een soort ondersteuning, wijl hij niet
weet op welke wijze de gemeente voor werk
verschaffing zou kunnen zorgen.
De heer Trommel acht het gewenscht dat
een post wordt uitgetrokken.
Na nog eenige bespreking wordt het voor
stel van den Heer Berk in stemming ge
bracht en verworpen met 5 tegen 2 stemmen.
Voor de heeren Berk en Trommel.
De begrooting wordt verder onveranderd
vastgesteld.
Bij de gebruikelijke rondvraag merkt de
heer v. Paasse op dat de toegangsweg naar
de Achthuizen bij nat weer onbegaanbaar
is. De voorzitter deelt mede dat reeds grint
hiervoor is aangeschaft,
Sluiting.
Raadsvergadering van Den Bommel op
Yrydag 4 Oct.
Tegenwoordig met den voorzitter alle
ledeu. Eén vacature.
Na openiDg worden de notulen gelezen en
onveranderd vastgesteld. Hierna verlaat de
Wethouder Segers, wiens tegenwoordigheid
elders noodzakelijk is, de vergadering.
Ingekomen stukken.
1. Dankbetuiging van het bestuur van
het Groene Kruis voor een toegezegde sub
sidie voor eventueel in te voeren .wijkver
pleging, groot 250 gulden.
2. Goedgekeurde begrooting van het
vleeschbedrijf te Oude Ton ge.
3. Schrijven van H.H. Ged. Staten hou
weel ge, en de twee zusters hadden samen den
molen geërfd. Maar de man van Caroline was
schoolmeester en wilde zijn betrekking niet op
geven, hij was ook volstrekt niet geschikt voor
molenaar en Wolmeijer, die toen al als man van
Johanna in den molen woonde, zou den ander zijn
deel uitbetalen. Zóó hadden de zusters 't bepaald.
Maar Wolmeijer liet het aandeel van zijn schoon
zuster als hypotheek op den molen inschrijven en
hoe dat nu in zijn werk is gegaan, hm! op
een goeden dag wilden de Nordtnans een kapitaaltje
losmaken, ze hadden een eigen huis gekocht, en
toen ja, toen bleek 't, dat Wolmeijer zich den
volgenden dag bankroet moest verklaren. Caroline
trok zich dit echter zóó aan, dat ze een harde koorts
kreeg, binnen drie dagen was zij dood, en haar
man
„Wat deed haar man, nicht?"
„Hm! 't Was misschien niet goed van hem, ja
uiaar in zijn drift heeft hij Wolmeijer van iets
beschuldigd, en deze heeft zich dit niet laten wel
gevallen en toen is 't voor het gerecht gekomen
en is Nordman veroordeeld wegens kwaadwillig
belasteren en
„Maar nicht
„Ja! ja! En toen heeft hij gevangen moeten
zitten, en toen hij weer vrijkwam, had hij zijn be
trekking verloren. En toen maakte hij zich uit de
voeten zóó schaamde hij zich."
De oude vrouw wischte zich met den rug van de
hand een traan «it de oogen en bevochtigde het
vlas met haar vingers-. Ik sloop naar haar toe en
streelde haar de wangen. „Hoe treurig!" zeide ik
zacht.
(Wordt vervolgd.)