r (3ELAAN weer el 199, naast HECK's Lunchroom WOENSDAG 9 OCTOBER 1929 11E JAARGANG. - N°. 95 DAMES jJE SALAMANDER j. S Kipstraat 59, Rotterdam 1 STpvÊimÈËRyïïr ONZE EILANDEN Het Bereikbare. W. HEIMBURG. DOOR EENS ANDERS SCHULD. Bieten rollen fl.Ü PRUIMTABAK Grossier: Firma A. L VERBRliGGE, Middelharnis Ameublementen spotgoedkoop. Buffet prima pluche f 16,50, pracht Queen het nieuwste. Kapstokken en Kleeden Geen humbug of bedrog! li zeer apart maken ze f:raat dessins) et bruinrood zal worden. lijn hebben een de gevoerd. Prijs per kwartaal f 1,— Losse nummers 0,07" ADVERTENTIËN van 16 regels 1,20 Elke regel meer 0,20 Bij contract aanzienlijk korting. Dienstaanbiedingen en Dienstaanvragen f per plaatsing tot een maximum van 10 regels, elke regel meer 15 cent. Dit blad verschijnt iederen Woensdag- en Zaterdagmorgen. Het wordt uitgegeven door de N.V. Uitgeversmaatschappij „Onze Eilanden", Tel. Int. No. 15 Voorstraat Middelharnis. Vraagt onze pillen en druppels ter rege ling v. d. bloedsomloop, door H.H. Doc toren aanbevolen, beslist onschadelijk voor de gezondheid. Alleen bfi] ons 03 socces verzekerd. Vraagt ons boekje met talrijke af beeldingen met duidelijke en vol ledige inlichtingen in blanco ge sloten Convert met 25 cents insluiten aan postzegels. Wacht U voor misleiding of teleurstelling. Koopt In zaken waar U zeker van kan zijn vakknndlg en succesvol geholpen te worden, en niet door min derwaardige namaak op de lange baan geschoven te worden. Wij zijn vanouds bekend het soliedste adres. Let daar vooral op. Vraagt gratis inlichtingen of prijscourant. „Niets geeft den mensch zoo veel rust, als weinig spreken vesl overdenken." De laatste halve eeuw vooral, heeft be wezen, dat veel wat tot nog toe onmogelijk scheen tot stand te brengen, nochtans be reikbaar is. Ten aanzien daarvan is inderdaad elk commentaar overbodig. Doch dit tot stand brengen van zooveel bewonderens waardige en verbazingwekkende dingen, had totnogtoe, bijna uitsluitend, een technischen grondslag. Doch in de samenleving der men- schen, in hun geestelijk streven, in de toe passing hunner gaven en van hunne psychi sche en physieke krachten, wordt nog steeds zeer veel onbereikbaar bevonden of althans onbereikbaar geacht, De menschengeest stelt nog in velerlei opzichten zichzelf buiten wer king, vooral daar waar het betreft de beheer- sching van zijn hartstochten en neigingen. Het gebrek aan wilskracht, ziekelijke gemak zucht en de daarmede gepaard gaande neiging om de hulp van andere krachten te expioi- teeren, brengen den mensch voorzeker niet tot het bereikbare. De wilskracht, die geheel vrij van zelfzuchtig streven is, die zich vrij weet te houden van laagstaand streven en van verkeerde invloeden van buiten af, is nog steeds niet de overheerschende kracht. Het rechtvaardigheidsgevoel, dat de heersch- zucht en de zelfzucht in eigen gemoed moet tegengaan en de levensbaan vrij maakt voor het gezond verstand, is waarljjk nog niet de veldwinnende macht in het leven. De strijd om het bestaan is het, die den mensch na genoeg geheel beheerscht en het geestesleven, dat hem toch in hoofdzaak behoorde te be zielen, grootendeels verdringt. Hij besteedt den tijd, die hem voor ernstig nadenken naast zjjn bestaansarbeid overblijft, meestal niet aan een hoogstaand genot, dat alléén 'n innig en diepgaand geestesleven kan geven. Zijn stoffelijke belangen laten dat niet toe, en hü verklaart datgene wat zijn geest, bij ernstig nadenken hem als bereikbaar zou aanwijzen, menigmaal kortweg als onbereik baar. OnbereikbaarJa, inderdaad, veel wat men o, zoo gaarne tot stand zou zien komen, bl(jkt ons onbereikbaar, om één of meer voor ons afdoende redenmaar er zouden ook zeer vele wenschen en voornemens uitvoerbaar blijken, wanneer daartoe met een ernstigen wil pogingen in het werk werden gesteld. De overtuiging, dat men inderdaad aan de uitvoering van een goed en nuttig werk z(jn krachten wijdt, zal zonder twijfel de bereiking van het goede doel zeer bevorderen. Doch daartoe wordt menigmaal opoffering van rust en gemak en inspanning van psychische en physieke krachten vereischt; en indien de mensch daartoe niet genegen is, kan hij ook naar volle waarheid getuigen, dat het be oogde doel onbereikbaar is. Er zijn natuurlijk ook vele gevallen, waarin absolute onmacht nadrukkelijk medespreekt; doch zeer velen zijn maar al te zeer geneigd, die volstrekte onmacht als voorwendsel voor niet willen of niet durven voor te wenden. En als wij aan dachtig om ons heen speuren en daarbij met onze eigen levensmislukkingen te rade gaan, dan zullen de voorbeelden, die wij willen zien, niet zoo zeldzaam worden bevonden. Er ligt zulk een groote bekoring en voldoe ning óók in het bereiken van kleine doel einden, wanneer wij daarin geslaagd zijn door een ernstig, ingespannen pogen. De blijd schap, die ons vervullen kan, wanneer wij iets door geestes- of krachtsinpanning heb ben tot stand gebracht, is niet alleen van aanmoedigenden, maar tevens vanopbouwen- den aard. Er is inderdaad niets dat meer aan spraak geeft op een bescheiden mate van zelfvoldoening en zelfachting dan de ernstig gemeende poging om niet anderen te belas ten met wat men zelf kan verrichten. Wan neer men poogt, zelf te overdenken, zelf te doen wat moeilijk schijnt of inderdaad moei lijk is, dan blijkt meestal reeds spoedig, wat een ernstige wil vermag, hoe dit pogen oneindig veel hooger staat, dan een schoon aaugekleede redeneering, die slechts vadsige rust of ingebeelde onmacht ten doel heeft. De ware rust wordt verkregen, door naar het bereikbare te streven. Wanneer men met tegenzin opziet tegen iets wat veel van gees tes- of lichamelijke krachtsinspanning vraagt, dan is het vooral geraden dit onmiddellijk of althans zoo spoedig mogelijk te verrichten, want dit toch geeft de ware rust, en ver meerdert onzen ijver en onzen moed in niet geringe mate. Men hoort wel eens zeggen: „het werken is voor de dommen". „Ik neem er mijn gemak van; ik heb er geen lust in mij af te sloven". Hoe vaak hoort men ook: „Wij leven maar eens; wij zouden wel gek zijn als wij het er nu niet van namen"; of wel: „Ik hen te oud om te werken, ik laat het ploeteren en sjouwen aan jongere krach ten over, want ik kan toch niets meer be reiken". Doch al dat zeggen verschoont ons geenszins. Ouderen van dagen kunnen welis waar meestal niet veel bereikendoch is het niettemin een gezonde en van verstand en goeden wil getuigende levensbeschouwing niet spoedig rust te nemen en de vrees zich te zullen overspannen, Diet te spoedig aan te grijpen, als een middel om niets of nage noeg niets te doen. Ook voor den oudere van jaren is wel iets te bereiken; in ieder geval: kalmte en welverdiende rust. Men kan althans door de poging tot werken het zelfverwijt voorkomen: dat men zijn doel of eenig nuttig resultaat niet door „eigen schuld" heeft bereikt. „Verloren uren" hou den iets dreigends in. Niemand kan ze goed praten. De levenstijd is zoo streng beperkt. Wij weten immers niet hoeveeltijd ons voor onze ieyenstaak is gegeven. De genot zoe kende mensch vindt geen bevrediging, wan neer dat genot niet van hooger gehalte is dan. het zoeken naar afleiding. Als wij beproeven, wat wij nog kunnen, hebben wij althans de kans, iets te bereiken en de voldoening, onzen goeden wil aan het werk te hebben gezet. Ernstige menschen zullen ongetwijfeld ons pogen waardeeren en wij behoeven uit hunne oogen niet „twij fel aan onzen goeden wil en aan onze waar heidsliefde" te lezen. Maar ook, al stellen anderen een volkomen vertrouwen in onze waarheidsliefde, zoo kan men toch zonder de waarheid te betrachten zichzelf niet van die waarheid overtuigen tenzjj wij zeerijdel en zeer kortzichtig z(jn ofwel, gedreven door eenig opzet, voor wat waar en goed is de oogen sluiten. Het spreekwoord: „Praatjes vullen geen gaatjes", is niet altijd juist. De wijze van iets voor te stellen, doet ons maar al te vaak over de wijde openingen heenzien die inderdaad somtijds toch zeer zichtbaar zijn in het zieleleven van velen, die wij hoog achten en zelfs bewonderen, terwijl wij daar entegen bij anderen, een speldeprik voor een schaaropening van groote afmeting aan zien. Wij bedenken niet altijd nauwgezet, dat, wat wij voor breede karakterschaduwen houden, menigmaal slechts de donkere plek ken zijn, die overbleven van diepezielewon- den, hun toegebracht in een zeer moeilijken levensstrijd. Inderdaad zoo men, met een ernstigen aandrang des harten en met een onverstoor baar plichtsgevoel, naar „het bereikbare" wil streven, dan dient het aan het hoofd van deze beschouwing geplaatste motto: „Nietsgeeft den mensch zooveel rust, als weinig spreken en veel overdenken", ons steeds voor oogen te staan. Het „Laisser faire", de zinspreuk van ge- makzucbtigen en nietsdoeners, demoraliseert of verzwakt althans den mensch, die haar betracht. Alléén de werkelijke „onmacht" mag laten doen wat voor haar niet bereik baar is. VIKING. FEUILLETON. VERTALING VAN HERMINE. (Geautoriseerde uitgave van D. Bolle.) 17) „Wel, ik denk er niet aan!" „Dan sta ik op en bezorg die zelve!" „Nu, in 's hemels naam dan zal ik 't wel doen." En ik bleef te bed en de dokter kwam en knorde en schudde het hoofd. Ik hoorde, dat hij tot de freule zeide ,,'t Is alles onderdrukking van zenuwen, en 't zou goed zijn als ze hoe eer hoe beter kon vertrekken andere lucht, andere omgeving." „Helena gaat met haar mee, zoodra ze van haar huwelijksreis terug is. Wolmeijer heeft 't haar stellig beloofd," antwoordde de oude dame. De maand October bracht mooie, heldere dagen met ongekend blauwe en zonnige luchten, en ik mocht weer uitgaan. Sinds acht dagen had ik twee brieven in den zak, zonder dat ik kon besluiten ze te openen, 't Waren brieven van mama; wat zou ik daarmee doen? Zij moest zelve komen, had ik gedacht, want. ik was overtuigd, dat ze haar mijn ziekte hadden geschreven. Eens vroeg ik aan de freule: „Tante, weet mama dat ik ziek ben?" En toen was zij, die niet kan jokken, zoo rood ge worden als een schoolmeisje, terwijl zij ant woordde: „Wel, wat denkt ge wel, zóó erg zijt ge niet geweest ze zou zich maar ongerust maken." Neen, dat was 't nietMen had 't haar geschreven en ze was weggebleven. Nu wilde ik ook haar brieven niet hebben. Maar eindelijk kwam ik er toe ze te lezen. Elk woord getuigde van haar doodelijken angst voor haar kind, en tusschen de regels meende ik onophoudelijk te lezen: om jou, om jou verdraag ik dit leven.- En toen in den laat- sten brief het verzoek om een paar woorden van mijzelve een smeekend verzoek als 't ware. Ik vloog naar de schrijftafel, wierp de warmste lief desbetuigingen op het papieren beschreef mijn ver langen en hoe ik zonder haar niet kon leven en niet wilde leven. Hierop ontwoordde zij, dat zij nu nog niet kon komen, daar men kon duidelijk zien dat zij telkens even had geaarzeld met schrijven daar hij plan had nog een poos te Brussel te ver toeven, en omdat ik nu toch zooveel beter was maar dan, dan zou zij stellig komen en mij afhalen en met mij op reis gaan. Ik vroeg 't haar niet weer; ze kwam ook nog lang niet. En op zekeren dag kreeg de freule een brief, die haar drong van huis te gaan; er was een nicht van haar gestorven, van wie zij veel had gehouden. En wijl 't haar bezwaarde, mij alleen achter te laten, kwam zij op de gedachte mij weer naar mijn oude woning te brengen en onder de hoede van de nicht, van de oude nicht Hemel te stellen. Zoo pakte ik dus mijn boeltje en verheugde mij op de oude bekende kamers en op mijn beschermengel. Zij stond mij al beneden in de gang op te wachten. aardappelen rooien en andere land arbeid, veroorzaakt kloven in de handen en maakt ze ruw en pijnlijk. Dit verzacht en geneest men met Doos 30, 60 en 90 ct. PUROL (Adv.) Vergadering van den Baad der ge meente Stad aan 't Haringvliet op Donderdag 3 October 1929 des v.m. 10.30 uur. Aanwezig allen. De voorzitter opent de vergadering met gebed, waarna de notulen der vorige ver gadering worden gelezen en onveranderd goedgekeurd. - Ingekomen stukken. Het proces-verbaal van kasopening bij den gemeente-ontvanger waaruit blijkt dat boe ken en kas in orde zijn bevonden; in kas was 76.67J; een missive van Ged. Staten ten geleide van liet goedgekeurde raadsbe sluit tot het aangaan van een gemeenschap pelijke regeling tot stichting eoner water leiding; een missive van Ged. Staten ten geleide van een goedgekeurd raadsbesluit tot wijziging der begrooting 1929; een mis sive van het Gemeentebestuur van Mid delharnis ten geleide van de goedgekeurde regeling betreffende het schoolgaan van kin deren uit deze gemeente op de TJ.L. school te Middelharnis; een mededeeling van Ged. Staten dat door deze gemeente over 1928 aan den keuringsdienst van waren te veel is betaald 13.70, welke stukken voor ken nisgeving worden aangenomen. Rooilijn langs Prov. wegen. Naar aanleiding van een schrijven van Ged. Staten betreffende het vaststellen van een rooilijn langs de Prov. wegen wordt be sloten de rooilijn vast te stellen overeen komstig het bij voornoemd schrijven bijge voegd uittreksel. Geldleening gasfabriek. Wegens reparatien en uitbreidingen aan de gasfabriek „Oost Flakkee" wordt besloten een geldleening aan te gaan groot ƒ3250,— af te lossen in 15 jaar en deze gelden te leenen tegen een rente van 5 koers 100 bij de Bank voor Ned. Gemeenten. Wijziging begrooting 1929. Aan Burgemeester en Wethouders wordt machtiging verleend tot het doen van enkele af- en overschrijvingen op de begrooting 1929. Gemeentebegrooting 1930. AlvoreDS de begrooting vast te stellen, stellen B. en W. htt volgende aan de orde: Verzoek gemeente-reiniger. Naar aanleiding van een verzoek van den gemeente-reiniger om verhooging van jaar wedde of vrijstelling van pensioensbijdrage stellen Burgemeester en Wethouders voor alle gemeente-ambtenaren de pensioensbij- diage te verminderen van 8| tot 2 n.l. 1 voor eigen en 1 voor weduwen en weezen pensioen. De heer Trommel wil de salarissen van de ambtenaren met een salaris van 1000,— verhoogen met het bedrag dat door deze inoet worden betaald voor pensioenpremie, maar kan zich niet vereenigen met het voor stel van B. en W. Ook de Heeren v. Paasse en Bark verklaren zich tegen dit voorstel. De heer v. Sprang acht het den plicht van den Raad te zorgen voor pensioen van de ambtenaren en is daarom voor het voorstel van B. en W. De heer Brabor J.Lz. zegt dat B. en W. dit voorstel hebben gedaan om de onbillijk heid die er bestaat in de oude verordening waarbij sommige ambtenaren 2 bijdragen en anderen 8J weg te nemen. Het voorstel van B. en W. wordt aange nomen met 4 tegen 3 stemmen. Tegen de Heeren Trommel, v. Paasse en Berk. Verder wordt besloten de jaarwedde van den gemeente-reiniger te verhoogen met 25, wat met de verlaagde pensioen premie een verhooging uitmaakt van ongeveer 100. Naar aanleiding hiervan merkt de heer v. Sprang op dat het hem noodzakelijk voor komt dat de gemeente-reiniger elke week de asch enz. aan den Molendijk en op het Dijkhof ophaalt, wijl nu veel indewaterin gen terecht komt, De andere leden stemmen hiermede iD. De voorzitter zegt hiertoe opdracht te zullen geven. Verzoek v. d. Boogert. Op een verzoek van J. van den Boogert om verhooging van jaarwedde als ambtenaar, wordt na eenige bespreking, op voorste] van Burgemeester en Wethouders besloten het salaris te verhoogen met 200,-Tegen stemden de heeren v. Paasse en Berk. Verder wordt op voorstel van B- en W. besloten het salaris van den weegmeester te brengen op 35 van de opbrengst der weegbrug. Het voorstel van B. en W. om de huur INGEZONDEN MEDEDEELING. ,,Hoe prettig, freule Annelise,. dat ge komt!" Zij dribbelde naast mij voort en ging met mij de trap op, terwijl ze mij steeds met een zekere bitterzoet uitdrukking aankeek, die ik nooit bij haar had op gemerkt. In de voorkamer bleef ik staan en keek rond, Goede hemel, was ik hier wel terecht? Mij omringde een bijna verblindende pracht. Waar was die oude kamer gebleven met haar kale, bruin geworden muren en versleten vloer? Nu liep ik over een zacht tapijt, fraaie Gobelins, een kopy van oude meesterstukken, bedekten de wanden, voor den schoorsteenmantel stonden antiek-moderne eikehouten meubels, en de hooge met wapens voor ziene deuren blonken als nieuw. „Mama zal 't hier wel netjes vinden, freule Annelisei Geen onkosten waren hem te groot voor haar. Maar kom nu eens mee. ik zal u eens in haar kamer brengen; daar zult ge zitten als een kevertje in een roos, freule Annelise." Zij ging mij voor naar dat gedeelte van het huis, dat vroeger onbewoond was geweest, en opende hier de deur naast de groote zaal. „Zie zoo, freule Annelise, kom maar binnen! En mij zacht over den drempel duwende, zeide zij luid en vroom: „God zij met u!" Als een kevertje in een roos welk een juiste vergelijking! Ik, klein bruin ding, in dit met licht- roode zijde weelderig behangen en in fraaien roco- co-stijl gemeubeld boudoir! 't Zag er letterlijk tooverachtig uit, zoowel ais de slaapkamer met haar uitgebouwd kabinetje. Van al dien rooden glans en gloed opziende, keek ik de nicht aan. „Moet ik hier huizen?" „Ja, Annelise." „Maar ik denk er niet aan." „Bevalt 't je dan niet?" m - f&Q (?J°S f Wybert-tabletten on- 2,€öt ir der het oefenen ter bescherming van de keel, vóór het op treden ter zuivering van de stem. ZOO MALSCH E.N VER5CH SS U.6HUNÓ- GR0HIN6EM „Neen, niets niemendal! Ik zou hier sterven van verlangen naar onze goede oude meubels! Waar zijn die gebleven? Waar is papa's portret?" „Die hebben wij naar beneden gebracht, in de kamer naast de mijne." Kom dan maar mee, nicht ik ben geen rozen- kevertje." „O, Annelise, dat zal hij kwalijk nemen hij heeft alles zoo mooi voor je bedacht." „Dat kan mij niets schelen. Als ik hier in huis moet wonen, dan wil ik 't te midden van ons oude huisraad en bij u doen." En ik liep de trap af, naar de kille, leege kamers, waar al onze oude meubels door elkander stonden alsof ze niets meer waard waren. Maar hoe flink hielp de oude vrouw mij, hoe straalden haar oogen, al bleef haar gelaat even ernstig als altijd, en hoe gezellig richtten wij alles in die twee kamers in, ver van de pracht en heer lijkheid op de bovenverdieping! Het liefst zat ik in den leunstoel bij de kachel en dacht aan vroeger tijden; en als de nicht 's avonds met haar spinne wiel kwam, gelukte 't haar niet zelden, mij met een vriendelijk toespraakje of niet verhalen uit hare jeugd aan mijn sombere gedachten te ont rukken. ggjEens begon zij weer te vertellen en fn den loop van het gesprek werd zij mededeelzamer, dan ze nog ooit was geweest. Zij praatte over Robert Nordman en had niet vergeten, dat ik op dien bewusten avond met een zekere belangstelling naar hem had gevraagd. „Hij was een goede jongen, Annelise, en Johanna was aan hem gehecht, alsof hij haar eigen maar hij Wolmeijer Nu, hij had de moeder ook niet kunnen uitstaan. Robert's moeder was name lijk een zuster van Johanna. Zij heette Caroline, der woning van den veldwachter te ver minderen wordt verworpen met 5 tegen 2 stemmen. Naar aanleiding van een in een vorige vergadering genomen besluit tot het ver- leenen van 25,— subsidie aan de land bouwschool te Sommelsdijk deelt de heer v. Sprang mede, dat hij, indien hij tegen woordig was geweest, had tegengestemd. De heer Berk stelt voor een post op de begrooting te plaatsen voor werkverschaffing. De heer v. Sprang zegt hiertegen te zullen stemmen, aangezien dit vroeg genoeg is, wanneer er werkeloosheid is. Bovendien acht hij het een soort ondersteuning, wijl hij niet weet op welke wijze de gemeente voor werk verschaffing zou kunnen zorgen. De heer Trommel acht het gewenscht dat een post wordt uitgetrokken. Na nog eenige bespreking wordt het voor stel van den Heer Berk in stemming ge bracht en verworpen met 5 tegen 2 stemmen. Voor de heeren Berk en Trommel. De begrooting wordt verder onveranderd vastgesteld. Bij de gebruikelijke rondvraag merkt de heer v. Paasse op dat de toegangsweg naar de Achthuizen bij nat weer onbegaanbaar is. De voorzitter deelt mede dat reeds grint hiervoor is aangeschaft, Sluiting. Raadsvergadering van Den Bommel op Yrydag 4 Oct. Tegenwoordig met den voorzitter alle ledeu. Eén vacature. Na openiDg worden de notulen gelezen en onveranderd vastgesteld. Hierna verlaat de Wethouder Segers, wiens tegenwoordigheid elders noodzakelijk is, de vergadering. Ingekomen stukken. 1. Dankbetuiging van het bestuur van het Groene Kruis voor een toegezegde sub sidie voor eventueel in te voeren .wijkver pleging, groot 250 gulden. 2. Goedgekeurde begrooting van het vleeschbedrijf te Oude Ton ge. 3. Schrijven van H.H. Ged. Staten hou weel ge, en de twee zusters hadden samen den molen geërfd. Maar de man van Caroline was schoolmeester en wilde zijn betrekking niet op geven, hij was ook volstrekt niet geschikt voor molenaar en Wolmeijer, die toen al als man van Johanna in den molen woonde, zou den ander zijn deel uitbetalen. Zóó hadden de zusters 't bepaald. Maar Wolmeijer liet het aandeel van zijn schoon zuster als hypotheek op den molen inschrijven en hoe dat nu in zijn werk is gegaan, hm! op een goeden dag wilden de Nordtnans een kapitaaltje losmaken, ze hadden een eigen huis gekocht, en toen ja, toen bleek 't, dat Wolmeijer zich den volgenden dag bankroet moest verklaren. Caroline trok zich dit echter zóó aan, dat ze een harde koorts kreeg, binnen drie dagen was zij dood, en haar man „Wat deed haar man, nicht?" „Hm! 't Was misschien niet goed van hem, ja uiaar in zijn drift heeft hij Wolmeijer van iets beschuldigd, en deze heeft zich dit niet laten wel gevallen en toen is 't voor het gerecht gekomen en is Nordman veroordeeld wegens kwaadwillig belasteren en „Maar nicht „Ja! ja! En toen heeft hij gevangen moeten zitten, en toen hij weer vrijkwam, had hij zijn be trekking verloren. En toen maakte hij zich uit de voeten zóó schaamde hij zich." De oude vrouw wischte zich met den rug van de hand een traan «it de oogen en bevochtigde het vlas met haar vingers-. Ik sloop naar haar toe en streelde haar de wangen. „Hoe treurig!" zeide ik zacht. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1929 | | pagina 1