EERSTE BLAD ZATERDAG 28 September 1929 11E JAARGANG. - N°. 92 excesses Ir de massa-schoolprodictis feuilleton. W. HEIMBURG. door eens anders schuld. fglqbss?! Week-revsae» Prijs per kwartaal f 1,— Losse nummers 0,075 ADVERTENTIËN van 16 regels 1,20 Elke regel meer 0,20 Bij contract aanzienlijk korting. Dienstaanbiedingen en Dienstaanvragen f 1,per plaatsing tot een maximum van 10 regels, elke regel meer 15 cent. Dit blad verschijnt iederen Woensdag- en Zaterdagmorgen. Het wordt uitgegeven door de N.V. Uitgeversmaatschappij „Onze Eilanden", Tel. Int. No. 15 Voorstraat Middelharnis. Mèt de uitbreiding van de epidemische schoolmassa-productie schijnt gepaard te gaan een groeiend waanzinnig tanatisme van de voorstanders of stichters der bizon- dere scholen, wat tot ongelooflijke excessen leiden kan. Een voorbeeld van zulk een door fanatisme verstard denkvermogen, van zoo een hersen-vernietigende werking en haar fatale gevolgen, werd dezer dagen gedomonstreerd in een Sekteblaadje onder het opschrift: De Openbare School. Bij den aanvang van het epistel is men geneigd zich te verbazen, te schrikken, ja zelfs wrevelig te worden, doch allengs bij het verder lezen, vervloeien al deze gewaarwordingen tot een mildere stem ming, tenslotte tot medelijden; medelijden met eten armen kranke, die in ijlkoorsten ligt te worstelen met zijn eigen ziel, die hij niet peilen kan, en waarbij hij niet één greintje energie vermag te zamelen om een verklaring te zoeken voor dezen hel- schen brand in zijn binnenste, die zijn hersens in chaotische wanorde door elkaar ranselt. Als deze mensch zich eens naar een eenzamen sneeuwtop begaf en de branding van zijn fanatisme ziekelijke hysterische dweepzucht) eens kon berustigen, het hoofd laten bekoelen, en hij zou zich dan eens de vraag stellen: „Is dit, mijn drijven, mijn opzweepen alles wel naar den geest Gods en heb ik deel aan dien uni- verseelen, dien Eenheidsgeest, die in zichzelf niet verdeeld kan zijn?" Als hij dan logisch en eerlijk tegenover zichzelf stond, moest het antwoord onvoor waardelijk „Neen" zijn. „Immers" zou hij redeneeren „wij zijn, in strijd met dezen geest, tien- en tienledig in onszelf verdeeld waaruit wij dan wel moeten concludeeren, dat wij geen deel hebben aan dezen geest, ergo ook niet de geestelijke belangen voorstaan, zooals wij valschelijk voorgeven; maar enkel materiëele belangen najagen uit louter machtswellust. Verder echter stellen wij het voor, alsof wij rechtstreeks de goddelijke gaven en de genade uit Zijn hand ontvangen hebben en deze nu naar welbehagen kwistig rond kunnen strooien. Ja, sterker nog, zooals wij de taak van God overnemen door bewapening en oorlog uit te roepen, als Hij de menschen wil straffen; zooals wij de doodstraf proclameeren, om daarmee de uitvoering van een vonnis Hem uit de handen te nemen; zooals wij de vaccinatie verwerpen, om onze hulpvaardigheid te toonen bij het toepassen van Zijn strafoefeningen; zooals wij vrijwillig afstand doen van de zuivere rede en het gezond verstand, ons door Hem geschonken, zoo moeten wij nu die beklagenswaardige Openbare School in onze liefderijke bescherming nemen; zoo moeten wij, druipend van Christelijke naastenliefde, aantoo.nen, dat neutraal godsdienstloos tegen Gods Woord. Al hebben wij dus geen deel aan den geest Gods, wij hebben Zijn woord, en daarmede kunnen wij schermutselen, dat Broekhuis en Liebermann er van zouden watertan den. In het heerlijk bezit nu van deze acrobatische lenigheid van het woord, moeten wij de Openbare School christia- niseeren, en wel op de volgende manier: wij moeten eerst de Openb. School van alle zijden isoleeren van alle mogelijkheden tot godsdienstonderricht; immers, als wij het godsdienstonderwijs in de Openbare School dulden, bereiken we slechts een gedeelte der kinderen, en is dit dus een halve maatregel, die niet tot het doel leidt. Ook kan het natuurlijk niet de taak der overheid zijn door de school het volk christelijk te maken, dat moeten wij doen, wij hebben de pretentie. En als dan de Openbare School na zekeren tijd ligt te zieltogen, dan kunnen wij ze natuurlijk niet aan haar lot overlaten en beginnen wij liefdevol bijv. 's Zondags te evangeli- seeren in de Openbare School. De bizon- dere School wordt dus regel, de openbare wordt uitzondering. Doch we moeten ons haasten, want de oogst is rijp om gemaaid te worden. (De landswet maakt het ons gemakkelijk). Inmiddels en aldus redeneerende is de mensch van zijn heilbeloovenden sneeuw top weer langzaam afgedaald tot op de gloeiend-heete vlakte, het begint weer te kloppen in zijn slapen, te bruisen in zijn hoofd en wild gebarend krijt hij„Hier ligt een schoone taak, die we niet uit het oog mogen verliezen Ongeneeslijk! A. P. VERTALING VAN HERMINE. Geautoriseerde uitgave van D. Bolle.) INGEZONDEN MEDEDEELING. sma&kl als room Binnenland. De moderne straatjeugd is voor geen klein geruchtje vervaard en de Rotterdamsche, die' toch al geen a! te gunstige reputatie heeft, heeft dezer dagen eenige baldadigheden uit gevoerd, bij uitstek geschikt om de ongunstige reputatie nog te verergeren, indien zulks mo gelijk is ten minste. Op het rangeer-emplacement aan den Paral lelweg, waar de vorige week eveneens door baldadigheid reeds brand was gesticht in eenige spoorwegwagons, hebben eenige jongens nog maals een vuurtje gestookt in eenige daar staande wagons en wel met zoo'n schitterend resultaat, dat de wagons weldra in brand ston den en geheel uitbrandden. Deze kleinigheid alleen, we zijn in Rotter-1 dam, waar ze een gemeenteraad hebben, die elkaar behalve met woorden ook met glaasjes water bestrijden, was nog niet voldoende. Een dag later, tijdens het rangeeren van een con- vooitrein, welke van de Maashaven naar '1 ran geerterrein aan den Parallelweg op weg was, schijnen eenige aldaar spelende jongens, de hier aan den openbaren weg liggende wissels zijn onbeheerd, het wissel te hebben omge gooid, met als gevolg eenige omgekantelde en ernstig beschadigde wagons. Het ingestelde onderzoek der politie heeft uitgewezen, dat eenige aldaar spelende jongens na het gebeurde snel de beenen namen. De schade van deze ergerlijke baldadigheid is vrij aanzienlijk. De eerste najaarsstormen hebben onze kus ten weer gebeukt en reeds dadelijk heeft de zee een eerste offer geëischt. Het Italiaansche stoomschip „Disciplina" groot ruim 3000 ton, geladen met steenkool, is op het Zuiderhoofd bij Hoek van Holland gestrand. De bemanning is door de reddingsboot „Koningin Wilhelmina, onder commando van kapitein Slis, in veilig heid gebracht. Voor de laatste badgasten was een en ander een zeer ongewoon schouwspel. Omtrent vadertje Staat, met zijn overschot ten van vele millioenen, krijgen we af en toe staaltjes van ongekende zuinigheid, zoo zuinig zelfs, dat de meest fanatieke bezuinigings maniak het welletjes vindt. Eenige merkwaardige staaltjes hiervan heb ben we gehoord bij de rectoraat-overdracht aan de landbouwhoogeschool te Wageningen. Dit nuttige instituut, waar een gebouwennood heerscht als gevolg van de vroegere bezuini gingsmaatregelen en de toeneming van het aantal studenten, is veel te bekrompen gehuis vest. Bij schier alle afdeelingen heerscht een gebrek aan ruimte, met als gevolg, dat bij voorbeeld de bibliotheek met haar 200.000 deelen, een der allerbeste van de wereld en slechts door de Washingtonsche overtroffen, in een laboratorium is ondergebracht, waar dagelijks extracties met licht ontvlambare stof fen worden verricht en waar ook door andere werkzaamheden groote kans op brand bestaat. Moet er nu eerst weer een kalfje verdrinken, alvorens de regeering den put gaat dempen? De moordzaak Giesen-Nieuwkerk wordt zoo langzamerhand een soort reclame-object, het geen nu niet bepaald een aangenamen indruk maakt. Een der bioscopen heeft zelfs het echt paar Kroon op het tooneel laten optreden. Gezien ook de houding van dit echtpaar voor de Dordtsche rechtbank, ai is er dan ook veel ter hunner verontschuldiging aan te voeren, is dit toch wel de meest misselijke vertooning, welke denkbaar is. Over het Rotterdamsche 14) De aanstaande bruidegom voegde zich op dat oogenblik bij ons; de champagne steeg hem al naar het hoofd, de trots op zijn geluk maakte hem over moedig. Hij zeider',.Schoonmamatje" tegen de freule, die niet van mama's zijde week, noemde mam: „Mijn schat!" en riep dit over de geheele tafel heen. Ik balde de handen krampachtig in mijn japon en de freule wierp hem een blik toe, die ieder 'ander had doen bevriezen. „Nu nu! Mijn heer!" hoorde ik haar zeggen. „Ga naar boven, Annelise, gij zijt nog niet sterk genoeg voor zulk een drukte om je heenfluisterde mama mij toe, en ik ging dan ook maar. Ik had 't niet langer kunnen aanzien; 't maakte mij zoo diep rampzalig. Maar och, daar boven was 't nog erger! Ik liep radeloos rond, de handen wringende; 't was alsof de zoldering op mij neerviel. En ik ging weer naar beneden, naar de keuken, en vroeg waar nicht Hemel was. In haar eigen kamer, werd mij geantwoord. Deze lag niet ver van de keuken en zag op den tuin uit; zij had maar één raam, terwijl een bonte katoenen gordijn, waarachter een alkoof met een bed, het vertrek in twee gedeelten scheidde. Een brandende lamp stond op tafel en de oude vrouw zat.bij de kachel met de handen op haar witten boezelaar voor zich uit te staren. „Zijt gij 't freule Annelise?" zeide zij, vluchtig opziende,. „Ik rust wat uit. Zelden heb ik mij zoo moeten afsjouwen als vandaag." „Mag ik dan een poosje bij u blijven, nicht?" ,,'t ls mij wél!" antwoordde zij, opnieuw voor zich uit starende. Nog eer ik een plaats had gezocht, werd de deur opengeworpen en kwam er een vrouw binnen stormen, die ik nu en dan wel eens in huis had gezien. Ze moest een verre nicht van mijnheer Wolmeijer zijn, een weduwe, tusschen de dertig en veertig jaar oud, die hij met zijn alom bekende edelmoedigheid aan een bestaan had geholpen door haar in een winkeltje te zetten, waar zij lint en knoopen, naaigaren en spelden verkocht en hiermee haar kind en zichzelve aan den kost hielp. Zij was een knappe vrouw met frissche roode wangen, maar overigens een zeer ordinair uiterlijk en stond door het geheele stadje als Knoopen- Martha bekend. Dien dag scheen zij een geheele gedaanteverandering te hebben ondergaan; haar aangezicht was nóg rooder dan anders, haar kleine zwarte oogen flikkerden, alsof ze niet wel bij het hoofd was, de omslagdoek was haar van de schou ders gegleden en een van hare vlechten had zich losgelaten en hing haar over den rug. ,,'t Gaat hier al héél vroolijk toe'."„riep zij, ter wijl zij met de bevende handen driftig haar doek afdeed. „Dat is me een mooie koppelarij, waarin gij natuurlijk de hand „Goede hemel, Martha, heb gij je verstand ver loren?" riep de oude vrouw, terwijl zij van haar INGEZONDEN MEDEDEELING. publiek dat deze vertooning toejuichte zullen we maar zwijgen. Buitenland. De tiende Assemblée te Genève behoort weer tot het verleden. De kopstukken waren reeds eerder vertrokken en de mindere goden, welke zitting hadden in de verschillende com missies, hebben deze week hun werkzaamheden beëindigd. Wij zullen geen lange uiteenzetting geven van wat er gedurende deze bijeenkomst zooal te Genève is verricht, want behalve het feit dat acht staten de facultatieve clausule hebben onderteekend, bestaat de verdere winst uit.een verdaging der talrijke andere kwesties. Per slot van rekening is er alleen in theorie eenige winst, omdat er in de praktijk voorloopig niets verandert. Wij hebben nu zoo langzamerhand een zoo groot aantal commis sies verkregen te Genève, dat uitbreiding hier van vrijwel onmogelijk is. Toch heeft men te Genève nog kans gezien het reeds onmogelijke aantal nog verder uit te breiden. De tiende Assemblée heeft een motie aangenomen, waar in den Volkenbondsraad wordt uitgenoodigd, een studiecommissie van zeven leden te be noemen, om na te gaan, wat de oorzaken zijn, dat de Volkenbondsconventies in zoo onvol doende mate worden geratificeerd, terwijl zij toch door zooveel regeeringen worden getee- kend. Dat er eenig verschil en wel een groot ver schil bestaat tusschen de hooge idealen van Genève en de vaak lage praktijk daaraan twij felt niemand, terwijl ook omtrent de oorzaak weinig twijfel kan bestaan. De verlangde com missie van zeven zal de wereld dan ook weinig nieuws te vertellen hebben, indien deze heeren ons te eeniger tijd met een rapport gelukkig maken, dat toch niemand leest, doch dat bij voorbaat beschikt is om op een stoffige boe kenplank te vergelen. De belangrijkste berichten dezer week be staan voornamelijk uit crisis en schandaal- berichten. In Checlioslowakije hebben de re- geeringspartijen herrie gekregen over de ver deeling der ministerzetels, welk heibeltje zeer waarschijnlijk nieuwe verkiezingen tot gevolg zal hebben. In Litauen heeft Woldemaras het eveneens met zijn kabinet te-kwaad gekregen en wel in zoodanige mate, dat hij het bijltje er bij neer gelegd heeft. Er is reeds een nieuw kabinet ge formeerd en Woldemaras is voorloopig van het politieke tooneel verdwenen, tot groote vreug de van zijn tegenstanders, welke wel eens wat al te hardhandig door dezen geleerden politicus werden aangepakt, hetgeen een der voornaam ste oorzaken is geweest, dat de gematigden zijner partij steeds verder van hem vervreemd werden, met het bekende gevolg. In Polen, het land van de eeuwige crisis, waar Pilsoedski, gesteund door zijn militaire aan hangers, het bestaande parlementaire stelsel op de meest drastische wijze vertrapt, als de meerderheid niet naar bevelen van den dicta tor wenscht te luisteren, wordt de landdag uit wandelen gezonden, worden pogingen onder nomen om de aldus gestopte parlementaire machine weer gedeeltelijk op gang te brengen. Deze pogingen hebben een zeer mager resul taat opgeleverd, of liever, heelemaal geen resul taat. Deswege is Pilsoedski uit zijn hum en heeft hij in een artikel zijn overkropt gemoed gelucht. De gebezigde uitdrukkingen hebben evenwel voor Poolsche ooren een zeer milden stoel opvloog en naar mij wees. „Zie toch eerst, wie ge voor hebt, eer ge zoo uitvalt! Wat wilt ge toch?" „Wel, ik wil feliciteeren, met die verloving feliciteeren," riep de vrouw opgewonden. „Wat zou ik anders willen? Dat's zeker de freule, zijn aanstaande' stiefdochter?" dus wendde zij zich tot mij. „Nu, ik feliciteer freule ook wel, ge krijgt een voortreffelijken vader en een slimmen ook want, ja, dat is hij! Die verstaat de kunst van van een vrouw ja te laten zeggen," en ze trad mij op zijde en strekte haar groote bevende hand uit en klapte met de andere daarin. „Vraag 't maar eens aan uw moeder, freuletje, hoe en waar door hij haar heeft overgehaald, en als zij 't u.niet vertellen wil dan kunt gij 't van mij hooren. Hare hand is leeg geweest, even leeg als de mijne 't was, en hongerlijden doet pijn, weet ge! God beware u, dat ge ooit in uw leven iemand, dien ge liefliebt, gebrek moet zien lijden. En dan staat hij daar in zulke oogenblikken legt geld in die arme leege hand en praat van menschen- en christenplicht en van in Gods naam te helpen Och, en dat doet in het begin zoo goed en dan dan geeft hij nóg meer, nog véél meer dan men noodig heeft, en wil niets daarvoor in de plaats hebben hij wil alleen helpen, dat's zijn belooning, zegt hij. Ja, als men dom genoeg is om 't te gelooven!En al scheurt ge mij mijn rok van het lijf, nicht, ik spreek tóch!" riep zij, terwijl zij de oude, radelooze vrouw [-zoo heftig van zich afstiet, dat zij bijna tegen den muur tuimelde. „Ik wil niet zwijgen! O, mijnheer Wolmeijer weet wel waar voor zijn geld te krijgen, ik heb er ook voor moeten betalen, met mijn ge weten heb ik betaald, met mijne eer heb ik be taald! Uwe moeder betaalt hem ook, maar met klank. De linkerpartijen gaan in hun eischen tegen de regeering het verst en eischen het onmiddellijk aftreden der regeering, de regee ring der kolonels, en de volledige liquidatie van het huidige systeem waardoor het parlement geheel terzijde wordt geschoven. Er zullen nog wel eenige harde noten gekraakt worden in Polen alvorens de heerschende onrust en gis ting geheel is verdwenen. Erger nog dan al dit politiek geharrewar, zijn een reeks financieele en andere schandalen, die op het oogenblik de volle aandacht trekken. In Duitschland hebben eenige kleine bankjes de loketten moeten sluiten, waardoor meeren- deels kleinere spaarders worden getroffen, ter wijl Londen in beroering is gebracht door de arrestaties van Clarence Hatry en eenige zijner vrienden, leider van 7 ondernemingen, de Hatry-groep genaamd. De aandeelhouders van deze ondernemingen zullen hier de klappen krijgen. Men heeft een bepaald soort menschen die alles in het groot doen en deze Hatry, die oorspronkelijk als een zeer bescheiden kantoor bediende is begonnen, doch die zich door hard werken en door zekeren flair snel wist op te werken, moet door fraudes eenige honderd duizenden ponden hebben verzwendeld. Be reidwillige slachtoffers, genegen de rol van ge plukte kip te vervullen, hoe ondankbaar en onaangenaam ook, worden er overal ter wereld gevonden, en indien dit niet het geval was, zou geen enkele beurs kunnen bestaan. De manier waarop de slachtoffers te Londen even wel zijn genomen is evenwel wat al te radicaal. Behalve deze financieele schandalen, geniet of ergert de wereld zich aan eenige onthulde politieke schandaaltjes. Het meest weerzin wekkende hiervan is wel het beruchte „Shearer schandaal". Deze Shearer, oorlogsstoker eerste klas, heeft de laatste jaren niets anders ge daan dan te trachten op alle mogelijke ma nieren onrust en haat te zaaien tusschen Ame rika en Engeland, tot voor kort met maar al te groot succes. Dit funest gewroet van dezen agent-provocateur heeft er in niet geringe mate toe bijgedragen, dat de eerste conferenties voor vlootbeperking te Genève, welker mislukking toen zoo'n slechten indruk heeft gemaakt, is mislukt. AI dit gewroet ging door onder den dekmantel van oprechte vaderlandsliefde en nu is gebleken, dat deze vaderlandsliefde al leen dan bestond, indien ze met duizenden dol lars werd opgewekt. Shearer heeft verklaard te hebben gewerkt voor eenige groote scheeps bouwmaatschappijen en hiervan een kleine 50.000 dollars te hebben ontvangen, doch dat hij nog een goede 200.000 dollars van zijn last gevers te vorderen heeft, Deswege heeft hij een proces tegen de beschuldigde maatschap pijen ingesteld, waarop president Hoover in greep en een streng onderzoek omtrent de ware toedracht van dit vieze zaakje in te stellen. De beschuldigde maatschappijen ontkennen natuurlijk alles, hebben evenwel reeds moeten toegeven, dat Shearer verschillende bedragen van hen ontvangen heeft, doch voeren nu ter verontschuldiging aan, dat ze nooit geweten hebben dat het om den bouw van oorlogs schepen ging, doch dat ze altijd in de onschul dige meening hebben verkeerd, dat het om uit breiding der Amerikaansche handelsvloot ging. Volgens eenige Amerikaansche bladen moet Hoover onlangs verzucht hebben: „Een pre sident van de Vereenigde Staten moest het haar maakt hij 't beter dan met mij, hij maakt haar tot zijn vrouw ja ja met zoo'n arm schepsel als ik wordt niet zooveel omslag gemaakt. Maar ik benijd 't haar niet, zeg haar dat maar, ik benijd 't haar niet, want ik ben vrij en kan den schurk het gat van de deur wijzen, als hij 't waagt bij mij te komen; maar zij, ze zal vastgeklonken aan hem zijn, ze zal moeten dragen en dulden, zoo als de vrouw heeft gedragen en geduld, die nu daar ginds op het kerkhof ligt, zooals allen, die iets met hem hebben uit te staan, zooals die daar!" riep zij, naar den muur wijzende, waar een paar photo- graphieën hingen, „die daaronder bezweken en ellendig omgekomen zijn! Zeg dit dus maar aan uw moeder, zeg 't haar nog bij tijds, laat haar weg gaan, zoover haar voeten haar dragen kunnen, eer ze De stem begaf hier de half krankzinnige vrouw. Eensklaps sloeg zij de handen voor het gelaat en barstte in bitere tranen uit. Het volgend oogenblik had ze haar doek opgegrepen en snelde nog altijd snikkend de deur uit. De nicht zat op den rand van haar bed, roerloos als een steenen beeld, en durfde mij niet aanzien. Ik leunde tegen den muur; alles draaide mij voor de oogen. Wij zwegen beiden een eeuwigheid, naar mij voorkwam. Eindelijk mompelde de oude vrouw; „Ze schijnt wel half razend, die Martha! Ik geloof, dat ze hier schraapte ze haar keel „dat zij zich wel eens verbeeld heeft dat hij haar zou trouwen. Dat lichtzinnige vrouwvolk!" „Had hij 't maar gedaan!" dacht ik. „Mijn arme, arme moeder!" En wij zwegen opnieuw. De nicht zat voorovergebogen, alsof er een berg van zorgen en bezwaren op haar ouden rug lag ge stapeld, en haar aangezicht stond akelig strak. Ik liep, door inwendige onrust gedreven, in de kleine kamer rond, nauwelijks wetend wat ik deed of wat ik zag. Voor de latafel bleef ik staan en vestigde de oogen op de portretten daarboven, waarnaar de vrouw straks had gewezen, 't Waren een paar verbleekte, slecht vervaardigde photo- graphiëen: een jong paar, dat met de handen ineen naast elkander zat: voorts het portretje van een kleinen jongen en daaronder dat van een jonk man, misschien van zestien tot achttien jaar. Werktuiglijk nam ik dit van de spijker en bekeek 't. „Wie is dit?" vroeg ik, half het hoofd omwenden eigenlijk alleen om nicht Hemel aan het spreken te krijgen, wijl ik 't akelig vond, zoo onbeweeglijk als ze daar zat. „Dat's dat's Robert Nordman," antwoordde zij zacht en kuchte, alsof haar iets in de keel bleef steken. Die naam klonk mij zoo gezellig in de ooren, en zoo goed en vertrouwelijk keek dat verstandig, fijn besneden gelaat mij aan, zóó goed en ver trouwelijk, alsof ik 't levenslang had gekend. O ja, zeker, er bestaan voorgevoelens, er bestaat een geheimzinnige band, die de geesten dikwijls al verbonden heeft, lang eer men de menschen, met wie hij ons vereenigt, van aangezicht tot aangezicht aanschouwd of het geluid hunner stem ooit gehoord heeft. „Wie is dat? Waar is die Robert Nordman?" vroeg ik haastig. „Dat's een neef van Johanna," antwoordde de oude vrouw met een stem, alsof ze tranen in haar keel had. „En waar hij is? Dat mag God weten ergens in de wijde wereld, sinds Zij zweeg. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1929 | | pagina 1