AM IS NIEUW NIEUW. WITTE WINKEL Yraagt ons Advertentie-tarief 1 Tandarts BUIJS UILTJE SIGAREN VERBRUGGE Haagscheveer 6a, ROTTERDAM. GIMBORN'S flfAWOL uitspanning CAFÉ CONCERT „TETTERODE'' Rotterdam lederen avond optreden yan „THE" BURKEY BAND" JACK VALKHOFF Groot Orchestrion Magna Vox Cone 18 WOENSDAG September 1929 11e jaargang. - n°. 89 DOOR EENS ANDERS SCHULD. Vóór het inzeepen PUROL PLUIMVEE Geeft U op als Abonné. Wat bet nieuwste is op dit gebied? Het allernieuwste mevrouw, ishet Alleroudste. De gastvrouw, die haar tafel modern wil .aankleeden", haalt de kostbare kanten ta fellakens uit overgrootmama's tfld weer voor len dag (of een goed lijkende imitatie daar- ran) en spreidt deze over een onderlaken ran wit satijn of minder kostbaar van wit iatinet. Ook de candelabres komen weer te ug, die aan beide kanten van de tafel wor- len geplaatst en gevuld met brandende kaar ten. Het allermodernst is, wanneer losse bloe- jen zonder steeltje op het fijne kanten :leed worden gestrooid. Tusschen de bloe nen liggen dan ook in bevallige wanorde e vruchten, die na het diner zullen wor- en aangeboden. Natuurlijk niet diezelfde ruchten, die gedurende het gansche diner p de tafel hebben gelegen, maar andere an dezelfde soort. EE- dere hg- van Inde pn- uw en, ste houdt voortaan des Maandagsmorgens GEEN spreekuur. verkrijgbaar voor winkeliers bij MIDDELHARNIS Amerikaansche Anaemia Droppels. Dit uitstekende preparaat voor DAMES, is alleen verkrijg baar te ROTTERDAM Enorm succes. Inlichtingen gratisook p. brief. KUETMSU LAAT NIET LOS Verkrijgbaar bij alle Boekhandelaren Korte Hoogstraat 24 met medewerking van den jeugdigen accordéon virtuoos Afgewisseld door en de Prijs per kwartaal f 1, Losse nummers 0,07s ADVERTENTIËN van 16 regels 1,20 Elke regel meer 0,20 Bij contract aanzienlijk korting. Dienstaanbiedingen en Dienstaanvragen f 1,per plaatsing tot een maximum van 10 regels, elke regel meer 15 cent. Dit blad verschijnt iederen Woensdag- en Zaterdagmorgen. Het wordt uitgegeven door de N.V. Uitgeversmaatschappij „Onze Eilanden", Tel. Int. No. 15 Voorstraat Middelharnis. De voorste rij. De gemoedelijke oud-Hollandsche spreek wijze „Wie het dichtst bf) het vuur zit, warmt zich het best", mag niet onvoorwaar delijk op waarheid bogen; en zij, die wel eens in de voorste rij van een aanvals-co- ionne op een slagveld zjjn geweest, zullen dit zonder twijfel gaarne beamen. Doch ook in den overdrachtelijken zin, waarin dit spreekwoord is bedoeld, kan men zeker niet altijd daarmede instemmen. Het is zeer na verwant aan den titel van dit opstel: „De voorste rij". Evenwel is „de voorste rij" eenerzflds een punt van veler begeeren,zoo wel als van afschrik. Het zal ter verduide lijking goed zfjn, hier een paar voorbeelden te noemen. Een plaats in de voorste rfi ter gelegenheid van bjjv. een koninklijken in tocht, 'n historische studentenoptocht of iets dergelijks, waarbij vurige paarden in den stoet óf wel plaatsmakende ordehandhavers van bereden politie of marechaussée tegen woordig zijn, blijkt menigmaal gevaar te bieden en is aldus niet verkieselijk. Even min is dit het geval voor hen, die in een niet naar de eischen des tjjds, dus in een eenigszins primitief ingerichtenschouwburg plaats nemen op de voorste rij, ten einde uit de eerste hand van de voorstelling of uitvoering te kunnen genieteD, of ook wel om eenigszins aan hun gehoor en gezichts orgaan tegemoet te komen. Bij het opgaan van hot scherm blijkt het genot dan wel eens verdeeld tusschen het ten gehoore ge brachte en de frissche buitenlucht, die de zaal instroomt, terwijl daarbij tevens de voeten van die eerste-rijmenschen wel eens bedenkelijk in gevaar komen om eèn pijn lijke ervaring op te doen, wat door het plaatszoekend publiek niet. altijd kan worden voorkomen. In den grooten schouwburg van het leven wordt meestal ook de voorste rij het meest begeerd en vaak ook benijd. Doch ook dadr is men, vanzelf sprekend, veelal aan „tocht" blootgesteld, en loopt men ook daar groot gevaar op de voeten te worden getreden. Terecht geldt het dan ook„Wie aan den grooten weg timmert heeft veel bekijk en staat aan critiek en andere gevaren bloot. Geen wonder ook. De mensch. die door de menigte heen naar voren dringt en zich een plaats verovert op de eerste rij in dien grooten schouwburg (het maatschappelijk samenleven met z'n vele en uiteenloopende emoties) is naar verhouding van het over- groote aantal, dat daar in de verschillende rangen steeds stijgende valt waar te nemen, niet groot, terwijl het aantal candidaten legio is. Het gevolg hiervan ligt voor de hand: Scherpe mededinging, waaronder niet zelden zeer oneerlijke concurrentie. De „tocht" en het „voetengevaar" schrikken de meest on dernemende geesten niet af, want het „dicht bij het vuur zitten" overstemt veel, zoo niet alles. Het groote publiek is daarvan wel eens heel erg de dupe. Immers, in de gewone schouwburgen gevoelen velen, wien het ge lukt is een plaats op de voorste r(j te be komen, zich niet altijd volkomen op hun ge mak. De genoemde bezwaren nog daarge laten, hindert het sommigen hunner, dat zfi zoo heel dicht bij het hooge podium z(jn gezeten. Eenigen kunnen, by sommige too- neelen, niet over het soufleurshokje heenzien en verheffen zich, in hun enthousiasme, bjj zeer treffende momenten op het schouw- FEUILLETON. W. HEIMBURG. VERTALING VAN HERMINE. Geautoriseerde uitgave van D. Bolle.) tooneel, wel eens plots van hunne zitplaatsen, waardoor zy dan natuurlek den achter hen zittenden het behoorlijk waarnemen verhin deren vooral wanneer het parterre niet amphitheatersgewyze is aangebracht; iets, wat (entre nous soit dit) tot nog toe in het werkelijke leven geenszins het geval is. Ter gelegenheid van optochten of voorstellingen in de „open lucht", kunnen de eerste-ry- toeschouwers het menigmaal, in hunne niet minder moeiiyke positie, den achter hen staanden soms zeer lastig makenen menige Pieter Spa heeft voorzeker tot z'n ergenis moeten ervaren, dat zyn voor anderen hin- deriyke hooge hoed, tot over z'n oogen werd ingeslagen. O, leerryke Pieter Spa... hoe- velen is het, in spyt van uw waarschuwend voorbeeld, op de „voorste ry" in den grooten levensschouwburg, evenals U gegaan. Hoe- velen hebben den belangrijksten stoet in den grooten levensoptocht niet gezien.om dat hunne al te hooge hoed een voorwerp van rechtmatige ergernis werd? Welke mensch wil op welke ryen, op wel ken rang dan ook in het leven, niet zelf zien en zelf kunnen oordeelen? Wat evenwel dit laatste betreft, is groote bescheidenheid en omzichtigheid ten zeerste aan te raden. Want wat het vellen van een oordeel aangaat, is een hooge mate van zelfkennis beslist nood- zakeiyk; behalve nog de wetenschap of ken nis ton aanzien van datgene, waarover men wenscht te oordeelen. De voorste rij wordt in het algemeen ook begeerd in kleinere krin gen van het leven; in eigen omgeving, in eigen kleinen schouwburg. Het „nummer- één-zijn heeft voor zeer veel menschen een verwonderiyk sterke aantrekkingskrachten velen hunner weten daarbij zichzelf met be hulp van allerlei middelen, waarvan som mige van een niet zeer delicaten smaak ge tuigen, tot een magneet te maken, die, door dik en dun heen, de meerderheid tot zich trekt. Hierdoor kunnen mishoudingen ont staan, waardoor jammeriyk veel aan goede verstandhouding en vaak ook aan levens genot en levensgeluk voor anderen verloren gaat. Op velerlei gebied is voor het men- scheiyk inzicht, een „tot hiertoe en niet ver der" geschreven, aan den ingang van menig zijpad van den grooten, algemeenen levens weg; doch er worden heel wat verboden zypaden ingeslagen, heel wat omwegjes ge maakt om, vaak ook met voorbijgaan, van méér rechthebbenden, een plaats op de „voorste ry" te bemachtigen. Op het slagveld, in oorlogstijd, worden zij, die in de „voorste ry" stryden, niet ten onrechte „Les enfants perdus" genoemd. Doch die z.g. „verloren kinderen" hebben in den stryd des levens (eigeniyk den stryd om het levensbestaan) die plaats in de „voorste ry" begeerd; hetzy door eerzucht dan wel door baatzucht daartoe geleid. En velen heb ben waarsGhyaiyk de teleurstellende, vaak zeer droevige uitkomsten van hun streven betreurd. Velen zullen wellicht de bescheiden plaats op de zooveelste ry van denzooveel- sten raug, die het deel werd van andere, minder gevierde stryders in den grooten en moeilijken stryd van het wisselend leven, met veel berouw hebben benijd. Want de veel- tyds zoo vurig begeerde plaatsen van vorsten, grooten en schijnbaar bevoorrechten op dit wereldrond, zijn meestal niet belicht door de gelukszon. De zoodanigen zitten weliswaar 't dichtst bij den haard, doch helaas menig maal by een haard, die geen warmte geeft, 11) „Zwijg!" beval zij, het hoofd opheffende. „Ik kan niet anders handelen vraag maar niet meer! Vergeet niet, dat gij het kind zijt, en dat 't een kind niet past de daden van de ouders te beoordeelen. Bedenk, dat ik dien stap doen moet, dat ik rijpe lijk daarover heb nagedacht en dat hij mij waar lijk niet gemakkelijk valt. Geloof dit maar en doe je best je daarin te schikken er niets aan te veranderen." Zij had de lamp weer opgenomen en stak mij de hand toe. „Kom, laten we naar bed gaan, Annelise. Al begrijpt ge mij nu nog niet, dan zult ge later, lieve kind Het vriendelijk woord bestierf haar op de lip pen. Ik had mij schielijk omgekeerd, zonder hare hand te grijpen. Zij bleef nog een poosje; eindelijk Öng zij heen. 't Was een vreeselijke nacht, dien ik op de sofa doorbracht, onder papa's groote photographie. Al vroeg op den ochtend, zonder mijne moeder te "ebben gezien, ging ik naar freule Degenberg. Zij 3"oen zou mij kunnen helpen, dacht ik, want zij "ad ook zooveel van papa gehouden. Dat ik op het punt stond een groote onbescheidenheid te begaan, dit kwam mij niet in de gedachte; slechts één gevoel bezielde mijbrandende schaamte over mijne moeder, en dit maakte mij de bekentenis moeilijk. Maar ik moest haar redden, zeide ik bij mijzelve. 't Was een zoele morgenstond, zooals er volgt op een nacht, waarin geen dauw is gevallen. De hitte van den vorigen avond lag nog drukkend in de straten, waar zich reeds eenige karren en boerin nen marktwaarts spoedden. Voor den spitsen gevel van het gemeentehuis stonden eenige hoog opge laden hooiwagens, die een voor een naar de stads waag werden gereden, en aan weerskanten schaar den zich de botervrouwen, de manden met de uit lokkende waar vóór zich, druk pratend en hier en daar ook al koopers bedienende. Dit alles belette mij om zoo gauw voort te komen als wel gewild had. Maar ik bereikte toch mijn doel. Waarschijn lijk zag ik er uit, alsof ik niet wel bij het hoofd was, terwijl ik mij een weg door de menigte brande, naar den adem hijgend, zonder hoed, alleen een doek los omgeslagen, met verward, loshangend haar en dikke, roode oogleden. De luiken bij de freule zaten nog dicht, maar ik dacht er niet over of het oude mensch soms nog sliep en trok aan de schel, alsof er brand was. Het volgend oogenblik werd de kerring aan de binnenzijde losgemaakt en riep de freule: „Ondeu gende bengel, komt ge eindelijk Goede hemel!" riep.zij op eens en had mij de volgende seconde de deur ingetrokken. Nu stond ze vóór mij in négligé misschien juist uit bed gestapt in een rood gebloemd nachtjak, een grijzen wollen rok, ver vaarlijk groote vilten pantoffels en papillotjes in het haar, die uit de geplooide nachtmuts te voor Op de „voorste ry" van den eersten rang in den levensschouwburg waait, als het scherm van het levenstooneel opgaat, veelal een koude, soms snerpende windstroom den toeschouwers tegemoet. Wee dan hem of haar, die op de „voorste ry" is gezeten. Bedenken wy het óók, dat op de toppen van hooge bergen, eeuwig sneeuw en ijs zich opstapelen. In de meeste dalen bloeien langs de hellingen geurige bloemen; geuriger en schooner dan het menigmaal met levens gevaar gewonnen edelweisz, dat donzig aan voelt, maar niettemin koud aandoet even als de donzige lijkwade van den Alpentop. VIKING. INGEZONDEN MEDEDEELING. Als gij U moeilijk scheert omdat Uw huid gauw stuk gaat en pijn doet, dan kunt gij dit geheel voorkomen, indien gij vóór het inzeepen de huid even inwrijft met slechts een weinig In „De Kleinveeteelt" van 5 dezer lezen vre het volgende: Hoe kunnen we Angora konijnen productief maken? (Dr. A. L. Haoedoorn, Soesterberg). De vorige maand werden mij door mijn melkboer Angora-konijnen aangeboden als voer voor de zilvervossen. Hij vertelde me, hoe van tijd tot tyd iemand uit Soest rond kwam met een handkar Angora's, die hl) dan van deur tot deur probeerde te verkoo- pen. De prjjs schommelde tusschen dertig cent en een gulden. Toen ik nu hokken noodig had voor mijn haas konijn bastaardeerings- proeven, ben ik deze week eens naar Soest gegaan om te zien of ik hier of daar nog wat hokken kon koopen. Wanneer je in dit uit elkaar gebouwde dorp op de fiets rondgaat, zie je al gauw hier en daar de groote schuren, meest allemaal van één model, met een centrale lichtkap, die tot huisvesting hebben gediend voor de Angora- konijnen. We hebben op vele plaatsen eens aangebeld en geïniormeerd, en we hebben heel wat stallen gezien, maar nog maar heel weinig Angora's meer. De meeste vonden we in een varkenshok bij een lompenkoopman, die ook een aantal van die hooge kaptafeltjes had staan, waar men vroeger die konijnen opzette om ze te kammen en te borstelen. U bent een week te laat. vertelde mij een oude heer, vorige week heeft de lompenhan delaar al m(jn konijnen en al mijn hokken weggehaald, U zult er haast niet meer vinden in Soest. Een ander had kans gezien zijn huis nog met den stal te verkoopen, maar ook daar waren de hokken al weggeruimd. In éénstal vond ik geiten, in een andere jonge hennen. Ik vond nog een stal met prachtig onderhou den Angora's en wat Weeners en Black and tans, bU een dame, die mij ook haar lijst toonde, waarop ze nauwkeurig had boekge houden van de wolopbrengsten van haar die ren. Die lijst was bijzonder interessant, omdat men zoo vaak hoort en leest, dat een Angora konijn een pond wol en meer kan geven. Hier was, bij uitstekende verzorging en voedering en gezonde dieren de wol-opbrengst in door snee ongeveer 45 gram per keer, dus een beetje minder dan twee pond per konijn bij viermaal knippen. Een enkel dier bracht het tot twee ons in een jaar, een enkel tot twee en een half, maar er waren er genoeg, die de an derhalf ons niet haalden. Dat klopt met de Engelsche opgaven, dat de beste konijnen on geveer twee ons wol per jaar geven, waarvan ongeveer de helft eerste kwaliteit is, dus voor zeven tot acht gulden aan wol in den tijd toen de wol nog verkoopbaar was. Een groote fokker, die ook weer een massa nieuwe fokkerijen had helpen oprichten, was al in Maart opgedoekt. Daar had de lompen koopman voor ongeveer driehonderd hokken, waarvan de helft bewoond, door elkaar een gulden per hok gegeven en de konijnen op den koop toe gekregen. Van hen, die nog Angora-konijnen hebben, kreeg ik telkens de vraag, hoe ze nu nog het beste met die dieren kunnen handelen om de schade zoo klein mogelijk te maken. Die vraag klemt, omdat binnenkort het seizoen voor de deur staat, waarop het groenvoer opraakt en de beesten den eigenaar de ooren van het hoofd gaan eten. Verkoopen is praktisch uitgesloten. De ver koopwaarde is stellig niet meer dan twee kwartjes en de vellen hebben praktisch geen waarde, die verharen en blijven verharen. De poeliers en voddenkooplui, die nu de dieren koopen, laten ze invriezen en gooien de vellen weg. M(j interesseerde het bijzonder om uit te vinden, waar al die mooie konijnenhokken blijven. Een deel wordt als brandhout ge sloopt, en hier en daar ziet men ook nog groote blokken hokken in de voortuintjes staan met een bordje „te koop". Later hoorde ik dat de handelaartjes, die de hokken koopen van hen die opruimen, ze in den regel weer kwjjt kunnen aan menschen, die met pelsko nijnen beginnen. Hier ligt naar mijn meening de mogelijk heid, om nog te redden wat er te redden valt. Ik zal niet beweren, dat do fokkerij van pels- konijnen een goudmijn is, en dat er met pels- konijnen veel geld te verdienen is, zonder misbruik te maken van de goedgeloovigheid van beginners, die dure jonge dieren willen koopen, maar in dit speciale geval zijn de om standigheden toch zoo, dat naar mijn idee hier de oplossing ligt. Het is namelijk bekend, dat witte Angora- voedsters, die worden gedekt door een Chin- chillaram, Chinchilla jongen werpen, die wel kortbarig zijn, maar waarvan het haar toch juist nog die lengte en zachtheid heeft, die de handelaars in Chinchillavellen op prijs stel len. De Angora-voedsters zijn er nu toch een maal, en anders kan men ze voor ongeveer een gulden het stuk allerwege krijgen. Er zijn buiten Soest nog genoeg Angora-stallen, die nog niet hebben opgeruimd. Op het oogenblik is het stellig voordeeliger om die voedsters te gebruiken voor het produceeren van jonge dieren met verkoopbare vellen, dan om ze dagelijks te kammen en te plukken voor de wol, die alleen nog maar in Frankrijk te ver koopen is voor een prijs, die stellig ook de kosten van het hooi niet opbrengt. schijn kwamen. Zij had het koper, ais goud blin kend komfoor in de hand, waarop zij haar koffie gewoonlijk warm hield, en staarde mij aan. „Goede hemel, Annelise, is je moeder ziek?" ik kon op eens geen woord uitbrengen: 't was alsof mij de keel werd toegeknepen. „Kom boven i Ge ziet eruit als de levende dood!" En zij trok mij de trap op en duwde mij haar kieine kamer binnen, waar de zonneblinden voor het open venster waren neergelaten. Hier zette zij het komfoor op de tafel en greep mij bij beide schou ders. „Annelise, wat is er gebeurd?" „O, tante," bracht ik stamelend en klappertan dend uit. „O, tante, als 't u belieft tante, help mij toch Mama „Ja, natuurlijk! Ze is nu zeker ziek gewordenl Dat heb ik wei gezegd! Ze heeft veel te veel van haar krachten gevergd door je dag en nacht op te passen. Trek nu maar niet zoo'n diep rampzalig gezicht, je moeder zal wei weer beter worden Wacht ik kleed mij gauw aan en ga mee. Hebt ge den dokter laten halen?" „Neen, ze is niet ziek ze is ze heeft „Kom er dan toch voor uitI" riep zij boos. „Wét heeft ze?" „Ze wil och, tante, 't is zoo vreeselijk ze wil Die Wolmeijer wil met mama trouwen." „Wolmeijer! Wolmeijer! Met je moeder?" Ik hief de betraande oogen op en staarde in een gelaat, als versteend van ontzetting. „Ja I Och, tante, help mij Wil 't toch niet hebben/zeg 't haar toch!" En nu barstte ik in een stroom van tranen uit. De oude dame was achterover in een stoei ge vallen en ik knielde bij haar neer en snikte hart Bij mijn ommegang stiet ik op een plaats op een merkwaardig verschijnsel, namelijk op een groote groeDe kon(jnenstal achter een groote villa, waar de eigenaar niet alleen nog niet had opgeruimd, maar waar zelfs nog fok- dieren voor de oude prijzen te koopwaren. Meneer had ze al van dertien gulden het stuk af, werd me verteld. Het zou me heelemaal niet verwonderen, als die eene fokker er zelfs nu nog van t(jd tot tjjd in slaagde, om ergens een wolstal in te richten met zjjn jonge dieren tegen deze malle prijzen. Immers, de wereld wil bedrogen zijn. Een geruststelling is het, te bedenken, dat de nieuwe slachoffers dan toch alleen maar menschen kunnen zijn, die geld te veel hebben. In den eersten tijd, toen nog veel menschen geloofden, dat het houden van konijnen voor de wol voordeelig was, zijn er gevallen genoeg geweest, waarin kleine lieden al hun spaar duitjes in zoo'n „wolstai"staken,ofzelfshun betrekking opgaven of hun nerinkje verkoch ten. Ik heb destijds al menigeen daarvan terug kunnen houden, ook al wilden de vakbladen geen waarschuwingen opnemen. Voor iemand, die nu nog kans ziet om groote partijen jonge konijnen te plaatsen tegen de oude prijzen, is het een gulden tyd. Immers, terwjj 1 hij vroeger z(jn dieren uit En geland moest, laten bomen, en toch stellig zes of zeven gulden moest betalen, kan h(j ze nu zoo goed als cadeau krijgen, zoodat de verkoopprijs praktisch zuivere wiDst is. Natuurlijk zal in de meeste gevallen op ruimen het allerbeste zijn. Veel menschen zijn met Angora-konijnen begonnen, omdat men hen had voorgespiegeld, dat een konijn voor vijf en twintig gulden aan wol gaf in oen jaar, en voor een rijksdaalder opat. Z(j, die op zulke voorspiegelingen begonnen zijn, zonder de moeite te nemen vooruit te infor- meeren, hebben getoond zoo weinig zaken- bennis te hebben, dat ze wijs doen de heele boel zoo gauw mogelijk weg te doen. Ande ren echter hebben begrepen, dat er met het fokken van konijnen geld te verdienen is, zoolang er vraag is naar jong fokmateriaal onafhankelijk van de werkelijke waarde. Zul ke fokkers, die toch eenmaal den stal heb ben en de dieren, doen verstandig, de bakens te verzetten en Chinchilla's of Rexkontjnen te gaan fokken. Daarbij is de overgang van Angora tot Chinchilla al heel makkelijk, om dat elke Angora-voedster, met een Chinchil- laram gepaard, Chinchilladieren geeft met de rechte soort vellen. Het spreekt van zelf, dat zulke dieren niet als fokdieren deugen om onderÜDg mee door te fokken. Wel kan men van zulke voedsters weer fokken metChin- chillarammen. De kwaliteit van het haar, dat door de vellenhandelaars zacht en vrij lang harig gewenscht wordt, gaat er in elk geval door vooruit INGEZONDEN MEDEDEELING. brekend. Zij had haar groote, zware hand op mijn hoofd gelegd en zeide niets; ze liet mij eerst uit schreien. Na een lange poos kuchte zij. „Hm!" „Tante?" „Hm!" „Lieve, beste tante, zorg toch dat 't niet ge beurt!" smeekte ik opnieuw. „Josephine!" riep de freule, „breng de koffie! Gij moet eerst wat gebruiken, kind, en dan zullen we eens samen praten!" En toen de eenvoudige ontbijttafel net gedekt was, smeerde zij mij een boterham en dronk, de oogen strak op één punt gevestigd houdende, met kleine teugen haar kop koffie, blijkbaar geheel in hare eigen gedachten verdiept, 't Scheen mij een eeuwigheid toe, eer ze dien leeg had. Nu nam zij haar bijbeltje, sloeg 't op bij het leesteeken, riep haar kanarievogel, die juist van plan was zijn dagwerk met een triller te beginnen, een gebiedend: „Sst!" toe, vouwde de handen en las hardop: „En gij zult gedenken aan den weg, dien de Heer, uw God, u geleid heeft, opdat hij u verootmoedigde en u verzocht, om te weten, wat in uw hart was, of gij zijne geboden zoudt houden of niet Amen!" En nu legde zij de handen op het dichtgeslagen boek en zeide: „Misschien vebeelt gij je dat alles, gij klein, dom gansje! Ik ben overtuigd, dat mijn Hel Straks zal ik met je meegaan en Op dit oogenblik werd de deur opengeworpen en trad mijne moeder binnen. Toen zij mij zag, tastte zij naar de leuning van de sofa, waarop de freule zat; ze wankelde en slaakte als 't ware een zucht van verlichting „Annelise!" mompelde zij. God dank!" „Goedenmorgen Lena!" riep de freule, maar zoo koel en uit de hoogte, alsof zij een zeer onge- wenschte bezoekster voor zich zag en niet haar uitverkoren vriendin, die zich diep terneer geslagen in een stoel liet vallen en het mooie hoofd als vol schuldbesef boog. „Hebt ge mij soms iets te zeggen, Lena? Ga naar de keuken, Annelise, naar Josephine, en denk nog maar eens na over wat ik je zoo even heb voorgelezen." Mijne moeder hief het hoofd niet op, toen ik haar voorbijging, maarachter mij klonk de stem van de oude dame als het signaal van een tot den aanval blazenden trompetter: „Kena, is 't je in het hoofd geslagen? Ééns te trouwen is eene domheid, die ik een vrouw nog vergeven kan, maar een tweede maal dat's meer dan Goddank! De freule zou 't wel beletten! Rillend en doodmoe zat ik naast Josephine's fornuis, tuurde gedachteloos naar al de kopjes en schotels, pannen en potten, die op de planken in de glazen kasten stonden, allen keurig met wit uitgesneden papier belegd, en telde de oude tinnen borden met het grafelijke wapen altijd weer op nieuw vierentwintig stuks en twee groote schotels Hoe ontzettend lang bleef mama! Eindelijk hoorde ik voetstappen op de trap, door de gang snellen, het huis verlaten Mama ging heen zij was boos op de freule, zij bleef bij haar besluit O, mijn hemel, mijn hemel! „De freule verzoekt u binnen te komen," zeide Josephine. Ik vloog de keuken uit en de trap op. De oude dame was alleen in de kamer; zij stond bij de bloemtafel en plukte een paar verwelkte bla deren af. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1929 | | pagina 1