Hé met Bakkerij en Erf
1
blik aan
Begunstigd onze adverteerders
ct., 40 ct. en 45 ct.
ijzen in vergelijk met II
als nergens te vinden ff
DAMES
J, DE SALAMANDER4.
Kipstraat 59, Rotterdam
VERKOOPING
te Stad aan 't Haringvliet.
Verkooping
Het Huis met Tuin
TE KOOP:
UIENREN,
WOENSDAG
4 September 1929
11e jaargang. - n°. 85
SPOT
DOOR EENS ANDERS SCHULD.
TUINBOUW.
WETENSWAARDIGHEDEN
Centrale Veiling te Middelharnis.
Veiling van Donderdag 29 Aug. 1929.
ipeieren 50-52 kg. ƒ5,46 t. fhfin
id. 58-60 6,25 645
ld. 60-61 6,50
id. bruin 60 6,55
endeieren J 6,20 tot 6,50
oelpetaatseieren 3,45
Alles per 100 stuks.
6,70
6,75
Vraagt onze pillen en druppels ter rege
ling v. d. bloedsomloop, door H.H. Doc
toren aanbevolen, beslist onschadelijk
voor de gezondheid. Alleen bij ons
Is succes verzekerd.
Vraagt ons boekje met talrijke af
beeldingen met duidelijke en vol
ledige inlichtingen in blaneo ge
sloten Convert met 25 cents insluiten
aan postzegels.
Wacht U voor snfslelding
of teleurstelling.
Koopt in zaken waar U zeker van
kan zijn vakkundig en succesvol
geholpen te worden, en niet door min
derwaardige namaak op delange
baan geschoven te worden. Wij zijn
vanouds bekend het soliedste
adres. Let daar vooral op.
Vraagt gratis inlichtingen of prijscourant
VAN
Op Vrijdag, 30 Augustus 1929,
bij Inzet, in het Café Smits.
Op Vrijdag, 6 September 1929,
bij Afslag, in het Café Peekstok.
Telkens des nam. 4 uur (Zomer
tijd) Ten verzoeke van den Heer
J. VAN SOEST Hz te Stellendam.
Notaris VAN BUUREN.
van
te Stad aan 't Haringvliet
nr. 1374 groot 2 aren 87 een.
tiaren
Op Vrijdag 6 September 1929
bij Inzet in het café PEEKSTOK
Op Vrijdag 13 September 1929
bij afslag in het café SMITS, telkens
des nam. 4.30 uur (zomertijd) Ten
verzoeke van Mej.A. TROMMEL Jd.
aldaar.
Notaris VAN BUUREN.
een goed onderhouden
voor 600 mad.
H. C. SPOON Az.
2-2 NIEUW HELVOET.
De Centrale Proeftuin
voor
Goeree en Overtlakkee
te Middelharnis (Langeweg)
is op eiken werkdag voor belangstel
lenden GRATIS TOEGANKELIJK
Desgewenscht geeft de tuinman alle
inlichtingen, die mochten worden ver
langd.
Prijs per kwartaal
Losse nummers
ADVERTENTIËN
van 16 regels 1,20
Elke regel meer 0,20
Bij contract aanzienlijk korting.
Dienstaanbiedingen en Dienstaanvragen
f 1,per plaatsing tot een maximum
van 10 regels, elke regel meer 15 cent.
Dit blad verschijnt iederen
Woensdag- en Zaterdagmorgen.
Het wordt uitgegeven door de
N.V. Uitgeversmaatschappij
„Onze Eilanden", Tel, Int. No. 15
Voorstraat Middelharnis.
Onder de wapenen, die, in het maatschap
pelijk leven en m den meer intiemen omgang
van de menschen, in grooteren of kleineren
strijd met elkaar, menigmaal worden gebe
zigd, is voorzeker de Spot wel van het wa
pen van het allerminste allooi, Het is in de
meeste gevallen, waarin het wordt gebezigd,
scherp, lomp en giftig. Het spreekt vanzelf,
dat daarmede niet wordt bedoeld die onschul
dige spotternij, die uit een opgewekten, le-
venslustigen en schitterenden geest voort
komt, en die niet geboren wordt uit on
edele hartstochten en uit eigenschappen van
niet beminnelyken of wel zeer onaangena-
men aard, voortspruitende toch ook uit een
weinig vriendelijken en geenszins opbouwen-
den karakteraanleg. Een niet afbrekende en
niet kwaad bedoelde spotternij kan menig
maal de stemming veraangenamen en de
gesprekken aan pittigheid doen winnen
zonder wanklank en oneenigheid te veroor
zaken. Een dusdanige spotternij is gemak
kelijk te herkennen en zal ongetwijfeld nie
mand, die niet aan licht-geraaktheid lijdende
is, deren. In dit opstel wordt echter niet
bepaaldelijk die spot bedoeld, die ten allen
tijde een slachtoffer zoekt, en niet uit een
eerlijke en rechtvaardige bedoeling kan voort
komen. Menigmaal kenmerkt toch de spot
een niet voor indrukken en vatbaren geest,
en dient deze slechts om onwetendheid en
gebrek aan onderwerpen voor gesprekken te
verbergen plus een zucht om geestig te
zijn en de aandacht te trekken. In dat geval
is de spot hoe zouteloos en ongemoti
veerd dan ook, nog niet het meest ge
vaarlijk, hoewel hinderlijk en de aangename
stemming storend. Men zou deze spotzucht
meer uitsluitend een laf en ongepast gespreks-
middel kunnen noemen, dat eindelijk gaat
vervelen en ten slotte de persoon, die het
bezigt, zelf treft.
Doch daar is ook een spotzucht van min
der onschuldigen aard, een wreede grieven
de spot, die de ziel krenkt van wie zij treft,
die hopeloos wondt en verbittert, die ter
stond aangename, opgewekte en vrien
delijke stemmingen bederft, goede voorne
mens terughoudt en het vertrouwen voor
altijd wegneemt. Dat is dat laffe wapen
van hem of haar, die opzettelijk wil ver
wonden, die geen zelfbeheersching heeft in
de uiting van zijn (of haar) haat en afgunst,
die éénzijdig oordeelende, vele levensjaren
Iaat voorbijgaan in een halsstarrig volhou
den, die nooit spijt gevoelt over eigen dwaas
en verachtelijk optreden en nooit bedenkt
wat het einde zijn kan van de moedwillig
opgewekte verbittering. Dergelijke spot is
niet anders dan een getuigenis van een
wreed, wraakzuchtig en in hooge mate zelf
zuchtig karakter; het is het vuige, gif
tige wapen van den mooi schijnenden, maar
onverbiddelijken geluksmoordenaar,die dood
arm is aan echten geest en aan goedheid
des harten. Zulk een laat z'n ongemotiveer-
den, 'sarrenden spotlach schuilgaan achter
z'n heen en weer schuifelende hand of ach
ter eenig ander laf gebaar, doch draagt daar
bij zorg, dat z'n min gedoe alleen door z'n
slachtoffer wordt opgemerkt. Dat is de in
het donker toegebrachte dolksteek, die het
diepst treft en 't zwaarst vergiftigd is.
Spot is behalve al het bovengenoemde,
ook menigmaal een toejuiching van ver
meend, eigen verstand, wijsheid of bekwaam
heid, doch in werkelijkheid is het: gebrek
aan zeggingskracht en aan gegronde motie
ven. Spotzucht spruit menigmaal ook voort
uit eene hoogmoedige vereering van het
eigen ik, van een dwaze zelfverheffing en
van velerlei bijoogmerken. Ook is spot in
vele gevallen een uitweg voor onwetendheid
een reddingspoging van den oppervlak-
kigen, kortzichtigen mensch, die nimmer
diep in zichzelf is ingegaan, maar toch door
anderen wil worden opgemerkt en toege
juicht. De verstandige, rechtvaardige en ge
voelige mensch versmaadt dat oneerlijke en
laffe wapen, dat zelden den ontwikkelden,
nimmer den ernstigen, maar veelal den één-
zljdigen en bekrompen mensch dieDt, om
zichzelf te verheffen, anderen te kwetsen
en menigmaal ook, om zich bij anderen aan
genaam en groot te maken. De waarlijk er
varen mensch bewerkt het oordeel van zijne
toehoorders nimmer door spot. Maar de er
varingen van het rijke leven zijn voor den
eenen mensch méér toegankelijk dan voor
den ander. Niet iedereen is ontvankelijk
voor den echten, leerenden levensernst. Er
zijn menschen, die nooit leeren, en bijgevolg
niet ernstig nadenken. Hun mentaliteit is
van gering allooi en grof aangelegd; zij
mist althans diepte en fijne voelhorens.
Het is zoo gemakkelijk anderen bespotte
lijk te maken en te intimideeren door woord
of daad; en het is zoo eenvoudig, de lachers
in actie te brengen vooral die menschen,
die een blind en volkomen vertrouwen stel
len in hen, die hun spotlust met bedekking
in praktijk brengen, en die hun eerlijkheid en
goede trouw zonder voorbehoud aannemen.
Er is veel levenservaring en veel men-
schenkennis noodig om de spotters te ont
wapenen en zich volkomen te verheffen
boven hunne praktijken. Nu is het al alge
meen erkende waarheid, dat het aanschouwen
van de wereld (in ruimen zin) en de ont
moeting van velerlei menschen in 't algemeen,
leerzaam is; doch dat zien en die ontmoetiDg
alléén, brengen niet altijd en niet aan iederen
mensch groote wereld- en diepe menscben-
kennis aan. Verreweg het grootste deel der
menschen toch, tracht zich in het openbare
leven van de gunstigste zijde voor te doen,
wat op zichzelf beschouwd, natuurlijk is.
Doch deze eigenschap maakt het den men-
schenkenner tegelijkertijd moeilijk den schijn
van de waarheid te onderscheiden. Wie
schooner schijnen wil dan hij is, wie zijne
ware gevoelens, en de waarheid in het alge
meen, wil verbergen, plooit zijn gelaat in
die richting, en bezigt de woorden, die hjj
(of zij) voor het beoogde doel geschikt acht.
En voor dat feit staan wereldwijze en levens
wijze menschen menigmaal pal. Vandaar
zooveel misleiding; vanda&r zooveel ver
keerde beoordeeling. Er wordt menigmaal
veel, wat niet verschoonbaar is, voor deugd
aangezien, en veel wat deugd of goede eigen
schap is, als karakterfouten en gebreken
aangemerkt. De spotter weet in dat opzicht
een redmiddel, waar ziine verdedigingsmid
delen, zijn kennis en zijne motieven te kort
schieten. H(j maakt eenvoudig personen,
I zaken, kortom alles belachelijk, en is dan
vrij zeker van zijn succes. Neen, menschen-
kennis wordt niet door oppervlakkigen om
gang met de menschen, niet uitsluitend door
het langdurig verblijf in groote steden of
door het bezoeken van vreemde en verre
landen verkregen. Levenservaring en men-
schenkennis schuilen overal, en somtijds
zeer dichtbij. Het doorleven van toestanden,
van levensmoeilijkheden, zooals tegenstand,
slimme berekeningen, duistere handelingen,
kortom van de bittere en teleurstellende
ervaringen, die wij vooral van hen, die ons
niet gezind zijn, die ons schier altijd tegen
streven en die geen middelen, om hun doel
te bereiken, onaangewend laten, ondervinden
dit alles te zamen, is de rijke, de onuit
puttelijke bron van levenswijsheid en van
menschenkennis. Want zooals de levens
omstandigheden en levenswendingen den
mensch ontwikkelen en vormen, zoo leveren
toch de karakters en de handelingen van
menschen, de rjjkste, hoewel moeilijkste
leerstof, voor de school van het leven, waarin
met den leerplicht niet valt te spotten.
En onze ervaringen van menschen mogen
maar niet met een lichtvaardig oordeel en
een kort praatje, als afdoener, op rekening
van onze verbeelding worden gesteld en met
een steeds gereedstaand spotlachje worden
ter zijde geschoven. Wij menschen staan nu
eenmaal niet zóó hoog, dat wij maar met een
kort gebaar zouden mogen beweren, boven
alles en nog wat te staan. Wij staan niet
boven onze zwakheden en hartstochten. Doch
de werkelijk verstandige mensch traaht wel
daarvoor een open oog en een eerlijke er
kenning te hebben. En hjj poogt zich boven
die tekortkomingen, doch niet tot de waar
heid te verheffen.
Geen goedmoedig geloof in de menschen
kan de nadeelige werkiDg van den spot weg-
redeneeven of vergoelijken. Het gift van den
spot bewerkt ontsteking vanmenscheltjken
toorn en verontwaardiging, waarvan menig
maal de ernstige gevolgen niet zijn te voor
zien. In het minst ernstige geval verwekt de
spot toch een pijnlijke stemming, zoo al niet
verbetering. De spot sluit meestal eene ver
nedering in van hem of haar, wien of wie hij
geldt, en is in elk geval een vreugde- of
stemmingsbederver. Want immers, bespot
ting, die persoonlijk is bedoeld, vindt meestal
altijd bijval bij niet zeer gevoelige en niet fijn
beschaafde menschen. En waar hij hooge,
geestelijke dingen aanrandt, wekt de spot
ergernis en veroordeel. Het beste, meest af
doende middel tegen bespotting en spotternij,
is wellicht nog niet gevonden, doch als doel
treffende tegenwapenen van dit als gifgas
werkende aanvalswapen zijn, in elk geval,
zelfbeheersching, waardige houding en stil
zwijgen aan te bevelen. VIKING.
INGEZONDEN MEDEDEEL1NG.
FEUILLETON.
W HEIMBURG.
VERTALING VAN HERMINE.
Geautoriseerde uitgave van D. Bole.)
7)
Mijne moeder schrikte blijkbaar. „Freule Degen-
berg meende toch stamelde zij.
„Freule Degenberg heeft geen flauw begrip van
hygiëne; dat weet ge toch immers ook wel, me
vrouw? Zij verknoeit zichzelve en onglukkig ook
anderen met de wonderbaarlijkste middelen en
zweert bij den Boddenstadter Schaapherder; deze
kan volgens haar alle mogelijke kwalen genezen.
In alle andere opzichten acht en waardeer ik haar
hoog, maar op dit wil ik niets van haar weten. Van
het wonen in dat huis komt niets!"
„Bravo! Bravo!" riep mijnheer Wolmeijer
lachend. „Ge ziet, mevrouw, dat ge hier niet weg
komt. Over de voorwaarden, als ge soms een
kamer wilt missen, spreekt mijne cousine wel met
u." Hij zeide niet: nicht; dit klonk niet deftig
genoeg. „En nu geen woord meer. Uw onderdanige
dienaar en huisheer, dames!"
Hij schonk ons ditmaal den handkus, wuifde
ons goedendag met zijn hoed en liep buigend ach
terwaarts naar de deur, alsof hij zich haastte om
weg te komen. Ik keerde mij om, zoodat hij mijn
lachen niet kon zien. Dat kleine dikke mannetje
met zijn blozend aangezicht, dat mij altijd aan een
Borsdorfer appel deed denken, en zijn machtelooze
pogingen om zich elegant voort te doen, wekte
altijd half mijn minachting, half mijn spotlust op.
„Maar, mevrouw," begon de dokter, „hoe komt
gij op het denkbeeld van te willen verhuizen?
Wees dankbaar, dat ge een van de weinige gezonde
en goed gebouwde woningen te Westenberg kunt
bewonen."
„Ja, maar, dokter, ze is mij te duur, zooals ge
weet. En daar het huurcontract afgeloopen is,
wilde ik ook voorkomen dat Wolmeijer mij de
huur opzeide
„Waarom zou hij dit doen?"
„Mama werd verlegen. „Och, ik dacht 't zoo, ik
meende 't stellig, maar hij schijnt nu weer van plan
veranderd te zijn, Voor veertien dagen sprak hij
er nog van, dat hij later de bel-etage wilde be
trekken."
„Nu, maar ge ziet, hij is er op gesteld dat ge
blijft, en dit raad ik u dan ook dringend aan. Dat's
dus afgedaan! En hoe gaat 't nu met hoesten,
freuletje?" dus wendde hij zich tot mij met eene
onderzoekenden doktersblik.
„O, 't gaat nog al ik hoest wat minder," ant
woordde ik.
„Niet te veel zitten! Meer beweging in de vrije
lucht!"
„Ja, maar, dokter kwam mama gejaagd en
zenuwachtig hiertegen op „hoe kan zij dat?"
Plotseling verscheen weer die diepe, lijdende trek
om haar mond, dien ik~daar altijd opmerkte, als
er sprake was van mijn toekomst. „Bedenk toch,
dat ze voor haar examen werkt! Er wordt tegen
woordig zooveel gevergd; ze moet altijd nog tot
1 's avonds laat zitten werken
smaakt als room
Keuring van gewassen
te velde.
(Slot).
Na m(jn vorige uiteenzetting over de keu
ring van gevrassen op het veld, zal wel dui
delijk geworden zijn, dat alles wat niet goed
is, beslist niet voorzien wordt van een certi
ficaat en loodje. Bovendien zijn er nog ver
schillende bepalingen voor de kweekers,
waardoor het moeilijk, ja zoo niet onmoge
lijk is, te knoeien. Zoo'n loodje met een cer
tificaat geeft dan ook waarborg.
En welke is die waarborg, die daardoor
gegeven wordt?
Die waarborg is deze, dat bi) onbeschadigd
loodje en bfl aanwezigheid van certificaat,
de zak bevat de soort en variëteit, die op het
certificaat vermeld staat. Tevens, dat dit
zaad of die poters werkelijk go9d en gezond
zijn gegroeid, zoodat ziekten, die met het zaad
of met den knol kunnen worden overgebracht,
niet of bijna niet aanwezig zijn bij het vullen
van de zakken. Ik schrijf hier expres; bij
vullen van de zakken. Want er zijn er zoo
velen, die wel eens poters of zaaizaad bestel
len, dat goedgekeurd is, maar dit geen twee
den keer doen, omdat het niet overeen kwam
met hun verwachtingen.
Een kleine vergelijking zal U dit iets ver
duidelijken.
Witte Leghorns zijn wit. Mis, ze kunnen
het z(jn. En die witte Leghorns koopt op een
hoenderpark, mag zeer zeker verwachten,
dat ze hem wit worden afgeleverd. Maar de
kooper mag niet verwachten, dat zé altijd
onder alle omstandigheden wit zullen big ven.
Want roet is zwart en teer ook. En wanneer
men zijn dieren daarmee in aanraking laat
komen, zijn ze niet wit meer. Wanneer een
kooper als eisch zich indenkt, dat Witte Leg
horns dus ten allen tijde wit moeten blijven,
maakt zich over dit wit een verkeerd idee.
Zoo zijn er ook, die zich een verkeerd idee
gevormd hebben over het goedgekeurde zaai
zaad en pootgoed. Dat was goed en is nog
goed als het in de zakken gaat, maar verder
gaat de garantie niet. Dit kan ook niet want
het zou onmogelijk zijn bij elke afgeleverde
zak een keurmeester te zetten, totdat het
zaad of de poters aan den grond toevertrouwd
zijn geworden.
Wie weet wat er verder met die zakken
gebeurt? Dezen winter is het meermalen
voorgekomen, dat iemand poters onderweg
had, juist toen heer Winter zich geducht liet
voelen. En aardappels kunnen er niet tegen,
dat ze geheel of gedeeltelijk bevriezen. Maar
de schuld daarvan is niet bij de keuring. Wie
zijn poters in dikke lagen bewaart heeft veel
kans, dat de kwaliteit een stuk teruggaat,
maar ook hier alweer ligt de schuld niet bij
de keuring. Wie zijn zaaizaad op warme of
vochtige plaats bewaart, mag niet boos kij
ken, als b(j den uitzaai de kiemkracht sterk
verminderd is. De schuld ligt niet bij de keu
ring, maar bij den kooper.
Het komt hter dus maar op goed begrij
pen aan.
Het is zelfs voorgekomen en door proeven
bevestigd, dat gezonde poters in het voorjaar
en ook wel gedurende den winter bij doel
matige bewaring besmet werden met een
ziekte, die een veel mindere opbrengst tenge
volge had, dan men redelijkerwijze had mo
gen verwachten. Later bleek, dat bladluizen
niet zelden huizen op de uitloopers van de
aardappels in den kelder of schuur.
En die zuigende luizen brachten de ziekte
over van den eenen poter op den anderen. Wij
kunnen een ieder aanraden: gebruikt niets
anders meer dan goedgekeurd zaai- en poot
goed om te zaaien of te poten. Maar hecht
geen grootere waarde aan de keuring, dan
men er aan hechten mag.
Een andere klacht is deze, dat men poters
bestelt en men groote krjjgt. Dan moet men
snijden en dit is voor iemand, die het niet
meer bij de hand had, een minder prettig
werkje. Het komt ook vaak voor, dat men van
alles krijgt, groot en klein door elkaar, veld
gewas dus. Dat is ook niet prettig als men
op mooie poters rekende. Maar dekweeker,
die blfl was, dat zijn veld was goedgekeurd,
dacht natuurlijk; elk mud is er één. En alles
is goed om te poten, dus....
Wenscht U dus speciaal potermaat of groot
of klein of veldgewas, let dan goed op in de
prijscouranten, de prijs staat er bij en de maat
eveneens. Wijt het dan aan U zelf, als de maat
niet goed is... of bij afwijking van maat;
reclameer dan bij den leverancier. De verkoo-
per is altijd te achterhalen, want op het cer
tificaat staat aangegeven de verbouwer.
PRACTISCH ALLERLEI.
Het stekken van Kruisbessen,
Wie kruisbessen in zyn tuin heeft, kan in
deze maand gerust een begin maken met
stekken. Deze wyze van voortkweeking levert
geen bijzondere moeilijkheden op en geeft in
de meeste gevallen goede resultaten.
Voor dit doel kiest men eenige krachtige
gezonde struiken uit en van de goed ont
wikkelde scheuten worden stekken gesne
den, waarvan de lengte varieert tusschen
25-30 c.M.
Het is bijna overbodig nog eens te her
halen dat zulk een stek altijd vlak onder den
knoop moet worden afgesneden en liefst al-
tyd van een zoogenaamd „hieltje" voorzien
moet zijn.
De stekken bomen ongeveer voor 6/8 ge
deelte in den grond te staan. Voor men hem
daarin plaatst worden eerst de bladeren,
welke zich op dat gedeelte en nog even daar
boven bevinden, verwyderd.
De planting geschiedt by voorkeur op een
beschut plaatsje in den tuin en het verdient
aanbeveling den grond van te voren met
wat zand en bladaarde te vermengen.
Nadat deze stekken in den grond geplaatst
zyn worden ze flink aangedrukt.
In October kunnen de roode en witte bes-
senstruiken op dezelfde wijze behandeld wor
den.
Het planten van Aardbeien.
Eenigen ty d geleden schreven wij over het
afleggen van aardbeien. September nu is de
maand, waarin de afleggers van de moeder
planten moeten worden afgesneden en op de
rabatten kunnen worden uitgeplant. De vak=
ken zijn natuurlijk eerst goed gespit en be
mest voor men aan het uitplanten begint.
Wij herinneren er nog eens aan, dat de
plantjes op een onderlingen afstand van on
geveer 25 c.M. komen te staan en op rijen
worden gezet die 50 c.M. tusschenruimte
hebben.
EEN WIJS WOORD VOOR IEDEREN DAG
WOENSDAG.
De voorbereiding voor den verkoop is de
halve overwinning in het strijdperk van den
koophandel.
„Om haar gezondheid daarbij totaal te verliezen
Later heeft ze het hoofd dan vol geleerdheid en is
er maar één ding, dat haar verhindert praktisch
nut daarvan te, trekken haar zieklijk lichaam.
Maar dit heb ik u al dikwijs genoeg voorbehouden
en ge weet precies hoe ik daarover denk, mevrouw.
Goedenavond."
Hij zeide dit op knorrigen toon en ging schielijk
heen. Ik had hem nog nooit zoo gezien.
Na zijn vertrek bleef 't een geruime poos stil.
Mijne moeder had zich in een van de uitgebouwde
vensterbanken neergezet en keek naar buiten. Ik
wachtte, dat zij iets zou zeggen, en staarde ook
naar den verbleekenden gloed aan den hozizon,
waartegen de huizen van het dorp zich aan de
overzijde van de uitgestrekte weilanden scherp
afteekenden.
Geen woord liet zich echter hooren. Eindelijk
een zacht gesteun.
„Mama!" riep ik, op haar toesnellende. Zij liet
mij de hand, waar wendde het gelaat af. Mama,
vindt gij 't beter dat wij verhuizen? Laten wij
't dan maar doen; we behoeven immers niemand
rekenschap daarvan te geven. Zal ik naar beneden
gaan en aan de nicht zeggen dat we tóch heengaan.'
„Neen!" antwoordde zij kortaf.
„Blijven we hier?"
„Ja, 't zal wel moeten," antwoordde zij met een
gpdwongen lach, die mij akelig in de ooren klonk.
Ik herinner mij dien avond nog zoo duidelijk, de
gedrukte stemming, waarin ik verkeerde, evenals
vóór een onweer. Het voorgevoel van een dreigend
ongeluk overviel mij eensklaps, het begin van iets
onbeschrijfelijk treurigs was ophanden.
Mama stak eindelijk de lamp aan, schreef aan
freule Degenberg, dat wij bleven en stuurde naar
de nicht om te zeggen, dat wij dezelfde kamers,
die wij tot hiertoe gehad hadden en wel tot den
zelfden prijs konden behouden, wij alles onver
anderd wilden laten.
Ik vond de oude juffrouw beneden in de keuken,
in zulk een zindelijke, van ijzer en koper blinkende
keuken, als men "alleen daar aantreft, waar de
vrouw des huizes zelve nog gaarne kookt en haar
eer er in stelt, de wit geschuurde tafels blin-
kenste potten en pannen te hebben. De nicht zelve
in haar zwarte japon en kraaknetten witten
schort zag er als een poppetje in een doosje uit en
was zoo stil en toch zoo vlug en handig in haal
bewegingen, alsof zij achttien en niet vierenzestig
jaren achter den rug had. Haar mager gelaat met
de diepe rimpels en de dunne, meestal stijf opeen
geklemde lippen behield echter altijd de gewone
strenge en bitse uitdrukking, om 't even of zij
abrikozen of zure augurken at.
Dien dag trof haar voorkomen mij echter bijzon
der. Wel zag zij er altijd uit, alsof ze zeer veel ver
driet doorstaan, stilzwijgend gezien had, alsof ze
het leven slechts als een noodzakelijken arbeid een
opgelegde taak beschouwde, die men moest afdoen,
ordelijk en netjes, eer men naar bed ging om de
wél verdiende rust te smaken. Maar dien dag drukte
haar gelaat nog iets heel anders zoo iets angstigs
uit.
Zij maakt juist het avondeten voor den heer des
huizes klaar. Dit bestond uit lijsters ieder op een
snede geroosterd brood gelegd; even uitlokkend
als nicht Hemel zelve, maar gelukkig niet zoo
mager, dachj ik ondeugend, jong ding als
ik was.
„Goedenavond nicht," zeide ik, en toen zij den
door haar gereedgemaakten schotel aan het kamer
meisje ter hand had gesteld om dezen naar binnen
te brengen, kwam ik met mijn boodschap voor den
dag.
Op het oud, gerimpeld aangezicht onder de
sneeuwwitte tulen muts vertoonde zich een vluch
tig rood. „Goed, freule Annelise," zeide zij be
daard; „ik zal 't overbrengen." En daarop maakte
zij zich gereed mijnheer Wolmijer gezelschap te
houden bij zijn souper," terwijl zij den schotel
haverdegort, dien zij eiken avond van haar leven
placht te eten, opnam en hiermee de keukendeur
uitging. Wij liepen naast elkander tot in de groote
gang, toen zeide zij nog eens: ,,'t Is goed, ik zal de
boodschap overbrengen," en verdween in de eet
kamer, welker deur de meid voor haar opende. Ik
kon nóg even mijnheer Wolmeijer aan tafel zien
zitten, juist in zoo'n ongelukkigen lijster bijtende.
Zijn gedachten en besluiten schenen zijn eetlust
althans niet bedorven te hebben.
Nauwelijks was ik weer bij ons boven terug, toen
het kamermeisje haastig achter mij aankwam. Wel
de complimenten en dat 't mijnheer Wolmeijer
zeer veel genoegen deed en dat 't goed was; eerst
daags zou hij het nieuwe huurcontract ter onder-
teekening sturen.
Mijne moeder, die bij de lamp aan de tafel zat,
nog altijd met hetzelfde bleeke gelaat, antwoordde
niet anders dan; „Compliment weerom!"
Daarop verzonk zij weer in haar gepeins, ik
haalde mijn boeken voor den dag, kreeg pen en
inkt en verzamelde mijn gedachten om een lied
van Béranger in het Duitsch te vertalen. Op eens
sloeg zij het boek met een schielijk handgebaar
dicht.
(Wordt vervolgd.)