v.ROSSEM's ZEEPAARD IScr Leest „Onze Eilanden" „Hotel-Restaurant SIMONS" Voor allen die Sukkelen MEDISCHE RUBRIEK VROUWENHOEKJE PLUIMVEE De Pullorum-ziekte der kuikens. LOGEEREN B0ERENV1SCHSARKT12, bij de Groote Kerk PIET SIMONS zorgt voor U JEUGDHOEKJE f 9 I 11 II Mijnhardt's Laxeertabletten ONZE EILANDEN VAN ZATERDAG 24 AUGUSTUS 1929. INGEZONDEN MEDEDEELING LICHTE MARYLAND BAAI IN PATENTVERPAKKING. I 1 Over de gezondheid onzer Kinderen. Bij de z.g. gemengde voeding wil ik nog graag eenige algemeene regels zeggen. Inde eerste plaats zeide ik U reeds, de bijvoeding met een lepeltje te geven. Verder raad ikU de bijvoeding steeds na de borst te geven, 'tKind valt dan met leege maag hongerig op de borst aan, en zoo wordt deze beter tot zog- aischeiding geprikkeld. Geef bij kinderen on der de drie maanden steeds eiken keer de borst, bij oudere kinderen kan men eenige keeren per dag de borst vervangen door een bijvoeding, met dien verstande, dat steeds 't aantal borstvoedingen grooter in aantal is dan dat der kunstmatige en ook, dat men met een borstvoeding begint en dan meestal om en om 't eene of 't andere geeft. Daar door de nachtrust de borst zwaarder is geworden, is bij genoemde kinderen onder drie maanden, meeetal geen bijvoeding na de eerste ochtend-borst noodig; en, daar meestal slechts één borst tegelijk wordt gegeven, na de tweede borstvoeding dus nog minder. Deze immers komt uit een borst die nog langer rust heeft gehad dan de eerste. Alvorens van de borstvoeding afscheid te nemen zou ik U nog eenige algemeene be langrijke dingen op 't hart willen drukken: 1. Denk nooit dat Uw zog niet voedzaam is. Dat is het altijd wél en 'tis steeds lichter verteerbaar dan een andere, z.g. zwaardere kunstmatige voeding. 2. Eet en drink gerust wat U wilt. Slechts weinige kinderen hebben buikpijn van dingen als rauwe sla met azijn, die de moeder nam. De meeste kinderen kunnen vrijwel tegen elk eten, dat de moeder heeft gebruikt, en als zü huilen, is 't meestal om een andere reden dan om 't voedsel, dat de moeder gebruikte. 3. Ga 's middags, als dit eenigszins kan, een uur op uw bed liggen. Dit helpt meer, vooral 't middagzog, dat meestal 't minste is, van alle „zogaanzettende" middelen. 4. Drink een liter melk extra of gebruik wat pap of room, maar eet vooral ook Uw gewone maal. 5. Doe Uw gewone werk, en maak U geen zorgen of 't kindje wel goed op Uw zog zal gedijen en of 't misschien uw zenuwen zal afdrinken of meer dergelijk nonsens, 't Kan niet beter gedijen dan op 't zog van de moe der. En zenuwachtig zyn, naar hun idee tegenwoordig (en ook vroeger) wel drie kwart van alle moeders en zeker drie kwart van alle anderen. Maar niemand heeft ooit kunnen bewijzen, dat kinderen zenuwachtig worden door 't zog van de moederDat zal wel door heel wat anders komen, maar daarover latar Dr. A. K. W. Arntzehius. ü3 Hooikist-bereiding. De hooikist bewijst, dit is vooral in de oorlogsjaren gebleken uitstekende diensten en niet in het minst des zomers als er alleen moet worden gekookt op gas of spiritus, daar het te warm is voor fornuis- vuur. Doch koken op gas en spiritus is vrjj duur, bovendien zijn er verschillende spijzen, die een staag brandende vlam niet kunnen verdragen en hetzij hierdoor totaal misluk ken of hun kostbare voedingwaarde verlie zen. In dit geval is de hooikist een geluk kige uitkomst. Wanneer men niet in het bezit is van een hooikist, kan men zich ook behelpen met een kist, een doos of een emmer, waarin kran tenpapier is aangebracht. Hiervoor worden de kranten in elkaar gefrommeld om ze zacht te maken, weer glad gestreken en dubbel gevouwen in elkander gelegd. Dan voert men er de doos, de kist of den emmer mee, door ze in den binnenkant er van aan te brengen. Op den bodem legt men eveneens een laag in elkaar gefrommelde kranten, ook weer bovenop de pan, als deze in de kist staat. De overgebleven ruimten vult men goed aan met proppen papier; hoe vaster dit om de pan sluit, hoe beter. Maakt men nu gebruik van de hooi- of krantenkist, dan dient men er mee rekening te houden de spijzen langen tijd vóór den maaltijd op te zetten om het etensuur op den gewonen tyd te doen plaats vinden. Bjjna alle spijzen moeten, als ze koken, ge durende korten of langeren tijd nog even doorkoken. Daarna worden ze, zonder het deksel van de pan op te lichten, zoo vlug mogelijk in de kist gezet. De pan moet goed gevuld zijn; hoe voller de pan is, des te meer warmte wordt er verzameld gehouden. Neem voor kleine hoeveelheden dus geen groote pan, maar één naar evenredigheid. Bfl het bereiden van bouillon van beende ren laat men de beenderen een half uur zachtjes koken vóór men ze in de kist plaatst; ook soep van vleesch vereischt een half uur voorkoken. Aardappelen moeten 7 minuten voorkoken, dan giet men er vlug al het water tot den laatsten druppel toe af, plaatst de pan in de kist en na een half uur zijn ze voor het ge bruik gereed. Andijvie, stoofsla, bloemkool, doperwten princesseboontjes, tuinboonen en worteltjes moeten 10 minuten voorkoken. Bloemkool, princesseboontjes en tuinboonen moeten on der water staanandij vie en stoofsla worden zonder water opgezet; doperwten worden opgezet met ruim waterbij worteltjes moet de pan vol zijn met worteltjes en met weinig water. Bieten moeten, naar gelang hun grootte, een kwartier of een half uur voorkoken in ruim water; snijboonen een half uur en knol raap en raapstelen een kwartier. Bij snijboo nen moet de pan vol zijn met groente en weinig water, bij knolraap de pan vol water en gesneden raap; de raapstelen worden zon der water opgezet. Gedroogde erwten en boonen worden een nacht geweekt en een half uur voorgekookt in hetzelfde water. Zoete appelen worden 10 minuten in ruim water voorgekookt, stoofperen eveneens in ruim water een half uur. Bij het bereiden van rijst, kookt men eerst het water en neemt 1 kopje rijst op 2J kopje water; 5 minuten voorkoken en dan in de kist. Bij rijstebrij neemt men 1 kopje rijst op IJ liter melk en laat het een kwar tier voorkoken. Het spreekt vanzelf, dat de vereischte hoe veelheid zout aan de spijzen moet worden toegevoegd en dat ze, na uit de kist geno men te zyn, wat de groenten betreft, op de gewone wijze verder worden bereid. Vóórrkoken: aardappelen 7 min., Andijvie 10 min., Bieten 15 a 30 min., Bloemkool 10 min., Doperwten 10 min., Erwten, Boonen 30 min.,Knolraap 15 min.,Princesseboontjes 10 min., Raapstelen 15 min., Rijst 5 min., Rijstebrei 15 min., Snijboonen 30 min., Stoof- peeren 30 min., Stoofsla 10 min., Tuinboonen 10 min., Vleesch, beenderen 30 min., Wor teltjes 10 min., Zoete appelen 10 minuten. NUTTIGE WENKEN. Gordijnfranje wasschen. Gordijnfranje wordt eerst eenige uren in lauw water te weeken gezet, dan in zeep sop geklopt en in lauw water, waaraan voor franje van linnen gordijnen, wat oker is toe gevoegd, nagespoeld. Na het tusschen beide handen wegkne pen van het water (niet wringen) wordt de franje goed uitgeslagen en te drogen ge hangen. TijdeDS het drogen klopt men ze nu en dan uit. Balletjes franje moet men, wanneer ze bijna droog is, in een schoone, kartonnen doos heen en weer schudden, om de balletjes een gaven ronden vorm te geven. Zwarte kant opfrisschen. Zwarte kant wordt weer prachtig, wan neer men ze wascht in gekookte thee met suiker. In gekookte thee is looizuur ont staan, die de zwarte kleur van de kant intens houdt; de suiker dient om een weinig te stijven. Klopt de kant eenige malen in het meng sel, rol ze in een doek en strjjk ze vochtig aan de verkeerde zijde. Marmer reinigen. Vuil geworden marmer maakt men schoon, als men het rijkelijk met petroleum in smeert, na eenigen tjjd met zeep afwascht en nawrijft met een wollen lap. Vlekken verdrijft men uit marmer door een mengsel van twee deelen natrium car- bonaat, een deel puimsteenbrij, een deel kalk, alles tot een papje gemaakt. Op elke vlek legt men een laagje van dit papje, dat na een uur weer wordt afgenomen. De vlekken zullen dan geheel verdwenen zijn. Het menu van de week, Maandag: Koud vleesch, andijvie, aard appelen; gort met rozijnen. Dinsdag: Haché, rijst, aardappelen; mai- zenavla. Woensdag: Groentesoep; gevulde sla- kropjes (met gehakt), aardappelen; vruchten. Donderdag! Gestoofde poulet met kerry- saus, rijst, broodpudding. Vrjjdag: Gebakken makreel, sla, aard- appelpureé, rijstkoek. Zaterdag: Schapenvleeech met slaboonen en aardappelen; griesmeel met rozijnen. Zondag: Tomatensoep; kalfsfricandeau, kapperkool, aardappelen, flensjes met appel moes. Onder dezen naam is een ziekte bekend, welke onder de kuikens, vooral in de eerste veertien dagen van hun bestaan, vreeseltjke verwoestingen aanricht. Het gebeurt niet zelden, dat heele partijen eraan te gronde gaan; er zijn mij tal van gevallen bekend, waarbij van 500 of 1000 pas gekochte kui kens, binnen eenige dagen er nagenoeg geen enkele meer over was, bijna allen waren bezweken aan deze ziekte, terwijl de enkelen, die er doorheen komen, de smetstof bij zich dragen ea gevaar voor hunne omgeving en voor hunne nakomelingen opleveren. Wat beteekent het woord „Pullorum"? Het is een Lattjnsch woord en het beteekent letterlijk „van de kuikens". Als wij dus spre ken van de pullorumziekte, of kortweg van pullorum, dan zeggen wij eigenlijk: „de ziek te van de kuikens" of de „kuikenziekte"" zooals wij ook spreken van „de hondenziek te", om daarmede aan te duiden, dat bijna iedere hond deze ziekte krijgt. Daarom is het woord pullorum-ziekte, de ziekte der kuikens, goed gekozen, want als de ziekte onder een koppel uitbreekt, geloof dan maar gerust, dat er weinige of geen zullen zijn, die er vrij van blijven. Het verloop van de ziekte is verschillend. Somtijds vindt men de doode diertjes in de kunstmoeder liggen, zonder dat eenig vooraf gaand verschijnsel ons heeft gewaarschuwd; een ander maal lijden ze eenige dagen aan diarrhé, die men dikwijls „witte niarrhé" noemt om de kleur van de uitwerpselen, die aan het dons blijven vastkleven en aan het achterlijfje een harden koek vormen. Hoe ook de verschijnselen zijn, bijna altijd is de ziekte doodelijk en bijna altijd heeft het drama in de kunstmoeder zich afgespeeld, vóór de diertjes veertien dagen oud zijn. Wie onder zijn jonge kuikensgroote sterte heeft, zal goed doen de diertjes op te zenden naar de Rijksseruminrichticg te Rotterdam, waar ze kosteloos onderzocht worden, zoodat men weet, wat er aan gemankeerd heeft en wat men in de toekomst moet doen en laten. Een middel om de zieke kuikens te ge nezen, heeft men nog niet gevonden, maar wel is de wetenschap zoover, dat zij ons ge leerd heeft, dat de kuikens de smetstof ont vangen uit het ei en daar de ziekte zeer be smettelijk is, brengen zij het weer over op andere gezonde kuikens, met het b:kende gevolg, dat vrijwel alle dieren uitsterven. Het gaat dus zóó: een hen, die besmet is, legt eieren, waarvan een aantal de smetstof be vatten, de kuikens, die uit de eieren geboren worden brengen de ziekte mee, zoodra zij het ei verlaten; na eenige dagen breekt de kwaal uit, zij besmetten door hunne uit werpselen de andere kuikens en bijna de sle partij gaat te gronde, terwijl de weinige overlevenden weer zorgen, dat er nieuwe besmetting voor het volgend jaar is, waardoor het treurspel op dezelfde wijze wordt voortgezet. Het is dus een kringloop, waaraan geen einde komt: een besmette kip, besmette eieren van die kip, besmette kui kens, die uit die eieren geboren worden, overbrenging van de ziekte op andere kui kens, opgroeien van enkele overlevende exemplaren, die dan weer besmette bennen worden, welke besmette eieren leggen, zieke kuikens voortbrengen enzoovoorts, enzoo- voorts. De zaak lijkt hopeloos en het is, of men er op die wijze nooit uitkomt, zoolang er geen geneesmiddel voor de kuikens wordt gevonden, of een enting, zooals we die bij dipbterie kennen, die de diertjes onvatbaar maakt voor de ziekte. Helaas, een dergelijk geneesmiddel of een entstof zijn nog onbekend en wij kunnen dus voorloopig alleen de middelen toepassen, die de wetenschap ons heeft verschaft en die middelen zijn, wanneer zy nauwkeurig worden uitgevoerd, voldoende om met zeker heid te kunnen zeggen, dat de ziekte kan worden overwonnen, niet als zij zich een maal heeft geopenbaard, maar vóórdat zjj is uitgebroken. Ik heb er zooeven op gewezen, dat er als het ware een kringloop plaats heeft, waar door, wiskundig zeker, de ziekte voortschrijdt en telkens opnieuw zijn slachtoffers maakt: de zieke hen brengt de besmetting in het ei, uit dat ei wordt een ziek kuiken geboren, blijft het in leven, en is het een kip, dan legt het later weer besmette eieren enz. Er is maar één middel om dien onverbiddelijken loop te stuiten en dat is, om den kring op een bepaalde plaats te verbreken en de wetenschap heeft ons het middel aan de hand gedaan, om dit te doen. Zij heeft ont dekt, dat aan het bloed der dieren is te onderzoeken, of zjj besmet zijn, zooals er meer ziekten door bloedonderzoek kunnen worden onderkend. Daarvoor is dus noodig, dat een beetje bloed wordt afgetapt van de volwassen hennen of hanen, hetgeen vol strekt niet schaadt en dat dit beetje bloed wordt onderzocht, hetgeen gratis aan de Rijksserum-inrichting geschiedt. Dat bloed kan een positieve reactie geven en dan is het zeker, dat het dier besmet is, zoodat het voor de fokkerij niet mag worden gebruikt, of wel, het bloed geeft een negatieve reactie en dan is het zeer waarschijnlijk, maar nog niet volstrekt zeker, dat het dier onbesmet is. Het is helaas bij veel onderzoekingen het geval zooals bij dit onderzoek der hoenders, dat een positieve reactie volkomen zeker heid geeft van besmetting, terwijl een nega tieve reactie wel een zeer groote kans, maar geen volstrekte zekerheid geeft, dat mensch of dier, van wie het bloed afkomstig is, niet besmet zijn. Hieruit vloeit voort, dat men het bloed onderzoek zijner dieren eenige jaren moet voortzetten, wil men zeker van zijn zaak zijn en natuurlijk dat men alle positief reageerende dieren onverbiddelijk moet af slachten. DE STRIJD TEGEN DE ZIEKTE. Door de A. N. P. V. (Algemeene Nederland- sche Pluimveefokkers Vereeniging) werd in 1928 een s£udie-commissie benoemd om te onderzoeken, op welke wijze eene bestrijding van de pullorum-ziekte mogelijk is In die Commissie hadden onder meer zitting de meest vooraanstaande mannen op het gebied der diergeneeskunde, o.a Prof. DE BLIECK te Utrecht, Dr. BERGER, de Directeur van het veeartsenjjkundig Staatstoezicht, Dr. LOURENS, de Directeur van de Rijksserum- inrichting, Dr. TE HENNEPE e.a. Z(j heett een uitvoerig rapport uitgebracht, waarin de raad gegeven werd, de ziekte langs organi- satorischen weg te bestrijden. Gevolg gevende aan dien raad, werd door de A.P. N. V, eene nieuwe commissie inge steld, waarin wetenschap en praktijk te samen werken, welke commissie in het najaar van 1928 voor het eerst den strijd tegen de ziekte georganiseerd heeft aange bonden. En met succes I Terwijl het hoogste ital bloedonderzoekingen in eenig vooraf gaand jaar 9.747 had bedragen, werden in 1928/29 onderzocht 136.750 bloedmonsters, een vooruitgang van maar even 125.000 onderzoekingen in dit eene jaar. Het is niet mogelijk hier uitvoerig uiteen te zetten, op welke wjjze deze „Puliorum- Commissie" of de „Landelijke Georganiseerde pullorum-bestrijding", zooals zij in de wan deling genoemd wordt, haar arbeid verricht. Het is ook niet noodig. Zij, die er belangin stellen, kunnen volledig worden iDgelicht, door bjj den administrateur der Commissie, den Heer H. W. SCHILT te Groenekan (by Utrecht) de reglementen en al wat zij willen weten, aan te vragen. Op slechts één ding wil ik wijzen De bestrijding der ziekte geschiedt geor ganiseerd en moet georganiseerd geschieden, omdat het bloedonderzoek alléén natuurlijk niets helpt, wanneer niet tevens alle positief reageerende, dus besmette dieren, van het bedrijf worden verwjjderd en wanneer daarop geen contröle van volstrekte neutrale zijde wordt uitgeoefend. Dan alleen heeft men de grootst mogelijke zekerheid onbesmet mate riaal te ontvangen. Wanneer b.v iemand ad verteert, dat hij pullorum-vrijé dieren heeft, dan is het zeer best mogelijk, dat dit bom bast en bedrog is, want ook in de pluimvee teelt komt bombast en bedrog voor, dat kunt U van mij gelooven. Slechts een fokker of een broedinrichting, die bereid is daarop contróic toe te staan, geeft U de zekerheid, dat alles gedaan is, wat mogelijk is om besmetting te voor komen. Ik geef U den ernstigen raad: betrek Uw broedeieren en Uw kuikens voortaan uit sluitend van bedrijven, die aangesloten zijn bjj de Landelijke Georganiseerde Pullorum- bestrijding en indien gij omtrent eenig be drijf twijfelt, wend U dan tot H. W. SCHILT, Groenekan by Utrecht, die U dan wel zai inlichten. Mr. H. W. J. SANNES, Voorzitter van de Landelijke Georganiseerde Pullorum-bestrijding GEVAARLIJKE SPEELGOED- REVOLVERS. De kogel dringt door een plank heen. Te Medan verschijnt, volgens de „Sum, Post", nu opnieuw een artikel op de passars, dat tot de vuurwapenen behoort, wapenen die' als „speelgoed" bekend staan, doch waarvan het gevaar - zoodat dit speelgoed eigenlijk on der de vuurwapenenordonnantie zou moeten vallen - reeds afdoende gebleken is. Het zijn z.g. Platzrevolvers, met een ver stopte loop, doch in het midden bovenaan met een gaatje, om de resten van de Platzpatronen te doen loozen. Deze artikelen vinden enormen aftrek on der Inlander en Chineezen hetgeen wel duide lijk hierin tot uiting komt dat deze speelgoed- revolvertjes oorspronkelijk vjjf gulden kost ten, doch thans - dank zij de economische wet van grootere vraag - tot twaalf dertien gul den per stuk in pry's zijn gestegen De importeur, die zich speciaal met den in voer van dit artikel blykt te belasten, voert er bij duizenden exemplaren tegelijk in, en gaat daarom vrij-uit, wijl men op Java deze dingen niet tot de gevaar lpe wapenen heeft gerang schikt. Het tegendeel is echter overtuigend aan getoond. Onlangs is een dergelijke „speelgoed"- revolver door den geweermaker van de ka zerne alhier tot een goed bruikbaar vuur wapen omgebouwd. Met een drilboor is de loop uitgeboord, waarna het magazjjn met gewone patronen gevuld kon worden. Op een afstand van ongeveer vijf meter schoot men met het „onschuldige" wapen door een plank heen...! Naar aanleiding van het overtuigend be wijs, dat deze pistolen, die voor amusement dienen, zonder licentie gesleten worden, hebben de Officier van Justitie en het hoofd van het plaatselijk bestuur den autoriteiten op Java het advies gegeven, bedoelde speel goederen onder de gevaarlijke wapenen te classificeeren, wier bezit de voorgeschreven vergunning eischt. Doch tot groote verwondering werd op het advies geantwoordt: dat de Geweer- makersschool op Java niet van oordeel was dat het pistool gevaarlijk was, zoodat er geen termen aanwezig worden geacht het ding tot de gevaarlijke vuurwapenen te rekenen. ..I Duidelijk. Patiënt: „Hoe komt het dat een zoo kleine holte zoo groot aanvoelt met de tong?" Tandarts: „De natuurlijke neiging van de tong om te overdrijven". INGEZONDEN MEDEDEELING. en het gebruiken van een middagmaal is een kwestie van vertrouwen. DOE ZULKS IN HET HUIS WAAR UW VOOROUDERS DIT DEDEN. te ROTTERDAM. OPLOSSINGEN DER RAADSELS UIT 'T VORIG HOEKJE. Voor grooteren. 1. Boterham. 2. Ovaal. 3. Kandelaar. Voor kleineren. 1. As, at, ar, arm, adem, ader, aar, aster, mast, made, maar, maat, met, mest, mes, mat, ster, sta, stam, stem, sar, sater, stram, tram, tras, tred enz. Ik wed, da je er met gemak 50 a 75 haalt. 2. Jan, Peter, Henk, Willem. 3. Wageningen (wagen, gang, in, ja). NIEUWE RAADSELS. Voor grooteren. 1. Waarom hoort men den koekoek nooit vóór Paschen roepen? 2. Waarom zijn de torenklokken van de meeste torens niet te vertrouwen 3. Welk prachtig spel, dat je met je tweeën kunt spelen, maak je uit deze letters: a Delmps Voor kleineren. 1 1 2 3 4 2 5 5 6* 3 2 3 7 4 8 8 9 1, 2, 3, 4 voor zwakken van gezicht. 2, 5, 5, 6, hierdoor komt het licht. 3, 2, 3, 7 'n bloem, aan d' oever van een sloot. 4, 8, 8, 9 noemt een metaal dat zoo zwaar is als lood. 2. Een kom en dan nog een kom en dan een omgekeerde rem noemen een eigenaar dige vrucht, die niet aan een boom groeit. Welke? 3. L L en u s-z ig lo ij. Leg deze letters zoo elkaar, dat ze iets noemen, wat vooral in de warme maanden de jongens en meisjes graag deden. CORRESPONDENTIE. Tante Fredy kreeg van een paar van haar lezertjes bericht, dat ze ziek zijn en daarom wil ze eens probeeren op te vroolyken. Wel Niek, mijn beste neef, Ik schrok van den brief, dien jij me schreef. Heb jij heusch „den rooden hond", Zeg toch tegen dat dier „loop rond". Er is nog nooit zoo'n akelig heest In de wereld ooit geweest. Een muskusdier stinkt, Een krab die hinkt, Maar d' eigenaar van dit rare beest, Is nog nooit gezond geweest. Zouden ze niet een wet kunnen maken, Dat dit beest niemand meer aan mocht raken Waarom binden ze 't geen muilkorf voor, Of tikken ze 't tusschen 't eene en 't andere oor? Zeg Niek, Was j' erg ziek? Ging je te keer Jongenheer? Had j' een kleur als vuur? Eu was 't hardnekkig van duur? Kon je nog lachen in bed? Of verstond je geen pret? Mocht je lezen? Of stond het te vreezen Dat dit slecht zou wezen? Nu ben je natuurlijk weer zoo gezond als een visch, Waarom of die rooie hond ook geen vischje is? Heelemaal weer beter, mijn nicht? Hoe stond jou dat verkouden gezicht? Een rooie neus, Was het heusch? En zeker ook waterige oogen? Wilden de zakdoeken wel vlug genoeg drogen Toen ben jij, denk ik, onder de wol gekropen, En toen is die akelige verkoudheid weggeloopen. NIEUWE OPGAVEN. VRAAGSTUK No. I. v Een historische gebeurtenis. Hégesippus vertelt in het derde boek van "V de Verovering van Jeruzalem, dat Josephus, de gouverneur van de stad Jotapata, welke v stad door de Romeinen belegerd en stormen derhand door Vespasianus genomen werd, I genoodzaakt was zich te verschuilen in een grot, die beneden in de droge gracht gelegen was en waar hij veertig dappere stryders vond, die aan de Romeinsche wapenen hoop- ten te ontkomen. Maar Josephus zag zich tenslotte onder de E zjjnen aan een veel grooter gevaar blootge steld, dan hij onder de vijanden zou geloo- t pen hebben. Men zag zich na verloop van tijd gedwongen zich aan de overwinnaars i over te geven, daar er geen ander middel was om aan den hongerdood te ontkomen. De sol- i daten waren evenwel zoo beangst voor dit wanhopig uiterste, dat zij verkozen elkander E den doodsteek te geven, liever dan zich over te geven en daarmede vrij zeker in levens- lange slavernij te vallen. Vruchteloos trachtte Josephus hen van dit wanhopig besluit af te brengen. Zij volhardden niet alleen in hun eenmaal opgevat plan, maar dreigden zelfs Jo sephus, bij hem met de uitvoering van hun bloedig voornemen te beginnen. Het ware zeker met zjjn leven gedaan geweest, als hij niet een gelukkigen inval had gekregen. Hij veinsde met hun plan in te stemmen en be hield aldus de autoriteit, die hij gewoon was I over hen te hebben. Hij bracht hun aan het verstand, dat het verkieslijk was zich te rang schikken en dan aan het eene eind beginnend, telkens den zooveelsten (de schrijver noemt het getal niet en het is aan onze lezeressen en lezers om dit uit te vinden) te dooden en de laatst overgeblevene moest dan de hand aan zichzelven slaan. Daar niemand hiertegen be zwaar had, rangschikte hij hen, zooals hem dit voor zijn doel geschikt voorkwam en koos zulk een goede plaats uit voor zichzelf en voor een der soldaten, dien hij bijzonder genegen was, dat, toen er negen en dertig van de 40 soldaten hun zin hadden, hij alleen met den bewusten soldaat overbleef, dien hij dus tege- lyk met zichzelf redde. Op de hoeveelste plaats was Josephus gaan staan en op welke plaats de eenig overgeble ven soldaat? Den hoeveelsten zal hij dus tel kens hebben laten dooden? VRAAGSTUK No. 2. Rekenkundige puzzle. Men ziet hier acht lucifers. De kwestie is daarmede aan te toonen, dat 12—4 7 is. De lucifers mogen niet gebroken of over elkaar gelegd worden. OPLOSSINGEN DER PUZZLES uit ons nummer van 26 Juli j.i. Een verschuif-probleem. Voor de oplossing van dit soort puzzles be staan eenige vaste regels die het zoeken naar de oplossing vergemakkelijken en in syste matische banen leiden. Deze regels zyn: le. Na een dubbeltje verschoven te hebben iaat men een halve cent er over heen sprin gen (omgekeerde volgorde is natuurlijk ook goed). 2e. Na met het halve-centstukje over het dubbeltje te zijn gesprongen, moet men zoo veel mogelijk met het geldstukje, waarmede men gesprongen heeft, doorgaan. Men kan dan zelf wel uitmaken of men het moet ver schuiven of over een ander geldstukje moet laten heenspringem Het doorvoeren dezer regels voor de oplos sing van dit soort vraagstukjes is echter slechts tot een bepaald puDt mogelijk. Na den negenden zet zal men zien, dat men stuit; men zou dan namelijk met hetzelfde soort geldstukje door moeteD gaan (dus bf met een dubbeltje bf met een halven cent), maar er is er geen meer disponibel. Is men evenwel zoo ver, dan is de oplossing feitelijk ook gevonden want men ziet nu direct, welke zetten nu nog gedaan moeten worden, om de geldstukjes op de gevraagde wijze van plaats te laten verwis selen. Indien men het systeem goed in het geheu gen prent, dan kan men deze puzzle ook als goocheltoer voordragen. Men geeft haar eerst ter oplossing en zegt, dat men vijf minuten tijd krijgt die te vinden of na te doen, want dat men haar eerst „eventjes gauw" zal laten zien. Men behoeft daarbjj niet bevreesd te zijn dat de toeschouwers het systeem direct zullen snappen of de volgorde der zetten zullen ont houden, want daarvoor is het geheel, indien men de oplossings-regels niet kent, te inge wikkeld. met Verstopping of moeilijken, tragen en onregelmatigen Stoelgang zijn onmisbaar. Werken vlug zonder kramp of pijn. Bij Apothekers en Drogisten. Doos 60 cent. (Adv.) liiMinimininiiniiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiM

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1929 | | pagina 2