v.ROSSEM's ZEEPAARD IScr
Leest „Onze Eilanden"
„Hotel-Restaurant SIMONS"
Voor allen die Sukkelen
MEDISCHE RUBRIEK
VROUWENHOEKJE
PLUIMVEE
De Pullorum-ziekte der kuikens.
LOGEEREN
B0ERENV1SCHSARKT12, bij de Groote Kerk
PIET SIMONS zorgt voor U
JEUGDHOEKJE
f 9 I 11 II
Mijnhardt's Laxeertabletten
ONZE EILANDEN VAN ZATERDAG 24 AUGUSTUS 1929.
INGEZONDEN MEDEDEELING
LICHTE MARYLAND BAAI
IN PATENTVERPAKKING.
I
1
Over de gezondheid onzer
Kinderen.
Bij de z.g. gemengde voeding wil ik nog
graag eenige algemeene regels zeggen. Inde
eerste plaats zeide ik U reeds, de bijvoeding
met een lepeltje te geven. Verder raad ikU
de bijvoeding steeds na de borst te geven,
'tKind valt dan met leege maag hongerig op
de borst aan, en zoo wordt deze beter tot zog-
aischeiding geprikkeld. Geef bij kinderen on
der de drie maanden steeds eiken keer de
borst, bij oudere kinderen kan men eenige
keeren per dag de borst vervangen door een
bijvoeding, met dien verstande, dat steeds
't aantal borstvoedingen grooter in aantal is
dan dat der kunstmatige en ook, dat men
met een borstvoeding begint en dan meestal
om en om 't eene of 't andere geeft.
Daar door de nachtrust de borst zwaarder is
geworden, is bij genoemde kinderen onder
drie maanden, meeetal geen bijvoeding na de
eerste ochtend-borst noodig; en, daar meestal
slechts één borst tegelijk wordt gegeven, na
de tweede borstvoeding dus nog minder. Deze
immers komt uit een borst die nog langer
rust heeft gehad dan de eerste.
Alvorens van de borstvoeding afscheid te
nemen zou ik U nog eenige algemeene be
langrijke dingen op 't hart willen drukken:
1. Denk nooit dat Uw zog niet voedzaam
is. Dat is het altijd wél en 'tis steeds lichter
verteerbaar dan een andere, z.g. zwaardere
kunstmatige voeding.
2. Eet en drink gerust wat U wilt. Slechts
weinige kinderen hebben buikpijn van dingen
als rauwe sla met azijn, die de moeder nam.
De meeste kinderen kunnen vrijwel tegen elk
eten, dat de moeder heeft gebruikt, en als zü
huilen, is 't meestal om een andere reden
dan om 't voedsel, dat de moeder gebruikte.
3. Ga 's middags, als dit eenigszins kan,
een uur op uw bed liggen. Dit helpt meer,
vooral 't middagzog, dat meestal 't minste
is, van alle „zogaanzettende" middelen.
4. Drink een liter melk extra of gebruik
wat pap of room, maar eet vooral ook Uw
gewone maal.
5. Doe Uw gewone werk, en maak U geen
zorgen of 't kindje wel goed op Uw zog zal
gedijen en of 't misschien uw zenuwen zal
afdrinken of meer dergelijk nonsens, 't Kan
niet beter gedijen dan op 't zog van de moe
der. En zenuwachtig zyn, naar hun idee
tegenwoordig (en ook vroeger) wel drie kwart
van alle moeders en zeker drie kwart van alle
anderen. Maar niemand heeft ooit kunnen
bewijzen, dat kinderen zenuwachtig worden
door 't zog van de moederDat zal wel door
heel wat anders komen, maar daarover latar
Dr. A. K. W. Arntzehius.
ü3
Hooikist-bereiding.
De hooikist bewijst, dit is vooral in
de oorlogsjaren gebleken uitstekende
diensten en niet in het minst des zomers als
er alleen moet worden gekookt op gas of
spiritus, daar het te warm is voor fornuis-
vuur. Doch koken op gas en spiritus is vrjj
duur, bovendien zijn er verschillende spijzen,
die een staag brandende vlam niet kunnen
verdragen en hetzij hierdoor totaal misluk
ken of hun kostbare voedingwaarde verlie
zen. In dit geval is de hooikist een geluk
kige uitkomst.
Wanneer men niet in het bezit is van een
hooikist, kan men zich ook behelpen met een
kist, een doos of een emmer, waarin kran
tenpapier is aangebracht. Hiervoor worden
de kranten in elkaar gefrommeld om ze zacht
te maken, weer glad gestreken en dubbel
gevouwen in elkander gelegd. Dan voert
men er de doos, de kist of den emmer mee,
door ze in den binnenkant er van aan te
brengen. Op den bodem legt men eveneens
een laag in elkaar gefrommelde kranten, ook
weer bovenop de pan, als deze in de kist
staat. De overgebleven ruimten vult men
goed aan met proppen papier; hoe vaster
dit om de pan sluit, hoe beter.
Maakt men nu gebruik van de hooi- of
krantenkist, dan dient men er mee rekening
te houden de spijzen langen tijd vóór den
maaltijd op te zetten om het etensuur op
den gewonen tyd te doen plaats vinden.
Bjjna alle spijzen moeten, als ze koken, ge
durende korten of langeren tijd nog even
doorkoken. Daarna worden ze, zonder het
deksel van de pan op te lichten, zoo vlug
mogelijk in de kist gezet. De pan moet goed
gevuld zijn; hoe voller de pan is, des te meer
warmte wordt er verzameld gehouden. Neem
voor kleine hoeveelheden dus geen groote
pan, maar één naar evenredigheid.
Bfl het bereiden van bouillon van beende
ren laat men de beenderen een half uur
zachtjes koken vóór men ze in de kist plaatst;
ook soep van vleesch vereischt een half uur
voorkoken.
Aardappelen moeten 7 minuten voorkoken,
dan giet men er vlug al het water tot den
laatsten druppel toe af, plaatst de pan in de
kist en na een half uur zijn ze voor het ge
bruik gereed.
Andijvie, stoofsla, bloemkool, doperwten
princesseboontjes, tuinboonen en worteltjes
moeten 10 minuten voorkoken. Bloemkool,
princesseboontjes en tuinboonen moeten on
der water staanandij vie en stoofsla worden
zonder water opgezet; doperwten worden
opgezet met ruim waterbij worteltjes moet
de pan vol zijn met worteltjes en met weinig
water.
Bieten moeten, naar gelang hun grootte,
een kwartier of een half uur voorkoken in
ruim water; snijboonen een half uur en knol
raap en raapstelen een kwartier. Bij snijboo
nen moet de pan vol zijn met groente en
weinig water, bij knolraap de pan vol water
en gesneden raap; de raapstelen worden zon
der water opgezet.
Gedroogde erwten en boonen worden een
nacht geweekt en een half uur voorgekookt
in hetzelfde water.
Zoete appelen worden 10 minuten in ruim
water voorgekookt, stoofperen eveneens in
ruim water een half uur.
Bij het bereiden van rijst, kookt men eerst
het water en neemt 1 kopje rijst op 2J
kopje water; 5 minuten voorkoken en dan
in de kist. Bij rijstebrij neemt men 1 kopje
rijst op IJ liter melk en laat het een kwar
tier voorkoken.
Het spreekt vanzelf, dat de vereischte hoe
veelheid zout aan de spijzen moet worden
toegevoegd en dat ze, na uit de kist geno
men te zyn, wat de groenten betreft, op de
gewone wijze verder worden bereid.
Vóórrkoken: aardappelen 7 min., Andijvie
10 min., Bieten 15 a 30 min., Bloemkool 10
min., Doperwten 10 min., Erwten, Boonen
30 min.,Knolraap 15 min.,Princesseboontjes
10 min., Raapstelen 15 min., Rijst 5 min.,
Rijstebrei 15 min., Snijboonen 30 min., Stoof-
peeren 30 min., Stoofsla 10 min., Tuinboonen
10 min., Vleesch, beenderen 30 min., Wor
teltjes 10 min., Zoete appelen 10 minuten.
NUTTIGE WENKEN.
Gordijnfranje wasschen.
Gordijnfranje wordt eerst eenige uren in
lauw water te weeken gezet, dan in zeep
sop geklopt en in lauw water, waaraan voor
franje van linnen gordijnen, wat oker is toe
gevoegd, nagespoeld.
Na het tusschen beide handen wegkne
pen van het water (niet wringen) wordt de
franje goed uitgeslagen en te drogen ge
hangen. TijdeDS het drogen klopt men ze
nu en dan uit.
Balletjes franje moet men, wanneer ze
bijna droog is, in een schoone, kartonnen
doos heen en weer schudden, om de balletjes
een gaven ronden vorm te geven.
Zwarte kant opfrisschen.
Zwarte kant wordt weer prachtig, wan
neer men ze wascht in gekookte thee met
suiker. In gekookte thee is looizuur ont
staan, die de zwarte kleur van de kant intens
houdt; de suiker dient om een weinig te
stijven.
Klopt de kant eenige malen in het meng
sel, rol ze in een doek en strjjk ze vochtig
aan de verkeerde zijde.
Marmer reinigen.
Vuil geworden marmer maakt men schoon,
als men het rijkelijk met petroleum in
smeert, na eenigen tjjd met zeep afwascht
en nawrijft met een wollen lap.
Vlekken verdrijft men uit marmer door
een mengsel van twee deelen natrium car-
bonaat, een deel puimsteenbrij, een deel kalk,
alles tot een papje gemaakt. Op elke vlek
legt men een laagje van dit papje, dat na
een uur weer wordt afgenomen. De vlekken
zullen dan geheel verdwenen zijn.
Het menu van de week,
Maandag: Koud vleesch, andijvie, aard
appelen; gort met rozijnen.
Dinsdag: Haché, rijst, aardappelen; mai-
zenavla.
Woensdag: Groentesoep; gevulde sla-
kropjes (met gehakt), aardappelen; vruchten.
Donderdag! Gestoofde poulet met kerry-
saus, rijst, broodpudding.
Vrjjdag: Gebakken makreel, sla, aard-
appelpureé, rijstkoek.
Zaterdag: Schapenvleeech met slaboonen
en aardappelen; griesmeel met rozijnen.
Zondag: Tomatensoep; kalfsfricandeau,
kapperkool, aardappelen, flensjes met appel
moes.
Onder dezen naam is een ziekte bekend,
welke onder de kuikens, vooral in de eerste
veertien dagen van hun bestaan, vreeseltjke
verwoestingen aanricht. Het gebeurt niet
zelden, dat heele partijen eraan te gronde
gaan; er zijn mij tal van gevallen bekend,
waarbij van 500 of 1000 pas gekochte kui
kens, binnen eenige dagen er nagenoeg geen
enkele meer over was, bijna allen waren
bezweken aan deze ziekte, terwijl de enkelen,
die er doorheen komen, de smetstof bij zich
dragen ea gevaar voor hunne omgeving en
voor hunne nakomelingen opleveren.
Wat beteekent het woord „Pullorum"?
Het is een Lattjnsch woord en het beteekent
letterlijk „van de kuikens". Als wij dus spre
ken van de pullorumziekte, of kortweg van
pullorum, dan zeggen wij eigenlijk: „de ziek
te van de kuikens" of de „kuikenziekte""
zooals wij ook spreken van „de hondenziek
te", om daarmede aan te duiden, dat bijna
iedere hond deze ziekte krijgt. Daarom is het
woord pullorum-ziekte, de ziekte der kuikens,
goed gekozen, want als de ziekte onder een
koppel uitbreekt, geloof dan maar gerust, dat
er weinige of geen zullen zijn, die er vrij van
blijven.
Het verloop van de ziekte is verschillend.
Somtijds vindt men de doode diertjes in de
kunstmoeder liggen, zonder dat eenig vooraf
gaand verschijnsel ons heeft gewaarschuwd;
een ander maal lijden ze eenige dagen aan
diarrhé, die men dikwijls „witte niarrhé"
noemt om de kleur van de uitwerpselen, die
aan het dons blijven vastkleven en aan het
achterlijfje een harden koek vormen. Hoe
ook de verschijnselen zijn, bijna altijd is de
ziekte doodelijk en bijna altijd heeft het
drama in de kunstmoeder zich afgespeeld,
vóór de diertjes veertien dagen oud zijn.
Wie onder zijn jonge kuikensgroote sterte
heeft, zal goed doen de diertjes op te zenden
naar de Rijksseruminrichticg te Rotterdam,
waar ze kosteloos onderzocht worden, zoodat
men weet, wat er aan gemankeerd heeft en
wat men in de toekomst moet doen en laten.
Een middel om de zieke kuikens te ge
nezen, heeft men nog niet gevonden, maar
wel is de wetenschap zoover, dat zij ons ge
leerd heeft, dat de kuikens de smetstof ont
vangen uit het ei en daar de ziekte zeer be
smettelijk is, brengen zij het weer over op
andere gezonde kuikens, met het b:kende
gevolg, dat vrijwel alle dieren uitsterven. Het
gaat dus zóó: een hen, die besmet is, legt
eieren, waarvan een aantal de smetstof be
vatten, de kuikens, die uit de eieren geboren
worden brengen de ziekte mee, zoodra zij
het ei verlaten; na eenige dagen breekt de
kwaal uit, zij besmetten door hunne uit
werpselen de andere kuikens en bijna de
sle partij gaat te gronde, terwijl de
weinige overlevenden weer zorgen, dat er
nieuwe besmetting voor het volgend jaar is,
waardoor het treurspel op dezelfde wijze
wordt voortgezet. Het is dus een kringloop,
waaraan geen einde komt: een besmette kip,
besmette eieren van die kip, besmette kui
kens, die uit die eieren geboren worden,
overbrenging van de ziekte op andere kui
kens, opgroeien van enkele overlevende
exemplaren, die dan weer besmette bennen
worden, welke besmette eieren leggen, zieke
kuikens voortbrengen enzoovoorts, enzoo-
voorts. De zaak lijkt hopeloos en het is, of
men er op die wijze nooit uitkomt, zoolang
er geen geneesmiddel voor de kuikens wordt
gevonden, of een enting, zooals we die bij
dipbterie kennen, die de diertjes onvatbaar
maakt voor de ziekte.
Helaas, een dergelijk geneesmiddel of een
entstof zijn nog onbekend en wij kunnen
dus voorloopig alleen de middelen toepassen,
die de wetenschap ons heeft verschaft en
die middelen zijn, wanneer zy nauwkeurig
worden uitgevoerd, voldoende om met zeker
heid te kunnen zeggen, dat de ziekte kan
worden overwonnen, niet als zij zich een
maal heeft geopenbaard, maar vóórdat zjj
is uitgebroken.
Ik heb er zooeven op gewezen, dat er als
het ware een kringloop plaats heeft, waar
door, wiskundig zeker, de ziekte voortschrijdt
en telkens opnieuw zijn slachtoffers maakt:
de zieke hen brengt de besmetting in het
ei, uit dat ei wordt een ziek kuiken geboren,
blijft het in leven, en is het een kip, dan
legt het later weer besmette eieren enz. Er
is maar één middel om dien onverbiddelijken
loop te stuiten en dat is, om den kring op
een bepaalde plaats te verbreken en de
wetenschap heeft ons het middel aan de
hand gedaan, om dit te doen. Zij heeft ont
dekt, dat aan het bloed der dieren is te
onderzoeken, of zjj besmet zijn, zooals er
meer ziekten door bloedonderzoek kunnen
worden onderkend. Daarvoor is dus noodig,
dat een beetje bloed wordt afgetapt van de
volwassen hennen of hanen, hetgeen vol
strekt niet schaadt en dat dit beetje bloed
wordt onderzocht, hetgeen gratis aan de
Rijksserum-inrichting geschiedt. Dat bloed
kan een positieve reactie geven en dan is het
zeker, dat het dier besmet is, zoodat het
voor de fokkerij niet mag worden gebruikt,
of wel, het bloed geeft een negatieve reactie
en dan is het zeer waarschijnlijk, maar nog
niet volstrekt zeker, dat het dier onbesmet
is. Het is helaas bij veel onderzoekingen het
geval zooals bij dit onderzoek der hoenders,
dat een positieve reactie volkomen zeker
heid geeft van besmetting, terwijl een nega
tieve reactie wel een zeer groote kans, maar
geen volstrekte zekerheid geeft, dat mensch
of dier, van wie het bloed afkomstig is, niet
besmet zijn.
Hieruit vloeit voort, dat men het bloed
onderzoek zijner dieren eenige jaren moet
voortzetten, wil men zeker van zijn zaak
zijn en natuurlijk dat men alle positief
reageerende dieren onverbiddelijk moet af
slachten.
DE STRIJD TEGEN DE ZIEKTE.
Door de A. N. P. V. (Algemeene Nederland-
sche Pluimveefokkers Vereeniging) werd in
1928 een s£udie-commissie benoemd om te
onderzoeken, op welke wijze eene bestrijding
van de pullorum-ziekte mogelijk is In die
Commissie hadden onder meer zitting de
meest vooraanstaande mannen op het gebied
der diergeneeskunde, o.a Prof. DE BLIECK
te Utrecht, Dr. BERGER, de Directeur van
het veeartsenjjkundig Staatstoezicht, Dr.
LOURENS, de Directeur van de Rijksserum-
inrichting, Dr. TE HENNEPE e.a. Z(j heett
een uitvoerig rapport uitgebracht, waarin de
raad gegeven werd, de ziekte langs organi-
satorischen weg te bestrijden.
Gevolg gevende aan dien raad, werd door
de A.P. N. V, eene nieuwe commissie inge
steld, waarin wetenschap en praktijk te
samen werken, welke commissie in het
najaar van 1928 voor het eerst den strijd
tegen de ziekte georganiseerd heeft aange
bonden. En met succes I Terwijl het hoogste
ital bloedonderzoekingen in eenig vooraf
gaand jaar 9.747 had bedragen, werden in
1928/29 onderzocht 136.750 bloedmonsters,
een vooruitgang van maar even 125.000
onderzoekingen in dit eene jaar.
Het is niet mogelijk hier uitvoerig uiteen
te zetten, op welke wjjze deze „Puliorum-
Commissie" of de „Landelijke Georganiseerde
pullorum-bestrijding", zooals zij in de wan
deling genoemd wordt, haar arbeid verricht.
Het is ook niet noodig. Zij, die er belangin
stellen, kunnen volledig worden iDgelicht,
door bjj den administrateur der Commissie,
den Heer H. W. SCHILT te Groenekan (by
Utrecht) de reglementen en al wat zij willen
weten, aan te vragen.
Op slechts één ding wil ik wijzen
De bestrijding der ziekte geschiedt geor
ganiseerd en moet georganiseerd geschieden,
omdat het bloedonderzoek alléén natuurlijk
niets helpt, wanneer niet tevens alle positief
reageerende, dus besmette dieren, van het
bedrijf worden verwjjderd en wanneer daarop
geen contröle van volstrekte neutrale zijde
wordt uitgeoefend. Dan alleen heeft men de
grootst mogelijke zekerheid onbesmet mate
riaal te ontvangen. Wanneer b.v iemand ad
verteert, dat hij pullorum-vrijé dieren heeft,
dan is het zeer best mogelijk, dat dit bom
bast en bedrog is, want ook in de pluimvee
teelt komt bombast en bedrog voor, dat kunt
U van mij gelooven.
Slechts een fokker of een broedinrichting,
die bereid is daarop contróic toe te staan,
geeft U de zekerheid, dat alles gedaan is,
wat mogelijk is om besmetting te voor
komen.
Ik geef U den ernstigen raad: betrek Uw
broedeieren en Uw kuikens voortaan uit
sluitend van bedrijven, die aangesloten zijn
bjj de Landelijke Georganiseerde Pullorum-
bestrijding en indien gij omtrent eenig be
drijf twijfelt, wend U dan tot H. W. SCHILT,
Groenekan by Utrecht, die U dan wel zai
inlichten.
Mr. H. W. J. SANNES,
Voorzitter van de Landelijke
Georganiseerde Pullorum-bestrijding
GEVAARLIJKE SPEELGOED-
REVOLVERS.
De kogel dringt door een plank heen.
Te Medan verschijnt, volgens de „Sum,
Post", nu opnieuw een artikel op de passars,
dat tot de vuurwapenen behoort, wapenen die'
als „speelgoed" bekend staan, doch waarvan
het gevaar - zoodat dit speelgoed eigenlijk on
der de vuurwapenenordonnantie zou moeten
vallen - reeds afdoende gebleken is.
Het zijn z.g. Platzrevolvers, met een ver
stopte loop, doch in het midden bovenaan met
een gaatje, om de resten van de Platzpatronen
te doen loozen.
Deze artikelen vinden enormen aftrek on
der Inlander en Chineezen hetgeen wel duide
lijk hierin tot uiting komt dat deze speelgoed-
revolvertjes oorspronkelijk vjjf gulden kost
ten, doch thans - dank zij de economische wet
van grootere vraag - tot twaalf dertien gul
den per stuk in pry's zijn gestegen
De importeur, die zich speciaal met den in
voer van dit artikel blykt te belasten, voert er
bij duizenden exemplaren tegelijk in, en gaat
daarom vrij-uit, wijl men op Java deze dingen
niet tot de gevaar lpe wapenen heeft gerang
schikt.
Het tegendeel is echter overtuigend aan
getoond.
Onlangs is een dergelijke „speelgoed"-
revolver door den geweermaker van de ka
zerne alhier tot een goed bruikbaar vuur
wapen omgebouwd. Met een drilboor is de
loop uitgeboord, waarna het magazjjn met
gewone patronen gevuld kon worden.
Op een afstand van ongeveer vijf meter
schoot men met het „onschuldige" wapen
door een plank heen...!
Naar aanleiding van het overtuigend be
wijs, dat deze pistolen, die voor amusement
dienen, zonder licentie gesleten worden,
hebben de Officier van Justitie en het hoofd
van het plaatselijk bestuur den autoriteiten
op Java het advies gegeven, bedoelde speel
goederen onder de gevaarlijke wapenen te
classificeeren, wier bezit de voorgeschreven
vergunning eischt.
Doch tot groote verwondering werd op
het advies geantwoordt: dat de Geweer-
makersschool op Java niet van oordeel was
dat het pistool gevaarlijk was, zoodat er
geen termen aanwezig worden geacht het
ding tot de gevaarlijke vuurwapenen te
rekenen. ..I
Duidelijk.
Patiënt: „Hoe komt het dat een zoo kleine
holte zoo groot aanvoelt met de tong?"
Tandarts: „De natuurlijke neiging van de
tong om te overdrijven".
INGEZONDEN MEDEDEELING.
en het gebruiken van een middagmaal
is een kwestie van vertrouwen.
DOE ZULKS IN HET HUIS WAAR
UW VOOROUDERS DIT DEDEN.
te ROTTERDAM.
OPLOSSINGEN DER RAADSELS UIT 'T
VORIG HOEKJE.
Voor grooteren.
1. Boterham.
2. Ovaal.
3. Kandelaar.
Voor kleineren.
1. As, at, ar, arm, adem, ader, aar, aster,
mast, made, maar, maat, met, mest, mes,
mat, ster, sta, stam, stem, sar, sater, stram,
tram, tras, tred enz. Ik wed, da je er met
gemak 50 a 75 haalt.
2. Jan, Peter, Henk, Willem.
3. Wageningen (wagen, gang, in, ja).
NIEUWE RAADSELS.
Voor grooteren.
1. Waarom hoort men den koekoek nooit
vóór Paschen roepen?
2. Waarom zijn de torenklokken van de
meeste torens niet te vertrouwen
3. Welk prachtig spel, dat je met je
tweeën kunt spelen, maak je uit deze letters:
a Delmps
Voor kleineren.
1
1
2
3
4
2
5
5
6*
3
2
3
7
4
8
8
9
1, 2, 3, 4 voor zwakken van gezicht.
2, 5, 5, 6, hierdoor komt het licht.
3, 2, 3, 7 'n bloem, aan d' oever van een
sloot.
4, 8, 8, 9 noemt een metaal dat zoo zwaar
is als lood.
2. Een kom en dan nog een kom en dan
een omgekeerde rem noemen een eigenaar
dige vrucht, die niet aan een boom groeit.
Welke?
3. L L en u s-z ig lo ij.
Leg deze letters zoo elkaar, dat ze iets
noemen, wat vooral in de warme maanden
de jongens en meisjes graag deden.
CORRESPONDENTIE.
Tante Fredy kreeg van een paar van haar
lezertjes bericht, dat ze ziek zijn en daarom
wil ze eens probeeren op te vroolyken.
Wel Niek, mijn beste neef,
Ik schrok van den brief, dien jij me schreef.
Heb jij heusch „den rooden hond",
Zeg toch tegen dat dier „loop rond".
Er is nog nooit zoo'n akelig heest
In de wereld ooit geweest.
Een muskusdier stinkt,
Een krab die hinkt,
Maar d' eigenaar van dit rare beest,
Is nog nooit gezond geweest.
Zouden ze niet een wet kunnen maken,
Dat dit beest niemand meer aan mocht raken
Waarom binden ze 't geen muilkorf voor,
Of tikken ze 't tusschen 't eene en 't
andere oor?
Zeg Niek,
Was j' erg ziek?
Ging je te keer
Jongenheer?
Had j' een kleur als vuur?
Eu was 't hardnekkig van duur?
Kon je nog lachen in bed?
Of verstond je geen pret?
Mocht je lezen?
Of stond het te vreezen
Dat dit slecht zou wezen?
Nu ben je natuurlijk weer zoo gezond
als een visch,
Waarom of die rooie hond ook geen
vischje is?
Heelemaal weer beter, mijn nicht?
Hoe stond jou dat verkouden gezicht?
Een rooie neus,
Was het heusch?
En zeker ook waterige oogen?
Wilden de zakdoeken wel vlug genoeg
drogen
Toen ben jij, denk ik, onder de wol
gekropen,
En toen is die akelige verkoudheid
weggeloopen.
NIEUWE OPGAVEN.
VRAAGSTUK No. I.
v
Een historische gebeurtenis.
Hégesippus vertelt in het derde boek van "V
de Verovering van Jeruzalem, dat Josephus,
de gouverneur van de stad Jotapata, welke v
stad door de Romeinen belegerd en stormen
derhand door Vespasianus genomen werd, I
genoodzaakt was zich te verschuilen in een
grot, die beneden in de droge gracht gelegen
was en waar hij veertig dappere stryders
vond, die aan de Romeinsche wapenen hoop-
ten te ontkomen.
Maar Josephus zag zich tenslotte onder de E
zjjnen aan een veel grooter gevaar blootge
steld, dan hij onder de vijanden zou geloo- t
pen hebben. Men zag zich na verloop van
tijd gedwongen zich aan de overwinnaars i
over te geven, daar er geen ander middel was
om aan den hongerdood te ontkomen. De sol- i
daten waren evenwel zoo beangst voor dit
wanhopig uiterste, dat zij verkozen elkander E
den doodsteek te geven, liever dan zich over
te geven en daarmede vrij zeker in levens-
lange slavernij te vallen. Vruchteloos trachtte
Josephus hen van dit wanhopig besluit af te
brengen. Zij volhardden niet alleen in hun
eenmaal opgevat plan, maar dreigden zelfs Jo
sephus, bij hem met de uitvoering van hun
bloedig voornemen te beginnen. Het ware
zeker met zjjn leven gedaan geweest, als hij
niet een gelukkigen inval had gekregen. Hij
veinsde met hun plan in te stemmen en be
hield aldus de autoriteit, die hij gewoon was I
over hen te hebben. Hij bracht hun aan het
verstand, dat het verkieslijk was zich te rang
schikken en dan aan het eene eind beginnend,
telkens den zooveelsten (de schrijver noemt
het getal niet en het is aan onze lezeressen en
lezers om dit uit te vinden) te dooden en de
laatst overgeblevene moest dan de hand aan
zichzelven slaan. Daar niemand hiertegen be
zwaar had, rangschikte hij hen, zooals hem
dit voor zijn doel geschikt voorkwam en koos
zulk een goede plaats uit voor zichzelf en voor
een der soldaten, dien hij bijzonder genegen
was, dat, toen er negen en dertig van de 40
soldaten hun zin hadden, hij alleen met den
bewusten soldaat overbleef, dien hij dus tege-
lyk met zichzelf redde.
Op de hoeveelste plaats was Josephus gaan
staan en op welke plaats de eenig overgeble
ven soldaat? Den hoeveelsten zal hij dus tel
kens hebben laten dooden?
VRAAGSTUK No. 2.
Rekenkundige puzzle.
Men ziet hier acht lucifers. De kwestie is
daarmede aan te toonen, dat 12—4 7 is. De
lucifers mogen niet gebroken of over elkaar
gelegd worden.
OPLOSSINGEN DER PUZZLES
uit ons nummer van 26 Juli j.i.
Een verschuif-probleem.
Voor de oplossing van dit soort puzzles be
staan eenige vaste regels die het zoeken naar
de oplossing vergemakkelijken en in syste
matische banen leiden. Deze regels zyn:
le. Na een dubbeltje verschoven te hebben
iaat men een halve cent er over heen sprin
gen (omgekeerde volgorde is natuurlijk ook
goed).
2e. Na met het halve-centstukje over het
dubbeltje te zijn gesprongen, moet men zoo
veel mogelijk met het geldstukje, waarmede
men gesprongen heeft, doorgaan. Men kan
dan zelf wel uitmaken of men het moet ver
schuiven of over een ander geldstukje moet
laten heenspringem
Het doorvoeren dezer regels voor de oplos
sing van dit soort vraagstukjes is echter
slechts tot een bepaald puDt mogelijk. Na
den negenden zet zal men zien, dat men stuit;
men zou dan namelijk met hetzelfde soort
geldstukje door moeteD gaan (dus bf met een
dubbeltje bf met een halven cent), maar er is
er geen meer disponibel. Is men evenwel zoo
ver, dan is de oplossing feitelijk ook gevonden
want men ziet nu direct, welke zetten nu nog
gedaan moeten worden, om de geldstukjes op
de gevraagde wijze van plaats te laten verwis
selen.
Indien men het systeem goed in het geheu
gen prent, dan kan men deze puzzle ook als
goocheltoer voordragen. Men geeft haar eerst
ter oplossing en zegt, dat men vijf minuten
tijd krijgt die te vinden of na te doen, want
dat men haar eerst „eventjes gauw" zal laten
zien. Men behoeft daarbjj niet bevreesd te zijn
dat de toeschouwers het systeem direct zullen
snappen of de volgorde der zetten zullen ont
houden, want daarvoor is het geheel, indien
men de oplossings-regels niet kent, te inge
wikkeld.
met Verstopping of moeilijken, tragen en
onregelmatigen Stoelgang zijn
onmisbaar. Werken vlug zonder kramp of pijn.
Bij Apothekers en Drogisten. Doos 60 cent.
(Adv.)
liiMinimininiiniiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiM