inn-
PUROL
ctie velden
n door België
Tel. 10 - Nieuw-Helyoet
CHOUWEN
tabletten
Influenza
nze Eilanden.
EERSTE BLAD
uxe TouringCar
k toeren door andere landen.
tellenden uit tot een
M. v. L.
GACHTEND,
Tel. 32
rland. 3_2
Sanapirin
ZATERDAG
29 JUNI 1929
11E JAARGANG. - N°. 66
Officieele Mededeelingen.
FEUILLETON.
De slachtoïfers der Wraak.
_nktoopeh
van Huid en Voeten
JONGENS OVERREDEN
EN GEDOOD.
ïg auto-omgeval by Diever.
4 Juni. - Een groep jongelui
e A. J. C., maakten gisteren ip
van Diever een fietstocht. Zfl
eg van Groningen naar Havelte.
erden zy door een passeerenden
den, waarbij twee jongens der.
n getroffen, dat een van hen
overleed, en de ander na over-
zijn naar Assen, aan de bekomen
n is overleden.
fferszjjn de 15-jarige Jan Feiken
ïige Fokke Houwen, beiden uit
Het ongeval is hieraan te wijten,
jongens, die op het paadje langs
d, wegens de oneffenheid er van
ijt raakte en naar den straatweg
reep zich vast aan een naast hem
gen, ten gevolge waarvan beiden
at weg kwamen, terwy] juist een
am ry'den. De chauffeur kou niet
ijken, zoodat beiden overreden
t het bovengenoemde noodlottig
urder treft geen schuld.
'ag 24,25 en 26 Juni 1929,
re week.
persoon.
teld, doch zijn niet onder
begrepen.
jds op te geven aan:
chtlngen.
Men
lette
vooraj op
den- naam
daar deze
tabletten wettig
beschermd zijn
tegen namaak
en Vervalsching.
Prijs 40 en 75 cf.
Proef bul si e s
25 ct.
Apcth. tm Dro0fatca. k
Prijs per kwartaal f 1,—
Losse nummers 0,075
ADVERTENTIËN
van 16 regels 1,20
Elke regel meer 0,20
Bij contract aanzienlijk korting.
Dienstaanbiedingen en Dienstaanvragen
f 1,per plaatsing tot een maximum
van 10 regels, elke regel meer 15 cent.
Dit blad verschijnt iederen
Woensdag- en Zaterdagmorgen.
Het wordt uitgegeven door de
N.V. Uitgeversmaatschappij
„Onze Eilanden", Tel. Int. No. 15
Voorstraat Middelharnis.
Brandweer.
De Burgemeester vau MIDDELHARNIS
maakt bekend, dat de Brandmeester-Gene
raal de beproeving der brandspuiten heeft
bepaald op MAANDAG X Juli 1929 en wel
de handbrandspuiten des avonds 6.30 uur
(Zomertijd) en de motorbrandspuit des avonds
7,30 uur. (Zomertjjd)
Alle aangestelden, uitgezonderd de leden
van het brandpiket, zijn verplicht, voorzien
van hunne onderscheidingsteekens op het
bepaalde uur b(j de bergplaats hunner spuit
tegenwoordig te zijn en de hun b(j de ver
ordening opgelegde verplichtingen en de ont
vangen bevelen dadelijk uit te voeren en op
te volgen.
En is hiervan afkondiging geschied waar
het behoort den 25 Juni 1929.
L. J. den HOLLANDER.
VERDERE VOORUITZICHTEN
AFNEMENDE BEWOLKING.
Niet zonder een gevoel van erkentelijk
heid mogen wij constateeren, dat de
sektarische literatuur neiging vertoont
zich in gunstige richting te wijzigen. Zij is
n.l. op enkele plaatsen wat eerlijker, wat
duidelijker geworden, hetgeen onze cri-
tiek in zooverre ten goede komt, dat er
niet meer zooveel oplettendheid gevergd
wordt als bij de ontwarring van voor
gaande gecompliceerde en verdekte voor
stellingen.
Toch is het er nog verre van, dat liet
sektarisme zijn heilverwachting van mis
leidende voorstellingen geheel en al op
geeft. Dit blijke nog uit hun bewering, als
zou het weglaten van godsdienst-onderwijs
op de Openbare School de jeugd van God
en Zijn dienst Vervreemden.
Immers, wanneer ik een kind van het
water weghoud, wil dat dan zeggen, dat
ik het in het vuur jaag?
Wat verder hun klacht betreft, dat ook
de vaderlandsche geschiedenis niet tot haar
recht komt, nu, die zal door invoeging van
de godsdienst- en kerkelijke twisten stellig
niet winnen aan opvoedende kracht,
althans, als men haar naar waarheid ver
telt. Overigens, op de onderwijsmethode
in de Vaderlandsche Geschiedenis is nogal
wat aan te merken. De kern ervan (althans
op de lagere school) is vrijwel, dat er geen
braver en dapperder volk was dan de
Hollanders, (Spaansche tijd, Fransche
Overheersching, Boerenoorlog, enz.), 'k
Vermoed echter, dat dit naast een twijfel
achtig nationalisme tevens vijandschap
kweekt tegen Spanjaarden, Franschen en
Engelschen. En waarom? Waren die
heusch slechter of laffer dan de Hollan
ders, of waren er ook brave Christenen
onder?
(UIT HET DU1TSCH.)
28)
„Wat zal er van Jenny worden," vroeg zij be
zorgd.
„Van Jenny?" herhaalde Eduard met een min
achtenden lach. „Tot hiertoe achtte ik haar niet
in de zaak betrokken, nu zij echter bewezen heeft
tot leugens in staat te zijn, denk ik, dat haar
toekomst door den invloed van de eenigszins be
riicbte barones Kaigera verzekerd is. Bovendien
za! zij zich als erfgenaam van het gestolen geld
beschouwen, dat in eik geval door Arthur in zeker
heid is gebracht."
Mevrouw Dornberg stond verschrikt op. „Geloof
jij dan Eduard, dat hij de kas beroofd heeft?"
„Waarom zou hij anders den goeden Rohrburg
hebben doodgeschoten?" vroeg Eduard kalin.
„Waarom zou hij met de behendigheid van een
kat een weg over de daken tot het rotsstuk afge
legd hebben.? ik kan zijn waaghalzerij en zijn moed
ik zocht naar de beweegredenen en vond die."
De eer van Eduard was gered, zijn geheele
gedrag schitterend gerechtvaardigd.
„Ja, ja!" sprak hij tot dokter Boltmann, toen
de heeren eindelijk, laat in den avond aankwamen
en zich voor het vertrek gereed maakten. „Allen
hebben lullie gedacht, dat ik in mijn lichtzinnig
Bevordert een dergelijke methode de
internationale toenadering, respectief den
volkeren vrede?
Het verwijt der sektariërs is ook mis
plaatst, dat de onderwijzer op de Openb.
School in geen enkel opzicht godsdienstig
zekere leiding mag geven, met het oog op
tegenkanting o.a van menschen, die niet
willen, dat hun kinderen zelfs op de een
voudigste zaken van den godsdienst gewezen
worden.
Is dat wonder, ais men weet, hoe ontel
baar de verschillende meeningen zijn, juist
in den Protestantschen godsdienst? en als
men weet, hoe die godsdienst geëxploi
teerd wordt, dan moet elk rechtgeaard
ouder wel vreezen, dat juist op een sekte
school de opvoeding in de verkeerde
richting gaat.
De Bijbel wordt dus op de Openb.
School niet weggelaten uit afkeer voor
den godsdienst, maar o.a. om het feit, dat
hij door de meer dan 100 sekten dus ook
op meer dan 100 verschillende wijzen
wordt uitgelegd, en dit alzoo de aange
wezen weg is om de ontvankelijke ziel van
het kind op hopelooze wijze in 't moeras
te sturen.
Het zieleheil Van het kind.
Is dit gebonden aan tijd? Is dat zieleheil
gewaarborgd door 6 jaren Christel, onder
wijs onder 't gedreun van psalmen en
teksten, temidden van een troep onbe
weeglijke, levenslustige kinderen? of zou
men meer mogen verwachten van een
stemmige, gewijde stonde aan den eigen
haard, als moeder op haar eigen manier,
het karakter van haar kroost kennende
als 't ware haar kans proeft, en het ge
schikte oogenblik weet te treffen om door
te dringen tot de ziel van haar kind? In
dit licht bezien, moet de ware zielverzor
ger toch wel doordrongen zijn van den
ernst van zijn taak en van de veie en
strenge voorwaarden, waaraan de om
standigheden moeten voldoen om eenige
kans op succes te hebben, en zal hij tevens,
als hij eerlijk tegenover zichzelf is, moeten
concludeeren, dat aan deze voorwaarden
niet wordt voldaan bij het klassikaal
onderwijs, m.a.w. dat dit uiterst consciën
tieuze onderzoek zich niet eigent voor
mechaniseering en generaliseering. Men is
volkomen afhankelijk van het tijdstip, dat
de kinderziel (meestal onbewust) hongert
naar geestelijk voedsel.
Is nu het onderwijzend personeel in de
sektescholen hiervan genoegzaam door
drongen en heeft het ook de moreele
kracht om het succes niet te overschatten,
maar dit naar waarheid en naar waarde te
boeken op de balans van liet geweten?
Is alzoo dit personeel uit zuivere roeping
tot het ambt getreden, want dit is, gezien
het sektarische standpunt, één van de
strengste voorwaarden, waarbij geen en
kele concessie toelaatbaar is.
Dan echter moeten zij wel de geestelijk
heid bij uitnemendheid zijn, want zelfs
bij de leeraren van professie moet het
percentage ware zielverzorgers niet veel
aanleiding geven tot enthousiasme.
Aannemelijker lijkt het, dat de meeste
onderwijzers het gaarne 4 uur hooren
slaan en zij allen vrij goed geluimd zijn,
als de maand om is. Dit is niets bizonders
natuurlijk en volkomen verklaarbaar, het
geldt dan ook niet als een verwijt, de
onvermijdelijke bestaansvraag spreekt hier
ook mee, docli laat men dat erkennen en
het niet anders voorstellen dan het is.
Het is juist het preferabele van de
Openb. School nu, dat zij den godsdienst
buiten haar onderwijsprogramma houdt,
niet uit antipathie tegen den godsdienst,
maar uit eerbied voor dien, wijl zij hem
niet wil vernederen tot een onderwerp van
strijd en verdeeldheid, waarvan de jeugd
de dupe is.
De sektariërs toch zullen moeten er
kennen, dat de verdeeldheid op gods
dienst-gebied in ons land welhaast onover
trefbaar is.
En om deze verdeeldheid nog wat te
verontschuldigen voert een sekteblaadje de
verdeeldheid aan van de linksche politieke
partijen. Als het geen betere argumenten
ter beschikking heeft, kunnen we aan
nemen, dat de sektarische verdediging ligt
te zieltogen.
En bovendien, mag dat een aanleiding
zijn, om die verdeeldheid reeds in te voe
ren bij de jeugd en daarmee het mooiste
tijdperk des levens te vergiftigen?
Een treurig verschijnsel toch is tevens
dat ook onder de sektescholen onderling
een strijd gevoerd wordt; waar moet dat
eindigen?
Neen, wij herhalen: het toedienen van
(godsdienstig) geestelijk voedsel aan de
jeugd is niet te generaliseeren en daarom
plaatst de Openb. School zich op het
standpunt, in de eerste plaats onderwijs
instituut te zijn en bepaalt zij zich bij de
opvoeding tot de beoefening der maat
schappelijke deugden. Het uiterst teer
gevoelige en licht te beschadigen zieltje te
peilen, daaraan waagt zij zich niet en mag
zij ook niet, daar de omstandigheden op
een school niet aan de vereischte voor
waarden kunnen voldoen.
De ideale zorgzame moeder zal danook
noode afstand doen van dezen heiligen en
heiligenden plicht; zij doet dat het aller
liefst en het allerbeste zélf; zij voelt bij
intuïtie de juiste stemming en kiest het
juiste oogenblik en de juiste plaats.
Hieruit mag het sektarisme onder geen
voorwaarde de conclusie trekken, dat de
openbare school daarmee de mensclielijke
rede boven de Goddelijke Openbaring stelt.
Verre van dat, doch zij neemt een taak
op zich, waarvoor zij zich berekend acht en
neemt geen verantwoording op zich, die zij
niet dragen kan, en welke trouwens geen
enkele sekteschool dragen kan. Evenmin
echter aanvaardt de Openb. School de
ongerijmdheid, dat liet natuurlijk verstand
van God afvoert. Moeten wij dan allen
krankzinnig worden? Heeft God ons dan
verstand gegeven om ons van Hem weg te
jagen? Zoo niet, dan beschuldigt het
sekte-blad God van een onvolkomen- of
liever van een over-volkomenheid in Zijn
Schepping. Voor anderen uitleg is het niet
vatbaar.
Eenigszins gemelijk laat het blaadje
zich uit over prof. Opzoomer, als hij
schrijft:
Wat ge uitgeeft aan scholen spaart ge
uit op gevangenissen, waarmee hij be
doelde: Maak de menschen knapper, dan
maakt ge ze ook beter, of om met den ouden
Griekschen wijsgeer Socrates te spreken:
Kennis is deugd. De Volksmond weerspreekt
deze theorie reeds met haar spreekwoord:
Hoe grooter geest, hoe grooter beest. En de
practijk leert ons ook wel het tegendeel. De
menschelijke rede is door de zonde Verduis
terd-, zij helpt ons niet in de raadselen des
levens-, liet natuurlijk verstand voert juist
van God af. Daarom kunnen we deze opvoe
dingstheorie onmogelijk aanvaarden. Ze is
in lijnrechten strijd met Gods Woord. En wij
leggen daarom niet den nadruk op onderwijs,
maar op opvoeding.
INGEZONDEN MEDEDEELING.
en Doorzitten bij Wielrijden, Zonnebrand
en Smetten, verzacht en geneest mén met
In doozen van 30-60 cn 90 ct. Tube 80 ct
Bij Apoth. ca Drogisten
Bedoelen de sektarische scholen dan de
menschen dom te houdenzou kennis de
deugd verfoeien en nemen de sektariërs
den volksmond als baken, waarop de
zielverzorging moet varen? Bovendien is
het er glad naast, dat Kennis is deugd1'
door den volksmond wordt weersproken
met Hoe groot er geest, hoe groot er beest'
Immers hier wordt met geest bedoeld
de aangeboren intelligentie, welke zich in
een goede of verkeerde richting kan ont
wikkelen (booze geest), terwijl Kennis
duidt op zaken, die door studie of ervaring
worden verkregen.
Met geweld willen de sektariërs de
Openb. School in de schoenen schuiven
Anti-Christelijk te zijn, doch beschuldi
gingen en verwijten, zooals zij zich tegen
de Schepping veroorloven, zijn mij van de
Openb. School niet bekend.
Ter demonstreering van de liberale
naastenliefde zet het blaadje een liberaal
kapitalist en een socialistisch proletariër
bij elkaar, alsof er bij de schooljeugd reeds
bewuste kapitalisten en socialisten waren
Hoe herhaaldelijk hebben wij er niet op
gewezen, dat godsdienst en politiek buiten
de school moeten blijven, daar geen ver
heid aan den rand des verderfs gestaan had. Wat
zal men in de herberg ,,de Beer" wei niet van mij
verteld hebben, ijzingwekkende geschiedenissen
vol romantischen onzin! Zou er wel één enkele mij
verdedigd en een Jan" voor mij gewaagd hebben?"
Boltmann lachtte verlegen. „Je zult het toch te
weten komen, ik zai het dus zelf openbaren. Majoor
Rudenzi scheen veel lust te gevoelen mij den
handschoen toe te werpen."
Eduard knikte verheugd met het hoofd. „Wacht
oude vriend, daarvoor bezorg ik je je voormalig
liefje tot vrouw," mompelde hij nauw hoorbaar.
De rechter kwam hun gesprek storen.
„Alvorens ik vertrek, zou ik graag van u ver
nemen, hoe deze buks in het bezit van den jongen
Geiserheim is gekomen?"
„Daar is hij op eenvoudige en volkomen on
schuldige wijze eigenaar van geworden," ant
woordde Eduard. „Mijn overleden stiefvader had
haar van een jongen Engelschman ten geschenke
gekregen, doch heeft ze wegens de gevaarlijke
constructie nooit gebruikt. Toen mijn mama en ik
hier kwamen, was ik een verstoorder van alle rust
en orde, zuik een uitgestrekte ruimte bekoorde
mij en ik koos bij mijn huiszoekingen den hier
verpleegd wordende Arthur Geiserheim tot met
gezel. Spoedig vond ik de buks en Arthur maakte
mij met de buitengewone kracht van haar schot
en met de vreemde wijze van laden bekend. Op
zijn verzoek drong ik er bij papa Dornberg op aan
om de buks te mogen probeeren en dit deden
wij vaak zoolang wij nog op school gingen. Nadien
hield dit gevaarlijke spelletje op. Ik had er nooit
zooveel genoegen in gevonden als Arthur, kon er
ook niet zoo goed mee omgaan en alleen zijnde,
wist ik haar niet met lucht vol te pompen. Hij
kon dit uitstekend en nooit miste hij met de zelf
gegoten kogels zijn doel."
„Daarom vermoedde u zeker meteen dat Arthur
de dader was. Waarom hebt 11 daaraan niet eerder
gedacht, toen uw stiefbroeder in de kluis gewond
werd?"
„Daar had ik geen redenen voor, want niemand
hield het voor mogelijk, om bij het bekende venster
te komen. Arnold schijnt wel een verward denk
beeld van poging tot moord gehad te hebben, doch
zijn gissingen leidden in een verkeerde richting.
Tot heden heeft hij zich hierover nog niet uit
gelaten."
„Nog een ander persoon schijnt aan de nlogelijk
heid van een dergelijken aanval gedacht te heb
ben," beweerde Boltmann, die zich het bericht
van den ouden Martin herinnerde: „Het gezegde
van den koetsier verried iets van dien aard."
„De oude zondaar!" riep Eduard opgewekt uit,
„Ik geloof echter niet dat hij mij in vollen ernst
voor een schurk houdt. Martin wil slechts ver
standiger zijn dan alle anderen, ik heb hem vroeger
veel geplaagd en bovendien is hij zeer aan Arnold
gehecht."
„In den grond mag hij een onschadelijke vijand
zijn, doch door zijn mededeelingen ben ik hier
gekomen."
„Heeft de oude Martin uw achterdocht gaande
gemaakt?" schertste Eduard.
„Ja, ja-! Zijn bericht wekte mijn argwaan."
„Voor straf zal hij mij eerdaags naar de stad
rijden. Bereid Arnold voor, draag zorg dat hij
door opgewondenheid niet in gevaar komt en be
paal, dan wanneer hij naar hier mag reizen. De
vrede moet hier eerst zijn intrek genomen hebben,
alvorens ik mij naar de residentie kan begeven
deeldheid, geen zaad strooien voor volks
haat.
Maar er blijkt weer uit, hoe alle voor
gewende zielsbelangen een politieken ach
tergrond hebben, welken de sektariërs,
trots hun bedachtzaamheid, op den duur
niet kunnen verhelen.
Men krijgt ongeveer den indruk, dat de
sekte-scholen zich eigenlijk meer geroepen
voelen te fungeeren als Rijks-opvoedings
gestichten, ter voorbereiding tot den
politieken- en godsdienstoorlog. Daarmee
is een Christelijke opvoeding natuurlijk
onvereenigbaar, evenals de Openb. School
niet te vereenigen is met de sektarische
verdeeldheidspolitiek.
Ten slotte wil ik nog even aanstippen,
dat, waar de schrijver in het sekteblad
zoozeer den nadruk wil leggen op de op
voeding meer dan op onderwijs het
opschrift boven zijn epistel toch meer zou
beantwoorden aan den inhoud, als het
luidde:
„Christelijke opvoeding
eisch des beginsels."
Tegen dit beginsel behoeft geen bezwaar
te bestaan, doch de kracht, de grondleg
ging daarvan zetelt in het gezinsleven en
het onderwijs dient daarmee niet over
belast te worden.
A. P.
R. H. FRANCÉ: WELT; ERDE UND MENSCH-
HE1T.
Eine Wanderung durch die Wunder der
Schöpfung.
Dit is een van die Ullsteinbücher-Mark-
bücher. En als je 't mooie, kloeke boek in gelen
band vóór je ziet liggen, kun je 't bijna niet
gelooven: die tekst en al die interessante
platen: foto's van voorwereldlijke dieren en
koraalriffen; van de 10.000 verschillende soor
ten diatomeën met hun wonderlijk-grillige
teekeningen en kleurmotieven; van den Orion-
nevel en boomvarens; van tropische vegetatie
in Europa en van primitieve teekeningen op
rotswanden gevonden.
Francé, de beroemde natuur-historicus, die,
zooals hij bekent geen geleerde is, doch in der
tig jaren zwerven door en kijken in alle wereld-
deelen en wereldzeeën, zijn veelsoortige kennis
opdeed, is een gezellig verteller. Ook Schüne-
mann's Monatsheft publiceerde in'de afgeloo-
pen maanden een paar malen een artikel van
dezen natuurvriend, met mooie gekleurde
foto's.
Hij neemt je bij de hand en blad na blad
slaat hij voor je open van dat boek der natuur,
dat in kleurigen rijkdom en wijsheid de ge
dachten van den stoutsten fantast overstijgt.
Toen ik 't boek mijn ouderen leerlingen
toonde, waren er dadelijk een paar bij die "ge
boeid door de platen, den titel noteerden om
het „te vragen" bij de eerstvolgende gelegenheid
dat er iets mocht worden „gevraagd".
En dit zal dan ten minste in hun kast een
blijvend bezit zijn, waartoe ze natuurlijk stilaan
zullen moeten groeien. Want bij allen eenvoud
van vertellen, laten dergelijke boeken zich toch
niet zoo heel gemakkelijk lezen. We komen zoo
moeilijk los van onze eigen wereld en haar
kleine maatbepalingen, en de groote, kleine
wonderen van den microkosmos gaan, even zoo
om daar mijn loopbaan te beginnen. Vergeet echter
niet Arnold te doen opmerken, dat de noodza
kelijkheid de drijfveer mijner handelwijze is ge
weest."
De heeren namen afscheid. De heilaanbrengende
stilte van den nacht verving de woelige bedrijvig
heid van den dag. Mevrouw Dornberg trok zich
in haar vertrek terug, Eduard bleef alleen. In
weerwil van het late uur gevoelde hij geen neiging
tot slapen. Onophoudelijk stapte hij door zijn
kamer en haalde zich de gelukkige dagen zijner
jeugd voor den geest. Hoe vreeselijk was dit alles
veranderd. De nacht overviel hem in zijn sombere
overpeinzingen, hij vond geen rust. Dat Arnold
hem had kunnen wantrouwen stemde hem bitter.
Elke beleediging had hij zich laten welgevallen,
doch dat Arnold aan hem had kunnen twijfelen,
pijnigde hem bitterder dan alles wat hij had
moeten verduren. De morgen van den volgenden
dag brak aan en nog altijd had Eduard zijn bed
niet opgezocht. Een fluitdeuntje van de postbode
deed hem opschrikken. Snel begaf hij zich naar
voren om de post op te halen. Onder de stukken
bevond zich een brief van Arnold. „Van Arnold!"
sprak hij, diep ademhalende. Hij las:
„Dierbare familie. Zooeven kwam ik van de
droeve tijdingen op de hoogte. Ik kom spoedig
thuis. Laat Martin mij over eenige dagen komen
halen. Mijn toestand eischt nog wel voorzichtig
heid, doch ik ga geregeld flink vooruit. Eduard
zal het in het bijzonder interesseeren, dat ik
Felicia heb leeren kennen en dat ik in haar het
geluk van mijn toekomst zie. Al het overige mon
deling." enz.
„O, nu is alles goed!" juichte Eduard. Onder
de banier van Felicia zal het geluk hier terug-
keeren. Hij begaf zich te bed om de gebeurtenissen
van den dag uit zijn geest te verbannen.
XV.
Het uur brak eindelijk aan, waarin de broeders
elkaar na dagen van smartelijke ervaringen weer
zagen. De eerste begroeting was hartelijk. Het
speet Arnold dat hij Eduard had kunnen ver
denken. Eduard vergaf hem alles met de oprecht
heid van zijn luchthartig wezen, maar verzweeg
hem geenszins dat het hem zeer pijnlijk was
geweest, dat Arnold aan hem had getwijfeld.
Daarna bespraken zij het verleden, deelden
elkaar hun meeningen mede en troostten zich met
het bewustzijn dat de tijd alles lenigt, alles geneest.
Het rampzalig uiteinde van Arthur betreurden zij,
Met zijn karakter ten volle bekend, verwonderden
zij zich niet over zijn voornemen, om door een
zelfmoord aan de algemeene verachting te ontgaan.
„Het zijn sterke beenen die de weelde kunnen
dragen," zeide Arnold bedaard. „Heb je nog iets
van Jenny vernomen?"
„Jenny is verdwenen en de houtvester met haar.
Ik zond den kleinen Pieter naar Benstedt, om
haar in te lichten, doch barones Kaigera liet ant
woorden, dat zij niet wist waar mejuffrouw Geiser
heim zich tegenwoordig ophield."
„Dat is vreemd!"
„Wel neen! Jenny heeft bemerkt dat Arthur een
kapitaal achterliet, dat haar kon worden ont
nomen; zij heeft het dus raadzaam geoordeeld te
verdwijnen."
Slot volgd.