inn- PUROL ctie velden n door België Tel. 10 - Nieuw-Helyoet CHOUWEN tabletten Influenza nze Eilanden. EERSTE BLAD uxe TouringCar k toeren door andere landen. tellenden uit tot een M. v. L. GACHTEND, Tel. 32 rland. 3_2 Sanapirin ZATERDAG 29 JUNI 1929 11E JAARGANG. - N°. 66 Officieele Mededeelingen. FEUILLETON. De slachtoïfers der Wraak. _nktoopeh van Huid en Voeten JONGENS OVERREDEN EN GEDOOD. ïg auto-omgeval by Diever. 4 Juni. - Een groep jongelui e A. J. C., maakten gisteren ip van Diever een fietstocht. Zfl eg van Groningen naar Havelte. erden zy door een passeerenden den, waarbij twee jongens der. n getroffen, dat een van hen overleed, en de ander na over- zijn naar Assen, aan de bekomen n is overleden. fferszjjn de 15-jarige Jan Feiken ïige Fokke Houwen, beiden uit Het ongeval is hieraan te wijten, jongens, die op het paadje langs d, wegens de oneffenheid er van ijt raakte en naar den straatweg reep zich vast aan een naast hem gen, ten gevolge waarvan beiden at weg kwamen, terwy] juist een am ry'den. De chauffeur kou niet ijken, zoodat beiden overreden t het bovengenoemde noodlottig urder treft geen schuld. 'ag 24,25 en 26 Juni 1929, re week. persoon. teld, doch zijn niet onder begrepen. jds op te geven aan: chtlngen. Men lette vooraj op den- naam daar deze tabletten wettig beschermd zijn tegen namaak en Vervalsching. Prijs 40 en 75 cf. Proef bul si e s 25 ct. Apcth. tm Dro0fatca. k Prijs per kwartaal f 1,— Losse nummers 0,075 ADVERTENTIËN van 16 regels 1,20 Elke regel meer 0,20 Bij contract aanzienlijk korting. Dienstaanbiedingen en Dienstaanvragen f 1,per plaatsing tot een maximum van 10 regels, elke regel meer 15 cent. Dit blad verschijnt iederen Woensdag- en Zaterdagmorgen. Het wordt uitgegeven door de N.V. Uitgeversmaatschappij „Onze Eilanden", Tel. Int. No. 15 Voorstraat Middelharnis. Brandweer. De Burgemeester vau MIDDELHARNIS maakt bekend, dat de Brandmeester-Gene raal de beproeving der brandspuiten heeft bepaald op MAANDAG X Juli 1929 en wel de handbrandspuiten des avonds 6.30 uur (Zomertijd) en de motorbrandspuit des avonds 7,30 uur. (Zomertjjd) Alle aangestelden, uitgezonderd de leden van het brandpiket, zijn verplicht, voorzien van hunne onderscheidingsteekens op het bepaalde uur b(j de bergplaats hunner spuit tegenwoordig te zijn en de hun b(j de ver ordening opgelegde verplichtingen en de ont vangen bevelen dadelijk uit te voeren en op te volgen. En is hiervan afkondiging geschied waar het behoort den 25 Juni 1929. L. J. den HOLLANDER. VERDERE VOORUITZICHTEN AFNEMENDE BEWOLKING. Niet zonder een gevoel van erkentelijk heid mogen wij constateeren, dat de sektarische literatuur neiging vertoont zich in gunstige richting te wijzigen. Zij is n.l. op enkele plaatsen wat eerlijker, wat duidelijker geworden, hetgeen onze cri- tiek in zooverre ten goede komt, dat er niet meer zooveel oplettendheid gevergd wordt als bij de ontwarring van voor gaande gecompliceerde en verdekte voor stellingen. Toch is het er nog verre van, dat liet sektarisme zijn heilverwachting van mis leidende voorstellingen geheel en al op geeft. Dit blijke nog uit hun bewering, als zou het weglaten van godsdienst-onderwijs op de Openbare School de jeugd van God en Zijn dienst Vervreemden. Immers, wanneer ik een kind van het water weghoud, wil dat dan zeggen, dat ik het in het vuur jaag? Wat verder hun klacht betreft, dat ook de vaderlandsche geschiedenis niet tot haar recht komt, nu, die zal door invoeging van de godsdienst- en kerkelijke twisten stellig niet winnen aan opvoedende kracht, althans, als men haar naar waarheid ver telt. Overigens, op de onderwijsmethode in de Vaderlandsche Geschiedenis is nogal wat aan te merken. De kern ervan (althans op de lagere school) is vrijwel, dat er geen braver en dapperder volk was dan de Hollanders, (Spaansche tijd, Fransche Overheersching, Boerenoorlog, enz.), 'k Vermoed echter, dat dit naast een twijfel achtig nationalisme tevens vijandschap kweekt tegen Spanjaarden, Franschen en Engelschen. En waarom? Waren die heusch slechter of laffer dan de Hollan ders, of waren er ook brave Christenen onder? (UIT HET DU1TSCH.) 28) „Wat zal er van Jenny worden," vroeg zij be zorgd. „Van Jenny?" herhaalde Eduard met een min achtenden lach. „Tot hiertoe achtte ik haar niet in de zaak betrokken, nu zij echter bewezen heeft tot leugens in staat te zijn, denk ik, dat haar toekomst door den invloed van de eenigszins be riicbte barones Kaigera verzekerd is. Bovendien za! zij zich als erfgenaam van het gestolen geld beschouwen, dat in eik geval door Arthur in zeker heid is gebracht." Mevrouw Dornberg stond verschrikt op. „Geloof jij dan Eduard, dat hij de kas beroofd heeft?" „Waarom zou hij anders den goeden Rohrburg hebben doodgeschoten?" vroeg Eduard kalin. „Waarom zou hij met de behendigheid van een kat een weg over de daken tot het rotsstuk afge legd hebben.? ik kan zijn waaghalzerij en zijn moed ik zocht naar de beweegredenen en vond die." De eer van Eduard was gered, zijn geheele gedrag schitterend gerechtvaardigd. „Ja, ja!" sprak hij tot dokter Boltmann, toen de heeren eindelijk, laat in den avond aankwamen en zich voor het vertrek gereed maakten. „Allen hebben lullie gedacht, dat ik in mijn lichtzinnig Bevordert een dergelijke methode de internationale toenadering, respectief den volkeren vrede? Het verwijt der sektariërs is ook mis plaatst, dat de onderwijzer op de Openb. School in geen enkel opzicht godsdienstig zekere leiding mag geven, met het oog op tegenkanting o.a van menschen, die niet willen, dat hun kinderen zelfs op de een voudigste zaken van den godsdienst gewezen worden. Is dat wonder, ais men weet, hoe ontel baar de verschillende meeningen zijn, juist in den Protestantschen godsdienst? en als men weet, hoe die godsdienst geëxploi teerd wordt, dan moet elk rechtgeaard ouder wel vreezen, dat juist op een sekte school de opvoeding in de verkeerde richting gaat. De Bijbel wordt dus op de Openb. School niet weggelaten uit afkeer voor den godsdienst, maar o.a. om het feit, dat hij door de meer dan 100 sekten dus ook op meer dan 100 verschillende wijzen wordt uitgelegd, en dit alzoo de aange wezen weg is om de ontvankelijke ziel van het kind op hopelooze wijze in 't moeras te sturen. Het zieleheil Van het kind. Is dit gebonden aan tijd? Is dat zieleheil gewaarborgd door 6 jaren Christel, onder wijs onder 't gedreun van psalmen en teksten, temidden van een troep onbe weeglijke, levenslustige kinderen? of zou men meer mogen verwachten van een stemmige, gewijde stonde aan den eigen haard, als moeder op haar eigen manier, het karakter van haar kroost kennende als 't ware haar kans proeft, en het ge schikte oogenblik weet te treffen om door te dringen tot de ziel van haar kind? In dit licht bezien, moet de ware zielverzor ger toch wel doordrongen zijn van den ernst van zijn taak en van de veie en strenge voorwaarden, waaraan de om standigheden moeten voldoen om eenige kans op succes te hebben, en zal hij tevens, als hij eerlijk tegenover zichzelf is, moeten concludeeren, dat aan deze voorwaarden niet wordt voldaan bij het klassikaal onderwijs, m.a.w. dat dit uiterst consciën tieuze onderzoek zich niet eigent voor mechaniseering en generaliseering. Men is volkomen afhankelijk van het tijdstip, dat de kinderziel (meestal onbewust) hongert naar geestelijk voedsel. Is nu het onderwijzend personeel in de sektescholen hiervan genoegzaam door drongen en heeft het ook de moreele kracht om het succes niet te overschatten, maar dit naar waarheid en naar waarde te boeken op de balans van liet geweten? Is alzoo dit personeel uit zuivere roeping tot het ambt getreden, want dit is, gezien het sektarische standpunt, één van de strengste voorwaarden, waarbij geen en kele concessie toelaatbaar is. Dan echter moeten zij wel de geestelijk heid bij uitnemendheid zijn, want zelfs bij de leeraren van professie moet het percentage ware zielverzorgers niet veel aanleiding geven tot enthousiasme. Aannemelijker lijkt het, dat de meeste onderwijzers het gaarne 4 uur hooren slaan en zij allen vrij goed geluimd zijn, als de maand om is. Dit is niets bizonders natuurlijk en volkomen verklaarbaar, het geldt dan ook niet als een verwijt, de onvermijdelijke bestaansvraag spreekt hier ook mee, docli laat men dat erkennen en het niet anders voorstellen dan het is. Het is juist het preferabele van de Openb. School nu, dat zij den godsdienst buiten haar onderwijsprogramma houdt, niet uit antipathie tegen den godsdienst, maar uit eerbied voor dien, wijl zij hem niet wil vernederen tot een onderwerp van strijd en verdeeldheid, waarvan de jeugd de dupe is. De sektariërs toch zullen moeten er kennen, dat de verdeeldheid op gods dienst-gebied in ons land welhaast onover trefbaar is. En om deze verdeeldheid nog wat te verontschuldigen voert een sekteblaadje de verdeeldheid aan van de linksche politieke partijen. Als het geen betere argumenten ter beschikking heeft, kunnen we aan nemen, dat de sektarische verdediging ligt te zieltogen. En bovendien, mag dat een aanleiding zijn, om die verdeeldheid reeds in te voe ren bij de jeugd en daarmee het mooiste tijdperk des levens te vergiftigen? Een treurig verschijnsel toch is tevens dat ook onder de sektescholen onderling een strijd gevoerd wordt; waar moet dat eindigen? Neen, wij herhalen: het toedienen van (godsdienstig) geestelijk voedsel aan de jeugd is niet te generaliseeren en daarom plaatst de Openb. School zich op het standpunt, in de eerste plaats onderwijs instituut te zijn en bepaalt zij zich bij de opvoeding tot de beoefening der maat schappelijke deugden. Het uiterst teer gevoelige en licht te beschadigen zieltje te peilen, daaraan waagt zij zich niet en mag zij ook niet, daar de omstandigheden op een school niet aan de vereischte voor waarden kunnen voldoen. De ideale zorgzame moeder zal danook noode afstand doen van dezen heiligen en heiligenden plicht; zij doet dat het aller liefst en het allerbeste zélf; zij voelt bij intuïtie de juiste stemming en kiest het juiste oogenblik en de juiste plaats. Hieruit mag het sektarisme onder geen voorwaarde de conclusie trekken, dat de openbare school daarmee de mensclielijke rede boven de Goddelijke Openbaring stelt. Verre van dat, doch zij neemt een taak op zich, waarvoor zij zich berekend acht en neemt geen verantwoording op zich, die zij niet dragen kan, en welke trouwens geen enkele sekteschool dragen kan. Evenmin echter aanvaardt de Openb. School de ongerijmdheid, dat liet natuurlijk verstand van God afvoert. Moeten wij dan allen krankzinnig worden? Heeft God ons dan verstand gegeven om ons van Hem weg te jagen? Zoo niet, dan beschuldigt het sekte-blad God van een onvolkomen- of liever van een over-volkomenheid in Zijn Schepping. Voor anderen uitleg is het niet vatbaar. Eenigszins gemelijk laat het blaadje zich uit over prof. Opzoomer, als hij schrijft: Wat ge uitgeeft aan scholen spaart ge uit op gevangenissen, waarmee hij be doelde: Maak de menschen knapper, dan maakt ge ze ook beter, of om met den ouden Griekschen wijsgeer Socrates te spreken: Kennis is deugd. De Volksmond weerspreekt deze theorie reeds met haar spreekwoord: Hoe grooter geest, hoe grooter beest. En de practijk leert ons ook wel het tegendeel. De menschelijke rede is door de zonde Verduis terd-, zij helpt ons niet in de raadselen des levens-, liet natuurlijk verstand voert juist van God af. Daarom kunnen we deze opvoe dingstheorie onmogelijk aanvaarden. Ze is in lijnrechten strijd met Gods Woord. En wij leggen daarom niet den nadruk op onderwijs, maar op opvoeding. INGEZONDEN MEDEDEELING. en Doorzitten bij Wielrijden, Zonnebrand en Smetten, verzacht en geneest mén met In doozen van 30-60 cn 90 ct. Tube 80 ct Bij Apoth. ca Drogisten Bedoelen de sektarische scholen dan de menschen dom te houdenzou kennis de deugd verfoeien en nemen de sektariërs den volksmond als baken, waarop de zielverzorging moet varen? Bovendien is het er glad naast, dat Kennis is deugd1' door den volksmond wordt weersproken met Hoe groot er geest, hoe groot er beest' Immers hier wordt met geest bedoeld de aangeboren intelligentie, welke zich in een goede of verkeerde richting kan ont wikkelen (booze geest), terwijl Kennis duidt op zaken, die door studie of ervaring worden verkregen. Met geweld willen de sektariërs de Openb. School in de schoenen schuiven Anti-Christelijk te zijn, doch beschuldi gingen en verwijten, zooals zij zich tegen de Schepping veroorloven, zijn mij van de Openb. School niet bekend. Ter demonstreering van de liberale naastenliefde zet het blaadje een liberaal kapitalist en een socialistisch proletariër bij elkaar, alsof er bij de schooljeugd reeds bewuste kapitalisten en socialisten waren Hoe herhaaldelijk hebben wij er niet op gewezen, dat godsdienst en politiek buiten de school moeten blijven, daar geen ver heid aan den rand des verderfs gestaan had. Wat zal men in de herberg ,,de Beer" wei niet van mij verteld hebben, ijzingwekkende geschiedenissen vol romantischen onzin! Zou er wel één enkele mij verdedigd en een Jan" voor mij gewaagd hebben?" Boltmann lachtte verlegen. „Je zult het toch te weten komen, ik zai het dus zelf openbaren. Majoor Rudenzi scheen veel lust te gevoelen mij den handschoen toe te werpen." Eduard knikte verheugd met het hoofd. „Wacht oude vriend, daarvoor bezorg ik je je voormalig liefje tot vrouw," mompelde hij nauw hoorbaar. De rechter kwam hun gesprek storen. „Alvorens ik vertrek, zou ik graag van u ver nemen, hoe deze buks in het bezit van den jongen Geiserheim is gekomen?" „Daar is hij op eenvoudige en volkomen on schuldige wijze eigenaar van geworden," ant woordde Eduard. „Mijn overleden stiefvader had haar van een jongen Engelschman ten geschenke gekregen, doch heeft ze wegens de gevaarlijke constructie nooit gebruikt. Toen mijn mama en ik hier kwamen, was ik een verstoorder van alle rust en orde, zuik een uitgestrekte ruimte bekoorde mij en ik koos bij mijn huiszoekingen den hier verpleegd wordende Arthur Geiserheim tot met gezel. Spoedig vond ik de buks en Arthur maakte mij met de buitengewone kracht van haar schot en met de vreemde wijze van laden bekend. Op zijn verzoek drong ik er bij papa Dornberg op aan om de buks te mogen probeeren en dit deden wij vaak zoolang wij nog op school gingen. Nadien hield dit gevaarlijke spelletje op. Ik had er nooit zooveel genoegen in gevonden als Arthur, kon er ook niet zoo goed mee omgaan en alleen zijnde, wist ik haar niet met lucht vol te pompen. Hij kon dit uitstekend en nooit miste hij met de zelf gegoten kogels zijn doel." „Daarom vermoedde u zeker meteen dat Arthur de dader was. Waarom hebt 11 daaraan niet eerder gedacht, toen uw stiefbroeder in de kluis gewond werd?" „Daar had ik geen redenen voor, want niemand hield het voor mogelijk, om bij het bekende venster te komen. Arnold schijnt wel een verward denk beeld van poging tot moord gehad te hebben, doch zijn gissingen leidden in een verkeerde richting. Tot heden heeft hij zich hierover nog niet uit gelaten." „Nog een ander persoon schijnt aan de nlogelijk heid van een dergelijken aanval gedacht te heb ben," beweerde Boltmann, die zich het bericht van den ouden Martin herinnerde: „Het gezegde van den koetsier verried iets van dien aard." „De oude zondaar!" riep Eduard opgewekt uit, „Ik geloof echter niet dat hij mij in vollen ernst voor een schurk houdt. Martin wil slechts ver standiger zijn dan alle anderen, ik heb hem vroeger veel geplaagd en bovendien is hij zeer aan Arnold gehecht." „In den grond mag hij een onschadelijke vijand zijn, doch door zijn mededeelingen ben ik hier gekomen." „Heeft de oude Martin uw achterdocht gaande gemaakt?" schertste Eduard. „Ja, ja-! Zijn bericht wekte mijn argwaan." „Voor straf zal hij mij eerdaags naar de stad rijden. Bereid Arnold voor, draag zorg dat hij door opgewondenheid niet in gevaar komt en be paal, dan wanneer hij naar hier mag reizen. De vrede moet hier eerst zijn intrek genomen hebben, alvorens ik mij naar de residentie kan begeven deeldheid, geen zaad strooien voor volks haat. Maar er blijkt weer uit, hoe alle voor gewende zielsbelangen een politieken ach tergrond hebben, welken de sektariërs, trots hun bedachtzaamheid, op den duur niet kunnen verhelen. Men krijgt ongeveer den indruk, dat de sekte-scholen zich eigenlijk meer geroepen voelen te fungeeren als Rijks-opvoedings gestichten, ter voorbereiding tot den politieken- en godsdienstoorlog. Daarmee is een Christelijke opvoeding natuurlijk onvereenigbaar, evenals de Openb. School niet te vereenigen is met de sektarische verdeeldheidspolitiek. Ten slotte wil ik nog even aanstippen, dat, waar de schrijver in het sekteblad zoozeer den nadruk wil leggen op de op voeding meer dan op onderwijs het opschrift boven zijn epistel toch meer zou beantwoorden aan den inhoud, als het luidde: „Christelijke opvoeding eisch des beginsels." Tegen dit beginsel behoeft geen bezwaar te bestaan, doch de kracht, de grondleg ging daarvan zetelt in het gezinsleven en het onderwijs dient daarmee niet over belast te worden. A. P. R. H. FRANCÉ: WELT; ERDE UND MENSCH- HE1T. Eine Wanderung durch die Wunder der Schöpfung. Dit is een van die Ullsteinbücher-Mark- bücher. En als je 't mooie, kloeke boek in gelen band vóór je ziet liggen, kun je 't bijna niet gelooven: die tekst en al die interessante platen: foto's van voorwereldlijke dieren en koraalriffen; van de 10.000 verschillende soor ten diatomeën met hun wonderlijk-grillige teekeningen en kleurmotieven; van den Orion- nevel en boomvarens; van tropische vegetatie in Europa en van primitieve teekeningen op rotswanden gevonden. Francé, de beroemde natuur-historicus, die, zooals hij bekent geen geleerde is, doch in der tig jaren zwerven door en kijken in alle wereld- deelen en wereldzeeën, zijn veelsoortige kennis opdeed, is een gezellig verteller. Ook Schüne- mann's Monatsheft publiceerde in'de afgeloo- pen maanden een paar malen een artikel van dezen natuurvriend, met mooie gekleurde foto's. Hij neemt je bij de hand en blad na blad slaat hij voor je open van dat boek der natuur, dat in kleurigen rijkdom en wijsheid de ge dachten van den stoutsten fantast overstijgt. Toen ik 't boek mijn ouderen leerlingen toonde, waren er dadelijk een paar bij die "ge boeid door de platen, den titel noteerden om het „te vragen" bij de eerstvolgende gelegenheid dat er iets mocht worden „gevraagd". En dit zal dan ten minste in hun kast een blijvend bezit zijn, waartoe ze natuurlijk stilaan zullen moeten groeien. Want bij allen eenvoud van vertellen, laten dergelijke boeken zich toch niet zoo heel gemakkelijk lezen. We komen zoo moeilijk los van onze eigen wereld en haar kleine maatbepalingen, en de groote, kleine wonderen van den microkosmos gaan, even zoo om daar mijn loopbaan te beginnen. Vergeet echter niet Arnold te doen opmerken, dat de noodza kelijkheid de drijfveer mijner handelwijze is ge weest." De heeren namen afscheid. De heilaanbrengende stilte van den nacht verving de woelige bedrijvig heid van den dag. Mevrouw Dornberg trok zich in haar vertrek terug, Eduard bleef alleen. In weerwil van het late uur gevoelde hij geen neiging tot slapen. Onophoudelijk stapte hij door zijn kamer en haalde zich de gelukkige dagen zijner jeugd voor den geest. Hoe vreeselijk was dit alles veranderd. De nacht overviel hem in zijn sombere overpeinzingen, hij vond geen rust. Dat Arnold hem had kunnen wantrouwen stemde hem bitter. Elke beleediging had hij zich laten welgevallen, doch dat Arnold aan hem had kunnen twijfelen, pijnigde hem bitterder dan alles wat hij had moeten verduren. De morgen van den volgenden dag brak aan en nog altijd had Eduard zijn bed niet opgezocht. Een fluitdeuntje van de postbode deed hem opschrikken. Snel begaf hij zich naar voren om de post op te halen. Onder de stukken bevond zich een brief van Arnold. „Van Arnold!" sprak hij, diep ademhalende. Hij las: „Dierbare familie. Zooeven kwam ik van de droeve tijdingen op de hoogte. Ik kom spoedig thuis. Laat Martin mij over eenige dagen komen halen. Mijn toestand eischt nog wel voorzichtig heid, doch ik ga geregeld flink vooruit. Eduard zal het in het bijzonder interesseeren, dat ik Felicia heb leeren kennen en dat ik in haar het geluk van mijn toekomst zie. Al het overige mon deling." enz. „O, nu is alles goed!" juichte Eduard. Onder de banier van Felicia zal het geluk hier terug- keeren. Hij begaf zich te bed om de gebeurtenissen van den dag uit zijn geest te verbannen. XV. Het uur brak eindelijk aan, waarin de broeders elkaar na dagen van smartelijke ervaringen weer zagen. De eerste begroeting was hartelijk. Het speet Arnold dat hij Eduard had kunnen ver denken. Eduard vergaf hem alles met de oprecht heid van zijn luchthartig wezen, maar verzweeg hem geenszins dat het hem zeer pijnlijk was geweest, dat Arnold aan hem had getwijfeld. Daarna bespraken zij het verleden, deelden elkaar hun meeningen mede en troostten zich met het bewustzijn dat de tijd alles lenigt, alles geneest. Het rampzalig uiteinde van Arthur betreurden zij, Met zijn karakter ten volle bekend, verwonderden zij zich niet over zijn voornemen, om door een zelfmoord aan de algemeene verachting te ontgaan. „Het zijn sterke beenen die de weelde kunnen dragen," zeide Arnold bedaard. „Heb je nog iets van Jenny vernomen?" „Jenny is verdwenen en de houtvester met haar. Ik zond den kleinen Pieter naar Benstedt, om haar in te lichten, doch barones Kaigera liet ant woorden, dat zij niet wist waar mejuffrouw Geiser heim zich tegenwoordig ophield." „Dat is vreemd!" „Wel neen! Jenny heeft bemerkt dat Arthur een kapitaal achterliet, dat haar kon worden ont nomen; zij heeft het dus raadzaam geoordeeld te verdwijnen." Slot volgd.

Krantenbank Zeeland

Onze Eilanden | 1929 | | pagina 1